Bijlage 1 Cultuurhistorische waardenkaart
2
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
3
CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART ARCHEOLOGISCHE WAARDEN GEBIED RONDOM REEK, VOORMALIG BUITEN VAN HET HUIS TE BENNEBROEK, BINNENWEG-SCHOOLLAAN EN HET GEBIED TEN NOORDEN EN ZUIDEN VAN DE BENNEBROEKERVAART cultuurhistorische typering Historische stads- of dorpskern periode van ontstaan Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd huidig voorkomen Bebouwing waardering Hoge waarde motivering De begrenzing van deze historische kern is bepaald op grond van de historische kaart uit 1849-1859, schaal 1:25.000. De archeologische waarde van historische kernen bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de kern. plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C monumentnummer 25C-007 (13931) mutatie-datum 19 juni 2000 status Vastgesteld
GEOGRAFISCHE WAARDEN RIJKSSTRAATWEG cultuurhistorische typering Doorgaande weg oorspronkelijke functie Verkeer periode van ontstaan Vroege Middeleeuwen huidig voorkomen Weg waardering Van waarde motivering Kenmerkend voor Kennemerland zijn de noord-zuid lopende doorgaande wegen die over de oude strandwallen lopen. Ze bezitten vaak de naam Herenweg; later vaak straatweg genoemd. Hoewel niet meer in hun oorspronkelijke staat zijn ze over het algemeen nog goed herkenbaar. Doorgaande wegen zijn zowel provinciaal als nationaal niet zeldzaam. toponiem Hereweg; Kennemerstraatweg,Beverwijkstraatweg; Alkmaarderweg; Rijksstraatweg; Koningsweg; plaats Alkmaar; Limmen; Castricum; Heemskerk; Beverwijk; Velsen; Haarlem; Heemstede gemeente Alkmaar; Limmen; Castricum; Heemskerk; Beverwijk; regio Kennemerland kaartblad 19A; 19B; 19C; 25A; 25C; mutatie-datum 21 januari 2000 status Vastgesteld
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
4
LEIDSEVAART cultuurhistorische typering Trekvaart oorspronkelijke functie Verkeer periode van ontstaan Nieuwe Tijd huidig voorkomen Vaart waardering Hoge waarde motivering Kenmerkend voor Kennemerland-Zuid is het voorkomen van trekvaarten. De Leidsche Vaart of Haarlemmervaart vormde de verbinding tussen Haarlem en Leiden. Trekvaarten zijn provinciaal en nationaal tamelijk zeldzaam. toponiem Leidschevaart; Haarlemmervaart plaats Haarlem tot Bennebroek gemeente Heemstede; Haarlem; Bennebroek; Bloemendaal regio Kennemerland kaartblad 25A mutatie-datum 21 januari 2000 status Vastgesteld
BOUWKUNDIGE WAARDEN DE GEESTGRONDEN cultuurhistorische typering Krankzinnigengesticht cultuurhistorische hoofdtypering Historisch stedenbouwkundige structuur periode van ontstaan 1925 - 1940 huidig voorkomen Ziekenhuiscomplex waardering Hoge waarde motivering Gaaf bewaard en representatief voorbeeld van een krankzinnigengesticht gebouwd volgens het paviljoensysteem in duidelijk stedebouwkundig en architectonische samenhang en als zodanig van cultuurhistorische waarde binnen de ontwikkeling op dit gebied in Kennemerland uit de periode 1925-1940. toponiem Vogelenzang plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Monumenten Inventarisatie Project Noord-Holland: Bennebroek mutatie-datum 5 november 1999 status Vastgesteld
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
5
VILLA BAGATELLE, RIJKSSTRAATWEG 27 cultuurhistorische typering Villa cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan 1855 huidig voorkomen Villa waardering Hoge waarde motivering Provinciaal monument toponiem Villa Bagatelle adres Rijksstraatweg 27 postcode 2121 AA plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999 status Vastgesteld VILLA EIKENHORST, RIJKSSTRAATWEG 71 cultuurhistorische typering Villa cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan 1918 huidig voorkomen Villa waardering Hoge waarde motivering Provinciaal monument toponiem Villa Eikenhorst adres Rijksstraatweg 71 postcode 2121 AC plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999 status Vastgesteld
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
6
VILLA BOSCH EN DUINZICHT, RIJKSSTRAATWEG 79 cultuurhistorische typering Villa cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan 1903 huidig voorkomen Villa waardering Hoge waarde motivering Provinciaal monument toponiem Villa Bosch en Duinzicht adres Rijksstraatweg 79 postcode 2121 AC plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999 status Vastgesteld WOONHUIS, BINNENWEG 8 cultuurhistorische typering Voormalige tuinmanswoning cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan 1677, latere verbouwingen 19e eeuw huidig voorkomen Woonhuis waardering Hoge waarde motivering Provinciaal Monument adres Binnenweg 8 postcode 2121 GX plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999 status Vastgesteld
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
7
WOONHUIS, BINNENWEG 14 cultuurhistorische typering Woonhuis cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan 17e eeuw, verbouwd in 19e eeuw huidig voorkomen Woonhuis waardering Hoge waarde motivering Provinciaal monument adres Binnenweg 14 postcode 2121 GX plaats Bennebroek gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999 status Vastgesteld 7-TAL GRENSPALEN AAN DE KENNEMERBEEKWEG/ZANDLAAN cultuurhistorische typering Grenspaal cultuurhistorische hoofdtypering Historisch bouwkundig object periode van ontstaan Omstreeks 1815 huidig voorkomen Grenspaal waardering Hoge waarde motivering Provinciaal monument adres Kennemerbeekweg/Zandlaan plaats Bennebroek; Hillegom gemeente Bennebroek regio Kennemerland kaartblad 25C informatie Provincie Noord-Holland mutatie-datum 27 oktober 1999/5 november 1999 status Vastgesteld
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bijlage 2 Milieuparagraaf: luchtkwaliteitonderzoek
bezoekadres Wijckermolen2, Beverwijk postadres325,1940 AH, Beverwijk T 0251 26 38 63 F 0251 26 38 88 e-mail
[email protected]
Notitie Aan
Gemeente Bennebroek
Van
Milieudienst IJmond
T.a.v.
RO
Telefoon
0251-263863
Cc Datum
14 september 2005
Onderwerp
Luchtkwaliteit bestemmingsplan Bennebroek
1.
INLEIDING
Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 van 20 juni 2005 (hierna “het besluit”) vermeldt dat onderzocht dient te worden of aan de bepalingen van het besluit wordt voldaan. In deze beknopte notitie is de luchtkwaliteit in het plangebied getoetst aan de normen van het besluit. 2.
WETTELIJK KADER EN SITUATIE
In het besluit zijn grenswaarden opgenomen die per 2005 (fijn stof) of 2010 gelden (overige stoffen). De normen van het besluit dienen in acht te worden genomen bij bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. Voor stikstofdioxide geldt de zogenoemde plandrempel. Deze plandrempel wordt elk jaar aangescherpt tot de grenswaarde (in 2010) is bereikt. De volgende grenswaarden (jaargemiddeld) zijn opgenomen: •
Zwavel (SO2): 125 μg/m3
•
Stikstofdioxide: 40 μg/m3
•
Fijn stof (PM 10): 40 μg/m3
•
Koolstofmonoxide: 8 uurgemiddelde 6 mg/m3
•
Benzeen: 10 μg/m3
•
Benzapyreen: 1 ng/ m3
In de bijlage is een volledig overzicht van grenswaarden en plandrempels opgenomen. Het besluit bevat onder meer wijzigingen die een versoepeling van het beleid inhouden. Dat geldt niet voor de grenswaarden, die blijven ongewijzigd. De belangrijkste versoepeling is de zogenoemde “zeezoutcorrectie”. De zeezoutcorrectie voor het jaargemiddelde is vrij groot, voor de gemeente Bennebroek bedraagt deze 7 μg/m3. Zeezout speelt echter vrijwel geen rol in overschrijdingen van de 24 uurs norm. De zeezoutcorrectie voor de norm voor het 24 uurs
gemiddelde is klein, namelijk 6 dagen. In de hieronder gepresenteerde berekeningsresultaten is deze zeezoutcorrectie toegepast. Hieronder is een overzicht van de verkeersintensiteiten in het plangebied weergegeven (bron: verkeerstellingen 2004 gemeente Bennebroek). Voor een prognose van de intensiteiten in 2010 en 2015 is een autonome groei van 1,5 % per jaar toegepast. De luchtkwaliteit is beoordeeld per 2004 (bestaande situatie), 2010 (van kracht worden grenswaarde stikstofdioxide) en 2015 (doorlooptijd van 10 jaar voor Wro planprocedures). Jaartal en intensiteit in mvt/etmaal Locatie
2004
2010
2015
Bennebroekerlaan 5, gemeentehuis
8.500
9300
10000
Binnenweg, gemeentegrens Heemstede
7.300
8000
8600
Meerweg, ringvaartbrug
7.900
8600
9300
14.100
15400
16500
Rijksstraatweg 42, tussen Bennebroekerlaan en Bennebroekerdreef Rijksstraatweg 109, gemeentegrens Hillegom Rijksstraatweg, gemeentegrens Heemstede Leidsevaart 3.
14.800
16100
17300
15600
16900
18200
8400
9100
19800
LUCHTKWALITEIT
Fijn stof achtergrondconcentratie De luchtkwaliteit is berekend met behulp van het CAR 2, versie 4 (Calculations of Airpollution from Roadtraffic) computerprogramma. De achtergrondconcentraties van fijn stof in 2010 en 2015 zijn gebaseerd op scenarioberekeningen van het RIVM. Over het algemeen worden met deze scenarioberekeningen vrij hoge toekomstige achtergrondconcentraties van fijn stof berekend. In of nabij de nieuwbouwlocaties bevinden zich geen andere bronnen die de achtergrondconcentraties beïnvloeden. Toetsing grenswaarden De normen van het besluit dienen volgens jurisprudentie van de Raad van State in het gehele plangebied in acht te worden genomen, ook nabij drukke verkeerswegen. Bijlage VI van de Europese Eerste Dochterrichtlijn voor luchtkwaliteit geeft aan dat meetpunten niet op de rand van de weg hoeven te liggen. Dit is van belang, omdat een grotere afstand tot de weg lagere concentraties oplevert. In het besluit wordt geen nieuwe definitie gegeven voor de vaststellingslocatie. Wel wordt benadrukt dat de gemeente rapporteert waar de bevolking direct of indirect kan worden blootgesteld aan luchtverontreiniging. Voor dit (voorliggende) onderzoek zijn de concentraties van luchtvervuilende stoffen vastgesteld op de locaties waar de bevolking wordt blootgesteld aan deze stoffen, namelijk op fietspaden en/of trottoirs. Dit betekent dat op locaties die op grotere afstanden van de verkeerswegen zijn gelegen, sprake is van een (aanzienlijk) betere luchtkwaliteit.
Berekeningsresultaten Hieronder worden de berekeningsresultaten gepresenteerd. In de bijlage zijn de invoergegevens en berekeningsresultaten opgenomen. •
De grenswaarden voor benzapyreen, benzeen, koolstofmonoxide, zwaveldioxide worden niet overschreden.
•
De grenswaarden jaargemiddeld en 24 uur gemiddelde voor stikstofdioxide worden niet overschreden.
•
De grenswaarde jaargemiddeld voor fijn stof wordt in 2004, 2010 en 2015 niet overschreden.
•
De grenswaarde voor het 24 uurgemiddelde voor fijn stof wordt in 2004, 2010 en 2010 niet overschreden.
4.
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 van 20 juni 2005 (hierna “het besluit”) vermeldt dat onderzocht dient te worden of aan de bepalingen van het besluit wordt voldaan. In deze beknopte notitie is de luchtkwaliteit in het plangebied getoetst aan de normen van het besluit. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de normen van het besluit niet worden overschreden. Conclusie Uit de berekeningsresultaten volgt dat kan worden voldaan aan normen van het besluit. De normen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vormen geen knelpunt voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Bijlage: -
plandrempels en grenswaarden Besluit luchtkwaliteit
-
berekeningsoverzichten CAR 2
Bijlage 3 Milieuparagraaf: externe veiligheid
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bijlage 4 Cultuurhistorische Notitie
PolmanAdvies Haarlem
2
Cultuurhistorische notitie Gemeente Bennebroek november 2003
PolmanAdvies Haarlem
3
__________ Colofon
Tekst
Opdrachtgever
Gemeente Bennebroek, sector Gemeentewerken
Begeleiding
L. Kiep (Ruimtelijke Ordening)
Uitgave
November 2003
PolmanAdvies Haarlem
4
Inhoudsopgave Inleiding
pag. 7
Wat is een cultuurhistorische notitie Doelstelling Werkwijze Inhoud 1.
Historische ontwikkeling
pag. 9
2.
Stand van zaken
pag. 25
Landschappelijke structuur Stedenbouwkundige en bebouwingsstructuur Infrastructuur
3.
Cultuurhistorische waarden
pag. 29
Ondergrond Landschappelijke structuur Stedenbouwkundige en bebouwingsstructuur Samenhang van ondergrond, structuur en bebouwing 4.
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
pag. 36
Bijlagen 1. Procedure en werkwijze bij archeologisch onderzoek 2. Lijst met potentiële gemeentelijke monumenten 3. Belangrijkste literatuur en beleidsrapporten
PolmanAdvies Haarlem
5
pag. 40 pag. 42 pag. 43
[Kaart bennenbroek]
PolmanAdvies Haarlem
6
Inleiding Wat is een cultuurhistorische notitie Een cultuurhistorische notitie inventariseert en bepaalt de waarden op het gebied van cultuurgeschiedenis te weten archeologie, stedenbouwkundige en landschappelijke structuur en bebouwing. Gebaseerd op de geconstateerde waarden worden aanbevelingen gedaan voor de gewenste beeldkwaliteit.
Doelstelling Doel van deze notitie is het vaststellen van de cultuurhistorische waarden en het doen van aanbevelingen die deze waarden respecteren, versterken en daardoor het ‘gezicht’ van Bennebroek nog aantrekkelijker maken. Om de karakteristiek van de gemeente te behouden en te versterken is het essentieel dat nieuwe ontwerpen zijn verankerd in hun omgeving, dus aansluiten bij de geschiedenis van Bennebroek. Ze moeten er zogezegd naadloos, dus logisch en harmonisch, op aansluiten. Dat kan alleen maar door kennis van de locatie. Die kennis vormt als het ware de ‘onderlegger’ voor de nieuwe invullingen. Zo kan cultuurhistorie dienen als inspiratiebron om ruimtelijke meerwaarde en lokale herkenbaarheid te verkrijgen. Deze notitie vormt een leidraad bij het opstellen van het bestemmingsplan Bennebroek.
Werkwijze Door middel van het inventariseren en analyseren van de ruimtelijke structuur en met behulp van bestaande literatuur, archieven en (belangrijkste) beleidsrapporten wordt onderzocht hoe de verschijningsvorm van Bennebroek in de loop van de eeuwen tot stand is gekomen en wat de belangrijkste structuurkenmerken zijn. De cultuurhistorische waarden worden benoemd en er worden aanbevelingen gedaan die een leidraad kunnen zijn bij toekomstige ingrepen in de ruimtelijke structuur.
Inhoud Hoofdstuk 1 beschrijft de historische ontwikkeling van Bennebroek. Hoofdstuk 2 geeft de stand van zaken betreffende de historische elementen die nog zichtbaar zijn in de ruimtelijke structuur. Hoofdstuk 3 benoemt de cultuurhistorische waarden. De samenvatting, belangrijkste conclusies en aanbevelingen volgen in hoofdstuk 4. Bijlage 1 geeft de procedure en werkwijze bij archeologisch onderzoek. Bijlage 2 bevat een lijst met potentiële, gemeentelijke monumenten. Bijlage 3 vermeldt de belangrijkste beleidsrapporten met betrekking tot de ruimtelijke structuur.
PolmanAdvies Haarlem
7
Kaart van de ban van Heemstede van Haarlem tot de Kennemerbeek, 1539. Boven ligt het Haarlemmermeer. Links ligt de stad Haarlem. Rechts stroomt de Kennemerbeek naar het Haarlemmermeer. De routes BinnenwegSchoollaan en Rijksstraatweg lopen van links naar rechts
Onderdeel van het Kaartboek van Rhijnland uit 1678. Rechts (oost) ligt het Haarlemmermeer. Van noord naar zuid zijn de Binnenweg, Rijksstraatweg en Leidsevaart te zien. Vanuit het Haarlemmermeer stroomt de Bennebroekervaart (Rooheller Santvaert) naar de Roohellerbrug. In het verlengde ligt de Bennebroekerlaan. De parallel aan de Bennebroekerlaan gelegen vaart is nog niet aanwezig.
PolmanAdvies Haarlem
8
Hoofdstuk 1. Historische ontwikkeling De gemeente Bennebroek ligt in het zuidelijk deel van Zuid-Kennemerland. In het noorden wordt de gemeente begrensd door Heemstede, in het westen door Vogelenzang (gemeente Bloemendaal), in het zuiden door Hillegom, in het oosten door de Ringvaart (gemeente Haarlemmermeer). Bennebroek heeft een uniek karakter. Het relatief klein oppervlak is een gebied vol contrasten. De relatie tussen de historische dorpskern, vaarten, lintbebouwing en groene woonbuurten, park- en bosgebieden, kleinschalige graslanden en groene enclaves…Het zijn slechts enkele kenmerken van de specifieke identiteit die door de eeuwen heen is ontstaan.
Vroegste geschiedenis: oude en nieuwe duinen Vanaf ongeveer 3000 voor Christus ontstaan evenwijdig langs de Hollands kunst een reeks noordzuid lopende strandwallen en duinen die door langgerekte, lager gelegen standvlakten worden afgewisseld. De strandvlakten worden in drogere perioden door zand overstoven terwijl tijdens hoge zeewaterstand de zee door de kustwallen heenbreekt zodat er grote binnenzeeën ontstaan. De vegetatie van de strandwallen bestaat aanvankelijk grotendeels uit bos. Dat beeld wijzigt geleidelijk na het jaar 1000 na Christus. Er ontstaat een enorm groot stuivend duinlandschap. De periode van de vorming van de jonge duinen is aangebroken. In de periode 1150 en 1350 vindt vooral een vervlakking van het reliëf plaats waarbij de duintoppen worden weggeblazen. Een uitzondering hierop vormen de zeereep en de hoge rug aan de binnenduinrand. Door het plaatsen van stuifschermen op de toppen van de binnenduinrand proberen bewoners van Zuid-Kennemerland landinwaartse verstuiving in het duingebied te voorkomen. Ook de nog aanwezige bossen helpen daarbij. Het gevolg is een aanzienlijke verhoging van de duinen en een messcherpe overgang naar de laaggelegen aangrenzende strandvlakte. Precies op zo’n overgang van strandwal en strandvlakte langs het Haarlemmermeer ontstaat Bennebroek. Het bestaat uit een uitgestrekt veengebied ten oosten van de lijn Binnenweg-Schoollaan. In de loop van de eeuwen worden grote delen door het Haarlemmermeer opgeslokt.
De eerste bewoners Archeologisch onderzoek heeft in Bennebroek bewoningssporen aangetoond die uit de Bronstijd dateren (2000-800 v. Chr.). Ook zijn er sporen uit de IJzertijd (800 – 1ste eeuw v. Chr.) namelijk aardewerkvondsten. Op de hogere strandwallen vestigen zich de eerste bewoners. De veiligheid van de hogere strandwallen in combinatie met de aanwezigheid van drinkwater, viswater en jachtgronden vormt een goed woongebied. Hier ontstaan ook de eerste wegen zoals de huidige Rijksstraatweg: de hoofdweg tussen Haarlem en Leiden. Vanaf de strandwallen zijn deze vroegste bewoners het veen (strandvlakten) gaan ontginnen. In deze strandvlakte komt de Binnenweg-Schoollaan als belangrijke landweg tot ontwikkeling. De eerste officiële vermelding van Bennebroek dateert uit het begin van de 14de eeuw. Het gebied is eigendom van de Graven van Holland die stukken grond verpachten aan inwoners van Haarlem om er turf te steken. Vanaf het midden van de 14de eeuw tot 1653 behoort Bennebroek tot de ambachtsheerlijkheid Heemstede.
PolmanAdvies Haarlem
9
Het Haarlemmermeer omstreeks 1760. In het veengebied achter de oude duinen vormen zich een aantal meren die in het begin van de 16de eeuw samengroeien tot één grote watervlakte: het Haarlemmermeer
De Rijksstraatweg in 1795 voorbij de theekoepel van de Hartekamp (gesloopt in 1928), in de richting van De Geleerde Man. De smalle, landelijke en zanderige weg wordt door hoge bomen omzoomd. Rechts is de grenspaal Heemstede-Bennebroek zichtbaar
PolmanAdvies Haarlem
10
Landwegen, turf en veen Uit documenten en kaartmateriaal blijkt dat Bennebroek zich aan de oostzijde van de huidige Binnenweg-Schoollaan uitstrekt tot ver op het huidige Haarlemmermeers grondgebied. Het is een omvangrijk veengebied (voormalige strandvlakte) dat voortdurend smaller wordt omdat het Haarlemmermeer delen opslokt. Een zanderige, moeilijk begaanbare noord-zuidroute doorsnijdt het gebied. Deze Bennebrouckerwegh, de huidige Binnenweg-Schoollaan, loopt vanuit Haarlem via de huidige Glipperweg in Heemstede naar Hillegom. De grens tussen Bennebroek en Hillegom wordt gevormd door de Kennemerbeek: een kronkelend riviertje dat vanuit de duinen in Vogelenzang (gemeente Bloemendaal) in oostelijke richting loopt en uitmondt in het Haarlemmermeer. Hoger op de strandwal loopt de Heerenwech, ook wel Groote Heemstederwech genaamd (nu Rijksstraatweg) 1 . Deze middeleeuwse zandweg wordt omgeven door vrijwel onontgonnen duingronden met een enkel zandpad zoals de zogenoemde Qualaen en een enkele hofstede zoals ’s Gravenmade. Rondom de veenstrook ter hoogte van de lijn Binnenweg-Schoollaan (de strandvlakte die in het oosten overgaat in het Haarlemmermeer) worden in 1544 12 huizen geteld. In 1561 zijn het er 14. De meeste daarvan staan in De Glip 2 . Enkele woningen zullen verspreid langs de Binnenweg-Schoollaan hebben gestaan. Uit het feit dat turfwinning (tot in de 15de eeuw), akkerbouw en veeteelt en het vervoer van personen en vrachten (vanaf de 15de eeuw) tot de belangrijkste inkomsten behoorden, kan worden opgemaakt dat de meeste huizen kleine boerderijen waren met hier en daar een herberg. Er zijn documenten uit het begin van de 15de eeuw die wijzen op de aanwezigheid van een kasteel van een zekere Gerrit van Dever van Bennebroek 3 . De locatie van dit kasteel is tot op heden onbekend.
Blekerijen
Vanaf het einde van de 16de eeuw doen de blekerijen hun intrede in de binnenduinrand. De omstandigheden zijn gunstig: de beschikbaarheid van helder duinwater voor het spoelen en wassen van stoffen en de beschutte ligging van de bleekvelden in de luwte van de duinrand. Grote stukken strandwal worden afgraven en afgevlakt om als bleekveld te dienen. Eerst ter weerszijden van de Binnenweg later ook aan de oostzijde van de Schoollaan, langs de Rijksstraatweg, de Bennebroekerlaan en ten noorden van de Bennebroekervaart. De bleekveldjes worden omgeven door smalle, zogenoemde gietslootjes waaruit water wordt geschept om het doek te bevochtigen. De duinhellingen dienen vervolgens als droogberg. Het is vooral Haarlems linnen dat hier gebleekt wordt en als internationaal vermaard Haarlemmer Bleek wordt verkocht. De ambachtsheerlijkheid Vanaf 1653 hoort Bennebroek niet langer tot Heemstede maar wordt een zelfstandige ambachtsheerlijkheid. Adriaan Pauw jr., zoon van raadspensionaris Adriaan Pauw, wordt met de ambachtsheerlijkheid Bennebroek beleend 4 . De veen- zand- en duingronden tussen BinnenwegSchoollaan en Vogelenzang behoren voortaan bij Bennebroek. Het gebied ten noorden van de Swartsenburgerlaan, waartoe onder meer het buurtschap De Glip behoort, valt onder Heemstede. De stichting van Bennebroek is een feit. In deze zelfstandige ambachtsheerlijkheid wordt door de ambachtsheer een dorpskern tot ontwikkeling gebracht.
1
Pas vanaf 1653 maakt deze Rijksstraatweg deel uit van Bennebroek. Het buurtschap De Glip ontwikkelt zich in deze periode tot een kleine dorpskern. Na de afscheiding van Bennebroek in 1653 blijft De Glip tot Heemstede behoren. 3 Groesbeek, J.W., Bennebroek, beeld van een dorpsgemeenschap, Zutphen 1982, p. 8 4 Gerard Pauw, de andere zoon van Adriaan Pauw, wordt ambachtsheer van de heerlijkheid Heemstede. 2
PolmanAdvies Haarlem
11
Zicht op de Bennebroekervaart, Reek en de Roohellerbrug vanuit de Meerweg. Links, op de hoek Meerweg-Schoollaan is nog een deel van de 17de-eeuwse pastorie zichtbaar (foto rond 1900)
De entree van de Schoollaan gezien vanaf de Roohellerbrug. Links staat de pastorie. Beide panden zijn in de 20ste-eeuw gesloopt ter verbreding van de Schoollaan (foto rond 1900)
Meerweg richting Het Haarlemmermeer. Op een boerderij en molen na is het gebied onbebouwd (foto rond 1910)
PolmanAdvies Haarlem
12
Vaarten, waterwegen en een dorpskern In 1622 is het oostelijk deel van de Bennebroekervaart (toen Rooheller Santvaert genaamd) gegraven. Op 17de-eeuwse kaarten is te zien dat de Rooheller Santvaert vanuit het Haarlemmermeer naar de Binnenweg loopt. In het verlengde van de vaart (richting Rijksstraatweg) ligt de Bennebroekerlaan (toen Bennebrouckerlaen genaamd). Langs de vaart loopt een jaagpad waarover de zanders hun schuiten trekken. Via deze oost-westverbinding die uitmondt in het Haarlemmermeer wordt zand, afkomstig van afgegraven duinen, per schip afgevoerd naar Amsterdam. De vaart dient eveneens tot vervoer van goederen en personen via het Haarlemmermeer naar steden in de omgeving. Over de vaart ligt de Roohellerbrug. Het jaagpad aan de zuidzijde van de vaart ontwikkelt zich tot de Meerweg. De Bennebroekervaart wordt pas in de loop van de 17de eeuw in westelijke richting verlengd, parallel aan de Bennebroekerlaan. De Kennemerbeek, de voorheen belangrijke grensrivier tussen Bennebroek en Hillegom, lijkt in de 17de eeuw deels te zijn verzand. Het westelijk deel tussen Leidsevaart en Binnenweg wordt op historische kaarten nog als Kennemerbeek aangeduid maar het oostelijk deel (tussen Binnenweg en het Rottegat) heet nu Zandlaan (toen Sant Laen). Ten zuiden van het Rottegat loopt nog een smalle sloot (Scheyt Sloot) die uitmondt in het Haarlemmermeer. Tussen 1656 en 1657 wordt de Leidsevaart gegraven, de waterweg tussen Haarlem en Leiden. De vaart, met jaagpad ernaast, brengt een kortere en veiligere verbinding tot stand tussen Haarlem en Leiden dan de vooral bij storm gevaarlijke route over het Haarlemmermeer. Het graven van de Leidsevaart heeft tot gevolg dat een klein deel van Bennebroek aan de westzijde van de vaart komt te liggen. Vlak bij de brug, aan de noordzijde van de Rooheller Santvaert (Bennebroekervaart) komt in het midden van de 17de eeuw de Reek tot ontwikkeling. Adriaan Pauw geeft deze gronden vanaf 1659 in erfpacht uit waarna ze bebouwd worden. De bebouwing langs de Reek bestaat aanvankelijk uit vrijstaande panden, gelegen dichtbij de brug. In 1732-33 zijn 14 percelen bebouwd. Daaronder zijn een chirurgijnswinkel, een boerderij, een pakhuis en een hofstede genaamd Nollenburch. Langzaamaan treedt verdichting op wat uiteindelijk leidt tot een vrijwel aaneengesloten bebouwingslint. Zo vormt zich een kleine dorpskern langs de Reek en rond de kruising BinnenwegSchoollaan en Reek-Bennebroekerlaan. Langs de Bennebroekerlaan wordt in 1645 nog maar één huis geteld. In 1733 staan er 15 waarvan het merendeel de functie van blekerij heeft. Ter hoogte van de Roohellerbrug staan een paar woonhuizen die door niet-blekers worden bewoond. De bebouwing langs de Schoollaan (toen Heerelaan, Bennebroekerlaan of Binnenweg geheten) bestaat in de 17de eeuw slechts uit een pastorie (ter hoogte van de brug) en een school met onderwijzerswoning en een enkele blekerij. Sinds 1679 heeft het dorp een hervormde kerk. In 1664 meldt de ambachtsheer van Bennebroek Adriaen Pauw aan de Staten van Holland dat hij tegenover zijn landgoed Duijnwijck (Het Huis te Bennebroek) het terrein, bestemd voor de bouw van een kerk, de aanleg van een kerkhof en een plein, heeft laten ophogen. Twee jaar eerder heeft hij bouwmeester Pieter Post opdracht gegeven tot het ontwerpen van de Hervormde Kerk. Twee ontwerpvoorstellen vinden in zijn ogen geen genade. Het derde uit 1664 wordt goedgekeurd maar de bouw begint pas in 1679. Pieter Post is dan al 10 jaar dood en de bouw wordt uitgevoerd onder leiding van Adriaan Dorsman. Het overgrote deel van het 17de-eeuwse Bennebroek is onbebouwd op de landgoederen, blekerijen, hofsteden en een enkele molen en herberg na. Zo is de Meerweg niet meer dan een smal, zanderig jaagpad richting Haarlemmermeer met zicht op een uitgestrekt open veengebied met één molen aan de zuidzijde.
PolmanAdvies Haarlem
13
Buitenplaats Duinlaan aan de Bennebroekerlaan omstreeks 1840
Het Huis te Bennebroek omstreeks 1900. Het is tussen 1860 en 1864 gebouwd en vervangt een 17de-eeuwse voorganger
Het Huis te Bijweg langs de Rijksstraatweg ter hoogte van de Bijweglaan aan het einde van de 19de eeuw
PolmanAdvies Haarlem
14
Hoe zag de 17de-eeuwse kern rondom de brug en langs de Reek eruit? Kaartmateriaal en schriftelijke bronnen geven enige opheldering. De woningen, hoofdzakelijk bestemd voor blekerspersoneel en ambachtslieden, zijn traditioneel gebouwd en bestaan uit meestal één en soms uit twee bouwlagen met een kap. De huizen zijn opgetrokken in hout of baksteen en met riet of pannen gedekt. De meeste zullen voorzien zijn van een kelder. Elk pand verschilt van zijn buurman: laag en hoog, klein en groot staan naast elkaar. Ze zijn allemaal met hun voorgevel georiënteerd op de weg of op het water. Op de kruising van het dorp staan twee herbergen. Op de hoek Schoollaan-Bennebroekerlaan staat sinds circa 1653 het pand Die Swarte Hondt: herberg en tot 1856 ook rechthuis 5 . Aan de overkant, op de hoek Schoollaan-Meerweg staat vanaf 1654 een pastorie die soms ook als kerkgebouw dienst doet 6 . Schuin tegenover herberg Die Swarte Hondt, op de hoek Binnenweg-Reek verrijst in 1666 herberg De Graeve Tromp, voorzien van koetshuis en de benodigde stallen (Binnenweg 12a, 14) 7 .
Buitenplaatsen
‘Bennebroek pronkt met verscheidene zeer aangenaame en trotsche lusthoven’ stelt een 18de-eeuwse auteur bewonderend vast 8 . De bloei van het dorp is zichtbaar in de vele buitenplaatsen. De ambachtsheren zetelen sinds 1657 in Hofstede Duijnwijck, korte tijd later Huis te Bennebroek genaamd, gelegen aan de oostzijde van de Binnenweg, nabij de kruising met de Reek. Hier was voorheen linnenblekerij Duinwijck gevestigd. Over het uiterlijk van het 17de-eeuwse Huis te Bennebroek is weinig bekend. Een vroeg 18de-eeuwse akte spreekt van ‘een groot royaal heerenhyuijs, van ouds genaamd Duijnwijck, bestaende in verscheijde vertrekken enige haer uitsigt hebbende in de Haerlemmermeer 9 ’. Aan de voorzijde, gelegen aan de Binnenweg (nr. 8), staat een klein woonhuis 10 . Aan de overzijde, eveneens aan de Binnenweg, staat het jagershuis. Het wordt bewoond door de jager die er in opdracht van de ambachtsheer de wildstand in de bossen en duinen van Bennebroek op peil houdt 11 . Over het omringende landgoed is meer bekend. Hovenier Floris Gerritszoon Trompert maakt in 1659 een ontwerp voor een in strak geometrische stijl aangelegd park. Rechte lanen en paden, geometrische tuinen, lange vijvers die vanuit het Huis zicht geven op het Haarlemmermeer en een ‘vogelkooi’ zijn daarin kenmerkend. Deze strenge geometrie verandert een eeuw later, naar ontwerp van landmeter en hovenier Adriaan Snoek, in een meer vrije tuinstijl waarin een aanzet naar de Engelse Landschapstijl te ontdekken is. Later, in 1861-62, zullen de bekende landschapsarchitecten J.D. en L.P. Zocher deze Engelse Landschapstijl voltooien door de aanleg van slingerpaden, vijvers, doorzichten, onverwachte uitzichten, weelderige bossages, hoge bomen en open plekken. De 17de en de 18de eeuw is de periode dat rijke kooplieden, veelal uit Amsterdam en Haarlem, buitenplaatsen laten bouwen. Bennebroek ligt in een prachtige omgeving en is goed bereikbaar vanuit Amsterdam via het Haarlemmermeer. Om zich te spiegelen aan de adel wordt een eigen ‘kasteeltje’ of landgoed aangelegd, vaak op de plek van een hofstede of boerderij, waar zij enkele maanden per jaar verblijven. Soms wordt het ‘buiten’ met een blekerij uitgebreid zoals buitenplaats De Uijtvlugt gelegen aan de Binnenweg ten noorden van de kerk en buitenplaats Duinlaan 12 , gelegen op de hoek van de Rijksstraatweg-Bennebroekerlaan-Duinlaan. Ter hoogte van de Zwarteweg, nabij de Leidsevaart ligt het landgoed met hofstede ’s-Gravenmade (in 1657 in bezit van de ambachtsheer). Ten zuiden hiervan, ter plekke van het latere ziekenhuis Vogelenzang, ligt de buitenplaats Lokhorsterduin.
5
Herberg Die Swarte Hondt is in 1929 gesloopt ten behoeve van wegverbreding. De pastorie is rond 1960 gesloopt. 7 Herberg De Graeve Tromp heeft een 17de-eeuwse kern maar de hoofdvorm dateert uit de late 19de eeuw. 8 Ollefen. L. van, De Nederlandsche stad en dorpsbeschrijver, dl. IV, Kennemerland, Amsterdam 1796 (ongepag) 9 Huis te Bennebroek wordt in 1860-64 ingrijpend verbouwd en in 1972 gesloopt. 10 Binnenweg 8 dateert uit de 17de eeuw maar wordt in 1892 herbouwd. Het pand is een Provinciaal Monument. 11 Het jagershuis is in de jaren 80 van de 20ste eeuw door brand verwoest. Op deze plek staat nu het Kerkelijk Centrum. 12 Het buiten Duinlaan wordt eind 19de eeuw gesplitst. Het nieuwe Duinlaan is in 1960 gesloopt 6
PolmanAdvies Haarlem
15
Hyacintenvelden langs de Meerweg
Het woningbouwcomplexje aan de Van Verschuer Brantslaan dateert uit 1901
Schoollaan richting Binnenweg rond 1905. Achter het wit gepleisterde huis staat de school
PolmanAdvies Haarlem
16
Langs Binnenweg-Schoollaan en langs Bennebroekerlaan en Rijksstraatweg verrijzen in de 17de en 18de eeuw verschillende buitenplaatsen zoals het Huis te Bijweg 13 (Rijksstraatweg), Swanenburgh 14 (Rijksstraatweg), Quatre Bras 15 (hoek Rijksstraatweg-Zwarteweg), Duinlust 16 (Schoollaan), Swartsenburg (ten noorden van het Huis te Bennebroek), Middendorp 17 (hoek BennebroekervaartBinnenweg ter hoogte van de Oude Zandvaart). De buitens worden verfraaid met tuinen, gebaseerd op Franse barokstijlen en voorzien van vijverpartijen, fonteinen, theekoepels, uitkijktorens, oranjerieën, belvedères, boomgaarden, weilandjes, moestuinen en imposante hekwerken en toegangspoorten. Voor personeel zoals tuinlieden, koetsiers, palfreniers (koetsbedienden), huisknechten worden dienstwoningen op het buiten gebouwd. De algehele economische malaise vanaf het midden van de 18de eeuw tot in het midden van de 19de eeuw treft ook Bennebroek. Het aantal inwoners groeit nauwelijks. In 1748 telt Bennebroek 360 inwoners. In 1796 zijn dat er 366. In 1821 zijn het er 375. Blekerijen verdwijnen, landgoederen vervallen, veel buitens vallen onder de slopershamer. Groei, ontwikkeling, verdichting Vanaf het midden van de 19de eeuw trekt de economie aan. Door de droogmaking van het Haarlemmermeer tussen 1840 en 1852 droogt ook het moerassige oostelijke deel van Bennebroek langzaam maar zeker op. Dat komt goed uit want een nieuwe industrie dient zich aan. Inmiddels heeft zich in Haarlem een levendige handel in bloembollen ontwikkeld. De vraag naar bollen is groot. De nieuwe, drooggemaakte gronden in Bennebroek zijn voor teelt zeer geschikt. Door het afgraven van delen van de oude strandwal worden ook de gronden langs de Leidsevaart en ter weerszijden van de Bennebroekerlaan daarvoor geschikt gemaakt. Enkele voormalige blekerijen zoals het landgoed Duinlaan (hoek Rijksstraatweg-Bennebroekerlaan-Duinlaan) gaan over op de teelt van bloembollen. Met bollen volgeladen platte schuiten varen dagelijks over de vaarten naar Haarlem. Voor Bennebroek breken economisch gunstige tijden aan. De bevolking en dus de behoefte aan woningen groeit. Het aantal inwoners stijgt van 428 in 1839 naar 1191 in 1899 en naar 1275 in 1904. De ontwikkeling van Bennebroek bestaat in eerste instantie uit een verdere verdichting langs de Reek en het oostelijk deel van de Bennebroekerlaan. Aan de noordzijde van het dorp, ter plekke van twee voormalige 17de-eeuwse buitenplaatsen en blekerijen de Uijtvlugt en Heckevelt (sinds 1732 bekend als buitenplaats De Dageraad), ontstaat rond 1900 het buurtschapje de Dageraad. Hier wordt in 1901ook een klein sociaal woningbouwcomplex gebouwd, bestemd voor ‘hulpbehoevenden, bejaarde lieden van beiderlei kunne’ 18 . De rijke grondeigenaar baron Van Verschuer heeft daar samen met zijn vrouw Anna een stichting voor opgericht: de Van Verschuer-Brantsstichting. Woningbouwverenigingen als Bennebroeks Bloei en Bennebroek bouwen, met behulp van overheidssubsidie, tientallen woningen, vooral bestemd voor de groeiende groep arbeiders werkzaam in de bloembollen. Langs de Schoollaan, de Leidsevaart en de Zwarteweg worden vanaf 1913 dergelijke complexen gebouwd. Tal van winkels, kerken, scholen en andere voorzieningen verrijzen. In 1807 telt Bennebroek één lagere school (Schoollaan) en één onderwijzer. Rond 1900 heeft elke gezindte zijn eigen schoolgebouw. De School met den Bijbel (Willinkschool), in 1904 gebouwd aan de Rijksstraatweg naar ontwerp van de Haarlemse architect J.A.G. van der Steur, is er een voorbeeld van.
13
Het Huis te Bijweg is in de jaren dertig van de 20ste eeuw gesloopt Het buiten Swanenburgh is in de jaren dertig van de 20ste eeuw gesloopt 15 Het buiten Quatre Bras is begin 20ste eeuw gesloopt 16 Buitenplaats Duinlust wordt in 1919 verbouwd tot woning van de rector van het St. Luciaklooster. 17 Buitenplaats Middendorp wordt in 1890 door brand verwoest. 18 A.c. bij Groesbeek p.175 14
PolmanAdvies Haarlem
17
Ten zuiden van de Meerweg, omgeven door de bollenvelden, verrijzen rond 1900 de Sint Jozefkerk, de pastorie en het klooster- en scholencomplex. Ook de Kerklaan en de begraafplaats dateren uit deze tijd
De trambocht bij de Dageraad aan de Binnenweg. Vanaf 1881 passeert hier dagelijks de stoomtram Haarlem-Leiden. Later (1932-1948) neemt de elektrische tram de functie over
Rijksstraatweg gezien naar het zuiden rond 1900. Rechts staat villa Bagatelle, gebouwd in 1855. De brug dateert uit hetzelfde jaar en krijgt dezelfde naam
PolmanAdvies Haarlem
18
In 1894 wordt naar ontwerp van de Haarlemse architect F.G.H. Haitsma Mulier een raadhuis gebouwd aan de Rijksstraatweg. In 1899 krijgt Bennebroek ook een eigen postkantoor aan de Bennebroekerlaan. Op de open, onbebouwde bloembollenvelden ten zuiden van de eveneens onbebouwde Meerweg verrijst eind 19de eeuw een katholiek bolwerk. De Kerklaan leidt in een rechte as naar de Sint Jozefkerk. De kerk uit 1894 wordt, wegens verzakkingen, in 1900 door het huidige exemplaar vervangen. In 1895 worden een rooms-katholieke lagere school, een huishoudschool en het klooster gebouwd. Aan de westzijde van het kloostercomplex, sinds 1919 St. Luciaklooster genaamd, ligt de ruime kloostertuin. De rector van het klooster woonde in de voormalige buitenplaats Duinlust. De aanleg van het kerkhof volgt in 1898, de bouw van de pastorie in 1899. In 1929 wordt aan de Kerklaan een jongensschool met gymnastieklokaal gerealiseerd.
Verlichting, bestrating, bruggen Het is deze periode waarin een aanzet tot ontwikkeling en verbetering van de infrastructuur tot stand komt. Bestrating en dorpsverlichting doen hun intrede. Een beschrijving van het wegennet van Bennebroek uit 1853 vermeldt dat de meeste wegen onbestraat zijn en aan weerszijden met iepenbomen zijn beplant. De Bennebroekerlaan is inmiddels van zandweg in een grintweg gewijzigd. Rond de eeuwwisseling zijn in ieder geval de Bennebroekerlaan, de Leidsevaart, de Zwarteweg, de Schoollaan en de Binnenweg bestraat. In 1850 heeft het dorp één dorpslantaarn (bij de Roohellerbrug). Sinds 1834 ligt de Vogelenzangse brug, officieel de Centenbrug genaamd, over de Leidsevaart. Deze brug, gelegen in het verlengde van de Zwarteweg, vervangt een klein bootje met veerschipper die voorheen de oversteek verzorgde. De houten brug wordt in 1877 door een ijzeren exemplaar vervangen. Na de droogmaking van de Haarlemmermeer is in 1871 een draaibrug, ook wel rolbrug genaamd, over de Ringvaart gebouwd. Het bijbehorende brugwachterhuis staat ernaast, aan het einde van de Meerweg. In 1855 wordt de Bennebroekervaart in westelijke richting met een dwarsvaart verlengd die eerst naar het noorden loopt, de Rijksstraatweg kruist en in westelijke richting aantakt op de Leidsevaart. De brug in de Rijksstraatweg krijgt de naam van de in dat jaar gebouwde villa Bagatelle, gelegen in de nabijheid van de brug.
Villa’s en middenstandswoningen
Vanaf het einde van de 19de eeuw komen renteniers en welgestelde forensen naar Bennebroek. Ze worden gelokt door de gunstige ligging ten opzichte van de grote steden en de zee en door het vele natuurschoon. De aanleg van de spoorlijn Haarlem-Leiden sinds 1842 en de halte station Vogelenzang/Bennebroek in 1880-1881maken het dorp goed bereikbaar. Dat geldt eveneens voor de stoomtram Haarlem-Leiden die over de Rijksstraatweg loopt en vanaf 1881ook over de Binnenweg en de Bennebroekerlaan. Van 1932 tot 1948 rijdt de nieuwe elektrische tram over de Binnenweg, passeert de Hervormde Kerk aan de achterzijde en loopt over de Bennebroekerdreef naar de Rijksstraatweg. Luxueuze villa’s met grote tuinen verrijzen langs de Rijksstraatweg zoals Bosch- en Duinzicht die in 1903 voor de toenmalige burgemeester Zubli wordt gebouwd. Sinds 1855 staat nabij de grens met Heemstede villa Bagatelle. Ten noorden van Het Huis te Bennebroek ligt het buitenverblijf Rusthof (gemeente Heemstede). Ook aan de noordzijde van de Bennebroekervaart wordt gebouwd. De huizen Welgelegen (1896), Eikenhorst en Lijsterhof zijn via houten bruggetjes over de vaart bereikbaar. Een groot aantal buitenplaatsen wordt in de late 19de eeuw gerestaureerd, vernieuwd of herbouwd en verfraaid met tuinen in de Engelse landschapsstijl. Zo wordt tussen 1860 en 1864 het Huis te Bennebroek ingrijpend verbouwd en uitgebreid. Het ontwerp is van de Haagse architect Eli Saraber 19 .
19
Het Huis te Bennebroek is in 1972 gesloopt.
PolmanAdvies Haarlem
19
In de Schoollaan worden vanaf 1913 complexmatige woningwetwoningen gebouwd
In 1927 wordt het psychiatrisch ziekenhuis Vogelenzang opgericht, ter plekke van de voormalige buitenplaats Lokhorsterduin
Het imposante, historische Huis te Bennebroek wordt in 1972 gesloopt om plaats te maken voor dit verzorgingscomplex
PolmanAdvies Haarlem
20
Dat geldt eveneens voor de in neo-gotische stijl opgetrokken oranjerie met toegangspoort die de oprijlaan van het Huis te Bennebroek aan de Binnenweg markeert 20 . Het omringende park wordt in Engelse Landschapstijl aangelegd naar ontwerp van J.D. en L.P. Zocher. Andere grote buitenplaatsen worden soms gesplitst zoals Duinlaan: het nieuwe buitenhuis op de hoek Rijksstraatweg-Bennebroekerlaan staat rond 1900 bekend als Vredehoeve 21 , het huis op de hoek Bennebroekerlaan-Duinlaan als ‘villa Duinlaan’. Na 1918 groeit de vraag naar middenstandswoningen. In de jaren dertig worden Het Duin en de terreinen van de landgoederen Het Huis te Bijweg en Swanenburch (Krakeling) verkaveld en bebouwd. De invloed van de Engelse Tuinstadbeweging is afleesbaar in de stedenbouwkundige opzet. De dorpse sfeer, de gebogen straten, de open bebouwing, de royale tuinen zijn stedenbouwkundige elementen die kenmerkend zijn voor de Tuinstadfilosofie. Ook het uiterlijk van de eengezinswoningen doet ‘dorps’ aan. Ze zijn traditionalistisch gebouwd met veel natuurlijke materialen zoals metselwerk, gebakken pannen en houten ramen. De bebouwing van Het Duin komt in grote trekken na 1950 tot stand. De voormalige bloembollenvelden ten zuiden van de Bennebroekerlaan worden in 1972 verkaveld om het plan Lage Duin uit te voeren. Hier worden luxe middenstandswoningen gebouwd.
Volkswoningbouw De teelt van bloembollen neemt af, vooral na 1930. Niet alleen terreinen van voormalige landgoederen maar ook grote arealen bollenland komen vrij voor woningbouw. Aan de noordzijde van de Zwarteweg worden tussen 1913 en 1936 woningbouwcomplexen gebouwd. Ten zuiden van de Zwarteweg is tussen 1956 en 1962 het uitbreidingsplan Bloemhof gerealiseerd. Het stratenpatroon is gebaseerd op de kavelrichting van de voormalige bollenvelden. Ook het oorspronkelijk onbebouwde stuk grond ten zuiden hiervan is inmiddels bebouwd (Bloemveld). Vanaf de jaren dertig wordt de Meerweg bebouwd. In de polder aan de zuidzijde, rondom het kloostercomplex, wordt nog tot in de jaren 1950-1955 veen afgegraven. Daarna komt in 2 fasen het bouwplan Meerwijk tot stand. Meerwijk I is vanaf 1932 ontwikkeld, Meerwijk II dateert uit de jaren zeventig. Toen zijn ook het verzorgingshuis Meerleven en de Meerwijkschool (thans seniorenwoningen) gerealiseerd. Het drassige veengebied en voormalig bollenland aan de zuidoostzijde wordt in de jaren zestig van de 20ste eeuw ontwikkeld tot sportcomplex Rottegat.
Instellingen en pretparken
De meeste landgoederen verliezen in de loop van de 20ste-eeuw hun oorspronkelijke functie. Zo wordt tussen 1927 en 1928 het psychiatrisch ziekenhuis Vogelenzang gebouwd, ter plekke van de voormalige 16de-eeuwse buitenplaats Lokhorsterduin. Opvattingen over de verpleging van psychiatrische patiënten liggen eraan ten grondslag: de stad uit, de natuur in. Het terrein is opgezet volgens een zogenoemd paviljoenstelsel zoals dat begin 20ste eeuw veel voorkwam bij psychiatrische instellingen in Duitsland en Zwitserland: alzijdige bebouwing of complexen die los in de groene ruimte lijken te staan. Het hoofdgebouw, de watertoren, het ketelhuis, de centrale keuken en de woning van de geneesheer-directeur zijn in 1928 voltooid. In de loop van de jaren zijn een kerk en verschillende paviljoens bijgebouwd.
Het Huis te Bennebroek wordt in 1972 gesloopt. Een verzorgingscomplex, naar ontwerp van H.N. van Wijk, neemt de plaats in. Het voormalige landgoed bestaande uit weiland, waterpartijen en bos is een beschermd natuurmonument. In 1948 krijgt de gemeente het buiten Duinlaan (hoek Bennebroekerlaan-Duinlaan) in eigendom. Het landhuis Duinlaan wordt in 1960 gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe raadhuis dat tussen 1971 en 1972 naar ontwerp van de Rotterdamse architect M.D. van Wensveen tot stand komt.
20 21
De oranjerie en de inrijpoort zijn in 1951 gesloopt. Landhuis Vredehoef is in 1931 afgebrand.
PolmanAdvies Haarlem
21
Bennebroekerlaan ter hoogte van de Roohellerbrug rond 1910. Het linkerpand, gelegen op de hoek van de Schoollaan, is gesloopt uit verkeersoverwegingen
De neogotische oranjerie, tevens entreepartij, van het Huis te Bennebroek is gesloopt uit (hoofdzakelijk) esthetische overwegingen
Verkeersoverwegingen lagen ten grondslag aan de sloop van de vermaarde herberg De Geleerde Man
PolmanAdvies Haarlem
22
Een deel van de voormalige overtuin van het landgoed De Hartekamp wordt in 1953 tot kleine showtuin voor bloembollen ingericht. De gemeente Bennebroek wordt in 1975 eigenaar van de inmiddels tot speeltuin en pretpark omgedoopte Linnaeushof.
De nieuwe tijd Het is de eeuw van grootschalige sloop van buitenplaatsen en/of hun bijbehorende buitenhuizen om plaats te maken voor woningbouw, verzorgingstehuis of raadhuis. Vooral door de enorme toename van het autoverkeer sinds de jaren vijftig verandert het uiterlijk van Bennebroek ingrijpend. Juist in een dorp als Bennebroek waar eeuwenlang voetgangers, handkarren en aangespannen wagens het straatbeeld bepaalden is het dorp niet ingesteld op de toenemende verkeersdruk. Straten bieden onvoldoende ruimte en aan nijpende verkeers- en parkeerproblemen moet het hoofd worden geboden. Door sloop, wegverbredingen en het rooien van bomen wijzigt de ruimtelijke schaal en daardoor de structuur van het dorp op cruciale punten. Zo worden in 1929 de Rijksstraatweg, de Bennebroekerlaan, Zwarteweg en entree van de Schoollaan verbreed. Daartoe worden verschillende panden gesloopt waaronder de 17de-eeuwse herberg Die Swarte Hondt. Ook de in de wijde omstreken vermaarde herberg Huys ter Leer, in 1682 gebouwd op de hoek van de Rijksstraatweg en de Zwarteweg en sinds begin 18de eeuw herberg De Geleerde Man genaamd, verdwijnt. 22 Verkeersoverwegingen liggen ook ten grondslag aan de verbreding van de Kerklaan in 1951. Niet alleen straten maar ook bruggen blijken te smal en worden in de loop van de jaren grondig vernieuwd, verbreed en afgevlakt.
22
Wanneer De Oude Geleerde man in 1929 wordt gesloopt ten behoeve van de verbreding van de weg neemt het buurpand Lindehoeve de functie over.
PolmanAdvies Haarlem
23
Bennebroek in 1936
Bennebroek in 1869
Bennebroek in 1962
PolmanAdvies Haarlem
Bennebroek in 1985
24
Hoofdstuk 2. Stand van zaken In de ruimtelijke structuur is de eeuwenlange geschiedenis van Bennebroek nog zichtbaar. Deze historische elementen maken deel uit van de cultuurhistorische waarden. • -
-
-
-
-
• -
-
Landschappelijke structuur Restanten van de voormalige strandwal zijn zichtbaar in de hoogteverschillen van het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis Vogelenzang (Geestgronden) en op de daar tegenovergelegen gronden van Het Duin en de hoger gelegen Rijksstraatweg. Restanten van de voormalige strandvlakte zijn zichtbaar in het vlakke landschap ten oosten van de Binnenweg. Het kenmerkende hoogteverschil ten zuiden van de Zandlaan (gemeente Hillegom) en de Kennemerbeekweg is eind 19de eeuw ontstaan door zandafgraving ten behoeve van de kalkzandsteenfabriek in Hillegom. Tot de belangrijkste historische vaarten behoren de oost-west gerichte Bennebroekervaart met voormalige jaagpaden (Reek en Meerweg), enkele smalle zandvaarten haaks op de Bennebroekervaart, de Leidsevaart en de, op Haarlemmermeers grondgebied gelegen, Ringvaart. De Bennebroekervaart vormt de ruggengraat van Bennebroek en verdeelt de gemeente in een noordelijk en zuidelijk deel. De structuur van de Bennebroekervaart ter hoogte van de Rijksstraatweg is verzwakt. Als belangrijke structuurdrager is de vaart hier nauwelijks herkenbaar. De Kennemerbeek, van ouds de grens tussen Bennebroek en Hillegom, bestaat nog slechts in de vorm van een bijna onzichtbaar afwateringskanaaltje. De Kennemerbeekweg en Zandlaan vormen een herinnering aan deze voormalig belangrijke waterscheiding. Voormalige blekers- en bollenvelden zijn nog zichtbaar in de vlakke terreinen van de speeltuin Linnaeushof, het aangrenzende Land de Lijster en in het Van Lieroppark. Restanten van de voormalige bloembollencultuur zijn te vinden in enkele kleinschalige kwekerijen in het noord-oostelijk deel van de gemeente. Complete landgoederen zijn niet meer aanwezig. Het Bennebroekbos, ‘t Reigerbosch en het Linnaeusbos zijn een overblijfsel van de in Engelse Landschapsstijl ontworpen, voormalige landgoederen Huis te Bennebroek en de overtuin van de Hartekamp. De bekende landschapsarchitecten J.D. en L.P. Zocher hebben daaraan onder meer een belangrijke bijdrage geleverd. Vooral in het Bennebroekbos zijn de tuin- en parkontwerpen van onder meer Adriaan Snoek (1761) en J.D. en L.P. Zocher (1861-62) nog goed waarneembaar. De smalle Swartsenburgerlaan met boombeplanting en vaarten ter weerszijden is een overblijfsel van de voormalige oprijlaan naar het historische landgoed Swartsenburg. Het landschappelijke karakter van de wijk Krakeling en van het terrein van De Geestgronden herinneren eveneens aan voormalige buitenplaatsen (Huis te Bijweg en Lokhorsterduin). Belangrijke groene enclaves zijn de kloostertuin van het St. Luciaklooster, het terrein van De Geestgronden en het, centraal in Het Duin gelegen, Willinkveld. Daarbij zijn de kloostertuin, en in mindere mate het Willinkveld, verscholen intieme oasen terwijl het terrein van De Geestgronden een meer extravert en open karakter heeft. Stedenbouwkundige en bebouwingsstructuur Tot de middeleeuwse routes behoren de Rijksstraatweg en de Binnenweg-Schoollaan. Waarschijnlijk zijn ook de Zandlaan en Kennemerbeekweg in oorsprong middeleeuwse wegen, die in de vorm van een smal zandpad de Kennemerbeek volgden. De belangrijkste 17de-eeuwse routes en wegen zijn de Bennebroekerlaan, de Meerweg, de Swartenburgerlaan, de Reek, de Zwarteweg en de Leidsevaart. Belangrijke routes en wegen uit de 19de en de vroeg 20ste eeuw zijn de Kerklaan en de Bennebroekerdreef. De brede Bennebroekerdreef wordt niet als ‘dreef’ ervaren omdat de middenberm dicht beplant is en niet als open, groen plantsoen is ingericht. De middeleeuwse routes hebben een vloeiend verloop, de 17de-eeuwse routes zijn strak en recht. De historische dorpskern van Bennebroek bestaat uit bebouwing langs de Reek en de bebouwing rondom de Roohellerbrug: hoek Reek-Binnenweg, hoek Schoollaan-Meerweg, hoek SchoollaanBennebroekerlaan en een deel van de Bennebroekerlaan. Ook de 17de-eeuwse kerk en enkele panden aan de noordzijde van de Bennebroekervaart behoren daartoe. De kleinschalige en kenmerkende structuur van de dorpskern is in de 20ste-eeuw sterk verzwakt door sloop van bebouwing bij de entree van de Schoollaan, de niet in de omgeving passende architectuur van het gebouw van de Rabobank, de dominante verkeersinrichting en door verbreding en afvlakking van de Roohellerbrug.
PolmanAdvies Haarlem
25
-
Historische lintbebouwing De meeste lintbebouwing staat aan de Reek en langs de Binnenweg, de Bennebroekerlaan, de Rijksstraatweg en de Meerweg. Een belangrijk kenmerk is dat de voorgevels van de bebouwing georiënteerd zijn op de (belangrijkste) openbare weg. Bovendien is de bebouwing individueel en verschilt in maat, schaal en verschijningsvorm van het buurpand. Langs de Reek, de Binnenweg en de Meerweg is de bebouwing relatief kleinschalig van aard. Langs de Bennebroekerlaan neemt de kleinschaligheid in westelijke richting af. Langs de Rijksstraatweg staan vooral representatieve bouwwerken, meestal op ruime kavels.
Reek en Bennebroekerlaan - De Reek en de Bennebroekerlaan behoren tot het belangrijkste en centrale, historische element in de dorpskern van Bennebroek. De Reek loopt aan de oostzijde ‘dood’. - De Roohellerbrug vormt een belangrijke schakel en scharnier tussen de twee wegen, cq vaarten. - Beide bebouwingslinten worden gekenmerkt door een lineair karakter van vaart, groen talud met bomen, rijweg en bebouwing. - Het straatprofiel is recht en relatief smal. - Eénzijdige bebouwing parallel aan de straat en aan de vaart. De bebouwing is voornamelijk aaneengesloten. - De rooilijn langs de Reek is recht, die langs de Bennebroekerlaan verspringt. - Aan de noordzijde van de Bennebroekerlaan (ten noorden van de vaart) staan vrijstaande kleinschalige panden (waaronder enkele historisch waardevol) die door middel van kleine boogbruggen over de vaart met de Bennebroekerlaan zijn verbonden. - De Reek en de Bennebroekerlaan ter hoogte van de brug werden vanaf de 17de eeuw bebouwd maar het huidige gevelbeeld dateert vanaf circa 1900 tot op heden. Het westelijk deel van de Bennebroekerlaan heeft bebouwing uit voornamelijk de 19de eeuw en recente tijd. - De bebouwing langs de Reek en langs de Bennebroekerlaan ter hoogte van de brug heeft een kleinschalig en steenachtig karakter en is georiënteerd op de vaart. De bebouwing langs de Bennebroekerlaan wordt in westelijke richting grootschaliger en de bebouwingsdichtheid wordt lager. De voormalige aanwezigheid van buitenplaatsen en blekerijen is daar de oorzaak van. Na sloop werd dit deel van de laan minder intensief en dicht bebouwd. - De bebouwing langs de Reek heeft een sterke samenhang en vormt een ensemble. De huizen bevatten soms één en meestal twee bouwlagen met langs- en dwarskappen. De bebouwing kent een grote variatie in maat, schaal, ontwerp, materiaal, kleur en textuur. Hierdoor zijn de panden overduidelijk individueel herkenbaar. Toch is er samenhang. Dat komt door de relatief smalle parcellering (perceelbreedte), kleinschaligheid en een zekere overeenkomst in massa, schaal en ritme in verticale gevelgeleding. Incidenteel wordt de samenhang geweld aangedaan. Dat is vooral het geval wanneer de individualiteit van de panden niet wordt gerespecteerd, wanneer niettraditionele materialen worden toegepast zoals (vlak geprofileerde) kunststof en aluminium (kozijnen) en/of er sprake is van een te opvallend kleurgebruik.
-
Historische complexen Bennebroek heeft enkele waardevolle historische complexen. Een complex bestaat uit verschillende elementen, veelal in één bepaalde periode tot stand gekomen, die met elkaar een ensemble vormen. De karakteristiek wordt gevormd door het samenspel van en de samenhang tussen elementen: aanleg en beplanting (het groen), gebouwen en andere harde objecten (het rood) en waterpartijen (het blauw). Vernietiging van één element betekent meestal een aantasting van het totaal. Dit is goed zichtbaar bij het Huis te Bennebroek. Het ‘buiten’ (het rood) werd in 1972 gesloopt om plaats te maken voor een verzorgingstehuis. Het nieuwe gebouw voegt zich qua maat, schaal en architectuur niet in de landschappelijke omgeving en refereert niet aan het karakter van een buitenplaats. Door de veelvormigheid, grillige contouren, uitbouwsels en functionalistische verschijningsvorm is het gebouw een wezensvreemd lichaam in deze omgeving. Tot de belangrijkste historische complexen behoren: - De 17de-eeuwse Hervormde Kerk met begraafplaats, voorplein, hekwerk, waterpartij en forse bomen, gelegen op het enigszins opgehoogde terrein. De architectonische verschijningsvorm van het Kerkelijk Centrum aan de zuidoostzijde, gelegen ter plekke van het voormalige jagershuis, doet afbreuk aan het ensemble. - Het laat 19de-eeuwse St. Luciaklooster met kloostertuin, waterpartijen, beelden, tuinhuis, hekwerken, St. Josefkerk, pastorie, kerkhof, rooms-katholieke basisschool en Kerklaan. Wijzigingen uit recentere tijd zoals schooluitbreidingen, de bouw van het
PolmanAdvies Haarlem
26
-
-
-
appartementencomplex en de inrichting van de openbare ruimte (parkeerterrein, hekwerken, bestrating, straatmeubilair) vormen een aantasting van de bijzondere samenhang. Het uit 1927-28 daterende ziekenhuis Vogelenzang met paviljoens, kerk en landschappelijke inrichting. Nieuwbouw uit recentere tijd heeft zich wat betreft situering, architectonische verschijningsvorm en overgang gebouw – openbare ruimte niet altijd goed gevoegd in deze omgeving.
Complexmatige woningbouw Sociale woningbouwcomplexen met een bijzondere architectonische en stedenbouwkundige samenhang staan langs de Schoollaan, de Wilhelminalaan, de Leidsevaart, de Fazantenlaan. De eenvoudige en traditionele opzet, de opvallende pannendaken en het gebruik van traditionele materialen (baksteen, gebakken pannen, hout) sorteren een ‘dorps’ karakter. Het historische belangwekkende complex in de Van Verschuer Brantslaan wordt door dichte begroeiing aan het zicht ontrokken. Bijzondere tendensen van de Engelse Tuinstadbeweging zijn zichtbaar in de wijk Krakeling. De stedenbouwkundige opzet is gebaseerd op het voormalige landgoed van Huis te Bijweg. De stedenbouwkundige en architectonische samenhang en het vele openbare en privé-groen zijn kenmerkend. Historische gebouwen Bennebroek kent een relatief groot aantal belangrijke historische gebouwen waaronder kerken, villa’s, woonhuizen, bollenschuren, scholen, een postkantoor en het oude raadhuis. Enkele daarvan zijn beschermd monument 23 . Op de Hervormde Kerk na dateren de gebouwen uit de 19de en 20ste eeuw. De voormalige herberg De Graeve Tromp (Binnenweg 14) en het ‘buiten’ Duinlust bezitten in de kern weliswaar 17de- en 18de-eeuwse bouwsporen maar dateren in hun hoofdvorm uit de late 19de eeuw.
• -
-
Infrastructuur Tot de belangrijkste infrastructurele overblijfselen behoren de Roohellerbrug en de Bagatellebrug over de Bennebroekervaart, de Centenbrug en de Stationsbrug over de Leidsevaart, de Beukenvaartbrug in de Bijweglaan bij de Beukenlaan en de brug over de Ringvaart (gemeente Haarlemmermeer). Alle bruggen zijn in de loop der tijd vervangen, verbreed en afgevlakt. Over de Bennebroekervaart liggen nog enkele boogbruggetjes die toegang geven tot langs de vaart gelegen woonhuizen. De halteplaats van station Vogelenzang/Bennebroek is opgeheven maar het stationsgebouw is behouden. Ook de trambaan verdween. Het profiel van de Bennebroekerdreef herinnert nog aan het tracé. Dat geldt eveneens voor de voormalige trambrug over de Bennebroekervaart in het verlengde van de dreef.
23
De gemeente Bennebroek heeft 2 gebouwen die als rijksmonumenten staan geregistreerd: de Hervormde Kerk en familiegraf Talma en het complex Van Verschuer Brantslaan 1-12. De obelisk (Binnenweg 6) en de 10 grenspalen langs de Zandlaan/Kennemerbeekweg zijn eveneens rijksmonument. Er zijn 5 gebouwen als provinciaal monument geregistreerd: de woonhuizen Binnenweg 8 en 14 en de villa’s Rijksstraatweg 27, 71, 79.
PolmanAdvies Haarlem
27
Veel gebouwen langs de Rijksstraatweg liggen hoger dan de weg. Het landschappelijk reliëf herinnert aan de oude strandwal
Contrastrijke gelaagdheid: Bennebroekervaart met groen talud, smalle zandvaart haaks op deze vaart, brug, voormalig blekers- en bollenveld, historische bebouwing
Groene oase van de tuin van het St. Luciaklooster
PolmanAdvies Haarlem
28
Hoofdstuk 3. Cultuurhistorische waarden De cultuurhistorische waarden zijn aanwezig in de ondergrond, in de landschappelijke en stedenbouwkundige structuur, in de bebouwing alsmede in de samenhang daarvan. Een contrastrijke gelaagdheid is essentieel voor het ruimtelijk beeld van de gemeente Bennebroek. Daardoor zijn er op een relatief klein oppervlak opvallende verschillen in sfeer en karakter. Het is een gebied vol mooie contrasten. Tussen de stenige, dorpse Reek en Bennebroekerlaan en het water van de Bennebroekervaart bijvoorbeeld. Of tussen het landschap van Bennebroekerbos en ’t Reigerbosch en het open landschap aan de noordzijde van de Bennebroekervaart. Of tussen de individuele lintbebouwing van Rijksstraatweg, Bennebroekerlaan, Meerweg, Binnenweg en Reek en de meer besloten, op elkaar afgestemde bebouwing van Het Duin, Krakeling en Meerwijk. Deze, uit de geschiedenis voortgekomen, gelaagdheid is onderdeel van de cultuurhistorische waarden. Ondergrond Het gebied rondom de Roohellerbrug te weten de Reek, Bennebroekervaart, Binnenweg en Schoollaan behoort tot de historische dorpskern van Bennebroek. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Holland staat dit gebied aangemerkt als zone met hoge archeologische waarde. Op basis van vondsten uit de Brons- en IJzertijd en die uit de nabije omgeving (Heemstede, Haarlem) is de kans groot dat er sporen van activiteiten en/of bewoning uit Prehistorie, Romeinse tijd en middeleeuwen gevonden worden. Vooral langs de, uit de middeleeuwen daterende, Rijksstraatweg zijn interessante resten te verwachten. Deze weg staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland aangeduid als weg met historisch geografische waarde. Landschappelijke structuur In de landschappelijke structuur is de vroegste geschiedenis nog waarneembaar. Dat geldt voor de hoogteverschillen van de bewaard gebleven strandwalduinen en grote delen van de strandvlakten. Maar het geldt ook voor de elementen uit latere tijd zoals de vaarten, restanten van voormalige landgoederen, blekers- en bollenvelden en de groene enclaves. Tot de belangrijkste, structuurbepalende, landschappelijke elementen met cultuurhistorische waarden behoren: - De hoogteverschillen op het terrein van De Geestgronden en in Het Duin (strandwal) en in het gebied ten zuiden van de Zandlaan (gemeente Hillegom) en Kennemerbeekweg (19de-eeuwse zandafgravingen). - De vaarten Bennebroekervaart, Leidsevaart, Ringvaart (gemeente Haarlemmermeer). De Leidsevaart en de Ringvaart staan op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland aangeduid als vaarten met (hoge) historisch geografische waarde. - De vlakke, door smalle vaarten doorsneden, terreinen Linnaeushof en Land de Lijster (voormalige blekers- en bollenvelden). - Het Bennebroekbos, ’t Reigerbosch, het Linnaeusbos en de Swartsenburgerlaan (voormalige landgoederen). - De groene enclaves: de kloostertuin van het St. Luciaklooster en het terrein van het ziekenhuis De Geestgronden. Stedenbouwkundige en bebouwingsstructuur Tot de oudste hoofdroutes behoren de lange linten Binnenweg-Schoollaan en Rijksstraatweg. Belangrijke secundaire routes zijn de Kennemerbeekweg en de Zandlaan. In de 17de eeuw komen onder meer de Bennebroekerlaan en de dorpskern rondom de Roohellerbrug en langs de Reek tot ontwikkeling. Samen maken ze deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur.
PolmanAdvies Haarlem
29
Dorpskern met kleinschalige lintbebouwing langs de Reek
De bebouwing langs de Binnenweg nabij de brug behoort tot de historische dorpskern
Bijzondere samenhang van kleinschalig weiland met obelisk, bospartijen, smalle sloot, vloeiend verloop van Binnenweg en Hervormde Kerk. In de verte is de toren van de St. Jozefkerk zichtbaar
PolmanAdvies Haarlem
30
De aanwezigheid van tal van buitenplaatsen was lange tijd kenmerkend voor Bennebroek. Ze vertegenwoordigden, als ensemble, belangrijke cultuurhistorische waarden. Gebouw en beplanting moesten elkaars karakter versterken. Stuk voor stuk zijn ze verdwenen al zijn enkele landschappelijke onderdelen van de voormalige buitenplaatsen bewaard gebleven, zoals bijvoorbeeld het Bennebroekbos (Huis te Bennebroek) of de Bijweglaan (Huis te Bijweg). Het St. Luciaklooster en het ziekenhuis De Geestgronden kunnen gezien worden als de nieuwe ‘buitenplaatsen’. Ze zijn complexmatig nog intact, redelijk gaaf en bezitten, als ensemble, belangrijke cultuurhistorische waarden. Een aantal individuele gebouwen en objecten heeft belangrijke monumentale waarde. Van enkele daarvan wordt de waarde onderkend gezien hun registratie als beschermd rijks- of provinciaal monument 24 . Een aantal andere panden heeft cultuurhistorische waarde die gerelateerd is aan de geschiedenis van Bennebroek. Zo herinneren bijvoorbeeld villa Duinlust (Schoollaan) en de voormalige stal en koetshuis aan de Binnenweg aan oorspronkelijke landgoederen. Omdat een gemeentelijke monumentenlijst ontbreekt, hebben ze geen beschermde status. Tot de belangrijkste structuurbepalende stedenbouwkundige en bebouwingselementen met cultuurhistorische waarden behoren: - De middeleeuwse Binnenweg-Schoollaan, Rijksstraatweg, Kennemerbeekweg-Zandlaan, de 17deeeuwse Bennebroekerlaan, Meerweg, Swartsenburgerlaan, Reek, Zwarteweg, Leidsevaart, de laat 19de-eeuwse Kerklaan en de vroeg 20ste-eeuwse Bennebroekerdreef. - De historische dorpskern met (kleinschalige) lintbebouwing langs Reek en Bennebroekerlaan en rondom de kruising Binnenweg-Reek. De bebouwing in het westelijk deel van de Bennebroekerlaan heeft een grootschaliger verkaveling die gerelateerd is aan de vroegere blekerijen en buitenplaatsen. - De lintbebouwing met representatieve (villa)bebouwing langs de Rijksstraatweg. - De historische complexen met ensemblewaarde: de Hervormde Kerk 25 e.o., het kloostercomplex St. Lucia e.o., ziekenhuis De Geestgronden. Het ziekenhuis De Geestgronden staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland aangemerkt als gebied met hoge historische stedenbouwkundige waarde. Gezien in de context van de ontwikkeling van de psychiatrische zorg in Nederland heeft het complex zelfs nationale waarde. - Individuele gebouwen en objecten waaronder de rijks- en provinciale monumenten. Waardevolle gebouwen en objecten zonder beschermde status zijn onder meer villa Duinlust (Schoollaan), de voormalige stal en koetshuis van het Huis te Bennebroek (Binnenweg), enkele woonhuizen en villa’s langs de Bennebroekerlaan en Rijksstraatweg, onderdelen van de complexen St. Lucia en Vogelenzang, het voormalige raadhuis, een enkele brug en bollenschuur. Samenhang van ondergrond, structuur en bebouwing De cultuurhistorische waarden zoals die aanwezig zijn in de ondergrond, in de landschappelijke en stedenbouwkundige structuur en in de bebouwing hebben een onderlinge samenhang die de afzonderlijke individuele waarden versterkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Reek waar de kleinschalige, eenvoudige architectuur, in samenhang met de aanwezigheid van de vaart, de brug, de kade en de boombeplanting verantwoordelijk is voor het aantrekkelijke beeld. Het geldt ook voor het weiland aan de Binnenweg dat deel uitmaakt van het Bennebroekbos. De beeldbepalende ligging in de bocht van de Binnenweg, het zicht op het voormalige koetshuis, op het bos en op de strakke bomenrij van de Swartsenburgerlaan, op de tegenovergelegen Hervormde Kerk met voorplein, begraafplaats en hekwerk en het zicht op de toren van de St. Jozefkerk in de verte versterken de waarde.
24
De Hervormde Kerk en het complex Van Verschuer Brantslaan 1-12 zijn rijksmonument. De obelisk (Binnenweg 6) en de 10 grenspalen langs de Zandlaan/Kennemerbeekweg zijn dat eveneens. De woonhuizen Binnenweg 8 en 14 en de villa’s Rijksstraatweg 27, 71, 79 zijn provinciaal monument. 25 De Hervormde Kerk is rijksmonument.
PolmanAdvies Haarlem
31
Het laat 19de-eeuwse Sint Luciaklooster is een karakteristiek ensemble. De samenhang tussen gebouw, kerk, pastorie, kloostertuin met waterpartijen, beplanting en objecten en kerkhof is uniek en cultuurhistorisch uitermate waardevol
Het uit 1927-28 daterende ziekenhuis Vogelenzang met paviljoens, kerk en landschappelijke inrichting is een ensemble met hoge cultuurhistorische waarde
PolmanAdvies Haarlem
32
Dit pand, beeldbepalend gelegen bij het weiland aan de Binnenweg, maakt deel uit van de voormalige stal en koetshuis van het Huis te Bennebroek en heeft cultuurhistorische waarde
PolmanAdvies Haarlem
33
Een bijkomend gevolg van de bijzondere samenhang is dat een aantasting van een enkel waardevol structuurelement negatieve gevolgen heeft voor de waarde van het geheel. Zo heeft de sloop en nieuwbouw van het Huis te Bennebroek geleid tot een ‘vreemde eend’ op de historische buitenplaats. Door de sloop van gebouwen ter plekke van stedenbouwkundig markante punten zoals de kruising Bennebroekerlaan-Schoollaan-Meerweg en Bennebroekerlaan-Rijksstraatweg-Zwarteweg is de schaal van de openbare ruimte aangetast. Het parkeerterrein op de hoek van de Binnenweg en Bennebroekervaart past qua maat en schaal, inrichting en karakter niet in de fijnmazige structuur van de dorpse en groene omgeving. In het J.F. van Lieroppark, aan de noordzijde van de Bennerboekervaart is recent een villawijkje gebouwd. De formele stedenbouwkundige opzet met de gebogen rooilijn benadrukt het complexmatige karakter. En dat doet sterk afbreuk aan de karakteristiek van de tegenovergelegen Bennebroekerlaan waar de individuele lintbebouwing kenmerkend is. Ook de inrichting van de openbare ruimte doet soms afbreuk aan de kwaliteit van het totaal. De rommelige bestrating, hekwerken en ander straatmeubilair van de Kerklaan bijvoorbeeld fragmenteren de openbare ruimte en resulteren in een chaotisch beeld dat niet past bij de beeldkwaliteit van dit bijzondere gebied. De dichte beplanting rondom het Van Verschuer-Brantscomplex ontneemt het zicht op het complex. En door de dicht beplante middenberm van de Bennebroekerdreef is een ‘dreef met allure’ verworden tot twee straten ter weerszijden van een onoverzichtelijke middenberm.
PolmanAdvies Haarlem
34
De inrichting van de openbare ruimte past niet bij het karakter van de Bennebroekerdreef
Sloop van de twee hoekpanden bij de entree van de Schoollaan heeft de ruimtelijke schaal aangetast. De aantasting wordt versterkt doordat de hoek Schoollaan-Meerweg onbebouwd is
Het parkeerterrein ter hoogte van de Roohellerbrug heeft een inrichting en functie die niet passen in de dorpse karakteristiek van Reek en Binnenweg
PolmanAdvies Haarlem
35
Hoofdstuk 4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Deze cultuurhistorische notitie beschrijft de historische hoofdstructuur van de gemeente Bennebroek en geeft de waarden aan op het gebied van archeologie, landschap, stedenbouw en bebouwing. Bennebroek is ontstaan als nederzetting bestaande uit duinen en landerijen met lintbebouwing langs Rijksstraatweg, Binnenweg-Schoollaan, Bennebroekervaart en Reek. De eeuwenlange geschiedenis is op veel plekken nog afleesbaar. Daardoor is Bennebroek een dorp vol bijzondere contrasten in sfeer en karakter. Deze contrastrijke gelaagdheid geldt voor de stedenbouwkundige en landschappelijke structuur en de bebouwing. Door de eeuwen heen is dit contrast verzwakt. De inrichting van de openbare ruimte is daar mede debet aan. 1. Contrastrijke gelaagdheid De cultuurhistorische waarde van de gemeente Bennebroek wordt bepaald door de bodemsporen en bebouwingsresten in de ondergrond, de landschappelijke en stedenbouwkundige structuur en de bebouwing. Die waarde wordt versterkt door de onderlinge samenhang van die aspecten. Daarbij is sprake van een, door de eeuwen heen gegroeide, contrastrijke gelaagdheid tussen de groene landschappelijke ruimtes, vaarten, stenige dorpskern met kleinschalige lintbebouwing langs Reek en rondom de kruising Reek-Binnenweg-Schoollaan-Bennebroekerlaan, villa-achtige lintbebouwing langs de Rijksstraatweg, overige lintbebouwing en het weefsel van woonbuurten en enkele historische complexen. Aanbeveling Voor alle ontwerpaspecten geldt dat de samenhang met de omgeving uitgangspunt is. Het accent van de ingrepen ligt dus op de versterking van de cultuurhistorische karakteristiek. Dit bevordert de ‘leesbaarheid’ van Bennebroek. Het accentueren van de (oorspronkelijk aanwezige) contrastrijke gelaagdheid tussen landschap, stenige dorpskern, lintbebouwing, woongebieden is daarbij essentieel. 2. Archeologische sporen Al in de Brons- en IJzertijd zijn delen van Bennebroek bewoond en zijn er dus bewoningssporen in de bodem te verwachten. Vanaf de middeleeuwen zijn er vrijwel continue menselijke activiteiten geweest die hun sporen in de bodem hebben nagelaten. Voor de kennis van de vroegste geschiedenis van Bennebroek en de geschiedenis van de omgeving is dit gebied dus van groot belang. Vooral in de zone rondom Reek, Binnenweg, Schoollaan, Bennebroekerlaan en langs de Rijksstraatweg zijn alle gebruikelijke bewoningssporen te verwachten. Aanbeveling Voorafgaand aan voorgenomen graafwerkzaamheden of andere bodemverstorende activiteiten, archeologisch bodemonderzoek verrichten en bewerkstelligen dat de omstandigheden voor dat onderzoek zo gunstig mogelijk zijn. In algemene zin geldt dat archeologisch onderzoek alleen dan moet plaatsvinden als de ondergrond verstoort dreigt te raken. Wanneer het onderzoek archeologische sporen in het landschap oplevert dan wordt aanbevolen deze archeologische locatie voor het publiek zichtbaar te maken of archeologische bouwsporen in het eventuele ontwerp op te nemen. (Bijlage 1 geeft de procedure en werkwijze bij archeologisch onderzoek) 3. Landschap De landschappelijke hoofdstructuur wordt gekenmerkt door het patroon van de noord-zuid georiënteerde, strandwallen en strandvlakten. De hoogteverschillen van de strandwal zijn zichtbaar op het terrein van het ziekenhuis De Geestgronden, in de ligging van de Rijksstraatweg en in Het Duin. De vlakke terreinen van de Linnaeushof en het Land de Lijster (strandvlakten) herinneren aan voormalige blekers- en bollenvelden. Tot de belangrijkste vaarten behoren de oost-west georiënteerde Bennebroekervaart, de Leidsevaart en de Ringvaart (gemeente Haarlemmermeer). Waardevolle restanten van voormalige landgoederen zijn het Bennebroekbos, ’t Reigerbosch, het Linnaeusbos en de Swartsenburgerlaan. Aanbeveling De landschapsstructuur versterken door het landschappelijke reliëf, de verschillende park- en parkachtige landschappen, open landschappen en bosgebieden en de vaarten te respecteren en als uitgangspunt te gebruiken bij nieuwe ontwikkelingen. Binnen de restanten van voormalige landgoederen zijn onderdelen van de opeenvolgende landschapsontwerpen (geometrische stijlen
PolmanAdvies Haarlem
36
en Engelse Landschapsstijl) soms nog waarneembaar. Het verdient aanbeveling deze stijlkenmerken te handhaven en te versterken. Het karakter van de Bennebroekervaart ter hoogte van de Rijksstraatweg is door de breedte van de brug maar ook door de inrichting van de oevers nauwelijks waarneembaar. Aanbevolen wordt de structuur van de vaart te verbeteren door de vaart als ruggengraat (dus als hoofdstructuur) te versterken. Het karakter van ‘vaart’ dient daarbij gehandhaafd te blijven. 4. Stedenbouwkundige hoofdstructuur De stedenbouwkundige hoofdstructuur wordt gekenmerkt door de middeleeuwse hoofdroutes Binnenweg-Schoollaan en Rijksstraatweg, door de 17de-eeuwse Bennebroekerlaan, Meerweg, Reek, Zwarteweg, Leidsevaart, door de vroeg 20ste-eeuwse Bennebroekerdreef. De historische dorpskern met kleinschalige lintbebouwing langs Reek en Bennebroekerlaan en rondom de kruising Binnenweg-Reek maakt deel uit van deze historische hoofdstructuur. Dat geldt ook voor de villa-achtige lintbebouwing langs de Rijksstraatweg. Kenmerkend voor de lintbebouwing is: - Een duidelijke oriëntatie van de voorgevel met entree naar de hiërarchisch belangrijkste openbare ruimte. - Elk pand verschilt (binnen zekere grenzen) in maat, schaal en verschijningsvorm van het buurpand. Het straatbeeld is daardoor zeer afwisselend met individueel herkenbare panden. De lintbebouwing verschilt van de bebouwing in de woonbuurten. Algemene beeldkenmerken binnen het weefsel van woonbuurten (Meerwijk, Het Duin, Krakeling, Bloemhof, Bloemveld) zijn: - De panden lijken in meer of mindere mate op elkaar omdat veel bebouwing complexmatig of gelijktijdig tot stand is gekomen. Maat, schaal en verschijningsvorm verschilt in veel mindere mate van het buurpand dan bij de lintbebouwing. - Binnen de woonbuurten neemt de kleinschalige, complexmatige woningbouw (vooral langs Schoollaan en Wilhelminalaan) een belangrijke plaats in. Door de eenvoudige opzet, de markante pannendaken en het gebruik van traditionele materialen maakt ze deel uit van de dorpskarakteristiek. Aanbeveling De stedenbouwkundige structuurverschillen en contrastrijke gelaagdheid tussen de lintbebouwing, het weefsel van woonbuurten en kleinschalige complexmatige woningbouw te respecteren en als uitgangspunt te gebruiken bij nieuwe invullingen en verkavelingen. 5. Dorpskern De Reek en Bennebroekerlaan (m.n. ten oosten van de Duinlaan) en de kruising Binnenweg-Reek en Schoollaan-Bennebroekerlaan behoren tot de historische dorpskern van Bennebroek. Tezamen met de kleinschalige lintbebouwing, de Bennebroekervaart, brug(gen), doorzichten en de Hervormde Kerk met het tegenovergelegen weiland is sprake van een waardevol ensemble waarbij de ‘dorpse’ karakteristiek grotendeels behouden is gebleven. Aanbeveling Aanbevolen wordt de historische dorpskern als één geheel te respecteren en individuele ingrepen te beoordelen in relatie tot dit geheel. Daarbij is de contrastrijke, kleinschalige gelaagdheid essentieel te weten de samenhang tussen het bochtige verloop van de noord-zuid georiënteerde Binnenweg-Schoollaan en de strakke oost-west georiënteerde Reek en MeerwegBennebroekerlaan, het ‘groen’ (beplanting, talud met bomen en de doorzichten naar Land de Lijster etc), het ‘rood’ (gebouwen en andere harde objecten) en het ‘blauw’ (de rechte vaart). De kleinschalige gelaagdheid geldt ook voor de functies (kleinschalige bedrijvigheid langs de Reek bijvoorbeeld). Het behoud van kleinschaligheid (in vorm en functie) is essentieel voor behoud van het dorpse karakter maar tegelijkertijd, vanwege economische en verkeerstechnische eisen, een moeilijke opgave. Zo hebben enkele ingrepen in de structuur de cultuurhistorische waarde aangetast. Dat geldt bijvoorbeeld voor de schaal van de openbare ruimte bij de entree van de Schoollaan ter hoogte van de brug. De oorspronkelijke smalle toegang, aan weerszijden door relatief forse bebouwingsmassa’s gemarkeerd, is in de 20ste eeuw sterk verbreed. De daardoor ontstane warrige en ruimtelijk aangetaste situatie kan worden hersteld door de entree (in ieder geval de hoek Schoollaan-Meerweg) duidelijk te markeren door bebouwing van een zekere schaal, massa, heldere rooilijn en verschijningsvorm te markeren. De Roohellerbrug is in de loop der tijd verbreed en afgevlakt. Aanbevolen wordt om het karakter van ‘brug’ te versterken. Het zicht op, en de inrichting van de parkeerplaats aan de noord-
PolmanAdvies Haarlem
37
westzijde van de brug doet afbreuk aan de groene en dorpse omgeving. Geadviseerd wordt de parkeerplaats te verplaatsen of aan het zicht te onttrekken. 6. Architectonische verschijningsvorm dorpskern De bebouwing in de dorpskern heeft overwegend een laat 19de-eeuws en vroeg 20ste-eeuws karakter. Een klein deel van de bebouwing ontleent dat karakter aan latere verbouwingen en is in opzet ouder zoals enkele panden langs de Reek en op de hoek van Binnenweg en Reek. Kenmerkend zijn de straatwanden met oude en nieuwe panden die op zichzelf misschien niet zo bijzonder zijn maar zich op harmonische wijze in de gevelwand voegen. Het totaalbeeld, vooral langs de Reek, vormt een aangename eenheid omdat overwegend gebruik is gemaakt van historische elementen zoals parcellering, kleur- en materiaalgebruik en detaillering. Zo vertellen de gevels tezamen de geschiedenis. Aanbeveling Nieuwbouw hoeft geen herhaling van het oude te zijn. Wanneer nieuwbouw zich op een eigentijdse, vanzelfsprekende wijze voegt in de gevelwand gaat zij deel uitmaken van de omgeving. Om dat te bereiken moeten nieuwe ontwerpen wel bepaalde kenmerken uit de omgeving overnemen. Voor de dorpskern zijn dat: Het pand staat in de rooilijn, op het maaiveld en heeft een duidelijke voorzijde met entree. De verkaveling is relatief smal. Maat, schaal en verschijningsvorm verschilt (binnen een marge) van het buurpand waardoor de individualiteit van het pand goed herkenbaar is. Het gebruik van traditionele materialen zoals baksteen, hout, gebakken pannen. Het toepassen van kunststof of aluminium (bijvoorbeeld voor kozijnen) en plaatmaterialen doet in deze omgeving vrijwel altijd afbreuk. Terughoudend, neutraal kleurgebruik 7. Historische complexen Bennebroek telt drie complexen met cultuurhistorische waarden: - De Hervormde Kerk met begraafplaats, beplanting, voorplein, hekwerk en waterpartij, gelegen op het enigszins opgehoogde terrein. - Het St. Luciaklooster met kloostertuin, St. Jozefkerk, pastorie, kerkhof, Franciskusschool en Kerklaan. - Ziekenhuis De Geestgronden met paviljoens, kerk en landschapsinrichting. Aanbeveling Een complex bestaat uit verschillende elementen die met elkaar een ensemble vormen. Het samenspel van, en de samenhang tussen, deze elementen: het groen (aanleg en beplanting), het rood (gebouwen en andere harde objecten) en het blauw (waterpartijen) bepaalt de karakteristiek. De Hervormde Kerk en een van de graven (Talma) zijn beschermd als rijksmonument. Het is een objectgerichte bescherming. De cultuurhistorische waarde van de drie complexen ligt vooral in hun verschijningsvorm als ensemble. Het verdient aanbeveling de drie ensembles een beschermde status te geven (rijks of gemeentelijk monument). Dat houdt niet een statische situatie in. Het betekent wel handhaving en/of hergebruik van een karakteristiek ensemble van gebouwen en terreinkenmerken. Het houdt ook in dat nieuwe ontwikkelingen bekeken worden op hun samenhang binnen het totale ensemble. 8. Gemeentelijke monumenten Een aantal gebouwen en objecten bezit cultuurhistorische waarde die gerelateerd is aan de geschiedenis van Bennebroek. Een voorbeeld is villa Duinlust (Schoollaan) die herinnert aan een voormalige buitenplaats en aan de functie als woonhuis voor de rector van het St. Luciaklooster. Een gemeentelijke monumentenlijst ontbreekt. Aanbeveling Door het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst kunnen waardevolle en beeldbepalende gebouwen en objecten beschermd worden. Dat geldt ook voor een enkele gevelwand zoals de Reek. Het doel van de gemeentelijke monumentenlijst is het behoud en versterken van de cultuurhistorische waarden van Bennebroek en daarmee het versterken van de identiteit en karakteristiek van de gemeente. Een dergelijke bescherming wil niet zeggen dat het gehele object of complex aan banden wordt gelegd maar wel dat er een garantie is dat de ontwikkeling in goede banen wordt geleid.
PolmanAdvies Haarlem
38
9. Inrichting openbare ruimte De aandacht voor vorm, kwantiteit, beheer, onderhoud en situering van groen en straatmeubilair dient in het ‘dorpse’ en landelijke beeld van Bennebroek een hoge prioriteit te hebben. Het multifunctionele karakter van de gemeente en de soms bijzondere cultuurhistorische waarde verlangen een optimaal kwaliteitsniveau van de openbare ruimtes. Als gevolg van het specifieke stedenbouwkundige en landschappelijke patroon vallen onrechtmatigheden in de openbare ruimte direct in het oog. Wanneer de inrichting van de openbare ruimte zich voegt in de omgeving versterkt dat de waarde van het totaal. Aanbeveling
Groenstructuur -
-
-
Handhaving en versterking van de noordelijke groenzone, de groen ingerichte terreinen van het ziekenhuis De Geestgronden, de groene oase van het St. Luciaklooster en het Willinkveld benadrukken het beeld van Bennebroek als ‘groene’ woongemeente met een landelijk karakter. De structuur van de historische bebouwingslinten wordt versterkt door aan weerszijden (straat)bomen (geen gecultiveerde bomen) te planten. De Meerweg bezit, als historisch jaagpad, bij voorkeur geen bomen. Het handhaven van de lindebomen langs de Reek is van belang. Het overdadige ‘snippergroen’ in de openbare ruimte van woonwijken zoals in Het Duin en Meerwijk en langs het Van Verschuer Brantscomplex maar ook rondom het sportcomplex Rottegat verbrokkelt de ruimte. De Bennebroekerdreef wordt daardoor zelfs in het geheel niet meer ervaren als ruime dreef. Aanbevolen wordt om het snippergroen te verwijderen en in ieder geval de middenberm van de Bennebroekerdreef als overzichtelijk plantsoen in te richten. Het opstellen van een groenstructuurplan waarbij de openbare ruimte uitgangspunt is kan behulpzaam zijn bij de keuze van beplanting.
Inrichting maaiveld -
-
Bestrating is een van de belangrijkste inrichtingsmiddelen en heeft grote invloed op de identiteit van de openbare ruimte. De bestrating moet de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en de functies ondersteunen. Dat kan gebeuren door een eenvoudige, terughoudende bestrating toe te passen. Bijzondere bestrating in de vorm van sierbestrating of teveel gericht op het aanduiden van verkeersfuncties vormen een extra visuele prikkel. Dat is in een dorpse omgeving als Bennebroek ongewenst. De omgeving (stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke en de diversiteit aan functies) levert dat al in meer dan voldoende mate. Een belangrijke aanbeveling ten aanzien van de inrichting is dat hoewel verkeersfuncties hun eisen stellen aan straatprofiel en –patroon het toch gewenst is om de rijverharding en – inrichting af te stemmen op het stedenbouwkundige patroon en het karakter van de straat in plaats van alleen op verkeerstechnische uitgangspunten. De openbare ruimte moet ‘eenheid in verscheidenheid’ bieden. Dit kan gebeuren door de openbare ruimte een krachtige basiskwaliteit te geven. Als kwaliteitseis voor de te gebruiken materialen staat duurzaamheid en hoogwaardigheid voorop. Gebruik van duurzame elementen voor met name de verhardingen die vele decennia niet hoeven te worden vervangen. Gebakken klinkers zijn daarvoor geëigend materiaal omdat ze kleurvast zijn, mooi verouderen, duurzaam zijn en passen in het ‘dorpse’ karakter van Bennebroek.
Plaatsing van straatmeubilair -
-
De situering van het straatmeubilair is bij voorkeur afhankelijk van en ondergeschikt aan het beeld van de omgeving. Straatmeubilair mag de openbare ruimte niet overheersen. Cultuurhistorisch waardevolle objecten (zoals de Hervormde Kerk) of landschappelijke gebieden dienen gevrijwaard te blijven. Beeldverstorend straatmeubilair zoals glasbakken, afvalbakken, schakelkasten en verkeerselementen worden op beeldbepalende locaties en straatovergangen zoveel mogelijk geweerd.
PolmanAdvies Haarlem
39
Bijlage 1 Procedure en werkwijze bij archeologisch onderzoek Bennebroek heeft een lang verleden. Archeologische vondsten tonen dat aan. Zo zijn er bewoningslagen en –resten uit de Bronstijd ontdekt (2000 – 800 v. Chr.) en aardewerk uit de IJzertijd (800 – 12 v. Chr.). Op basis van vondsten uit Bennebroek en uit de omgeving (Heemstede, Haarlem) alsmede de geologische ondergrond is de kans groot dat er sporen van activiteiten en/of bewoning uit Prehistorie, Romeinse tijd en middeleeuwen gevonden kunnen worden. Op basis van diverse Europese, rijks- en provinciale beleidsregels, met name het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta, bij wet 26 februari 1998) is onder andere bepaald dat het archeologisch belang wordt meegewogen bij de besluitvorming rond ruimtelijke ordeningsaspecten. Ook de artikel 19-procedure van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft aan dat voorafgaand aan het opstellen van een bestemmingsplan een inventarisatie van de archeologische waarden in het gebied gemaakt dient te worden. Vastgesteld is dat archeologisch onderzoek een vast onderdeel dient te zijn van de planvoorbereiding van ingrepen in de bodem. Daarom heeft de provincie Noord-Holland de aanwezige Cultuur Historische Waarden (CHW) in de provincie geïnventariseerd. In het kader van dit project is een overzicht gemaakt van de archeologische, stedenbouwkundige en geografisch-historische waarden in de gemeente Bennebroek. Deze waarden zijn aangegeven op de provinciale CHW-kaart. Deze kaart heeft een informerend karakter. Bedoeling is dat de CHW behouden blijven en worden beschermd door ze in het ontwerpproces als onderlegger te gebruiken. Naast de CHW is er de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), opgesteld door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), waarop de archeologische verwachtingswaarde van een gebied wordt aangegeven. Het gebied rondom Reek, voormalig buiten van Het Huis te Bennebroek, Binnenweg-Schoollaan en gebied ten noorden en zuiden van de Bennebroekervaart staat op deze kaart aangeduid als gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde. Een belangrijk punt in het Verdrag van Malta is dat vooraf aan iedere ingreep in het bodemarchief (door nieuwbouw, wegenaanleg etc.) archeologisch onderzoek plaats moet vinden. Daarmee kan worden bepaald hoe eventueel aangetroffen archeologische waarden in de plannen kunnen worden ingepast. Mocht dit niet kunnen en is een opgraving onvermijdelijk geworden om de archeologische informatie veilig te stellen, dan dienen de kosten daarvan in het bouwproces meegenomen te worden. De resultaten van het onderzoek dienen in de belangenafweging en de uiteindelijke bestemmingslegging te worden betrokken. Onderzoek en opgravingen moeten in het kader van het door Nederland geratificeerde Verdrag van Malta integrale onderdelen van de (bestemmings)planvoorbereidingen en/of uit te voeren projecten zijn. In het bestemmingsplan zal de archeologische monumentenzorg dan ook aanwezig moeten zijn. Aanwezige en te handhaven terreinen met hoge of zeer hoge archeologische waarde dienen in de voorschriften van het bestemmingsplan een beschermde (sub-)bestemming te hebben met een daaraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel. Door archeologische vooronderzoek in de vorm van verkennend archeologisch bodemonderzoek zullen eventuele archeologische verrassingen in het stadium van de nieuwbouw en daarmee gepaard gaand oponthoud bij de ontwikkeling van het terrein zoveel mogelijk uitgesloten worden. Verkennend archeologisch bodemonderzoek kan bestaan uit een Standaard Archeologische Inventarisatie (bureau-onderzoek) en een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (verkennend archeologisch booronderzoek). Het doel van de Standaard Archeologische Inventarisatie (SAI) is inzicht te verkrijgen in de vastgestelde en de te verwachten archeologische waarden van het onderzoeksterrein en de nabije omgeving. Dit gebeurt door middel van het verzamelen van beschikbare archeologische gegevens van de onderzoekslocatie en nabije omgeving, het bestuderen van bodemkundige en geologische gegevens en door archeologische veldkartering: omgezette grond wordt zorgvuldig visueel bekeken op de aanwezigheid van eventuele archeologische indicatoren zoals aardewerk, metaal, (verbrande) leem, (verbrand) bot en houtskool). Historische en geologische kennis draagt bij tot een gedegen beeld van de landschappelijke ontwikkeling van het gebied, alsmede van de te verwachten archeologische waarden. Kennis van dergelijke informatie bevordert het inzicht in de bodem tijdens
PolmanAdvies Haarlem
40
het uitvoeren van booronderzoek (en daarmee het waarnemen en beschrijven). Eventuele vondsten kunnen, in ‘het veld’ en in een later stadium van het onderzoek, in hun geologische en historische context worden geplaatst. Het doel van Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) is, door middel van kleine kijkgaten in de bodem (boringen) en monsternames, inzicht te verkrijgen of ter plaatste van het plangebied archeologische waarden aanwezig of afwezig zijn. Ter plaatste wordt vooral gelet of bodem- en bewoningslagen uit de Prehistorie, Romeinse tijd, Middeleeuwen en latere perioden bewaard zijn gebleven en in welke conditie deze zich bevinden. De bodemmonsters worden bekeken op eventueel aanwezige archeologische indicatoren zoals aardewerk, vuursteen, fosfaten, (verbrand) leem, bot en houtskool. Tijdens de uitvoering van de boringen wordt het opgeboorde bodemmateriaal beoordeeld, geclassificeerd en worden boorbeschrijvingen gemaakt. Het onderzoek dient zodanig te worden uitgevoerd dat een archeologische en cultuurhistorische beoordeling kan worden gegeven ten aanzien van het (toekomstige) gebruik van de locatie. Tevens zal een uitspraak gedaan worden over de mate van verstoring in het recente verleden. Zo kan vastgesteld worden of en waar ter plaatse van bebouwing en infrastructuur nog archeologische resten te verwachten zijn. De richtlijnen voor de Standaard Archeologische Inventarisatie en de Aanvullende Archeologische Inventarisatie zijn beschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) van het College voor Archeologische Kwaliteit (CvAK) en het Handboek ROB-specificaties (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort). De onderzoeksresultaten dienen door het bevoegd gezag, de provinciaal archeoloog van NoordHolland, getoetst en beoordeeld te worden.
PolmanAdvies Haarlem
41
Bijlage 2 Lijst met potentiële gemeentelijke monumenten In deze Cultuurhistorische Notitie wordt voorgesteld een gemeentelijke monumentenlijst op te stellen teneinde waardevolle objecten en structuren in de gemeente Bennebroek in beeld te brengen die van lokaal belang zijn. Het doel van de gemeentelijke monumentenlijst is het behoud en versterken van de cultuurhistorische waarden en daarmee het versterken van de identiteit en karakteristiek van de gemeente. De volgende objecten, structuren en complexen bezitten cultuurhistorische waarden: •
Bennebroekerlaan 10 (en brug), 12 (en brug), 16 (en brug), 25-27, 29, 31, 43, 93 (oude postkantoor).
•
Binnenweg 67: Complex Hervormde Kerk (rijksmonument) met begraafplaats (waaronder het familiegraf van A.S. Talma), beplanting, voorplein, hekwerk, waterpartij.
•
Binnenweg (bij Huis te Bennebroek): Voormalig koetshuis behorend bij het voormalige Huis te Bennebroek.
•
Reek: Gevelwand.
•
Rijksstraatweg 42, 43 (oude raadhuis), 87-89 (Willinkschool: School met den Bijbel), 93-95.
•
Rijksstraatweg 113: Complex De Geestgronden (ziekenhuis Vogelenzang) met paviljoens, kerk, dienstwoningen, bedrijfsgebouw met watertoren en landschapsinrichting.
•
Schoollaan 72 (Villa Duinlust), 116 (bollenschuur).
•
Schoollaan/Kerklaan: Complex St. Luciaklooster met kloostertuin, landschappelijke aanleg, tuinbeelden en tuinobjecten, St. Jozefkerk, pastorie, kerkhof, Franciscusschool en Kerklaan.
PolmanAdvies Haarlem
42
Bijlage 3 Belangrijkste literatuur en beleidsrapporten met betrekking tot de ruimtelijke structuur •
Albers, L., Landgoederen van Zuid-Kennemerland, Amsterdam 1984
•
Bregman, C., Bennebroek in oude ansichten, Zaltbommel 1970
•
Concept Welstandsnota gemeente Bennebroek: beleid en algemene criteria
•
Craandijk, J. Wandelingen door Nederland, Haarlem 1887
•
Cultuurhistorische Waardenkaarten Noord-Holland, gemeente Bennebroek
•
Groesbeek, J.W., Bennebroek, beeld van een dorpsgemeenschap, Zutphen 1982
•
Kennemerzoom, de themaprojectboeken natuur, waterhuishouding, visie stadsrandgebieden, landschap en cultuurhistorie, recreatieve structuren en verbindingen, 2001
•
Krol, H., Heemstede, Berkenrode, Bennebroek: drie heerlijkheden in Zuid-Kennemerland, Heemstede 1992
•
Ollefen, L. van, De Nederlandsche stads- en dorpsbeschrijver, deel IV, Amsterdam 1796
•
Provinciale Monumenten Noord-Holland, Bennebroek, Haarlem 1987
•
Ruimtelijke onderbouwing voor het bouwen van 52 eengezinswoningen aan de Schoollaan, Wilhelminaplein, Wilhelminalaan, 2003
•
Startnotitie Nieuw Vogelenzang, Bennebroek 2003
•
Verkaik, M., Het Huis te Bennebroek en zijn bewoners, Heemstede 1992
•
Welstandsnota gemeente Bennebroek gebiedsbeschrijvingen, opgesteld door het bureau SVP architectuur en stedenbouw, Amersfoort, 2002
PolmanAdvies Haarlem
43
Bijlage 5 Zienswijzen (terinzagelegging 11 november t/m 23 december 2005)
2
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
3
Zienswijzen en beantwoording Hieronder wordt een overzicht gegeven van de indiende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan, dat vanaf 11 november 2005 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen, en de reactie op de zienswijzen. In de conclusie is aangegeven of de zienswijze aanleiding heeft gegeven het ontwerpbestemmingsplan aan te passen. 1. De Bats architektenburo T.a.v.: Dhr. B. de Bats Zienswijze: In de zienswijze van de heer De Bats wordt verzocht de goothoogte en de bouwhoogte van het perceel Jan van Galenlaan 13 aan te passen op de volgende punten: 1. de goothoogte van de hoofdbebouwing te stellen op maximaal 6 meter; 2. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing te stellen op maximaal 9 meter. Reactie: De stedenbouwkundige situatie en de aard van de bebouwing verzetten zich niet tegen het plaatsen van een kap op de woningen van twee lagen met plat dak. De goothoogte en bouwhoogte zijn overeenkomstig het verzoek aangepast in het ontwerp-bestemmingsplan. Conclusie: Het bestemmingsplan is conform de zienswijze aangepast. 2. Vereniging van Eigenaren Bloemveld Zienswijze 1 De wijzigingsbevoegdheid op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet voorbehouden zijn aan de gemeenteraad. Reactie: Dit is aangepast in de voorschriften van het bestemmingsplan, artikel 25. Het wijzigingsbesluit gaat volgens de procedure zoals omschreven in de voorschriften van het bestemmingsplan, artikel 26, lid 2. Zienswijze 2 Het is niet juist om in de wijzigingsbevoegdheid artikel 25, lid 1 (wijzigingsgebied 1, Geestgronden), sub a de mogelijkheid op te nemen het bebouwingspercentage te wijzigen. Reactie: Wijzigingsgebied 1 (Geestgronden) komt te vervallen. Voor het gebied wordt een partieel bestemmingsplan worden opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 3 Aan de randvoorwaarden, zoals genoemd in artikel 25, lid 1, sub b1 t/m 7, dient toegevoegd te worden dat voorstellen tot een toekomstige bestemmingsplanwijziging moeten voldoen aan de uitgangspunten zoals die staan aangegeven in de door de raad vastgestelde Startnotitie Nieuw-Vogelenzang. Reactie: Zie beantwoording zienswijze 2. Zienswijze 4 Het terrein van de Geestgronden zou niet als één wijzigingsgebied moeten worden aangewezen. Het noordoostelijk deel van het terrein (met daarop het paviljoen ´Duinoord´) verdient een andere benadering dan het zuidelijke gedeelte. In het noordoostelijke gedeelte van het terrein passen uitsluitend eengezinswoningen van 3 bouwlagen waarvan de derde in bouwlaag in een kap. Bij dit type bebouwing zou goed rekening kunnen worden gehouden met de thans aanwezige groenranden en solitaire bomen aan de zijde van de Watermuntlaan. Verandering van deze groene omlijsting is onwenselijk. Het noordoostelijke deel van wijzigingsgebied 1 (Geestgronden) zou als separaat wijzigingsgebied aangegeven moeten worden onder de eerder genoemde randvoorwaarden (uitsluitend eengezinswoningen en geen wijziging in de aanwezige groene omlijsting). Reactie: Zie beantwoording zienswijze 2.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
4
Conclusie: De zienswijze m.b.t. de wijzigingsbevoegdheid is conform de zienswijze voorbehouden aan de gemeenteraad. Wijzigingsgebied 1 (Geestgronden) is mede naar aanleiding van de zienswijzen komen te vervallen. 3. Dhr. H.T. Bruijns Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de bestemming tuin op de zuidwestzijde van het perceel Bennebroekerlaan 43 waardoor de mogelijkheid tot het bouwen van een woonhuis niet meer aanwezig is. Reactie: In het huidige bestemmingsplan en het ontwerpbestemmingsplan heeft het zuidwestzijde van het perceel Bennebroekerlaan 43 altijd de bestemming tuin gehad. Het college wil de bestemming tuin handhaven. Indien een eigenaar van een perceel iets anders wil dan in het bestemmingsplan is aangegeven kan deze te allen tijde een aanvraag om vrijstelling te verlenen indienen voor zijn/haar bouwplan(nen). Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. Dhr. J.K. Steenman en mw. A.Steenman-De Jonge Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de wijzigingsbevoegdheid van de wijzigingsgebieden 2 en 4. Hierbij gaat het om het noordwestelijke deel van de kloostertuin, gelegen direct achter de woningen aan de Schoollaan tussen nummer 72 en 98 en het wijzigingsgebied 4 (perceel Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6). Het gaat hier specifiek om het Emmaplantsoen 1 t/m 6. Reactie: Een wijzigingsbevoegdheid geeft de mogelijkheid (geen verplichting) om bepaalde gebieden te ontwikkelen. Als gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsbevoegdheid dan wordt balanghebbenden, als onderdeel van deze procedure, de mogelijkheid geboden om een zienswijze te geven op het uitgewerkte plan. De richting van de ontwikkeling staat nog niet vast, zodat er verschillende invullingen mogelijk zijn. De woningen aan de Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6 zijn eigendom van Pré Wonen. Naar verwachting zullen deze woningen binnen de planperiode van dit bestemmingsplan plaatsmaken voor nieuwbouw. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt woonbebouwing te realiseren op een andere wijze dan nu in het bestemmingsplan is bepaald. De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. De zienswijze m.b.t. wijzigingsgebied 4 leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 5. Dhr. O.L. Glasius Zienswijze 1: In de zienswijze wordt verzocht het bouwvlak op Meerweg 23 te vergroten tot 200 m2. Reactie: Mede aan de hand van de luchtfoto is gebleken dat een deel van de bestemming tuin, aan de oostzijde van de woning, de bestemming wonen zou moeten hebben. Dit is aangepast op de plankaart. Zienswijze 2: Tevens wordt gevraagd de goothoogte van 5 meter te verhogen naar 7 meter. Reactie: De goothoogte is bepaald op basis van de bestaande situatie. Het college handhaaft de goothoogte op 5 meter. Conclusie: De eerste zienswijze leidt tot aanpassing van de plankaart conform de werkelijke situatie. De tweede zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
5
6. Dhr. G.M.L. Huijpen Zienswijze 1: In de zienswijze wordt gewezen op een fout in de advertentie van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, waarin wordt vermeld dat zienswijzen kunnen worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De procedure zou opnieuw moeten worden gestart. Reactie: Dit is per abuis in de publicatie terechtgekomen. De zienswijzen dienen te worden ingediend bij de gemeenteraad. Omdat het college bij een verkeerde adressering verplicht is de stukken over te dragen aan het bevoegde orgaan – in dit geval de gemeenteraad – heeft dit verder geen consequenties voor de indieners van de zienswijzen en geen juridische gevolgen. De procedure hoeft niet opnieuw te worden gestart. Zienswijze 2: In de advertentie staat dat nieuwbouwontwikkelingen niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Ingezetenen zouden hiermee op het verkeerde been worden gezet. Er wordt hier met name gedoeld op de nieuwbouwontwikkelingen in de Abeelenlaan. Reactie: De publicatie geeft slechts een zeer beknopte samenvatting van het ontwerpbestemmingsplan waarin zeer globaal op de inhoud ervan wordt ingegaan. De publicatie is niet bedoeld om in te gaan op specifieke gevallen. Zienswijze 3: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen het plan tot het oprichten van een tweetal woningen op het perceel Abeelenlaan 3. In het plangebied zouden vergelijkbare percelen aanwezig zijn waar het niet wordt toegestaan een woning op het achtererf te bouwen. Reactie: In het ontwerp-bestemmingsplan worden functies in principe bestemd overeenkomstig gebruik. Indien een eigenaar van een perceel iets anders wil dan in het bestemmingsplan is aangegeven kan deze te allen tijde een aanvraag om vrijstelling te verlenen indienen voor zijn/haar bouwplan(nen). Zolang er geen aanvraag is kan dit ook niet worden verwerkt in het bestemmingsplan. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan was er wel een aanvraag voor het perceel Abeelenlaan 3. Het college is van mening dat op het perceel Abeelenlaan 3 ruimte is voor de bouw van twee woningen. Dit is in het nieuwe bestemmingsplan als zodanig bestemd. Zienswijze 4: De bebouwing aan de Abeelenlaan 3 zou in strijd zijn met artikel 5.1.2 van de bouwverordening. In dit artikel is bepaald dat een woning die meer dan 10 meter van de openbare weg is gelegen over een verbindingsweg dient te beschikken met een breedte van tenminste 4,50 meter. Reactie: In dit geval is artikel 9, lid 1 van de Woningwet van toepassing waarin staat: ´voor zover de voorschriften van de bouwverordening niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan blijven eerstbedoelde voorschriften buiten toepassing´. Dit betekent dat de voorschriften in het bestemmingsplan gaan boven die van de bouwverordening. Zienswijze 5: Het bouwvlak van de woning (direct aan de straatzijde) van Abeelenlaan 3 is op minder dan twee meter gesitueerd van het bijgebouw behorende bij de woning Abeelenlaan 1. Dit zou in strijd zijn met de voorschriften van het bestemmingsplan. Reactie: De afstand van 2 meter geldt voor hoofdgebouwen onderling en niet voor de afstand tussen een hoofdgebouw en een bijgebouw. Conclusie: Zienswijze ten aanzien van het opnieuw opstarten van de bestemmingsplan procedure leidt niet tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan, omdat de vormfout geen juridische consequenties heeft. Zienswijzen ten aanzien van de wijzigingen op het perceel Abeelenlaan 3 leiden niet tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. 7. Dhr. J.A. Jonk Zienswijze 1: In de zienswijze wordt gewezen op een fout in de advertentie van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, waarin wordt vermeld dat zienswijzen kunnen worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De procedure zou opnieuw moeten worden gestart.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
6
Reactie: Dit is per abuis in de publicatie terechtgekomen. De zienswijzen dienen te worden ingediend bij de gemeenteraad. Omdat het college bij een verkeerde adressering verplicht is de stukken over te dragen aan het bevoegde orgaan – in dit geval de gemeenteraad – heeft dit verder geen consequenties voor de indieners van de zienswijzen en geen juridische gevolgen. De procedure hoeft niet opnieuw te worden gestart. Zienswijze 2: In de advertentie staat dat nieuwbouwontwikkelingen niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Ingezetenen zouden hiermee op het verkeerde been worden gezet. Hier wordt met name gedoeld op de nieuwbouwontwikkelingen in de Abeelenlaan. Reactie: De publicatie geeft slechts een zeer beknopte samenvatting van het ontwerpbestemmingsplan waarin zeer globaal op de inhoud ervan wordt ingegaan. De publicatie is niet bedoeld om in te gaan op specifieke gevallen. Zienswijze 3: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen het plan tot het oprichten van een tweetal woningen op het perceel Abeelenlaan 3. In het plangebied zijn vergelijkbare percelen aanwezig waar het niet wordt toegestaan een woning op het achtererf te bouwen. Reactie: In het ontwerp-bestemmingsplan worden functies in principe bestemd overeenkomstig gebruik. Indien een eigenaar van een perceel iets anders wil dan in het bestemmingsplan is aangegeven kan deze te allen tijde een aanvraag om vrijstelling te verlenen indienen voor zijn/haar bouwplan(nen). Zolang er geen aanvraag is kan dit ook niet worden verwerkt in het bestemmingsplan. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan was er wel een aanvraag voor het perceel Abeelenlaan 3. Het college is van mening dat op het perceel Abeelenlaan 3 ruimte is voor de bouw van twee woningen. Dit is in het nieuwe bestemmingsplan als zodanig bestemd. Zienswijze 4: De bebouwing aan de Abeelenlaan 3 zou in strijd zijn met artikel 5.1.2 van de bouwverordening. In dit artikel is bepaald dat een woning die meer dan 10 meter van de openbare weg is gelegen over een verbindingsweg dient te beschikken met een breedte van tenminste 4,50 meter. Reactie: In dit geval is artikel 9, lid 1 van de Woningwet van toepassing waarin staat: ´voor zover de voorschriften van de bouwverordening niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan blijven eerstbedoelde voorschriften buiten toepassing´. Dit betekent dat de voorschriften in het bestemmingsplan gaan boven die van de bouwverordening. Zienswijze 5: De rechterzijgevel van de woning aan de Abeelenlaan 7 is niet aangegeven. Reactie: Hier is sprake van een aanbouw en deze is opgenomen in de bestemming “erf”. Zienswijze 6: De rechterzijgevel van de woning aan de Abeelenlaan staat op de erfgrens en omdat de goot en het dakoverstek over de erfgrens heen steken zou dit de doorgang van hulpdiensten en dergelijke beïnvloeden. Reactie: Dit vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan, maar wordt in het recht van overpad geregeld. Afhankelijk van de mate van overstek zouden hier consequenties aan vast kunnen zitten. Zienswijze 7: Het bouwvlak van de woning (direct aan de straatzijde) van Abeelenlaan 3 is in strijd met de wettelijke voorschriften, omdat de genoemde woning op een geringe afstand is geprojecteerd dan de benodigde ruimte voor de toegangsweg zoals is vereist volgens de bouwverordening. Reactie: Deze toegangsweg is geen vereiste daar de voorschriften van het bestemmingsplan gelden boven die van de bouwverordening (zie reactie zienswijze 4: artikel 9, lid 1 van de Woningwet). Conclusie: Zienswijze ten aanzien van het opnieuw opstarten van de bestemmingsplan procedure leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, omdat de vormfout geen juridische consequenties heeft. Zienswijzen ten aanzien van de wijzigingen op het perceel Abeelenlaan 3 leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
7
8. Dhr./Mw. J.G. Buitenhuis Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop de bebouwing op het erf van Dwergspar 6 is weergegeven. Aan het woonhuis vast staat een garage (erfbebouwing) aangegeven. De bebouwing aan het woonhuis is echter geen garage, maar behoort bij het woonhuis. Reactie: De situatie is opnieuw bekeken en de plankaart conform de ingediende zienswijze aangepast. Conclusie: Op de plankaart is de erfbebouwing van het perceel Dwergspar 6 conform de ingebrachte zienswijze aangepast. 9. Dhr./Mw. J.P.E.M. Christoffels Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de wijzigingsbevoegdheid van de wijzigingsgebieden 2 en 4. Wat betreft wijzigingsgebied 2 (omgeving Klooster) wordt hoofdzakelijk bezwaar gemaakt tegen het wijzigen van het noordwestelijke deel van de kloostertuin. Wat betreft wijzigingsgebied 4 (perceel Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6) wordt hoofdzakelijk bezwaar gemaakt tegen het wijzigen van het Emmaplantsoen 1 t/m 6. Reactie: Een wijzigingsbevoegdheid geeft de mogelijkheid (geen verplichting) om bepaalde gebieden te ontwikkelen. Als gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsbevoegdheid dan wordt u, als onderdeel van deze procedure, de mogelijkheid geboden om uw zienswijze te geven op het uitgewerkte plan. De richting van deze ontwikkeling staat nog niet vast, zodat er verschillende invullingen mogelijk zijn. De woningen aan de Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6 zijn eigendom van Pré Wonen. Naar verwachting zullen deze woningen binnen de planperiode van dit bestemmingsplan plaatsmaken voor nieuwbouw. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt woonbebouwing te realiseren op een andere wijze dan nu in het bestemmingsplan is bepaald. De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. De zienswijze m.b.t. wijzigingsgebied 4 leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 10. Pot Jonker Seunke Advocaten Dhr./Mw. M.F.A. Dankbaar t.b.v. Zwetsloot Zienswijze 1: Het is onjuist dat er in het bestemmingsplan geen melding wordt gemaakt van een distributieplanologisch onderzoek. Reactie: Het rapport van Kolpron vormt geen onderdeel van het gemeentelijk beleid en ook de notitie ´Waar winkelt Bennebroek in 2013´ is nooit vastgesteld door de raad. Derhalve is een distributieplanologisch onderzoek niet opgenomen in het bestemmingsplan. Zienswijze 2: Het bestemmingsplan voldoet niet aan de eisen van een zorgvuldige voorbereiding, zoals uitgewerkt in het Besluit op de ruimtelijke ordening, omdat er geen overweging is gemaakt over waarom in het voorontwerp-bestemmingsplan wel ruimte voor een grotere supermarkt was voorzien, maar in het ontwerp-bestemmingsplan niet meer. Reactie: Het college is van mening dat er wel degelijk is sprake is van een zorgvuldige voorbereiding van het ontwerp voor het bestemmingsplan. Uit een eerdere studie kwam de eerder opgenomen locatie als meest geschikte naar voren. Deze locatie is echter geschrapt, omdat deze buiten de rode contour in het streekplan is gelegen. De overige locaties zijn afgewezen door het college.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
8
Zienswijze 3: Het is vreemd dat de wijzigingsbevoegdheid voor het perceel Schoollaan 21-23 en 24 t/m 32 en parkeerterrein (wijzigingsgebied 3) is blijven bestaan, terwijl de mogelijkheid voor een supermarkt op de ´Geitenwei´ (Binnenweg/Bennebroekerlaan) is verdwenen en er geen alternatieve locaties binnen het plangebied zijn gecreëerd. Reactie: In 2003 en 2004 zijn de huidige locatie van de supermarkt aan de Schoollaan en diverse alternatieve locaties bekeken op respectievelijk gewenstheid en haalbaarheid. De huidige locatie kreeg daarbij een negatieve beoordeling (stedenbouwkundig en verkeers- en parkeertechnisch ongewenst). Discussie over alternatieve locaties heeft niet geleid tot een besluit. Zienswijze 4: In de zienswijze wordt verzocht het uitgangspunt dat op het terrein van de Geestgronden geen supermarkt gevestigd mag worden te heroverwegen en deze optie aan de wijzigingsbevoegdheid van het gebied toe te voegen. Binnen het huidige gebouw Duinoord zou op een heel verantwoorde wijze een supermarkt van voldoende omvang, met parkeerplaatsen, veilige ontsluiting en inpandige laad- en losruimte te realiseren zijn. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid op het terrein van De Geestgronden is komen te vervallen. Voor dit gebied zal een partieel bestemmingsplan worden opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 5: Er wordt verzocht bij het provinciebestuur aan te dringen op een heroverweging met betrekking tot de locatie ´Geitenwei´ voor het aldaar realiseren van een supermarkt. Reactie: Het beleid van de provincie is daarover duidelijk: buiten de rode contour mag niet worden gebouwd. Verder overleg zal geen andere conclusie opleveren. Conclusie: De zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 11. Dhr./Mw. P.R. Sloos Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de goothoogte/hoogte van 5/8 die geldt voor de woning aan de Kleine Sparrenlaan 2. De woning heeft een hoogte van 9. De aangegeven hoogte van 8 zou problemen opleveren met de voorgenomen uitbouw. Reactie: De situatie is opnieuw bekeken en de goothoogte/hoogte wordt aangepast van 5/8 in 6/9. Conclusie: De goothoogte/hoogte wordt aangepast van 5/8 in 6/9. 12. Bouwtechnisch Adviesbureau van Nalta BV Dhr. R.L. van Nalta Zienswijze: In de zienswijze wordt verzocht het plan om op het perceel Reek 32 vier vrijstaande woningen te ontwikkelen op te nemen in het bestemmingsplan. Reactie: Inmiddels is per brief aan het college, d.d. 9 mei 2006, door de heer Van der Staay (eigenaar van het perceel Reek 31) kenbaar gemaakt dat de door het Bouwtechnisch adviesbureau Van Nalta BV ingediende zienswijze wordt ingetrokken. Conclusie: Zienswijze is ingetrokken. 13. Dhr. J.P.M. Preijde Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de genoemde bebouwingsmogelijkheden in artikel 25, lid 2 (wijzigingsgebied 2, omgeving Klooster). Reactie: De wijzigingsbevoegdheid voor het klooster en omgeving is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor dit gebied zal een partieel bestemmingsplan worden opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
9
Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. 14. Dhr. C.H.D.J.M. van Duin Zienswijze: In de zienswijze wordt gevraagd om een verruiming van het op de plankaart aangegeven bouwvlak met 2,5 à 3 meter voor het perceel Bennebroekerdreef 1a. Tevens wordt gevraagd de met vergunning gerealiseerde garage op het perceel Bennebroekerdreef 1a op de plankaart op te nemen. Reactie: De woning aan de Bennebroekerdreef heeft, zoals aangegeven op de plankaart, reeds de maximale afmetingen van 200 m2 die gelden voor een vrijstaande woning inclusief aan- en uitbouwen. Het bouwvlak wordt niet verruimd. Wat betreft het verzoek om de garage op de plankaart op te nemen: Gezien de ligging van het perceel blijft de bestemming ´tuin´gehandhaafd. Dit heeft geen consequenties voor de aanwezige garage. Als de aanwezige garage positief bestemd zou worden, wordt het mogelijk een bovengronds gebouw te realiseren. Vanuit ruimtelijk oogpunt is dit niet wenselijk, omdat het een hoekwoning betreft op een bijna driehoekig perceel waardoor er sprake is van veel voortuinen. Conclusie: Zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 15. Dhr N.A. van Roon Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de wijzigingsbevoegdheid van de wijzigingsgebieden 2 en 4. Hierbij gaat het om het noordwestelijke deel van de kloostertuin gelegen direct achter de woningen aan de Schoollaan 72 t/m 98 en het wijzigingsgebied 4 (perceel Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6). Het gaat hierbij hoofdzakelijk om het Emmaplantsoen 1 t/m 6. Reactie: Een wijzigingsbevoegdheid geeft de mogelijkheid (geen verplichting) om bepaalde gebieden te ontwikkelen. Als gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsbevoegdheid dan wordt u, als onderdeel van deze procedure, de mogelijkheid geboden om uw zienswijze te geven op het uitgewerkte plan. De richting van deze ontwikkeling staat nog niet vast, zodat er verschillende invullingen mogelijk zijn. De woningen aan de Schoollaan 35 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6 zijn eigendom van Pré Wonen. Naar verwachting zullen deze woningen binnen de planperiode van dit bestemmingsplan plaatsmaken voor nieuwbouw. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt woonbebouwing te realiseren op een andere wijze dan nu in het bestemmingsplan is bepaald. De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. De zienswijze m.b.t. wijzigingsgebied 4 leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 16. Kalbfleisch Van der Blom& Fritz Dhr. B. Wernik t.b.v. Dames Van der Vaart Zienswijze 1: De plankaart geeft de werkelijke situatie niet weer op de volgende punten: - standplaatsen zijn te klein weergegeven - een onjuiste indeling van de standplaatsen - de bijgebouwen zijn niet/niet juist weergegeven - de woonwagens zijn niet juist weergegeven Reactie: De standplaatsen zijn volgens de werkelijkheid weergegeven. Voor alle duidelijkheid: een standplaats is niet hetzelfde als een bouwvlak. De standplaats omvat ook de ter plaatse aangegeven bestemmingen “tuin” en “erf”. De op de plankaart aangegeven bouwvlakken geven het gebied aan waarbinnen de woonwagens mogen staan. Bijgebouwen vallen onder de bestemming “erf” en zijn als zodanig aangegeven.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
10
Zienswijze 2: De werkelijke situatie dient te worden weergegeven waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke vereisten zoals: - woonwagens minimaal 7,5 meter breed en 16,5 meter lang - het vak mag niet kleiner zijn 160 m2 - de standplaats dient een bruto maat te hebben van 300 m2. Reactie: De standplaats is niet hetzelfde als een bouwvlak. De in de voorschriften aangegeven afmetingen (artikel 4, lid 2, sub l) hebben betrekking op de woonwagenstandplaats en niet op de woonwagen zelf. Wat betreft bouwvlakken: binnen de aangegeven bouwvlakken mag één woonwagen per bouwvlak worden gerealiseerd. Zienswijze 3: De goothoogte/hoogte van 3/5 meter zou net als de omliggende woningen 6/6 meter c.q. 6/9 meter moeten zijn. Reactie: De goothoogte/hoogte wordt bepaald aan de werkelijke situatie. In het geval van de woonwagens is dat 3/5 meter. Conclusie: Zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. 17. BV Katwijkse Ontwikkelingsmaatschappij KOM Dhr. A. Zwanenburg Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de in plankaart 2778-1 vermelde goot- en nokhoogtes omdat deze in strijd zouden zijn met het ingediende bouwplan van twee woningen aan de Abeelenlaan. Reactie: Omdat de aanvraag om bouwvergunning voor dit bouwplan dateert van vóór 11 november 2005 wordt de bouwaanvraag getoetst aan het geldende, oude bestemmingsplan. Overigens past het bouwplan binnen de flexibiliteitbepalingen van artikel 24 van het Ontwerpbestemmingsplan. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 18. Rabobank Hillegom-Bennebroek Dhr. W.J. Kool Zienswijze: In de zienswijze wordt gepleit voor het pand Meerweg 1 voor een meer uniforme goot- en nokhoogte van 6/9 in plaats van de vier verschillende goothoogte/hoogte die nu zijn aangegeven conform de huidige situatie. Reactie: Mede gezien de omliggende bebouwing en de perceelbegrenzing is het niet mogelijk om een uitbreiding van de aanwezige bebouwing toe te staan. Indien een concreet voorstel wordt ingediend dan kan worden bezien of en op welke plaats eventueel hogere bebouwing is toegestaan. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 19. Dhr. W.H.M.C. Weekers Zienswijze: Wat is wel en niet toegestaan met betrekking tot erfbebouwing gezien plannen voor de wagenschuur op het perceel aan de Leidsevaart 26? Reactie: Zodra de plannen concrete vormen aannemen kunnen deze worden voorgelegd aan de gemeente. Het college sluit op voorhand niet uit dat een deel van de erfbebouwing kan worden gebruikt voor woondoeleinden, mits deze ondergeschikt zijn aan de eigenlijke woning. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
11
20. BAM Woningbouw bv Dhr. R.G. Karman Zienswijze 1: Gevraagd wordt de parkeergarage, ter plaatse van de nieuwbouw op de locatie van het voormalig wasgebouw, niet te zien als bouwlaag. Reactie: De parkeergarage is vergelijkbaar met een kelderverdieping. Deze wordt in de Voorschriften van het bestemmingsplan artikel 1, begripsbepalingen niet beschouwd als bouwlaag. Zienswijze 2: Is het mogelijk om een 5e bouwlaag toe te voegen aan de nieuwbouw op de locatie van het voormalig wasgebouw? Reactie: In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van maximaal 4 bouwlagen bij gestapelde woningbouw. Hier wordt niet vanaf geweken. Dit zou leiden tot onwenselijke situaties. Zienswijze 3: Er wordt verzocht om de grenzen van het wijzigingsgebied 2 ter plaatse van de kloostertuin aan te passen. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 21. De Hartekamp Groep Dhr. A.N.H. Bruseker Zienswijze: In de zienswijze wordt aangegeven dat vertrouwen is dat de gemeenteraad het bestemmingsplan voor zover het wijzigingsgebied 2 (omgeving klooster) betreft, ongewijzigd zal vaststellen. Dit biedt voor De Hartekamp Groep mogelijkheden om op basis van het nieuwe bestemmingsplan de verouderde voorzieningen te kunnen vervangen voor passende nieuwbouw. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 22. Dhr. R. Hinse Zienswijze: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen eventuele bebouwing van het Park St. Luciaklooster. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. 23. Dhr. A. van Bellen Zienswijze: Vrije speelruimte is onvoldoende gewaarborgd. Er wordt gepleit voor een bouwstop op nog onbebouwde ruimte.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
12
Reactie: Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Het groene karakter van Bennebroek vormt een beleidsuitgangspunt. Met name de bestemmingen “Verblijfsgebied” en “Groen” bieden ons inziens voldoende vrije speelruimte. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 24. Dhr. M. Zeulevoet Zienswijze 1: In de zienswijze wordt gevraagd of het mogelijk is een dienstwoning te realiseren aan de voorzijde van het perceel Leidsevaart 24a. Tevens wordt gevraagd of het mogelijk is om in plaats van de bestaande loods woningbouw te realiseren. Reactie: De ruimte voor een woning aan de voorzijde is krap. Er dient minimaal op 3 meter van de zijdelingse perceelgrens gebouwd te worden volgens artikel 4, lid 2, sub e van de Voorschriften van het bestemmingsplan. Woningbouw op de plaats van de nu aanwezige loods is niet mogelijk in verband met de nabijheid van de spoorlijn en maximale toegestane geluidsbelasting bij woningbouw. Woningbouw op deze plaats wordt tevens als onwenselijk beschouwd, omdat deze valt buiten de nu aanwezige lintbebouwing. Zienswijze 2: Is het mogelijk de bestemming van het gehele perceel te wijzigen van “Bedrijfsdoeleinden” naar “Wonen”? Reactie: Om de hierboven genoemde reden wordt de bestemming van het perceel Leidsevaart 24a niet gewijzigd. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 25. Dhr. G. Meddens Zienswijze 1: Er ontstaat grote rechtsonzekerheid vanwege de wijzigingsbevoegdheid voor het gebied ter plaatse van het huidige Meerleven. Er wordt voorgesteld een nokhoogte van 9 meter en goothoogte van 6 meter ter plaatste van het huidige Meerleven en een bebouwingspercentage van maximaal 30% toe te passen. Er wordt tevens verzocht het groengebied langs de Witte de Withlaan zoals dit in het oude bestemmingsplan is aangegeven terug te brengen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid van het klooster en omgeving is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 2: De bouwvlakken van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1-17 en de Witte de Withlaan 2-6 zijn ten opzichte van het oude bestemmingsplan aanzienlijk verkleind en de garages en incidenteel een keuken of slaapkamer komen niet meer voor. Bij vergelijkbare woningen aan de De Ruijterlaan zijn deze wel toegevoegd. Reactie: In principe is er bestemd naar de bestaande situatie, dat wil zeggen dat het hoofdgebouw is bestemd als “wonen” en bijgebouwen en aanbouwen als “erf”. De woningen zoals ingetekend in het nieuwe bestemmingsplan vallen precies binnen het aangegeven bouwvlak. De garages vallen onder de bestemming “erf” en komen daarmee nog steeds voor in het nieuwe bestemmingsplan. De woningen aan de De Ruijterlaan zijn niet vergelijkbaar met die van de Jan van Galenlaan 1-17 en de Witte de Withlaan 2-6. Bij de woningen aan de De Ruijterlaan (24 t/m 42) is het geschakelde gedeelte consequent dusdanig onderdeel van de woning dat deze als “wonen” zijn bestemd (het achterste deel is keuken/bijkeuken) en niet als “erf”. De aanbouwen van de hoekwoningen hebben door de opbouw deels een gelijke hoogte als die van de hoofdmassa en zijn daarmee fysiek onderdeel van de woning. Aan de Jan van Galenlaan en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is sprake van de garages met de bestemming “erf”. De garages zijn weliswaar onderdeel van het oorspronkelijke bouwplan, maar niet geïntegreerd in de hoofdmassa. In functioneel opzicht is de aanbouw oorspronkelijk bedoeld voor een garage, dat dit later door een aantal bewoners is verbouwd als slaapkamer doet hier niets aan af.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
13
Zienswijze 3: Er wordt verzocht de goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 117 en de Witte de Withlaan 2-6 van 6/6 te veranderen in 6/9 en de aanduiding van zijtuinen te vervangen door erf. Reactie: De goothoogte/hoogte zijn in het ontwerp-bestemmingsplan aangepast. De zijtuinen liggen aan de openbare weg en bebouwing is hier niet wenselijk. De zijtuinen worden niet vervangen door “Erf”. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1-17 en de Witte de Withlaan 2-6 is conform de zienswijze aangepast. De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 26. Stichting Het Duin Dhr. E.M. Möhringer Zienswijze 1: Er wordt verzocht om een officiële status van de essentiële bijlage van de Cultuurhistorische Notitie. Reactie: De cultuurhistorische notitie is als bijlage 6 bij de Toelichting van het bestemmingsplan opgenomen (let wel: dit heeft geen juridische waarde). Met de essentiële bijlage wordt waarschijnlijk gedoeld op bijlage 2 van de Cultuurhistorische Notitie met daarin een lijst met potentiële gemeentelijke monumenten. Het monumentenbeleid is 1 juni 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. Hiermee kunnen cultuurhistorisch en/of architectuurhistorisch waardevolle objecten worden beschermd. Na deze vaststelling zal een monumentencommissie worden ingesteld en vervolgens een monumentenlijst worden opgesteld. Informatie hierover is toegevoegd aan het bestemmingsplan in §3.3 van de Toelichting. Zienswijze 2: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen het – geheel in afwijking van het vigerende bestemmingsplan – ingetekende, vergrote oppervlak van de samengevoegde percelen 4716 en 4717 (omgenummerd tot 3487) (duinlaan 22). Reactie: Het gehele perceel heeft de bestemming “Gemengde doeleinden” gekregen. In het oude bestemmingsplan is de bestemming van het perceel ¨Openbare en bijzondere doeleinden¨ met daaromheen de bestemming “Tuin”. De oppervlakte van het bouwvlak is ten opzichte van het oude bestemmingsplan ongewijzigd, alleen de bestemming “Openbare en bijzondere doeleinden” is veranderd in “Gemengde doeleinden”. De strook om het bouwvlak heen is in plaats van de bestemming “Tuin” in het oude bestemmingsplan gewijzigd in de bestemming “Gemengde doeleinden” met de aanduiding “z” (zonder bebouwing). Dat wil zeggen dat hier uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1 m2 en de hoogte niet meer dan 1 meter. Zienswijze 3: De in het eigendomsbewijs van de eigenaar/verkoper van een of beide percelen geheel of gedeeltelijk opgenomen kettingbeding is niet terug te vinden in de voorwaarden van het bestemmingsplan. Reactie: Dit is een privaatrechtelijke aangelegenheid en vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan. Zienswijze 4: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt om afbreuk te doen aan het dorpse en groene karakter en het niet bijdragen van het bestemmingsplan aan het beeld van een villawijk met eengezinswoningen. Reactie: Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Het groene karakter van Bennebroek vormt een beleidsuitgangspunt. Zienswijze 5: In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen de mogelijke grootschaligheid van een eventueel bouwplan aan de Duinlaan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
14
Reactie: Op basis van het oude bestemmingsplan is een goothoogte van 7 meter mogelijk. Vandaar dat de goothoogte/hoogte is aangepast in 7/10. De hoogte 10 is al lager dan feitelijk op basis van het Bestemmingsplan 1976 mogelijk is, namelijk 13 meter. De oppervlakte van het bouwvlak is, zoals aangegeven in de reactie op zienswijze 2, ongewijzigd gebleven ten opzichte van het oude bestemmingsplan. Conclusie: Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de zienswijze met betrekking tot een officiële status van de essentiële bijlage van de Cultuurhistorische Notitie aangepast middels het opnemen van de Cultuurhistorische notitie als bijlage bij het bestemmingsplan. Overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan 27. Toornend & Partners Zienswijze: De Jozefparochie wil graag dat de gemeente de mogelijke uitbreiding van de begraafplaats richting de brandweerkazerne (zuidwestelijke richting) opneemt in het bestemmingsplan. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de kloostertuin is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsbevoegdheid 2 (omgeving Klooster) mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. 28. Vereniging Meerwijk-Bennebroek Dhr. Th.A.M. van Amerongen Dhr. H. Copier Zienswijze 1: Er wordt onnodig gebruik gemaakt van artikel 11. De gebieden met de specifieke wijzigingsbevoegdheden zijn onnodig groot en hierdoor ontstaat rechtsonzekerheid. Reactie: De wijzigingsgebieden 1 (Geestgronden), 2 (omgeving Klooster), 3 (perceel Schoollaan 2123 en 24 t/m 32 en parkeerterrein) en 5 (perceel Reek 31-32) zijn komen te vervallen. De bestemmingen van het perceel Schoollaan 21-23 en 24 t/m 32 en het parkeerterrein en perceel Reek 31-32 blijven ongewijzigd. Voor het klooster en omgeving en het terrein van De Geestgronden worden aparte, partiële bestemmingsplannen opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Alleen wijzigingsgebied 4 (perceel Schoollaan 85 t/m 87 en Emmaplantsoen 1 t/m 6) blijft gehandhaafd. De wijzigingsbevoegdheid is in het bestemmingsplan voorbehouden aan de gemeenteraad in plaats van het college van B&W, zoals eerder in het ontwerp-bestemmingsplan is aangegeven. Bij eventuele wijzigingen wordt een planologische procedure doorlopen. Zienswijze 2: Een groot aantal cultuurhistorische belangen zijn onbeschermd. Reactie: De cultuurhistorische waarden en archeologische waarden zoals die voorkomen op de cultuurhistorische waardenkaart van de Provincie Noord-Holland zijn opgenomen in het bestemmingsplan. De cultuurhistorische notitie is als bijlage 6 bij de Toelichting van het bestemmingsplan opgenomen (let wel: dit heeft geen juridische waarde). Het monumentenbeleid is 1 juni 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. Hiermee kunnen cultuurhistorisch en/of architectuurhistorisch waardevolle objecten worden beschermd. Na deze vaststelling zal een monumentencommissie worden ingesteld en vervolgens een monumentenlijst worden opgesteld. Informatie hierover is toegevoegd aan het bestemmingsplan in §3.3 van de Toelichting. Zienswijze 3: De duurzaamheidambities zoals die zijn omschreven in de Integrale Visie ontbreken in het bestemmingsplan. Reactie: Dit wordt niet met het bestemmingsplan geregeld. In het bouwbesluit zijn regelingen met bestrekking tot duurzaam bouwen opgenomen. Zienswijze 4: Een gedeelte van de bebouwing is wegbestemd en hierdoor is een grote mate van rechtsonzekerheid ontstaan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
15
Reactie: De plankaart is op dit punt nog eens kritisch doorlopen en daar waar nodig aangepast. Zienswijze 5: In een aantal gebieden (de villawijken) is de gehele bebouwing niet ingetekend en er is sprake van willekeur. Reactie: Er is geen sprake van willekeur. In principe zijn bouwvlakken geheel bestemd als ´wonen´ daar waar alleen vrijstaande woningen staan. Dit geeft de mogelijkheid bij sloop-nieuwbouw elders op het perceel de nieuwe woning te realiseren. Hier zijn echter ook regels aan verbonden: Bij nieuwbouw van een vrijstaande woning gelden naast de algemene bebouwingsvoorschriften ook de specifieke bebouwingsvoorschriften. Hierin is onder meer geregeld dat de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 meter. Waar ook twee-aaneengebouwde woningen voorkomen volgt het bouwvlak de contouren van de bestaande woning, omdat van een twee-aaneengebouwde woning niet een deel kan worden gesloopt en elders op het perceel kan worden herbouwd. Tevens wordt hiermee hoge belendende bebouwing bij twee-aaneengebouwde woningen voorkomen. Zienswijze 6: De werkelijke goothoogte van de woningen aan de Witte de Withlaan 8-20 en de Kortenaerlaan 5, 7 en 9 is geen 6 meter maar 8 meter. Reactie: Het gaat hier om woningen met een dakopbouw. De goot van een dakopbouw wordt niet gezien als de goothoogte. Dit zou leiden tot onwenselijke situaties. Zienswijze 7: Voor het klooster geldt een wijzigingsbevoegdheid, terwijl er een voorlopige bescherming op een belangrijk deel van het Oude Kern gebied ligt. Zolang deze bescherming van kracht is kan de bestemming ervan niet wijzigen. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid van het klooster en omgeving is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 8: Er ontbreekt informatie in de quickscan Flora en Fauna. Reactie: De quickscan heeft betrekking op de gebieden omgeving Klooster en De geestgronden. Voor deze gebieden worden aparte, partiële bestemmingsplannen opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 9: De normering voor parkeerruimte dient duidelijk gedefinieerd te zijn. Reactie: In de Voorschriften van het bestemmingsplan – artikel 3, lid 3, sub e – is geregeld dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen aan de situering en het aantal parkeerplaatsen op basis van de normen van Stichting C.R.O.W. Zienswijze 10: Het is ongewenst om de gehele oude kern als artikel 11 gebied in het bestemmingsplan op te nemen. Reactie: De wijzigingsbevoegdheid van het klooster en omgeving is komen te vervallen. Het gebied blijft buiten het bestemmingsplan. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Conclusie: In het bestemmingsplan zijn de wijzigingsgebieden 1, 2, 3 en 5 mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. Mede naar aanleiding van de zienswijze m.b.t. tot het wegbestemmen van bebouwing is de plankaart is op dit punt nog eens kritisch doorlopen en daar waar nodig aangepast. De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
16
29. Vereninging Oud-Heemstede-Bennebroek Dhr. A.J.M. van Unnik Zienswijze 1: De rijks- en provinciale monumenten, de objecten met cultuurhistorische waarde en de grenspalen ontbreken op de plankaart. Reactie: De Rijks- en provinciale monumenten en de objecten met een cultuurhistorische waarde staan middels de aanduidingen zoals aangegeven in de legenda weergeven op de plankaart. De Rijksstraatweg en de Leidsevaart (beide geografische waarde) zijn vanwege hun bestemming “Verkeersdoeleinden” respectievelijk “Water” reeds voldoende beschermd. De grenspalen zijn per abuis niet op plankaart ingetekend (de grenspaal is wel reeds in de legenda opgenomen met de aanduiding “gp”). Dit is in het bestemmingsplan aangepast. Zienswijze 2: Daar waar op de kaarten sprake is van artikel 22 (Gebieden met hoge archeologische waarden) zou het moeten gaan om artikel 21 (Objecten met cultuurhistorische waarden). Reactie: Zoals het op plankaarten is aangegeven is de juiste weergave. In de Voorschriften is dit aangepast. Zienswijze 3: De aanduiding van een begraafplaats niet in de legenda. Reactie: De aanduiding begraafplaats is wel degelijk in de legenda opgenomen met de bestemming “Begraafplaats”. Zienswijze 4: In de zienswijze wordt ervoor gepleit de wijzigingsbevoegdheid voor de wijzigingsgebieden voor te behouden aan Raad in plaats van de het college van B&W. Reactie: Dit is aangepast in het bestemmingsplan. (Dit geldt overigens alleen voor wijzigingsgebied 4. De andere wijzigingsgebieden zijn komen te vervallen). Conclusie: De zienswijze met betrekking tot het ontbreken van de “grenspalen” op de plankaart heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. De wijzigingsbevoegdheid voor de wijzigingsgebieden wordt conform uw zienswijze voorbehouden aan Raad in plaats van de het college van B&W. De zienswijze m.b.t. artikel 22 (Gebieden met hoge archeologische waarden) en artikel 21 (Objecten met cultuurhistorische waarden) is aangepast in de Voorschriften van het bestemmingsplan. De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing in het bestemmingsplan. 30. De Geestgronden Zienswijze 1: In de zienswijze wordt aangegeven dat het voor het terrein van De Geestgronden de bedoeling is om ook andere mogelijkheden te scheppen naast de huidige bebouwing. De huidige plankaart en voorschriften leggen teveel beperkingen op, zoals het maximaal toegestane bebouwingspercentage van 20% en de aangegeven bouwhoogten. De woningbouw aan de Rijksstraatweg, aan de oostelijke zijde van het gebied, is sterk geregeld middels het aangeven van (de bestaande) vrijstaande woningen. Het is onmogelijk om hier iets eigentijds te creëren. In de zienswijze wordt gesteld dat er (direct) aan de Leidse Trekvaart geen woningbouw kan worden gerealiseerd. Er wordt gesteld dat het ontwerp-bestemmingsplan niet voorziet in de mogelijkheid van een wijzigingsbevoegdheid ten opzichte van de huidige bestemming. Ten gevolge van een terugloop van het aantal patiënten, wordt bij toekomstig gebruik van de panden gedacht aan kantoorfuncties, dienstverlening en kleinschalige bedrijvigheid. Er wordt gesteld dat het binnen ontwerp-bestemmingsplan niet mogelijk is de gewenste ´inhammen´ aan de Leidsevaart te realiseren. Dit, in combinatie met de 15%-regel van de waterparagraaf, legt een extra druk op het stedenbouwkundig plan. Het verdient de aanbeveling om in het plan de mogelijkheid open te laten om recreatieve voorzieningen te kunnen realiseren.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
17
Reactie: De bovenstaande zienswijzen hebben betrekking op de wijzigingsbevoegdheid voor het terrein van De Geestgronden. Wijzigingsgebied 1 (de Geestgronden) wordt buiten dit bestemmingsplan gelaten en er zal voor dit gebied een partieel bestemmingsplan worden opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Naast het gebied De Geestgronden zullen ook de woningen en gemengde doeleinden van Rijksstraatweg 91 t/m 93 en 105 t/m 111 zullen onderdeel zijn van dit partiële bestemmingsplan. Zienswijze 2: Voor de percelen Rijksstraatweg 91 en 91a wordt een meer globale goothoogte/hoogte geprefereerd. Reactie: Het verzoek is nader bekeken en de stedenbouwkundige situatie en de aard van de bebouwing verzetten zich niet tegen het aanpassen van de goothoogte/hoogte in 6/9 (standaard). Omdat deze percelen onderdeel zullen gaan uitmaken van het nog op te stellen partiële bestemmingsplan zal hierin de aangepaste goothoogte/hoogte zijn terug te vinden. Zienswijze 3: Voor de percelen Parnassialaan 1 en 3 wordt voorgesteld de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” te veranderen in “Wonen”, “Tuin” en “Erf”. Reactie: Wij hebben uw verzoek nader bekeken en de stedenbouwkundige situatie en de aard van de bebouwing verzetten zich niet tegen het aanpassen van de bestemming in “Wonen”, “Tuin” en “Erf”. Zienswijze 4: Het voorontwerp-bestemmingsplan is niet opgestuurd, waardoor niet tijdig gebruik kon worden gemaakt van de mogelijkheid tot inspraak. Reactie: Dit heeft geen juridische consequenties. De mogelijkheid tot inspraak is een fase voorafgaand aan de formele procedure. Zienswijze 5: Er wordt verzocht daar waar wordt gesproken over de instelling de juiste naam te gebruiken, te weten “De Geestgronden”. Reactie: Dit is aangepast in het bestemmingsplan. Conclusie: In het bestemmingsplan is wijzigingsgebied 1 mede naar aanleiding van deze zienswijze komen te vervallen. Voor de percelen Parnassialaan 1 en 3 is de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” veranderd in “Wonen”, “Tuin” en “Erf”. Het verzoek daar waar wordt gesproken over uw instelling de juiste naam te gebruiken, te weten “De Geestgronden” is overgenomen in het bestemmingsplan. De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bijlage 6 Zienswijzen (terinzagelegging 11 augustus t/m 22 september 2006)
2
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
3
Zienswijzen en beantwoording – versie d.d. december 2006 Hieronder wordt een overzicht gegeven van de indiende zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan Bennebroek 2006, dat vanaf 11 augustus 2006 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen, en de reactie op de zienswijzen. Omdat er meer dan 200 gelijkluidende zienswijzen zijn binnengekomen met betrekking tot de wijziging van groengebied in verblijfsgebied, worden deze niet allemaal apart behandeld, maar wordt op een aantal ervan hieronder een reactie gegeven. In de conclusie is aangegeven of de zienswijze aanleiding heeft gegeven het ontwerpbestemmingsplan Bennebroek 2006 aan te passen. 1. Mevr. M. van der Vaart Zienswijze: Er gelden discriminerende voorwaarden voor de standplaats en de standplaats van de woonwagen aan de Van Verschuer Brantslaan 2 is niet juist weergegeven. Reactie: De situatie is nader bekeken en de bouwvlakken zijn na overleg met mw. M van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Er is geen sprake van discriminerende voorwaarden. Voor zowel woonwagens als woningen gelden de goothoogten/hoogten zoals op de plankaart zijn aangegeven. Voorts is de goothoogte/hoogte (voor een deel) van het perceel aangepast in 6/9 meter. Verder zijn er een aantal voorschriften opgenomen met betrekking tot de woonwagenstandplaats. Deze zijn conform de bepalingen van het Bouwbesluit, artikelen 135, 136 en 138 t/m 140. Zie ook reactie op zienswijze 25 van Kalbfleisch Van der Blom & Fritz (namens de dames Van der Vaart). Conclusie: De plankaart is met betrekking tot de bouwvlakken aan de Van Verschuer Brantslaan 2 en 4 aangepast. Ook is de goothoogte/hoogte aangepast. 2. Mevr. M. van der Vaart Zienswijze: De standplaats van de woonwagen aan de Van Verschuer Brantslaan 4 is niet juist weergegeven. Reactie: De situatie is nader bekeken en bouwvlakken zijn na overleg met mw. M van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Zie ook reactie op zienswijze 25 van Kalbfleisch Van der Blom & Fritz (namens de dames Van der Vaart). Conclusie: De plankaart is met betrekking tot de bouwvlakken aan de Van Verschuer Brantslaan 2 en 4 aangepast. Ook is de goothoogte/hoogte aangepast. 3. De heren Nol, Van Dis en Schulze Zienswijze: Onder meer in het Lage Duin en het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, is de bestemming groenvoorzieningen gewijzigd in verblijfsgebied. Hiertegen wordt bezwaar gemaakt. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
4
4. Dhr. P. Nol Zienswijze: Onder meer in het Lage Duin en het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, is de bestemming groenvoorzieningen gewijzigd in verblijfsgebied. Hiertegen wordt bezwaar gemaakt. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 5. De Hartekamp Groep t.a.v.: Dhr. J.E. Bauer Zienswijze 1: In de zienswijze wordt verzocht de twee kleine bebouwingsvlakken van de ‘Zuidstrookontwikkeling’ welke liggen op het perceel Rijksstraatweg 1 op te nemen in het bestemmingsplan Bennebroek 2006. Er wordt verzocht op de bestemmingsvlakken een bebouwing toe te staan van twee lagen met een kap en daarbij aan te sluiten op de door de gemeente Heemstede in het aanliggende gebied te stellen voorwaarden. Reactie: Er is door de gemeente Bennebroek een zienswijze ingediend op de artikel 19 procedure met betrekking tot planontwikkeling op de Zuidstrook. Pas aan het einde van deze procedure kan een standpunt worden ingenomen. Zienswijze 2: Er wordt verzocht het benzinevulpunt op het perceel Rijksstraatweg 3 weg te bestemmen, daarmee de landelijke trend volgend om bezinevulpunten te verplaatsen naar locaties buiten de bebouwde kom. Reactie: Over een landelijk beleid over het verplaatsen van benzinevulpunten is ons niets bekend. Het weg-bestemmen van het benzinevulpunt betekent een reële kans op (aanzienlijke) planschade. Daarnaast houdt het weg-bestemmen van het benzinevulpunt niet in dat het niet meer als zodanig mag worden gebruikt zodra het bestemmingsplan in werking treedt. Er geldt te allen tijde een overgangsbepaling waarin het gebruik van de grond en opstallen, strijdig met het plan op het tijdstip dat het rechtskracht krijgt, mag worden gehandhaafd (artikel 27, voorschriften ontwerpbestemmingsplan Bennebroek 2006). Conclusie: Zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6. Dhr. A.F.J. Verweel Zienswijze: Een deel van de erfbestemming aan de noordzijde van de woning aan de Abeelenlaan 17 behoort bij de woning en dient als zodanig dient te worden bestemd. Reactie: Aan de hand van het bouwdossier is gebleken dat dit deel, mede omdat dit gedeelte een hoogte heeft die op basis van een erfbestemming niet mogelijk is, behoort tot de woonbestemming. Conclusie: De plankaart is conform de zienswijze aangepast. 7. ARAG Rechtsbijstand (namens dhr. G.R. van Dis) t.a.v.: De heer/mevrouw Hartkamp Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, waar de bestemming Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
5
groenvoorzieningen is gewijzigd in verblijfsgebied. Er wordt gesteld dat dit groengebied langs de Benneboekerdreef een wezenlijke bijdrage levert aan de groene landschappelijke waarden van het dorp. Hetzelfde geldt voor het merendeel van al het ‘groengebied’ in het vigerende bestemmingsplan dat in het ontwerp-bestemmingsplan ook bestemd is als ‘verblijfsgebied’. De vrees bestaat dat door het doortrekken van de weg van de Bennebroekerlaan naar de Talmalaan het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed zal worden. Er wordt gesproken van het weg-bestemmen van een gebied, in dit geval van het groengebied. Ook wordt in het ontwerp-bestemmingsplan geen enkele toelichting gegeven op de voorgenomen bestemmingswijziging. Niet gebleken is dat de gemeente enig onderzoek heeft verricht naar de verkeerscirculatie ter plaatse danwel een verkeerscirculatieplan heeft laten opstellen. Deze handelswijze wordt in strijd geacht met artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding) en 3:46 Awb (motiveringsbeginsel). Bestemmingsplannen of bestemmingsplanwijzigingen die voorzien in projecten die verkeer aantrekken, zoals het onderhavige, dienen getoetst te worden aan het besluit Luchtkwaliteit 2005. Als het bestuursorgaan in zijn besluit of in de plantoelichting niet op kenbare wijze rekenschap aflegt over het aspect van luchtkwaliteit wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). In het ontwerp-bestemmingsplan zouden verder op dit punt geen verkeerskundige aspecten c.q. verkeerstechnische onderzoekgegevens meegenomen of opgenomen zijn. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 8. ARAG Rechtsbijstand (namens dhr. A.A.A. Schulze) Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, waar de bestemming groenvoorzieningen is gewijzigd in verblijfsgebied. Er wordt gesteld dat dit groengebied langs de Benneboekerdreef een wezenlijke bijdrage levert aan de groene landschappelijke waarden van het dorp. Hetzelfde geldt voor het merendeel van al het ‘groengebied’ in het vigerende bestemmingsplan dat in het ontwerp-bestemmingsplan ook bestemd is als ‘verblijfsgebied’. De vrees bestaat dat door het doortrekken van de weg van de Bennebroekerlaan naar de Talmalaan het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed zal worden. Er wordt gesproken van het weg-bestemmen van een gebied, in dit geval van het groengebied. Ook wordt in het ontwerp-bestemmingsplan geen enkele toelichting gegeven op de voorgenomen bestemmingswijziging. Niet gebleken is dat de gemeente enig onderzoek heeft verricht naar de verkeerscirculatie ter plaatse danwel een verkeerscirculatieplan heeft laten opstellen. Deze handelswijze wordt in strijd geacht met artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding) en 3:46 Awb (motiveringsbeginsel). Bestemmingsplannen of bestemmingsplanwijzigingen die voorzien in projecten die verkeer aantrekken, zoals het onderhavige, dienen getoetst te worden aan het besluit Luchtkwaliteit 2005. Als het bestuursorgaan in zijn besluit of in de plantoelichting niet op kenbare wijze rekenschap aflegt over het aspect van luchtkwaliteit wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). In het ontwerp-bestemmingsplan zouden verder op dit punt geen verkeerskundige aspecten c.q. verkeerstechnische onderzoekgegevens meegenomen of opgenomen zijn. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen).
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
6
Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 9. Dhr. M.G. van Andel en mw. E. van Andel-Rabenberg Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, waar de bestemming groenvoorzieningen is gewijzigd in verblijfsgebied. Er wordt gesteld dat dit groengebied langs de Benneboekerdreef een wezenlijke bijdrage levert aan de groene landschappelijke waarden van het dorp. Hetzelfde geldt voor het merendeel van al het ‘groengebied’ in het vigerende bestemmingsplan dat in het ontwerp-bestemmingsplan ook bestemd is als ‘verblijfsgebied’. De vrees bestaat dat door het doortrekken van de weg van de Bennebroekerlaan naar de Talmalaan het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed zal worden. Er wordt gesproken van het weg-bestemmen van een gebied, in dit geval van het groengebied. Ook wordt in het ontwerp-bestemmingsplan geen enkele toelichting gegeven op de voorgenomen bestemmingswijziging. Niet gebleken is dat de gemeente enig onderzoek heeft verricht naar de verkeerscirculatie ter plaatse danwel een verkeerscirculatieplan heeft laten opstellen. Deze handelswijze wordt in strijd geacht met artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding) en 3:46 Awb (motiveringsbeginsel). Bestemmingsplannen of bestemmingsplanwijzigingen die voorzien in projecten die verkeer aantrekken, zoals het onderhavige, dienen getoetst te worden aan het besluit Luchtkwaliteit 2005. Als het bestuursorgaan in zijn besluit of in de plantoelichting niet op kenbare wijze rekenschap aflegt over het aspect van luchtkwaliteit wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). In het ontwerp-bestemmingsplan zouden verder op dit punt geen verkeerskundige aspecten c.q. verkeerstechnische onderzoekgegevens meegenomen of opgenomen zijn. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 10. Mw. S.E.F. van Heurn-van Linden van den Heuvell Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, waar de bestemming groenvoorzieningen is gewijzigd in verblijfsgebied. Er wordt gesteld dat dit groengebied langs de Benneboekerdreef een wezenlijke bijdrage levert aan de groene landschappelijke waarden van het dorp. Hetzelfde geldt voor het merendeel van al het ‘groengebied’ in het vigerende bestemmingsplan dat in het ontwerp-bestemmingsplan ook bestemd is als ‘verblijfsgebied’. De vrees bestaat dat door het doortrekken van de weg van de Bennebroekerlaan naar de Talmalaan het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed zal worden. Er wordt gesproken van het weg-bestemmen van een gebied, in dit geval van het groengebied. Ook wordt in het ontwerp-bestemmingsplan geen enkele toelichting gegeven op de voorgenomen bestemmingswijziging. Niet gebleken is dat de gemeente enig onderzoek heeft verricht naar de verkeerscirculatie ter plaatse danwel een verkeerscirculatieplan heeft laten opstellen. Deze handelswijze wordt in strijd geacht met artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding) en 3:46 Awb (motiveringsbeginsel). Bestemmingsplannen of bestemmingsplanwijzigingen die voorzien in projecten die verkeer aantrekken, zoals het onderhavige, dienen getoetst te worden aan het besluit Luchtkwaliteit 2005. Als het bestuursorgaan in zijn besluit of in de plantoelichting niet op kenbare wijze rekenschap aflegt over het aspect van luchtkwaliteit wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). In het ontwerp-bestemmingsplan zouden verder op dit punt geen verkeerskundige aspecten c.q. verkeerstechnische onderzoekgegevens meegenomen of opgenomen zijn.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
7
Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 11. Mw. M. Bakker Zienswijze: Er wordt verzocht de aanduiding 4/9 in de woningbestemming aan de Bennebroekerdreef, kadastraal bekend als sectie A nummers 1155, 1377 en 1378, te wijzigingen in 6/9, omdat het toekomstige pand een goothoogte/hoogte heeft van 6/9. Het ontwerp hiervan is reeds goedgekeurd door de welstandscommissie. Reactie: In het bestemmingsplan 1976 heeft het perceel een beduidend lagere goothoogte. In verband met planschade wordt in het bestemmingsplan Bennebroek 2006 voor dit perceel een goothoogte 4 en nokhoogte 9 gehandhaafd. Voor eventuele wijzigingen kan te zijner tijd een vrijstellingsprocedure worden gevolgd. Conclusie: Zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 12. Heemborgh Bennebroek b.v. (namens dhr. B.M.A.M. Mutsaerts) t.a.v.: dhr. Oskamp Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de nieuwe hoogtebepalingen in het ontwerp-bestemmingsplan Bennebroek 2006 op de percelen Rijksstraatweg 8-10 te Bennebroek. Er geldt een goothoogte/hoogte van 6/8 meter, terwijl voor de aangrenzende percelen een goothoogte/hoogte van 7/11 meter is opgenomen. Reactie: De situatie is nader bekeken en de plankaart is conform de zienswijze aangepast. Conclusie: De plankaart is conform de zienswijze aangepast. 13. Dhr. P.J. Winkel en mw. C.M. Winkel-Homan Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van veel ‘groengebied’ in ‘verblijfsgebied’, onder andere in de gehele Bennebroekerdreef. Er wordt gesteld dat het groen een wezenlijk bestandsdeel van het dorp is en het de leefbaarheid binnen het dorp in de drukke randstad bevordert. Het opofferen van Bennebroeks groen (of het planologisch mogelijk maken daarvan op termijn) geeft een verkeerd signaal. De wijziging van de bestemming is nauwelijks gemotiveerd of toegelicht. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 14. Pot Jonker Seunke Advocaten (namens Zwetsloot) t.a.v.: mw. M.F.A. Dankbaar Zienswijze 1: In de reactie op de in december 2005 ingediende zienswijze wordt ten onrechte niet ingegaan op de eisen die aan een bestemmingsplan moeten worden gesteld, te weten de financiële en economische uitvoerbaarheid in relatie tot eventuele distributie planologische onderzoeken. Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
8
Reactie: In de toelichting van het bestemmingsplan is naar aanleiding van de zienswijze een paragraaf opgenomen waar nader wordt ingegaan op het winkelbestand in Bennebroek. Het gemeentebestuur is voornemens binnen afzienbare tijd nader onderzoek te plegen. Op dit moment echter is het nog niet duidelijk of elders een locatie kan worden gevonden en evenmin waar, hetzij op het terrein van De Geestgronden, het klooster e.o. of binnen dit bestemmingsplan. Zienswijze 2: De mogelijkheid voor een supermarkt op de ´Geitenwei´ (Binnenweg/Bennebroekerlaan) is verdwenen, omdat de provincie Noord-Holland heeft aangegeven dat deze locatie buiten de rode contour ligt. In de zienswijze is van december 2005 is nadrukkelijk uiteen gezet waarom ter plaatse afgeweken zou moeten kunnen worden van het provinciaal beleid. Vanwege de geringe natuurwaarde ter plekke (een groot deel van het perceel is reeds verhard en ligt tussen bestaande bebouwing) en omdat de alternatieven uitgeput lijken te zijn en het voorzieningenniveau voor de gemeente Bennebroek van groot openbaar belang is, zou een uitzondering gerechtvaardigd moeten zijn. Reactie: Het beleid van de provincie is daarover duidelijk: buiten de rode contour mag niet worden gebouwd. Verder overleg zal geen andere conclusie opleveren. Zienswijze 3: Er wordt verzocht zeer goede nota te nemen van de zienswijze die reeds in december 2005 is ingediend en van de producties die daarbij zijn gevoegd. Reactie: In bijlage 5 van de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan Bennebroek 2006 is een concept reactie op uw eerder ingediende zienswijze opgenomen. De gemeenteraad moet zich hier nog over uitspreken. Pas wanneer de gemeenteraad het ontwerp-bestemmingsplan vaststelt en daarmee ook de beantwoording van de zienswijzen, wordt u hier schriftelijk van op de hoogte gebracht. Zienswijze 4: Er wordt verzocht het ontwerp-bestemmingsplan zodanig aan te passen dat alsnog ruimte wordt geschapen voor een ruimere supermarkt op welke locatie dan ook. Reactie: In 2003 en 2004 zijn de huidige locatie van de supermarkt aan de Schoollaan en diverse alternatieve locaties bekeken op respectievelijk gewenstheid en haalbaarheid. De huidige locatie kreeg daarbij een negatieve beoordeling (stedenbouwkundig en verkeers- en parkeertechnisch ongewenst). Discussie over alternatieve locaties heeft niet geleid tot een besluit. Uit een eerdere studie kwam de eerder opgenomen locatie als meest geschikte naar voren. Deze locatie is echter geschrapt, omdat deze buiten de rode contour in het streekplan is gelegen. De overige locaties zijn afgewezen door het college. Er kan daarom op dit moment geen locatie voor een supermarkt worden opgenomen in het bestemmingsplan. Te zijner tijd kan voor een mogelijke locatie een vrijstellingsprocedure worden gevoerd. Zienswijze 5: In ieder geval zal in het bestemmingsplan een hoofdstuk moeten worden toegevoegd over het voorzieningenniveau in de gemeente Bennebroek en over de distributie planologische onderzoeken die tot dusver zijn uitgevoerd, desnodig aangevuld met een recent distributie planologisch onderzoek van de gemeente c.q. in opdracht van de gemeente Bennebroek zelf. Reactie: Het rapport van Kolpron vormt geen onderdeel van het gemeentelijk beleid en ook de notitie ´Waar winkelt Bennebroek in 2013´ is nooit vastgesteld door de raad. Derhalve is een distributieplanologisch onderzoek niet opgenomen in het bestemmingsplan. Wel is in de toelichting van het bestemmingsplan naar aanleiding van de zienswijze een paragraaf opgenomen waar nader wordt ingegaan op het winkelbestand in Bennebroek. Aangegeven wordt ondermeer dat het gemeentebestuur nog steeds de nut en noodzaak voor een grotere supermarkt onderkent en voornemens is binnen afzienbare tijd nader onderzoek te plegen. Op dit moment echter is het nog niet duidelijk of elders een locatie kan worden gevonden en evenmin waar, hetzij op het terrein van De Geestgronden, het klooster e.o. of binnen dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
9
Conclusie: In de toelichting van het bestemmingsplan is naar aanleiding van de zienswijze een paragraaf opgenomen waar nader wordt ingegaan op het winkelbestand in Bennebroek. 15. Dhr. S.P. Hutten Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het groengebied op de Bennebroekerdreef, lopende van de Bennebroekerlaan tot de Talmalaan, waar de bestemming groenvoorzieningen is gewijzigd in verblijfsgebied. Er wordt gesteld dat dit groengebied langs de Benneboekerdreef een wezenlijke bijdrage levert aan de groene landschappelijke waarden van het dorp. Hetzelfde geldt voor het merendeel van al het ‘groengebied’ in het vigerende bestemmingsplan dat in het ontwerp-bestemmingsplan ook bestemd is als ‘verblijfsgebied’. De vrees bestaat dat door het doortrekken van de weg van de Bennebroekerlaan naar de Talmalaan het woon- en leefklimaat ter plaatse negatief beïnvloed zal worden. Er wordt gesproken van het weg-bestemmen van een gebied, in dit geval van het groengebied. Ook wordt in het ontwerp-bestemmingsplan geen enkele toelichting gegeven op de voorgenomen bestemmingswijziging. Niet gebleken is dat de gemeente enig onderzoek heeft verricht naar de verkeerscirculatie ter plaatse danwel een verkeerscirculatieplan heeft laten opstellen. Deze handelswijze wordt in strijd geacht met artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding) en 3:46 Awb (motiveringsbeginsel). Bestemmingsplannen of bestemmingsplanwijzigingen die voorzien in projecten die verkeer aantrekken, zoals het onderhavige, dienen getoetst te worden aan het besluit Luchtkwaliteit 2005. Als het bestuursorgaan in zijn besluit of in de plantoelichting niet op kenbare wijze rekenschap aflegt over het aspect van luchtkwaliteit wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). In het ontwerp-bestemmingsplan zouden verder op dit punt geen verkeerskundige aspecten c.q. verkeerstechnische onderzoekgegevens meegenomen of opgenomen zijn. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 16. Dhr. G.M.L. Huijpen Zienswijze 1: Er wordt gesteld dat de aanpassingen ten opzichte van het eerder ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan (van 11 november tot en met 23 december 2005) geen deel hebben uitgemaakt van inspraak. Reactie: De aanpassingen betreffen hoofdzakelijk het buiten het bestemmingsplan houden van twee gebieden, namelijk de delen waar de meeste discussie over is: wijzigingsgebied 1 (Geestgronden) en wijzigingsgebied 2 (omgeving Klooster). Deze gebieden worden als afzonderlijke, partiële bestemmingsplannen opnieuw in procedure gebracht, waar inspraak een onderdeel van uit zal maken. Zienswijze 2: Er wordt gesteld dat er nooit een schriftelijke reactie is gegeven op de ingediende zienswijze, d.d. 19 december 2005, en dat daarmee in strijd met de wet wordt gehandeld. Er wordt opgemerkt dat het college bij het opnieuw ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan een bijlage heeft toegevoegd met zienswijzen die zijn beantwoord door het college en niet door de gemeenteraad. Dit is een opmerkelijke gang van zaken, vooral omdat de indieners op geen enkele wijze in kennis zijn gesteld van deze beantwoording. Reactie: 20 december 2005 is een ontvangstbevestiging van de zienswijze verstuurd. Omdat de vorige gemeenteraad geen besluit heeft genomen met betrekking tot het bestemmingsplan en de ingediende zienswijzen, zijn op 29 maart 2006 de indieners van een zienswijze, schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat de beslissing op de zienswijze nog even op zich laat wachten. Vervolgens is op 10 augustus een brief gestuurd, waarin indieners van een zienswijze zijn Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
10
geïnformeerd over een nieuwe ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan.Tevens wordt in die brief voor een concept reactie op eerder ingediende zienswijzen verwezen naar bijlage 5 van de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan Bennebroek 2006. Pas wanneer de gemeenteraad het ontwerp-bestemmingsplan vaststelt en daarmee ook de beantwoording van de zienswijzen, worden de indieners van een zienswijze hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Zienswijze 3: Er wordt gesteld dat het college in de vorige advertentie expliciet aangeeft dat in het bestemmingsplan geen nieuwbouwontwikkelingen zijn meegenomen. Nu zou het college zeggen dat er wel nieuwbouwmogelijkheden zijn, zonder aan te geven waar deze kunnen plaatsvinden. Reactie: In zowel de publicatie van 9 november 2005 als in de publicatie van 10 augustus is opgenomen dat het bestemmingsplan in beperkte mate ontwikkelingen toestaat. Zienswijze 4: In het ontwerp-bestemmingsplan ontbreekt elke vorm van een ruimtelijke onderbouwing, waarom in het geval van het perceel Abeelenen 3 op het achtererf een woning kan worden gerealiseerd. Er zijn vergelijkbare percelen aanwezig waar dit niet wordt toegestaan. Reactie: In dit concrete geval waren de bouwplannen reeds bekend. De rechter heeft in zijn uitspraak van 11 maart 2004 aangegeven dat deze plannen zouden moeten worden opgenomen in de herziening van de bestemmingsplan. Zienswijze 5: De bouw van een tweetal woningen aan de Abeelenlaan 3 kan niet in het bestemmingsplan worden opgenomen. Zo wordt gesteld dat de bebouwing aan de Abeelenlaan 3 in strijd zou zijn met artikel 5.1.2 van de bouwverordening. In dit artikel is bepaald dat een woning die meer dan 10 meter van de openbare weg is gelegen over een verbindingsweg dient te beschikken met een breedte van tenminste 4,50 meter. Er wordt gesteld dat het college in een eerdere reactie de bouwverordening wel heel simpel opzij schuift. Reactie: Eerder meldde het college dat in dit geval artikel 9, lid 1 van de Woningwet van toepassing is waarin staat dat voor zover de voorschriften van de bouwverordening niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan de eerstbedoelde voorschriften buiten toepassing blijven. Dit betekent dat de voorschriften in het bestemmingsplan gelden boven die van de bouwverordening. Het betreffende artikel in de bouwverordening waarborgt de doorgang van hulpdiensten. Eveneens staat in dit artikel (artikel 5.1.2, lid van de Bouwverordening 2003 gemeente Bennebroek) aangegeven dat een dergelijke verbindingsweg niet noodzakelijk is indien de aard, de ligging en het gebruik van het gebouw zulks niet vereisen. De brandweer heeft in dit geval aangegeven dat een smallere toegangsweg geen belemmering vormt. Zienswijze 6: Er wordt opgemerkt dat op de plankaart de rechterzijgevel van woning aan de Abeelenlaan 7 niet is aangegeven. Hierbij wordt verder opgemerkt dat de rechterzijgevel van de woning op de erfgrens staat en omdat de goot en het dakoverstek over de erfgrens heen steken dit de doorgang van hulpdiensten en dergelijke zou beïnvloeden. Reactie: Hier is sprake van een aanbouw. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen vallen onder de bestemming ‘erf’. Het tweede punt vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan, maar wordt in het recht van overpad geregeld. Daarnaast heeft de brandweer aangegeven dat in dit geval een smallere toegangsweg geen belemmering vormt. Zienswijze 7: Er wordt gesteld dat het bouwvlak van de woning (direct aan de straatzijde) van Abeelenlaan 3 op minder dan twee meter van het bijgebouw van de woning aan de Abeelenlaan 1 is gesitueerd. In de eerdere reactie van het college wordt aangegeven dat dit bedoeld is voor hoofdgebouwen. Dit staat echter niet in de voorschriften. In de voorschriften wordt gesproken van gebouwen. De situering van het aangegeven bouwvlak is derhalve in strijd met de uitgangspunten van de voorschriften.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
11
Reactie: De situering is onderdeel van de vrijstelling die opgenomen diende te worden van de rechter (zie ook reactie onder zienswijze 4). Zienswijze 8: Tot slot wordt het volgende in overweging gegeven: - de procedure opnieuw starten wegens het niet volgen van de inspraakprocedure. - in het bestemmingsplan de bouw van maximaal één woning toe laten, die past in het stedenbouwkundig beeld van de Abeelenlaan en in dit kader geen economie planologie te bedrijven, dan wel het bestemmingsplan te beschouwen als een verzoekprogramma zonder enige ruimtelijke onderbouwing. Reactie: Daar er geen juridische consequenties zijn hoeft de procedure niet opnieuw te worden gestart. Verder geven de door u aangevoerde argumenten – zoals hierboven uiteen is gezet – geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen op het perceel Abeelenlaan 3. Conclusie: Zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 17. Dhr. J.A. Jonk Zienswijze 1: Er wordt gesteld dat de aanpassingen ten opzichte van het eerder ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan (van 11 november tot en met 23 december 2005) geen deel hebben uitgemaakt van inspraak. Reactie: De aanpassingen betreffen hoofdzakelijk het buiten het bestemmingsplan houden van twee gebieden, namelijk de delen waar de meeste discussie over is: wijzigingsgebied 1 (Geestgronden) en wijzigingsgebied 2 (omgeving Klooster). Deze gebieden worden als afzonderlijke, partiële bestemmingsplannen opnieuw in procedure gebracht, waar inspraak een onderdeel van uit zal maken. Zienswijze 2: Er wordt gesteld dat er nooit een schriftelijke reactie is gegeven op de ingediende zienswijze, d.d. 19 december 2005, en dat daarmee in strijd met de wet wordt gehandeld. Er wordt opgemerkt dat het college bij het opnieuw ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan een bijlage heeft toegevoegd met zienswijzen die zijn beantwoord door het college en niet door de gemeenteraad. Dit is een opmerkelijke gang van zaken, vooral omdat de indieners op geen enkele wijze in kennis zijn gesteld van deze beantwoording. Reactie: 20 december 2005 is een ontvangstbevestiging van de zienswijze verstuurd. Omdat de vorige gemeenteraad geen besluit heeft genomen met betrekking tot het bestemmingsplan en de ingediende zienswijzen, zijn op 29 maart 2006 de indieners van een zienswijze, schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat de beslissing op de zienswijze nog even op zich laat wachten. Vervolgens is op 10 augustus een brief gestuurd, waarin indieners van een zienswijze zijn geïnformeerd over een nieuwe ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan.Tevens wordt in die brief voor een concept reactie op eerder ingediende zienswijzen verwezen naar bijlage 5 van de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan Bennebroek 2006. Pas wanneer de gemeenteraad het ontwerp-bestemmingsplan vaststelt en daarmee ook de beantwoording van de zienswijzen, worden de indieners van een zienswijze hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Zienswijze 3: Er wordt gesteld dat het college in de vorige advertentie expliciet aangeeft dat in het bestemmingsplan geen nieuwbouwontwikkelingen zijn meegenomen. Nu zou het college zeggen dat er wel nieuwbouwmogelijkheden zijn, zonder aan te geven waar deze kunnen plaatsvinden. Reactie: In zowel de publicatie van 9 november 2005 als in de publicatie van 10 augustus is opgenomen dat het bestemmingsplan in beperkte mate ontwikkelingen toestaat. Zienswijze 4: In het ontwerp-bestemmingsplan ontbreekt elke vorm van een ruimtelijke onderbouwing, waarom in het geval van het perceel Abeelenlaan 3 op het achtererf een woning kan worden gerealiseerd. Er zijn vergelijkbare percelen aanwezig waar dit niet wordt toegestaan.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
12
Reactie: In dit concrete geval waren de bouwplannen reeds bekend. De rechter heeft in zijn uitspraak van 11 maart 2004 aangegeven dat deze plannen zouden moeten worden opgenomen in de herziening van de bestemmingsplan. Zienswijze 5: De bouw van een tweetal woningen aan de Abeelenlaan 3 kan niet in het bestemmingsplan worden opgenomen. Zo wordt gesteld dat de bebouwing aan de Abeelenlaan 3 in strijd zou zijn met artikel 5.1.2 van de bouwverordening. In dit artikel is bepaald dat een woning die meer dan 10 meter van de openbare weg is gelegen over een verbindingsweg dient te beschikken met een breedte van tenminste 4,50 meter. Er wordt gesteld dat het college in een eerdere reactie de bouwverordening wel heel simpel opzij schuift. Reactie: Eerder meldde het college dat in dit geval artikel 9, lid 1 van de Woningwet van toepassing is waarin staat dat voor zover de voorschriften van de bouwverordening niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan de eerstbedoelde voorschriften buiten toepassing blijven. Dit betekent dat de voorschriften in het bestemmingsplan gelden boven die van de bouwverordening. Het betreffende artikel in de bouwverordening waarborgt de doorgang van hulpdiensten. Eveneens staat in dit artikel (artikel 5.1.2, lid van de Bouwverordening 2003 gemeente Bennebroek) aangegeven dat een dergelijke verbindingsweg niet noodzakelijk is indien de aard, de ligging en het gebruik van het gebouw zulks niet vereisen. De brandweer heeft in dit geval aangegeven dat een smallere toegangsweg geen belemmering vormt. Zienswijze 6: Er wordt opgemerkt dat de rechterzijgevel van de woning aan de Abeelenlaan 7 niet is aangegeven op de plankaart. Verder wordt opgemerkt dat rechterzijgevel van de woning op de erfgrens staat en omdat de goot en het dakoverstek over de erfgrens heen steken dit de doorgang van hulpdiensten en dergelijke zou beïnvloeden. Reactie: Hier is sprake van een aanbouw. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen vallen onder de bestemming ‘erf’. Het tweede punt vormt geen onderdeel van het bestemmingsplan, maar wordt in het recht van overpad geregeld. Daarnaast heeft de brandweer aangegeven dat in dit geval een smallere toegangsweg geen belemmering vormt. Zienswijze 7: Er wordt gesteld dat het bouwvlak van de woning (direct aan de straatzijde) van Abeelenlaan 3 in strijd is met de wettelijke voorschriften, omdat de genoemde woning op een geringere afstand is geprojecteerd dan de benodigde ruimte voor de toegangsweg zoals is vereist volgens de bouwverordening. Reactie: Het betreffende artikel in de bouwverordening waarborgt de doorgang van hulpdiensten. De brandweer heeft in dit geval aangegeven dat een smallere toegangsweg geen belemmering vormt. Zienswijze 8: Tot slot wordt het volgende in overweging gegeven: - de procedure opnieuw starten wegens het niet volgen van de inspraakprocedure. - in het bestemmingsplan de bouw van maximaal één woning toe laten, die past in het stedenbouwkundig beeld van de Abeelenlaan en in dit kader geen economie planologie te bedrijven, dan wel het bestemmingsplan te beschouwen als een verzoekprogramma zonder enige ruimtelijke onderbouwing. Reactie: Daar er geen juridische consequenties zijn hoeft de procedure niet opnieuw te worden gestart. Verder geven de door u aangevoerde argumenten – zoals hierboven uiteen is gezet – geen aanleiding voor het aanbrengen van wijzigingen op het perceel Abeelenlaan 3. Conclusie: Zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 18. Mw. M. van der Vaart en mw. M. van der Vaart Zienswijze 1: De situatie betreffende de twee standplaatsen aan de Van Verschuer Brantslaan 2 en 4 wordt op de plankaart niet volgens de werkelijkheid weergegeven. Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
13
Reactie: De situatie is nader bekeken en bouwvlakken zijn na overleg met mw. M van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Zienswijze 2: Wat wordt er bedoeld met dat er maximaal 1 woonwagen per bouwvlak mag worden gerealiseerd? Reactie: In de twee bouwvakken zoals die op de plankaart zijn weergegeven mag per bouwvlak één woonwagen worden gerealiseerd. Zienswijze 3: De maten van woonwagens zijn vrijgegeven en zijn gelijk aan die van huizen. De goothoogte dient gelijk te zijn aan de huizen 6/6 en 6/9. Reactie: De goothoogte/hoogte is aangepast in 6/9 meter. Zienswijze 4: Er wordt aangegeven dat de artikelen 135 en 136 uit het bouwbesluit niet juist worden weergegeven in de voorschriften van het ontwerp-bestemmingsplan. Reactie: Er zijn een aantal voorschriften opgenomen met betrekking tot de woonwagenstandplaats. Deze zijn conform de bepalingen van het Bouwbesluit, artikelen 135, 136 en 138 t/m 140. De artikelen vormen een aanvulling en er wordt naar verwezen in de voorschriften. Conclusie: De plankaart is met betrekking tot de bouwvlakken aan de Van Verschuer Brantslaan 2 en 4 aangepast. Ook is de goothoogte/hoogte aangepast. 19. Dhr. W.F.B. Visser Zienswijze: Er wordt verzocht geen instemming te verlenen aan een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de woningen aan de Kortenaerlaan, Jan van Galenlaan 1-17 en dezelfde soort huizen aan de Witte de Withlaan. In de zienswijze wordt ervan uitgegaan dat op de wijziging van de goothoogte/hoogte 6/6 naar 6/9 aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en de Witte de Withlaan 2 t/m 6 een logisch vervolg zou zijn dat de even nummers aan de Kortenaerlaan ook tot dezelfde bouwhoogte mogen worden gewijzigd. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 20. Mw. G.W. Meddens-Nijhof Zienswijze 1: Er wordt verzocht het groengebied langs de Witte de Withlaan zoals dit in het oude bestemmingsplan is aangegeven terug te brengen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie: Een deel van het oude groengebied langs de Witte de Withlaan valt buiten dit ontwerpbestemmingsplan, omdat het eerdere wijzigingsgebied 2 (omgeving klooster) buiten dit plan wordt gelaten. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Zienswijze 2: Er wordt verzocht het bouwvlak aan de Witte de Withlaan 2 zoals aangegeven in het oude bestemmingsplan te handhaven. Ten opzichte van het vorige bestemmingsplan komt de keuken, de bijkeuken en de garage niet meer voor. De open keuken was vanaf de bouw van het huis, volgens ontwerp, aan de achterzijde van de garage gepositioneerd. De garage en de bijkeuken maken integraal onderdeel uit van de woning en zijn met deze verbonden middels deuren.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
14
Reactie: Bij het bestemmen van gronden en opstallen als wonen, tuin of erf gelden een aantal uitgangspunten. Bijvoorbeeld daar waar een aan- of uitbouw wezenlijk onderdeel vormt van het hoofdgebouw is deze bestemd als wonen. Een aan- of uitbouw vormt een wezenlijk onderdeel van het hoofdgebouw als de aan- of uitbouw in fysiek of functioneel opzicht dermate is geïntegreerd in het hoofdgebouw dat het niet herkenbaar is als aan- of uitbouw, en/of de aan- of uitbouw een dermate grote omvang heeft dat het niet ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Sommige situaties bevinden zich echter in een ´grijze zone´, zoals de woning aan de Witte de Withlaan 2. Hier is na zorgvuldige overweging aan de hand van het bouwdossier bepaald onder welke bestemming de gronden dienen te vallen. Aan de Witte de Withlaan 2 t/m 6 is sprake van de garages met de bestemming ´erf´. De garages zijn weliswaar onderdeel van het oorspronkelijke bouwplan, maar niet geïntegreerd in de hoofdmassa. In functioneel opzicht is de aanbouw oorspronkelijk bedoeld voor een garage. Conclusie: De zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 21. Dhr. J.H. van Baaren Zienswijze: Er wordt verzocht de goothoogte/hoogte voor het perceel aan de Rijksstraatweg 61 met de bestemming ‘gemengde doeleinden’ te wijzigen van 3/3 meter in 6/9 meter. Reeds in het bestemmingsplan 1976 was een goothoogte van 6 meter opgenomen. Reactie: De situatie is nader bekeken en de plankaart is conform de zienswijze aangepast. Conclusie: De plankaart is conform de zienswijze aangepast. 22. Dhr. A.M. van Heusden Zienswijze: In het vigerende bestemmingsplan 1976 gelden voor de Fazantenlaan 29 ruime bebouwingsmogelijkheden met de bestemming ‘woondoeleinden’. Op grond van deze bebouwingsmogelijkheden is een aanbouw van 28 m2 gerealiseerd. In het ontwerp-bestemmingsplan is deze aanbouw van 28 m2 niet opgenomen in de bestemming Wv, maar is onderdeel geworden van de bestemming ‘erf’. Hierdoor worden toekomstige bebouwingsmogelijkheden, ondanks een kavelgrootte van circa 500 m2, ernstig beperkt. Er wordt verzocht de huidige woning in zijn geheel de bestemming Wv te geven. Reactie: In principe zijn bouwvlakken geheel bestemd als ´wonen´ daar waar alleen vrijstaande woningen staan. Dat betekent dat bij eventuele sloop-nieuwbouw de woning op een andere plaats op het perceel gebouwd kan worden. Daarbij gelden naast de algemene bebouwingsvoorschriften ook de specifieke bebouwingsvoorschriften. Waar ook twee-aaneengebouwd voorkomt, zoals in dit geval aan de Fazantenlaan, geldt dit niet, omdat van een twee-aaneengebouwde woning niet een deel kan worden gesloopt en elders op het perceel kan worden herbouwd. Conclusie: De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 23. Dhr. P.J.R. Letschert (mede namens fam. A.M. van Heusden) Zienswijze: In het vigerende bestemmingsplan 1976 gelden voor de Fazantenlaan 29 ruime bebouwingsmogelijkheden met de bestemming ‘woondoeleinden’. Op grond van deze bebouwingsmogelijkheden is een aanbouw van 28 m2 gerealiseerd. In het ontwerp-bestemmingsplan is deze aanbouw van 28 m2 niet opgenomen in de bestemming Wv, maar is onderdeel geworden van de bestemming ‘erf’. Hierdoor worden toekomstige bebouwingsmogelijkheden, ondanks een kavelgrootte van circa 500 m2, ernstig beperkt. Er wordt verzocht de huidige woning in zijn geheel de bestemming Wv te geven. Reactie: In principe zijn bouwvlakken geheel bestemd als ´wonen´ daar waar alleen vrijstaande woningen staan. Dat betekent dat bij eventuele sloop-nieuwbouw de woning op een andere plaats op het perceel gebouwd kan worden. Daarbij gelden naast de algemene bebouwingsvoorschriften ook de specifieke bebouwingsvoorschriften. Waar ook twee-aaneengebouwd voorkomt, zoals in dit geval aan de Fazantenlaan, geldt dit niet, omdat van een twee-aaneengebouwde woning niet een deel kan worden gesloopt en elders op het perceel kan worden herbouwd.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
15
Conclusie: De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 24. Mw. M. Boelen-Lankamp Zienswijze: Er wordt verzocht geen instemming te verlenen aan een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de woningen aan de Kortenaerlaan, Jan van Galenlaan 1-17 en dezelfde soort huizen aan de Witte de Withlaan. In de zienswijze wordt ervan uitgegaan dat op de wijziging van de goothoogte/hoogte 6/6 naar 6/9 aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en de Witte de Withlaan 2 t/m 6 een logisch vervolg zou zijn dat de even nummers aan de Kortenaerlaan ook tot dezelfde bouwhoogte mogen worden gewijzigd. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 25. Kalbfleisch Van der Blom & Fritz (namens dames Van der Vaart) t.a.v.: Dhr. B. Wernik Zienswijze 1: Er wordt opgemerkt dat de twee bouwvlakken aan de Van Verschuer Brantslaan dwars door de twee standplaatsen/woonwagens heenlopen. Reactie: De situatie is nader bekeken en bouwvlakken zijn na overleg met mw. M. van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Zienswijze 2: Het bouwvlak waarop de standplaats/woonwagen van de Van Verschuer Brantslaan 2 is niet in overeenstemming met de bestemmingsplanbepaling art. 4 lid 2 onder 1, waarin is bepaald dat de oppervlakte van een woonwagenstandplaats minimaal 160 m2 dient te zijn, te weten de lengte minimaal 16,5 meter en de breedte minimaal 7,5 meter. Het bouwvlak dient zodanig te worden ingetekend dat recht wordt gedaan aan deze minimale vereisten. Reactie: De situatie is nader bekeken en bouwvlakken zijn na overleg met mw. M. van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Zienswijze 3: De bestemmingsplanbepaling artikel 4, lid 2 onder 1 is strijdig met het artikel 135 van het bouwbesluit, waarnaar deze bestemmingsplanbepaling verwijst. In het bouwbesluit is niet alleen bepaald dat de woonwagen een minimale oppervlakte moet hebben van 16,5 meter x 7,5 meter (123,75 m2), maar daarnaast de oppervlakte van 36,25 m2 bestemd dient te zijn voor berging, noodzakelijke vrije ruimte op de standplaats, eventuele parkeervoorziening. Deze aanvulling dient te worden opgenomen in de bestemmingsplan bepaling. Reactie: In de voorschriften wordt naar de betreffende artikelen van het bouwbesluit verwezen. De bestemmingsplanbepaling artikel 4, lid 2 onder 1 is niet strijdig met het artikel 135 van het bouwbesluit. Dit artikel vormt een aanvulling en er wordt naar verwezen in de voorschriften. Zienswijze 4: In artikel 4 lid 2 onder b sub 5 is bepaald dat uitsluitend 1 woonwagen per bouwvlak mag worden gerealiseerd. De feitelijke situatie is dat de woonwagen aan de Van Verschuer Brantslaan 4 een dubbele woonwagen is. Er wordt verzocht om duidelijkheid dat onder een woonwagen een ‘dubbele woonwagen’ valt. Het bouwvlak dient hiermee in overeenstemming te zijn. Reactie: Deze ‘dubbele’ woonwagen aan de Van Verschuer Brantslaan 4 wordt als één woonwagen beschouwd. Zienswijze 5: Opgemerkt wordt dat wettelijk gezien geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen een woonwagen en een woning. Er wordt bezwaar gemaakt tegen de goothoogte en hoogte van 3 meter en 5 meter. Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
16
Dit is in strijd met goothoogte/hoogte van de omliggende woningen, zijnde 6/6 meter c.q. 6/9 meter. Het argument dat het bestemmingsplan de feitelijke situatie weergeeft, is niet afdoende en zou ook gebruikt kunnen worden voor het intekenen van een dubbele woonwagen hetgeen toch ook de feitelijke situatie is. Reactie: De goothoogte/hoogte is aangepast in 6/9 meter. Zienswijze 6: In de bocht ter hoogte van de Van Verschuer Brantslaan 4 wordt een deel van het erf ‘afgesnoept’. De erfgrens dient te worden ingetekend conform de feitelijke situatie. Reactie: De situatie is nader bekeken en bouwvlakken zijn na overleg met mw. M van der Vaart en mw. M. van der Vaart aangepast. Conclusie: De plankaart is met betrekking tot de bouwvlakken aan de Van Verschuer Brantslaan 2 en 4 aangepast. Ook is de goothoogte/hoogte aangepast. De zienswijze met betrekking tot de bepalingen van het bouwbesluit leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 26. Dhr./mw. J.M.C. van der Slot Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan waarbij veel voormalig groengebied van het vigerende bestemmingsplan is omgezet in verblijfsgebied. Onduidelijk is de reden voor deze omzetting. De ontbrekende motivering wordt strijdig geacht met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Reactie: De bestaande plantsoenstroken in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin houden de bestemming ‘groenvoorzieningen’, zoals aangegeven in het bestemmingsplan 1976, waarbij de inritten van de woningen blijven gewaarborgd door in de voorschriften van het nieuwe bestemmingsplan onder artikel 17 Groen op te nemen dat deze gronden tevens bestemd zijn voor toegangen, zoals deze mogelijkheid ook is opgenomen in het bestemmingsplan 1976 (artikel 23 groenvoorzieningen). Conclusie: Een deel van de bestemming ‘verblijfsgebied’ in de Bennebroekerdreef en het Lage Duin is gewijzigd in de bestemming ‘groen’ en artikel 17 van de voorschriften is aangepast. 27. Mw. A. Sikkens Zienswijze: Er wordt verzocht geen instemming te verlenen aan een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de woningen aan de Kortenaerlaan, Jan van Galenlaan 1-17 en dezelfde soort huizen aan de Witte de Withlaan. In de zienswijze wordt ervan uitgegaan dat op de wijziging van de goothoogte/hoogte 6/6 naar 6/9 aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en de Witte de Withlaan 2 t/m 6 een logisch vervolg zou zijn dat de even nummers aan de Kortenaerlaan ook tot dezelfde bouwhoogte mogen worden gewijzigd. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 28. Vereniging Meerwijk-Bennebroek Zienswijze 1: In sommige situaties is een aangebouwde garage wel ingetekend en in sommige situaties niet. Bovendien worden woningen met ertussenin geschakelde garages nu ten onrechte gezien als vrijstaande woningen. Dit geeft rechtsongelijkheid. Voorts hebben de even nummers aan de Kortenaerlaan de restrictie 6/6 gekregen. Zit zou rechtsongelijkheid zijn ten opzichte van de woningen aan de Witte de Withlaan en de Jan van Galenlaan die tot hetzelfde bouwblok behoren en wel zijn gewijzigd in 6/9.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
17
Reactie: Bij het bestemmen van gronden en opstallen als wonen, tuin of erf gelden een aantal uitgangspunten. Bijvoorbeeld daar waar een aan- of uitbouw wezenlijk onderdeel vormt van het hoofdgebouw is deze bestemd als wonen. Een aan- of uitbouw vormt een wezenlijk onderdeel van het hoofdgebouw als de aan- of uitbouw in fysiek of functioneel opzicht dermate is geïntegreerd in het hoofdgebouw dat het niet herkenbaar is als aan- of uitbouw en/of de aan- of uitbouw een dermate grote omvang heeft dat het niet ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Sommige situaties bevinden zich echter in een ´grijze zone´. Hier is na zorgvuldige overweging aan de hand van het bouwdossier bepaald onder welke bestemming de gronden dienen te vallen. De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Zienswijze 2: In het ontwerp-bestemmingsplan is nauwelijks aandacht geschonken aan de vertaling van de duurzaamheidsambities naar dit plan. In de voorschriften ontbreekt de ruimtelijk relevante implementatie van duurzaamheid. Reactie: Dit wordt niet met het bestemmingsplan geregeld. In het bouwbesluit zijn regelingen met bestrekking tot duurzaam bouwen opgenomen. Zienswijze 3: De bestaande groenstrook welke loopt van de Harp langs de Ruyterlaan – Witte de Withlaan naar het K. Doormanplantsoen is uitgesloten van dit bestemmingsplan (wordt nu onderdeel van een toekomstig, partieel bestemmingsplan). Aangezien deze groenstrook al meer dan 25 jaar onderdeel is van de genoemde lanen met zijn bewoners dient dit in dit plan opgenomen te worden. Reactie: Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Het betreffende groengebied zal hier onderdeel van uitmaken. Zienswijze 4: De uitsluiting van het Oude Kern gebied is weinig zinvol. Ontwikkelingen in de Oude Kern dienen gebaseerd te zijn op een bestemmingsplan in procedure met draagvlak in de raad. Reactie: Vanwege de discussie omtrent de wijzigingsbevoegdheid van het klooster en omgeving en om de voortgang van dit bestemmingsplan te bevorderen is deze komen te vervallen en blijft het gebied buiten dit plan. Het besluit tot uitsluiting van dit gebied is weloverwogen genomen. Voor het klooster en omgeving wordt een apart, partieel bestemmingsplan opgesteld, waarvoor een nieuwe bestemmingsplanprocedure zal worden doorlopen. Planvorming rond de stedenbouwkundige invulling moet nog een aanvang nemen. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6.De overige zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 29. Stichting “Het Duin” Zienswijze 1: Het college van B en W heeft ten onrechte de motie(s) van de gemeenteraad van 17 november 2005 niet in acht genomen, waarin de gemeenteraad zich expliciet heeft uitgesproken dat gestapelde bouw zoveel mogelijk dient te worden beperkt. De bestemming van de percelen Duinlaan 22/Lage Duin 2 dient te passen in het thans bestaande beeld van de woningen aan de Duinlaan, d.w.z. vrijstaande, aaneengebouwde of twee-aaneengebouwde woningen met een maximale bouwhoogte van 9 meter. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
18
Zienswijze 2: Het college heeft ten onrechte niet alle zienswijzen van de Stichting ‘Het Duin’ van 23 december 2005 meegenomen in de weergave van de ingebrachte zienswijzen in paragraaf 9.3 van de toelichting van het aangepaste ontwerp-bestemmingsplan. Reactie: De zienswijzen worden door de gemeenteraad van Bennebroek middels een brief aan de indieners beantwoord, zodra het plan is vastgesteld. De zienswijzen worden middels deze beantwoording in het bestemmingsplan meegenomen. Dat wil niet zeggen dat alle zienswijzen leiden tot een aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. Een samenvatting van de aanpassingen naar aanleiding van de zienswijzen wordt gegeven in paragraaf 9.4. Een samenvatting van de zienswijzen en reactie daarop worden in een aparte bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Zienswijze 3: Het ontwerp-bestemmingsplan is in strijd met de goede ruimtelijke ordening ex artikel 10 WRO. Reactie: Wij zijn niet van mening dat het ontwerp-bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De procedure rond het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is gevolgd. Zienswijze 4: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de grootschaligheid van de bouwmogelijkheden aan de Duinlaan. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. Zienswijze 5: De Cultuurhistorische nota 2003 wordt aangehaald, waarin de bebouwing van en rond de Duinlaan/Lage Duin wordt genoemd als cultuurhistorische waarde. De nota stelt ondermeer dat voor alle ontwerpaspecten geldt dat de samenhang met de omgeving uitgangspunt is. Reactie: Een bouwplan voor het perceel Duinlaan/Lage Duin wordt ondermeer getoetst door de welstandscommissie aan de hand van de welstandsnota Bennebroek, waarin samenhang met de omgeving van belang wordt geacht. Zienswijze 6: De maximale hoogte en het bouwvlak betreffende Duinlaan 22/Lage Duin 2a in het bestemmingsplan 1976 is geen maatgevend criterium voor het ontwerp-bestemmingsplan. De bestaande bebouwingsmogelijkheden, c.q. het gebruik daarvan behoeft niet bestendigd te worden. De inpassing binnen het bestaande beeld in de woonomgeving behoort het ruimtelijk kader te zijn. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. Zienswijze 7: De bestemming ‘gemengde doeleinden’ verruimt het gebruik van de bestemming verder dan noodzakelijk voor het realiseren van de bestemming wonen van het perceel postkantoor en voor het verlenen van een bestemming voor een kleinschalige telefooncentrale die mogelijk achterblijft. De bestemming maakt het mogelijk bedrijven tot de categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, kantoren en detailhandel te vestigen. Dit is niet passend binnen de woonomgeving van vrijstaande villa’s, twee-onder-een kap en aaneengebouwde woningen in een groene omgeving en is eveneens in strijd met de motie(s) van de gemeenteraad. Het college van B en W dient de door haar voorgestane bouwmogelijkheden van de bestemming zoveel mogelijk te concretiseren en mag niet een bestemming opnemen die alle gebruiksmogelijkheden openlaat. De bestemming ‘wonen’ zou opgenomen moeten worden voor de bewuste percelen, met daarbij een nadere aanduiding ‘nutsvoorzieningen’ voor de kleinschalige telefooncentrale indien die achterblijft. De bestemming ‘gemengde doeleinden’ staat een te grootschalige bouw toe, terwijl binnen de bestemming ‘wonen’ het oppervlakte van een vrijstaande woning inclusief aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 200m2. Voorts laat de bestemming ‘gemengde doeleinden’ de bouw van een parkeergarage toe. Tevens laat de bestemming ‘gemengde doeleinden’ met de nadere aanduiding ‘z’ Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
19
andere bouwwerken toe van maximaal 1 m3, waar geen andere bouwwerken zijn toegestaan onder de bestemming ‘tuin’. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. Zienswijze 10: Bij het onderzoek ten behoeve van het ontwerp-bestemmingsplan is geen of onvoldoende aandacht besteed aan de gevolgen die een mogelijke ondergrondse parkeergarage heeft voor ondermeer de waterberging en de grondwaterstand. De watertoets zou daar specifieke aandacht aan moeten besteden. Reactie: Het Rijk, het InterProvinciaal Overlegorgaan (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), hebben op 14 februari 2001 de “Startovereenkomst Waterbeheer 21e eeuw” ondertekend. Daarin is vastgelegd dat door het rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen op alle ruimtelijke plannen een “watertoets” zal worden toegepast. Hiertoe dienen ruimtelijke plannen een waterparagraaf te bevatten. Deze is opgenomen in hoofdstuk 6 van de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan. Zienswijze 11: De bestemming ‘gemengde doeleinden’ tast het woongenot en de privacy van omwonenden aan. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. Zienswijze 12: Het ontwerp-bestemmingsplan bevat een reactie van het college van B en W waarin wordt gesteld dat de verplichting ten aanzien van het gebruik en de mogelijke bebouwing in het eigendomsbewijs van de eigenaar/koper een privaatrechtelijke aangelegenheid betreft en geen onderdeel vormt van het bestemmingsplan. Volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak dient in het kader van de ruimtelijke belangenafweging rekening te worden gehouden met het bestaan van een dergelijke kwalitatieve verbintenis. Reactie: In de eerdere zienswijze van de Stichting ‘Het Duin’ wordt gesteld dat de in het eigendomsbewijs van de eigenaar/verkoper van een of beide percelen geheel of gedeeltelijk opgenomen kettingbeding niet is terug te vinden in de voorwaarden van het bestemmingsplan. Naast het feit dat er in het gebied allerlei ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en het kettingbeding inmiddels is achterhaald betreft een dergelijk beding een privaatrechtelijke aangelegenheid en vormt het, nogmaals, geen onderdeel van het bestemmingsplan. Zienswijze 13: Bij het onderzoek ten behoeve van het ontwerp-bestemmingsplan is voorts geen aandacht besteed aan de grotere verkeersbelasting voor de directe omgeving wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de bestemming biedt voor de bedrijfsactiviteiten in een dergelijke ruime zin als de bestemming biedt. Reactie: In het bestemmingsplan 1976 hadden de percelen Duinlaan 22/Lage Duin 2a de bestemming ‘openbare en bijzondere doeleinden’. De TPG post aan de Duinlaan 22 en KPNtelefooncentrale aan de Lage Duin 2a vallen respectievelijk in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Op gronden met de bestemming ‘gemengde doeleinden’ zijn onder meer bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten mogelijk. Dat wil zeggen dat in die zin niets is veranderd aan de mogelijkheden die er waren op basis van het bestemmingsplan 1976 en met deze mogelijkheden is in het bestemmingsplan rekening gehouden. Zienswijze 14: Het college heeft de noodzaak van meerlaagse woningen/of een uitbreiding van de mogelijkheden voor bedrijfsactiviteiten niet onderbouwd, noch heeft zij de sociaal-economische, maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan afgewogen. Mede uit oogpunt van de Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
20
rechtszekerheid van het bestemmingsplan is een woonbestemming niet eerder aanvaardbaar dan nadat over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende duidelijkheid bestaat. Reactie: In hoofdstuk 8 van de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan 2006 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Zienswijze 15: Onder de aandacht van de gemeenteraad wordt gebracht dat door het vastleggen van de bestemming ‘gemengde doeleinden’ van het onderhavige gebied, een bouwvergunning die past binnen de bestemming verleend moet worden zonder dat er mogelijkheden bestaan nadere voorwaarden te verbinden aan de invulling van de bestemming, terwijl deze toekomstige invulling naar mening van de stichting ‘Het Duin’ behoort tot, en dient te blijven behoren, tot de taken en bevoegdheden van de gemeenteraad zelf. Reactie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. Zienswijze 16: De gemeenteraad wordt verzocht niet tot de herziening van het bestemmingsplan over te gaan en het college van B en W opdracht te geven een nieuw ontwerp-bestemmingsplan op te stellen, ditmaal met in achtneming van de motie(s) van de gemeenteraad van 17 november 2005 i.c. door amendering met dezelfde strekking en inhoud op het nu voorliggende ontwerp-bestemmingsplan. Conclusie: De bestemming van het perceel Lage Duin 2a/Duinlaan 22 is gewijzigd in de bestemming ‘wonen’ (met de nadere twee-aaneengebouwd en aaneengebouwd), ‘tuin’ en ‘erf’. De goothoogte/hoogte is aangepast van 7/10 in 6/9. 30. Dhr./mw. M. Groen Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de woningen aan de oneven woningen aan de Jan van Galenlaan en de Witte de Withlaan ten opzichte van het vorige ontwerpbestemmingsplan. In de zienswijze wordt ervan uitgegaan dat op de wijziging van de goothoogte/hoogte 6/6 naar 6/9 voor het gehele bouwblok in de rede ligt, omdat het bouwblok Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan indertijd als één en samenhangend geheel is ontworpen. Door kappen mogelijk te maken op deze woningen wordt aan de architectuur en samenhang van het bouwblok Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan afbreuk gedaan. De gebruikswaarde en privacy van de woning aan de Kortenaerlaan 12 wordt ernstig verstoord. De wijziging zou leiden tot een waardedaling van deze woning. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 31. Frantzen advocaten (namens dhr. O.L. Glasius) t.a.v.: dhr./mw. M.L.M. Frantzen Zienswijze: De situering en omvang van het bouwvlak op de plankaart van de Meerweg 23 is onnodig beperkend, onvoldoende doelmatig en te belemmerend en berooft het plan van enige flexibiliteit waar dat nodig en/of gewenst kan zijn. Dit wordt in strijdt geacht met het recht, met name artikel 10 WRO. Er wordt verzocht het plan gewijzigd vast te stellen en een ruimer bouwvlak op de plankaart op te nemen. In het verlengde van het voorgaande en met dezelfde argumenten wordt bezwaar gemaakt tegen de op de plankaart aangegeven maximale goothoogte/hoogte van 5/9 meter voor de woning aan de Meerweg 23. Er wordt verzocht het plan gewijzigd vast te stellen en de betreffende aanduiding op de plankaart gewijzigd vast te stellen op 9/12. Gelet op de plankaart in samenhang met de voorschriften – met name artikel 6 lid, sub e – is het vrijstaande bijgebouw op het perceel aan de Meerweg 23 niet positief bestemd maar in strijd met Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
21
vaste Afdelingsjurisprudentie wegbestemd en derhalve ten onrechte onder het overgangsrecht gebracht. Het bestaande bijgebouw dient positief te worden bestemd op de plankaart en/of in de voorschriften. Er wordt verzocht het plan gewijzigd vast te stellen en de plankaart en/of de voorschriften zodanig gewijzigd vast te stellen dat het bestaande bijgebouw positief wordt bestemd. Reactie: In principe zijn bouwvlakken geheel bestemd als ´wonen´ daar waar alleen vrijstaande woningen staan. Dat betekent dat bij eventuele sloop-nieuwbouw de woning op een andere plaats op het perceel gebouwd kan worden. Daarbij gelden naast de algemene bebouwingsvoorschriften ook de specifieke bebouwingsvoorschriften. Waar ook twee-aaneengebouwd voorkomt geldt dit niet, omdat van een twee-aaneengebouwde woning niet een deel kan worden gesloopt en elders op het perceel kan worden herbouwd. In het geval van de Meerweg 23 is er sprake van solitaire bebouwing en kan een groter bouwvlak worden ingetekend waarbinnen de woning moet komen te liggen. In het ontwerp-bestemmingsplan worden functies in principe bestemd overeenkomstig gebruik. De goothoogte/hoogte wordt bepaald aan de hand van de werkelijke situatie. Indien een eigenaar van een perceel iets anders wil dan in het bestemmingsplan is aangegeven kan deze te allen tijde een aanvraag om vrijstelling indienen voor zijn/haar bouwplan(nen). Zolang er geen aanvraag is kan dit ook niet worden verwerkt in het bestemmingsplan. Wat betreft het bijgebouw kan hier met een ‘nadere aanduiding’ worden aangegeven dat er sprake is een afwijkende oppervlakte van de erfbebouwing. Conclusie: Op de plankaart is een groter bouwvlak opgenomen op het perceel Meerweg 23 en op de plankaart is ter hoogte van het bijgebouw de nadere aanduiding ‘afwijkende oppervlakte erfbebouwing’ opgenomen. De zienswijze met betrekking tot de goothoogte/hoogte leidt niet aanpassing. 32. Dhr. H. Copier Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de woningen aan de oneven woningen aan de Jan van Galenlaan en de Witte de Withlaan ten opzichte van het vorige ontwerpbestemmingsplan. In de zienswijze wordt ervan uitgegaan dat op de wijziging van de goothoogte/hoogte 6/6 naar 6/9 voor het gehele bouwblok in de rede ligt, omdat het bouwblok Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan indertijd als één en samenhangend geheel is ontworpen. Door kappen mogelijk te maken op deze woningen wordt aan de architectuur en samenhang van het bouwblok Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan afbreuk gedaan. De gebruikswaarde en privacy van de woning aan de Kortenaerlaan 6 wordt ernstig verstoord. De wijziging zou leiden tot een waardedaling van deze woning. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 33. Mw. L.M.S. Dooren-van der Mispel Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de goothoogte/hoogte van 6/6 naar 6/9, zonder ruimtelijke onderbouwing, voor de woningen met oneven nummers aan de Jan Galenlaan en de Witte de Withlaan. Het bouwen van kappen op deze huizen zou met deze wijziging mogelijk gemaakt worden. Het bouwblok Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan is indertijd als één en samenhangend geheel ontworpen. De verkaveling zou niet berekend zijn op huizen met kappen. De afstanden tussen de gevels is daarvoor te klein. De gebruikswaarde en privacy van de woning aan de Kortenaerlaan 18 zou ernstig worden aangetast. Door de wijziging wordt rechtsongelijkheid gecreëerd. Er wordt verzocht geen instemming te verlenen aan een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de bovengenoemde woningen aan de Jan van Galenlaan en de Witte de Withlaan. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
22
Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. 34. Mw. C.A.A. Koop Zienswijze: Er wordt bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de goothoogte/hoogte van 6/6 naar 6/9, zonder ruimtelijke onderbouwing, voor de woningen met oneven nummers aan de Jan Galenlaan en de Witte de Withlaan. Het bouwen van kappen op deze huizen zou met deze wijziging mogelijk gemaakt worden. Het bouwblokl Kortenaerlaan/Jan van Galenlaan/Witte de Withlaan is indertijd als één en samenhangend geheel ontworpen. De verkaveling zou niet berekend zijn op huizen met kappen. De afstanden tussen de gevels is daarvoor te klein. De gebruikswaarde en privacy van de woning aan de Kortenaerlaan 22 zou ernstig worden aangetast. Door de wijziging wordt rechtsongelijkheid gecreëerd. Er wordt verzocht geen instemming te verlenen aan een wijziging van 6/6 naar 6/9 voor de bovengenoemde woningen aan de Jan van Galenlaan en de Witte de Withlaan. Reactie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6. Voor de woningen met de even nummers aan de Kortenaerlaan blijft de goothoogte/hoogte ongewijzigd 6/6. Conclusie: De goothoogte/hoogte van de woningen aan de Jan van Galenlaan 1 t/m 19 en Witte de Withlaan 2 t/m 6 is aangepast van 6/9 in 6/6.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bijlage 7 Rode contour
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting
Rode contour In het streekplan werkt de Provincie met rode contouren. De betekenis van de rode contouren is uitsluitend het aangeven van de grens van het stedelijk gebied. Op deze wijze beschermd de provincie de openheid van het landschap tussen de dorpen en steden. Uitgangspunten bij de bepaling van de rode contour De provincie heeft in het streekplan voor iedere stad, voor ieder dorp en voor solitair gelegen stedelijke voorzieningen, groter dan 5 ha, rode contouren getrokken. Dit met uitzondering van de te herziene of uit te werken delen van het streekplan. De rode contouren geven de uiterste grens aan van de verstedelijking. Onder verstedelijking verstaat de provincie alle ruimtevragende stedelijke functies die een aaneengesloten en samenhangend geheel vormen, groter dan 5 ha. Beoordeeld is het, op de vaststellingsdatum van het streekplan: ■ bestaande, al dan niet aaneengesloten, bebouwde gebied; ■ de in geldende beleidskaders, geldende bestemmingsplannen en onherroepelijk verleende artikel 19 WRO-vrijstellingen vastgestelde verstedelijkingsmogelijkheden en ■ de in dit streekplan genoemde nieuwe locaties voor uitbreiding van verstedelijking. Bij het trekken van de rode contour is uitgegaan van de bestaande stedelijke functies respectievelijk de in nieuwe beleidskaders geprojecteerde functies. Zie daarvoor de streekplankaart. Wijziging daarvan in andere stedelijke functies is in beginsel toegestaan met inachtneming van hetgeen is aangegeven in de beleidslijnen voor de inrichting van het gebied binnen de rode contour. Binnen de rode contour hebben wij gebracht: ■ Woonbebouwing inclusief woonschepen in stedelijk gebied. ■ Bedrijven en kantoren. ■ Gereserveerde woon- en bedrijvenlocaties. ■ Voorzieningen (winkels, maatschappelijke voorzieningen, tuincentra e.d.). ■ Defensiecomplexen. ■ Infrastructuur. ■ Vaarwater en waterberging in stedelijk gebied. ■ Glastuinbouwcomplexen. ■ Stedelijk groen (parken, sportvoorzieningen, begraafplaatsen). ■ Intensief gebruikte recreatievoorzieningen zoals maneges, recreatiewoningcomplexen, volkstuincomplexen in of aan bebouwd gebied. ■ Jachthavens in of aan bebouwd gebied. ■ De meer intensief bebouwde villagebieden. ■ Lintbebouwing waarbij sprake is van aaneengesloten bebouwing aan één of beide zijden van de weg. De bestaande bebouwing is als uitgangspunt genomen. Buiten de rode contour is gelaten: ■ Stedelijke functies gelegen op plaatsen waar het landschappelijke karakter, de openheid of de groene functie beeld-, structuur- of kwaliteitsbepalendis. ■ Grootschalige, bovenlokale recreatiegebieden en solitair gelegen stedelijke voorzieningen zoals maneges, motels, jachthavens, maar ook solitair gelegen bedrijven of kleine clusters woningen met een omvang van 5 ha of minder. ■ Zeer extensief opgezette villagebieden in een overwegend groene omgeving (in ZuidKennemerland en het Gooi). ■ Niet aaneengesloten lintbebouwing evenals bestaande, al dan niet aaneengesloten, woonschepenlocaties. ■ Enkele volkstuin- en sportcomplexen te weten: – In Amsterdam: Ons Buiten, Amstelglorie (Kop Amstelscheg), landelijk gebied rond de historische Sloterweg en de complexen ten noorden van de A10). – In Naarden: het gebied van de Volkstuinvereniging Naarden. Provincie Noord-Holland (2003), Streekplan Noord-Holland-Zuid.
Bestemmingsplan Bennebroek 2006 Toelichting