Cultuurhistorische toelichting
1
1. Historie In deze cultuurhistorische toelichting wordt in een historische terugblik een beeld geschetst van de (ruimtelijke) ontwikkeling die het dorp Vessem, vanaf het vermoedelijke ontstaan tot in de huidige tijd, heeft doorgemaakt. Omdat specifieke gegevens over de vroegste geschiedenis van het dorp nagenoeg ontbreken, moet daarbij tot de periode 1830 - 1840, uit welke tijd de eerste betrouwbare kaarten dateren, gebruik gemaakt worden van meer algemene gegevens die bekend zijn over het ontstaan van gelijksoortige dorpen in dit gedeelte van de provincie Noord-Brabant, dat ook wel wordt aangeduid als de Kempen. Veel dorpen in deze streek zijn ontstaan vanuit in oorsprong Frankische nederzettingen, veelal zogenaamde akkerdorpen, die gesticht zijn in de vroege middeleeuwen, omstreeks 600 - 700 na Chr. Uitvoerige beschouwingen over de al uit prehistorische tijd daterende eerste bewoning van de streek, de periode van de Frankische kolonisatie en het ontstaan van verschillende nederzettingsvormen evenals de latere ontwikkelingen daarvan zijn opgenomen in de deelstudie ‘waardebepaling kernen’ (Streekorgaan Kempenland, Eersel juni 1976) uit de tweede fase van de voorbereiding van het Intergemeentelijk Struktuurplan Kempenland. Voor de vroegste geschiedenis worden daaruit een aantal relevante punten samengevat, waarna, op basis van de eerste betrouwbare kaarten een vergelijking wordt gemaakt met de Vessemse situatie. De latere ruimtelijke ontwikkeling van het dorp Vessem, vanaf ± 1835 tot heden, is weergegeven aan de hand van gegevens ontleend aan topografische kaarten uit verschillende perioden. Tot slot van dit toelichting wordt, op basis van zowel de historische; terugblik als de in de deelstudie ‘waardebepaling kernen’ opgenomen bepaling van de historische karakterwaarde van de verschillende dorpsgedeelten, aangegeven welke uitgangspunten in het bestemmingsplan ‘Kom Vessem’ zijn gehanteerd met betrekking tot een aantal historische zaken en op welke wijze deze nader in het plan zijn opgenomen. 1.1. Prehistorie Uit verschillende archeologische onderzoeken uitgevoerd in Vessem zijn bewoningssporen uit de prehistorie gevonden. 1.2. Ontstaan en ontwikkeling van akkerdorpen tot ca. 1835 Met de vestiging van een stroom Frankische kolonisten die in de periode 600 - 700 na. Chr. op de Zuid-Nederlandse en Kempische zandgronden agrarische nederzettingen stichtten, brak een periode van permanente vestiging aan die zich tot heden zonder onderbreking heeft voortgezet. De Franken bedreven een gemengde agrarische bedrijfsvorm waarbij het vee (schapen en runderen) voornamelijk gehouden werd voor de mestproductie. De meest gunstige vestigingsplaats voor een nederzetting van waaruit dergelijke agrarische bedrijven geëxploiteerd konden worden, waren de beekdalflanken. Daar ontgon men in de daar aanwezige eikenbossen (gelegen tussen enerzijds het natte laaggelegen beekdal, begroeid met elzenbroekbos, en anderzijds de droge hooggelegen heidegronden) ruimte voor de vestiging van een zgn. akkerdorp, bestaande uit voornamelijk de volgende hoofdelementen. (zie ook het voorbeeld).
de plaatse
huis, hof en aangelag
de straat
de dijk
de dreef
1
(vaak berg of heuvel genaamd), een driehoekig dorpsplein met rondom weg; tevens verzamelplaats voor het te weiden vee, waarvoor afsluitbaar met draaibomen en voorzien van drenkkuil; verder beplant met eikenbomen. de eerst aangelegde individuele percelen; gelegen direct rondom de plaatse waaraan ook de boerderijen (5 à 7) werden gebouwd; het geheel omzoomd door hagen (beuk, meidoorn) ter wering van loslopend vee. de wegen vanaf de plaatse evenwijdig langs het beekdal o.a. naar andere dorpen en de later ontgonnen beemden. de weg vanaf de plaatse naar een doorwaadbaar gedeelte in de beek (voorde of vonder), waar later veelal een brug kwam. de weg vanaf de plaatse naar de heidevelden voor het drijven van het vee dat daar geweid werd.
Gebaseerd op het bestemmingsplan ‘kom Vessem 1988’
1
de velden
de langrepelakker
de jonge akkers de beemden
de bogten of kampen
eind, staart, hoek, hurk of kant
blokvormige wissellanden; in een later stadium na ontginning van de akkers en beemden uitsluitend als bouwland in gebruik. het eerst ontgonnen echte bouwlandcomplex (veelal lange akkers, lange voren of hoge akkers genaamd); gelegen op een nabijgelegen drogere dekzandopduiking; opgedeeld in smalle, zeer lange percelen tot 400 m.; omzoomd door eikenwal als wild- en veekering. later ontgonnen, meer blokvormige bouwlandpercelen. nog later (na 1000) uit het elzenbroekbos ontgonnen gedeelten van het beekdal; oorspronkelijk in gebruik als gemeenschappelijke hooilanden; later bij droger wordende beekdalen (vanwege meer benedenstrooms ontginnen) mede in gebruik als extensieve graasgronden; daarvoor opgedeeld in smalle percelen (loodrecht op de beek) en omzoomd met elzenhagen als afrastering. na 1100 (begin van een welvarende periode tot omstreeks 1400 met een sterke toename van de ontginningen) individueel ontgonnen wisselenden; gelegen langs de randen van de heidevelden op gronden van minder kwaliteit. eveneens na 1100 ontstane uitbreidingen c.q. afsplitsingen van het oorspronkelijke dorp; op enige afstand van het oude dorp; soms langs de straat op dezelfde beekdalflank zodat een lintachtig nederzettingspatroon ontstond; soms langs de randen van de akkercomplexen aan een andere zijde dan het oude dorp, zodat een vinger- of kransvormig nederzettingspatroon ontstond.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
beek of stroom heide plaatse huis, hof of aangelag velden dijk voorde straat dreef langrepelakker jongere akkers beemden eind, straat of hoek kamp vennen broekbos
Figuur 1, voorbeeld akkerdorp, bron bestemmingsplan ‘kom Vessem 1988’
e
e
Gedurende de periode van zekere welvaart en uitgroei van de dorpen tussen de 12 en 15 eeuw kreeg ook het christendom vaste voet in de streek en werd in de meest welvarende dorpen een eigen kerk gesticht. De minder welvarende dorpen en gehuchten gingen veelal over tot het gezamenlijk stichten van één kerk op een zo centraal mogelijk gelegen plek. Soms was dat een locatie bij een al bestaand dorp of gehucht, maar vaak ook een plek ergens centraal tussen de verschillende bebouwingsconsequenties in, midden op een van de akkercomplexen.
2
Zo'n verzameling van verschillende dorpen en gehuchten die gezamenlijk een kerk stichtten en onderhielden, wordt thans ook wel aangeduid als tiendakkerdorp. In latere tijd kregen verschillende dorpen ook een zekere verzorgingsfunctie bij de opkomst van nietagrarische bedrijvigheid, ambachten en dienstverlening (handels- en voerleiden, verschillende soorten ambachten, neringdoenden, tapperijen en dergelijke). Sommige dorpen groeiden toen uit tot echte marktplaatsen of pleisterplaatsen langs handelsroutes. Een uitgroei tot verzorgingskern vond veelal plaats bij dorpen waar reeds een kerk aanwezig was en/of bij dorpen gelegen aan een splitsing of kruising van meerdere doorgaande wegen, die zodoende vanuit een grotere omgeving wat beter bereikbaar waren. In enkele situaties vond een dergelijke ontwikkeling ook plaats bij een oorspronkelijk geheel vrij gelegen centrale kerk, alwaar dan een nieuw gehucht of dorpje ontstond met overwegend niet-agrarische bebouwing en functies. Ook in laatst genoemde situatie was de bereikbaarheid van die plaats vanuit de omgeving dan veelal reeds wat beter door aanwezigheid van een of meer doorgaande routes. e e e Vanaf de 15 eeuw trad een periode van economische teruggang op die zich gedurende de 17 en 18 eeuw zelfs in versterkte mate doorzette nadat het voormalige hertogdom Brabant als wingewest was ingelijfd bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Gevolgen van de slechte economische situatie waren onder andere: het stilvallen van de ontginningsactiviteiten (bij gebrek aan mest c.q. vee); de opsplitsing van veel bestaande bedrijven tot keuterbedrijfjes bij vererving; enige verdichting dan wel uitgroei van dorpen, gehuchten en hoeven als gevolg van die bedrijfssplitsingen. e
e
Eind 18 , begin 19 eeuw trad enige verbetering op in de economische situatie van de landbouw, onder andere door sterke verbetering van werktuigen en veranderingen in de teeltmethode (nu ook aardappel, biet en klaver in combinatie met de eeuwenoude roggeteelt). De beschikking over nieuwe voedergewassen leidde tot vergroting van veestapels en minder behoefte aan de heide als graasgrond. Derhalve nam ook de ontginningsactiviteit weer enigszins toe. 1.3. Het dorp Vessem tot omstreeks 1835 Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk reeds opgemerkt, zijn gegevens over Vessem van vóór 1830 1840 zeer schaars. In oude geschriften uit 1245 wordt het dorp voor het eerst genoemd als Veseme. De naamsuitgang -me (en ook -em) is afgeleid van -heim (dus Vesheim of Vaesheim) en duidt veelal op een ontginning uit de Frankische tijd. In 1292 werd de gemeente Vessem-Wintelre reeds gevormd. Later kwam ook Knegsel daarbij. Reeds vóór 1470 moet in Vessem een kapel geweest zijn, want in dat jaar werd die vervangen door de R.K.e parochiekerk toegewijd aan de H. Lambertus. Van deze 15 -eeuwse kerk is tot op heden alleen de toren nog bewaard gebleven. In 1882 - 1883 is het oude kerkschip vervangen door een nieuw kerkschip in neogotische bouwstijl. Wat betreft de Frankische oorsprong van het dorp mag op grond van historisch-geografisch onderzoek aangenomen worden dat ook Vessem zich ontwikkeld heeft vanuit een oorspronkelijke Frankische plaatse. Deze is aanwezig geweest nabij de splitsing van de huidige Wilhelminalaan (die thans een minder bochtig beloop heeft) en de Putterstraat. Belangrijk is hierbij dat ook aan een van de nadere voorwaarden voor de positie van een plaatse, ligging op hogere gronden nabij een laagte, (het gebied zuidwestelijk van de Putterstraat) wordt voldaan. De hierna opgenomen schets (figuur 3), die is gebaseerd op de eerste militaire stafkaart, de zogenaamde Manuscriptkaart uit ± 1840, een globaal beeld van de landschappelijke elementen in de Vessemse situatie die verbonden zijn met ontstaansgeschiedenis als akkerdorpnederzetting. Uit de Manuscriptkaart alsmede uit het kadastrale minuutplan uit ± 1830, op basis waarvan hierna eveneens een schets van het dorp is opgenomen (figuur 2), blijkt dat in die tijd de meeste bebouwing van het dorp gesitueerd was nabij het huidige dorpsplein, dus rondom het kruispunt Jan SmuldersstraatWilhelminalaan-Servatiusstraat. Nabij de oude plaatse was toen nog slechts één huis aanwezig. De oorzaak van deze ‘verplaatsing’ van het dorp in zuidelijke richting is niet duidelijk. Mogelijk is de bebouwing rondom de plaatse op een of andere wijze in het verleden verwoest (brand, oorlog?) en heeft men nadien een en ander meer zuidelijk, nabij het belangrijkste kruispunt van deels doorgaande wegen, herbouwd, eveneens rond een soort driehoekige verbreding van de straatruimte. Uit een vergelijking van beide schetsen en de hiervoor beschreven karakteristieke elementen behorende bij een akkerdorp kan men stellen dat het begrip ‘straat’ van toepassing is voor het noordelijk gedeelte van de huidige Wilhelminalaan alsmede voor de Putterstraat.
3
Figuur 2, centrum Vessem op basis van kadastraal minuutplan 1830, bron bestemmingsplan ‘Kom Vessem 1988’
Figuur 3, bebouwing en landschap rond Vessem op basis van topografische kaart 1840 4
Het westelijke gedeelte van de Jan Smuldersstraat is ten dele, samen met de ook thans nog aanwezige zandweg die daaraan parallel loopt, aan te merken als de ‘dijk’, naar een vanouds aanwezig doorwaarde plaats of voorde (waar later de brug kwam) in de Kleine Beerze, hier ook wel Stroom genaamd. De naam Vondereind van de nabij gelegen boerderijgroepering, is afgeleid van de vroegere naam Voordeneind en duidt eveneens op de oude beekovergang. Als ‘dreef’ naar de heidevelden oostelijk van Vessem fungeerden vermoedelijk het zuidelijk gedeelte van de huidige Wilhelminalaan alsmede het aansluitende gedeelte van de Jan Smuldersstraat in oostelijke richting. Op de schets zijn tevens aangegeven de rondom Vessem ontstane uitbreidingen c.q. afsplitsingen te weten Heike, Kuilenhurk, Vondereind, Veneind, Maaskant en Driehuizen. Hieruit is tevens de centrale ligging van de kerk ten opzichte van die buurtschappen te zien, zodat ook duidelijke kenmerken van een tiendakkerdorp aanwezig zijn. De eveneens vrij centrale ligging van Vessem, later zelfs direct rondom het belangrijkste kruispunt van wegen, en de nabijheid van de kerk zijn vermoedelijk mede aanleiding geweest tot ontwikkeling van het dorp als kerkdorp en verzorgingskern. Dit blijkt ook uit oude geschriften, waaruit op te maken valt dat er in vroegere tijd reeds niet-agrarische bedrijvigheid als leerlooierij, bierbrouwerij en linnenweverij in Vessem aanwezig waren. 1.4. Het dorp Vessem vanaf omstreeks 1835 tot heden De ruimtelijke ontwikkeling die het dorp Vessem sedert 1835 heeft doorgemaakt kan worden opgemaakt uit een nadere beschouwing van de verschillende topografische kaarten die vanaf die tijd regelmatig zijn verschenen. Hierna zijn een aantal ‘groeikaartjes’ weergegeven die ontleend zijn aan de verschillende topografische kaarten. Daarop zijn aangegeven de bebouwing alsmede de doorgaande wegen en de verharde wegen. De verschillende groeikaartjes overziend valt te constateren dat wat betreft de ruimtelijke ontwikkeling van het dorp een duidelijke driedeling in de periode vanaf 1835 tot heden gemaakt kan worden. Die onderverdeling betreft dan de periode tot omstreeks 1950, de periode 1950-1960 en de periode na 1960. Tot omstreeks 1950 zien we dat het dorp zich nagenoeg uitsluitend ontwikkelt langs de van oudsher bestaande doorgaande wegen. Aanvankelijk vindt zowel verdichting als uitgroei van de dan nog afzonderlijke gedeelten van het dorp (Vessem, Heike en Kuilenhurk) plaats, met name door de bouw van nieuwe boerderijen bij de twee laatstgenoemde buurtschappen en door de bouw van enkele burgerwoningen, winkels, bedrijfjes en dergelijke bij het oude dorp Vessem. Het gehucht Vondereind is nauwelijks bij deze dorpsontwikkeling betrokken en zal dan ook tot op heden min of meer een zelfstandig buurtschapje blijven. Dat geldt eveneens voor de verder van het oude dorp gelegen buurtschappen Veneind, Maaskant en Driehuizen. Vanaf het begin van de 20e eeuw vestigden zich weinig of geen nieuwe agrarische bedrijven meer in of direct nabij het dorp. Dit hangt samen met in die tijd optredende grote veranderingen in de landbouw. Rond 1900 deed de kunstmest zijn intrede. Hierdoor was men voor de mestvoorziening voor de cultuurgrond niet langer meer afhankelijk van het dierlijke mestproductie en derhalve ook niet van het gebruik van de heidegebieden als graasgrond voor het vee. De kunstmest maakte het zelfs mogelijk de niet meer benodigde en relatief onvruchtbare heidegronden te ontginnen en in cultuur te brengen. Het ‘natuurlijke’ evenwicht van het oude landbouwsysteem, dat in deze streek in wezen door de Frankische kolonisten was geïntroduceerd, werd daarmee volledig doorbroken. Omdat de nieuwe cultuurgronden op steeds grotere afstand van het dorp ontgonnen werden, werden ook de nieuwe agrarische bedrijven daar overwegend gevestigd en niet meer zoals in het verleden in het dorp of de nabijgelegen gehuchten. Als gevolg van de uitbreiding van zowel het oude dorp Vessem als de gehuchten Heike en Kuilenhurk bestaat het dorp Vessem rond 1920 uit een drietal, zij het nog vrij open of slechts langs één zijde van de weg gelegen, lintbebouwingen en wel langs de drie voornaamste doorgaande wegen. De kruising van die drie doorgaande wegen is, zoals hiervoor reeds beschreven, van oudsher aanwezig bij het oude dorp Vessem. De betekenis van de huidige Wilhelminalaan en de Jan Smuldersstraat als doorgaande weg neemt toe na de verharding daarvan aan het eind van de vorige eeuw, terwijl de betekenis van de Kuilenhurk als zodanig afneemt omdat die weg nog lange tijd onverhard blijft en ook na verharding in de vijftiger jaren niet meer als verharde weg naar Oostelbeers wordt doorgetrokken.
5
Vessem rond 1840
Vessem rond 1900
Vessem rond 1950
Vessem rond 1960
Vessem rond 1970
Vessem rond 1980 6
Gevolg van dit alles is een ‘uitbreiding’, die dan in feite uitsluitend een verdichting is, langs de aanwezige verharde wegen, met een toenemende concentratie van burgerwoningen en verzorgingselementen rondom het kruispunt van wegen, het oude dorp Vessem. Hiermee zet de ontwikkeling als verzorgingskern zich in versterkte mate voort, want eind 19e eeuw werden daar ook verzorgende en dienstverlenende objecten gerealiseerd als gemeentehuis, pastorie, schooltje en windmolen. Na 1950 treedt, met de toenemende betekenis van het dorp als woonkern (met name een gevolg van toenemende mobiliteit waardoor men voor werk naar elders kan pendelen en toch in het dorp kon blijven wonen als men dat wilde), evenals elders een versnelde ontwikkeling c.q. verdichting op, later gevolgd door enige uitbreiding op kleine schaal. In toenemende mate worden nog onbebouwde agrarische gronden binnen de lintbebouwing opgedeeld in regelmatige bouwkavels voor burgerwoningen, zoals langs de oostzijde van de Wilhelminalaan. Als nadien de mogelijkheden voor verdichting beperkter worden, doet zich een nieuwe ontwikkeling voor. Men gaat dan, langs van oudsher bestaande onverharde landweggetjes, die aansluiten op voornoemde lintbebouwingen, over tot semi-planmatige uitbreiding (mede op initiatief van de gemeente) in de vorm van verharding van die weggetjes en opdeling van de agrarische percelen in bouwkavels, vaak voor blokjes van twee aaneengebouwde woningen in de woningwetsfeer. Voorbeelden hiervan zijn de bebouwing langs de Oude Schoolstraat en de Flinkert. Hiermee wordt voor het eerst afgeweken van de oude bebouwingsprincipes en worden gedeelten van het oude akkercomplex als uitbreidingsgebied voor het dorp aangesproken. Na 1960 ontstaat een toenemende vraag naar woningen, zowel van de eigen bevolking, maar meer nog van stedelingen die vanuit het nabijgelegen stedelijke gebied van Eindhoven zich willen vestigen in de omringende landelijke regio. Dit leidt tot een steeds meer geleide en planmatige uitbreidingswijze. Het bosgebied ten zuiden van het dorp wordt op planmatige wijze geschikt gemaakt als ‘woonbos’ ten behoeve van de bouw van bungalows en semi-landhuizen. In de jaren '60 wordt zuidoostelijk van het oude dorp ook het eerste echte woonbuurtje, het Groenewoud, ontwikkeld waaraan zowel een geheel planmatig stratenpatroon als een geheel planmatig verkavelingpatroon ten grondslag ligt. Een planmatige uitbreidingswijze die daarna, evenals elders in den lande, gemeengoed wordt, ligt ook ten grondslag aan latere uitbreidingen zoals het Molenplan, het Kerkplan, het plan Putterstraat en Lange Ekker I, II en III. In tegenstelling tot bij de oudere verdichtingen van de lintbebouwing, waar naast woonbebouwing vaak ook winkels, bedrijfjes en voorzieningen zijn ontstaan, bestaan de planmatige uitbreidingen en het woonbos uitsluitend uit woonbebouwing, incidenteel in combinatie met een kantoor- of praktijkruimte aan huis. De verzorgende en dienstverlenende functies alsmede andere vormen van bedrijvigheid hebben zich gehandhaafd en ontwikkeld binnen de oude lintbebouwingen zoals elders nog nader zal worden beschreven.
Vessem rond 2000
Een bijzondere ontwikkeling die in Vessem plaatsvindt is de realisatie van een woonzorgboerderij aan de Flinkert. Deze zal als losse agrarische nederzetting een plaats krijgen in het landschap van de Flinkert. In de omgeving van de Flinkert en de Kuilenhurk zijn meer (kleinschalige) ontwikkelingen te zien, die nog niet direct in het bestemmingsplan zijn opgenomen, maar zijn voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Voor locatie Flinkert Zuid is een afzonderlijk plan in procedure.
7
1.5. Cultuurhistorische waardering Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is vooral van belang in hoeverre de specifieke dorps- en streekgebonden ontstaansgeschiedenis nu nog afleesbaar, zichtbaar of herkenbaar is in de huidige ruimtelijke verschijningsvorm van het dorp. Daarbij kan het gaan om verschillende ruimtelijke elementen en relaties waarin het dorp zich aan ons voordoet zoals het stratenpatroon, de aard, functie en vormgeving van de bebouwing, de beplanting en de ligging in het omringende landschap. Uit het voorgaande is naar voren gekomen dat de specifieke dorps- en streekgebonden elementen en structuren het resultaat zijn van een langdurig ontwikkelingsproces. Aanvankelijk voltrokken de ontwikkelingen zich zeer geleidelijk en was er sprake van een grote afhankelijkheid van de mens van de natuurlijke omstandigheden van de plek waar men zich vestigde. Juist in die periode zijn de meest specifieke dorps- en streekgebonden elementen en structuren ontstaan. Deze elementen en structuren hebben zich nadien, tot omstreeks 1900, slechts zeer geleidelijk ontwikkeld en veranderd. Uit cultuurhistorisch oogpunt zijn dan ook de uit die periode nog aanwezige elementen en structuren als meest waardevol en karakteristiek aan te merken. Na 1900 manifesteren zich in toenemende mate ontwikkelingen, invloeden en verschijningsvormen die steeds minder als specifiek dorps- of streekgebonden zijn aan te merken en die derhalve ook uit cultuurhistorisch oogpunt als (steeds) minder waardevol zijn aan te merken. Na 1950/1960 hebben de ontwikkelingen weinig specifieke binding met dorp en/of streek dat de daaruit voortvloeiende ruimtelijke verschijningsvormen niet dorpsspecifiek zijn. Het betreft vaak wederopbouw-architectuur die vandaag de dag als cultuurhistorisch waardevol kan worden beschouwd. Op basis van bovenstaande benadering van het cultuurhistorische facet is in de eerder genoemde deelstudie ‘waardebepaling kernen’ van het Streekorgaan Kempenland een waardering opgenomen van dorpsgedeelten die uit cultuurhistorisch oogpunt als karakteristiek en waardevol kunnen worden aangemerkt. Uitgaande van een uitvoerige inventarisatie (gehouden in 1974) van de ruimtelijk-morfologisch hoedanigheden van de kernen zijn deze, met behulp van gegevens over de specifieke historische ontwikkeling van de streek in verschillende tijdsperioden, opgedeeld in eenheden waaraan vervolgens een zogenaamd tijdsbeeld is toegekend. Ter bepaling van de uiteindelijke historische karakterwaarde van de kernen c.q. onderdelen daarvan zijn vervolgens per tijdsbeeld de mate van streekgebondenheid alsmede de mate van onvervangbaarheid en zeldzaamheid (op streekniveau) vastgesteld, met dien verstande dat aan eerst genoemde factor het grootste gewicht is toegekend. De karakterwaardering heeft zowel plaats gevonden voor het ‘inwendige’ van de kernen, waaronder de verschijningsvorm van het totale straatbeeld wordt verstaan, als voor de dorpsranden, de overgangszone tussen enerzijds de bebouwing van de kern en anderzijds het aangrenzende overwegend onbebouwde landschap. Voor een meer uitvoerige beschouwing over deze historische karakterwaardering zijn hier verwezen naar de deelstudie zelf. In het bestemmingsplan ‘Kom Vessem 1988’ is de karakterwaardering vertaald in een kaart ‘cultuurhistorische waardering’. Hierna is deze kaart opgenomen (figuur 4). In het Bestaand Ruimtelijk Structuurbeeld voor Vessem is een karakterisering van de verschillende deelgebieden van Vessem gegeven (figuur 5). De in de deelstudie ‘waardebepaling kernen’ opgenomen toelichting bij het kaartje met de daarop aangegeven historische karakterwaarde luidde als volgt: ‘De oorspronkelijke opbouw van Vessem kan nog worden afgelezen uit de hoog tot zeer hoog gewaardeerde kernsectoren. De oude lintbebouwingen grenzen voor een groot gedeelte aan het landschap. Combinaties van hoog tot zeer hoog gewaardeerde kern- en randsectoren komen hier vrij veel voor. Op de kaart zijn echter ook laag gewaardeerde kernsectoren naast hoog gewaardeerde randen te vinden. Het centrum kent over het algemeen een hoge waardering. Dit geldt, behoudens enkele uitzonderingen, ook voor de sectoren van de doorgaande wegen. De opbouw van Vessem als geheel vertoont een vrij grote afwisseling in waardering, behalve het zuidoostelijk deel, dat een uniforme opbouw in karakterwaarde kent.’
8
Figuur 4, cultuurhistorische waardering, bron bestemmingsplan ‘Kom Vessem 1988’
Figuur 5, Bestaand Ruimtelijk Structuurbeeld Vessem 9
Naast de historische karakterwaardering volgens de deelstudie ‘waardebepaling kernen’ is, op basis van een nadere inventarisatie van de bebouwing, ook een aanvullende cultuurhistorische waardering verricht van de afzonderlijke panden. Dit omdat met name daarin nadere aanknopingspunten gevonden kunnen worden voor een ‘doorvertaling’ van de aanwezige cultuurhistorische waarden naar het niveau van een planologisch-juridisch bestemmingsplan. zoals het bestemmingsplan ‘Kom Vessem’. De uit cultuurhistorisch oogpunt karakteristieke en waardevolle panden zijn onderscheiden in een drietal categorieën te weten: 1.
Rijksmonumenten De tot deze categorie behorende gebouwen zijn officieel aangewezen als beschermd monument in de zin van de Monumentenwet. Door hun ligging, gebruik, hun soms bijzondere bouwmassa of bouwvorm, alsmede de soms nog eveneens cultuurhistorisch waardevolle erven of erfbeplanting zijn deze elementen in hoge mate beeldbepalend voor de cultuurhistorische karakterwaarde van zowel de directe omgeving als van het gehele dorp. Concreet betreft het hier de volgende ge2 bouwen : -
Servatiusstraat 8, Toren alsmede de R.K.-kerk van St-Lambertus. Toren van de oorspronkelijke laatgotische parochiekerk daterend uit de 15e eeuw, is als zodanig behouden gebleven. Het is een bakstenen gebouw, met overhoekse steunberen aan de westzijde, rechte aan de oostzijde en bestaande uit drie geledingen en een vier- tot achtkant ingesnoerde spits. In de geledingen spaarvelden met spitsbogen, -bovenin galmgaten en onder de daklijst een randboogfries. In de toren hingen twee klokken gegoten door Jean Petit in 1716 en 1726. De kerk zelf is een neogotische basiliek zonder transept, gebouwd in 1882-1883 onder architect H. Bekkers op de grondslagen van de oude laatgotische kerk en wordt gebruikt voor R.K.erediensten. De klokken zijn verloren gegaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige pastoor Beekmans kon echter nog een nauwkeurige beschrijving maken van de twee Vessemse exemplaren. De grootste klok was 105 cm hoog bij een diameter van 120 cm. Het gewicht was 1135 kg. De kleinere klok woog 570 kg, had een hoogte van 91 cm en had een diameter van 97 cm. Op iedere klok stond de opdrachtgever vermeld. Verder stond op de onderrand van de klokken de naam van de gieter en het jaar waarin de klokken gegoten zijn.: JEAN PETIT ME FECIT AO 1726.
-
Servatiusstraat 9, dorpswoning met koetshuis en hek daterend uit 1860. Deze voormalige pastorie met grote achterliggende tuin is thans in gebruik als woonhuis.
-
Wilhelminalaan 18, ronde stenen bergkorenmolen, daterend uit de tweede helft van de 19e eeuw, met een nog intact zijnd binnenwerk. Jan Smuldersstraat 4. langgevelboerderij, uit de eerste helft van de 19e eeuw onder met riet en pannen gedekt wolfdak. Deur met panelen, vensters met luiken en getoogde deuren. Naast de boerderij een met riet en pannen gedekte houten schuur.
-
-
2.
2
Jan Smuldersstraat 6, langgevelboerderij, uit de eerste helft van de 19e eeuw onder met riet en pannen gedekt wolfdak. Vensters met luiken en twintigruitschuiframen. Deur met eenvoudig bovenlicht. Tegen de zijgevel van de stal een houten schuur onder afhangend pannen dak.
Gemeentelijke monumenten -
Kuilenhurk 12, Langgevelboerderij van 1890 van baksteen met een zadeldak, drie dakkapellen en gesmoorde kruispannen.
-
Jan Smuldersstraat 15, oorspronkelijke gemeentehuis uit 1898, tot midden jaren tachtig van de twintigste eeuw als zodanig in gebruik. Gevelsteen Hulde aan den edelachtbare heer J.H. Visscher 1888-1913. Herdenking aan de kroning van H.M. Koningin Wilhelmina 1895. Eenlaags.
-
Jan Smuldersstraat 16, dorpswoning
ontleend aan redengevende omschrijving van de Lijst van Monumenten.
10
3.
-
Jan Smuldersstraat 26 inclusief de schoorsteen aan de Jan Smuldersstraat 24, oorspronkelijk gedeelte van brouwerij de Gouden Leeuw, daterend uit eind 19e eeuw/begin 20e eeuw met naastliggende bedrijfswoning en daartussen een poortboog.
-
Jan Smuldersstraat 34, Woonhuis
-
Servatiusstraat 4, oude school
-
Wilhelminalaan 25, Woonhuis en bedrijfsruimte uit 1910
Beeldbepalende bebouwing met cultuurhistorische waarde Tot deze categorie behoort een aantal gebouwen met een nog gave en oorspronkelijke verschijningsvorm en architectuur. Deze hebben daardoor op zichzelf bezien een duidelijke cultuurhistorische en architectonische waarde. Daarnaast zijn ze door dat uiterlijk alsmede door de ligging in de oudere dorpsgedeelten sterk beeldbepalend voor de cultuurhistorische karakterwaarde van de omgeving en op enkele markante plaatsen ook voor het historisch gezicht van het dorp als geheel. Het betreft hier enkele meer bijzondere gebouwen uit de 2e helft van de 19e eeuw en het begin van deze eeuw te weten. Een aantal gebouwen van oudere datum heeft in de loop der tijd diverse veranderingen en verbouwingen ondergaan. Daarbij is veelal nog wel de oorspronkelijke hoofdvorm van de bebouwing bewaard gebleven, maar de oorspronkelijke gevelindeling, het materiaalgebruik en de architectonische details zijn veelal ingrijpend veranderd of zelfs geheel verdwenen. Architectonische waarden ontbreken daardoor, maar in een omgeving met een matig tot zeer hoge historische karakterwaarde kunnen de oorspronkelijke bouwmassa's nog wel een beeldondersteunend element met beperkte cultuurhistorische waarde vormen. Dit omdat ook aan die oorspronkelijke bouwmassa's de ontstaansgeschiedenis van een plek nog mede afleesbaar kan zijn. Als zodanig moeten tot deze categorie verschillende oorspronkelijke boerderijen worden gerekend die, na een of meer ingrijpende verbouwingen, thans overwegend in gebruik zijn als woonboerderij, waarbij soms een splitsing in meerdere woningen heeft plaatsgevonden. In andere gevallen fungeert de voormalige boerderij thans als woonhuis annex bedrijfsruimte ten behoeve van een of andere niet-agrarische bedrijfsvorm. Daarnaast komen in het dorp een aantal boerderijen voor uit het eerste kwart van de 20e eeuw. Deze ‘modernere’ boerderijen, vaak bestaande uit een woonhuisgedeelte met daaraan vastgebouwd een zogenaamde Hollandse stal, hebben door hun meer algemeen, niet streekgebonden, voorkomen op zichzelf weinig of geen cultuurhistorische waarde, maar de grotere bouwmassa's en de afleesbaarheid van de oorspronkelijke dan wel thans nog aanwezige agrarische functie maken dat ook deze bebouwing, met name in de van oorsprong meer agrarische dorpsgedeelten, eveneens nog van beeldondersteunende betekenis is voor de historische karakterwaarde van die plekken. Als gebieden binnen Vessem waar deze boerderijbebouwing beeldondersteunend is kunnen met name genoemd worden het Heike, de westzijde van de Wilhelminalaan en de Kuilenhurk. Als bijlage bij de toelichting is een lijst met cultuurhistorisch waardevolle panden opgenomen. In het middengedeelte van het dorp c.q. het dorpscentrum, dat ontstaan is vanuit het oude dorpje Vessem, zijn verschillende burgerwoningen, winkelpanden en bedrijfspanden gelegen die datee ren uit de eerste helft van de 20 eeuw. Evenals dat bij voornoemde boerderijen het geval is, hebben ook deze gebouwen een zekere beeldondersteunende betekenis voor de historische karakterwaarde van dit dorpsgedeelte. De hoofdvorm en de hoofdindeling van bouwmassa's maken ook hier de ontstaansgeschiedenis van het dorpscentrum mede afleesbaar en nog ervaarbaar. Op zichzelf beschouwd vertonen echter ook deze gebouwen weinig of geen specifieke cultuurhistorisch of architectonisch waarde.
11
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant zijn de cultuurhistorische waarden in de kern Vessem in beeld gebracht en gewaardeerd. De historische dorpslinten zijn aangeduid als historisch geografische lijnen met een redelijk hoge waarde. Langs deze linten is een aantal Rijksmonumenten en panden die zijn opgenomen in het provinciale Monumenten Inventarisatie Programma (MIP) aangeduid. Rond de kerk zijn twee gebieden aangeduid als historische groenstructuur. Het betreft de beplanting van het kerkterrein en de beplanting in de pastorietuin. Daarnaast zijn in het noordwestelijk deel van de kern (rond het Heike) en langs de zuidelijke rand historische groenstructuren aanwezig. Deze structuren bestaan uit bosgebieden, houtwallen en laanbeplanting langs de wegen. Langs de Jan Smuldersstraat is een aantal monumentale bomen aanwezig. Tenslotte is op de Cultuurhistorische Waardenkaart de molenbiotoop rond de Jacobusmolen aangeduid.
figuur 6, uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart
1.6. Doelstellingen en uitgangspunten van het bestemmingsplan met betrekking tot het historisch facet Ten aanzien van het bestemmingsplan ‘Kom Vessem’ kan gesteld worden dat met betrekking tot het historische facet de volgende doelstellingen nagestreefd zijn: Behoud van de cultuurhistorische karakteristiek van de kern Vessem die zowel voor het dorp zelf als voor de streek van grote waarde moet worden geacht, door middel van: o behoud en zo mogelijk herstel van de karakteristieke elementen van de zeer hoog en hoog gewaardeerde kern- en randsectoren en, waar mogelijk,ook van de meest karakteristieke elementen van de matig en laag gewaardeerde sectoren. o behoud van de waardevolle binnengebieden. o behoud van de vanuit het verleden gegroeide karakteristieke vingervormige hoofdstructuur van lintbebouwingen en de meest essentiële relaties daarvan met het omringende landschap. o behoud van de duidelijk herkenbare geleding van de lintbebouwing in oude buurtschappen en later daartussen ontstane verdichtingen. In het licht van bovenstaande doelstellingen zijn met betrekking tot de concrete opstelling van het voorliggende plan in de vorm van de plankaart en bouwregels de volgende uitgangspunten en planelementen gehanteerd:
12
1.
2.
3. 4. 5.
6.
7.
het patroon van wegen, straten, pleinen en paden is conform de bestaande situatie ‘vastgelegd’ door middel van verschillende daarop aangepaste bestemmingen; de in dat patroon aanwezige elementen van soms zeer oude historische oorsprong zijn daarin alsdan vanzelf begrepen evenals de daaraan eigen cultuurhistorische waarden. De straten zullen bestaan uit een ongeleed profiel met laanbeplanting. binnen de oudste dorpsgedeelten en in de overige meest karakteristieke gedeelten van de lintbebouwingen zijn de hoofdlijnen van het bestaande bebouwingspatroon (rooilijn, breedte van de bebouwing, onderlinge afstanden) alsmede de hoofdlijnen van de bestaande bouwmassa's (breedte, goothoogte, dakhelling) binnen relatief nauwe grenzen vastgelegd door de hoofdbouwen ieder afzonderlijk op te nemen in een daarop aangepast bouwvlak alsmede door de voorgeschreven breedtematen, goothoogten, dakhelling, afstand tot de perceelsgrenzen en/of perceelsbreedten. de beschermde monumenten en de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zijn mede bestemd voor doeleinden ten dienste van het behoud en/of herstel van die waarden; waardevolle hagen en laanbeplanting hebben een bestemming gekregen die hun cultuurhistorisch waarde beschermd. de twee als waardevol aangemerkte binnengebieden, te weten de tuin achter de voormalige pastorie aan de Servatiusstraat en het gebied tussen Wilhelminalaan en Flinkert, dat bestaat uit achtertuinen, weilandjes, houtwal en bosperceel, zijn conform de bestaande situatie opgenomen onder daarop aangepaste bestemmingen waarmee tevens het overwegend onbebouwd en groene karakter behouden kan blijven. de verschillende nog in agrarisch gebruik zijnde gronden binnen de bebouwde kom of direct daaraan grenzend, waaraan landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden te onderkennen zijn als ‘overblijfselen’ van het oude cultuurlandschap, zijn opgenomen in een specifieke bestemming waarin die verschillende waarden mede veilig worden gesteld; de desbetreffende gebieden zijn het akkergebiedje in het zuidwestelijk gedeelte van de kom nabij de Merel, het oude akkergebied tussen Flinkert-Kuilenhurk-Braak en de oude landbouwgronden westelijk van Putterstraat-Wilhelminakanaal. de dorpsranden zijn conform hun huidige gebruik in het plan opgenomen, waarbij het overwegend onbebouwde en groene karakter, voorzover nog aanwezig,zoveel mogelijk is veilig gesteld door middel van een aparte achtertuinbestemming; alleen bij de nog aanwezige agrarische bedrijven zijn mede uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering dan wel herinrichting van het bedrijfsperceel, ruimere bouwmogelijkheden toegestaan. 3
2. Ruimtelijke typering van kern en omringend landschap
2.1. Korte typering van de stedenbouwkundige hoofdstructuur 2.1.1. Het wegenpatroon De interlokale verbindingen door het dorp vormen samen met de lokale verbindingen Kuilenhurk en de Servatiusstraat een duidelijk radiaal patroon. De verbindingen in het dorp zijn afgewaardeerd naar verblijfsgebied om de verkeersveiligheid te vergroten. Deze verbindingen komen vanuit de verschillende richtingen samen in het middengedeelte van de Jan Smuldersstraat, dat als ‘knooppunt’ van het geheel functioneert. Rondom dit knooppunt van de radiale verbindingen liggen tevens de (meeste) winkels, horecabedrijven, het gemeenschapshuis, de scholen en de overige voorzieningen, die het dorpscentrum vormen dat goed bereikbaar is vanuit het gehele dorp. Tussen de radiale verbindingen bevinden zich, met name ten oosten van de lijn Wilhelminalaan-Servatiusstraat verschillende ontsluitings- en woonstraten, waarvan de Oude Schoolstraat, de Flinkert, de Groenewoud en het Postels Huufke de belangrijkste zijn. Min of meer buiten het eigenlijke dorp vormt de Braak, rechtgetrokken tijdens de ruilverkaveling, nog een tussenverbinding tussen de Wilhelminalaan en de Kuilenhurk. 2.1.2. De lintbebouwingen De ruimtelijke structuur van het dorp wordt van oudsher in sterke mate bepaald door lintbebouwingen langs drie van bovengenoemde radialen. Het gaat hierbij om de lintbebouwingen langs de Jan Smuldersstraat, de Wilhelminalaan en de Kuilenhurk. Vanuit de oudste bebouwde gebieden heeft het dorp zich tot aan de jaren '60 overwegend langs deze drie radialen ontwikkeld. De oudste gedeelten, de oude kern Vessem, het gehucht 't Heike en de oude boerderijgroepering Kuilenhurk zijn thans nog duidelijk herkenbaar als de kernen van waaruit de lintbebouwingen ontstaan 3
ontleend aan struktuurschets voor de kernen d. d. mei 1982.
13
zijn. De lintbebouwingen en in het bijzonder de voornoemde oudste gedeelten daarvan, worden gekenmerkt door een zeer gevarieerde bebouwing wat betreft vorm, afmeting, ouderdom en functie. Ruimtelijk worden de lintbebouwingen gekenmerkt door een grote afwisseling in straatprofiel, zichtlijnen, bijzondere ruimtevormen, beplantingen en dergelijke. In het middengedeelte van het dorp zijn de lintbebouwingen, die daar tevens het centrum vormen, gedeeltelijk omgeven door nieuwbouwbuurten. In het westelijk en noordelijk gedeelte grenzen de lintbebouwingen direct aan het (open) landschap. In het zuidelijk gedeelte van het dorpscentrum vormt de Servatiusstraat een zeer herkenbaar element, zowel ruimtelijk (omgeving oude pastorie en kerk) als functioneel (scholen, gemeenschapshuis, kerk). Samen vormen de drie lintbebouwingen met de Servatiusstraat, de ‘dragers’ van de ruimtelijke structuur van het dorp. 2.1.3. De nieuwbouwuitbreidingen Het Groenewoud (daterend van na 1960), het Molenplan (daterend van na 1970), de Putterstraat (daterend van 1980) en Lange Ekker I, II en III (daterend van na 1990) vormen woonbuurten die, zowel door hun functie en stedenbouwkundige opzet, als door hun situering tussen en achter de lintbebouwingen, duidelijk herkenbaar zijn als aparte onderdelen van het dorp.
Lange Ekker III
Hoefseweg
Lange Ekker II
Lange Ekker I Molenplan
Woonbos
Putterstraat
Groenewoud
Figuur 7, Uitbreidingen Vessem
Vergeleken met de lintbebouwingen zijn de uitbreidingen beperkt van omvang. Aldus zijn ze duidelijk ondergeschikt aan de ‘dragers' van de ruimtelijke structuur. 14
2.1.4. Het ‘woonbos’ De bebouwing in de boscomplexen ten zuiden en ten zuidoosten van de kom (daterend van na 1960) vertoont ruimtelijk weinig relaties met de rest van de kern. Zowel de aard van de bebouwing (bungalows), de uitgestrektheid van het gebied, de verscholen ligging in het bosgebied als het feit dat het gebied aansluit op de uitgestrekte bossen ten oosten van de kern zijn er de oorzaak van dat dit gebied zich slechts aan de randen manifesteert als een onderdeel van de dorpsstructuur. Van de bebouwing vormen alleen de gedeelten direct langs de Jan Smuldersstraat en de Mr. de la Courtstraat herkenbare elementen in de dorpsstructuur. Daarnaast vormen vooral de bosranden van het gebied ten zuiden van de kern een duidelijk herkenbare overgang en tevens een begrenzing van het dorp ten opzichte van het open landschap. 2.2. Het landschap rondom de kern 2.2.1. De beekdalen Ten westen van de kern Vessem bevindt zich het beekdal van de Kleine Beerze, op de flank waarvan van oudsher de nederzettingen Vessem en 't Heike gesitueerd waren. In later tijd hebben zich vanuit deze nederzettingen ook de lintbebouwingen langs de huidige Wilhelminalaan en het westelijk gedeelte van de Jan Smuldersstraat, eveneens op de flank van beekdal van de Kleine Beerze, ontwikkeld. Tussen het beekdal en de Wilhelminalaan bevindt zich van oudsher nog een strook middelhoge akkergronden. Het eigenlijke beekdal is a-symmetrisch gelegen ten opzichte van de beek, aangezien het dalgedeelte ten oosten van de beek beduidend smaller is dan het gedeelte ten westen ervan. In vroeger tijd bestond het beekdal ter plaatse uit zogenaamde ‘beemden’. In de loop der tijd is als gevolg herverkaveling, cultuurtechnische verbetering van landbouwgronden en afwateringssloten, kanalisering van de beek en het in onbruik raken van het geriefhout als perceelsafscheiding, het oorspronkelijke landschapsbeeld geheel verdwenen. Bovendien zijn door de recentelijk uitgevoerde ruilverkaveling diverse kleinere hoogteverschillen tussen het oorspronkelijke beekdal en de aangrenzende hogere akkergronden verdwenen. Dit alles, gecombineerd met het feit dat in tegenstelling tot vroeger de middelhoge bouwlandgronden thans ook veelvuldig gebruikt worden als weiland, maakt dat het onderscheid tussen het beekdal en de akkergronden (oorspronkelijk ‘velden’) westelijk van Vessem nauwelijks nog waarneembaar is. Alleen direct ten westen van de Wilhelminalaan/Putterstraat markeren een restant van een oude boomgaard en een steilrand nog een gedeelte van de oorspronkelijke overgang tussen beide landschappelijke eenheden. Ruimtelijk vormen het beekdal en de akker tezamen een duidelijk omgrensd relatief open gebied met een lengteas evenwijdig aan het beekdal. Aan de oost- en zuidzijde wordt dit open gebied begrensd door de lintbebouwingen langs de Wilhelminalaan en de Jan Smuldersstraat, aan de westzijde door de bospercelen en singelbeplantingen langs de Ellenbroek. Ten zuidwesten van de kern vormt het beekdal met de aangrenzende relatief hoog gelegen akkercomplexen eveneens een ruimtelijk aaneengesloten open gebied. Door de aldaar nog wel duidelijk aanwezige hoogteverschillen, de verschillen in bodemgebruik tussen beekdal (weiland) en akkers (bouwland) en het feit dat de overgangen tussen het beekdal en de akkers ter plaatse duidelijk worden gemarkeerd door de aanwezigheid van (verharde) wegen is het onderscheid tussen beide landschappelijke eenheden daar nog wel goed waarneembaar. Naast het beekdal van de Kleine Beerze bevinden zich ten noordoosten en ten zuidoosten van de kern nog nauwelijks waarneembare overblijfselen van het oude stroomgebied van de Hazenloop. Deze waterloop stroomt vanaf de oostflank van het grote akkercomplex ten zuiden van Vessem, tussen de oude gehuchten Driehuizen, Veneind en Maaskant door, in noordelijke richting door het bosgebied ten oosten van de kern en oostelijk van de Kuilenhurk, om verder noordelijk van de kern uit te monden in de Kleine Beerze. Door de zeer geringe hoogteverschillen van dit stroomgebied ten opzichte van de omgeving en de versnipperde structuur is het eigenlijke stroomdal niet meer als zodanig herkenbaar. Wel zijn de gebieden ten zuidoosten en ten noordoosten van de kern waar de waterloop doorheen voert ruimtelijk duidelijk herkenbaar ten opzichte van de omgeving als besloten gebieden die door bebouwing, wegen en/of bos randen worden omsloten. Ten noordoosten van de kern sluit een jong heide-ontginngingsgebied direct aan op het stroomgebied van de Hazenloop, maar een onderscheid tussen beide is qua bodemgebruik, reliëf en ruimtelijke opbouw niet meer aanwezig.
15
Concluderend kan gesteld worden dat zowel het gehele stroomdal van de Kleine Beerze als de overblijfselen van het stroomgebied van de Hazenloop met name ten noordoosten van de kern, aangemerkt kunnen worden als landschappelijk waardevol agrarisch gebied, waaraan, naast de primair agrarische functie van deze gebieden ook cultuurhistorische, geomorfologische en landschappelijkesthetische waarden te onderkennen zijn. 2.2.2. De akkers Naast de hiervoor reeds besproken middelhoge akkergronden tussen het beekdal van de Kleine Beerze en de Wilhelminalaan bevinden zich ook ten noorden en ten zuiden van de kern twee uitgestrekte, relatief hoog gelegen, akkercomplexen. Langs de zuidwest- en zuidoost-randen van het noordelijke akkercomplex de Braak hebben zich van oudsher de lintbebouwingen langs de Wilhelminalaan en de Kuilenhurk ontwikkeld, zodat het meest zuidelijke gedeelte van deze akker thans ver doordringt in de radiale structuur van de kern. Samen met het aansluitende heide-ontginningsgebied vormt deze akker, ten noorden van de Braak, een ruimtelijk zeer open gebied, terwijl het meer besloten zuidelijke gedeelte, tussen de beide voornoemde lintbebouwingen en de verspreide bebouwing langs de Braak (boven op deze akker) daarmee nog duidelijke visuele relaties heeft. Zowel vanuit cultuurhistorisch als vanuit landschappelijk en geomorfologische oogpunt dient aan dit gebied derhalve een zekere waarde te worden toegekend. Het akkergebied ten zuiden van Vessem, dat zich uitstrekt tot aan de gemeentegrens c.q. het gehucht Hoog-Casteren op het grondgebied van de gemeente Bladel, kan aangemerkt worden als één van de meest oorspronkelijke en meest gave akkergebieden in de streek. Zowel uit cultuurhistorisch, geomorfologisch als uit landschappelijk-esthetisch oogpunt dient aan dit gebied een zeer hoge waarde te worden toegekend. Ruimtelijk manifesteert zich dit akkergebied als een uitgestrekt open gebied met verspreide houtopstanden (bosjes, houtwallen) en een karakteristiek golvend oppervlak. Concluderend dient ook ten aanzien van de akkergebieden rondom Vessem gesteld te worden dat deze als landschappelijk, cultuurhistorisch en geomorfologisch waardevol kunnen worden aangemerkt, terwijl het akkergebied ten zuiden van Vessem in die opzichten zelfs als zeer waardevol is aan te merken. 2.2.3. De bosgebieden Ten zuiden van de kern bevindt zich een relatief smalle bosstrook met daarin een verspreide bungalowbebouwing die in oostelijke richting via het ‘woonbos’, het Postels Huufke, aansluit op het uitgestrekte bosgebied tussen Vessem en Wintelre. De bosrand ten zuiden van het dorp heeft in landschappelijk opzicht een bijzondere waarde, omdat daardoor een visuele uitstraling van de kombebouwing over het landschappelijk zeer waardevolle akkergebied ten zuiden van de kern wordt voorkomen. Aldus vormt deze rand van het woonbos een structureel zeer herkenbare begrenzing van de kombebouwing. Aan de uitgestrekte bosgebieden ten oosten van de kom kunnen, naast de landschappelijke waarden ook nog bosbouwkundige, recreatieve alsmede geomorfologische waarden onderkend worden zodat gesproken kan worden van een uit meerdere oogpunten waardevol bosgebied. 2.3. De overgang kern-landschap In het Bestaand Ruimtelijk Structuurbeeld (figuur 5) zijn de dorpsranden van Vessem gekarakteriseerd, waarbij onderscheid is gemaakt tussen harde grenzen, zachte grenzen en rafelige randen. De overgang van de kern c.q. de lintbebouwing langs de Wilhelminalaan naar de akker en het beekdal ten westen van de kern heeft ruimtelijk een sterk wisselend karakter, waarin de drie onderscheiden overgangstypen allen voorkomen. De overgang van de kern naar het akkergebied noordelijk daarvan kan over het algemeen als geleidelijk worden getypeerd, met uitzondering van het meest zuidelijke gedeelte langs de Kuilenhurk en de Flinkert. Voor het overige wordt de kombebouwing omgeven door bosgebieden, waar de kombebouwing via de ‘woonbossen’ geleidelijk in overgaat. Bezien vanuit de overige kombebouwing vormen deze bosranden aan de zuid- en oostzijde een vrij scherpe overgang tussen kern en landschap. 2.4.
Doelstellingen en uitgangspunten van het plan met betrekking tot de ruimtelijke structuur van kern en landschap In dit bestemmingsplan worden ten aanzien van dit aspect de volgende doelstellingen nagestreefd: Behoud van de karakteristieke (hoofd) elementen van de ruimtelijke structuur van de kern en het omringende landschap die zowel voor het dorp zelf als de daarbinnen te onderscheiden deelgebieden van grote waarde moeten worden geacht door middel van:
16
o o o o
o o
behoud van dan wel (bij nieuwe ontwikkelingen) versterken van de vingervormige hoofdstructuur van de oude lintbebouwingen. ondergeschikte ‘aanhaking’ van (bestaande en nieuwe) woonbuurten op de hoofdstructuur. behoud van het ‘groene’ karakter van de woonbossen in het zuidelijk gedeelte van het dorp. behoud van dan wel versterken van het centrumkarakter van het dorpsgedeelte rondom het knooppunt van de lintbebouwingen, met als bijzonder en meest centraal element het dorpspleintje met aangrenzend plantsoen. behoud van dan wel versterken van de gevarieerde verschijningsvorm en functies van bebouwing en openbare ruimten binnen de lintbebouwingen. behoud van de meest waardevolle relaties tussen het dorp en het omringende landschap zowel bij toekomstige uitbreidingen als bij eventuele verdichtingen binnen de lintbebouwingen.
Afgeleid van bovenstaande doelstellingen zijn in het bestemmingsplan ‘Kom Vessem’ de volgende uitgangspunten en planelementen gehanteerd: 1. behoud van het open gebied tussen Flinkert – Braak – Kuilenhurk dat voor de vingervormige hoofdstructuur van essentieel belang is door opname in een daarop aangepaste agrarische bestemming en de dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied waarin tevens de toegekende waarden worden veilig gesteld door middel van beperking van de bouwmogelijkheden en het vereiste van een zogenaamde aanlegvergunning voor zaken als afgraven, ophogen, vellen of rooien van houtgewas en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. 2. behoud van het akkertje en de boomgaard ten westen van de Putterstraat als geledend element tussen Lange Ekker en Putterstraat, onder een daarop aangepaste bestemming. 3. de woonbossen in het zuidelijke deel van het dorp zijn opgenomen onder een aangepaste bestemming waarin ook de landschappelijke betekenis van de bossen wordt veilig gesteld door middel (zeer) beperkte bouwmogelijkheden en aanlegvergunningen voor het vellen en rooien van houtgewas. 4. naast een specifieke bestemming van de bestaande centrumfuncties is een nader gebied rondom het centrale knooppunt van wegen aangeduid als ‘gemengd’ waarbinnen centrumontwikkelingen zoals nieuwvestiging of verplaatsing van winkels, bedrijfjes, kantoor- en praktijkruimten en dergelijke kunnen plaatsvinden. 5. de bebouwing en functies binnen de lintbebouwingen zijn ‘vastgelegd’ in specifieke bestemmingen met daarop aangepaste bebouwingsvlakken en bebouwingsvoorschriften.
17
De Hoefse Weg
De Hoefse Weg
De Hoefse Weg
Machinefabriek Van Knegsel BV
Automobielbedrijf H. van Herk BV
Aannemers-Grondverzetbedrijf R. Verkooyen
Jan Smuldersstraat
De Hoefse Weg
Machinefabriek Van Rooy BV
De Hoefse Weg
Hout en Schuttingbouw Vessem
Cox F.
Wilhelminalaan
Wilhelminalaan
Wilhelminalaan
Toon D'N
Henst en Zn Fa P.A.
Vrijdag D.
23
Wilhelminalaan
Henst J.
Wilhelminalaan
Wilhelminalaan
Ven Automobielbedrijf van de
Wilhelminalaan
Wilhelminalaan
Ven Automobielbedrijf van de
Joroca
6 7
Wilhelminalaan
Becx Transportbedrijf P.
5
Servatiusstraat
4
3
2
1
1
9
30
29
3
3
1
6
14
10
4
Ven Cafe van de
Putterstraat
Schoenmakers Automobielbedr.
33
Boogerd Den
Kuilenhurk
Ansems Bouwbedrijf W.G.F.
26 b 28
Putterstraat
Kuilenhurk
Riet C.H.M. van
Putterstraat
Kuilenhurk
Castor
22 b 26 a
Rombouts T.
Kuilenhurk
20
1
ong
40
36
31
26
24
22
12
4
16
16
4
0a
3
3
Nr Toev
Hoof F van
Kuilenhurk
Jan Smuldersstraat
Brouwketel Cafe de
Osmunda
Jan Smuldersstraat
Soetens F.
Aveko B.V.
Jan Smuldersstraat
Smidje 't
Kuilenhurk
Jan Smuldersstraat
Holland Agri Services
Evax B.V.
Jan Smuldersstraat
Gouden Leeuw BV
Katerstraat
Jan Smuldersstraat
Welten Groep BV
Kuilenhurk
Jan Smuldersstraat
Hoof Firma van
Liebregts Supermarkt BV
Jan Smuldersstraat
Stichting in Balans
Gilde St Lambertus
Heike
Heike
Heike
Doormaal van F.J.J.M.
Becx Transportbedrijf
Groenewoud
Becx Transportbedrijf
Flinkert
Liebregts Fundatie- en vloertechniek
St. Joris Stichting
Straat
Braak
Bedrijfsnaam
Ham van H.A.
PC
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 AW
5512 CH
5512 BK
5512 BJ
5512 BJ
5512 BJ
5512 BK
5512 BJ
5512 BJ
5512 BJ
5512 BJ
5512 AJ
5512 BM
5512 BM
5512 BM
5512 CA
5512 CB
5512 CB
5512 CB
5512 CB
5512 CB
5512 CA
5512 AZ
5512 AZ
5512 AW
5512 AZ
5512 AZ
5512 AZ
5512 AZ
5512 AZ
5512 NJ
5512 NJ
5512 NJ
5512 AK
5512 BB
5512 CC
PC
Wpl
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Sbi
Pagina 1
501
501
29
281
203
203
52A
6024
553
5224
553
5211
50204C
501
554
91331A
281
92611
501
45
0121
501
501
5211
9262
554
52
52
517
554
5511
45
514
50
60
50
853
45A
0121
Sbi
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Machine- en apparatenfabrieken
Constructiewerkplaatsen
Timmerwerkfabrieken
Timmerwerkfabrieken
Detailhandel voor zover n.e.g.
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks)
Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, bouwmarkten, tuincentra
Autospuitinrichtingen
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Café's, bars, discotheken
Buurt- en clubhuizen
Constructiewerkplaatsen
Zwembaden
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
BOUWNIJVERHEID
Fokken en houden van rundvee
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, bouwmarkten, tuincentra
Schietinrichtingen
Café's, bars, discotheken
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
Micro brouwerij, Hotel, Café's, bars, discotheken
Hotels en pensions met keuken
BOUWNIJVERHEID
Grth in overige consumentenartikelen
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
VERVOER OVER LAND
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Verpleeghuizen
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
Fokken en houden van rundvee
Afstand
30
30
100
100
50
100
10
50
10
10
10
10
50
30
10
30
50
50
30
50
100
30
30
10
100*
10
10
10
30
30
10
50
30
100
100
200
30
50
100
2
Braak
Braak
Kuilenhurk
Castor Orangerie-Bakken
Castor Orangerie-Bakken
Handelskwekerij Gebrs. Michels BV
* Cirkel naar aanleiding van akoestisch onderzoek
2
Jan Smuldersstraat
Deur Techniek Josiassen
26 c
5d
8a
19
De Hoefse Weg
Putterstraat
Ja-Jing
3a
Liebregts Fundatie en vloertechniek
Flinkert
Pijnenburg fijn straal techniek en
16
De Hoefse Weg
Jan Smuldersstraat
Verkooijen
St. Jozef Gilde
1
14
13
25
De Hoefse Weg
De Hoefse Weg
Liebregts Electro Vessem
22
Paro Aluminium BV
De Hoefse Weg
Aannemersbedrijf P. Soetens
19
De Hoefse Weg
De Hoefse Weg
Aannemersbedrijf C. van den Bosch
15
De Hoefse Weg
De Hoefse Weg
HEP BV (Heezemans), electro
8
7
Kisters Machines BV
De Hoefse Weg
Riet van Metaalbewerking b.v.
ATD International
De Hoefse Weg
Aannemersbedrijf C. Liebregts
5512 CB
5512 CC
5512 CC
5512 AW
5512 BM
5512 CH
5512 BB
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
5512 CH
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Vessem
Pagina 2
5122
366
52A
52A
45
203
28
9262
501
281
5162
5162
45A
45A
45A
45A
281
203
Grth in bloemen en planten
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
BOUWNIJVERHEID
Timmerwerkfabrieken
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
Schietinrichtingen
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Constructiewerkplaatsen
Grth in machines en apparaten
Grth in machines en apparaten
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
Constructiewerkplaatsen
Timmerwerkfabrieken
30
50
10
10
50
100
30
500
30
100
100
100
30
50
50
30
100
100
Gemeente Eersel Waterparagraaf bestemmingsplan kom Vessem
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
2 2.1 2.1.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.5 2.5.1 2.6
Beleid (hoofdkader) Europees beleid Kaderrichtlijn Water (KRW) Rijksbeleid Nota Ruimte Waterbeheer 21 eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Vierde Nota Waterhuishouding Provinciaal beleid Partiële herziening Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2 “Verder met water” (2003-2006) Streekplan Reconstructieplannen Verordening waterhuishouding Waterschapsbeleid (Waterschap de Dommel) Waterbeheerplan II, ‘Door water gedreven’ (oktober 2001) Emissiebeheersplan fase 1, ‘Koersen op schoon water’ Waterbodembeheerplan Waterbergingsvisie Kadernota Stedelijk Water, ‘Water om op te bouwen’ Keur oppervlaktewateren Nautisch beheer Gemeentelijk beleid Waterplan Watertoets
2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 6 7
3 3.1 3.2
Overleg met de waterbeheerder Startoverleg Tweede overleg
8 8 8
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2
Specifieke richtlijnen van de waterbeheerder Hydrologisch neutraal bouwen Kwel en infiltratie Potentieel natte gebieden Beekherstel Ecologische verbindingszones Water- en bodemkwaliteit Grondwaterbeheer Binnen grondwaterbeschermingszone Buiten grondwaterbeschermingszone
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
9 9 10 11 11 12 13 13 13 13
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2
Watersysteembeschrijving Geologie en bodemopbouw Hoogteligging Oppervlaktewater Grondwater Kwel en infiltratie Invloedsgebied Kleine Beerze (westzijde Vessem) Natte natuurparel Spekdonk Riolering Huidige situatie Toekomstvisie
14 14 14 14 14 15 15 16 16 16 16
6 6.1 6.2 6.3
Deelgebieden op basis van duurzaam stedelijk waterbeheer Deelgebied 1 Deelgebied 2 Deelgebied 3
17 17 17 18
7 7.1 7.2
Randvoorwaarden voor stedelijke ontwikkeling per deelgebied Procedure in geval van bouwactiviteiten Voorlichting handhaving en beheer
20 20 20
Bijlage 01 Bijlage 02 Bijlage 03
Verslag start overleg Verslag tweede overleg Grondwatersystemen gemeente Eersel
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
1 van 21
1
Inleiding
In verband met de wijziging van het bestemmingsplan van de kom Vessem in de gemeente Eersel, is door de gemeente Eersel aan Ingenieursbureau Van Kleef de opdracht gegeven deze waterparagraaf op te stellen. Het opstellen van de waterparagraaf is onderdeel van de watertoets. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Doel van de watertoets is om de wateraspecten op een goede manier in ruimtelijke plannen te verwerken. Wanneer de watertoets op een juiste wijze is doorlopen voldoet het bestemmingsplan aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 10 Bro. In deze waterparagraaf zijn de mogelijkheden en randvoorwaarden weergegeven voor toekomstige ontwikkelingen in de kom Vessem. Deze waterparagraaf is onderdeel van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt het relevante beleid op het gebied van water beschreven. In hoofdstuk 3 is een overzicht gegeven van de verschillende besprekingen die gedurende het proces van het opstellen van deze waterparagraaf hebben plaatsgevonden met de belangrijkste afspraken die gemaakt zijn tijdens deze besprekingen. In hoofdstuk 4 worden de richtlijnen van de waterbeheerders beschreven. In hoofdstuk 5 wordt het watersysteem in en om de kom Vessem beschreven. Voortvloeiend uit deze beschrijving wordt in hoofdstuk 6 het gebied onderverdeeld in 3 deelgebieden, waaraan verschillende randvoorwaarden met betrekking tot waterberging en afvoer worden verbonden. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 randvoorwaarden aangegeven waaraan toekomstige voorzieningen moeten voldoen. Voor het opstellen van deze waterparagraaf is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: [1]: Waterplan Eersel, IWACO, 2001 [2]: Waterparagraaf bestemmingsplan kom Eersel, Haskoning, 2005 [3]: Handreiking Water in bestemmingsplannen buitengebied, Waterschap de Dommel, 2006
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
2 van 21
2
Beleid (hoofdkader)
In de volgende paragrafen wordt een overzicht en beschrijving gegeven van het hoofdkader van het waterbeleid dat van toepassing is op gemeentelijke bestemmingsplannen.
2.1
Europees beleid
2.1.1 Kaderrichtlijn Water (KRW) Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze Europese richtlijn streeft naar duurzame en robuuste watersystemen en is gericht op zowel oppervlaktewater als grondwater. De KRW gaat uit van standstill: de ecologische en chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater mag vanaf 2000 niet verslechteren. Andere belangrijke uitgangspunten uit de KRW zijn een brongerichte aanpak en “de vervuiler betaalt”. De KRW beoogt vanuit een stroomgebiedbenadering te komen tot: • het behoeden van aquatische en terrestrische systemen voor verdere achteruitgang • een verhoogde bescherming en verbetering bereiken van het aquatisch milieu • bevorderen van een duurzaam gebruik van water • geleidelijke vermindering van de vervuiling van het grondwater en preventieve maatregelen • afzwakking gevolgen van overstroming en droogte • harmonisatie van Europese waterwetgeving In de periode tot 2009 worden de ecologische doelen en chemische normen voor waterlichamen opgesteld en vastgesteld. Deze doelen moeten in 2015 gerealiseerd zijn. Doelen mogen onder bepaalde voorwaarden ook later gehaald worden of worden verlaagd. Voor beschermde gebieden kan echter niet van de deadline van 2015 afgeweken worden. Hoewel de uiteindelijke chemische normen en ecologische doelstellingen nu nog niet bekend zijn, is de verwachting dat aanscherping van huidige maatregelen genomen door gemeente en andere partijen nodig zal zijn.
2.2
Rijksbeleid
2.2.1 Nota Ruimte Water is een belangrijk structurerend element in de ruimtelijke ordening. Het ruimtelijk waterbeleid is gebaseerd op het principe ‘meebewegen en anticiperen op water’. Bij de uitwerking hiervan spelen deelstroomgebiedsvisies een belangrijke rol. Deze visies laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van het op orde brengen en houden van de regionale watersystemen. De gemeenten werken de deelstroomgebiedsvisies uit in stedelijke waterplannen (uiterlijk 2006). Ter voorkoming van problemen met de (grond)waterkwantiteit wordt de ruimte bestemd, ingericht en gebruikt volgens het principe vasthouden-bergen-afvoeren en wordt hergebruik nagestreefd. Ter voorkoming van problemen met de (grond)waterkwaliteit wordt de ruimte bestemd, ingericht en gebruikt volgens het principe voorkomen-scheiden-zuiveren. In ruimtelijke visies en plannen dienen locatiekeuzen en inrichtings- en beheersmaatregelen nadrukkelijk op grond van waterhuishoudkundige argumenten te worden afgewogen. Het instrument hiervoor is de ‘watertoets’. Aangeraden wordt ontwikkelingsplanologie toe te passen in het landelijk gebied zodat landschappelijke kwaliteiten in ruimtelijke plannen worden gebracht.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
3 van 21
2.2.2 Waterbeheer 21 eeuw (WB21) Om voldoende aandacht voor de waterkwantiteit en ook voor waterkwaliteit in ruimtelijke plannen te garanderen, is de watertoets in het leven geroepen. Doel van de watertoets is het eerder en explicieter in het planproces betrekken van water. Hiertoe hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een “Bestuurlijke notitie Waterbeleid in de 21e eeuw” en een “Handreiking watertoets” ondertekend, het zogenaamde Nationaal bestuursakkoord water zie paragraaf 2.2.3. In het kort betekent dit dat ten behoeve van de waterkwantiteit het principe: vasthouden, bergen en afvoeren dient te worden gehanteerd waarbij hergebruik wordt nagestreefd, en voor de waterkwaliteit: scheiden, schoon houden en schoon maken. 2.2.3 Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gaan samen de waterproblematiek in Nederland aanpakken. Hiertoe is op bestuurlijk niveau het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend (2 juli 2003). Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem op orde te krijgen en erna te houden. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. 2.2.4 Vierde Nota Waterhuishouding De Vierde Nota Waterhuishouding schept kaders voor de functies die in het Provinciaal Waterhuishoudingsplan verder worden uitgewerkt (zie 2.3.1). Hoofddoelstelling van de nota is “het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en instandhouding en versterking van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd.” In deze nota zijn MTR normen opgenomen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Deze zullen binnen de stroomgebiedbeheersplannen van de Kader Richtlijn Water opnieuw worden gedefinieerd.
2.3
Provinciaal beleid
2.3.1 Partiële herziening Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2 “Verder met water” (2003-2006) In dit plan geeft de provincie aan hoe ze wil dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant. Een omgeving waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische en ecologische ontwikkeling. Het plan vormt onder meer het uitgangspunt voor het beleid van het waterschap en voor integratie van waterhuishoudkundige doelen in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Er zijn vijf kernthema’s die geïntegreerd worden aangepakt: 1. Realiseren van een duurzame watervoorziening 2. Verbetering van waterhuishoudkundige voorwaarden 3. Verbeteren van de waterkwaliteit 4. Inrichten van waterlopen in het buitengebied 5. Omgaan met water in bebouwd gebied 2.3.2 Streekplan Een van de uitgangspunten van het Streekplan van Noord-Brabant (2002) is het streven naar een robuust water- en bodemsysteem. Voor grondwater wordt aansluiting gezocht bij het systeem van kwel en infiltratie: op de hoge gronden zo veel mogelijk water vasthouden, op intermediaire gebieden zo min mogelijk onttrekking en in laaggelegen gebieden hoge (grond)waterpeilen.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
4 van 21
Er moet zoveel mogelijk water in de haarvaten worden vastgehouden. Verder is ruimte nodig voor waterberging. Ruimtelijke plannen moeten qua locatiekeuze, inrichting en beheer zoveel mogelijk aansluiten op het natuurlijke systeem. In het streekplan worden deze uitgangspunten verder geconcretiseerd. Voor een aantal soort gebieden worden harde of zachtere planologische beperkingen opgelegd. Dit geldt voor potentieel natte gebieden, zoekgebieden voor regionale waterberging en rivierverruiming, infiltratiegebieden, boven- en middenstroomse gebieden, grondwaterbeschermingsgebieden van beken, natte natuurparels en waterpotentiegebieden. Een van de uitgangspunten van het Streekplan van Noord-Brabant (2002) is bescherming van het grondwater, en dan met name daar waar grondwaterwinningen plaats vinden. Hiertoe zijn in de ‘Provinciale milieuverordening’(1994 e.v.) beschermingszones en boringsvrije zones aangegeven rond waterwinningen en regels gesteld voor activiteiten in deze zones die de kwaliteit van het grondwater kunnen bedreigen. Op dit moment zijn zowel rond kwetsbare als rond zeer kwetsbare zones zogeheten 25-jaarszones aangewezen als beschermingszones. 2.3.3 Reconstructieplannen De reconstructieplannen geven op basis van de lagenbenadering de duurzame ontwikkeling aan die in het gebied wordt nagestreefd. Het reconstructieplan is het integrerend kader van provinciaal beleid voor het landelijk gebied. Hierin is meervoudig ruimtegebruik toegepast voor natuur- en landschapsbehoud en elementen van landschappelijke, recreatieve, cultuurhistorische, aardkundige en natuurwetenschappelijke waarde. Het reconstructieplan is een verfijning van het Streekplan. De gebieden rondom natte natuurparels waar waterdoelen gelden en de concrete gebieden voor waterberging zijn planologisch beschermd. In het Reconstructieplan Meierij hebben ook een aantal beekhersteltrajecten planologische bescherming. Vanuit het Reconstructieplan geldt een voorbereidingsbesluit. Dat wil zeggen dat gemeenten de plicht hebben om het Reconstructieplan door te vertalen in hun bestemmingsplan. 2.3.4 Verordening waterhuishouding Om het provinciaal beleid uit de partiële herziening van het Waterhuishoudingsplan (2003-2006) juridisch te verankeren en om aan te sluiten bij landelijke ontwikkelingen èn op het gebied van het Nationaal Bestuursakkoord Water èn de Europese Kaderrichtlijn Water, is in de loop van 2005 de nieuwe Verordening waterhuishouding vastgesteld.
2.4
Waterschapsbeleid (Waterschap de Dommel)
2.4.1 Waterbeheerplan II, ‘Door water gedreven’ (oktober 2001) Het Waterbeheerplan II is een concretisering van het Provinciaal Waterhuishoudingsplan II. Voor het gehele beheersgebied van Waterschap De Dommel wordt gestreefd naar de realisatie van een bepaald basisniveau van de waterhuishoudkundige situatie. De algemene milieukwaliteit (AMK) vormt het beheersuitgangspunt voor in principe al het oppervlaktewater en de bijbehorende waterbodem. Daarnaast zijn er specifieke waterkwaliteitsdoelstellingen voor waterhuishoudkundige systemen met de functie waternatuur en viswater. Daartoe geschikte wateren moeten voldoen aan de wettelijke kwaliteitsdoelstellingen voor zwemwater.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
5 van 21
Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van een duurzame watervoorziening, het verbeteren van waterhuishoudkundige voorwaarden, verbetering van de waterkwaliteit, inrichting, het beheer en onderhoud van watergangen en het omgaan met water in bebouwd gebied. 2.4.2 Emissiebeheersplan fase 1, ‘Koersen op schoon water’ Het Emissiebeheersplan bevat een gebiedsgerichte strategie die aangeeft op welke wijze en in hoeverre effectief en efficiënt de waterkwaliteitsdoelstellingen voor de beken in het beheergebied zullen worden nagestreefd. De verplichtingen voor het emissiebeheer volgen in belangrijke mate uit de Kaderrichtlijn Water. Hiermee wordt de chemische en ecologische toestand van een waterlichaam opgehangen aan de referentietoestanden van het betreffende type oppervlaktewater. De inspanningen die hiermee samenhangen richten zich vooral op verbetering van de chemische en ecologische toestand van de zogenaamde prioritaire beken. 2.4.3 Waterbodembeheerplan Het waterbodembeheerplan geeft weer hoe Waterschap De Dommel om wil gaan met de verontreinigde waterbodem die in het beheersgebied aanwezig is. In de Kempen zijn de waterbodems verontreinigd met cadmium en zink. Hier is gekozen om in te zetten op een goed beheer. In het gebied van Beerze en Reusel komen overmatige hoeveelheden nikkel voor. Dit wordt gezien de oorsprong ervan geaccepteerd. In het gebied van de Leijen (Nieuwe Ley, Voorste Stroom, Essche Stroom en Zandleij) komen verhoogde concentraties van chroom en plaatselijk zink voor. Deze verontreinigingen worden gesaneerd. Voor de waterbergingsgebieden geldt dat een toename van inundatiefrequentie mogelijk is zolang er geen sprake is van een toename van de belasting van het overstromingsgebied met verontreinigd slib. 2.4.4 Waterbergingsvisie In de waterbergingsvisie geeft Waterschap De Dommel aan wat er tot 2015 moet gebeuren om de wateroverlast in haar beheersgebied beheersbaar te maken. Hierbij wordt het principe vasthouden-bergen-afvoeren gehanteerd. Naast het benoemen van voorkeurslocaties voor gestuurde waterberging wordt beekherstel als bijdrage aan meestromende waterberging beschouwd. Vanuit de vrachtenbenadering volgt dat de totale hoeveelheid afgezet sediment/slib binnen een watersysteem (op termijn) niet mag toenemen ten opzichte van de huidige situatie. 2.4.5 Kadernota Stedelijk Water, ‘Water om op te bouwen’ De Kadernota Stedelijk Water geeft de visie weer van het Waterschap waarin water in het stedelijk gebied, zoveel als realistisch haalbaar, als integraal onderdeel een bijdrage levert aan een duurzaam en veerkrachtig regionaal watersysteem. Om dit te realiseren worden maatregelen opgesteld die bijdragen aan natuurlijk, voldoende en schoon water, aan schone waterbodem, droge voeten en aan mooi water. Een duurzaam afvalwatersysteem wordt gerealiseerd door het sluiten van een afvalwaterakkoord, het leveren van de basisinspanning, het beschikbaar stellen van een afkoppelbijdrage in bestaand stedelijk of nieuw stedelijk gebied.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
6 van 21
Het gaat hierbij om de principes: • gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater • doorlopen afwegingstappen hergebruik, infiltratie, buffering en afvoer • hydrologisch neutraal bouwen • water als kans • meervoudig ruimtegebruik • materiaalgebruik 2.4.6 Keur oppervlaktewateren In het plangebied is Waterschap De Dommel de waterbeheerder. Dit betekent dat het waterschap verantwoordelijk is voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en waterkwantiteit) binnen het plangebied. Een van de instrumenten van het waterschap om deze taak uit te oefenen is de Keur (zie ook bijlage 3). De Keur kent gebods– en verbodsbepalingen die erop gericht zijn watergangen te beschermen. Zo is het in bepaalde gevallen verboden om zonder vergunning water te lozen op of te onttrekken aan oppervlaktewater. Ook legt de Keur in sommige gevallen aan burgers een onderhoudsplicht op. Daarnaast mag men zonder Keurontheffing geen activiteiten ontplooien of bouwwerken plaatsen die het onderhoud aan watergangen kunnen belemmeren. Dit betekent dat voor bepaalde activiteiten nabij leggerwatergangen (tot 5 meter uit de insteek) of met mogelijke invloed op watergangen een ontheffing bij Waterschap De Dommel moet worden aangevraagd. Aan de oostzijde van de kom is leggerwaterloop nr. BZ125 aanwezig, waarvoor dit geldt. Ook is het verboden binnen meanderzones (tot 25 meter uit de insteek van leggerwateren met de functie waternatuur) te bouwen, te graven of kabels e.d. aan te leggen. In de kom Vessem geld dit voor de Kleine Beerze. 2.4.7 Nautisch beheer Op 26 februari 2003 is door het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel op grond van de Scheepvaartverkeerwet een algemeen vaarverbod afgekondigd en tegelijkertijd zijn het Verkeersbesluit Vaarwegen en de beleidsnota Nautisch Beheer vastgesteld. De beleidsnota is herzien in maart 2004. In deze nota wordt weergegeven waar het beleid met betrekking tot de recreatievaart in het beheersgebied van Waterschap De Dommel op is gericht. Op basis van de beleidsnota kan worden beoordeeld waar en in welke omvang ontheffing van het vaarverbod mogelijk is. Nieuwe aanvragen en eventuele aanpassingen met betrekking tot nog te vergeven en/of reeds verleende ontheffingen worden getoetst aan, de op het moment van indiening, geldende beleidsnota.
2.5
Gemeentelijk beleid
2.5.1 Waterplan Op 18 september 2001 is door de gemeenteraad van Eersel ingestemd met het waterplan Eersel. Het belangrijkste uitgangspunt in het waterplan is dat nieuwe ontwikkelingen geen belemmering mogen vormen voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Daarnaast moet afwenteling op andere delen van het watersysteem worden voorkomen. Andere afspraken zijn dat nieuwe rioolstelsel als verbeterd gescheiden stelsel worden aangelegd en dat hydrologisch neutraal wordt gebouwd.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
7 van 21
Uitgangspunten zijn: • water als ordenend principe • revitalisering natuurlijke watersysteem • realisatie waterberging om wateroverlast op regionale schaal te voorkomen • verbetering oppervlaktewaterkwaliteit • tegengaan lokale wateroverlast • goede samenwerking betrokken partijen
2.6
Watertoets
Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Het besluit verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van alle ruimtelijke plannen. Het doel van de watertoets is dat water een volwaardige rol speelt in ruimtelijke plannen. Het middel dat de watertoets daarvoor gebruikt, is het zo vroeg mogelijk betrekken van de waterbeheerder bij een nieuw ruimtelijk plan. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Eerste aanspreekpunt voor de gemeente is in principe het waterschap. Naast het waterschap zijn er nog andere waterbeheerders zoals de provincie (grondwaterbeheerder) en Rijkswaterstaat (kanalen). Daarnaast dient bij planvorming binnen grondwaterbeschermingsgebieden tevens het betreffende waterwinbedrijf, in dit geval Brabant Water, te worden betrokken bij de Watertoets. Het waterschap coördineert het wateradvies. De waterparagraaf moet het bewijs leveren dat water inderdaad een volwaardige plaats heeft gekregen in het maken van het ruimtelijk plan. Het Streekplan verplicht de initiatiefnemer om in de waterparagraaf te beschrijven: • De doorwerking van de wateraspecten in de locatiekeuze, het ontwerp, de (her)inrichting en het beheer van het gebied; • De wijze waarop de inbreng en het advies van de waterbeheerders is meegenomen; • De invulling van eventuele mitigatie en/of compensatie van waterhuishoudkundige effecten; • De afspraken over de financiering en de uitvoering van de plannen; • De wijze waarop water doorwerkt in het ruimtelijk plan (water als (onderdeel van) bestemming in plankaart, voorschriften, toelichting en beschrijving op hoofdlijnen).
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
8 van 21
3
Overleg met de waterbeheerder
3.1
Startoverleg
Conform de procedure watertoets heeft het startoverleg tussen ingenieursbureau van Kleef, gemeente en waterschap plaatsgevonden op 10 oktober 2006. Het verslag van het overleg is opgenomen in Bijlage 01.
3.2
Tweede overleg
Bij het tweede overleg op 14 november 2006 tussen ingenieursbureau van Kleef, gemeente, provincie, waterschap en Brabant Water zijn de randvoorwaarden bepaald die aan infiltratie binnen de kom Vessem worden gesteld, dit met het oog op de ligging van kom Vessem in de 25 jaars-zone van grondwaterbeschermingsgebied Vessem. Ook is de te volgen procedure afgesproken voor toekomstige bouwprojecten in kom Vessem. Het verslag van het overleg is opgenomen in Bijlage 02.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
9 van 21
4
Specifieke richtlijnen van de waterbeheerder
4.1
Hydrologisch neutraal bouwen
Doelstelling Hydrologisch neutraal bouwen is één van de uitgangspunten van Waterbeheer 21e eeuw (WB21). De constatering dat we te maken krijgen met klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verdere verstedelijking leidt tot het besef dat we anders moeten omgegaan met water. Dit besef leidt tot de bekende trits 'vasthouden, bergen, afvoeren'. Hydrologisch neutraal bouwen past in deze trits (vasthouden) en voorkomt dat versnelde afvoer vanuit de bebouwde omgeving plaatsvindt. Uitgangspunten In aansluiting op het landelijke beleid hanteren provincie, waterschap en gemeente het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht wordt hoe om te gaan met hemelwater. Hierbij wordt de volgende voorkeursvolgorde doorlopen: hergebruik - infiltreren - bufferen - afvoeren naar oppervlaktewater - afvoeren naar RWZI. Conform het beleid van de waterschappen en de provincie (WHP) moeten nieuwe plannen voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen. Dit wil zeggen dat de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de oorspronkelijke situatie (vóór de nieuwe stedelijke ontwikkeling). Hierbij mag de oorspronkelijke afvoer uit het gebied niet overschreden worden en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) niet worden verlaagd. Bij alle bouwplannen wordt gestreefd naar een scheiding van vuil water en (schoon) hemelwater. Dit is ook het geval indien nog steeds een gemengd rioolstelsel aanwezig is. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de kwaliteitstrits “schoonhouden - scheiden zuiveren” worden in alle gevallen, en zeker in geval van nieuwbouw, de mogelijkheden van bronmaatregelen (schoonhouden) onderzocht. Bronmaatregelen zijn bijvoorbeeld een zorgvuldige materiaalkeuze (pakket duurzaam bouwen, zonder toepassing van uitloogbare materialen), het voorkomen van de blootstelling van bouwmetalen aan regenwater en verantwoord beheer van de openbare ruimte (weg- en groenbeheer). Voor de toetsing van de bergings- en infiltratievoorzieningen zijn door waterschap de Dommel de volgende (nog concept) randvoorwaarden gesteld, waarop plannen moeten worden getoetst: • Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003 (opgesteld door Waterschap De Dommel); • Bij in- en uitbreidingsplannen dient voor nieuw verhard oppervlak 52 mm regenwaterberging te worden aangelegd. Bij vervangingslocaties dient voor het extra verhard oppervlak 52 mm berging te worden aangelegd, voor het bestaand verhard oppervlak dient minimaal 9 mm berging te worden aangelegd. • Het water uit de berging mag afstromen naar de watergangen van het waterschap met een landelijke afvoer van ca. 1,0 l/s/ha.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
10 van 21
•
Indien geen oppervlaktewater en geen gescheiden stelsel aanwezig is, en infiltratiemogelijkheden ook ontbreken, dient het regenwater te worden gebufferd in het plangebied en mag het met de landelijke afvoer van 1,0 l/s/ha vertraagd lozen op het gemengd stelsel. Echter, op de erfgrens dient het wel gescheiden te worden aangeboden, zodat de mogelijkheid wordt geboden om in de toekomst bij de aanleg van een gescheiden stelsel alsnog de oppervlakken af te koppelen van de riolering.
Deze richtlijnen betreffen verwacht beleid. Zodra de definitieve richtlijnen zijn vastgesteld zijn deze van toepassing.
4.2
Kwel en infiltratie
Doelstelling Het grondwatersysteem kan onderscheiden worden in kwel-, infiltratie- en intermediaire gebieden. In het zandgebied zijn de infiltratiegebieden te beschouwen als eenheden waarvoor geldt dat het neerslagoverschot voor het overgrote deel het diepere grondwater voedt. In kwelgebieden stroomt het grondwater in een opwaartse richting. Dit betreft met name de beekdalen en andere laaggelegen gebieden. In de intermediaire gebieden wordt een groot deel van het grondwater snel door waterlopen afgevoerd. In deze gebieden komt zowel kwel als wegzijging voor, afhankelijk van het seizoen en de regenhoeveelheid. Door intensief ruimtegebruik en een versnelde waterafvoer, zijn de intermediaire gebieden toegenomen ten koste van de infiltratiegebieden. De omvang van de kwelgebieden is derhalve ook afgenomen. Om hydrologische problemen als verdroging van de bodem en piekafvoeren in beken tegen te gaan is goede infiltratie van gebiedseigen water van belang. In de natuurlijke infiltratiegebieden streeft het waterschap naar waterconservering in zowel landbouw- als natuurgebieden door het dempen van watergangen, het verhogen van slootbodems, het veranderen van slootprofielen en het plaatsen van drempels, dammen of stuwen. Bij het aanleggen van verhardingen en nieuwbouw dient te worden getoetst of de uitbreiding van bebouwing of verharding geen onevenredig negatieve invloed heeft op de infiltratie van water in de bodem. Het uitgangspunt is ‘hydrologisch neutraal bouwen’ (zie paragraaf 4.1), dus geen versnelde afvoer van het hemelwater maar infiltratie en/of berging in het eigen plangebied. In de infiltratiegebieden dient infiltratie nagestreefd te worden. In intermediaire gebieden wordt het water ‘s zomers geïnfiltreerd en ’s winters gebufferd voor het wordt afgevoerd. In kwelgebieden is infiltratie niet mogelijk en dienen aanvullende maatregelen genomen te worden op basis van een hydrologisch advies.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
11 van 21
4.3
Potentieel natte gebieden
Doelstelling Potentieel natte gebieden zijn opgenomen op één van de detailplankaartjes in het streekplan. Ze vallen vaak samen met andere functies en gebiedsaanduidingen uit het streekplan. De potentieel natte gebieden hebben bij natte tot zeer natte omstandigheden een hoge tot zeer hoge grondwaterstand. De potentieel natte gebieden zijn van nature niet of minder geschikt voor bebouwing. Wil men toch tot bebouwing overgaan, dan is ophoging van het gebied of (extra) bemaling noodzakelijk. Deze maatregelen zijn als minder duurzaam te beschouwen. Bovendien kunnen, gezien de extremere weersituaties die worden verwacht door klimaatveranderingen, risico's op schade als gevolg van wateroverlast op langere termijn in deze laaggelegen gebieden nauwelijks worden uitgesloten. De vraag óf, en zo ja, hóe grootschalige, kapitaalintensieve functies, zoals woonwijken, bedrijventerreinen, vestigingsgebieden voor de glastuinbouw, veeverdichtingsgebieden, projectlocaties voor de intensieve veehouderij en grote recreatiecomplexen in potentieel natte gebieden kunnen worden gerealiseerd, hangt hiermee nauw samen. In de stedelijke regio's zijn in potentieel natte gebieden grootschalige, kapitaalintensieve functies toegestaan, als op basis van een watertoets is gebleken, dat bij de inrichting, de bebouwing en het beheer afdoende rekening wordt gehouden met de redelijkerwijs te verwachten opgaven vanuit het waterbeheer. De schaderisico's en het gebruik van ophoogzand moeten hierbij binnen aanvaardbare grenzen blijven. In de landelijke regio's zijn grootschalige, kapitaalintensieve functies uitgesloten in de potentieel natte gebieden. Een uitzondering is mogelijk als alternatieven voor de ontwikkeling van dit soort functies elders in de betreffende landelijke regio ontbreken of de ontwikkeling hiervan duidelijk ruimtelijke voordelen oplevert. Ruimtelijke voordelen zijn bijvoorbeeld de verwezenlijking van een woon- of werkmilieu bij een goed ontsloten knooppunt van infrastructuur, of het sparen van belangrijke natuurlijke, landschappelijke of cultuurhistorische (landschaps)waarden elders in de betreffende landelijke regio. Wel moet in dat geval op basis van een watertoets worden aangetoond, dat afdoende rekening wordt gehouden met de redelijkerwijs te verwachten opgaven vanuit het waterbeheer. De schaderisico's en het gebruik van ophoogzand moeten hierbij binnen aanvaardbare grenzen blijven.
4.4
Beekherstel
Doelstelling Alle beken met de functie waternatuur en een streefbeeld vanuit beek- en kreekherstel worden in principe hersteld. Beekherstel heeft betrekking op maatregelen zoals hermeandering (herstel erosie-/sedimentatieprocessen), inrichting van de oevers, aanleg van vispassages en herstel van brongebieden. Om beekherstel te realiseren zal een groot deel van de omliggende gronden (gemiddeld 25 meter breedte bij de bovenloop en 50 meter bij de middenloop) moeten worden verworven en als natuur worden aangemerkt. Overigens zal een groot deel van deze gronden samenvallen met de begrensde EHS en wordt een groot deel van deze ruimte tevens benut voor waterberging.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
12 van 21
Waterberging vindt voor een deel immers plaats in de natuurlijke overstromingsgebieden van de beek. De functie waternatuur stelt ook specifieke eisen aan de waterkwaliteit. De beken met de functie waternatuur hebben vanuit de Keur een meanderzone meegekregen van 25 meter aan weerszijden van de beek (vanaf insteek) waar geen onomkeerbare ontwikkelingen zijn toegestaan die beekherstel kunnen belemmeren (bijv. gebouwen, kabels en leidingen, e.d.) Beken met de functie viswater zijn gericht op een visstand die wat betreft samenstelling en leeftijdsopbouw van de soorten van nature thuishoort in het desbetreffende beeksysteem. De functie “viswater”is gebaseerd op de Europese Richtlijn viswater 78/659/EEG. De doelstelling is om bij het watertype behorende natuurlijke visstand te bereiken. De inrichting voorziet in geschikte paaiplaatsen, opgroeigebieden en migratiemogelijkheden. Er gelden specifieke waterkwaliteitseisen (“water voor zalmachtigen” bij de Keersop, voor de overige waterlopen “water voor karperachtigen”). Barrières in de watergangen worden opgeheven ten behoeve van vrije vismigratie en waar nodig worden geschikte paai- en opgroeiplaatsen aangelegd.
4.5
Ecologische verbindingszones
Doelstelling Om de uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden te verbeteren, wordt gestreefd naar het versterken van bestaande ecologische verbanden en het zoeken naar mogelijkheden voor het opheffen van ecologische barrières. Het gaat om nog te realiseren verbindingen of versterken van bestaande verbindingen. Met verbindingszones worden natuurgebieden verbonden, zodat een ecologisch netwerk gerealiseerd wordt. Een ecologische verbindingszone is (minimaal) 25 meter breed en kan worden gecombineerd met andere functies zoals beekherstel, waterberging en eventueel een recreatieve functie. Dit geldt voor de natte ecologische verbindingszones. Er zijn drie soorten ecologische verbindingszones te onderscheiden namelijk natte, droge en robuuste. Met betrekking tot de natte zones langs watergangen en beken heeft Waterschap de Dommel een trekkende rol. Samen met de gemeente is ze verantwoordelijk voor de uitvoering. Voor natte EVZ’s streeft de provincie naar een oppervlak van minimaal 2,5 ha per strekkende kilometer, in stedelijk gebied bij voorkeur 5 ha. Het waterschap is hierbij verantwoordelijk voor de financiering, grondaankoop, inrichting en beheer van tenminste 1 ha per km voor de natte ecologische verbindingszones. Voor het overige deel van de natte EVZ zijn gemeente en/of natuurbeherende instantie verantwoordelijk. Voor wat betreft de verbindingszones langs kanalen staat Rijkswaterstaat aan de lat. Voor de aanleg van droge ecologische verbindingszones zal de gemeente een voortrekkersrol moeten vervullen. De provincie is trekker van de robuuste ecologische zones. Ontwikkeling gaat uiteraard in nauwe samenhang met de betrokken partijen. Voor de ontwikkeling van deze robuuste ecologische zones geldt dat gebruik wordt gemaakt van lokaal aanwezige ecologische potenties. De robuustheid is afhankelijk van de mogelijkheid tot aankoop en de bereidheid om beheersovereenkomsten af te sluiten.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
13 van 21
4.6
Water- en bodemkwaliteit
Doelstelling De waterkwaliteit van oppervlaktewater en sediment dient aan het maximaal toelaatbaar risico (MTR) te voldoen. Op de Kaderrichtlijn Water wordt geanticipeerd door de prioritaire stoffen zo veel mogelijk in te dammen / te voorkómen en door voor de overige stoffen gedifferentieerde normen te hanteren, gericht op en een zo hoog mogelijke ecologische winst. Een van de middelen is het aanpakken van ongezuiverde lozingen. Hiervoor zijn de wettelijk vastgestelde milieunormen geldig vanuit het Lozingenbesluit Bodembescherming en Lozingenbesluit Wvo. Een nadere uitwerking van aandachtspunten ten aanzien van duurzaam materiaalgebruik bij het afkoppelen van verharde oppervlakken is gegeven in paragraaf 7.2.
4.7
Grondwaterbeheer
4.7.1 Binnen grondwaterbeschermingszone Doelstelling Nieuwe activiteiten mogen geen negatieve beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit ten opzichte van de huidige situatie tot gevolg hebben. Infiltreren van hemelwater is toegestaan mits hierbij wordt voldaan aan eisen gesteld door waterleidingbedrijf Brabant Water en door de provincie Noord Brabant. Voor de infiltratie van hemelwater dient een ontheffing in het kader van de PMV te worden aangevraagd bij de provincie Noord-Brabant. Daarnaast dient de watertoets te worden uitgevoerd en de waterparagraaf ter goedkeuring aan de provincie Noord-Babant te worden opgestuurd 4.7.2 Buiten grondwaterbeschermingszone Doelstelling Nieuwe activiteiten mogen geen negatieve beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit ten opzichte van de huidige situatie tot gevolg hebben. Infiltreren van hemelwater heeft de voorkeur van het Waterschap De Dommel en provincie Noord-Brabant.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
14 van 21
5
Watersysteembeschrijving
5.1
Geologie en bodemopbouw
De kern Vessem is gelegen op 2 kruisende breuklijnen van de Feldbissbreuk. Geologisch gezien splitst deze breuklijn Vessem op in 2 zone’s. De bodem in de noordelijke zone is globaal als volgt opgebouwd. Diep in de ondergrond zijn de goed doorlatende zanden en grinden van de formatie van Sterksel gelegen. De bovenste lagen worden gedomineerd door matig waterdoorlatende fijne en leemhoudende zanden van de Nuenen-groep, waarin vaak plaatselijk metersdikke storende leemlagen en –lenzen voorkomen. Dit heeft tot gevolg dat schijngrondwaterspiegels kunnen optreden. Aan de westzijde van de breuk dient bovendien rekening te worden gehouden met grondwateropstuwing tegen het waterondoorlatende breukvlak. De tweede zone is ten zuiden van de breuklijn gelegen. De bodem in deze zone is globaal als volgt opgebouwd. De eerste ca. 4 m bodem bestaat uit zeer fijn tot zeer grof zand met lokaal voorkomende leemlenzen. De volgende ca. 10 m bestaat uit uiterst fijn tot matig fijn zand. Hieronder bevindt zich een pakket van grof tot grindig zand van ca. 40 m. In Bijlage 03 is een kaart uit het waterplan van de gemeente Eersel opgenomen met daarin de ligging van de verschillende breuklijnen.
5.2
Hoogteligging
De kern Vessem is gelegen naast het beekdal van de Kleine Beerze en heeft een hoogtevariatie tussen de +22,5 en +25 m t.o.v. NAP.
5.3
Oppervlaktewater
Het waterkwaliteit en waterkwantiteitbeheer van het oppervlaktewater rond de kern Vessem wordt uitgevoerd door waterschap De Dommel. Voor de afwatering beheert Waterschap De Dommel rondom Vessem een aantal watergangen: aan de westzijde de Kleine Beerze (code BZ83), onderdeel van een ecologische verbindingszone. Watergang BZ121 stroomt vanuit Vessem naar de Kleine Beerze. aan de oostzijde van Vessem stroomt de watergang BZ125. Ten noorden van Vessem mondt deze uit in de Kleine Beerze. In paragraaf 5.6 wordt de Kleine Beerze specifiek beschreven
5.4
Grondwater
Het waterkwaliteit en waterkwantiteitbeheer van het grondwater in Vessem valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie Noord Brabant, Bureau Grondwater. In de toekomst zal dit wijzigen. Met de nieuwe Waterwet zullen er verschuivingen optreden in de verantwoordelijkheden van de verschillende waterbeherende instanties. Op dit moment is de nieuwe taakverdeling nog niet uitgekristalliseerd.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
15 van 21
De onverzadigde zone in Vessem is meer dan 2 m dik. In de kern Vessem wordt voornamelijk grondwatertrap VII aangetroffen. Aan de westzijde wordt grondwatertrap V aangetroffen. In het directe invloedsgebied van de Kleine Beerze kan grondwatertrap III voorkomen. De betekenis van de grondwatertrappen zijn weergegeven in Tabel 5-1. Lokaal kan de maaiveldhoogte, de aanwezigheid van waterlopen en het voorkomen van leemlenzen een ander beeld geven. Tabel 5-1: Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) bij verschillende grondwatertrappen Grondwatertrap
GHG
GLG
III
<40 cm
80 – 120 cm
V
<40 cm
>120 cm
VII
>80 cm
>160 cm
5.5
Kwel en infiltratie
De kern Vessem ligt ten dele in een kwelzone en ten dele in de intermediair zone, dat wil zeggen, dat zowel infiltratie als kwel plaatsvindt afhankelijk van het seizoen en de regenhoeveelheid. In Bijlage 03 is een kaart uit het waterplan van Eersel van Iwaco uit juni 2001 opgenomen met daarop de ligging van de kwel en infiltratiezones. Relatie met voorschriften en plankaart Er worden geen kwel-, infiltratie- of intermediare gebieden op de plankaart opgenomen en er worden hierover dan ook geen voorschriften geformuleerd.
5.6
Invloedsgebied Kleine Beerze (westzijde Vessem)
Nabij kom Vessem is de beek de Kleine Beerze gelegen. In het verleden is deze beek gekanaliseerd. Langs de Kleine Beerze zal een ecologische verbindingszone worden aangelegd. Ook wordt deze beek in het kader van natuurontwikkeling gedekanaliseerd. Daarnaast wordt de Kleine Beerze gebruikt voor waterberging; een overstromingsvlakte binnen de grenzen van de EVZ vangt de overmaat aan regenwater op en houdt dat enkele dagen vast. Gezien de belangrijke functie die deze beek heeft – verbinding van natuurgebieden Cartierheide en Spekdonken – is de Kleine Beerze door het rijk aangewezen tot robuuste ecologische verbinding. Deze robuuste ecologische gebieden hebben een primaire functie natuur. Naast de natuurfunctie dient een robuuste ecologische verbinding waar mogelijk tevens bij te dragen aan het versterken van de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische identiteit, meer natuur bij de stad, duurzaam waterbeheer en betere toeristisch-recreatieve mogelijkheden. Een deel van de westelijke kant van de kom Vessem is gelegen in het invloedsgebied van de Kleine Beerze. Indien de Kleine Beerze door waterconservering vernat zal worden, kunnen woningen mogelijk invloed ondervinden van deze vernatting.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
16 van 21
5.7
Natte natuurparel Spekdonk
Ten noorden van de kom Vessem is de natte natuurparel Spekdonk gelegen. Om deze natuurparel is een beschermingszone van ca 500 m gelegen. In deze beschermingszone is een plicht tot hydrologisch neutraal bouwen. Dit betekent dat voor nieuwbouwprojecten aan het waterschap dient te worden aangetoond dat de bouwactiviteiten geen negatieve gevolgen hebben voor de hydrologische situatie. Indien men dit niet kan aantonen dient of het ontwerp te worden aangepast of dienen mitigerende maatregelen getroffen te worden.
5.8
Riolering
5.8.1 Huidige situatie De riolering in de kom Vessem bestaat grotendeels uit een gemengd stelsel. Alleen aan de westzijde bij De Hoefse weg is een verbeterd gescheiden stelsel aanwezig. Het gemengde stelsel in de kom Vessem beschikt over 2 overstorten, 1 overstort op watergang BZ121 nabij de straat De Mister en 1 overstort op watergang BZ125 bij De Hoefse weg. De overstort bij de straat De Mister is de primaire overstort. Hier is een gesloten en een open berging achter de overstort aanwezig. In zeer extreme situaties stort er ook water over bij de overstort aan de Hoefse Weg. Daarnaast is er nog een hemelwateroverstort van het verbeterd gescheiden stelsel, deze stort over op watergang 125 bij De Hoefse weg. 5.8.2 Toekomstvisie Voor de toekomst geldt dat de gemeente Eersel de gemengde riolering die vervangen dient te worden, vervangt door een (verbeterd) gescheiden stelsel. In het geval dat er nieuwbouw plaats vindt dienen de eisen van het waterschap gevolgd te worden. Hemelwater en afvalwater dient in principe op eigen terrein geborgen en/of geïnfiltreerd te worden voordat het op de erfgrens gescheiden aangeboden wordt.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
17 van 21
6
Deelgebieden op basis van duurzaam stedelijk waterbeheer
Op basis van de watersysteembeschrijving in hoofdstuk 5 is de kom Vessem geografisch ingedeeld in 3 deelgebieden. Deze indeling is gemaakt aan de hand van de kansen tot infiltratie en vertraagde afvoer naar oppervlaktewater of riolering en is weergegeven in Figuur 6-1.
6.1
Deelgebied 1
Deelgebied 1 is het deel van de kom Vessem globaal gelegen ten westen van de Wilhelminalaan en de Servatiusstraat. Bij nieuwbouw dient in dit gebied hemelwater gebufferd en waar mogelijk geïnfiltreerd te worden. Overtollig water wordt bij voorkeur vertraagd afgevoerd (met een bodempassage) naar de Kleine Beerze. In deelgebied 1 zijn de volgende bouwmogelijkheden d.m.v. een bestemmingswijziging gelegen: 1. herontwikkelingslocatie Wilhelminalaan 29 bij Pastorij en Costerij. bestemming: bedrijf, maximaal 6 woningen. 2. herontwikkelingslocatie Wilhelminalaan 3 vlakbij de kruising met de Jan Smuldersstraat, bestemming: garagebedrijf, maximaal 10 woningen. 3. inbreidingslocatie Putterstraat I, tussen nr. 4 en nr. 8, bestemming: wonen, 1 woning. 4. inbreidingslocatie Putterstraat II, tussen nr. 54 en nr. 58, bestemming: wonen, 1 woning. 5. inbreidingslocatie Predikant, tussen nr. 27 en nr. 31, bestemming: wonen, 1 woning.
6.2
Deelgebied 2
Deelgebied 2 is het deel van de kom Vessem globaal gelegen ten oosten van de Kuilenhurk, Flinkert en de Meester de la Courtstraat. Bij nieuwbouw dient in dit gebied hemelwater gebufferd en waar mogelijk geïnfiltreerd te worden. Overtollig water wordt indien mogelijk vertraagd afgevoerd (met een bodempassage) naar waterloop BZ125. In deelgebied 2 zijn de volgende bouwmogelijkheden d.m.v. een bestemmingswijziging gelegen: 1. inbreidingslocatie Kuilenhurk II, naast nr 6, nabij de kruising met Flinkert, bestemming: wonen, 1 woning. 2. inbreidingslocatie Kuilenhurk III, naast nr 6A, nabij de kruising met Flinkert, bestemming: wonen, 1 woning. 3. inbreidingslocatie Postels Huufke tussen nr 22 en 24, bestemming: wonen, 1 woning. 4. nieuwe bouwlocatie Mr. De la Courtstraat, naast nr. 4, bestemming: wonen, 1 woning.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
18 van 21
Gebied 1
Gebied 3
Kleine Beerze
Gebied 2
Leggerwaterloop BZ 125
Figuur 6-1: overzicht van de opdeling in deelgebieden
6.3
Deelgebied 3
Deelgebied 3 is het deel van de kom Vessem gelegen tussen deelgebied 1 en deelgebied 2 in. Bij nieuwbouw dient in dit gebied hemelwater gebufferd en waar mogelijk geïnfiltreerd te worden. Overtollig water wordt vertraagd afgevoerd naar de riolering.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
19 van 21
In deelgebied 3 zijn de volgende bouwmogelijkheden d.m.v. een bestemmingswijziging gelegen: 1. inbreidingslocatie aan de Groenewoud en de Servatiusstraat nabij de kruising met de Jan Smuldersstraat, bestemming: horeca, 2 woningen. 2. herontwikkelingslocatie Flinkert 3, nabij de Molenkap, bestemming: bedrijf, maximaal 10 woningen. 3. inbreidingslocatie Flinkert I, ten noorden van de groendoeleinden, ten oosten van Wilhelminalaan 46-56 en ten noorden van de Oude Schoolstraat, bestemming: wonen, 6 woningen. 4. inbreidingslocatie Flinkert II, ten zuiden van Braak 2, bestemming: wonen, 30 zorgwoningen. 5. inbreidingslocatie Kuilenhurk I, naast nr 1, bij de kruising met Jan Smuldersstraat, bestemming: wonen, 2 woningen. 6. Nieuwe bouwlocatie Jan Smuldersstraat I, tussen nr. 17 en 19, bestemming wonen, 1 woning. 7. Nieuwe bouwlocatie Jan Smuldersstraat II, naast nr. 36, bestemming wonen, 1 woning.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
20 van 21
7
Randvoorwaarden voor stedelijke ontwikkeling per deelgebied
7.1
Procedure in geval van bouwactiviteiten
Indien gebouwd gaat worden op de kavels in de kom Vessem waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt, dient daarbij de volgende watertoetsprocedure te worden gevolgd. De initiatiefnemer neemt contact op met de gemeente, het Waterschap, de provincie afdeling grondwater en Brabant Water. In een gezamenlijk overleg wordt het initiatief kenbaar gemaakt en geven de beheerders de randvoorwaarden voor het watersysteem aan. Niet aankoppelen van verhard oppervlak is uitgangspunt. Infiltreren van regenwater heeft de voorkeur (een bodempassage is verplicht). Vanwege de ligging in de 25-jaars zone van het grondwaterbeschermingsgebied dient voor toepassing van infiltratievoorzieningen een ontheffing te worden aangevraagd bij de Provincie. Verder dient te worden voldaan aan de voorwaarden die zijn geformuleerd in § 7.2. Bij de planinvulling dient als gevolg van de toepassing van een berging/infiltratievoorziening rekening te worden gehouden met een minimaal ruimtebeslag: Bodempassage (wadi): ca 20% van het totale verhard oppervlak (dak en verharding). (talud 1:4, 30 cm waking, 40 cm waterdiepte); Doorlatende verharding met berging onder de verharding: ca. 40% van het totale verharde oppervlak. Indien water vanuit deelgebied 1 of 3 geloosd wordt op de leggerlopen van het waterschap dient hier een voorzuivering aan vooraf te gaan, dit om het soms licht verontreinigde regenwater enigszins te zuiveren.
7.2
Voorlichting handhaving en beheer
Bij toepassing van een rioleringsstelsel, waarbij dakvlakken en/of verhardingen worden afgekoppeld en het neerslagwater vertraagd zal worden afgevoerd, dient de gemeente aan particulieren eisen te stellen ten aanzien van op de riolering te lozen stoffen (lozingsverordening riolering) en toe te passen materialen en constructies (bouwverordeningen, richtlijnen Duurzaam Bouwen). Aangezien bij implementatie van een dergelijk stelsel sprake is van een systeem dat afwijkt van het normaal verbeterd gescheiden stelsel, dient extra aandacht te worden besteed aan handhaving, beheer en met name voorlichting. Dit is noodzakelijk om een zo goed mogelijke werking van het rioolstelsel te blijven garanderen. Voorlichting betreft enerzijds informatie over de werking van het stelsel en anderzijds de mogelijke gevolgen van verkeerde aansluitingen of verkeerd gebruik. Regelgeving en handhaving betreft onder meer het uitvaardigen (en controleren op naleving) van voorschriften. Hierbij valt te denken aan het toepassen van verschillende materialen en kleuren voor leidingen met de functie “schoon”- respectievelijk “vuil”-watertransport.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Datum
Maart 2007
Kenmerk
Waterparagraaf Vessem
Pagina
21 van 21
Bij afkoppeling van wegen en daken naar een buffer/infiltratievoorziening zal moeten worden voorkomen dat de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt beïnvloed. Hiertoe dienen de volgende aandachtspunten in acht te worden genomen: 1. het verstrekken van informatie aan de toekomstige gebruikers met betrekking tot het maken van juiste aansluitingen van de riolering, het eventueel op eigen initiatief hergebruiken van opgevangen regenwater, etc.; 2. het voorschrijven van bladvangers in de regenpijpen van de aangesloten gebouwen; 3. het voldoende frequent reinigen van de kolken; 4. het reduceren van het strooien met dooizouten, de veiligheid dient echter niet in gevaar te komen; 5. het reduceren van het spuiten met chemische bestrijdingsmiddelen; 6. het frequent reinigen van de wegen en parkeerplaatsen; 7. het aanwijzen van honden uitlaatplaatsen; 8. duidelijk maken dat autowassen op straatoppervlak wat is aangesloten op een gescheiden stelsel niet is toegestaan; 9. voorkomen van vervuiling aan de bron door geen uitloogbare materialen te gebruiken, zoals bijvoorbeeld zink, lood of koper of bitumineuze dakbedekking waarbij teer of PAK’s kunnen vrijkomen. Gecoate materialen kunnen wel worden toegepast.
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Bijlage 01 Verslag start overleg
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Kenmerk : -1106173W Project no. : 1106173W Blad no. : 1 van 1
BESPREKINGSRAPPORT Datum bespreking: 10-10-2006 Plaats bespreking: Eersel Onderwerp: Watertoetsprocedure bestemmingsplan Eersel kom Vessem Opgemaakt door: dhr. A.S.Burger
d.d.: Gez. dir.: Gez. vestl.: Te beh. door: Beh.door: Afgedaan:
RV SiBu
Aanwezigen: Naam, voorletters dhr. Edwin v.d. Schoot dhr. Lonneke Schilten dhr. Orelia Meuwissen dhr. Frans Meijer dhr. Peter Stabel
Namens: WS de Dommel WS de Dommel Gemeente Eersel Gemeente Eersel Gemeente Eersel
Namens het Ingenieursbureau: dhr.A.S.Burger & dhr R.J.G. Vincken Beknopte omschrijving van het besprokene: Elke 10 jaar dient een bestemmingsplan te worden herzien. Een onderdeel van het bestemmingsplan is de waterparagraaf. Voor de kom Vessem in Eersel dient het bestemmingsplan te worden herzien, de waterparagraaf wordt door Ingenieursbureau Van Kleef gewijzigd. Ten aanzien van de plankaart wordt het volgende gemeld: Deel A5 vervalt als woningbouwlocatie en blijft agrarisch gebied Op de hoek van Groenewoud/Servatiusstraat (GD3) kunnen 2 of 3 woningen worden gerealiseerd. Op dit moment heeft dit gebied bestemming horeca (§4.5). Door de gemeente Eersel zijn de volgende uitgangspunten t.a.v. water geformuleerd: de gemeente wil zo duurzaam als mogelijk omgaan met water. In het centrum van Vessem is infiltratie goed mogelijk, de vraag is alleen wel of dit mag, ivm de beschermingszone van de grondwateronttrekking waar Vessem geheel in ligt Voor de rest zijn nog de volgende punten genoemd: vigerende bouwkavels blijven en waren al reeds zo benoemd in het voorgaande bestemmingsplan. Zodra het nieuwe bestemmingsplan goedgekeurd is gelden tevens de ‘waterregels’ als bij de bestemmingen met wijzigingsbevoegdheid. agrarische bestemmingen met wijzigingsbevoegdheid (tot woningbouw) dienen een toelichting te krijgen over wat te doen bij invulling van de wijzigingsbevoegdheid. Bijvoorbeeld contact opnemen met het waterschap, overleg over de hydrologische randvoorwaarden, etc. Het bestemmingsplan Eersel dient als leidraad voor het betemmingsplan “kom Vessem”. Om niet te veel afwijkende teksten te krijgen zal de waterparagraaf van “kom Eersel” als leidraad voor die van “kom Vessem” dienen. Het waterschap controleert de waterparagraaf “kom Eersel” of er geen achterhaalde zaken in staan en laat dat ons weten. In verband met het beschermingsgebied voor grondwateronttrekking waar kom Vessem in ligt, moet de provincie als beheerder grondwater worden ingelicht en op de hoogte worden gesteld. Mogelijk stellen zij randvoorwaarden ten aanzien van infiltratie.
Bijlage 02 Verslag tweede overleg
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Kenmerk : EERS-1106173w Project no. : 16-1106173w Blad no. : 1 van 2
BESPREKINGSRAPPORT Datum bespreking: 14-11-2006 Plaats bespreking: Provinciehuis NB Onderwerp: bouwen in grondwaterbeschermingsgebied kom Vessem Opgemaakt door: dhr. Vincken
d.d.: Gez. dir.: Gez. vestl.: Te beh. door: Beh.door: Afgedaan:
R. Vincken, S. Burger
Aanwezigen: Naam, voorletters dhr. O. Meuwissen dhr. J. Bax dhr. A. Verbeek dhr. L. Schilten dhr. M. van den Akker
Namens: Eersel Provincie NB, even aanwezig Provincie NB (pmv) WS de Dommel Brabant Water
Namens het Ingenieursbureau: dhr. R. Vincken Beknopte omschrijving van het besprokene: De bijeenkomst is georganiseerd om inzicht te krijgen in de randvoorwaarden die aan infiltratie binnen de kom Vessem worden gesteld, vanwege de ligging in de 25 jaars zone van grondwaterbeschermingsgebied Vessem. De heer Bax geeft aan dat de in de PMV is vermeld dat voor infiltreren binnen een grondwaterbeschermingsgebied een ontheffing moet worden aangevraagd bij de provincie. De provincie zelf is vóór afkoppelen en in eerste instantie niet afwijzend tegen infiltreren, maar wel onder voorwaarden. Algemeen worden de volgende voorwaarden genoemd waar het plan in ieder geval aan moet voldoen: - Geen uitloogbare materialen gebruiken in gebouwen; - Aangeven hoe omgegaan wordt met autowassen, gebruik chemische bestrijdingsmiddelen, hondenpoep; - Gladheidbestrijding is in de PMV uitgezonderd vanwege veiligheid; - De inrichting van het infiltratiesysteem is belangrijk: toepassen van een bodempassage en monitoringsplan. IT-riolen of infiltratiekoffers zijn niet gewenst. Provincie en Brabant Water zijn voorstander van het uitvoeren van de watertoets zo ver als mogelijk. Uiteindelijk is het volgende afgesproken over de invulling voor het bestemmingsplan kom Vessem: - Te volgen procedure bij wijziging inrichting noemen. De watertoets meer op detailniveau uitvoeren. Initiatiefnemer dient Waterschap, Provincie Noord-Brabant en Brabant Water in te lichten en bij de projectinvulling te betrekken. - Aangeven dat ruimte gereserveerd moet worden voor waterberging/infiltratie. Indien mogelijk een percentage aangeven. - Aangeven dat bij infiltratie een ontheffingsaanvraag moet worden ingediend. - Visie op rioolstelsel in toekomst omschrijven (dit zal Van Kleef nagaan bij de heer Stabel van de gemeente Eersel). Overige verstrekte informatie: - Grondwaterstand in gebied is laag, ca. 3-4 m –mv; - Brabant Water toets plannen op hun milieuvoordeel. Bij Kom Vessem zal een uitbreiding binnen het grondwaterbeschermingsgebied geen positief advies krijgen. Inbreidingsplannen (het bebouwen van
Kenmerk : EERS-1106173w Project no. : 16-1106173w Blad no. : 2 van 2
-
binnen de bebouwde kom gelegen gebied, welke reeds geheel omsloten is door bestaande bebouwing) aanpassing van reeds bebouwd gebied) zijn mogelijk onder de genoemde voorwaarden. De coördinator Watertoets bij de provincie is Jantine Stökkel. In principe dient zij bij alle watertoetsen op de hoogte gesteld te worden. De rol van Brabant Water is in het streekplan beschreven. Lange Ekker III valt volgens de kaart van de PMV buiten het beschermingsgebied. Dit betekent dat er geen juridisch kader is om het plan op de richtlijnen van de PMV te toetsen.
Bijlage 03 Grondwatersystemen gemeente Eersel
Ingenieursbureau van Kleef B.V. Gemeente Eersel
Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk Definitie en randvoorwaarden hydrologisch neutraal ontwikkelen Aandacht voor wateroverlast, veiligheid, waterkwaliteit en inrichting van watersystemen is vanaf de start van de ruimtelijke plan- en besluitvorming van groot belang om tot gewenste gezonde en duurzaam ingerichte watersystemen te komen. Het instrument 'watertoets' biedt de mogelijkheid vroegtijdig te anticiperen op ruimtelijke ontwikkelingen door ruimtelijke plannen onder meer te toetsen aan "hydrologische neutraliteit" conform het waterbeleid. Voor Waterschap De Dommel en Waterschap Aa en Maas heeft Royal Haskoning de beleidsterm "hydrologisch neutraal ontwikkelen" inhoudelijke uitgewerkt en onderbouwd. Bovendien zijn de (nieuwe) uitgangspunten en randvoorwaarden van beide waterschappen bij dit project geïntegreerd. Deze uitgangspunten en randvoorwaarden worden toegepast in het proces van de watertoets. Hydrologisch neutraal ontwikkelen De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen" geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm "hydrologisch neutraal" heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in ruimte en tijd. De ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben. Zo mogen bijvoorbeeld geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied.
Een referentie van Haskoning Nederland B.V. SPD-W&E-J0038N1-NIJ-1107
Mw. M. Wille tijdens de afsluitende projectgroep bijeenkomst: "Dit document is een prachtig instrument waarmee waterschapsmedewerkers zowel intern als extern helder kunnen communiceren over de beleidsuitgangspunten, voorwaarden en normen om de negatieve hydrologische consequenties te compenseren. Daarmee is dit document vanaf nu onmisbaar in de watertoetsprocedure." Projectleider Waterschap Aa en Maas (073 - 6156666)
Toetsaspecten De definitie van 'hydrologisch neutraal ontwikkelen' is vertaald in een aantal toetsbare criteria: A. Er is geen toe- of afname van de waterafvoer op de rand van het plangebied; B. Er mogen geen veranderingen van oppervlaktewaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn); C. Er mag geen overlast optreden door extreme gebeurtenissen; D. De omvang van grondwateraanvulling blijft gelijk (dit is de som van infiltratie vanaf oppervlak, inzijging vanuit oppervlaktewater, kwel en drainage); E. Er mogen geen veranderingen van grondwaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn).
A afvoer uit het gebied B oppervlaktewaterstanden C overlast (schade) D grondwateraanvulling E grondwaterstanden
Start
Is de netto verhardingstoename 2 groter dan 2 .000 m ?
NEE
JA
Liggen er bergingsvoorzieningen buiten het plangebied ?
NEE
Ziet de initiatiefnemer voordelen in een uitgebreide toetsing?
Vindt de ontwikkeling plaats in een (bufferzone van) een natuurgebied ?
JA
NEE
Toetsaspecten
JA JA
NEE
Wordt er al een (geo )hydrologische modellering uitgevoerd ?
JA
Toetsmethodiek Ruimtelijke ontwikkelingen verschillen in planomvang, mate van verandering en dergelijke. Daarom is voor het toetsen van hydrologische neutraliteit onderscheid gemaakt in drie toetsmethodieken met een verschillend detailniveau. Met behulp van de beslisboom kan een keuze worden gemaakt: 1. Toetsing met behulp van kengetallen; 2. Toetsing met behulp van een eenvoudig bakjesmodel; 3. Toetsing met behulp van een (geo)hydrologisch model (bijvoorbeeld SOBEK als oppervlaktewatermodel en Triwaco als grondwatermodel)
NEE
Toetsing met kentallen § 4.2
Toetsing met een bakjesmodel § 4.3
Toetsing met een (geo)hydrologisch model § 4.4
De praktijk Ieder ruimtelijk ontwikkelingsplan is uniek. De toetsing van deze plannen is dan ook maatwerk. De rapportage 'Ontwikkelen met een duurzaam oogmerk' is een instrument waarmee betrokkenen helder met elkaar kunnen communiceren. Waterschappen De Dommel en Aa en Maas hebben daarom elke gemeente in hun beheersgebieden een exemplaar van de rapportage toegestuurd. Via de gemeente kunnen de uitgangspunten uit de rapportage gecommuniceerd worden, met burgers en bedrijven (bijv projectontwikkelaars), met behulp van bijvoorbeeld het waterloket, zie www.waterloket.info. Op deze wijze is een stap gezet in het concept "risico-denken" in stedelijk gebied, zie www.risicostedelijkwater.nl. Contactpersonen: Drs. Arnold Wielinga, Telefoon: (073) - 68 74 210, (06) - 46 44 12 10, e-mail:
[email protected], Den Bosch Ing. Oscar Kunst, telefoonL: (024) - 32 84 631, (06) - 46 16 24 63, e-mail:
[email protected], Nijmegen
Docs: 324675
Monumentencommissie (niet officieel)
Waterschap De Dommel
Kamer van Koophandel Noord-Brabant VROM-inspectie
Vooroverlegpartij provincie Noord-Brabant
•
•
De ontwikkeling van voor de negentiende eeuw wordt nauwelijks beschreven.
Het referentiekader voor de cultuurhistorische betekenis van Vessem en zijn omgeving ontbreekt. Wel is er een beschrijving van de ruimtelijke structuur van het landschap, maar dat geeft inzicht in de ontstaansgeschiedenis daarvan.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. In hoofdstuk 2 het beleid van het waterschap opnemen. In paragraaf 6.5.1 de concrete afstroming en berging verwijderen. Bij toekomstige ontwikkelingen kan dit bij het waterschap worden opgevraagd. In paragraaf 6.5.1 opnemen dat het uitgangspunt bij bestaand verhard oppervlakte is om het af te koppelen, bij nieuwe verharding is dit verplicht. In paragraaf 6.5.2 staat dat de beschermingszone van de natte natuurparel is opgenomen op de plankaart, deze is echter niet gevonden. In bijlage 4, paragraaf 4.1 de randvoorwaarden voor bergings- en infiltratievoerzieningen zijn niet juist. De uitgangspunten moeten overgenomen worden uit de notitie “ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk”. In paragraaf 4.2 kan van deze notitie een korte samenvatting worden opgenomen. In de planregels ook graag opnemen dat in de bestemmingen Tuin, Wonen en Wonen-Woonbos water en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk zijn.
•
• •
•
Geen reactie ontvangen.
•
Pagina 1 van 8
In verband met de mogelijkheden hiervan voor het hydrologisch neutraal bouwen zal dit opgenomen worden in de regels, met uitzondering van de bestemming Wonen-Woonbos, omdat het hier relatief kleine oppervlakken betreft en het omliggende bos hier voldoende mogelijkheden biedt. Een bestemmingsplan is juridisch-planologisch instrument en geen historisch naslagwerk. De cultuurhistorie is gedeeltelijk beschreven. Om aan deze opmerking tegemoet te komen zal de toelichting uit het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” geactualiseerd opgenomen worden. Op deze wijze ontstaat er geen onevenwichtigheid in de opbouw van het bestemmingsplan. Zie bovenstaande opmerking.
Achter bijlage 4 zal een bijlage bijgevoegd worden met een samenvatting van de notitie.
De verbeelding zal hierop aangepast worden, zie tevens bestemmingsplan “Lange Ekker III”.
Toelichting op aanpassen.
Toelichting op aanpassen. Toelichting op aanpassen.
Niet van toepassing.
De wijzigingsbevoegdheid voor het toevoegen van één woning is een bestaande bouwlocatie uit het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988”. In de regels opnemen dat voordat gebruik gemaakt kan worden van de wijzigingsbevoegdheid er compensatie moet zijn verzekerd. Niet van toepassing.
Reactie college van Burgemeester en wethouders • Niet van toepassing.
•
Reactie • De provinciale belangen zijn op een goede manier geborgd, met uitzondering van het thema natuur. • De wijzigingsbevoegdheid aan het Postels Huufke voor één woning is gelegen in de GHS/EHS, die hierdoor wordt aangetast.
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
Dorpsraad (niet officieel)
Vooroverlegpartij
•
•
•
Zijn de omschrijvingen van de cultuurhistorisch waardevolle panden compleet? Als toetsingskader voor bouwplannen is het erg mager. De wijzigingsbevoegdheden laten te veel ruimte over, de bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle elementen is onvoldoende gewaarborgd. De dorpsraad kan instemmen met het
Reactie • De beschrijving in paragraaf 3.6 maakt onvoldoende duidelijk waarom bepaalde onderdelen cultuurhistorisch waardevol zouden zijn. • In hoofdstuk 4, 5 en 6 mist de commissie voldoende doorwerking van de cultuurhistorische betekenis van het dorp en zijn landschappelijke omgeving. Dit is in hoofdstuk 7 ook het geval, met uitzondering van de dubbelbestemming voor de molenbiotoop en de waardevolle archeologische gebieden. • Het rijks- en provinciale beleid moet meer een volwaardige implementatie krijgen in het uiteindelijke bestemmingsplan. De commissie adviseert de volgende werkwijze: o als referentiekader zou een historisch-geografische geschiedschrijving moeten worden opgesteld, voor zover mogelijk aangevuld met archeologische kennis; o vervolgens kan de historisch-geografische betekenis worden vastgesteld en daarna gewaardeerd worden aan de hand van zeldzaamheid en gaafheid. o De commissie adviseert om een strengere selectie ten aanzien van gebouwen toe te passen op basis van architectuur en bouwtraditie. De eventuele overige kwaliteiten van de bebouwde omgeving moeten niet veronachtzaamd worden, maar behoeven een andere dan een cultuurhistorische beoordeling en waardering. • Het beeldkwaliteitsplan van het centrum van Vessem moet formeel aangehaakt worden aan de welstandsnota. Omvat de nadere eisenregeling ten behoeve van een harmonische ruimtelijke opbouw ook aanwijzingen voor architectuur? Is het mogelijk om via de bouwverordening ook eisen te stellen ten aanzien van kleurgebruik? • De opname van de paragraaf Relatie bestemmingsplan welstandsnota is onduidelijk en kloppen de uitgangspunten van het bestemmingsplan en de welstandsnota met elkaar. • Wat is de status van de randvoorwaarden op pagina 39? Paragraaf Relatie bestemmingsplan welstandsnota is een algemene beschrijving van het beleid. Deze randvoorwaarden worden gehanteerd bij het beoordelen van nieuwe initiatieven. Het is een algemene beschrijving, het is niet noodzakelijk om dit uitgebreider te beschrijven. De welstandscommissie beoordeelt de plannen van dit soort panden nauwkeurig. In de wijzigingsbevoegdheden is opgenomen dat het moet passen vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt, een onderdeel hiervan is de inpassing op cultuurhistorische gronden. Niet van toepassing.
•
•
•
•
Pagina 2 van 8
Het beeldkwaliteitsplan wordt aangehaakt aan de welstandsnota 2009. In het bestemmingsplan zal hier ook een verwijzing naar komen. Een onderdeel van een harmonische ruimtelijke opbouw is de architectuur, het één kan niet zonder het ander. In de bouwverordening is het niet mogelijk om hier eisen aan te stellen. •
•
Het rijks- en provinciale beleid is van een dergelijk schaalniveau dat dit niet één op één overgenomen kan worden in een bestemmingsplan. Door het conserverende karakter van het bestemmingsplan wordt de huidige situatie zoveel mogelijk vastgelegd en waar nodig extra beschermd, door bijvoorbeeld het opnemen van strakke bouwblokken, het terugleggen van de grens van het bebouwbaar erf en de aanduiding cultuurhistorisch waardevol.
•
Reactie college van Burgemeester en wethouders • Paragraaf 3.6 is een algemene beschrijving opgenomen, die nader uitgewerkt wordt in paragraaf 6.7, zie ook bovenstaande opmerking. • Hieraan wordt tegemoet gekomen door het opnemen van cultuurhistorie in de bijlage.
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Verzoekt om een definitieve woonbestemming voor het paviljoen.
Het paviljoen staat niet op de plankaart, terwijl er wel een bouwvergunning is.
Het bebouwingsvlak is kleiner dan in het huidige plan Kom Vessem 1988.
De bedrijfsvoering is sinds 2000 gestaakt. De bedrijfsbestemming is niet zorgvuldig over het perceel heen gelegd.
Waarom is er in het kader van het gelijkheidsprincipe geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om woningen te kunnen realiseren? Mede gelet op de brief van 21 september 2005 waarin is aangegeven dat de gemeente wil meewerken aan 4 woningen. Het perceel heeft gedeeltelijk een groenvoorziening, dit past niet omdat het gelegen is in de tuin en dus geen openbare functie heeft.
•
•
•
•
•
Docs: 324675
•
Verzoeken om medewerking aan de bouw van twee woningen op de paardenwei. De argumenten om hier geen woningen te bouwen zijn vervallen met de plannen voor de woonzorgboerderij.
Verzoekt om de mogelijkheid op te nemen om de huidige bedrijfsloods te vervangen door een woning.
•
H.J. Manshanden Braak 2a 5512 CC Vessem
Familie van Dooren Braak 4 5512 CC Vessem
Reactie • Op het perceel D’n Grote Aard 4 staat al sinds vele jaren een schuur, deze is niet ingetekend op de plankaart.
Gegevens B.K.G. de Vries D’n Grote Aard 7 5512 CK Vessem
•
Reactie voorontwerpbestemmingsplan kom Vessem.
Vooroverlegpartij
Pagina 3 van 8
Reactie college van Burgemeester en wethouders • In het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” is de schuur opgenomen in de bestemming onbebouwd agrarisch gebied. De schuur valt onder het overgangsrecht maar zal niet bestemd worden, omdat de locatie ongeschikt is voor bebouwing door de ligging nabij de straat. • Het slopen van de loods zal de ruimtelijke kwaliteit op deze locatie vergroten. Een wijzigingsbevoegdheid opnemen in het bestemmingsplan. • Het paviljoen heeft nooit een woonbestemming gehad. Een positieve bestemming voor het paviljoen heeft alleen meerwaarde als de loods gesloopt wordt. • Het paviljoen is gerealiseerd ten behoeve van het bedrijf en niet als woning. Het paviljoen zal als bouwvlak opgenomen worden in de bedrijfsbestemming. • Het bestemmingsplan “kom Vessem 1998” maakt ongeveer 750 m² aan bebouwing mogelijk. Nu is dat ongeveer 520 m² en bij het positief bestemmen van het paviljoen ongeveer 660m². Het plan is conserverend van aard en daarom is de huidige bebouwing vastgelegd. • Een milieumelding kan ingediend en ingetrokken worden op eigen initiatief van een exploitant van de inrichting zolang het past in het bestemmingsplan. De huidige melding Wet milieubeheer is door de gemeente op 22 augustus 2006 geaccepteerd. Dus van een beëindiging van het bedrijf sinds 2000 is niks bekend. • Gelet op het verzoek om in plaats van de loods een woning te bouwen, een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor twee woningen met als voorwaarde het intrekken van de milieumelding en het slopen van de loods. • Het afschermende groen heeft een publieke functie door de cultuurhistorisch waarde en is gedeeltelijk opgenomen conform het geldende bestemmingplan en gedeeltelijk op basis van de huidige situatie ter plekke. Het open gedeelte van het perceel was agrarisch met landschappelijke, kultuurhistorische en/of geomorfologische waarde, dit zal als tuin bestemd worden. • Het niet bebouwen van de paardenwei is in het verleden niet alleen afgewezen om de aanwezigheid van de wig maar ook omdat er geen verdere verdichting is gewenst van het bebouwingslint aan de Braak. Dit is verwoord in het Duurzaam ruimtelijk structuurbeeld
Reactie college van Burgemeester en wethouders
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
Van Santvoort architecten (namens familie Beck, Heikesestraat 1) Lensheuvel 1 l-m 5541 BA Reusel Patres (namens familie Swaanen, Flinkert 18) Postbus 214 5900 AE Venlo
H. Linmans (namens P. van Rooij, Mr. de la Courtstraat 5) Park Sonnevanck 4 5688 KX Oirschot Mens en ruimte (namens Van Ham, Heike 9) Sint Luciastraat 7 5371 AS Ravenstein
T. Hendriks Costerij 14 5512 BX Vessem
F.L.M. Ansems (tussen Braak 4 en 6) Molenberg 23 5512 BN Vessem
Gegevens
•
•
In het voorontwerpbestemmingsplan wordt zonder motivering afgeweken van het DRS-model, waarin de es waardevol wordt geacht. De toegekende bestemming klopt niet; de bestaande woonsituatie en opstallen ontbreken. Het agrarisch bedrijf is niet bestemd, terwijl er wel een milieuvergunning is.
•
•
•
•
• •
Verzoek om ruimere regeling voor bijgebouwen om een voormalige veldschuur terug te bouwen.
Verzoek huidige wonen te vervangen door een twee-onder-éénkap-woning.
Het huidige bestemmingsplan maakt het mogelijk om op het perceel Costerij tot op de erfgrens te bouwen. Om de bomen en beukenhaag te beschermen is het voorstel om het bebouwbaar 1,5 meter uit de perceelsgrens en 2,5 meter uit de voorgevel te leggen. Een strook groen aan de Mister is niet bestemd. Verzoek om het bouwblok aan te passen naar 20 bij 20 meter en naar het noorden te verplaatsen.
Verzoek om één of twee woningen op het perceel gemeente Vessem sectie K Nummer 520. De bouw van de woonzorgboerderij en de verdere bebouwing van de Flinkert zorgen ervoor dat de argumenten om geen woningen toe te staan niet meer relevant zijn.
Pagina 4 van 8
De es wordt in het bestemmingsplan waardevol geacht gelet op de bestemming agrarisch met landschapswaarde en de dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied. De bestemming is juist want er is een bouwvergunning verleend voor een woning. Het bouwblok is niet conform de bouwvergunning opgenomen. Het resterende deel van de bebouwing ligt in het bebouwbaar erf. De hoofdmassa zal als bouwblok worden opgenomen.
Het plan voorziet in een uitbreiding van bebouwing richting het beekdal en het buitengebied. Er is geen aanleiding om de grens tussen de bestemmingsplan “kom Vessem” en “buitengebied” aan te passen. Op het perceel is nog een schuur aanwezig van ± 160 m² aanwezig. Aan de realisatie van een twee-onder-één-kapper kan onder voorwaarden meegewerkt worden, daarom zal er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen worden met de voorwaarden dat de bijgebouwen teruggebracht worden naar 100 m² per woning. In bestemmingsplan “kom Vessem 1988” was het mogelijk om 80 m² aan aan- en bijgebouwen te realiseren, in het voorliggende plan is dat 100 m². Er kan dus meer gerealiseerd worden. Het past ook niet in de standaardisering van de bestemmingsplannen om hier een aparte bijgebouwen regeling op te leggen.
Aanpassen op de verbeelding. Het bouwblok beslaat al 20 bij 20 meter. Het bouwblok kan aangepast worden zodat aan het verzoek tegemoet gekomen kan worden. Aanpassen op de verbeelding.
Reactie college van Burgemeester en wethouders voor Vessem. Tevens dient de woonzorgboerderij een vrije ligging in het agrarisch landschap te hebben. Zicht op het historisch groen is van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. • Het niet bebouwen is in het verleden niet alleen afgewezen om de aanwezigheid van de wig maar ook omdat er geen verdere verdichting is gewenst van het bebouwingslint aan de Braak. Dit is verwoord in het Duurzaam ruimteluik structuurbeeld voor Vessem. Tevens ligt op deze locatie de open verbinding tussen de wig en het open landschap ten noorden van Vessem. Het bebouwen van het perceel zorgt niet voor een kwaliteitsverbetering in het gebied. • Het terugleggen van het bebouwbaar erf zorgt voor een bescherming van de haag en de bomen. Gelijksoortige situaties komen in Vessem meer voor. Aanpassen op de verbeelding.
•
•
• •
•
•
Reactie
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
Meducare M. Verweij Kuilenhurk 6b 5512 CB Vessem
I.J. Gubitz Kerkberg 8 5212 AD Vessem
Jong Nederland Vessem Kerkberg 3 5512 AD Vessem
Gegevens
•
•
Wil huidige winkelruimte legaliseren.
Wil ruime bestemming om in de toekomst zonder procedures te kunnen omschakelen naar Bed&Breakfast.
•
•
•
Pagina 5 van 8
Gezien de aanwezige bebouwingskorrel en het rurale karakter van de omgeving is het niet wenselijk om de huidige bebouwingsmogelijkheden te vergroten overeenkomstig de aanvraag. Een vergroting van het huidige bouwblok is bespreekbaar mits een goede inpassing is gewaarborgd, waarbij een gepaste afstand tot het bos wordt gehanteerd. Vooralsnog niet opnemen ook gelet op de onzekere realisatiemogelijkheden. Een nieuwe woning aan de Kerkberg 8 is geen ruimtelijke kwaliteitsverbetering gelet op de ruime percelen en de aanwezigheid van het woonbos. Waarschijnlijk worden ook de aanwezige flora en fauna teveel aangetast. Voor de winkelruimte is in 2005 een vrijstelling verleend conform artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, hierop zal het bestemmingsplan worden aangepast. In de regionale beleidsvisie toerisme en recreatie is beleid opgenomen voor bed&breakfast voorzieningen. Dit zal door middel van een algemene ontheffingsmogelijkheid opgenomen worden in het bestemmingsplan. Het is niet wenselijk om in het bestemmingsplan direct bed-breakfastvestigingen mogelijk te
Reactie college van Burgemeester en wethouders • De motivatie voor het niet opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in de brief van 31 juli 2008 als reactie op het verzoek om twee woningen mogelijk te maken. • De groene wig heeft een dubbelbestemming archeologisch waardevol gebied. Dus de conclusie dat dit verdwenen zou zijn is onjuist. • Een stedelijke transformatie is afweegbaar volgens het “Uitwerkingsplan/Regionaal Structuurplan Regio Eindhoven”, deze afweging moet altijd nog gemaakt worden door de gemeenteraad. • De StructuurvisiePlus maakt het inderdaad mogelijk om woningen te realiseren in het noordelijk deel van de wig, echter pas vanaf 2015. Ook hier geldt dat de gemeenteraad hier een afweging in moet maken. • Het DRS spreekt inderdaad van de mogelijkheid om een uitbreiding te realiseren. Deze ontwikkeling moet in samenhang bekeken worden. Hiervoor is door de gemeente een gebiedsvisie opgesteld die de voorgestelde uitbreidingen mogelijk maakt. Het realiseren van woningen nabij Flinkert 18 past hier niet in. • Door geen mogelijkheid op te nemen voor woningen is het niet nodig om te voorzien in een rood-met-groen-compensatie en verder te voorzien in een woningbouwprogramma.
•
•
•
Verzoek om extra woning op het perceel.
Als er woningbouw wordt toegestaan dat kan voorzien worden in een rood-met-groen-compensatie en er kunnen ruimte-voor-ruimtewoningen of starterswoningen gerealiseerd worden in overleg met de gemeente. Willen een twee maal zo groot bouwblok ten behoeve van een uitbreiding.
•
•
Ook de StructuurvisiePlus maakt het mogelijk om woningen hier te realiseren voor de eigen aanwas. De bebouwingsontwikkeling/groei wordt ook in het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid en in het stedelijk-regionaal woningbouwprogramma (SRE) onderschreven. Het DRS biedt ook mogelijkheden om woningen te realiseren. Het DRS is geen beleidsinstrument om onderscheiden woontypologieën, hiervoor is een bestemmingsplan het juiste instrument.
•
Reactie • Er wordt niet gemotiveerd waarom er geen wijzigingsbevoegdheid op het perceel is gelegd. Er zijn vergelijkbare percelen, die wel een wijzigingsbevoegd hebben. • Ten opzichte van het oude bestemmingsplan is een groot deel van het archeologisch waardevolle gebied verdwenen. Dit is geen belemmering voor het realiseren van woningen op het perceel. • Het realiseren van woningen is ook mogelijk op basis van het “Uitwerkingsplan/Regionaal Structuurplan Regio Eindhoven”.
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
Bouwkundig bureau Piet Becx Molenberg 42 5512 BN Vessem C.M.J.L. Vrijman-
F. Ansems Molenberg 23 5512 BN Vessem
H.H.M. Spoormans Leeuwerik 14 5512 AE Vessem
H.A.M. Sanders Kuilenhurk 16 5512 CB Vessem T.P.J. van Zuylen Kuilenhurk 26 5512 CB Vessem
Gegevens
In 1993 is er een verzoek gedaan voor het bouwen van een garage/berging van 8 bij 11 m, dit verzoek is positief beoordeeld.
Verzoekt medewerking voor extra bedrijfswoning ten behoeve van tweede bedrijf.
In bijlage 3 staat Kuilenhurk 26 vermeldt met het bedrijf SMP, dat bedrijf is in 2005 failliet gegaan. Op Kuilenhurk 26a en 26b zijn gevestigd Osmunda en Castor. De huisnummering op de kaart is fout. Het kadaster vermeldt Kuilenhurk 28a, 28b, 28c en 28d, dit moet zijn 26a, 26b, 26c en 26d. Verzoek mogelijkheid voor het splitsen van het pand in twee woningen.
•
•
•
•
•
De bouwhoogtes wijken af van de huidige bestemmingsplannen.
Verzoek bouw woning op het perceel E 2146.
•
•
•
•
•
•
Verzoeken mogelijkheid voor het bebouwen van het zijerf.
Verzoek uit 1991 voor kantoor, showroom en werkplaats is niet meegnomen, terwijl gemeente Vessem hier positief tegenover stond, de behoefte bestaat nog steeds.
•
•
•
De bebouwingsgrens is aangepast ten opzicht van het plan ‘kom Vessem herziening Kuilenhurk 26”.
•
•
•
Verzoek extra woning aan de Grote Aard.
Pagina 6 van 8
Het perceel ligt in het woonbos. Het is niet wenselijk om hier extra
De huisnummering is onderdeel van de gegevens van het kadaster. Dit mag niet gewijzigd worden en heeft voor het bestemmingsplan geen inhoudelijke gevolgen. Het bestaande pand is in principe groot genoeg voor het splitsen in 2 woningen, een voorwaarde hierbij zal wel moeten zijn dat de huidige praktijkruimte daarvoor gebruikt gaat worden. Hiervoor zal een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. Het aanpassen van het bouwblok zodat er aan de linkerzijde 3 meter aangebouwd kan worden is aanvaardbaar op het moment dat het bouwblok gesplitst wordt zodat er alleen aan de linkerzijde gebouwd kan worden. Het bestemmingsplan zal hierop aangepast worden. Bouwhoogtes zijn opgenomen overeenkomstig de huidige bebouwing. Dit is een gevolg van het conserverende karakter van het bestemmingsplan.
Op deze locatie is reeds een bedrijfswoning aanwezig. Tevens is het een ongewenste ontwikkeling om nieuwe woningen in de nabijheid van bedrijven te realiseren. Het past ook niet in het beleid van de provincie Noord-Brabant om nieuwe woningen op bedrijventerreinen toe te staan, gelet op zorgvuldig ruimtegebruik. Het bestemmingsplan zal hierop aangepast worden.
Reactie college van Burgemeester en wethouders maken. • Het perceel is nu omgeven met een groene afscheiding langs de Grote Aard. De ruimtelijke kwaliteit zal niet verbeteren door het toevoegen van bebouwing op deze locatie. • Om de cultuurhistorische waarde van de boerderij te beschermen is het bouwblok losgekoppeld. Het nieuwe bouwvlak voor het bedrijf maakt meer vierkante meters bebouwing mogelijk, dus er is geen sprake van een verslechtering. • De plannen zijn te weinig concreet en van te lang geleden om hiermee rekening te houden. Er is geen zicht op realisatie binnen nu en 10 jaar. Zie ook hierboven, het plan biedt nog voldoende mogelijkheden om de bebouwing uit te breiden. • De plannen zijn te weinig concreet en van te lang geleden om hiermee rekening te houden. Er is geen zicht op realisatie binnen nu en 10 jaar. Zie ook hierboven.
•
Reactie
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
Jonkers advies (namens P.J.C.M. Spieringhs-Beckx, perceel tussen Jan Smuldersstraat 17 en 19) Weldsehei 4 5508 WR Veldhoven Arag Rechtsbijstand (namens Jan Willem
Jacobushoeve Jan Smuldersstraat 4 5512 AZ Vessem
Familie Liebregt Putterstraat 12 5512 BM Vessem L. van de Ven en H. Bodegom (Servatiusstraat 2) Jan Smuldersstraat 37 5512 BJ Vessem M. van Delft Jan Smuldersstraat 3 5512 AW Vessem
J.L.H. Vogels (bouwperceel Predikant) Krimpweg 4 5682 PB Best
Gegevens Smulders Postels Huufke 19 5512 AT Vessem
•
•
Verzoekt het perceel een hoveniersbestemming te geven met de bouwmogelijkheden voor de beoogde loods, zoals verwoord in de
•
•
• •
•
Verzoekt om bouwblok ongeveer 8 meter naar voren te plaatsen, met vergelijkbare bouwmogelijkheden als naastliggende woningen.
Verzoeken grotere herbouw (250 m²) van door brand verloren gegane schuur.
Willen een uitbouw aan de rechterzijde van de woning. Na telefonisch overleg blijkt dat het de bedoeling is om de woning 1,5 meter breder te maken. Het perceel Servatiusstraat 2 heeft een wijzigingsbevoegdheid voor de realisatie van een horecagelegenheid. De noodzaak hiervoor wordt niet ingezien. Tevens wordt de aanpassing van het gebouw lastig gezien de huidige eisen. Daarnaast wil de huidige eigenaar er geen gebruik van maken. Beide aanwezige inritten aangeven op kaart. Verzoek aanpassen bestemming Tuin gelet op aanwezige bijgebouwen.
Verzoek handhaving directe bouwtitel in plaats van wijzigingsbevoegdheid. Het perceel is in 1994 gekocht zonder beperkende bepalingen.
Pagina 7 van 8
In het bestemmingsplan zal een aanduiding opgenomen worden ten behoeve van het hoveniersbedrijf, tevens zal de verzochte
De mogelijkheid voor de realisatie van een horecavestiging op deze locatie is al mogelijk sinds het vaststellen van het bestemmingsplan “Centrum Vessem”. Deze bestaande mogelijkheid is overeenkomstig overgenomen om mogelijkheden te scheppen voor een toeristisch-recreatief klimaat. De verbeelding zal hierop aangepast worden. De bestemming tuin is overeenkomstig het bestemmingsplan “kom Vessem 1988” opgenomen. De bijgebouwen vallen onder het overgangsrecht. De door brand verloren gegane schuur was 210 m² groot. De beoogde nieuwbouw is nog weinig concreet. Het is dus lastig om het op te nemen in het bestemmingsplan. Als er een meer uitgewerkt plan komt bestaat altijd de mogelijkheid om dat te wijzigen na het ontwerpbestemmingsplan bij de vaststelling. De Monumentencommissie zal hierbij om advisering gevraagd worden. Op 15 juni 2005 is een reactie uitgegaan dat er geen aanleiding is om het standpunt te herzien ten aanzien van de realisatie van een woning dichter bij de weg. De locatie en uitstraling van de schuur heeft cultuurhistorische waarde, waarin 1 woning gerealiseerd zou kunnen worden.
Reactie college van Burgemeester en wethouders woningen te realiseren. Het perceel is gelegen voor een andere woning, waardoor die achteraf komt te liggen, dit is een ongewenste ontwikkeling. Het perceel is gelegen in de ecologische hoofdstructuur, de maatschappelijke noodzaak voor de realisatie van een woning op deze locatie ontbreekt. • Van de bouwmogelijkheid is geen gebruik gemaakt. In de tussentijd is de wet en regelgeving aangepast, zoals bijvoorbeeld de Monumentenwet. De bouwmogelijkheid moet op basis daarvan onderzocht worden, tevens is het de vraag of binnen afzienbare tijd het project ter hand genomen zal worden. het ontbreekt ook aan de noodzakelijke milieuonderzoeken. Het uitgangspunt bij de nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen is om van niet gebruikte bouwmogelijkheden een wijzigingsbevoegdheid te maken. Dit principe is dus overal gehanteerd. • Het is een geringe aanpassing van het bouwblok. Het bestemmingsplan zal hierop aangepast worden.
•
•
• •
•
•
•
Reactie
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Docs: 324675
T. van de Ven (Wilhelminalaan 3) Burgemeester Verwielstraat 22 5062 GD Oisterwijk
Gegevens Willems, Jan Smuldersstraat 43) P.H.M. Swalen Jan Smuldersstraat 43a 5512 AW Vessem L. van de Ven en H. Bodegom (Wilhelminalaan 1/Jan Smuldersstraat 13) Jan Smuldersstraat 37 5512 BJ Vessem L. van de Ven en H. Bodegom (Wilhelminalaan 3/Jan Smuldersstraat 11) Jan Smuldersstraat 37 5512 BJ Vessem
• •
•
•
Verzoek om de wijzigingsbevoegdheid op het perceel Wilhelminalaan 3 ruimer te maken, zodat er meer mogelijk is dan alleen woningbouw.
•
Het bestemmingsplan geeft geen mogelijkheden voor behoud of ontwikkeling van detailhandel of horeca. Het aantal te bouwen woningen is te beperkt.
•
Het perceel heeft in het huidige bestemmingsplan een bebouwingspercentage van 100%, graag weer opnemen in het plan.
•
•
•
Het pand 43a heeft een cultuurhistorisch waardevolle aanduiding, waarom heeft pand 43 deze aanduiding niet?
Pagina 8 van 8
Het plan is een conserverend bestemmingsplan, de huidige situatie is zoveel mogelijk vastgelegd. Het plan biedt nog ruimte voor uitbreidingen. Daarentegen zijn er geen concrete uitbreidingsplannen bekend waar rekening mee gehouden zou moeten worden. De regeling is overal hetzelfde toegepast in verband met vereenvoudiging van de regelgeving. Deze locatie in het centrum van Vessem leent zich voor andere ontwikkelingen dan alleen woningbouw. Dit zal echter nader onderzocht moeten worden, mede gelet op de verschillende activiteiten die in de omgeving plaatsvinden. In het bestemmingsplan zal de wijzigingsbevoegdheid anders beschreven worden, er zal naar gemengd gewijzigd kunnen worden, dit is overeenkomstig naastliggende percelen. De woningbouw zal passend moeten zijn binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma. De huidige bestemming is nog steeds mogelijk en er zijn geen concrete plannen voor de ontwikkeling van de detailhandel of de horeca op deze locatie bekend. Voor het perceel is een schets gemaakt wat er als ontwikkeling mogelijk zou zijn. Op basis hiervan is gebleken dat er 10 woningen gerealiseerd zouden kunnen worden. Zie voor het overige bovenstaande reactie.
In de lijst cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gaat het om het pand 43/43a, dit zal aangepast worden op de verbeelding.
Reactie college van Burgemeester en wethouders bebouwing op de verbeelding opgenomen worden.
•
Reactie vrijstellingsprocedure.
VOOROVERLEG EN INSPRAAKREACTIES BESTEMMINGSPLAN KOM VESSEM
Nota beoordeling zienswijzen en ambtshalve aanpassingen bestemmingsplan “Kom Vessem”
Gemeente Eersel team Ruimte afdeling RO juli 2009
Nota van beoordeling van zienswijzen en ambtshalve aanpassingen, behorend bij het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan “Kom Vessem”. Zienswijzen Met ingang van 4 juni 2009 heeft het ontwerpbestemmingsplan “Kom Vessem” op basis van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening zes weken ter inzage gelegen (en dus tot en met woensdag 15 juli 2009). De bekendmaking heeft plaatsgevonden op 3 juni 2009, waarbij gewezen is op de mogelijkheid van het naar keuze mondeling of schriftelijk indienen van zienswijzen bij de gemeenteraad. Tegen het ontwerpbestemmingsplan “Kom Vessem” zijn alleen schriftelijke zienswijzen ingediend. Een schriftelijke zienswijze is ingediend door: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Waterschap De Dommel, De Locht 66a, 5504 KE Veldhoven; Monumentencommissie Eersel-Oirschot, Postbus 12, 5520 AA Eersel; Achmea Rechtsbijstand, Postbus 10.100, 5000 JC Tilburg, namens de heer en mevrouw Van Dooren, Braak 4; P. Vogelenzang, St. Odastraat 8, 5614 AM Eindhoven, over perceel Mr. de la Courtstraat 1; P.A.M. van Aaken, Flinkert 8, 5512 BC Vessem; W. Roes, D’n Grote Aard 4, 5512 CK Vessem; P. Becx, Molenberg 42, 5512 BN Vessem, namens H. van de Wouw-van Riet, over perceel tussen Kuilenhurk 4a en 6; Boog juridisch advies, Westelbeersedijk 63, 5091 SL Middelbeers, namens galerie Van Aerts, Kuilenhurk 12; Architektenburo Maas, Dijk 38, 5521 AZ Eersel, namens T.P.J. van Zuylen, Kuilenhurk 26, 26a en 26b; Architektenburo Maas, Dijk 38, 5521 AZ Eersel, namens C.A.M. Ansems-Kelders, Braak 8, over perceel Kuilenhurk 33; P. Becx, Molenberg 42, 5512 BN Vessem; H.A. Soetens, Postels Huufke 24, 5512 AV Vessem; J.L.H. Vogels, Krimpweg 4, 5682 PB Best, over een perceel aan de Predikant; L. van de Ven en H. van Bodegom, Jan Smuldersstraat 37, 5512 AW Vessem, over perceel Servatiusstraat 2; het bestuur van de Stichting Jacobushoeve Vessem, pa P. Paridaans, Duizelsweg 15, 5521 AA Eersel, over het perceel Jan Smuldersstraat 4; P.J.H. de Rooy en Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel naast Jan Smuldersstraat 21a en aan de Kuilenhurk; Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel Jan Smuldersstraat 21/21a; I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over percelen Jan Smuldersstraat 19, 21 en 26; I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over perceel Jan Smuldersstraat 26; VB Vastgoed B.V. en I.P. Kaanen, pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 24 en 26; I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 26; A. Wouters, Jan Smuldersstraat 35, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 31, 31a en Flinkert 2a; Bouwkundig Teken- en Adviesburo René Swaanen, Braak 7 5512 CC Vessem, namens F.W.M. Soetens, over Jan Smuldersstraat 36d; A.A. Brouwers, Jan Smuldersstraat 39, 5512 AW Vessem; Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel Jan Smuldersstraat 40; L. van de Ven en H. van Bodegom, Jan Smuldersstraat 37, 5512 AW Vessem, over perceel Wilhelminalaan 1/Jan Smuldersstraat 13; kantoor Mr. Rompen, Postbus 141, 5520 AC Eersel, namens P. Becx, Wilhelminalaan 29.
Docs: 349143
Pagina 2 van 21
In totaal zijn er zevenentwintig zienswijzen ingediend. Hierna wordt de inhoud van zienswijzen samengevat weergegeven. De zienswijzen zijn samengevat, maar wel volledig beoordeeld. Daarna is ingegaan op de ontvankelijkheid. Vervolgens hebben wij per zienswijze (cursief) onze reactie en ons voorstel weergegeven. Na de zienswijzenbeoordeling volgen de ambtshalve aanpassingen. Aan het slot van deze nota is een opsomming gegeven van de wijzigingen aan het bestemmingsplan als gevolg van de zienswijzen en ambtshalve aanpassingen. Beoordeling: 1. Waterschap De Dommel Samenvatting: !" #$" %&'()*+" ," -*'" .*/&(0" 12%'*&3" 40$*5*$6" 5*'" 7*" 84+/*$7*" 459:-&(;8($/<" 1%+" het oppervlakte zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen”; !" #$" %&'()*+" =>" ?4$*$@?44$.49" 7*" 54/*+(;)-*(7" 40$*5*$" 844&" 12%'*&" *$" waterhuishoudkundige voorzieningen”. Op deze wijze is het mogelijk om ter plaatse van het bouwvlak waterberging en –infiltratie mogelijk te maken; !" #$" %&'()*+" ,A" B%%'9:-%00*+(;)" 7*" 54/*+(;)-*(7" 40$*5*$" 844&" “waterhuishoudkundige voorzieningen”. !" C*"'*)9'"($"7*"'4*+(:-'($/"(9"%%$/*0%9'"%%$"7*"405*&)($/*$"7(*"/*5%%)'"D(;$" in het kader van het voorontwerpbestemmingsplan. In de door Van Kleef opgestelde waterparagraaf is dat echter niet gebeurd. Deze twee zouden met elkaar in overeenstemming moeten zijn. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Het begrip water ontbreekt in de begripsbepalingen en zal voor de volledigheid worden toegevoegd. In verband met de mogelijkheden van het toevoegen van “water en waterhuishoudkundige voorzieningen” in de verschillende bestemmingen en niet alleen maatschappelijk en wonenwoonbos voor het hydrologisch neutraal bouwen zal dit opgenomen worden in de regels voor de verschillende bestemmingen.. De aan dit bestemmingsplan gekoppelde waterparagraaf is enigszins gedateerd, maar geven een goed beeld van de waterhuishouding in Vessem. Door het toevoegen van de notitie ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk is de watertoets aangepast aan de nieuwe eisen van het waterschap. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die een uitgebreid wateronderzoek vragen. Dit wordt onderzocht op het moment dat er een invulling wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid. In de toelichting zal voorgaande worden opgenomen ter verduidelijking. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 2. Monumentencommissie Eersel-Oirschot, Postbus 12, 5520 AA Eersel Samenvatting: !" C*" -(9'4&(9:-*" -44E79'&F:'F&*$" 54*'*$" ($" -*'" .*9'*55($/90+%$" 24&7*$" opgenomen en er zouden in het bestemmingplan beschermenden voorwaarden voor opgenomen moeten worden. !" #9"-*'".*9'*55($/90+%$"**$"409'%0"45"7*")*&$"8%$"G*99*5"844&"'*"7&%/*$" als beschermd dorpsgezicht? !" C*"**&7*&*"405*&)($/*$"D(;$"4$84+74*$7*"8*&2*&)'"*$"54*'*$"7%%&45"%+9" herhaald beschouwd worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk.
Docs: 349143
Pagina 3 van 21
Gegrondheid: Het is bekend dat de bewoningsgeschiedenis van Vessem ouder is dan de Frankische periode. Deze is echter niet zichtbaar in de opbouw van het dorp. De oudste geschiedenis wordt op basis van een aantal archeologische onderzoeken verwacht in de driehoek van de Flinkert, Braak en Kuilenhurk en rondom de kerk. De mogelijk aanwezige archeologische waarden worden beschermd door de dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied. Het bestemmingsplan voorziet daarnaast in een passende bescherming van de verschillende (nog zichtbare) cultuurhistorisch waardevolle elementen in de kern Vessem. Er is gekozen voor een relatief gedetailleerde systematiek, waardoor de bestaande ruimtelijke structuur zodanig is vastgelegd dat eventuele nieuwe ontwikkelingen geen afbreuk kunnen doen aan de bestaande karakteristieken van Vessem. Zo is bijvoorbeeld de bestaande laanbeplanting opgenomen in de bestemming ‘Groen’ en zijn rond de bebouwing langs de historische linten relatief strakke bouwvlakken opgenomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het gemeentelijk beleid weliswaar is gericht op het behoud van de bestaande dorpsstructuur, maar dat van de andere kant ook de (bouw)mogelijkheden op individuele percelen niet teveel mogen worden beperkt. Dit zou leiden tot een bijzonder starre situatie, waarin voor ieder (beperkt) initiatief een afzonderlijke planologische procedure zou moeten worden gevolgd. De bepalingen in het bestemmingsplan vormen, in combinatie met toetsing door de welstandscommissie (deels via beeldkwaliteitplannen), voldoende garantie voor het behoud van de karakteristieke ruimtelijke structuur van Vessem. De volgende waarden worden beschermd in het bestemmingsplan: ! cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, door middel van een aanduiding, een strak bouwvlak en het teruggelegen bebouwbaar erf; ! hagen zijn aangeduid; ! afschermende beplanting is opgenomen in de bestemming “Groen en voorzien van een aanduiding; ! de molenbiotoop is opgenomen een dubbelbestemming; ! de bomen in verschillende bestemmingen (Agrarisch-Landschapswaarden, Bos, Groen, Verkeer en Verkeer-Verblijf) door middel van een aanlegvergunningenstelsel. Het plan voorziet dus in een adequate bescherming van de verschillende (cultuurhistorische) waarden. Zie voor een uitgebreidere beschrijving ook paragraaf 4.1 van de toelichting. Voor de historische hoofdstructuren zal een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld, waarin nadere eisen worden gesteld aan ontwikkellocaties (wijzigingsbevoegdheden) en de inrichting van de openbare ruimte. Het aanwijzen van (een gedeelte van) Vessem als beschermd dorpsgezicht is niet een onderdeel van een bestemmingsplan. Er zal contact worden opgenomen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om te bekijken wat de mogelijkheden zijn. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 3. Achmea Rechtsbijstand, Postbus 10.100, 5000 JC Tilburg, namens de heer en mevrouw Van Dooren, Braak 4 Samenvatting: Op de paardenwei ten westen van Braak 4 zou het goed mogelijk zijn om twee woningen te realiseren. Dit is in het verleden meerdere malen afgewezen of niet onderbouwd niet opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan. Het is niet juist om de woningbouw tegen te gaan op basis van de wig en de verdichting van het bebouwingslint. In 2004 is er sprake geweest van de aanschaf door de gemeente van de paardenwei ten behoeve van de woonzorgboerderij. Er wordt met twee maten gemeten aan de ene kant is het niet mogelijk om te verdichten, terwijl voor de woonzorgboerderij wel verdicht wordt. De bouwplannen hebben geen negatief gevolg voor de lintvorming en het zicht. Op het zelfde moment worden er tegenover en naast Braak 4 wel nieuwe ontwikkelingen toegestaan.
Docs: 349143
Pagina 4 van 21
De paardenwei heeft geen cultuurhistorische waarde en door de bouw van de woonzorgboerderij is er geen sprake meer van zicht. De twee woningen zijn behoeve van de twee kinderen en zullen de leefbaarheid ten goede komen. Het bestemmingsplan kan dan ook niet of slechts gewijzigd worden vastgesteld. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Het bebouwen van de paardenwei is om de volgende redenen niet gewenst: ! De openheid van het gebied, waarmee bij de planvorming voor de woonzorgboerderij rekening mee is gehouden, gaat verloren; ! De openheid van het lint langs de Braak, het uitgangspunt hier is het niet verder verdichten, gaat verloren, dit is ook beschreven in hoofdstuk 5 van toelichting; ! De locatie van de woonzorgboerderij in een open (agrarisch) landschap; ! Het zicht op de historische groenstructuur, gaat verloren. De waarden van het gebied tussen Flinkert, Braak en Kuilenhurk zijn nader beschreven in de bijlage “cultuurhistorisch toelichting”. De mogelijkheden die daar wenselijk worden geacht zijn op bijgevoegd kaartbeeld “Ontwikkelingen Flinkert, Kuilenhurk en Braak” duidelijk gemaakt. In 2004 is de paardenwei als een van de opties onderzocht voor de vestiging van de woonzorgboerderij, naast de locatie waar een bouwvergunning voor verleend is. Deze locatie is in beeld geweest tot het moment dat door grondaankopen het huidige plan ontwikkeld kon worden, dat meer rekening houdt met de verschillende waarden aanwezig in het gebied. Tegenover de Braak 4, zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, met uitzondering van de realisatie van het gebied rondom de Kleine Beerze. Op Braak 2 is inderdaad een nieuwe ontwikkeling voorzien, maar dat levert een verbetering op van het beeld langs de Braak door de sloop van een oude bedrijfsloods. In Vessem zijn voldoende plannen in ontwikkeling om op de korte termijn in de behoefte te voorzien, het is hiervoor dus niet noodzakelijk om twee woningen mogelijk te maken op de paardenwei. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 4. P. Vogelenzang, St. Odastraat 8, 5614 AM Eindhoven, over perceel Mr. de la Courtstraat 1 Samenvatting: De bestemming is gewijzigd naar Maatschappelijk. Hierdoor is de woonbestemming vervallen. Mogelijk wordt er in de toekomst weer gewoond. De bestemming zou dienstverlenend bedrijf met woning moeten blijven. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” is het perceel bestemd als “woningen, winkels met kleine bedrijven toegestaan met bijbehorende erven”. In het pand is nooit op basis van een vergunning een woning aanwezig geweest. Het is 1961 gebouwd als winkel en in 1980 verbouwd tot een praktijkruimte voor een tandarts. Het uitgangspunt bij het bestemmingsplan is vastleggen wat er is. Op het moment is het pand in geheel in gebruik als praktijkruimte en is er geen woning aanwezig. In het bestemmingsplan is bestemd conform feitelijk gebruik dus “Maatschappelijk”. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. Docs: 349143
Pagina 5 van 21
5. P.A.M. van Aaken, Flinkert 8, 5512 BC Vessem Samenvatting: De wijzigingsbevoegdheid 13 zou ook over perceel Flinkert 8 moeten komen, zodat het mogelijk is om een twee-onder-eenkapper te realiseren. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Het realiseren van een twee-onder-eenkapper op deze locatie kan de kwaliteit van het straatbeeld verbeteren. Het bouwplan zal wel aan een aantal voorwaarden moeten voldoen: ! De standaardvoorwaarden van de opgenomen wijzigingsbevoegdheden; ! De bouwhoogtes worden overeenkomstig de omliggende woningen beperkt tot 4 meter goot en 8 meter nok. De wijzigingsbevoegdheid zal over het perceel Flinkert 8 worden uitgebreid, waarbij wordt opgenomen in de regels dat er een woning mag worden toegevoegd. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 6. W. Roes, D’n Grote Aard 4, 5512 CK Vessem Samenvatting: Op het rechtergedeelte van het perceel zou de mogelijkheid moeten komen voor de bouw van een woning in de plaats van de schuur die nu op deze locatie staat. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” is de schuur opgenomen in de bestemming onbebouwd agrarisch gebied. De schuur valt onder het overgangsrecht maar zal niet bestemd worden. De locatie kenmerkt zich tevens door een groen uitstraling die door de bouw van een woning op deze locatie verloren gaat. Er zal door het ontwikkelen van een woning geen kwaliteitsverbetering optreden op deze locatie. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 7. P. Becx, Molenberg 42, 5512 BN Vessem, namens H. van de Wouw-van Riet, over perceel tussen Kuilenhurk 4a en 6 Samenvatting: De bestaande bouwmogelijkheid moet zonder wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen, omdat deze zeer concreet is. De wijzigingsbevoegdheid legt beperkingen op die in het bestemmingsplan “Inbreidingslocaties” niet waren opgenomen. Het bouwperceel zou vergroot moeten worden omdat de heer Van de Wouw een gedeelte van het naastgelegen perceel heeft aangekocht. De bouwmogelijkheid zou als volgt opgenomen moeten worden: !" H4F28+%)",="5*'*&"7(*0I" !" J44'-44/'*"K6K"5*'*&I" !" L4)-44/'*",>"5*'*&M" De bouwhoogtes van de naastgelegen percelen is ook niet juist aangegeven. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Docs: 349143
Pagina 6 van 21
Gegrondheid: De aangehaalde woningen, Kuilenhurk 4a en 6, hebben inderdaad andere hoogtes dan op de verbeelding staan vermeldt, dit zal dan ook moeten worden aangepast. De hoogtes zijn respectievelijk 5,5 en 10 meter voor Kuilenhurk 4a en 6 en 9,5 meter voor Kuilenhurk 6. In het bestemmingsplan ‘Kom Vessem’ is geen enkele ontwikkeling met een directe bouwtitel opgenomen. Alle ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. De ontwikkelingen zijn namelijk nog niet concreet genoeg om te kunnen beoordelen of deze ruimtelijk gezien passend zijn binnen hun omgeving. Daarnaast zijn de benodigde onderzoeken in veel gevallen nog niet verricht. Het plan van reclamant is niet concreter dan alle opgenomen wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan, want er is geen sprake van een bouwvergunning, danwel een aanvraag voor een bouwvergunning. Ook voor deze ontwikkeling is een concrete beoordeling derhalve nog niet mogelijk. Om die reden is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid. Als voorwaarde is onder meer opgenomen dat de ontwikkeling inpasbaar moet zijn vanuit stedenbouwkundigruimtelijk oogpunt en dat er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen. Door de aankoop van een stuk grond zal de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid wel aangepast worden, zodat er een kwalitatief betere woning gebouwd kan worden. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 8. Boog juridisch advies, Westelbeersedijk 63, 5091 SL Middelbeers, namens galerie Van Aerts, Kuilenhurk 12 Samenvatting: De mogelijkheid voor het splitsen van het pand in twee woningen opnemen. Dit is gelijk aan andere wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan, waar de mogelijkheid wordt geschapen om panden te splitsen. Op de verbeelding is een aanduiding voor de haag opgenomen, deze loopt echter niet zover door als aangegeven. Dit moet aangepast worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Bij een eerder verzoek voor de splitsing van het pand in vier eenheden is door de Monumentencommissie en het Monumentenhuis geadviseerd. Zij vonden beiden dat het splitsen van het pand in 4 eenheden een te zwaar programma was voor het pand. Er zijn geen vergelijkbare gevallen omdat alleen het boerderijpand aan de Kuilenhurk 12 als gemeentelijk monument is aangewezen. Een splitsing in twee eenheden is niet op voorhand uitgesloten door de Monumentencommissie. In de op te nemen de wijzigingsbevoegdheid zal specifiek vermeld worden dat de waarden van het monument niet aangetast mogen worden. Bij het (mogelijk) toepassen ervan zal aan een deskundigencommissie op gebied van cultuurhistorie en monumenten om advies worden gevraagd. De haag om het perceel loopt aan de oostzijde niet door tot aan de woning. Direct ten noorden van de woning aan de oostzijde van het perceel zijn een poort en een inrit gerealiseerd. De aanduiding van de haag dient de eerste vijf meter verwijderd worden van de verbeelding. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen.
Docs: 349143
Pagina 7 van 21
9. Architektenburo Maas, Dijk 38, 5521 AZ Eersel, namens T.P.J. van Zuylen, Kuilenhurk 26, 26a en 26b Samenvatting: Het bestemmingsplan werkt beperkend ondanks de verhoging van het bebouwingspercentage van 65% naar 80%. Het plan biedt onvoldoende mogelijkheden voor de verbouwing/aanpassing van de voormalige stal, zodat het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de Kuilenhurk 26 versterkt of zelfs maar behouden kan worden. Het biedt ook onvoldoende mogelijkheid voor een goede ruimtelijke en architectonische oplossing voor de koppeling van het bedrijf, kantoor en woning die op deze hoeksituatie, die tevens een overgang is naar het buitengebied, belangrijk is. Het ontwerpbestemmingsplan houdt geen rekening met de eigendomssituatie. De toezeggingen die gedaan zijn in het verleden worden in dit plan niet nagekomen. De cultuurhistorisch waardevolle aanduiding is opgenomen voor het gehele pand, terwijl de aangebouwde stal deze waarde niet zou moeten hebben. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In de ambtshalve aanpassingen is opgenomen dat de regeling voor het bouwen wordt aangepast. Voor het perceel Kuilenhurk 26 houdt dat in dat er meer bouwmogelijkheden zijn dan in het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988”. Het is wenselijk dat het cultuurhistorisch waardevolle gedeelte van het pand een op zichzelf staande eenheid blijft ten opzichte van de achterliggende bedrijfsbebouwing. Het noordelijk gedeelte van het bouwvlak zal teruggelegd worden gezien vanaf de voorgevel en doorgetrokken worden tot aan het achterliggende bouwvlak. Het is niet wenselijk om de onderschikte bouw aan de noordzijde verder te vergroten naar het noorden dan de bestaande stal, omdat dat het beeld van het cultuurhistorisch waardevolle pand teveel aantast. De toezeggingen door de gemeente Vessem zijn gedaan in de begin jaren negentig van de vorige eeuw. Hierna is vervolgens geen actie ondernomen. Het bestemmingsplan is weer het moment om te kijken naar de verschillende mogelijkheden. De schets die is bijgevoegd kan de cultuurhistorische kwaliteit verhogen van de locatie. Dit kan worden opgenomen in het bestemmingsplan door het bouwvlak te splitsen in verschillende hoogtematen. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 10. Architektenburo Maas, Dijk 38, 5521 AZ Eersel, namens C.A.M. Ansems-Kelders, Braak 8, over perceel Kuilenhurk 33 Samenvatting: De voormalige werkplaats die bestemd is als bedrijf zou als woning bestemd moeten worden. De bestemming is ook op basis van eerder gedane toezeggingen de enige juiste. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het bestemmingsplan zijn zonder concrete plannen geen directe mogelijkheden opgenomen voor de bouw van woningen. In het plan zijn meerdere wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het omzetten van bedrijven naar woningen. De Kuilenhurk kenmerkt zich met name door woningen. De transformatie van een bedrijf naar woning is op deze locatie dus acceptabel.. In het bestemmingsplan wordt ten behoeve van deze ontwikkeling een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De voorwaarde is wel dat het bedrijf beëindigd wordt. Docs: 349143
Pagina 8 van 21
Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 11. P. Becx, Molenberg 42, 5512 BN Vessem Samenvatting: De goot- en nokhoogtes wijken af van de oudere bestemmingsplannen, zoals “Lange Ekker” en “Kom Vessem 1988”. De vraag is of dit een gevolg is van: gewijzigd inzicht, gelijktrekken met “Lange Ekker III” of een vergissing. Als reactie op de inspraakreactie is gegeven dat het bestemmingsplan conserverend van aard is en dat de hoogtes overeenkomstig zijn overgenomen. Dit is niet juist, zie de volgende adressen: Molenberg 34, 40, 42 en 44. Bij de herbouw van een woning kan dus niet iets vergelijkbaars terug worden gebouwd. De goot- en nokhoogtes zouden dus nog een keer nauwkeurig bekeken moeten worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Bouwhoogtes zijn opgenomen overeenkomstig de huidige bebouwing. Dit is een gevolg van het conserverende karakter van het bestemmingsplan. In de aangehaalde gevallen is de bouwhoogte op de verbeelding lager dan in de verleende bouwvergunning. Deze hoogtes zullen derhalve ook aangepast moeten worden. De hoogtes zullen als volgt worden aangepast: Molenberg 34, goot 5,5 meter nok 7,5 meter Molenberg 40, goot 5,5 meter nok 8,5 meter Molenberg 42, goot 5,5 meter nok 9 meter Molenberg 44, goot 5,5 meter nok 8,5 meter Om te voorkomen dat bestaande woningen door verkeerd opgenomen goot- en nokhoogtes kleiner zouden moeten worden teruggebouwd is het voorstel om in de regels op te nemen dat de goot en nokhoogte niet meer mogen bedragen dan aangegeven op de verbeelding met uitzondering van bestaande goot- en nokhoogtes op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 12. H.A. Soetens, Postels Huufke 24, 5512 AV Vessem Samenvatting: Het pand heeft in bestemmingsplan “kom Vessem 1988” een gedeeltelijke detailhandelsbestemming, deze komt in het ontwerpbestemmingsplan niet terug. De tennisbaan die met een vergunning is aangelegd moet ook bestemd worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is op 17 juli 2009 ontvangen, waardoor deze niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen. De zienswijze is gelet daarop niet-ontvankelijk. Gegrondheid: Hoewel de zienswijze te laat is ingediend zal hier toch even kort op worden ingegaan. Er is 1970 een bouwvergunning verleend voor woning met praktijkruimte. In 1976 is er een bouwvergunning verleend voor een tennisbaan. In 2006 is het pand verbouwd, het pand is nu geheel in gebruik als woning. In het bestemmingsplan “kom Vessem 1988” is het perceel inderdaad bestemd als “woningen, winkels met kleine bedrijven toegestaan met bijbehorende erven”, deze bestemming is gekozen in verband met de aanwezige apotheek die bij de huisartsenpraktijk hoorde. Er is hier dus nooit sprake geweest van een pure winkel. Docs: 349143
Pagina 9 van 21
Het pand is nu geheel in gebruik als woning. Het is niet te verwachten dat het in de planperiode van 10 jaar als winkel gebruikt zal worden. Van deze mogelijkheid is sinds het inwerking treden van het plan geen gebruik gemaakt. Gelet op de concentratie van voorzieningen in het centrum van het dorp is het ook niet wenselijk om hier een winkel mogelijk te maken. In het bestemmingsplan wordt bestemd conform feitelijk gebruik dus een woning. Het perceel zal buiten het woonbos geplaatst worden, het is ook geen onderdeel van de Groene Hoofdstructuur van de provincie. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 13. J.L.H. Vogels, Krimpweg 4, 5682 PB Best, over een perceel aan de Predikant Samenvatting: In de overeenkomst van 7 december 1994 zijn voor het bouwperceel geen beperkende voorwaarden opgenomen, dat moet ook in dit bestemmingsplan terugkomen. De wijzigingsbevoegdheid heeft tot gevolgd dat er beperkingen worden opgelegd en dat er kosten voor onderzoeken gemaakt moeten worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Van de bouwmogelijkheid is sinds 1994 geen gebruik gemaakt. In de tussentijd is de wet en regelgeving aangepast, zoals bijvoorbeeld de Monumentenwet. De bouwmogelijkheid moet op basis daarvan onderzocht worden, tevens is het de vraag of binnen afzienbare tijd het project ter hand genomen zal worden. Het ontbreekt ook aan de noodzakelijke milieuonderzoeken. Het uitgangspunt bij de nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen is om van niet gebruikte bouwmogelijkheden een wijzigingsbevoegdheid te maken. Dit principe is dus overal gehanteerd. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 14. L. van de Ven en H. van Bodegom, Jan Smuldersstraat 37, 5512 AW Vessem, over perceel Servatiusstraat 2 Samenvatting: Het perceel Servatiusstraat 2 heeft een wijzigingsbevoegdheid naar horeca. De noodzaak voor deze wijziging is niet aanwezig omdat het pand niet kan voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een horecavestiging en de huidige eigenaar heeft geen plannen voor een horecavestiging. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: De mogelijkheid voor de realisatie van een horecavestiging op deze locatie is al mogelijk sinds het vaststellen van het bestemmingsplan “Centrum Vessem”. Deze bestaande mogelijkheid is overeenkomstig overgenomen om mogelijkheden te scheppen voor een toeristisch-recreatief klimaat. Een bestemmingsplan is een geval van toelatingsplanologie. Het realiseren van de horecagelegenheid kan niet worden afgedwongen. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen.
Docs: 349143
Pagina 10 van 21
15. het bestuur van de Stichting Jacobushoeve Vessem, pa P. Paridaans, Duizelsweg 15, 5521 AA Eersel, over het perceel Jan Smuldersstraat 4 Samenvatting: De door brand verloren gegane schuur moet herbouwd worden. De ruimtebehoefte is in de loop der jaren toegenomen, dus de schuur zal groter moeten worden. In verband met de bereikbaarheid van de parkeerplaatsen en het autovrij maken van de ruimte tussen de gebouwen zal de ontsluiting plaatsvinden via de achterzijde van de schuur ten westen van de huidige inrit. Verzoek is om deze uitbreidingsplannen in het bestemmingsplan op te nemen. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: De oude schuur was ongeveer 220 m² groot met een goothoogte van 3 m en een nok van 7,5m. Het pand heeft geen monumentale status meer. Het plan zoals dat is ingediend is voor advies voorgelegd aan de Monumentencommissie en de Welstandcommissie. Beiden commissies hebben een negatief advies gegeven, omdat de schaal, de plaatsing en verschijningsvorm niet passend worden geacht voor de locatie. Ook voor de stedenbouwkundige inpassing ligt er een negatief advies. De vraag voor meer ruimte is door de stichting onderbouwd en wordt ondersteund. Het voorstel is om voor de uitbreidingsmogelijkheden voor de Jacobushoeve een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Op deze manier worden er geen onomkeerbare situaties gecreëerd. Voor het opstarten van de procedure zal er een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld waaraan de uitbreiding moet voldoen. Bij het opstellen van het beeldkwaliteitsplan en het wijzigingsplan zullen de commissies en de Jacobushoeve betrokken worden. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 16. P.J.H. de Rooy en Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel naast Jan Smuldersstraat 21a en aan de Kuilenhurk Samenvatting: Op de locatie naast Jan Smuldersstraat 21a en het parkeerterrein van de C1000 is het niet meer mogelijk om een zelfstandige woning te realiseren. De woning die hier gerealiseerd zou moeten worden zou moeten voldoen aan de beeldkwaliteit van de voormalige coöperatieve boterfabriek. Tevens vindt hier een onevenredige waardevermindering plaats ten laste van de eigenaar. Verzoek is om de woningbouwlocatie niet te laten vervallen. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Deze locatie bij de C1000 moet integraal ontwikkeld worden, omdat hier meerdere aspecten een rol spelen. Met name de parkeersituatie op deze locatie verdient aandacht. Tevens bestaat de mogelijkheid om de verschillende percelen apart te ontwikkelen door het splitsen van de wijzigingsbevoegdheid. Van de bouwmogelijkheid is sinds 1988 geen gebruik gemaakt. In de tussentijd is de wet en regelgeving aangepast, zoals bijvoorbeeld de Monumentenwet. De bouwmogelijkheid moet op basis daarvan onderzocht worden, tevens is het de vraag of binnen afzienbare tijd het project ter hand genomen zal worden. Het ontbreekt ook aan de noodzakelijke milieuonderzoeken. Het uitgangspunt bij de nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen is om van niet gebruikte bouwmogelijkheden een wijzigingsbevoegdheid te maken. Dit principe is dus overal gehanteerd. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond.
Docs: 349143
Pagina 11 van 21
Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 17. Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel Jan Smuldersstraat 21/21a Samenvatting: De aanduiding dienstverlening is te krap. De aanduiding maakt het niet mogelijk dat er een kapper gevestigd wordt, terwijl deze hier wel gezeten heeft. Een mogelijke ontwikkeling hier is een winkel voor streekproducten, omdat daar in het hotel en de brouwerij geen ruimte voor is. Een gemengde bestemming/aanduiding dienstverlening/detailhandel maakt enige flexibiliteit mogelijk. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” bestemd als woningen, winkels met kleine bedrijven toegestaan met bijbehorende erven. In het verleden is hier een café geweest en later een kapper. De ligging in het centrum van Vessem en de verschillende functies die hier aanwezig waren/zijn rechtvaardigen het veranderen van de bestemming wonen in gemengd. Hierdoor kan ook de aanduiding voor dienstverlening vervallen. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 18. I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over percelen Jan Smuldersstraat 19, 21 en 26; Samenvatting: Het is niet toelaatbaar dat de geluidsbelasting op de gevels van woningen nabij de panden aan de Jan Smuldersstraat 19, 21 en 26 hoger worden vastgesteld dan de wettelijke norm. De Jan Smuldersstraat is een 30 kilometerzone, maar dat wordt niet gehandhaafd. Het verkeer rijdt te hard, waardoor er meer geluidsoverlast en trillingen worden veroorzaakt. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Voor de nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van de panden Jan Smuldersstraat 19, 21 en 26 is uit het akoestisch onderzoek gebleken dat de gevelbelasting de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. Omdat de nieuwe woningen in een 30 km/hzone liggen, vallen deze buiten het regime van de Wet geluidhinder en kunnen er geen hogere grenswaarden worden verleend. Gezien de optredende gevelbelastingen (die alle minder bedragen dan 63 dB) en het feit dat de woningen een geluidluwe gevel c.q. buitenruimte hebben is de conclusie uit het akoestisch onderzoek dat er voor deze nieuwe woningen sprake is van een akoestisch acceptabele situatie en dus van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Er is dan akoestisch gezien ook geen reden om woningbouw op deze locaties niet toe te staan. Handhaving van de snelheid is een aspect dat niet relevant is in het kader van het bestemmingsplan. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen.
Docs: 349143
Pagina 12 van 21
19. I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over perceel Jan Smuldersstraat 26 Samenvatting: In 1948 is er een bouwvergunning verleend voor restauratie van het lager- en vergistingsgebouw en realisering van een koelschip. In het bestemmingsplan zou de mogelijkheid opgenomen moeten worden deze weer te realiseren. Dit past ook goed in het totale beeld van de restauratie van de brouwerij. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Het gewenste koelschip is 14 meter hoog. De monumentencommissie heeft in deze een positief advies gegeven. Omdat de precieze gegevens nog niet bekend zijn is het voorstel om hier een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, zodat hier medewerking aan verleend kan worden op het moment dat de plannen concreet zijn. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 20. VB Vastgoed B.V. en I.P. Kaanen, pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 24 en 26 Samenvatting: In het bestemmingsplan is alleen de woning Jan Smuldersstraat 26 en de schoorsteen op Jan Smuldersstraat 24 opgenomen als cultuurhistorisch waardevol. De volgende onderdelen zouden opgenomen moeten als cultuurhistorisch waardevol: de gerestaureerde gevels, koekoeken, koelschip, spanten etc van de voormalige brouwerij. Dit geldt tevens voor het in 1948 gebouwde lager- en vergistingsgebouw. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: De aanduiding cultuurhistorisch waardevol is gelegen in het bouwvlak voor het gehele bouwvlak op het perceel Jan Smuldersstraat 24. Het pand Jan Smuldersstraat 26 is een gemeentelijk monument. Deze twee panden zijn ook op deze wijze omschreven in het bestemmingsplan. Het omschrijven van de monumenten en de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. De omschrijving van de panden voldoet voor de opgenomen bescherming in het bestemmingsplan. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 21. I.P. Kaanen, Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 26 Samenvatting: Het hotel waar vrijstelling voor is verleend richt zich met name op fietstoeristen. Hiervoor is het noodzakelijk om een overdekte fietsenstalling te realiseren. In het bestemmingsplan moet de mogelijkheid opgenomen worden om de fietsenstalling te realiseren. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: De behoefte voor een afgesloten fietsenstalling is begrijpelijk. Docs: 349143
Pagina 13 van 21
Voor de ontwikkeling van de brouwerij en het hotel is een vrijstellingsprocedure doorlopen. Hierin is bepaald dat er ten oosten van het hotel parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Dit is een integraal onderdeel van de vrijstelling en de op basis daarvan verleende bouwvergunning. Het realiseren van de fietsenstalling op de voorgestelde locatie lijkt ten kosten van de parkeercapaciteit. Het parkeerterrein is ter bescherming ook specifiek aangeduid. Voor de fietsenstalling is het wenselijk om een ontheffingsbevoegdheid op te nemen zodat er op het moment dat het plan concreet is ook de afweging gemaakt worden ten aanzien van de parkeerbalans. Hier wordt een ontheffingsbevoegdheid omdat het een relatief kleine ontwikkeling is. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 22. A. Wouters, Jan Smuldersstraat 35, 5512 AW Vessem, over Jan Smuldersstraat 31, 31a en Flinkert 2a Samenvatting: Het pand Jan Smuldersstraat 31, 31a en Flinkert 2a is nu een woning, winkel en werkplaats. Het pand is in 1936 gebouwd en in de loop der jaren meerdere keren aangepast. De locatie zou herontwikkeld kunnen worden met (gestapelde) woningen, hiervoor zou het huidige pand gesloopt moeten worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het plan zijn meerdere wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het omzetten van bedrijven naar woningen. Een herontwikkeling op deze locatie zal de kwaliteit verbeteren. Of er daarom sloopnieuwbouw moet plaatsvinden is een tweede. Omdat de ontwikkeling van deze locatie pas onlangs naar voren is gekomen is het voorstel om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. De randvoorwaarden die voor de locatie zullen gelden, zijn verwoordt in hoofdstuk 5 Randvoorwaarden deelgebieden. De standaardvoorwaarden zoals deze gelden voor wijzigingsbevoegdheden zullen overeenkomstig worden overgenomen. De benodigde onderzoeken ontbreken, daarom is het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid de enige mogelijkheid. Ook gelet op de rechtsbescherming van de omwonenden is het niet wenselijk om hier ineens allerlei ontwikkelingen direct mogelijk te maken. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 23. Bouwkundig Teken- en Adviesburo René Swaanen, Braak 7 5512 CC Vessem, namens F.W.M. Soetens, over Jan Smuldersstraat 36d Samenvatting: Het pand Jan Smuldersstraat 36d komt per augustus 2009 leeg te staan. Voor de verhuurbaarheid is het beter als hier twee appartementen gerealiseerd kunnen worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het bestemmingsplan is al een wijzigingsbevoegdheid overgenomen voor het toevoegen van één woning. Dus het splitsen van het appartement in twee appartementen is wordt al mogelijk gemaakt. Gelet op de aanwezige parkeervoorzieningen die op basis van de CROW-richtlijnen al niet voldoen is het niet wenselijk om hier nog een woning toe te voegen. Docs: 349143
Pagina 14 van 21
Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. 24. A.A. Brouwers, Jan Smuldersstraat 39, 5512 AW Vessem Samenvatting: Het gehele perceel rondom de woning is als bos bestemd. De bestaande bijgebouwen zijn niet opgenomen. De voor- en achtertuin zijn niet opgenomen. De oprit naar de woning en het bospad is niet opgenomen. Het perceel is dermate groot dat het geschikt is voor een extra woning, hierdoor vindt er inbreiding in de kom plaats. De woonbestemming moet gehandhaafd worden zoals deze in het bestemmingsplan ”Kom Vessem 1988” opgenomen was. De woning is ook niet cultuurhistorisch waardevol, deze aanduiding zal dus verwijderd moeten worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: In het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988” zijn de gronden aan weerszijden van de woning bestemd als woonbos. Op basis van het bestemmingsplan en de luchtfoto’s is het gehele perceel opgenomen in de ecologische hoofdstructuur. De juiste bestemming hiervoor is bos. Dit zal opgenomen worden voor het zuidwestelijk en het oostelijke gedeelte van het perceel. De achterzijde van het perceel is in gebruik als tuin, deze bestemming had het ook in het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988”. Deze bestemming zal overeenkomstig worden overgenomen. De bijgebouwen staan niet in de gebruikte kadastrale ondergrond. De toevoeging daarvan heeft geen meerwaarde voor het bestemmingsplan. De bijgebouwen moeten echter niet in de bos- of tuinbestemming liggen. De gebouwen zullen een bestemming moeten krijgen als wonen-woonbos met een aanduiding bebouwbaar erf. Het bospad is mogelijk in de bestemming bos is niet noodzakelijk apart te bestemmen. De woning heeft om een cultuurhistorisch waardevolle aanduiding gekregen, omdat de voormalige gemeentewoning van 1940 verschillende aspecten heeft van de Delftse school. Het pand bestaat uit bakstenen in klezorenverband met een steile kap met rood gebakken Hollandse pannen en een uitgetimmerde bakgoot. Verder zijn er een betonnen overstek bij voordeur, een paneel voordeur met kruisvensters met glas in lood en een speklaag van staande strekse rollaag. In het woonbos is het niet wenselijk om nieuwe woningen mogelijk te maken. De kwaliteit van het perceel zou verloren gaan. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gedeeltelijk gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 25. Exvero B.V. pa Jan Smuldersstraat 19, 5512 AW Vessem, over het perceel Jan Smuldersstraat 40 Samenvatting: Op het perceel Jan Smuldersstraat 40 is een horecabedrijf gevestigd. In het bestemmingsplan zou de mogelijkheid opgenomen moeten worden voor de realisatie van een hotel met tien kamers. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk.
Docs: 349143
Pagina 15 van 21
Gegrondheid: Het uitbreiden van het hotelaanbod in Vessem met een kleinschalig hotel is wenselijk. Het is echter niet wenselijk om dit direct mogelijk te maken, vooral omdat hier sprake is van nieuwe bebouwing. Voorstel om hier een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor het opnemen van een aanduiding horeca categorie A (hotel) met bijbehorende bebouwing. Het maximaal aantal kamers stellen op 10. Voor het overige gelden de standaardvoorwaarden voor de wijzigingsbevoegdheden, zoals: ! de ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; ! er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen; ! de ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt; ! er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit); ! er dient te worden aangetoond dat geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn, dan wel dat bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd; ! de economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 26. L. van de Ven en H. van Bodegom, Jan Smuldersstraat 37, 5512 AW Vessem, over perceel Wilhelminalaan 1/Jan Smuldersstraat 13 Samenvatting: Het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988, herziening Wilhelminalaan 1” geeft voor het perceel een bebouwingspercentage aan van 100%. Dit percentage zou weer opgenomen moeten worden in plaats van de categorie open bebouwing. Het bebouwingspercentage is noodzakelijk voor de uitbreidingsplannen voor het horecabedrijf. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Het bestemmingsplan legt de huidige situatie zoveel mogelijk vast, omdat het een conserverend bestemmingsplan is. De wijze van bestemmen is overal hetzelfde toegepast zodat in vergelijkbare situaties ook vergelijkbare mogelijkheden bestaan. Dit betekent dat de bouwvlakken in Kom Vessem, mede uit oogpunt van het behoud van de karakteristieke bebouwingsstructuur van het dorp, relatief strak rond de bestaande gebouwen zijn gelegd. Het bestemmingsplan biedt nog voldoende ruimte voor uitbreidingen in de vorm van aanen bijgebouwen. Daarentegen zijn er geen concrete uitbreidingsplannen bekend waar rekening mee gehouden zou moeten worden. De aanbouw aan de noordzijde van het bestaande pand heeft dezelfde bouwhoogtes en uitstraling als het voorgestelde bouwblok in het ontwerpbestemmingsplan. Dit zal dus in het bouwvlak opgenomen moeten worden. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze deels gegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop aanpassen. 27. kantoor Mr. Rompen, Postbus 141, 5520 AC Eersel, namens P. Becx, Wilhelminalaan 29 Samenvatting: In het bestemmingsplan wordt voorbijgegaan aan de afspraken zoals deze zijn vastgelegd in de overeenkomst uit 1987 tussen mevrouw Becx en de gemeente Vessem. Op het westelijk gedeelte van het perceel zou een woning gerealiseerd mogen worden. Hiervoor is door mevrouw Becx een bijdrage betaald voor het bouwrijpmaken.
Docs: 349143
Pagina 16 van 21
De huidige bestemming voor de woning en het bedrijf zouden gehandhaafd moeten worden. Ontvankelijkheid: De zienswijze is ontvangen binnen de daarvoor gestelde termijn. De zienswijze is gelet daarop ontvankelijk. Gegrondheid: Van de bouwmogelijkheid is sinds 1987 geen gebruik gemaakt. In de tussentijd is de wet en regelgeving aangepast, zoals bijvoorbeeld de Monumentenwet. Het uitgangspunt bij de nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen is om van niet gebruikte bouwmogelijkheden een wijzigingsbevoegdheid te maken. Dit principe is dus overal gehanteerd. De ontwikkeling die nu op deze locatie is voorzien (zie paragraaf 4.3 van de toelichting), voorziet in een andere maatschappelijke behoefte. De realisatie van woningen op deze locatie is dus nog steeds mogelijk. Het perceel is bestemd op basis van de feitelijke situatie. Uit het milieudossier blijkt dat er al meer dan drie jaar geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden. Gelet op bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. Voorstel: Het bestemmingsplan hierop niet aanpassen. Ambtshalve aanpassingen ! De bouwvlakken bij een aantal bestemmingen zijn zeer strak, hierdoor is het niet mogelijk om bijgebouwen te plaatsen voor bijvoorbeeld opslag. Voorstel is om bij de volgende bestemmingen in de regels op te nemen dat een bijgebouw van maximaal 50 m² is toegestaan: Maatschappelijk, Maatschappelijk-Woonzorgboerderij en Maatschappelijk-Begraafplaats. ! De percelen ten oosten van Jan Smuldersstraat 2/2a zijn bestemd als groen. De percelen zijn echter in gebruik in weiland, dit strookt dus niet met elkaar. Het voorstel is om de percelen overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied” te bestemmen als agrarisch met landschapswaarden. ! Voor de woningen in Lange Ekker III is een vrijstelling op basis van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend voor de woningbouw, waarbij de voorheen gehanteerde ontheffingsbevoegdheid voor 10% is gebruikt. Bij alle woningen moet een aanpassing plaatsvinden van de goot- en nokhoogte naar respectievelijk 5 en 9 meter nodig met uitzondering van de gestapelde woningen, op de verbeelding herkenbaar aan het maximale aantal van 5 wooneenheden, en de seniorenwoningen aan het Heike. ! Het pand Jan Smuldersstraat 28 heeft op de verbeelding een goot- en nokhoogte van respectievelijk 4 en 8 meter. Het pand heeft echter een nok van 5,8 m. Het voorstel is om de nokhoogte aan te passen naar 6 meter. ! De bijgebouwenregeling in het bestemmingsplan “Kom Vessem” is nog niet eenduidig. Er zijn verschillen tussen tegenoverliggende hoeken, waarbij de ene niet en de andere wel mag bouwen. Het voorstel is om de volgende regels te hanteren: !" ($"244$2(;)*$"-*'".*.4F2.%%&"*&E"+%'*$".*/($$*$"40"A"5*'*&"%:-'*&"7*"844&/*8*+I" !" .(;"-4*)9('F%'(*9"7*D*+E7*"54/*+(;)-*7*$":&*N&*$I" !" 7*" '4*/%$/*$" '4'" 2(;)*$" $(*'" .*$%F2*$" 744&" -*'" .*.4F2.%%&" *&E" '4'" 40" 7*" zijdelingse erfgrens te leggen, hier zal het bebouwbaar erf in het verlengde liggen van de zijgevel. !" O*'" .*.4F2.%%&" *&E" .(;" 54$F5*$'*$" *$" :F+'FF&-(9'4&(9:-" 2%%&7*84++*" .*.4F2($/" laten beginnen bij de achtergevel. !" 40" -(9'4&(9:-*" +($'*$" 48*&(/*" .*.4F2($/" -*'" .*.4F2.%%&" *&E" +%'*$" .*/($$*$" 40" K" meter achter de voorgevel. Deze regeling is in Vessem in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan “Kom Vessem 1988”. !" P0*:(E(*)*" 9('F%'(*9" 24&7*$" 90*:(E(*)" .*44&7**+76" 7('" -4F7'" .(;844&.**+7" .(;" 7*" molen in Vessem in dat het zicht niet verder beperkt wordt dan de huidige reeds aanwezige bebouwing. ! Op 1 april 2009 heeft het college van Burgemeester en wethouders besloten om de doorzet aan LPG van tankstation Van Doormaal te bepreken tot maximaal 500 m³ per jaar. Door deze -6 beperking zijn de cirkels voor het plaatsgebonden risico, de 10 contour verkleind, en de cirkel van het aandachtsgebied, de 100% letaliteit. Docs: 349143
Pagina 17 van 21
Doorzet (m³) per jaar < 500 m³
!
!
!
!
!
!
!
Afstand (m) vanaf vulpunt 45
Afstand (m) aandachtsgebied vanaf vulpunt 150
Afstand (m) vanaf ondergronds reservoir 25
Afstand (m) vanaf afleverzuil 15
Deze cirkels zullen overeenkomstig op de verbeelding moeten worden overgenomen, met uitzondering van de cirkel van het aandachtsgebied, deze zal als plaatje worden toegevoegd aan de paragraaf externe veiligheid/. Om het perceel van de Gouden Leeuw is een parkeerterrein gelegen dat is omgeven door een haag. De haag loopt geheel door, waar de inrit doorheen loopt. Om deze onduidelijkheid weg te nemen is het voorstel om over ongeveer 5 meter de aanduiding te verwijderen. Voor de ontwikkeling van de woningen aan de Flinkert is een aparte bestemmingsplanprocedure doorlopen. Het voorstel is om dit gebied niet op te nemen in dit bestemmingsplan. Het plangedeelte voor Flinkert-Zuid zal dus een “witte vlek” worden in het bestemmingsplan “Kom Vessem”. De bebouwingsregeling voor de gronden bestemd als Bedrijf-2 is niet logisch. Door het percentage op te nemen op de verbeelding lijkt het of het percentage geldt voor het bouwblok, maar in de planregels staat dat het gaat om een percentage van het bouwperceel. Om dit recht te trekken is het voorstel om de percentages van de verbeelding te verwijderen en in de planregels voor Bedrijf-2 op te nemen dat een bebouwingspercentage geldt van 80% van het bouwperceel. In de bestemmingen Bedrijf-1, Bedrijf-2, Bedrijf-Nuts, Detailhandel, Horeca, Maatschappelijk, Maatschappelijk-Begraafplaats, Maatschappelijk-Woonzorgboerderij en Wonen-1 is ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen opgenomen dat een aantal hiervan 4 meter hoog mogen zijn. Het gevolg hiervan is dat overkappingen over het gehele perceel mogen worden gebouwd, zolang zij geen muren hebben. Het voorstel is om dit aan te passen naar een maximum van 20 m². In Vessem is het toegestaan op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening om op het als Groen bestemde en als plein aangeduide terrein bij het voormalig gemeentehuis een standplaats in te nemen. Uit recente ontwikkelingen blijkt dat dit ook in het bestemmingsplan moet worden opgenomen. Dit kan door in de bestemming groen voor de aanduiding plein op te nemen dat het mogelijk is om een standplaats in te nemen. In het bestemmingsplan zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden overgenomen voor cultuurhistorisch waardevolle panden. Voor een goede inpassing hiervan is het van belang dat daar door een deskundige naar gekeken. Het voorstel is om voor de cultuurhistorisch waardevolle panden die gesplitst kunnen worden advies te vragen van een deskundige commissie op het gebied van cultuurhistorie en monumenten. In juli 2009 is de nieuwe welstandsnota vastgesteld. In de toelichting zal dit aangepast worden. tevens zal in deze paragraaf opgenomen moeten worden dat voor de historische structuren een beeldkwaliteitsplan zal worden opgesteld.
Samenvattend leidt de beoordeling van de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen tot de volgende aanpassingen van het ontwerpbestemmingsplan “Kom Vessem”: ! In de enkelbestemmingen de mogelijkheid opnemen voor “water en waterhuishoudkundige voorzieningen”. ! Wijzigingsbevoegdheid 13 vergroten met het perceel Flinkert 8, in de planregels opnemen dat de hoogte wordt beperkt tot 4 meter goot en 8 meter nok. ! De begrenzing van wijzigingsbevoegdheid 12 aanpassen aan de nieuwe eigendomssituatie. ! Op de verbeelding op het perceel Kuilenhurk 12 een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor de nieuwbouw 1 woning in de bestaande massa van de hoofdbouw. ! In de planregels de wijzigingsbevoegdheid opnemen voor Kuilenhurk 12, waarbij aanvullend wordt opgenomen dat een deskundigencommissie op het gebied van cultuurhistorie en monumenten een positief advies moet geven. ! De aanduiding van de haag bij Kuilenhurk 12 dient vanaf de woning aan de oostzijde de eerste vijf meter verwijderd te worden van de verbeelding. ! Het noordelijk gedeelte van het bouwvlak Kuilenhurk 26 terugleggen naar achteren en doortrekken naar het bouwvlak Kuilenhurk 28a met een goothoogte van 3 meter en een nokhoogte van 7 meter. ! Op perceel Kuilenhurk 33 een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor de realisatie van een nieuwe woning. ! Op de verbeelding de goot en nokhoogtes als volgt aanpassen: Docs: 349143
Pagina 18 van 21
! ! !
! !
!
!
!
!
!
!
! !
! !
Adres Goot (m) Nok (m) Kuilenhurk 4/4a 5,5 10 Kuilenhurk 6 6 9,5 Molenberg 34 5,5 7,5 Molenberg 40 5,5 8,5 Molenberg 42 5,5 9 Molenberg 44 5,5 8,5 In de planregels opnemen dat als het bestaande hoofdbouw hoger is dan op de verbeelding, deze hogere hoogte geldt. Het perceel Postels Huufke 24 aanpassen naar Wonen-1, waarbij alleen het gedeelte ten noorden van de woning wordt aangeduid als bebouwbaar erf. Op de verbeelding en in de planregels voor het perceel Jan Smuldersstraat 4 een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor de vergroting en verplaatsing van de door brand verloren gegane schuur, met een maximumhoogte van 8 meter. Hierdoor kunnen ook de begrenzing van de bestemmingen Tuin, Groen en Maatschappelijk worden aangepast. Het perceel Jan Smulderstraat 21/21a bestemmen als Gemengd. Voor het Jan Smuldersstraat 24 op de verbeelding en in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor de realisatie van een koelschip op basis van de bouwvergunning van 1948. In de planregels een ontheffingsbevoegdheid opnemen voor de realisatie van een fietsenstalling bij het hotel aan de Jan Smuldersstraat van maximaal 50 m², hierbij wordt wel de voorwaarde opgenomen dat het niet ten kosten mag gaan van de parkeercapaciteit. Op de verbeelding en in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor het perceel Jan Smuldersstraat 31/31a/Flinkert 2a, zodat daar maximaal 10 woningen gerealiseerd kunnen worden. Op de verbeelding het perceel Jan Smuldersstraat 39 aanpassen, zodat de bosbestemming ligt op de woonbosbestemming uit het bestemmingsplan “Kom Vessem 1988”. De bergingen opnemen in de wonen-woonbosbestemming met de aanduiding bebouwbaar erf. De tuin aan de achterzijde wordt ook bestemd als zodanig. Voor het Jan Smuldersstraat 40 op de verbeelding en in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opnemen voor de realisatie van een hotel (Horeca-categorie a) met maximaal 10 kamers. Het bouwvlak op het perceel Jan Smuldersstraat 13/Wilhelminalaan 1 op de verbeelding aanpassen zodat het doorloopt tot aan de perceelgrens aan de noordzijde. In de planregels de mogelijkheid opnemen voor een bijgebouw van maximaal 50 m² in de maatschappelijke bestemmingen (Maatschappelijk, Maatschappelijkwoonzorgboerderij en Maatschappelijk-begraafplaats). De percelen ten oosten van de Jan Smuldersstraat 2/2a bestemmen als Agrarisch— Landschapswaarden. De goot- en nokhoogtes van de woningen uit het vastgestelde bestemmingsplan “Lange Ekker III” op de verbeelding aanpassen naar respectievelijk 5 en 9 meter, met uitzondering van de appartementen en de seniorenwoningen aan het Heike. Op de verbeelding de nokhoogte van het pand Jan Smuldersstraat 28 aanpassen naar 6 meter. De bebouwbare erven op de verbeelding als volgt aanpassen: !" in woonwijken op 3 meter achter de voorgevel (de woonwijken zijn gebaseerd op de welstandsnota); !" bij hoeksituaties dezelfde mogelijkheden creëren; !" de toegangen tot wijken niet benauwen; !" bij monumenten en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing achter de achtergevel. !" bij overige bebouwing in de historische linten achter 5 meter achter de voorgevel (de historische linten zijn gebaseerd op de welstandsnota). !" Specifieke situaties worden specifiek beoordeeld, dit houdt bijvoorbeeld bij de molen in Vessem in dat het zicht niet verder beperkt wordt dan de huidige reeds aanwezige bebouwing.
Docs: 349143
Pagina 19 van 21
!
! ! ! !
!
! !
!
De volgende cirkels in verband met de LPG-installatie aangeven op de verbeelding: Cirkel Grootte (m) -6 10 contour vulpunt 45 -6 10 contour ondergronds reservoir 25 -6 10 contour afleverzuil 15 Voor de verschillende cirkels zullen de planregels aangepast worden voor de volgende bestemmingen: Wonen, Bedrijf-1, Tuin, Groen en Verkeer-verblijf. In de toelichting de paragraaf over externe veiligheid aanpassen over de LPGinstallatie met een plaatje van het aandachtsgebied voor het vulpunt van 150 meter. Op de verbeelding de aanduiding voor de haag aanpassen op het perceel Jan Smuldersstraat 24, ter hoogte van de inrit aan het Groenewoud. De percelen van het Bestemmingsplan “Flinkert-Zuid” buiten het plangebied leggen. De bebouwingspercentages verwijderen van de verbeelding in de Bedrijf-2 bestemming. Artikel 5.2.1 aanpassen naar: het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 80% met dien verstande dat hoofdgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd. In de planregel voor de bestemmingen Bedrijf-1, Bedrijf-2, Bedrijf-Nuts, Detailhandel, Horeca, Maatschappelijk, Maatschappelijk-Begraafplaats, MaatschappelijkWoonzorgboerderij en Wonen-1 opnemen voor overkappingen dat deze een maximum mogen bedragen van 20 m². In de planregels op nemen in de bestemming Groen dat het toegestaan is om op de aanduiding plein een standplaats in te nemen. In de planregels voor de wijzigingsbevoegdheden opnemen dat voor splitsing van cultuurhistorisch waardevolle panden advies wordt gevraagd aan een deskundigecommissie op het gebied van cultuurhistorie en monumenten. De welstandsnota 2009 opnemen in de toelichting met de toevoeging dat er voor de historische hoofdstructuren een beeldkwaliteitsplan zal worden opgesteld.
Docs: 349143
Pagina 20 van 21
Ontwikkelingen Flinkert, Kuilenhurk en Braak.
Docs: 349143
Pagina 21 van 21
Aanvullende notitie bestemmingsplan “kom Vessem” Overzicht wijzigingsbevoegdheden 1.
Adres Kuilenhurk 1
2.
Kuilenhurk naast nr. 6
1
3. 4. 5. 6. 7.
1 1 1 2 1
12. 13. 14.
Kuilenhurk naast nr. 6A Kuilenhurk tussen 23 en 25 Kuilenhurk 29 Kuilenhurk 31 Mr. de la Courtstraat naast nr. 4 Postels Huufke tussen nr. 22 en 24 Putterstraat tussen nr. 4 en 8 Putterstraat tussen nr. 54 en 58 Predikant tussen nr. 27 en 31 Heike naast nr. 3 Flinkert tussen nr. 8 en 10 Jan Smuldersstraat 2a
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
Jan Smuldersstraat 25a/27 Wilhelminalaan 27 Wilhelminalaan 33/35 Het Heike 9 Leeuwerik 14 Braak 2a Servatiusstraat 2 Wilhelminalaan 29 Wilhelminalaan 3 Jan Smuldersstraat 24-26
1 1 1 2 2 2 0 11 0 3
25. 26.
Flinkert 3 Kerkberg 3
10 0
27. 28. 29.
Kuilenhurk 12 Kuilenhurk 33 Jan Smuldersstraat 4
1 1 0
30.
Jan Smuldersstraat 24
0
31.
Jan Smuldersstraat 31/31a/Flinkert 2a Jan Smuldersstraat 40
10
Totaal
61
8. 9. 10. 11.
32.
1
Woningen 2
1
Anders uitbreiding supermarkt
Opmerkingen
Concreet bouwplan ingediend 10 september 2009, door ontbreken archeologie onderzoek kan hier aan meegewerkt worden door het opleggen van de verplichting om onderzoek uit te voeren. Het geluidsaspect is geen probleem gelet op het uitgevoerde akoestisch onderzoek. Voorstel om de zienswijze gegrond te verklaren en de bouwmogelijkheid alsnog op te nemen met aanvullende voorwaarden ten aanzien van archeologie.
Splitsing Splitsing
1 1 1 1 1 1 1
0
Splitsing, 15 september 2009 verklaring van geen bezwaar van GS. Voorstel in het vastgestelde plan de wijzigingsbevoegdheid verwijderen en vervangen door 2 woonbestemmingen. Splitsing Splitsing Splitsing Inclusief herbouw bestaande woning Splitsing horecafunctie Inclusief bestaande woning Gemengd Herontwikkeling Gouden Leeuw Vergroting bouwblok Splitsing Omzetten bedrijf naar wonen Vergroting schuur Mogelijkheid bouw koelschip
Hotel 10 kamers
Cursieve wijzigingsbevoegdheden zijn nieuw na aanleiding van de ingediende zienswijzen.
Boom Jacobushoeve Het geheel van de Jacobushoeve kenmerkte zich aan de voorzijde door een open ruimte tussen de boerderij en de door brand verloren gegane schuur. In het verleden is de betreffende schuur juist naar achteren geplaatst om de boom ruimte te geven om door te groeien. De vraag is niet of deze specifieke boom gehandhaafd moet worden, maar de groeiplaats van een boom moet in deze beschermd worden. Tevens zorgt een verdere plaatsing naar voren zoals voorgesteld door de stichting Jacobushoeve voor zichtbeperking
Goothoogtes Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter vandaar dat de goot- en nokhoogtes zijn vastgesteld overeenkomstig de gerealiseerde woningen. Hierdoor ontstaat er ook een wisselend straatbeeld dat kenmerkend is voor de Eerselse dorpen.
Van Zuylen, Kuilenhurk 26. Plan Herziening Kuilenhurk 26 Ontwerp
Zienswijze
Voorstel (incl. ambtshalve aanpassing)
Bebouwingspercentage 65% van bouwblok 80% van bouwblok (kaart) 80% van bouwperceel (regels) 80% van bouwblok (kaart) 80% van bouwperceel (regels) 80% van bouwperceel ter plaatse van het bouwblok
2
Bouwblok 1.146 m²
Bouwperceel 2.925 m²
Bouwmogelijkheden 745 m²
715 m²
2.925 m²
572 m²
715 m²
2.925 m²
1.237 m²
2.925 m²
2.340 m², dus 715 m² door grootte bouwblok. 989,6 m²
1.237 m²
2.925 m²
880 m²
2.925 m²
2.340 m², dus 1.237 m² door grootte bouwblok. 2.340 m², dus 880 m² door grootte bouwblok.
De vergelijking tussen de verschillende mogelijkheden geeft geen aanleiding om het voorstel te wijzigen.
Link wijzigingsplan Kuilenhurk, rechts bouwblok conform ontwerpbestemmingsplan.
Links bouwblok conform zienswijze, rechts conform raadsvoorstel. AANPASSING IN VERBAND MET NIEUWE WETGEVING Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wabo) in relatie tot artikel 29 procedure-regeling Voor het verlenen van de binnenplanse ontheffingen is in het bestemmingsplan bepaald dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Dit betekent dat een verzoek om binnenplanse ontheffing gedurende zes weken ter visie ligt waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot het indienen van zienswijzen. Voor het bestemmingsplan Kom Vessem is dit geregeld in artikel 29.
2
Exclusief woning
Op 1 januari 2010 treedt naar alle waarschijnlijkheid de wabo in werking. Hierin is bepaald dat o.a. op een verzoek om een omgevingsvergunning met een binnenplanse ontheffing binnen acht weken een besluit moet worden genomen. Tegen de verleende vergunning of tegen de daaraan verbonden voorwaarden kan vervolgens bezwaar worden ingediend en daarna nog beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Gelet op de in de nieuwe wet gestelde termijn van 8 weken is het niet meer haalbaar om vóór de besluitvorming nog een ontheffingsprocedure te voeren omdat de tijd daarvoor ontbreekt. Feitelijk is dit ook niet meer nodig omdat de nieuwe wet voorziet in een bezwaar- en beroepsprocedure achteraf. Als gevolg van deze wetswijziging kunnen de ontheffingsprocedures uit bestemmingsplannen worden gehaald omdat de gestelde termijn niet kan worden gehaald maar ook omdat de nieuwe wet duidelijk voorziet in bezwaar- en beroep achteraf. Gelet hierop wordt voorgesteld om uit het bestemmingsplan “Kom Vessem” artikel 29 te schrappen en daarbij wel te bepalen dat burgemeester en wethouders zich verplichten om de ontheffingsprocedure vóóraf, wel te blijven voeren tot dat de wabo van kracht wordt. Deze aanvulling omdat uiteraard thans niet met 100 % zekerheid kan worden gesteld dat deze wabo op 1 januari 2010 in werking treedt. Wet ruimtelijke ordening relatie tot artikel 29 procedure-regeling Per 15 juli 2009 is in de Wet ruimtelijke ordening een artikel opgenomen dat de procedure regelt voor een wijzigingsplan. Het is dus niet nodig om dit in het bestemmingsplan te regelen. Het voorstel is om het artikel over procedureregels (artikel 29) geheel te laten vervallen en de opvolgende artikelen te hernummeren.