Indien u enkel afval – of grondstoffengegevens moet melden (meerderheid van de bedrijven) kan u in het loket eenvoudig inloggen met de gebruikersnaam en het wachtwoord die u in het begeleidend schrijven terugvindt. Vergeet bij het indienen uw aangifte zeker niet te ONDERTEKENEN. Indien u dit vergeet, wordt uw IMJV als niet ontvangen beschouwd. Indien u nog andere deelformulieren moet invullen zal u een elektronische identiteitskaart of een federale token moeten gebruiken.
TOELICHTING BIJ HET DEELFORMULIER AFVALSTOFFENMELDING VOOR PRODUCENTEN 1. Wat is de meldingsplicht voor producenten van afvalstoffen? Jaarlijks wordt een statistisch onderbouwde steekproef van bedrijven aangeschreven met de vraag hun afvalstoffenproductie van het voorgaande jaar te melden. Op basis van deze gegevens worden schattingen gemaakt van de totale afvalstoffenproductie in Vlaanderen. Deze statistieken worden op hun beurt gebruikt voor de evaluatie en planning van het afvalstoffenbeleid dat door de OVAM wordt gevoerd en om te voldoen aan de rapporteerverplichtingen aan internationale, Europese en lokale instellingen. Vanaf 2008 zullen de afvalstoffengegevens die gemeld worden in het IMJV door de OVAM gebruikt worden om te voldoen aan de verplichtingen die opgelegd worden door het PRTR-protocol van de Verenigde Naties (Protocol betreffende de registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen bij het Verdrag van Aarhus betreffende de toegang tot informatie, inspraak bij de besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden). De lijst met geselecteerde bedrijven is terug te vinden op de IMJV-website. De geselecteerde exploitatiezetels van Vlaamse bedrijven hebben de plicht mee te delen: • • •
welke en hoeveel afvalstoffen ze het vorige jaar voortgebracht hebben; door wie en hoe deze afvalstoffen ingezameld werden; door wie en hoe deze afvalstoffen verwerkt zijn.
De gemelde gegevens hebben betrekking op het vorige kalenderjaar. Per combinatie van afvalstof, inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, verwerker en verwerkingswijze vult u minstens één formulier in. De producent wordt aangeraden een kopie van het formulier te bewaren op de specifieke exploitatiezetel of op de maatschappelijke zetel. Dit mag een digitale kopie zijn.
2. Formulieren U vult het deelformulier Afvalstoffenmelding voor producenten in dat is opgenomen in het integraal milieujaarverslag (IMJV). Vaak vullen de inzamelaars van afvalstoffen als een service voor hun klanten de afvalstoffengegevens van het vorige jaar reeds op voorhand in in het IMJV-internetloket. U bent (als producent van afvalstoffen) aanspreekbaar over de inhoud van uw dossier in het IMJV-internetloket. Kijk daarom de informatie die u wordt bezorgd goed na voor u ze aan uw IMJV dossier toevoegt, en vergeet niet die afvalstromen te melden waarvoor geen informatie beschikbaar gesteld werd, bijvoorbeeld zelf verwerkt afval, zelf weggebracht afval, inzamelaars die de gegevens niet aanbieden in het loket, … U moet deze gegevens nog zelf indienen via de knop ‘ONDERTEKENEN’. Indien u dit niet doet worden de gegevens als niet ontvangen beschouwd.
3. Wie moet wat melden? 3.1. Welke afvalstoffen moet u melden? U meldt in principe alle bedrijfsafvalstoffen. Er wordt echter een uitzondering gemaakt als aan een aantal voorwaarden voldaan is. U hoeft geen melding te maken van de volgende bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen die door hun aard en samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijk afval en die door of in opdracht van de gemeente
pagina 1 bij het
worden opgehaald of op het containerpark, recyclagepark worden aangeboden. Uiteraard kan dit alleen als dit conform de regelgeving en de gang van zaken is in uw gemeente. Als u enkel afvalstoffen hebt geproduceerd waarvoor deze voorwaarden zijn voldaan, dan kruist u aan dat alle afval werd meegegeven met de gemeentelijke inzameling.
3.2. Wie moet voldoen aan de meldingsplicht? 3.2.1. De geselecteerde producenten van bedrijfsafval Het zijn steeds producenten van bedrijfsafvalstoffen die onderworpen zijn aan de melding van de productie van afvalstoffen. De producenten van bedrijfsafvalstoffen moeten dus het afval melden, en niet de 'houders' van de bedrijfsafvalstoffen. Zie hieronder voor de definitie van ‘producent’. • producent: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens activiteit afvalstoffen heeft voortgebracht en/of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen heeft verricht die leiden tot een wijziging in de aard of de samenstelling van die afvalstoffen; De natuurlijke personen die niet BTW-plichtig zijn en geen vrij beroep uitoefenen moeten het afval dat zij produceren en laten ophalen door een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar niet melden omdat het geen bedrijfsafval betreft. 3.2.2. Selectie Alleen de volgende exploitatiezetels moeten het meldingsformulier invullen: De exploitatiezetels die expliciet aangeschreven zijn, en waarvan de coördinaten voor 31 december van het vorige jaar opgenomen zijn op de website http://milieujaarverslag.milieuinfo.be; De PRTR-bedrijven,zijnde de bedrijven die een milieuvergunning hebben waarbij in kolom 7 van een of meerder vergunde rubrieken een 'R' staat. Bedrijven die hier een 'J' hebben staan, moeten geen afvalstoffenmelding indienen tenzij ze opgenomen zijn in de steekproef. Meer informatie over de vergunde rubrieken vindt u op de Vlaamse milieunavigator http://navigator.emis.vito.be bij Wetten - Besluiten van de Vlaamse Regering - Leefmilieu - Vlarem I en bijlagen - Bijlage 1. Lijst van als hinderlijke beschouwde instellingen. 3.2.3. Voorbeelden van producenten We verduidelijken dit principe aan de hand van enkele frequent voorkomende voorbeelden. 1. Bouwsector: Een aannemer produceert afval op een bouwterrein. Het afval is dus afkomstig van de activiteit van de aannemer. De aannemer moet het afval melden, ongeacht wie de opdrachtgever voor het bouwwerk is. Het is dus niet de opdrachtgever van het bouwwerk die de afvalstoffen moet melden. 2. Particulieren: Een particulier die niet-BTW-plichtig is en geen vrij beroep uitoefent, renoveert zijn huis zelf en produceert sloopafval. Hij voert dat af via een afvalcontainer van een gespecialiseerd bedrijf. Hij moet het afval niet melden omdat het geen bedrijfsafval is. 3. Ophalen van lege verpakkingen: Lege verfblikken worden bij een schilder opgehaald door de leverancier die ze nadien naar een verwerkingsinstallatie vervoert. De lege verfblikken zijn ontstaan bij de activiteit van de schilder en niet doordat de leverancier ze verkocht heeft. De schilder moet deze blikken dus melden. Op 1 deze formulieren kan de leverancier indien van toepassing als inzamelaar fungeren en de verwerkingsinstallatie als verwerker. 4. Schoonmaakbedrijven: Schoonmaakbedrijven moeten enkel de afvalstoffen melden die ze zelf produceren (bijvoorbeeld lege verpakkingen van poetsmiddelen, borstels, en dergelijke). De afvalstoffen die ze opgeruimd of verzameld hebben, moeten gemeld worden door het bedrijf waar de medewerkers van de schoonmaakbedrijven hebben schoongemaakt. Het schoonmaakbedrijf heeft die laatste afvalstoffen immers alleen gemanipuleerd en niet geproduceerd. 5. Verhuisfirma's: Verhuisfirma's krijgen de opdracht om de nog bruikbare zaken te verhuizen en tegelijkertijd de versleten spullen te verwijderen. De versleten spullen werden in feite afval toen men besliste dat ze afgevoerd moesten worden. De verhuisfirma manipuleert en vervoert het afval enkel. De opdrachtgever is de producent van het afval en moet dit melden. Hetzelfde geldt voor onderhoudsfirma's Indien de schilder zelf de opdrachtgever is, dus zelf de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het transport en zelf de bestemming van het afval kiest, dan is de leverancier geen inzamelaar. Indien de leverancier alle zorgen op zich neemt dan is hij wel een inzamelaar. De leverancier is ook geen inzamelaar indien het gebeurt in het kader van een wettelijke of vrijwillig terugnamesysteem. Voor meer info over inzamelen en vervoeren van afvalstoffen, zie www.ovam.be 1
pagina 2 bij het
die de opdracht krijgen om versleten, lege of defecte zaken te vervangen door nieuwe exemplaren en de oude zaken af te voeren. 6. Containerbedrijven en vervoerders van afvalstoffen: Een containerfirma die ergens containers voor afvalstoffen plaatst, moet enkel melden welke afvalstoffen ze zelf produceert. (container- en vrachtwagenwrakken, olie uit de vrachtwagens, kantoorafval e.d.) Het containerbedrijf hoeft niet het afval te melden dat in de container terechtkomt. Het fungeert vaak als inzamelaar van het afval en moet in die hoedanigheid vermeld worden op het meldingsformulier van de producent van het afval. 7. Bodemsaneringsprojecten: Een bedrijf of een particulier laat zijn grond saneren waarbij vervuilde grond wordt afgegraven en afgevoerd naar een vergunde inrichting voor verdere verwerking (bijvoorbeeld grondrecyclage centrum of GRC). In dit geval zal de vervuiler en tevens de opdrachtgever beschouwd worden als de producent van de afvalstof `vervuilde grond'. Hij is degene die zich, conform de definitie van afvalstof, van de vervuilde grond `moet ontdoen'. De opdrachtgever doet een beroep op een aannemer om de vervuilde grond af te graven en weg te voeren. Hij moet deze afvalstof dus zelf opnemen in zijn afvalstoffenregister en hij moet deze afvalstof melden in het kader van het jaarlijkse IMJV. In dit geval wordt dus niet de aannemer van de werkzaamheden of de inzamelaar van de vervuilde grond beschouwd als de producent van de afvalstof, maar wel de vervuiler van de grond die opdracht geeft om het te laten verwijderen. Let wel, als de vervuiler een particulier is dan geldt voor hem niet de verplichting om dit als bedrijfsafvalstoffen te melden. Voor andere afvalstoffen die bij bodemsanering vrijkomen, moet eerst nagegaan worden wie de producent is. Enkele voorbeelden: • •
Voor olie-watermengsels die vrijkomen bij drijflaagrecuperatie en afgevoerd worden naar verdere verwerking, kan dezelfde redenering als voor vervuilde grond gevolgd worden. Voor verzadigde actieve kool van water- en luchtfilters wordt deze redenering niet gevolgd. In dit geval bestaat de taak van de aannemer er niet in om enkel een afvalstof uit te graven of op te pompen en daarna te verwijderen. De aannemer moet een werk uitvoeren waarbij hij zijn apparatuur inzet. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen zijn ontstaan uit zijn activiteit en moeten door de aannemer van de werkzaamheden worden gemeld (bijvoorbeeld smeerolie of verzadigde filters uit zijn apparatuur).
8. Grondverzet: De producent van uitgegraven grond is net als bij bodemsanering de opdrachtgever en niet de aannemer die de grond uitgraaft. Maar hij moet dit alleen in het IMJV melden indien het om een afvalstof gaat. Indien de grond opnieuw als bodem of als bouwstof wordt aangewend binnen de kadastrale werkzone (preventie) of buiten de kadastrale werkzone dan gaat het niet om afval en hoeft het niet gemeld te worden in het IMJV. Indien de grond bestemd is voor een stortplaats of een GRC, dan is het afval en moet de producent dit melden. Indien de grond naar een TOP gaat, dan is het een afvalstof, tenzij de grond voorzien is van een technisch verslag of bodembeheerrapport zodat hij als bodem of als bouwstof rechtstreeks kan toegepast worden in het Vlaams gewest. Grond die naar buiten het Vlaams gewest gebracht wordt is steeds een afvalstof en moet dus steeds gemeld te worden. Ook hier is de particulier-producent vrijgesteld omdat het in dat geval niet om bedrijfsafval gaat. 9. Verwerkers van afvalstoffen: Verwerkers van afvalstoffen hoeven in dit deelformulier niet te melden welke afvalstoffen ze ter verwerking binnenkrijgen, maar moeten wel melden welke afvalstoffen hun bedrijf verlaten. Een verwerker die niet-gesorteerd afval binnenkrijgt en dat afval uitsorteert in een aantal verschillende fracties die afgevoerd worden naar eindverwerking, moet die uitgesorteerde fracties melden. Als een recyclagebedrijf het afval dat het ontvangen heeft, verwerkt tot een gedeelte teruggewonnen producten en een gedeelte restafval na recyclage, hoeft het alleen dat laatste gedeelte te melden. 10. Producenten van grondstoffen: Deze grondstoffen moeten vanaf productiejaar 2012 gemeld worden in het deelformulier geproduceerde grondstoffen. 11. Producenten die samen in één gebouw actief zijn: De regel is dat elke plichtige zijn eigen afvalstoffen meldt, op basis van het eigen individuele afvalstoffenregister. Soms worden de afvalstoffen van verschillende bedrijven gezamenlijk ingezameld, en worden bijvoorbeeld afvalcontainers gedeeld. In dergelijke gevallen kan gekozen worden voor een groepsmelding (zie verder).
4. Invullen van het meldingsformulier Het door de producent van afvalstoffen in te vullen gedeelte van het IMJV is opgenomen als deelformulier Afvalstoffenmelding voor producenten.
pagina 3 bij het
Een melding is alleen correct als naast het afvalstoffengedeelte ook het algemene gedeelte met de bedrijfsidentificatie, deelformulier Identificatiegegevens correct is ingevuld. Het onderscheid tussen maatschappelijke zetel en exploitatiezetel wordt verduidelijkt met voorbeelden in de toelichting bij het deelformulier Identificatiegegevens. Het is van belang dat men hier de correcte bedrijfssector en het correcte aantal werknemers dat tewerkgesteld is op de exploitatiezetel vermeldt. De totale afvalstofproductie in Vlaanderen wordt immers berekend door extrapolatie van de gegevens die door de bedrijven uit de steekproef worden gemeld, op basis van werknemersklasse en sector.
4.1. Aankruisvakjes bovenaan 4.1.1. Alle afval is meegegeven via de gemeentelijke inzameling Indien alle afval van het bedrijf door zijn aard en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval en door of in opdracht van de gemeente worden opgehaald of ingezameld, dan mag u dit vakje aankruisen. Onder gemeentelijke inzameling vallen alle systemen die gemeenten of intergemeentelijke verenigingen aanwenden om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De meest bekende zijn de huis-aan-huisinzameling, de containerparken of recyclageparken, de glasbollen of bollenparken, de textielcontainers, de kringloopcentra, 4.1.2 Geen activiteit op deze site (niet van toepassing aanvinken op het overzichtscherm naast deelformulier Afvalstoffenmelding voor producenten) Dit mag alleen aangevinkt worden als er geen activiteit én geen werknemers op deze site zijn. In het deelformulier Identificatiegegevens moet dan ook 0 als aantal werknemers zijn opgegeven. 4.1.3. Groepsmelding Het vakje ‘groepsmelding’ duidt erop dat de afvalstoffen van exploitatiezetels van verschillende bedrijven, die samen in één enkele lokatie gevestigd zijn, gezamenlijk worden ingezameld en afgevoerd. Het vakje kan op 2 plaatsten aangevinkt worden in het loket. Indien uw bedrijf de inzameling niet regelt en u dus niet over de afgfitebonnen of de facturen van de afvalinzamelaar beschikt, dan kruist u het vakje 'groepsmelding' aan bovenaan het scherm Afvalstoffen voor producent. U hoeft dan verder geen afvalstoffengegevens meer in te vulen. Als uw bedrijf wel de afvoer regelt en over de facturen of afgiftebonnen beschikt, dan vult u de afvalstoffengegevens in. Het vakje 'groepsmelding' op het detailscherm van de afvalstof moet dan aangevinkt worden waardoor een lijst wordt opengeklapt waarin u minstens de naam van de andere bedrijven moet toevoegen.
4.2. Identificatie van de afvalstof U vindt de EURAL afvalstoffencodelijst op de IMJV-website. De Euralcode kan ook opgezocht worden met de Euralwizard in het loket. Indien de officiële omschrijving van de euralcode niet voldoet omschrijf dan de afvalstof met behulp van de gangbare terminologie.
4.3. Voortgebrachte hoeveelheid op jaarbasis 4.3.1. Welke hoeveelheid vult u in als de afvalstoffen tijdelijk opgeslagen worden? Als afvalstoffen geproduceerd worden en een bepaald jaar slechts tijdelijk in opslag worden gehouden binnen de exploitatiezetel, zonder dat ze op een andere manier intern of extern bewerkt of verwerkt worden, dan hoeven ze voor dat jaar niet gemeld te worden. Let wel: sorteren binnen het bedrijf is ook een bewerking die gemeld moet worden. 4.3.2. Welke hoeveelheden vult u in? De hoeveelheid heeft steeds betrekking op de productie van afvalstoffen tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar. Hoeveelheden kleiner dan 1 kg moeten niet gemeld worden. Gelieve geen punten tussen de duizendtallen te voegen. Zowel punten als komma's worden in het loket als decimaal teken beschouwd.
4.4. Verwerking van de afvalstof 4.4.1. Verwerking van de afvalstof binnen het bedrijf Enkel indien de afvalstoffen verwerkt worden binnen de exploitatiezetel waar ze geproduceerd werden, kan ja aangekruist worden op de vraag "verwerking binnen het bedrijf?".
pagina 4 bij het
De identificatie van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar en verwerker mag u openlaten aangezien de verwerker overeenkomt met de producent, en een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar uiteraard niet van toepassing is. Ook ‘vervoer’ is hier niet van toepassing. Kruis wel de verwerkingswijze aan in de onderste rubriek. Meer informatie daarover vindt u verderop. 4.4.2. Verwerking van de afvalstof buiten het bedrijf De geproduceerde afvalstoffen moeten verwerkt worden door een installatie vergund voor de verwerking van afvalstoffen. U vult de rubriek ‘verwerker’ van het meldingsformulier zo volledig mogelijk in. •
U geeft ondernemingsnummer, naam en adres van de verwerker op.
Als u het OVAM-nummer en het volgnummer van de verwerker kent, vult u dat in. Deze kunt u altijd opvragen bij de verwerker, of opzoeken op de IMJV-website. Onder OVAM-nummer en volgnummer wordt begrepen de door OVAM toegekende identificatienummers voor een bedrijf (OVAMnummer) en zijn exploitatiezetels (volgnummers) •
• •
Als u het OVAM-nummer en het volgnummer niet kent, kunt u dit vak openlaten. Let er dan wel op dat er geen fouten of onvolledigheden in de adresgegevens sluipen. U vult de verwerkingswijze , vervoerswijze en indien van toepassing de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of makelaar aan. Meer informatie daarover vindt u verder in deze toelichting.
4.5. Inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar (IHM) 4.5.1. Wat is een IHM? De IHM is het bedrijf dat de verantwoordelijkheden van een producent overneemt bij een transport van afvalstoffen. Wanneer u van de diensten van een IHM gebruik maakt, dan kiest u als producent de bestemming van de afvalstoffen niet zelf, en ook het naleven van de transportvoorwaarden (zie verder) vertrouwt u toe aan de IHM. Een IHM is hiertoe officieel geregistreerd. De geregistreerde IHM treedt dan in uw plaats op als opdrachtgever voor het transport, en neemt verantwoordelijkheden en praktische regelingen op zich. Als u van de diensten van een geregistreerde IHM gebruik maakt voor een specifieke afvalstof, dan vermeldt u dit bedrijf in de rubriek ‘Inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar ’. Als u echter zelf de beslissingen neemt en als opdrachtgever de verantwoordelijkheid op u neemt, hoeft u in vak ‘inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of –makelaar’ niets in te vullen. De verantwoordelijkheden waarvan sprake is hebben betrekking op: • • •
het deugdelijk behandelen, verpakken en vervoeren van de afvalstoffen; kwaliteitsborgingssysteem in geval van gevaarlijk afval; het invullen van een identificatieformulier.
De exacte regels, die ook een aantal uitzonderingen of beperkingen bevatten, zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van VLAREMA. 4.5.2. Invullen van de rubriek ‘IHM' •
U geeft ondernemingsnummer, naam en adres van de IHM op.
•
Als u het OVAM-nummer van de IHM kent, vult u dat in. Het OVAM-nummer kunt u altijd opvragen bij de IHM, of opzoeken op de IMJV-website.
Onder OVAM-nummer wordt begrepen de door OVAM toegekende identificatienummers voor een bedrijf (OVAMnummer). • Als u het OVAM-nummer niet kent, kunt u dit vak openlaten. Let er dan wel op dat er geen fouten of onvolledigheden in de adresgegevens sluipen.
4.6. Vervoerswijze U mag maar één vervoerswijze aanduiden. Indien het afval via een opeenvolging van verschillende vervoersmodi vervoerd wordt, bijvoorbeeld vrachtwagen – binnenschip – vrachtwagen, dan volgt u onderstaande regels:
pagina 5 bij het
• • •
Als een deel van het transport over het water gebeurt, dan duidt u steeds aan waterweg, ongeacht de andere vervoersmodi. Als een deel van het transport per spoor gebeurt, dan duidt u steeds aan spoorweg, ongeacht de andere vervoersmodi tenzij één van de andere vervoersmodi `waterweg' is. Andere vervoersmodi zijn: de luchtvaart, een pijpleiding of vervoer tussen bedrijven niet over de openbare weg.
4.7. Verwerkingswijze Zowel voor interne als externe verwerking moet de verwerkingswijze aangegeven worden. 4.7.1. Sorteren Sorteren is een specifieke voorbehandelingswijze waarbij door een mechanische handeling een afvalstof in verschillend andere fracties wordt opgedeeld, met het oog op een gemakkelijkere of hoogwaardigere verdere behandeling. 4.7.2. Andere voorbehandeling Deze categorie bevat voorbehandelingswijzen die niet onder de noemer 'sorteren' kunnen ressorteren. Voorbehandelingswijzen zijn behandelingen waarbij het afval in aard en samenstelling gewijzigd wordt, maar waarbij het eindproduct van de behandeling nog steeds een afvalstof is. Onder ‘andere voorbehandeling’ wordt onder meer begrepen: • •
•
biologische voorbehandeling (o.a. vergisting, aërobe stabilisatie, ...) fysische of fysisch-chemische behandeling: o fysisch-chemische voorbehandeling (o.a. calcineren, neutraliseren, drogen, verharden, ...) o mechanische voorbehandeling (o.a. shredderen, herverpakken, ...) gecombineerde voorbehandelingswijzen o.a. scheiden/vergisten, trockenstabilaat, ...) 4.7.3. Composteren
De term ‘composteren’ wordt door VLACO (de Vlaamse compostorganisatie vzw) als volgt gedefinieerd: Composteren is een proces waarbij we organische reststoffen door micro-organismen en kleine ongewervelden onder welbepaalde omstandigheden laten omzetten tot een stabiel eindproduct: compost. 4.7.4. Hergebruik De term ‘hergebruik’ wordt conform het Milieu- en Natuurrapport (MIRA, VMM, www.milieurapport.be) als volgt gedefinieerd: Hergebruik is het opnieuw aanwenden van producten en materialen in het afvalstadium voor hetzelfde doel of voor een soortgelijk doel als waarvoor ze oorspronkelijk bestemd waren. Belangrijk bij hergebruik is dat de volledige afvalstof (het volledige product of het volledige materiaal dat afval geworden is) rechtstreeks opnieuw als product aangewend kan worden, eventueel na reparatie, voor hetzelfde doel. Onderdelen of materialen uit afval halen en die opnieuw gebruiken, of afvalstoffen voor een ander, vaak laagwaardiger doel aanwenden is recyclage. 4.7.5. Recycleren De term ‘recycleren wordt conform het Milieu- en Natuurrapport (MIRA, VMM, www.milieurapport.be) als volgt gedefinieerd: Recycleren is grondstoffen terugwinnen uit afvalstoffen en ze inzetten in een productieproces, als gehele of gedeeltelijke vervanging van primaire grondstoffen. Onder recycleren worden de andere handelingen gegroepeerd die afval omzetten in een niet-afvalstof, product of grondstof en die niet vallen onder composteren en hergebruik. De volgende handelingen vallen onder meer onder recyclage: • een afvalstof gebruiken als grondstof, verschillend van een secundaire grondstof;
pagina 6 bij het
• • •
materialen uit afvalstoffen opnieuw gebruiken; onderdelen of componenten van afvalstoffen opnieuw gebruiken; grondstoffen terugwinnen uit afvalstoffen.
4.7.6. Verbranden De classificatie van de verbranding van afvalstoffen als R1 of D10 maakt momenteel voorwerp uit van discussie en zal in de toekomst nog worden aangepast. De situatie zoals beschreven in deze toelichting geldt voor de melding van afvalstoffen die geproduceerd werden in 2012. 'Verbranding met energierecuperatie (R1) = verbranden (nuttige toepassing)'. Afvalstoffen die verbrand worden in installaties, die gebouwd werden met als doel om energie en/of materialen te produceren, worden ingedeeld als 'verbranding met energierecuperatie (R1)'. Enkele belangrijke voorbeelden zijn: • (mee)verbranding van biomassa • verbranden van chloor- en zwavelhoudend afval in ovens die HCl of H2SO4 terugwinnen • cementovens Daarnaast wordt ook de verbranding van restafval van bedrijven (EURAL 20.03.01) in de meeste huisvuilverbrandingsinstallaties ingedeeld als 'verbranding met energierecuperatie (R1)'. 'Andere afvalverbranding (D10) = verbranden (verwijdering)'. Afvalstoffen die verbrand worden in installaties die gebouwd werden met als doel om afvalstoffen te verbranden worden ingedeeld als 'andere afvalverbranding (D10)'. De verbranding van restafval van bedrijven (EURAL 20.03.01) in de volgende huisvuilverbrandingsinstallaties wordt voor 2012 ingedeeld als 'andere afvalverbranding (D10)': • Dalkia te Knokke • IVBO te Brugge Voor meer informatie over de indeling van afvalverbranding kan u terecht bij uw inzamelaar of verwerker. 4.7.7. Storten Onder storten vallen onder meer de volgende activiteiten: • • • • •
gecontroleerd storten; lozen; ongecontroleerd storten, dumpen; ongecontroleerd verspreiden in de natuur, sluikstort en zwerfvuil; permanente opslag.
De afvalstoffen die gemeld werden als secundaire grondstoffen in het afvalformulier , moeten vanaf productiejaar 2012 gemeld worden in het nieuwe deelformulier Grondstoffenmelding voor producenten.
5. Juridische basis Artikel 23 van het Materialendecreet van 23 december 2011 betreffende het materialenbeleid verplicht de producenten van bedrijfsafvalstoffen en grondstoffen jaarlijks daarvan melding te doen aan OVAM (nu via het IMJV). Het decreet wordt uitgevoerd door het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 voor het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). De regeling is opgenomen in hoofdstuk 7, afdeling 7.3, gegevens over de productie van afvalstoffen en materialen, en meer bepaald in artikel 7.3.1.1 tot 7.3.1.3. De meldingsplicht in het IMJV wordt geregeld in het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag, zoals tot op heden gewijzigd. De EURAL-codes zijn opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie 2000/532/EG van 3 mei 2000, zoals gewijzigd door Beschikking 2001/118/EG, 2001/119/EG en 2001/573/EG, en zoals opgenomen in bijlage2.1 van VLAREMA.
pagina 7 bij het
INFORMATIE EN VRAGEN Als u meer informatie wilt of vragen hebt over dit deelformulier, kunt u terecht op de meldingstelefoon van OVAM met volgend telefoonnummer: 015/28 43 71.
pagina 8 bij het