BOVAG: een brancheorganisatie nieuwe stijl, waaraan leden een bijdrage leveren Modulair Executive MBA in Food & Finance Module Afstuderen 2014-2016 Peter Niesink
Colofon: Titel: BOVAG: een brancheorganisatie nieuwe stijl, waaraan leden een bijdrage leveren. Datum: 5 januari 2016 Auteur: P. (Peter) Niesink, algemeen directeur BOVAG 1e begeleider: prof. dr. G. (Gert) van Dijk 2e begeleider: prof. dr. R. (Rob) Blomme Praktijkbegeleider: drs. B.H.F.B. (Bart) de Vries RA RC, directeur BOVAG Project: Thesis MBA Food & Finance, Nyenrode Business Universiteit, 2014-2016 Thesis Peter Niesink
1
Voorwoord ‘Leer je van het schrijven van een thesis, of schrijf je een thesis om je MBA af te ronden?” Dat was mijn vraag bij de start van de afstudeermodule aan een van de kerndocenten van Nyenrode. Haar stellige overtuiging was dat ik er iets van zou leren. En inmiddels kan ik dat volmondig beamen. Met het schrijven van deze thesis heb ik veel geleerd over de ontwikkeling van brancheorganisaties door inzichten uit de literatuur, maar vooral door gesprekken met collega-verenigingsdirecteuren en met mijn begeleiders. Het belangrijkste dat ik heb geleerd is het inzicht om steeds te toetsen: ‘wat is het voordeel voor leden van het lidmaatschap van een brancheorganisatie én wat is het voordeel van het hebben van leden?’ Dat is de kern van de brancheorganisatie nieuwe stijl, zoals in deze thesis is beschreven. Ik bedank alle begeleiders en docenten van Neyenrode voor 5 inspirerende jaren van colleges en reflectie. In het bijzonder bedank ik Gert van Dijk en Rob Blomme voor de inspiratie en begeleiding bij deze thesis.
Bart de Vries heeft als praktijkbegeleider mij van adviezen voorzien. Het is prettig werken in de directie van BOVAG met zo’n collega-directeur, die ook nog bereid is te helpen met deze thesis. Dank aan een ieder voor alle goede adviezen die ik heb gekregen en in deze thesis heb kunnen verwerken. Mijn moeder El en mijn partner Lisette hebben me gestimuleerd en gesteund om deze studie tot een goed einde te brengen. Zonder die steun had ik het niet gered. Dank je wel daarvoor El en Lisette! ‘het leven is veel leuker, als je het samen kunt doen!’ Peter Niesink Januari 2016
Thesis Peter Niesink
2
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Samenvatting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding
10
1.1 De aanleiding voor deze thesis
10
1.2 De noodzaak tot vernieuwen
11
1.3 Ontwikkelingen in brancheorganisaties in Nederland
12
1.4 De ontwikkelingen in de mobiliteitsmarkt en de reactie van BOVAG
13
1.5 Managementvraag
19
1.6 Samenvatting
20
Hoofdstuk 2 Theoretische kaders
21
2.1 De drijfveren van het lidmaatschap
21
2.2 Exit, voice loyalty en neglect
22
2.3 Gedragstheorieën
23
2.4 Affectieve of calculatieve betrokkenheid
24
2.5 Coöperatie nieuwe stijl als voorbeeld voor BOVAG?
25
2.6 Het model Brancheorganisatie Nieuwe Stijl
27
2.7 Conceptueel model
29
2. 8 Samenvatting
30
Hoofdstuk 3 Methode
33
3.1. Inleiding
33
3.2 Onderzoeksstrategie en -methode
33
3.3 Operationaliseren van bepalende begrippen
34
3.4 Betrouwbaarheid schalen en validiteit van het onderzoek
41
3.5 Samenvatting
42
Hoofdstuk 4 Populatie, respons en onderzoeksresultaten
43
4.1 Populatie en de respons
43
4.2 Kenmerken van de respondenten
43
4.3 Representativiteit
45
4.4 Beschrijving van de gemeten variabelen
46
4.5 Analyse van het conceptueel model
50
4.6 Resultaten van de factoranalyse en de logistische regressie-analyse
51
4.7 Samenvatting
54
Thesis Peter Niesink
3
Hoofdstuk 5 Conclusie, aanbevelingen en discussie
56
5.1 De deelvragen beantwoord
56
5.2 De hoofdvraag beantwoord
57
5.3 Aanbevelingen
58
5.4 Reflectie
59
5.5 Samenvatting
60
Bijlagen
62
1. Literatuurlijst
62
2. Vragenlijst ontwikkelingen brancheorganisaties in Nederland juni 2014
64
3. Vragenlijst inzake participatie en houding naar BOVAG 23 juni 2015
69
4. Theoretische concepten
77
5. Interview Aad Koster VM magazine september 2014
79
6. Reactie van branchedirecteuren 29 juni 2015
83
7. Resultaten kwantitatief onderzoek
85
8. Tabel Operationalisatie
94
9. Tabel Variabelen
97
10. Uitwerking elementen ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’
100
Thesis Peter Niesink
4
Samenvatting De veranderende omstandigheden in de markt, ofwel volatiele omgeving, maakt dat leden verlangen van hun brancheorganisatie dat deze meebeweegt en voor oplossingen zorgt. De vernieuwingsagenda van BOVAG is gericht op een herpositionering van BOVAG, om meer toegevoegde waarde aan leden te bieden. Maar daarvoor is een grotere inspanning nodig, die versterkt kan worden als leden een grotere / actievere bijdrage leveren. Maar zijn leden daartoe bereid? De vraagstelling van deze thesis luidt daarom: ‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? De vraag wordt beantwoord met behulp van een literatuuronderzoek en een kwantitatief onderzoek onder BOVAG-leden. Om de verschillende elementen van betrokkenheid te onderscheiden, zijn een aantal concepten uit de literatuur van Hirschmann, Ajzen en Jiménez uitgewerkt. Albert Hirschman is een invloedrijke econoom en auteur van diverse boeken over politieke economie en politieke ideologie. Het werk uit 1970 dat in deze thesis centraal staat, beschrijft vier fundamentele reacties op de situatie (achteruitgang) in bedrijven of politiek: exit, voice, loyalty en neglect. De theorie van gepland gedrag (theory of planned behavior van Icek Ajzen uit 1985 wordt kort behandeld om dat de intentie (de motivatie om bepaald gedrag te vertonen) gezien wordt als de determinant van het gedrag dat vertoond wordt of gaat worden. Drie concepten, te weten attitude, subjectieve norm en sociale norm zijn in dit model de voorspellers van intentie. De bereidheid om zich in te spannen voor de brancheorganisatie kan voortkomen uit verschillende economische en niet economische drijfveren. Deze verschillende drijfveren zijn door María Jiménez en haar collega’s in 2010 vertaald in verschillende typen ledenbetrokkenheid, te weten affectieve, calculatieve, normatieve en imperatieve betrokkenheid. In deze thesis worden affectieve en calculatieve betrokkenheid uitgewerkt. De concepten uit de literatuur hebben geleid tot het onderstaande conceptueel model dat centraal staat in deze thesis. Loyalty
H1
Voice
H2
Neglect
H3
Critical Calculatieve betrokkenheid
Bijdrage aan BOVAG
H4 H5
De vijf genoemde concepten worden alle getoetst op de bijdrage aan BOVAG. Het onderzoek moet opleveren welk concept de hoogste bijdrage heeft aan BOVAG. Als we dit weten, en deze leden kunnen onderscheiden, weten we welke leden de hoogste bijdrage leveren. Omgekeerd weten we dan ook Thesis Peter Niesink
5
op welk concept we verder moeten inzetten om meer leden een bijdrage aan BOVAG te laten leveren. De te beantwoorden deelvragen zijn als volgt: 1. Wat is de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? 2. Welke drijfveren voor het lidmaatschap hebben de leden van BOVAG? 3. Welke waardering / tevredenheid hebben leden over BOVAG? 4. Hoe is het gesteld met de loyaliteit en betrokkenheid van leden? 5. Als leden actief zijn (of willen worden) doen zij dat vanuit een affectieve of calculatieve betrokkenheid? Deze vragen worden exploratief onderzocht en beantwoord, waardoor het eerste deel van de managementvraag beantwoord kan worden. Het tweede deel van de management vraag betreft de ontwikkeling van BOVAG als brancheorganisatie nieuwe stijl, waarvoor een bijdrage van de leden gevraagd wordt. BOVAG is op weg naar een tweeweg organisatie, het doel waarvoor dit onderzoek is opgezet. Die tweeweg organisatie, ofwel brancheorganisatie nieuwe stijl is afgeleid van de coöperatie nieuwe stijl, ontwikkeld door Gert van Dijk in 2010. Hij omschrijft dit als volgt: ‘Een coöperatie heeft léden, die samenwerken om een gemeenschappelijk doel in de markt te realiseren. De leden zijn en blijven verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie. Het is een vorm van zelfhulp waarbij de leden zowel de rol van helper als van geholpene hebben. De strikte scheiding tussen consument en producent heeft plaats gemaakt voor verbinding. En dan kan consumptief gedrag samengaan met productief gedrag. De coöperatie is wel getypeerd als een twee-lagen onderneming: je bent én verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie én voor je eigen huishouding. En de leden bepalen collectief hoe die twee elementen zo goed mogelijk met elkaar in verbinding worden gebracht. Deze constructie heeft in het verleden bijna altijd geleid tot een onderlinge disciplinering met veel oog voor de lange termijn’ (Van Dijk, 2010). Om het conceptueel model te toetsen, zijn in de periode van 23 juni tot 8 juli 2015 alle hoofdleden van BOVAG per mail benaderd voor het invullen van een online survey met 14 vragen over de reden van lidmaatschap, actieve of passieve houding ten aanzien van BOVAG, tevredenheid over BOVAG en vragen over affectieve of calculatieve betrokkenheid. De vragenlijst is opgesteld aan de hand van de theoretische concepten, geoperationaliseerd door de vragen te formuleren naar herkenbaarheid van de BOVAG-leden. Tijdens het onderzoek is de vragenlijst niet gewijzigd en in afstemming met het onderzoeksbureau van BOVAG opgesteld, wat de validiteit en consistentie van het onderzoek ten goede komt.
Thesis Peter Niesink
6
Van 871 respondenten is een volledig ingevulde vragenlijst ontvangen. Dat is een respons van 12,2%. Deze respons is lager dan bij andere enquêtes van BOVAG, maar de respons is wel representatief. De respons heeft inzichten opgeleverd over nog niet eerder bekende kenmerken van de BOVAG-leden, zoals over het opleidingsniveau en leeftijdscategorieën van respondenten, wie heeft besloten over lidmaatschap en wie heeft de onderneming gestart. Daarnaast is er een inzicht verkregen in de omvang van de onderneming in termen van het aantal werknemers. ‘Legitimatie’ (het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten) is de drijfveer die veruit het hoogste scoort met 51%. De tweede grote drijfveer is ‘asymmetrie’ (het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG-keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten). Op de vraag of de respondent lid blijft van BOVAG, zegt 73,78% ‘ja, ik blijf lid’. Het aantal leden dat twijfelt is 16,91%. Ten aanzien van het hebben van een stem binnen BOVAG antwoordt een groot deel van de respondenten neutraal (ca. 60%, ca. 28% geeft aan zaken aan te kaarten die fout gaan en 24% geeft aan oplossingen aan te dragen). Op de vraag of de respondent loyaliteit voelt voor BOVAG, antwoordt 51,8% positief en blijft 38,9% neutraal. Op de vraag of de respondent blij is dat de onderneming ervoor heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG, antwoord 64,3% positief tot zeer positief. En 56,6% vindt wat met BOVAG gebeurt heel belangrijk voor zichzelf. De BOVAG-krant wordt goed gelezen, 68,7% geeft aan de BOVAG-krant maandelijks of vaker te lezen. De congressen en ledenvergaderingen worden door 38,8% van de respondenten nooit bezocht. 54% van de respondenten bezoekt eens per jaar een bijeenkomst van BOVAG. Het ledenportaal wordt door 20% nooit bezocht, zo’n 22% bezoekt het ledenportaal eens per jaar en 41,1% doet dat maandelijks. Ruim 56% van de respondenten is het oneens of zeer oneens met de stelling ‘ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt’. Op de stelling ‘ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig’ geeft 51,3% dat dat niet het geval is. Dit komt overeen met het beeld dat het management van BOVAG heeft van de leden. 45,6% geeft aan het belangrijk te vinden dat zijn omgeving achter het lidmaatschap van BOVAG staat. Daarnaast geeft ruim 72% van de respondenten aan zich vrij te voelen om een beslissing over het lidmaatschap over BOVAG te nemen. Meest opvallende uitkomst is dat 39% van de leden die niet actief zijn aangeven dat BOVAG er beter van wordt als zij en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de leden die actief zijn geweest geeft 77% aan dat BOVAG er beter van zou worden als zij en alle anderen leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de actieve leden geeft bijna 85% aan dat BOVAG er beter van zou worden. De meest opmerkelijke is de verdeling van rapportcijfers. daarbij geven de generatieY-leden BOVAG een significant hoger cijfer (7,7) dan het ongewogen gemiddelde (7,2). Daarnaast blijkt dat rijschoolhouders een significant lager cijfer geven (6,8), dan de autoafdelingen (7,3 door de onafhankelijke autobedrijven en 7,1 door de autodealers). De middenbedrijven geven een significant hoger cijfer, dan de kleinbedrijven en de grote bedrijven. Thesis Peter Niesink
7
Met logistische regressie is onderzocht in welke mate de bijdrage aan BOVAG voorspeld kan worden uit de factoren Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative. Het uiteindelijke model voorspelt 84.7% van de gevallen juist, maar met een aanzienlijk verschil in het aantal correcte voorspellingen tussen respondenten die niet betrokken zijn bij BOVAG (96.5% correct) en degenen die wel betrokken zijn (geweest) (28.7% correct). In het uiteindelijke model zijn alleen de factoren Critical, Voice en Neglect significant. In deze thesis is gekeken welke van de concepten ‘loyalty, voice, neglect, critical en calculatieve betrokkenheid’ de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? Leden die een kritische houding rapporteren (Critical) hebben een veel geringere kans op betrokkenheid in de vorm van participatie in bestuur, commissies, werkgroepen en dergelijke. Leden die rapporteren zich gehoord te voelen (Voice) hebben een iets geringere kans op betrokkenheid, mensen die onverschilligheid rapporteren (Neglect) hebben een kleinere kans op betrokkenheid en het effect zit tussen dat van Critical en Voice in. Voice scoort het hoogst als bijdrage aan BOVAG. Dit betekent dat leden die zeggen dat ze ‘niet bang zijn zich uit te spreken’, dat ‘iedereen binnen de afdeling betrokken wordt bij een beslissing’, dat ‘naar ieders mening wordt geluisterd’ en zeggen ‘inspraak te hebben’, de grootste kans hebben een bijdrage te leveren aan BOVAG. De managementvraag luidde: ‘‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? Mijns inziens kan deze hoofdvraag ofwel managementvraag als volgt beantwoord worden. Er is binnen BOVAG een basis voor een tweeweg organisatie. Die zal rusten op leden die als drijfveer ‘noodzaak’ of legitimatie’ hebben, loyaal zijn aan BOVAG, trots zijn op BOVAG en zich durven uit te spreken. Wel zal het merendeel van die leden er iets terug voor willen zien, in de vorm van een contributieverlaging, vergoeding, of duidelijke meerwaarde voor de eigen onderneming. De regressieanalyse laat zien dat er een verband is tussen mensen die hoog scoren op Voice en het leveren van een bijdrage aan BOVAG. Dit geldt in iets mindere mate voor leden die scoren op Neglect en op Critical. Dat Voice hoog scoort in de regressieanalyse correspondeert met de belangrijkste waarde van het tweeweg model, dat ‘open communicatie’ als basis heeft. Tegelijkertijd moet dan geconstateerd worden dat BOVAG nieuwe stijl gebouwd wordt op leden die hun stem laten horen.
Thesis Peter Niesink
8
De belangrijkste aanbevelingen uit deze thesis zijn het vastleggen van de kenmerken van leden in het CRM-systeem. Dat betreft gegevens over de grootte van de onderneming, de leeftijd van het lid en over de drijfveer tot het lidmaatschap. Dit helpt om leden specifieker te benaderen, vooraf in te kunnen schatten wat zij nodig hebben om actief te worden en te begrijpen hoe zij reageren als hen wordt voorgelegd om actief te worden. Ook het doen van vervolgonderzoek is een aanbeveling. Met name daar waar het de betrokkenheid bij BOVAG betreft. Op een later moment, als de contouren van het nieuwe BOVAG meer bekend raken, zou opnieuw (en beter) onderzocht moeten worden of leden hieraan een bijdrage willen leveren en wat daar dan voor nodig is. Leveren leden een bijdrage uit affectie voor de brancheorganisatie, of verlangen leden iets terug voor een actievere bijdrage? Ten aanzien van het model ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ zou het bestuur en management van BOVAG de planvorming en uitvoering steeds moeten toetsen aan de elementen: ‘voordelen van het lidmaatschap voor leden’ en ‘voordelen voor het hebben van leden’. Dan ontstaat de echte tweeweg organisatie.
Thesis Peter Niesink
9
Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor deze thesis beschreven, die ligt in mijn interesse voor de ontwikkeling en vernieuwing van branche- en beroepsverenigingen (1.1). Vervolgens ga ik in op de noodzaak tot vernieuwing binnen brancheorganisaties in Nederland (1.2.). Daarvoor geef ik weer wat de ontwikkelingen bij enkele branche- en beroepsverenigingen in Nederland zijn (1.3), waarna ik inga op de situatie bij BOVAG aan de hand van de vernieuwingsagenda van BOVAG (1.4). Vervolgens formuleer ik de managementvraag (1.5) en beschrijf ik de aanpak van deze thesis (1.6). Tot slot een korte samenvatting van het hoofdstuk (1.7). 1.1 De aanleiding voor deze thesis Dat deze thesis gaat over een belangrijk aspect van het ontwikkelen en vernieuwen van brancheorganisaties is niet zo vreemd. Vanaf mijn eerste baantje bij een taxibedrijf in Nijmegen (tijdens mijn studententijd) ben ik al betrokken bij branche- en beroepsverenigingen. Op mijn 21e was ik bestuurslid van KNV-taxidistrict Gelderland. Later ben ik betrokken geweest bij AmbulanceZorg Nederland, de NUVU (brancheorganisatie voor het uitvaartwezen, namens uitvaartonderneming Diepemaat) en BOVAG (namens tankstation Diepemaat). In 2000 ben ik gaan werken voor Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Daar heb ik het brancheorganisatievak geleerd van een uitstekende en zeer inspirerende directeur Chiel Bos. Na vijf jaar ZN was ik klaar voor de functie van directeur bij de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en in de zeven jaar bij de NVvP heb ik me verder verdiept in wat nodig is om als branche- of beroepsvereniging toekomstbestendig te blijven. In 2012 kreeg ik de vraag van BOVAG om als verenigingsdirecteur aan de slag te gaan. De opdracht was te zorgen voor herpositionering van BOVAG om ook in de toekomst toegevoegde waarde te bieden aan de leden van BOVAG en daarvoor tevens de werkorganisatie te moderniseren. BOVAG is een brancheorganisatie met een rijke historie: opgericht in 1930 en in Nederland uniek. Door de invoering van BOVAG-garantie op auto’s en andere voertuigen en het hanteren van strenge lidmaatschaps- en keurmerkeisen is BOVAG een sterk consumentenmerk geworden. BOVAG heeft 9300 leden in 12 verschillende sectoren (o.a. personenauto-, truck-, fiets-, verhuur-, tank-, was-, aanhangwagen en caravanbedrijven). BOVAG heeft zo’n 90 medewerkers en een aantal eigen bedrijven waaronder een verzekeringsmaatschappij (BOVEMIJ) en een ICT-bedrijf (RDC) (BOVAG, meerjarenplan, januari 2013). De kennis die ik heb opgedaan in de jaren bij ZN, NVvP en BOVAG maakt dat ik ook andere brancheorganisaties kan helpen met hun ontwikkeling. Dat doe ik door regelmatig lezingen te verzorgen over uiteenlopende onderwerpen die te maken hebben met vernieuwing en verandering binnen branche- en beroepsvereniging. Thesis Peter Niesink
10
Daarnaast ben ik samen met collega-directeuren bezig om De Nederlandse Associatie (DNA), een vereniging voor verenigingen, op te zetten om de ontwikkeling van de vereniging en het vak te stimuleren en de (h)erkenning en het gevoel van trots onder professionals te realiseren. De wereld is een global village geworden en kennis is overal te vinden. Veel van deze kennis is aanwezig in Amerika. De ASAE is zo’n ‘vereniging van verenigingen’ van ruim 10.000 associaties in de USA. De ASAE bundelt en distribueert deze kennis via meerdere platformen, events en congressen. De ASAE is een bron van inspiratie voor ons en de daar verzamelde kennis van Amerikaanse verenigingen helpt ons in onze ontwikkeling als verenigingen en professionals. Om deze kennisbron te ontsluiten en om Nederlandse kennis te bundelen is een professionele organisatie nodig, die elan brengt en vooruitstrevend is, om de gewenste kennisontwikkeling te realiseren. DNA zal onder andere de brug vormen naar de kennis die aanwezig is in de US en de brug naar Nederlandse partijen om gezamenlijk op te trekken. DNA zal die kennis, via verschillende kanalen, verspreiden en proactief overbrengen aan Nederlandse ledenorganisaties en haar professionals (Niesink, 2015). De rode draad is dat ik de afgelopen jaren steeds bezig ben geweest om verenigingen naar een volgende stap te brengen. Niet omdat de vereniging (branche- of beroepsvereniging) het verkeerd deed, maar omdat de omgeving dermate sterk verandert, dat de vereniging moet mee veranderen. Maar in veranderen zijn verenigingen niet zo sterk, is mij gebleken. Verenigingen zijn sterk in wat ze doen, met name als dat belangenbehartiging betreft. Opkomen voor gedeelde belangen is iets van alle tijden, maar de wijze waarop lobby-onderwerpen tot stand komen is aan verandering onderhevig. Niet langer ‘wij weten wel wat goed is voor onze leden’, maar ‘we moeten het samen met onze leden doen’. 1.2 De noodzaak tot vernieuwen “Houden ze zich wel bezig met wat wij nodig hebben!” (quote van ondernemer over UNETO-VNI ) .
Waarom dan al deze activiteiten tot vernieuwing en verandering? Uit ledenpeilingen en discussies met leden wordt duidelijk dat het lidmaatschap van een branche- of beroepsvereniging niet meer vanzelfsprekend is. Geloof in een gezamenlijke missie is niet meer voldoende. Het lidmaatschap moet iets opleveren, het moet toegevoegde waarde hebben. De brancheorganisatie moet begrijpen wat er in de sector aan de hand is en daarop in spelen. In de diverse sectoren (bouw, installatie, retail, mobiliteit) zijn grote saneringen gaande. In andere sectoren zijn grote stelselwijzigingen (gezondheidszorg, uitzendbranche) of wijzigingen van wet- en regelgeving (banken, financiële dienstverlening, notarissen) gaande. Dat geeft druk op de brancheorganisatie en de beroepsvereniging. Harrison Coerver schrijft daarover: “Verenigingen worden geconfronteerd met intense druk, die hun voortbestaan bedreigen. De dagen dat leden automatisch het lidmaatschap vernieuwen zijn voorbij. Thesis Peter Niesink
11
Vandaag de dag verwachten individuen toegevoegde waarde in ruil voor hun lidmaatschap. En waarom ook niet? Individuen stellen hogere eisen aan de eigen tijdsbesteding en aan de wijze waarop informatie wordt verworven. Informatievoorziening en -duiding was jarenlang het onderscheidende aanbod, waarmee verenigingen zich ten dienste maakten aan hun leden. Inmiddels is de informatie en de duiding overal te krijgen als gevolg van de snelle ontwikkelingen in de technologie, concurrentie en sociale netwerken. En toch werken veel verenigingen al jaren op dezelfde manier” (Coerver, 2012). Maar hoe kunnen we verenigingen succesvol veranderen, zodat zij weer aantrekkelijk zijn voor (jonge) leden? In een tijd waarin leden, overheid en andere stakeholders kritischer worden, vragen veel trends om herpositionering van brancheorganisaties. Brancheorganisaties kunnen bedrijven en leden ondersteunen in het signaleren van de trends om hen heen en daarop reageren met diensten en belangenbehartiging, schreef Berenschot al in 2003 (Schmidt, 2003). Dit kan worden verwoord in het grote vraagstuk voor brancheorganisaties op dit moment: ‘Hoe kunnen verenigingen hun leden ondersteunen in een sterk volatiele omgeving waarin leden afhankelijker zijn van ontwikkelingen buiten hun invloedsfeer’ (Rijkes, 2015). Dit is ook het leidende thema in mijn lezingen en gesprekken met collega-branchedirecteuren: de noodzakelijkheid tot verandering en vernieuwing. En dit is de reden geweest om te komen tot de opzet van DNA. Tegelijkertijd zie je in de discussies het onvermogen van ledenorganisaties om daar snel stappen in te zetten. Het is nodig dat ledenorganisaties snel gaan veranderen, om hun leden daadwerkelijk te gaan ondersteunen in de sterk volatiele omgeving. 1.3 Ontwikkelingen in brancheorganisaties in Nederland Om te toetsen of de intense druk die het voortbestaan van brancheorganisaties bedreigt, zoals in de internationale literatuur beschreven, ook in Nederland ervaren wordt, heb ik ter inleiding tien collega-directeuren van brancheverenigingen een korte vragenlijst voorgelegd. Ik heb hen gevraagd om de ledenaantallen van de afgelopen vijf jaar in kaart te brengen en de ontwikkelingen hierin te verklaren. De meeste brancheorganisaties zien een teruggang in ledenaantal door sanering in de markt. Zowel in de commerciële markten (installatiebranche, detailbranche en automatisering), als in de zorgmarkt (zorgaanbieders, zorgverzekeraars) zijn deze saneringen in de vorm van opschaling (overnames) en faillissementen gaande. Vaak vertegenwoordigen brancheorganisaties dan nog wel een nagenoeg gelijk marktaandeel, maar de markt is kleiner geworden (commercieel), of het aantal spelers is verminderd, met gelijkblijvend budget en/of aantal werknemers. Door deze sanering staan de contributie-inkomsten bij de meeste van deze organisaties ook onder druk. Een saillant verschil is overigens dat de directeuren van beroepsorganisaties aangeven dat zij juist groei van de vereniging voorzien, als gevolg van wettelijke ontwikkelingen (KNB) of veranderingen in de markt (NEVI)
..
De dagen dat leden automatisch het lidmaatschap vernieuwen zijn voorbij. Vandaag de dag verwachten Thesis Peter Niesink
12
leden toegevoegde waarde in ruil voor hun lidmaatschap. Daarbij verwacht de Nederlandse overheid eigenlijk steeds meer van het maatschappelijk middenveld, waar branche- en beroepsverenigingen toe behoren, door het terugleggen van complexe maatschappelijke vraagstukken naar de markt – een ontwikkeling die leden niet altijd kunnen overzien. Aan de andere kant zetten deze druk van leden, saneringen in de markt en dalende ledenaantallen de bedrijfsvoering van brancheorganisaties onder druk. Het gevolg is dat we het met kleinere budgetten en dus kleinere werkorganisaties moeten doen, terwijl leden steeds meer verwachten. 1.4 De ontwikkelingen in de mobiliteitsmarkt en de reactie van BOVAG “Weten ze wel bij BOVAG in Bunnik hoe hard de storm buiten waait?!” De rol die de auto speelt in onze mobiliteitsbehoefte is op z’n retour. Door de voortschrijdende bevolkingsconcentratie in de Randstad worden de af te leggen afstanden steeds korter, waardoor ook andere vormen van vervoer aan terrein winnen. Daarnaast worden auto’s steeds beter van kwaliteit en minder onderhoudsgevoelig waardoor vervanging steeds minder dringend wordt. Nieuwe auto’s zijn bovendien relatief duur, zodat steeds meer consumenten kiezen voor een occasion. En als dan toch de aanschaf van een nieuwe auto aan de orde komt, wordt vaak de overstap naar een kleiner model gemaakt, ook al omdat huishoudens gemiddeld in omvang afnemen. De technologische ontwikkelingen van auto’s, trucks en fietsen en veranderende consumentenbehoeften zorgen ervoor dat de mobiliteitsmarkt in Nederland snel aan het veranderen is. Groeide sinds de Tweede Wereldoorlog jaarlijks het Nederlandse wagenpark aan tot uiteindelijk 8,1 miljoen auto’s, sinds 2011 stabiliseert zich deze markt en er was in 2014 voor het eerst een krimp te zien. Dat geldt evenzo voor fietsen, waar er een verzadiging van gewone fietsen lijkt te zijn en alleen nichemarkten zoals sportfietsen het nog goed doen. Fietsretailers houden het hoofd boven water door de groeiende verkoop van nieuwe producten zoals de e-bike en de speed pedelec. In alle 12 sectoren van BOVAG is er sprake van een krimpende markt en als gevolg daarvan een sanering onder retailers en servicebedrijven. In de afgelopen zes jaar is BOVAG kleiner geworden, van destijds 12.000 leden, naar momenteel 9.300 leden. Van uitstroom van leden bij BOVAG is eigenlijk alleen sprake als het betreffende bedrijf failliet gaat, of wanneer er sprake is van bedrijfsbeëindiging of overname. In 2014 heeft BOVAG van zo’n 800 bedrijven afscheid moeten nemen, als gevolg van faillissement (ca. 200), bedrijfsbeëindiging (ca. 300) en bedrijfsovername (ca. 300). Het marktaandeel van de leden blijft onverminderd groot, maar de markt krimpt en is grillig. Daarbij zijn er nieuwe toetreders, met name online aanbieders die in de verschillende sectoren producten en diensten online aanbieden. Zo is in de fietsenmarkt het bedrijf fietsenwinkel.nl binnen vier jaar uitgegroeid tot de grootste fietsretailer van Nederland met een marktaandeel van zo’n 5 tot 7%. Vergelijkbare ontwikkelingen zien we in de verkoop van nieuwe auto’s: nieuweautokopen.nl (onderdeel van Marktplaats) en busjehuren.nl. Zij hebben weliswaar nog niet zo’n groot marktaandeel, maar duidelijk is dat nieuwe spelers opstaan en Thesis Peter Niesink
13
zich op de consument richten. De traditionele retailers, zoals de meeste BOVAG-leden zijn, weten niet hoe zij met deze nieuwkomers en hun sterke (online) propositie om moeten gaan. Daarbij wordt de consument zelf ook aanbieder of producent (prosument). Via marktplaats en occasionportalen worden jaarlijks 750.000 gebruikte auto’s verkocht op een totaal van zo’n 2,2 miljoen verkooptransacties nieuw en gebruikt. Maar ook de opkomst van sites als peerby.nl, marktplaats.nl, ikverhuurmijn.nl en organisaties als Greenwheels, Cartogo en Snappcar laten zien dat er een deeleconomie is ontstaan, waarin het hebben van een auto, busje, caravan of camper niet meer nodig is om er optimaal gebruik van te kunnen maken. Het gevolg hiervan is dat, zoals eerder gememoreerd, het wagenpark in Nederland weer krimpt en het aantal verkopen van nieuwe auto’s structureel is gedaald van zo’n 500.000 in de topjaren, naar nu zo’n 400.000 per jaar. Een krimp van 20%! Overigens lijkt de autoverkoop in Europa in de lift te zitten. In de eerste helft van 2015 werden meer auto's verkocht. De verkoopperiode was zelfs de beste over de afgelopen vijf jaar. In totaal verlieten in de 29 Europese landen bijna 7,5 miljoen personenauto's de showrooms. Nederland vormt met zo'n 400.000 nieuw geregistreerde auto's per jaar het zevende grootste verkoopland in Europa . Deze Euro_
pese groei lijkt het gevolg van toenemend consumentenvertrouwen te zijn. Nederland blijft weliswaar het zevende verkoopland in Europa, echter in de groei blijft het achter bij de top 6 in Europa. De markt krimpt en de markt is volatiel als gevolg van grillig consumentenvertrouwen in Nederland. BOVAG meet tweemaal per jaar, middels een conjunctuurpeiling onder zijn leden, verwachtingen aangaande het consumentenvertrouwen. Daarnaast monitort BOVAG het consumentenvertrouwen aan de hand van de CBS cijfers. Sinds 2009 was het consumentenvertrouwen voor de voor BOVAG relevante markt negatief, met de jaren 2012 en 2103 als dieptepunt, waarin het consumentenvertrouwen werd gewaardeerd met respectievelijk -36 en -37 op een honderdpuntschaal negatief en positief. In 2014 werd het consumentenvertrouwen beter gewaardeerd, weliswaar nog licht negatief (-5). BOVAG-leden waardeerden hun brancheorganisatie in 2013 (en daarvoor) met een 7,3. In 2014 was de ledenwaardering 7,4, een significante stijging (BOVAG ledenpeiling, 2014). Of de stijging van de ledenwaardering al iets te maken heeft met de vernieuwingsagenda van BOVAG is niet te zeggen. Komende jaren zal daar verder onderzoek naar worden gedaan. De vragenlijst van het onderzoek van deze thesis bevat ook vragen aangaande de waardering, die als extra meeting kunnen worden gebruikt. In de ledenpeiling 2014 geven BOVAG leden aan dat zij voornamelijk lid zijn vanwege ‘BOVAG als sterk consumentenmerk’ (90%), ‘BOVAG als collectief voor politieke lobby/belangenbehartiging’ (89%) en ‘BOVAG als keurmerk (88%). Het is opmerkelijk dat BOVAG-leden het consumentenmerk het vaakst noemen. Daarbij geeft 91% van de leden in dezelfde peiling aan dat BOVAG intensiever Thesis Peter Niesink
14
aandacht moet besteden aan het consumentenmerk (BOVAG ledenpeiling, 2014). Verleden, heden, toekomst: naar een nieuwe visie en nieuwe strategie voor BOVAG Het succes van BOVAG in de jaren tachtig en negentig is gelegen in de wijze waarop BOVAG haar leden heeft gedisciplineerd. Het invoeren van de lidmaatschapseisen, die als basis dienen van het BOVAG Keurmerk en het ontwikkelen van BOVAG garantie, hebben BOVAG-leden geholpen zich te onderscheiden in de markt. Het BOVAG consumentenmerk is ontstaan door slimme reclame over BOVAG garantie, met als doorslaand succes de reclames met ‘Beun de Haas’. Hierdoor is BOVAG een A-merk geworden met naamsbekendheid onder meer dan 90% van de Nederlanders. In 2013 heeft BOVAG een nieuwe visie ontwikkeld als antwoord op de opmerkingen van leden hoe BOVAG kan helpen met de sterk volatiele omgeving waarin de leden opereren. Daarom staat in deze BOVAG-visie voor het eerst de consument en de markt centraal.
Figuur 1: De visie van BOVAG (bron: BOVAG visie, 2013)
Van een focus op de leden en op de relatie tussen BOVAG en haar leden, is nu de focus verlegd naar de relatie tussen BOVAG-ondernemers en hun klanten. Daarbij is de ‘Why’ van de BOVAG-ondernemer geformuleerd als: ‘de consument zorgeloos laten genieten van mobiliteit op maat’. Het samenwerken en verbinden van BOVAG-ondernemers onderling is als ‘de kracht van BOVAG’ aangeduid.
Thesis Peter Niesink
15
Om het klantinzicht en de kracht van het netwerk te realiseren, meet BOVAG zich drie rollen aan: 1. de klassieke branchetaak om BOVAG-ondernemers te verbinden met de overheid, maatschappelijke partners (vakbonden en andere maatschappelijke organisaties) en ketenpartners (fabrikanten, importeurs, e.a.). Dit is wat BOVAG al deed, in de vorm van lobbywerkzaamheden, belangenbehartiging, het afsluiten van cao’s, ondersteunen bij het sluiten van distributiecontracten en juridisch advies aan leden. 2. Een nieuwe taak voor BOVAG is het nieuw leven inblazen van de ‘ondernemersvereniging BOVAG’. In 1930 is BOVAG als ondernemersvereniging opgericht, maar in de afgelopen 25 jaar is vooral de belangenbehartiging professioneel ontwikkeld. In de ondernemersvereniging brengt BOVAG haar leden met elkaar in contact om tot meer uitwisseling en samenwerking te komen. Daarnaast ontwikkelt BOVAG innovatieve ideeën, samen met start-ups of innovatieve leden om dit vervolgens aan te reiken aan de leden. Op deze wijze verbindt BOVAG de leden onderling en met (innovatieve) partners. 3. De derde taak van BOVAG is het doorontwikkelen van het consumentenmerk BOVAG. Het merk, gebaseerd op het keurmerk BOVAG, verbindt BOVAG-ondernemers met consumenten en verbindt ook BOVAG-ondernemers onderling. Om het merk te laten passen bij de nieuwe visie is in het najaar van 2013 het merk opnieuw ontwikkeld met nieuwe merkwaarden en een merkpaspoort. De nieuwe visie van BOVAG moet als resultaat voor leden opleveren, dat zij extra commerciële en maatschappelijke waarde genieten (BOVAG visie, juni 2013). In 2014 en 2015 is gewerkt aan de ontwikkeling van de strategie die nodig is om de visie te realiseren. Daarvoor is een programma ontwikkeld, onder de noemer ‘Van visie naar resultaat’ (BOVAG, juni 2014). Onderdeel van dit programma zijn projecten om de lobby, belangenbehartigingswerkzaamheden en de cao-aanpak te moderniseren, het consumentenmerk opnieuw te laden, het innovatielab op te richten, de samenwerking met de dochterbedrijven te intensiveren en de bestuurlijke structuur van BOVAG aan te passen aan de eisen van deze tijd. Daartoe heeft de ledenraad een rol gekregen in het bepalen van het strategisch meerjarenkader en is het bestuur een one-tier board geworden, waarin gekozen bestuursleden en directieleden zitting hebben om de nieuwe koers van BOVAG verder vorm te geven. De projectmatige aanpak, waarin dit programma voorziet, moet ertoe leiden dat de drie rollen of taken van BOVAG ingevuld gaan worden. In figuur 2 is de kern van de strategie weergegeven:
Thesis Peter Niesink
16
Figuur 2: de strategie van BOVAG (bron: Peter Niesink, voorbereiding jaarplan 2016-2017) De nieuwe koers van BOVAG voor 2015 en verder laat grote ambities zien. Er is een heldere visie op de ontwikkelingen van de sector, waarin de veranderende klantvraag de belangrijkste uitdaging is. Kunnen de leden van BOVAG grip krijgen op de veranderende customer journey en kunnen op basis daarvan nieuwe verdienmodellen ontwikkeld worden? BOVAG wil leden helpen met deze grote uitdaging. Daarvoor wordt het netwerk van BOVAG-bedrijven versterkt, fors geïnvesteerd in het merk BOVAG (een driejarige multimediale campagne), de ondernemersvereniging BOVAG verder ontwikkeld met onder meer een nieuwe retailvisie om leden te inspireren en nieuwe businessmodellen aan te reiken en start-up activiteiten in het innovatielab én wordt marktdenken nadrukkelijker geïntroduceerd voor de leden, partners en voor de brancheorganisatie. We zien dit als een absolute noodzaak om onze leden te helpen in de krimpende volatiele markt, waarin veel bedreigingen, maar ook kansen zijn voor de klassieke retailers en servicebedrijven die bij BOVAG zijn aangesloten. Tegelijkertijd staat de Profit & Loss (P&L) van BOVAG onder druk, immers door minder leden zijn er ook minder contributie-inkomsten. Het gevolg hiervan is dat de werkorganisatie (nu ca. 87 fte) mogelijk moet krimpen en bezuinigen op de out-of-pocketkosten. BOVAG gaat daarom op zoek naar andere verdienmodellen, maar ook naar een andere manier waarop het werk gedaan kan worden. Vanuit de gedachte ‘samen sterk’ en ‘vele handen maken licht werk’ kan ook gekeken worden of leden bereid zijn een handje te helpen.
Thesis Peter Niesink
17
BOVAG komt tot dit plan van aanpak omdat onderzoek naar de markt en de verdiencapaciteit van leden aantoont dat veel BOVAG-leden ernstig onder druk staan. Omzet daalt en marges zijn heel mager. Daarbij geven veel leden aan niet te weten hoe te moeten overleven, gezien het grillige gedrag van consumenten en de overcapaciteit in de markt. BOVAG wil leden daarbij gaan helpen, vanuit de gedachte dat samenwerking meer brengt. Maar kan BOVAG ook rekenen op participatie van leden, bijvoorbeeld als innovator of meewerkend aan de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en verdienmodellen? De ontwikkeling van BOVAG in de kern (bron: Peter Niesink jaarplan 2016-2017): Verleden (tot 2012) • BOVAG heeft in het verleden haar leden gedisciplineerd (keurmerk / lidmaatschap) • BOVAG heeft een sterk keurmerk en consumentenmerk opgebouwd • BOVAG is invloedrijk door krachtige lobby en belangenbehartiging In de transitie (2013-2014) • heeft BOVAG een sterke juridische basisstructuur ontwikkeld (structuur is op orde) • heeft BOVAG een klantinzicht geformuleerd (de ‘why’ van BOVAG) : ‘consumenten laten genieten van mobiliteit op maat’ • heeft BOVAG diverse projecten uitgevoerd om de basisdienstverlening op orde te brengen en vernieuwing te realiseren Als volgend stap (2015 en verder): • richt BOVAG zich op het primaire proces van leden en zal hen daarin ondersteunen, adviseren en informatie en verdienmodellen aanreiken • zal de (nieuwe) directie het marktdenken introduceren: o voor de ontwikkeling van de leden in hun marktpropositie én voor BOVAG zelf o in een tweeweg organisatie: leden zijn afnemers én producenten o waarbij futuremakers worden gemobiliseerd om henzelf, hun sector en BOVAG verder te brengen in het ondernemerschap (van futuretakers naar futuremakers) o en BOVAG zal werken met diverse stakeholders Met als resultaat: • leden dát voordeel te bieden, dat hen helpt te overleven • BOVAG en haar leden leren onderling beter samen te werken (co-creëren) • nieuwe verdienmodellen (waardoor het regent bij leden en partners en druppelt bij BOVAG) • mensen die bij BOVAG werken, leren een vak dat ze nergens anders leren Thesis Peter Niesink
18
1.5 Managementvraag BOVAG heeft voor de komende jaren een ambitieus programma ontwikkeld, met verschillende nieuwe activiteiten, die niet eerder door BOVAG zijn uitgevoerd. Dat vraagt om een extra inspanning van de werkorganisatie en de actieve leden van BOVAG. Daarbij gaat BOVAG zich meer richten op het primaire proces van de leden, namelijk op het proces tussen ondernemer en consument en juist daar hebben de leden veel kennis van. Maar zijn leden bereid om deze bijdrage te leveren? Zijn leden betrokken bij BOVAG en op welke wijze? Daarbij moet opgemerkt worden dat BOVAG leden kent van verschillende omvang, leeftijd en werkzaam in verschillende deelbranches. Deze leden verhouden zich op verschillende wijze tot BOVAG. Hun betrokkenheid is verschillend. Is deze diversiteit in betrokkenheid (een loyale houding, een bijdrage in ideeën of meningsvorming, of meer berekende betrokkenheid) van invloed op de bijdrage aan BOVAG? Deze vraag leeft bij het BOVAG-bestuur en -management en beantwoording is cruciaal voor het ontwikkelen van de tweeweg organisatie. Of zoals Aad Koster het stelt: “Wij moeten zorgen dat onze leden zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen naar een nieuwe setting. Maar blijven leden bereid om dingen voor elkaar te doen nu ze concurrenten van elkaar zijn?!” (Interview Aad Koster door Peter Niesink, VM-magazine, september 2014 zie bijlage 6) Kern van hetgeen BOVAG wil bereiken is reciprociteit (een sociaal verschijnsel waarin het lid bereid is een ander een dienst te verlenen wanneer het weet dat het hiervoor op een later tijdstip een wederdienst kan verwachten, of op dat moment zelf die wederdienst bewijst). Om deze reciprociteit te bereiken, is het van belang te weten of leden een bijdrage willen leveren aan BOVAG. Of nog specifieker is het van belang te weten welke vormen van betrokkenheid de voorspellers zijn van een bijdrage aan BOVAG. Managementvraag: ‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? Kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? De aanpak De managementvraag van BOVAG ten aanzien van de ontwikkeling van de ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl’, komt voort uit de grote ambitie om voor leden meer toegevoegde waarde te bieden met een steeds krapper wordend budget. Daarbij verandert BOVAG zijn strategie, door meer en meer naar Thesis Peter Niesink
19
het primaire proces van leden te kijken, waarvoor ook andere kennis en inzichten nodig zijn. Daarom is gekeken naar de ontwikkelingen in de wereld van coöperaties, waar al sinds 2010 gesproken wordt over de ‘coöperatie nieuwe stijl’. In het hoofdstuk Theoretisch Kader (hoofdstuk 2) worden de literatuur aangaande betrokkenheid behandeld en wordt ingegaan op de ‘coöperatie nieuwe stijl’. Aan het eind van het literatuuronderzoek wordt het conceptueel model weergegeven, gebaseerd op de managementvraag en de concepten uit de literatuur. Vervolgens wordt de Methode van onderzoek toegelicht in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op Populatie, respons en onderzoeksresultaten. Tot slot worden de Conclusie, aanbevelingen en discussie weergegeven in hoofdstuk 5. 1.6 Samenvatting De veranderende omstandigheden in de markt, ofwel volatiele omgeving, maken dat leden verlangen van hun brancheorganisatie dat deze meebeweegt en voor oplossingen zorgt. De vernieuwingsagenda van BOVAG is gericht op een herpositionering van BOVAG, om meer toegevoegde waarde aan leden te bieden. Maar daarvoor is een grotere inspanning nodig, die versterkt kan worden als leden een grotere / actievere bijdrage leveren. Zijn leden daartoe bereid? De managementvraag luidt daarom: ‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? De vraag wordt beantwoord met behulp van een literatuuronderzoek en een kwantitatief onderzoek onder BOVAG-leden.
Thesis Peter Niesink
20
Hoofdstuk 2 Theoretische kaders In dit hoofdstuk worden enkele concepten behandeld, die relevant zijn voor de managementvraag. Achtereenvolgens worden de drijfveren voor het lidmaatschap behandeld (2.1), de theorie van Hirschman over reacties van leden op achteruitgang in de organisatie (2.2.), De theorie van gepland gedrag in relatie tot BOVAG-leden (2.3) en de theorie van Jiménez over affectief of calculatief gedrag van leden (2.4). Vervolgens wordt een parallel gemaakt met de coöperatie nieuwe stijl (2.5), uitgewerkt naar een model voor de brancheorganisatie nieuwe stijl (2.6). Tot slot leidt dat tot een conceptueel model en tot hypothesen voor dit onderzoek (2.7), in grote lijnen komt dit terug in de samenvatting (2.8). 2.1 De drijfveren tot het lidmaatschap In tegenstelling tot literatuur over de drijfveren tot deelname aan het coöperatieve model, is er over drijfveren tot het lidmaatschap van een brancheorganisatie weinig te vinden (sowieso is er weinig literatuur specifiek over brancheorganisaties). Het coöperatieve bedrijfsmodel is gestoeld op zakelijke solidariteit: coöperaties zijn geen ideologische clubjes (Van Dijk en Klep 2008). De ideologie – als je dat al zo kan noemen – zit hem dan in de bereidheid om samen te werken met gelijkgestemden (Galle, 2012). De literatuur over relaties tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en organisaties (interorganisatorische relaties) is minimaal. Ondanks de toenemende populariteit van deze relaties, zijn niet alle evaluaties positief en voldoen vele interorganisatorische relaties niet aan de verwachtingen van de deelnemers (Barringer, 2000). Helaas is dat nog steeds het geval. Er wordt nog steeds weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar brancheorganisaties, laat staan naar de relatie tussen de organisatie en haar leden. Het is voor de brancheorganisatie nieuwe stijl van groot belang om meer te weten van haar leden. Om tot betere samenwerking en interactie te komen is het belangrijk te weten wat een lid drijft om actief deel te nemen en te co- creëren. In de vragenlijst is daarom een vraag opgenomen over de drijfveer tot het lidmaatschap en worden enkele correlaties tussen drijfveer en actieve houding onderzocht. Christine Oliver (1999) presenteert zes kritische contingenties1 van relatievorming, die worden beschouwd als te generaliseren determinanten van redenen waarom bedrijven naar relaties zoeken met andere bedrijven binnen organisaties. In haar artikel werkt zij voorbeelden uit van deze zes kritische contingenties voor een aantal typen organisaties, waaronder brancheorganisaties van ondernemers, waartoe BOVAG gerekend mag worden. De kritische contingenties zijn de drijfveren van bedrijven/onderne-
1
Contingentie is een begrip in de filosofie. Contingenties zijn die entiteiten die niet noodzakelijk bestaan, maar zich vormen omdat ze een toegevoegde waarde hebben voor hen die zich aansluiten. Thesis Peter Niesink 21
mers om lid te worden van de brancheorganisatie. Deze zijn voor BOVAG in onderstaande tabel uitgewerkt.
Kritische contingentie
Toelichting
Voorbeelden
noodzaak
afdwingbare wetten of mandaten
voor BOVAG-leden om aan de nodige wettelijke of reglementaire vereisten te voldoen
asymmetrie
externe bedreigingen of beperkingen
voor BOVAG-leden betekent dat aansluiting bij lobby ivm regulering door staat en toezichthouders
wederkerigheid
interparticipant compatibiliteit
voor BOVAG-leden betekent dat het bevorderen van collectieve goederen, bijvoorbeeld via congressen en beurzen
efficiëntie
verhouding kosten en baten
voor BOVAG-leden het verkrijgen van economisch voordeel
stabiliteit
omgevingsonzekerheden en risico’s
voor BOVAG-leden wetgevende onzekerheid verminderen, bijvoorbeeld door product standaardisatie
legitimiteit
institutionele goedkeuring
voor BOVAG-leden het imago verbeteren
Tabel 1: Uitwerking van de drijfveren waarom ondernemers lid zouden willen worden van BOVAG (bron Oliver 1999) Het aansluiten bij een contingentie is meestal gebaseerd op het reduceren van verschillende niet te voorziene ontwikkelingen, waarbij Oliver opmerkt dat de perceptie van deelnemers is dat organisaties dat bewust in stand houden. Bovendien is de beslissing om dit te doen meestal genomen door het topmanagement en daarom alleen verklaard vanuit een organisatorisch perspectief, zonder aandacht voor de individuele leden die deel uitmaken van de organisatie (Oliver, 1999). Het organiseren van een brancheorganisatie kan worden beschouwd als een reactie om de asymmetrie te verminderen en namens de leden de externe interventie tegen te gaan. Hoe sterker de dreiging van externe interventie, hoe groter de kans dat organisaties deelnemen aan een organisatie. Bovendien bieden brancheorganisaties een platform voor communicatie en informatie-uitwisseling tussen de leden (Oliver, 1999). Volgens Rudi Bresser kan een brancheorganisatie helpen bij het wegnemen van onzekerheid in besluitvorming over een gezamenlijke strategie als die nodig is vanwege onderlinge afhankelijkheid. De exclusiviteit en de lage kosten van de diensten van de brancheorganisatie werken daarbij als een sterke stimulans voor het lidmaatschap. Dit lijkt ook het geval als leden het niet eens zijn met sommige activiteiten van de vereniging (Bresser, 1988). 2.2 Exit, voice, loyalty en neglect Verenigingen, professioneel, community-based of zakelijk georiënteerd, worden geconfronteerd met de eeuwige uitdaging om te weten hoe geëngageerd hun leden zijn, of ze hun lidmaatschap verlengen en wanneer ze hun lidmaatschap beëindigen. De reacties exit, voice, loyalty en neglect kunnen worden waargenomen, beoordeeld en aangepakt. Vanzelfsprekend, in een lerende organisatie, kan het inzicht leiden tot verminderd verloop (churn) in het ledenbestand en toegenomen groei in ledentevredenheid, Thesis Peter Niesink
22
loyaliteit, aanbeveling en ledenaantal. Dit vraagt dan ledenpeilingen, sociale-media-onderzoeken, individuele en groepsinterviews om de nodige informatie te vergaren voor de organisatie om zich steeds aan te passen aan de behoeften van haar leden (Hirschman, 1970). Leden / deelnemers kunnen op verschillende manieren reageren op ontevredenheid met de organisatie. Zij kunnen vertrekken (exit) of aangeven dat zij het niet eens zijn met de gang van zaken (voice). Ook kan een deelnemer afwachten en hopen dat de zaken snel zullen verbeteren (loyalty). Hirschman definieert exit als het ‘verlaten van de organisatie’ (Hirschman, 1970:4-14). Deelnemers kunnen hun stem (voice) laten horen als zij hun ontevredenheid met de organisatie direct kunnen overbrengen aan het management. Hirschman definieerde voice in brede zin, als elke poging om van binnenuit veranderingen door te voeren, in plaats van te vertrekken. Als de voice luider wordt, is de kans groter dat de organisatie erop reageert. Voice kan een substituut vormen voor exit (Hirschman, 1970:33-38). Een organisatie heeft minimale niveaus van exit en voice nodig om de benodigde feedback te ontvangen van deelnemers over de organisatie (Hirschman, 1974:15-18). Exit en voice kunnen volgens Hirschman alleen begrepen worden in relatie tot het begrip loyalty. Hirschman ziet loyalty als een gevoel van betrokkenheid bij de organisatie. Als de loyalty bij deelnemers hoog is, is de kans groter dat zij bij ontevredenheid voice gebruiken en niet overgaan tot exit (Hirschman, 1970:77-78). Door Rusbult is het exit, voice, loyalty en neglect-model in een integratief model verwerkt en getoetst in een onderzoek naar reacties van werknemers op dalende arbeidssatisfactie (Rusbult 1988). Dit integratieve model met de impact van de onderliggende variabelen (constructief/destructief en actief/passief ) zou ook gebruikt kunnen worden in de thesis als het gaat om het in kaart brengen van het gedrag van leden van de brancheorganisatie. In de vragenlijst is dit vertaald aan de hand van de inzichten van Daley, (Daley 1992). Zie de uitwerking en toelichting in bijlage 4 op pagina 77. 2.3 Gedragstheorieën De Theory of Planned Behavior (TPB) kan in dit onderzoek relevant zijn, omdat TPB het verband kan verklaren tussen houding en gedrag van BOVAG-leden. In het onderzoek kan de intentie (de motivatie om bepaald gedrag te vertonen) gezien worden als de determinant van het gedrag dat vertoond wordt of gaat worden. Drie concepten, te weten attitude, subjectieve norm en sociale norm zijn in dit model de voorspellers van intentie. TPB gaat ervan uit dat gedragsmatige prestatie afhankelijk is van zowel motivatie (intentie) als het vermogen (gedragscontrole). De theorie maakt een onderscheid tussen drie soorten overtuigingen: te weten gedragsovertuiging, normatieve overtuiging en controle (Ajzen, 1991). TPB bestaat uit zes constructies die gezamenlijk de feitelijke controle van in dit geval het BOVAG-lid over het eigen gedrag vertegenwoordigen. Op basis van de managementvraag zijn er drie geselecteerd die een onderdeel van de vragenlijst gaan vormen: Thesis Peter Niesink
23
1. Attitudes: dit verwijst naar de mate, waarin het BOVAG-lid een gunstige of ongunstige evaluatie van het gedrag heeft. Het betreft een overweging van de uitkomsten van het uitvoeren van het gedrag. Attitude is volgens Ajzen “de mate waarin een persoon een gunstige of ongunstige evaluatie of waardering heeft over het desbetreffende gedrag” (Ajzen, 1991). 2. Subjectieve normen - Dit verwijst naar de overtuiging over de vraag of de meeste mensen het gedrag goedkeuren of afkeuren. Het heeft betrekking op overtuigingen van het BOVAG-lid over de vraag of collega's en mensen van belang voor de persoon denken dat hij of zij zich zou moeten bezighouden met het gedrag. Het veroorzaakt gedrag dat wordt ingezet met het verlangen te handelen zoals anderen uit de sociale omgeving denken dat je zou moeten handelen (Kalafatis, 1999). 3. Sociale normen - Dit verwijst naar de gebruikelijke gedragsregels in een groep of mensen of groter culturele context. Sociale normen zijn normatief, of worden als standaard beschouwd, in een groep mensen (Ajzen, 1991). Er zijn verscheidene beperkingen van de TPB, die het volgende omvatten: De theorie veronderstelt dat de persoon de mogelijkheden en de middelen heeft verworven succesvol te zijn bij het uitvoeren van door hem of haar gewenst gedrag, ongeacht de bedoeling. De benadering houdt geen rekening met andere variabelen die factor in gedragsintentie en motivatie kunnen zijn, zoals angst, bedreiging, stemming, of ervaringen uit het verleden. Hoewel normatieve invloeden worden meegewogen, wordt er te weinig rekening gehouden met het milieu of economische factoren die de intenties van een persoon om gedrag uit te voeren kunnen beïnvloeden. De theorie gaat ervan uit dat gedrag het resultaat is van een lineaire besluitvormingsproces, en kent ook geen veranderingen die kunnen ontstaan in de tijd (Ajzen, 1991). 2.4 Affectieve of calculatieve betrokkenheid Een benadering die meer specifiek gericht is op het voorspellen van het gedrag van ondernemers bij een gezamenlijke organisatie is die van Jiménez et al. (2010). Zij heeft de economische en niet-economische drijfveren voor betrokkenheid van leden (ondernemers) van een coöperatie vertaald in vier typen, te weten affectieve, calculatieve, normatieve en imperatieve betrokkenheid.. Elk van de typen betrokkenheid wordt beïnvloed door een aantal factoren. Affectieve betrokkenheid - verwijst naar de mate van emotionele gehechtheid aan en identificatie met de organisatie. Leden met een hoge mate van affectieve betrokkenheid blijven leden omdat ze geloven in de organisatie. Ze accepteren en herbevestigen de doelstellingen van de organisatie en geven een sterk verlangen aan om bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen. Ze hebben het gevoel dat de doelstellingen van de organisatie in nauwe afstemming zijn met die van henzelf en dat de eigen doelstellingen gemakkelijker worden bereikt via de organisatie. (Jiménez, 2010). Thesis Peter Niesink
24
Calculatieve betrokkenheid - is gebaseerd op het standpunt dat de coöperatie (brancheorganisatie) de belangen van de leden zal beschermen. Leden met een grotere mate van calculatieve betrokkenheid zullen proberen om betere diensten te verkrijgen en hun rechten te beschermen. Ze meten de resultaten op basis van de geleverde inzet en de ontvangen prijs. Deze prijs wordt vergeleken met die van andere organisaties, op basis waarvan ze zich al dan niet tevreden stellen met betrokkenheid bij de coöperatie (organisatie) (Jiménez, 2010). De normatieve en imperatieve betrokkenheid zijn niet nader uitgewerkt, omdat ze minder relevant zijn gezien de managementvraag. De intentie van het gedrag kan variëren. Sommige leden nemen een passieve rol, omdat ze niet het gevoel hebben dat hun deelname een essentieel onderdeel van het behoud van hun rechten is. Andere leden zijn meer actief betrokken, omdat ze het gevoel hebben dat ze in staat zijn hun rechten te beschermen of te verhogen binnen de coöperatie. In ieder geval, we voelen dat dit gedrag meer vatbaar is voor verandering dan het gedrag vertoond door leden met een affectieve betrokkenheid (Jiménez, 2010). 2.5 Coöperatie nieuwe stijl als voorbeeld voor BOVAG? Het vraagstuk voor BOVAG: het realiseren van reciprociteit, in de vorm van een tweeweg organisatie, die we ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ noemen is gebaseerd op de coöperatieve gedachte. Mijn thesisbegeleider, professor Gert van Dijk heeft dit in zijn vakgebied, ‘coöperatie en ondernemen’ in de afgelopen jaren bij diverse organisaties geadviseerd en geïmplementeerd, waarbij hij vanaf 2010 bezig is geweest deze tweeweg organisatie verder te ontwikkelen. Het coöperatieve concept past goed bij BOVAG en haar leden, omdat BOVAG ook diverse tarnsacties met z’n leden kent, als gevolg van het keurmerk en het BOVAG-garantiesysteem. De ontwikkelingen binnen BOVAG vragen om actief lidmaatschap, zoals toegelicht in het eerste hoofdstuk. Maar brancheorganisaties hebben zich in de afgelopen jaren juist als professionele organisaties ontwikkeld, met lage participatiegraad van leden (immers de brancheorganisatie regelde het wel!) Een belangrijke ontwikkeling is dat de betrokkenheid van leden bij veel verenigingen is afgenomen. Verenigingen (brancheorganisaties) spreken van een combinatie van factoren die hieraan ten grondslag ligt. Vaak noemen zij de immer voortzettende trend van individualisering (Rijkes, 2015). Hiermee hangt samen een trend die onverminderd lijkt door te zetten: de rationalisering van de relatie met de achterban. Leden vragen: what’s in it for me? Een verdere professionalisering van het management van organisaties, waardoor het denken in rendementen meer op de voorgrond is getreden en de vanzelfsprekendheid van lidmaatschap ondermijnd, is hier mede debet aan (Rijkes, 2015). Binnen brancheorganisaties wordt dringend gezocht naar nieuwe strategieën en activiteiten om het tij te keren. Daarbij vallen termen als community-ontwikkeling, specifieke producten voor specifieke ledengroepen en wordt de existentiële discussie gevoerd over missie en visie. Thesis Peter Niesink
25
AARP (US): You come for the ‘me’ - you stay for the ‘we’! BOVAG heeft de focus op de eigen ontwikkeling verlegd naar de toekomst van de leden, want BOVAG verwacht dat de mobiliteitssector binnen 10 jaar onherkenbaar zal veranderen. BOVAG besteedt veel tijd en energie aan het ontwikkelen van een toekomstvisie op mobiliteit, mobiliteitsretail en de brancheorganisatie. Het ondernemerschap en de toekomstgerichtheid van leden spelen hierin een centrale rol. De vraag is daarom ook niet zozeer met hoeveel leden BOVAG doorgaat, maar met wie en hoe (uit: Rijkes, 2015). Deze ontwikkeling van BOVAG kan vergeleken worden met de ontwikkelingen binnen coöperaties, ofwel coöperatieve verenigingen. BOVAG heeft immers kenmerken in zich van een coöperatieve vereniging, zoals transactie-elementen, met het keurmerk en consumentenmerk BOVAG. BOVAG heeft een scala aan producten en diensten, onder meer geleverd door dochterbedrijven BOVEMIJ en RDC waaronder ook financiële en datatransacties met leden. De ontwikkeling tot ‘coöperatie nieuwe stijl’, zoals deze door Van Dijk is ontwikkeld, is wellicht passend voor een ondernemende brancheorganisatie als BOVAG. Een coöperatie heeft leden, die samenwerken om een gemeenschappelijk doel in de markt te realiseren. De leden zijn en blijven verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie. Het is een vorm van zelfhulp waarbij de leden zowel de rol van helper als van geholpene hebben. De strikte scheiding tussen consument en producent heeft plaatsgemaakt voor verbinding. Dan kan consumptief gedrag samengaan met productief gedrag. De coöperatie is wel getypeerd als een twee-lagen onderneming: je bent én verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie én voor je eigen huishouding. En de leden bepalen collectief hoe die twee elementen zo goed mogelijk met elkaar in verbinding worden gebracht. Deze constructie heeft in het verleden bijna altijd geleid tot een onderlinge disciplinering met veel oog voor de lange termijn (Van Dijk, 2010). De coöperatie nader beschouwd Actief lidmaatschap is cruciaal voor landbouwcoöperaties omdat het tot betere prestaties leidt. Het is zelfs de sleutel voor coöperatief concurrentievermogen. Actief lidmaatschap neemt echter bij veel coöperaties af. Het is daarom belangrijk te weten wat leden prikkelt tot actief lidmaatschap. De waarde van de coöperatie en het aanbod van de coöperatie motiveren sommige leden om actief lid te zijn, maar dat geldt niet voor iedereen. Daarom moet er meer werk worden gedaan om de sociale attributen te begrijpen, om leden aan te zetten tot actief lidmaatschap (Verhees, 2015). Door Verhees, Sergaki en Van Dijk is onderzoek gedaan onder leden van Nederlandse coöperaties naar Thesis Peter Niesink
26
actief lidmaatschap. De resultaten tonen aan dat actief lidmaatschap voortbouwt op sociale kenmerken, zoals coöperatieve cultuur, open communicatie, vertrouwen, betrokkenheid, en de bereidheid om actief te zijn. Er wordt uitgelegd dat deze sociale attributen voordelen creëren voor zowel de coöperatie en haar leden (Verhees, 2015). Deze kenmerken zijn ook heel herkenbaar voor BOVAG. In een nog niet gepubliceerd artikel van Van Dijk, met als titel ‘Als leden falen’, gaat Van Dijk in op het consumentisme van leden, dat hij ziet als de reden dat coöperaties de verkeerde kant op gaan. Leden vertonen een vorm van consumentisme en beleving van eigenaarschap is verdwenen. Met name zij, personen en organen, die verantwoordelijkheid dragen voor effectieve ledeninvloed zijn ongemerkt meegegaan op de brede weg naar georganiseerd wantrouwen. Tegelijkertijd werd de smalle weg van het gedisciplineerd vertrouwen, dat de basis is voor coöperatief ondernemen, niet meer begaan. Deze smalle, maar enig juiste weg, is het herstel van de toetsende rol van leden en het herstellen van wederkerigheid als basis van gedisciplineerd vertrouwen (Van Dijk, 2014). Van Dijk hanteert een drie-lagenmodel voor de besturing van de coöperatie: er is een ondernemingsbestuur, toezicht daarop, en toetsing. Bijzonder aan dit model is de derde laag: toetsing. In een drie-lagen onderneming voelt het lid zich mede verantwoordelijk. Doordat de toetsing plaatsvindt vanuit loyaliteit, betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel is de toetsing niet consumentistisch van aard, maar productief en ‘gedisciplineerd’. Dat wordt door Van Dijk dan gedisciplineerde toetsing genoemd. Het gaat niet alleen om de vraag of de organisatie wel vaart bij het gevoerde beleid maar uitdrukkelijk ook – in wezen zelfs primair – om de vraag of de huishouding van de leden er wel bij varen (Van Dijk, 2010). 2.6 Het model Brancheorganisatie Nieuwe Stijl De moderne brancheorganisatie, zoals BOVAG zich wil ontwikkelen, zou coöperatieve vormen moeten adopteren die gericht zijn op het ontwikkelen van de aangesloten ondernemingen en op de ontwikkeling van het collectief. Steeds vaker vormen organisaties netwerken en sluiten zij maatschappelijke arrangementen om samen schaalvoordelen te realiseren zonder de zelfstandigheid te verliezen. Door kennis, ervaring en kwaliteit van de leden te verbinden is het beter mogelijk innovatie en vernieuwing te realiseren en de kwaliteit te verbeteren voor de consument tegen geringere kosten (Glim, 2015). Van Dijk et. al. hebben het Betrokkenheid, Wederkerigheid en Community model ontwikkeld om het coöperatief bedrijfsmodel succesvol op te bouwen. Het vormgeven aan wederkerigheid is één van de basisvoorwaarden. Niet de omzet en winstmaximalisatie staan centraal, maar het creëren van toegevoegde waarde voor de leden (Glim, 2015). Het model helpt een brancheorganisatie als BOVAG om kritisch te kijken naar stadia die leden zouden moeten doorlopen of ervaren als deelnemer aan de brancheorganisatie nieuwe stijl. Leden toetsten zichThesis Peter Niesink
27
zelf, of worden getoetst, aan de grondslagen van de organisatie vanuit loyaliteit, betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel en bepalen de mate waarin geïnvesteerd wordt. De leden bieden de organisatie vervolgens continuïteit. In het coöperatieve bedrijfsmodel kan ieder lid zijn bijdrage leveren, zijn stem laten horen en verantwoordelijkheid dragen. Het model is aan de hand van de inzichten van Gert van Dijk en mijzelf (model Van Dijk - Niesink) aangepast voor de brancheorganisatie.
figuur 3: model Brancheorganisatie Nieuwe Stijl (bron: Model Van Dijk - Niesink) De belangrijkste aanpassing of eigenlijk toevoeging aan het model is dat de velden ingevuld zijn voor ‘voordelen van het lidmaatschap voor leden’ en ‘voordelen van het hebben van leden’. De elementen zijn geduid in het licht van de brancheorganisatie, passend bij de ontwikkeling die BOVAG voorstaat. In bijlage 10 op pagina 100 zijn de elementen van het model ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ uitgewerkt. Stakeholders in het model In dit kader is het interessant om te kijken naar wie de leden zijn of breder beschouwd wie de partners (stakeholders) zijn en welke prestatie zij dan leveren in de tweeweg organisatie. Binnen de ledenraad en de afdelingen wordt vaker de discussie gevoerd wie leden van BOVAG zouden mogen zijn. En daarin zijn twee kampen te onderscheiden: er zijn er die pleiten dat BOVAG een vereniging moet zijn en blijven voor de klassieke fysieke retailer en serviceverlener. Anderen pleiten voor toetreding van nieuwkomers in de sector, dus bijvoorbeeld branchevreemde organisaties. Een (tijdelijke) oplossing zou gevonden kunnen worden door elke externe stakeholder die waarde toevoegt op contractuele basis als (buitengewoon) lid aan te merken, of om franchiseconstructie op te zetten. Afhankelijk van de bijdrage wordt de aard van het lidmaatschap c.q. eigenaarschap bepaald en contractueel vastgelegd. Zo zou je consumenten kunnen bundelen in een community en commerciële partijen / partners aan je kunnen binden en daarmee de basis van BOVAG vergroten. Ten aanzien van de prestaties die door leden / stakeholders geleverd zouden moeten worden om tot Thesis Peter Niesink
28
reciprociteit te komen, kunnen dat zowel producten en diensten zijn die ten goede komen aan de secundaire processen van de leden (wetgeving, contracten, HR, vastgoed, enz.) als aan de gewenste ontwikkeling / innovatie in de primaire processen (verdienmodellen, producten/diensten voor consumenten, data, enz). De rol voor verenigingsbestuur en werkorganisatie is om deze innovatie te stimuleren, coördineren en de communityvorming rondom deze ontwikkelingen te initiëren. Daarmee komt de werkorganisatie in een regierol, die past bij een kleiner wordende organisatie met een grote ambitie. 2.7 Conceptueel model De managementvraag die centraal staat in deze thesis is: Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? De wetenschappelijke literatuur geeft het inzicht dat de bijdrage van leden aan BOVAG uit te drukken is door verschillende concepten van betrokkenheid. Vooraf kan gekeken worden naar de drijfveer tot het lidmaatschap. Als ondernemers eenmaal lid zijn, zijn de concepten van belang die daadwerkelijk de bijdrage aan BOVAG uitdrukken: • de concepten van Hirschmann/Rusbult: ‘Loyalty, voice en neglect’. • het concept ‘kritische houding / critical’, dat een verdieping is van ‘voice’ (Hirschmann). • Het concept ‘calculatieve betrokkenheid’ van Jiménez. Deze vijf concepten zijn op basis van de managementvraag, de theorie en eigen inzichten vastgesteld en worden getoetst middels een factoranalyse op het datamodel. Dit datamodel is tot stand gekomen uit een enquête onder BOVAG-leden. Op basis van de managementvraag en de inzichten uit de theorie, is een conceptueel model ontwikkeld. In figuur 4 is het conceptueel model weergegeven.
Loyalty
H1
Voice
H2
Neglect
H3
Critical Calculatieve betrokkenheid
Bijdrage aan BOVAG
H4 H5
figuur 4: Het conceptueel model Thesis Peter Niesink
29
De hypothesen toegelicht De vijf genoemde concepten worden alle getoetst op de bijdrage aan BOVAG. Het onderzoek moet opleveren welk concept de hoogste bijdrage heeft aan BOVAG. Als we dit weten, en deze leden kunnen onderscheiden, weten we welke leden de hoogste bijdrage leveren. Omgekeerd weten we dan ook op welk concept we verder moeten inzetten om meer leden een bijdrage aan BOVAG te laten leveren. 1. Wat is de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? In het onderzoek wordt niet specifiek gevraagd naar kennis / inzichten over ‘het nieuwe BOVAG’. Daarvoor is deze ontwikkeling nog te nieuw en onvoldoende bekend bij leden. Dit eerst toelichten bij de vragenlijst, zou mogelijk een lagere respons (vanwege afhaken) tot gevolg hebben. Vandaar ook dat een hypothese over de bijdrage aan het ‘nieuwe’ BOVAG niet relevant is. Dit onderzoek is een stap op weg naar het creëren van meer betrokkenheid bij BOVAG en de vragenlijst geeft ons naast bewijs over de hypothesen ook de nodige inzichten over onze leden, die niet in de hypothesen zijn gevat. De verdere deelvragen: 2. Welke drijfveren voor het lidmaatschap hebben de leden van BOVAG? 3. Welke waardering / tevredenheid hebben leden over BOVAG? 4. Hoe is het gesteld met de loyaliteit en betrokkenheid van leden? 5. Als leden actief zijn (of willen worden) doen zij dat vanuit een affectieve of calculatieve betrokkenheid? 2.8 Samenvatting Om de reden ofwel drijfveer van het lidmaatschap te onderzoeken wordt in deze thesis gebruik gemaakt van de theorie van Christine Oliver (1999), die de zes kritische contingenties van het lidmaatschap heeft uitgewerkt. Zij onderscheidt: noodzaak (afdwingbare wetten of mandaten), asymmetrie (externe bedreigingen of beperkingen), wederkerigheid (interparticipant compatibiliteit), efficiëntie (verhouding kosten en baten), stabiliteit (omgevingsonzekerheden en risico’s) en legitimatie (institutionele goedkeuring). Albert Hirschman is een invloedrijke econoom en auteur van diverse boeken over politieke economie en politieke ideologie. Het werk uit 1970 dat in deze thesis centraal staat, beschrijft vier fundamentele reacties op de situatie (achteruitgang) in bedrijven of politiek: exit, voice, loyalty en neglect. De theorie van gepland gedrag (theory of planned behavior van Icek Ajzen uit 1985 wordt kort behandeld om dat de intentie (de motivatie om bepaald gedrag te vertonen) gezien wordt als de determinant Thesis Peter Niesink
30
van het gedrag dat vertoond wordt of gaat worden. Drie concepten, te weten attitude, subjectieve norm en sociale norm zijn in dit model de voorspellers van intentie. De bereidheid om zich in te spannen voor de brancheorganisatie kan voortkomen uit verschillende economische en niet economische drijfveren. Deze verschillende drijfveren zijn door María Jiménez en haar collega’s in 2010 vertaald in verschillende typen ledenbetrokkenheid, te weten affectieve, calculatieve, normatieve en imperatieve betrokkenheid. In deze thesis worden affectieve en calculatieve betrokkenheid uitgewerkt. De concepten uit de literatuur hebben geleid tot het onderstaande conceptueel model dat centraal staat in deze thesis. Loyalty
H1
Voice
H2
Neglect
H3
Critical Calculatieve betrokkenheid
Bijdrage aan BOVAG
H4 H5
De vijf genoemde concepten worden alle getoetst op de bijdrage aan BOVAG. Het onderzoek moet opleveren welk concept de hoogste bijdrage heeft aan BOVAG. Als we dit weten, en deze leden kunnen onderscheiden, weten we welke leden de hoogste bijdrage leveren. Omgekeerd weten we dan ook op welk concept we verder moeten inzetten om meer leden een bijdrage aan BOVAG te laten leveren. De te beantwoorden deelvragen zijn als volgt: 1. Wat is de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? 2. Welke drijfveren voor het lidmaatschap hebben de leden van BOVAG? 3. Welke waardering / tevredenheid hebben leden over BOVAG? 4. Hoe is het gesteld met de loyaliteit en betrokkenheid van leden? 5. Als leden actief zijn (of willen worden) doen zij dat vanuit een affectieve of calculatieve betrokkenheid? Deze vragen worden exploratief onderzocht en beantwoord, waardoor het eerste deel van de managementvraag beantwoord kan worden. Het tweede deel van de management vraag betreft de ontwikkeling van BOVAG als brancheorganisatie nieuwe stijl, waarvoor een bijdrage van de leden gevraagd wordt. BOVAG is op weg naar een tweeweg organisatie, het doel waarvoor dit onderzoek is opgezet. Die tweeweg organisatie, ofwel brancheorganisatie nieuwe stijl is afgeleid van de coöperatie nieuwe stijl, ontwikkeld door Gert van Dijk in 2010. Hij omschrijft dit als volgt: ‘Een coöperatie heeft léden, die sa-
Thesis Peter Niesink
31
menwerken om een gemeenschappelijk doel in de markt te realiseren. De leden zijn en blijven verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie. Het is een vorm van zelfhulp waarbij de leden zowel de rol van helper als van geholpene hebben. De strikte scheiding tussen consument en producent heeft plaats gemaakt voor verbinding. En dan kan consumptief gedrag samengaan met productief gedrag. De coöperatie is wel getypeerd als een tweeweg onderneming: je bent én verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke organisatie én voor je eigen huishouding. En de leden bepalen collectief hoe die twee elementen zo goed mogelijk met elkaar in verbinding worden gebracht. Deze constructie heeft in het verleden bijna altijd geleid tot een onderlinge disciplinering met veel oog voor de lange termijn’ (Van Dijk, 2010).
Thesis Peter Niesink
32
Hoofdstuk 3 Methode 3.1. Inleiding Om de managementvraag en de daarop gebaseerde onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is kwantitatief onderzoek verricht onder de leden van BOVAG. In dit hoofdstuk wordt de methodologische aanpak van het onderzoek verantwoord. Daarvoor worden achtereenvolgens de onderzoeksstrategie en -methode (3.2.) beschreven, de bepalende begrippen geoperationaliseerd (3.3.), de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek beschouwd (3.4) en het hoofdstuk samengevat in paragraaf 3.5. 3.2. Onderzoeksstrategie en -methode BOVAG beschikt over een eigen onderzoeksafdeling, die maandelijks met verschillende enquêtes en peilingen de leden vragen voorlegt over diverse onderwerpen. Dit betreft ledentevredenheidsonderzoeken over BOVAG-activiteiten, conjunctuurpeilingen (hoe is het vertrouwen van BOVAG-leden in economische ontwikkelingen?) en onderzoeken over de relatie tussen BOVAG-leden en fabrikanten / importeurs. Het lag daarom voor de hand om te kiezen voor een kwantitatief onderzoek, waarbij door middel van een survey alle hoofdleden2 van BOVAG worden bevraagd over de reden van lidmaatschap, hun houding ten aanzien van BOVAG, de tevredenheid over BOVAG en over hun actieve of passieve participatie. Het onderzoek is erop gericht om een verondersteld verband te toetsen tussen de concepten van betrokkenheid ten aanzien van BOVAG (voice, loyalty, neglect, kritische houding en calculatieve betrokkenheid) in relatie tot de bijdrage aan BOVAG. Deze bijdrage aan BOVAG is bepalend voor de bereidheid tot deelname aan de tweeweg organisatie. Naast het kwantitatieve onderzoek worden inzichten vermeld van enkele experts die zijn geïnterviewd. Dit is op niet-gestructureerde wijze onderzocht en verwerkt. Daar waar meerdere experts vergelijkbare antwoorden hebben gegeven, die relevant zijn voor hetgeen kwantitatief is onderzocht, is dit vermeld in de onderzoeksresultaten. Onderzoeksmethode en -techniek Een survey past gezien de grootschaligheid van het onderzoek (7143 aangeschreven hoofdleden). De vragenlijst wordt met een mailbericht aan de ledenpopulatie gezonden, waarna de respondenten in een online surveytool de 14 kernvragen (deels gesloten vragen, deels stellingen) kunnen beantwoorden. Er worden geen open vragen gesteld, wel zijn er twee open tekstvelden voor aanvullende respons bijgevoegd. De vragenlijst vraagt niet door naar beweegredenen en motivaties van de respondenten. Gezien BOVAG kent naast hoofdleden ook subleden (hoofdleden met een activiteit in een andere BOVAG-branche dan de hoofdactiviteit) en bijzondere leden (bv dealerverenigingen). Deze zijn in het onderzoek buiten beschouwing gelaten. Thesis Peter Niesink 33 2
de opzet van het onderzoek (kwantitatief) en de thesis is dit achterwege gelaten. Mogelijk zal BOVAG respondenten benaderen om beweegredenen en motivaties verhelderd te krijgen, voor vervolgacties. Dat maakt echter geen onderdeel uit van dit onderzoek. Omdat van de aangeschreven respondenten veel bekend is, worden gegevens van de respondent uit het CRM-systeem van BOVAG gebruikt bij de verwerking van de antwoorden. Dat betreft gegevens als het geslacht van de respondent, de sector waarin het lid actief is en hoe lang de respondent lid is van BOVAG. De antwoorden uit de digitale vragenlijst worden met behulp van het SPSS-programma geanalyseerd om correlaties tussen de verschillende antwoorden vast te stellen en daarmee de hypothesen te bewijzen of te verwerpen. 3.3. Operationaliseren van bepalende begrippen In het onderzoek is gebruikt gemaakt van een aantal theoretische begrippen om de reden van lidmaatschap te bepalen – de zes contingenties - en de betrokkenheid bij actieve deelname te voorspellen – met behulp van de begrippen exit, voice, loyalty en neglect, kritische houding en affectieve of calculatieve betrokkenheid. Voor de verschillende elementen zijn verschillende vragen gesteld of stellingen voorgelegd. De elementen bestaan daarmee uit meerdere onderdelen. Bij de analyse van de respons zijn deze per element gereduceerd tot een schaal. De redenen of drijfveren van ondernemers om lid te zijn van BOVAG zijn afgeleid van de zes kritische contingenties van relatievorming (Oliver, 1999). Deze zes kritische contingenties zijn omgezet in een zestal operationele begrippen, die herkend worden door de respondenten.
Theoretische begrippen (Oliver 1999)
Operationalisatie
noodzaak
het lidmaatschap is noodzakelijk vanwege een wettelijke of contractuele bepaling (bijvoorbeeld uw importeur verlangt het)
asymmetrie
het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG-keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten
wederkerigheid
het lidmaatschap helpt me verder als ondernemer, door de trainingen en congressen die ik bij BOVAG volg
efficiëntie
het lidmaatschap levert meer op, dan dat het kost, door de producten en diensten die ik afneem
stabiliteit
het lidmaatschap wapent me tegen onzekerheden en risico’s, bijvoorbeeld door de informatie die ik tijdig ontvang van BOVAG over wetswijzigingen of verandering van fiscaliteit
legitimatie
het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten
Tabel 2: Operationalisatie Kritische contingenties Thesis Peter Niesink
34
De theoretische begrippen exit, voice, loyalty en neglect zijn geoperationaliseerd, rekening houdend met de insteek die Rusbult koos: constructief-destructief en actief-passief (zie figuur 3). Rusbult et al. schreef in 1988 over de impact van deze onderscheidende variabelen op exit, voice, loyality en neglect. Hij gaf een geïntegreerd model weer van reacties op dalende arbeidssatisfactie. In die context is veel vervolgonderzoek gedaan, waaronder door Daley in 1992, die onder de titel ‘Wanneer bureaucraten de blues krijgen’, een replicatie en uitbreiding van het Rusbult-model ontwikkelde. Moynihan en Landuyt schreven in 2008 in Review of Public Personnel Administration een casus over de turnover van de medewerkers van een deelstaatregering en de rol van gender, levenscyclus en loyaliteit daarbij. Zij hanteerden hierin een passende definitie voor loyaliteit. De vragenlijsten die Daley en Moynihan hebben ontwikkeld voor hun onderzoek worden veelvuldig in onderzoeken gebruikt. Ook voor het onderzoek onder BOVAG-leden zijn de vragenlijsten in bewerkte vorm zeer bruikbaar. Voice Daley definieert voice als inzet om de situatie te veranderen door te mee te praten over de veranderingen (Daley, 1992:235). Aan de hand van het theoretische concept van Daley zijn de volgende vragen geformuleerd: In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG A.
Ik ben niet bang me uit te spreken over zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
B.
Als er een beslissing moet worden genomen in de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt iedereen daarbij betrokken.
C.
In de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt naar ieders mening geluisterd.
D.
Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG-afdeling.
Tabel 3: Operationalisatie Voice Deze vier items zijn gescoord op basis van een vijfpunts Likert-schaal (zeer oneens-oneens-neutraaleens-zeer mee eens) Loyalty Moynihan en Landuyt zien loyalty als passief en constructief (in tegenstelling tot Daley) en gebruiken hiervoor het woord ‘betrokkenheid’. Loyalty wijst hierbij op een gedeeld vertrouwen tussen de betrokkenen (Moynihan en Landuyt, 2008:139).
Stellingen over loyaliteit jegens BOVAG A.
Er is vertrouwen tussen leden en organisatie.
B.
Ik voel me trots wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van BOVAG.
Thesis Peter Niesink
35
Stellingen over loyaliteit jegens BOVAG C.
Binnen BOVAG bestaat een gevoel van saamhorigheid.
D.
Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG.
E.
Ik ben blij dat ik /mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG.
F.
Wat er met BOVAG gebeurt, is heel belangrijk voor mij.
G.
Ik zet me altijd volledig in voor BOVAG.
Tabel 4: Operationalisatie Loyalty Deze zes items zijn gescoord op basis van een vijfpunts Likert-schaal (zeer oneens-oneens-neutraaleens-zeer mee eens) Neglect Daley omschrijft neglect als het veelvuldig afwezig zijn van werknemers en het aannemen van een passieve ‘I don’t care’-attitude (Daley, 1992:235). In dit onderzoek wordt neglect vastgesteld aan de hand van vragen over het gebruik van informatie en diensten van BOVAG. In een zevental subvragen wordt gemeten hoe vaak er gebruik van wordt gemaakt. De antwoordcategorieën ‘nooit’ en ‘ ongeveer eens per jaar’, worden meegenomen als marker voor neglect. De items in de vraagstelling zijn belangrijkste diensten die BOVAG aanbiedt aan individuele leden. Het niet gebruiken van deze diensten kan gezien worden als het negeren van deelname aan BOVAG.
In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? De (juridische) adviezen via de telefonische servicedesk Informatie en advies van de buitendienst-medewerker de informatie via ledenmails en ledenportaal de informatie via de BOVAGkrant De congressen en ledenvergaderingen Het ondernemerscafé Het innovatielab
Tabel 5: Operationalisatie Neglect Deze zeven items zijn gescoord op basis van een vijfpunts Likert-schaal (nooit - ongeveer eens per jaar - ongeveer maandelijks - ongeveer wekelijks - vrijwel dagelijks).
Thesis Peter Niesink
36
Exit Exit is het uiten van ontevredenheid met de organisatie door de organisatie te verlaten (Daley, 1992:234). In de vragenlijst is dit gemeten met de volgende vraag:
Gaat u dit jaar uw lidmaatschap beëindigen en mogelijk lid worden van een andere brancheorganisatie? Nee, ik blijf gewoon lid Ik twijfel nog Ja, maar ik word geen lid van een andere brancheorganisatie Ja en ik word lid van een andere brancheorganisatie Geen antwoord
Tabel 6: Operationalisatie Exit Er is een vrij antwoordvak toegevoegd als mensen antwoorden met twijfel of ja. Dit om voor BOVAG inzicht te krijgen in de beweegreden van leden om de brancheorganisatie te verlaten. Als de respondenten antwoorden met twijfel of ja, wordt dit gezien als geneigd tot het verlaten van de organisatie en is er dus een positieve score op exit. Actieve / passieve houding De actieve of passieve houding van leden ten opzichte van BOVAG wordt gemeten met tweemaal drie vragen, waarvan in een factoranalyse wordt beoordeeld of er voldoende samenhang is om dit als één uitkomst te kunnen hanteren. De eerste drie vragen/stellingen gaan over een passieve houding naar BOVAG, de tweede drie vragen naar een actieve houding.
Ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt. Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk. Ik heb het te druk om me actief met BOVAG bezig te houden. Ik vind van mezelf dat ik actief gebruik maak van mijn lidmaatschap van BOVAG. Ik maak veel gebruik van informatie die ik ontvang van BOVAG. Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig.
Tabel 7: Operationalisatie Actieve / passieve houding Deze zes items zijn gescoord op een vijfpunts Likert-schaal (zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens) Thesis Peter Niesink
37
De actieve of passieve houding wordt ook gemeten in de aanloop naar de vraag over een affectieve of calculatieve betrokkenheid. De actieve of passieve houding om zich in te spannen voor BOVAG kan voortkomen uit verschillende economische en niet economische drijfveren. Deze verschillende drijfveren zijn door Jiménez et al. (2010) vertaald in verschillende typen ledenbetrokkenheid, te weten affectieve, calculatieve, normatieve en imperatieve betrokkenheid. Om deze betrokkenheid goed te meten, wordt eerst gevraagd naar actieve betrokkenheid bij BOVAG. De vraag wordt ingeleid met de volgende tekst: De volgende vragen gaan over een actieve bijdrage aan BOVAG. Daarmee wordt bedoeld de functie van bestuurslid, commissielid of werkgroeplid, waarvoor u enkele uren per week of per maand activiteiten uitvoert /zou uitvoeren voor BOVAG.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? Ik ben NIET actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage. Ik ben nu WEL actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage. Ik ben IN HET VERLEDEN actief geweest bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage.
Tabel 8: Operationalisatie Wel/niet actief bij BOVAG De antwoorden op de eerste twee vragen worden meegenomen in de beoordeling of een lid een actieve of passieve houding heeft naar BOVAG. Kritische houding (critical) De kritische houding ten opzichte van BOVAG is gemeten aan de hand van twee vragen, die bij de ontwikkeling van het model, een sterke score lieten zien bij de factoranalyse.
Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG. Ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
Tabel 9: Operationalisatie Critical Deze twee items zijn gescoord op basis van een vijfpunts Likert-schaal (zeer ontevreden-ontevredenneutraal-tevreden-zeer tevreden). Gedragsintenties (theory of planned behavior) De keuze van een lid om al dan niet actief deel te nemen aan BOVAG, kan beïnvloed worden door eigen subjectieve normen over het handelen, door sociale normen die door anderen worden opgelegd en door de attitude van het lid. Met een drietal vragen worden deze onderdelen van de Theory of Planned Behavior gescoord. Thesis Peter Niesink
38
Theoretische begrippen (Ajzen, 1991)
Opeationalisatie
Subjectieve normen
Ik denk er regelmatig over na wat anderen vinden van mijn lidmaatschap van BOVAG.
Sociale normen
Ik vind het belangrijk dat mijn omgeving achter mijn lidmaatschap van BOVAG staat.
Attitudes
Ik voel mij vrij om de beslissing te nemen of ik het lidmaatschap van BOVAG behoud of beëindig.
Tabel 10: Operationalisatie Gedragsintenties Deze zes items zijn gescoord op een vijfpunts Likert-schaal (zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens) Affectieve / calculatieve betrokkenheid Om meer duiding te kunnen geven aan de betrokkenheid van leden, als deze een actieve bijdrage leveren aan BOVAG, worden vragen gesteld over de voorwaarden voor betrokken deelname. Deze vragen worden voorgelegd, nadat eerst is gevraagd of de respondent al actief is, of actief is geweest binnen BOVAG in de vorm van een bestuurs- of commissiefunctie. De vragen (zie hieronder in de tabel onder operationalisatie) zijn gebaseerd op het onderzoek van Jiménez et al. uit 2010 (zie ook paragraaf 2.4) die als factoren voor affectieve betrokkenheid onder meer geeft: coöperatieve identiteit, belang bij de organisatie en persoonlijke kenmerken. De factoren voor calculatieve betrokkenheid zijn de prestatie van de onderneming en sociale kosten.
Theoretische begrippen (Jiménez, 2010)
Operationalisatie
Affectieve betrokkenheid (coöperatieve identiteit)
Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een (nog) actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg
Calculatieve betrokkenheid (sociale kosten)
Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie
Calculatieve betrokkenheid (prestatie vd onderneming)
Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren
Affectieve betrokkenheid (belang bij organisatie)
BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren
Affectieve betrokkenheid (persoonlijke kenmerken)
Er moet een klik zijn met de andere leden, voordat ik zelf actief word / blijf.
Tabel 11: Operationalisatie affectieve en calculatieve betrokkenheid
Thesis Peter Niesink
39
Tevredenheid Tevredenheid wordt in deze thesis gedefinieerd als de mate waarin leden positief en tevreden zijn over (de prestaties die geleverd worden door) BOVAG. In een drietal vragen is de tevredenheid gemeten. In vraag 1 is gevraagd naar tevredenheid over diverse aspecten van de dienstverlening van BOVAG. Deze zeven items zijn gescoord op basis van een vijfpunts Likert-schaal (zeer ontevreden-ontevredenneutraal-tevreden-zeer tevreden). In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? De lobby voor betere regelgeving De cao (Dealer)contractonderhandelingen Ledenadvies Het consumentenmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van consumenten) Het keurmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van concurrenten) Producten en diensten van BOVAG
Tabel 12: Operationalisatie (on)tevredenheid Daarnaast is de tevredenheid gemeten met de vraag: ‘hoe tevreden bent u, allesoverziend, met uw lidmaatschap van BOVAG?’, die eveneens met een vijfpunts Likertschaal (zeer ontevreden-ontevredenneutraal-tevreden-zeer tevreden) is gescoord. Tot slot is de vraag gesteld: ‘Welk rapportcijfer geeft u BOVAG?’ Deze is gescoord met een dropdownmenu, waarin een cijfer kon worden gegeven op een schaal van 1 tot 10, met de mogelijkheid ook halve punten te geven. Algemene vragen Om in de analysefase een aantal verdiepingen te kunnen maken zijn enkele algemene vragen toegevoegd. Dat betreft de volgende vragen:
- Wie heeft (indertijd) besloten over het lidmaatschap van BOVAG? Met als antwoordcategorieën: de respondent zelf, ouders, grootouders, voormalige eigenaar, huidige eigenaar/management en anders.
- Wat is de verbinding met de / uw onderneming? Met als antwoordcategorieën: zelf de onderneming gestart, overgenomen van ouders, gekocht van een ander, ik ben geen eigenaar, maar CEO , ik ben alleen werknemer.
- Wat is uw leeftijd? Door middel van een dropdownmenu kan de leeftijd worden aangegeven. Thesis Peter Niesink
40
- Wat is uw hoogt genoten opleiding? Met als antwoordcategorieën: lagere school, middelbare school, LBO, MBO, HBO en WO/universiteit.
- Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf? Met als antwoordcategorieën: 0-10, 11-50 en 51 en meer. 3.4. Betrouwbaarheid schalen en validiteit van het onderzoek Betrouwbaarheid schalen De vragen en stellingen die gezamenlijk een schaal meten, moeten voldoende samenhangen. De betrouwbaarheidscoëfficiënt Cronbach’s Alpha kan een waarde aannemen tussen de 0 en 1. Hoe dichter de coëfficiënt bij de 1 ligt, hoe groter de interne consistentie van de schaal is. Een schaal is bruikbaar bij een Cronbach’s Alpha van 0,6 of hoger. Tabel 15 geeft de verschillende schalen weer, met de bijbehorende Cronbach’s Alpha. In de onderstaande tabel zijn alleen de schalen weergegeven. Tabel 13: Cronbach’s Alpha Begrip
Vraag in vragenlijst
Aantal respondenten Cronbach’s Alpha
Voice
vraag 6a -d
871
0,764
Loyalty
vraag 7a-g
871
0,913
Neglect
vraag 2a-g
871
0,672
Critical
vraag 6e-f
871
0,784
Affectieve betrokkenheid
vraag 11/12/13 a,e,f
871
0,499
Calculatieve betrokkenheid
vraag 11/12/13 b en d
871
0,571-0,588
De schalen voor voice, loyalty, neglect, critical en tevredenheid zijn bruikbaar gezien de Cronbach’s Alpha score van 0,672 en hoger. In geen van de schalen kan een hogere score worden gehaald door items eruit te laten. De schalen voor affectieve betrokkenheid (0,499) en calculatieve betrokkenheid (0,571) zijn niet bruikbaar vanwege een lagere Cronbach’s Alpha score dan 0,6. De score voor affectieve betrokkenheid kan niet verhoogd worden door een item te verwijderen. De score voor calculatie betrokkenheid kan wel verhoogd worden tot 0,588. Omdat deze dan nog onder de norm van 0,6 blijft, is deze niet meegenomen in het verdere onderzoek.
Thesis Peter Niesink
41
Validiteit van het onderzoek Om de validiteit en betrouwbaarheid zo groot mogelijk te krijgen, is er gewerkt met één vragenlijst. Deze is tijdens het onderzoek niet aangepast, wat de consistentie ten goede komt. De vragenlijst is opgezet vanuit het theoretisch kader, waarbij gevalideerde vragenlijsten als basis zijn gebruikt. Daarnaast zijn in samenwerking met het eigen onderzoeksbureau van BOVAG de vragen zodanig geformuleerd dat deze aansluiten bij de belevingswereld van BOVAG-leden. Er is gekozen voor helder en eenvoudig taalgebruik, met gebruikmaking van concrete voorbeelden, die BOVAG-leden herkennen, zodat in de operationalisatie niet het bewijzen van de hypothesen voorop stond, maar de herkenbaarheid door leden. De vragen zijn opgezet vanuit het theoretisch kader, aangevuld met vragen die al lang spelen bij BOVAG en waarvan bestuur en management wil weten hoe leden deze vragen zouden beantwoorden. De vragen zijn derhalve niet geformuleerd vanuit de hypothesen of vanuit een (sociaal) wenselijke insteek. Door de samenwerking met het BOVAG-onderzoeksbureau, dat jaarlijks tientallen vragenlijsten uitzet, voor zowel de gehele populatie als voor deelpopulaties, is ook de consistentie gewaarborgd. Door te kiezen voor gesloten vragen en stellingen, is het weliswaar niet altijd mogelijk om achtergronden en beweegredenen te vragen, maar het komt de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het onderzoek wel ten goede. Er is gekozen om alle hoofdleden van BOVAG aan te schrijven. Dat maakt dat er geen steekproef-validatie hoeft plaats te vinden. 3.5 Samenvatting In de periode van 23 juni tot 8 juli 2015 zijn alle hoofdleden van BOVAG per mail benaderd voor het invullen van een online survey met 14 vragen over de reden van lidmaatschap, actieve of passieve houding ten aanzien van BOVAG, tevredenheid over BOVAG en vragen over affectieve of calculatieve betrokkenheid. De vragenlijst is opgesteld aan de hand van de theoretische concepten, geoperationaliseerd door de vragen te formuleren naar herkenbaarheid van de BOVAG-leden. Tijdens het onderzoek is de vragenlijst niet gewijzigd en in afstemming met het onderzoeksbureau van BOVAG opgesteld, wat de validiteit en consistentie van het onderzoek ten goede komt.
Thesis Peter Niesink
42
Hoofdstuk 4. Populatie, respons en onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderzoeksresultaten door achtereenvolgens de respondenten en respons te behandelen (4.1) aan de hand van de kenmerken van de respondenten (4.2), de representativiteit (4.3)en de beschrijving van de gemeten variabelen (4.4). Tot slot worden de hypothesen getoetst aan de correlatiematrix (4.5) en wordt het hoofdstuk samengevat 4.6). 4.1 Populatie en de respons In de periode van 23 juni tot 8 juli 2015 heeft de digitale vragenlijst open gestaan voor beantwoording door de populatie van 7143 hoofdleden. De bruto steekproefpopulatie, volgens criteria ‘Hoofdlidmaatschap BOVAG inclusief holdinglidmaatschap’ in het excelbestand dat direct uit het CRM-systeem komt, is 7.374 leden. De netto steekproefpopulatie, na filtering op geldig e-mailadres door enquêtetool Enalyser: is 7.143 leden (= 96,8% van bovenstaande bruto steekproef populatie). De populatie van 7143 ondernemingen zijn allen hoofdleden van BOVAG. Na 1 week is een reminder verstuurd aan degenen die de enquête nog niet, of niet volledig hadden ingevuld. Op 8 juli 2015 is de enquêtetool afgesloten en zijn de verzamelde gegevens geanalyseerd. Van 871 respondenten is een volledig ingevulde vragenlijst ontvangen. Dat is een respons van 12,2%. Daarnaast zijn 122 vragenlijsten (1,7%) onvolledig ingevuld. Tabel 14: Respons Steekproef
Aantal volledig ingevulde vragenlijsten
Respons (% compleet)
7143
871
12,2%
Opmerkingen over de respons De respons van dit onderzoek ligt lager dan andere onderzoeken onder hoofdleden, zoals de ledenpeiling die jaarlijks wordt uitgevoerd: respons 2014 was 16,9% (20,5% in 2013). De conjunctuurpeiling had in 2014 een respons van 23,1%) en het Rodi-onderzoek voor personenwagen-importeurs kende in 2014 een respons van 32%. Met de respons van 12,2% zijn de uitkomsten van dit onderzoek representatief. Er is tot op heden binnen BOVAG geen onderzoek gedaan, waarom de respons op de hier genoemde onderzoeken op dit niveau ligt en is ook geen onderdeel van deze thesis. 4.2 Kenmerken van de respondenten In het onderzoek zijn enkele bepalende kenmerken van respondenten meegenomen, die van invloed kunnen zijn op de mening en het gedrag van de respondent. In de analysefase zijn verdiepende analyses gemaakt op basis van de diverse kenmerken van de respondenten, zoals sexe, leeftijd, sector waarin het bedrijf werkzaam is en opleidingsniveau. Thesis Peter Niesink
43
Variabelen
Kenmerken
Respondenten (%) alle hoofdleden (%) 100% = 871 100% = 7143
Geslacht
man vrouw onbekend
94,6% 5,4%
95,7% 4,2% 0,1%
Verdeling over sectoren
Universele garagebedrijven Autodealers Fietsbedrijven Rijscholen Gemotoriseerde tweewielerbedrijven Caravan- en camperbedrijven Verhuur- en deelautobedrijven Truckbedrijven Tankstations Aanhangwagenbedrijven Autowasbedrijven Revisiebedrijven
42,5% 14,7% 11,8% 13,0% 3,0% 6,8% 1,8% 1,0% 1,8% 1,6% 1,3% 0,7%
43,7% 21,4% 11,0% 8,3% 3,4% 3,4% 2,1% 1,6% 1,6% 1,5% 1,3% 0,8%
Verdeling jaar van toetreding
1930-1945 1946-1955 1956-1965 1966-1975 1976-1985 1986-1995 1996-2005 2006-2015
2,4% 2,3% 5,3% 9,8% 13,7% 18,5% 18,5% 29,6%
3,1% 2,7% 4,7% 9,9% 12,9% 16,5% 20,1% 30,3%
Wie heeft besloten over lidmaatschap
Respondent zelf Zijn ouders Zijn grootouders Voormalig eigenaar Huidige eigenaar / management Anders
54,48% 19,41% 3,75% 13,39% 6,36% 2,61%
Onderneming gestart door
Zelf gestart van ouders overgenomen gekocht van een ander ik ben geen eigenaar, ik ben CEO Ik ben werknemer
45,63% 34,05% 13,62% 2,38% 4,31%
Leeftijdscategorie Grenzeloze generatie (y) (1986-2001) (Spangenberg, 2009) Pragmatische generatie (x) (1971-1985) Verloren generatie (1956-1970) Protest generatie (bb) (1941-1955) Stille generatie (1931-1940)
2,8% 24,7% 54,3% 17,3% 0,9%
Opleidingsniveau
lagere school middelbare school LBO MBO HBO WO/universiteit
0,6% 11,0% 8,2% 51,7% 26,1% 2,5%
Grootte van de onderneming
0-10 werknemers 11-50 werknemers 51 en meer werknemers
79,9% 15,8% 4,2%
Thesis Peter Niesink
44
Variabelen
Kenmerken
Respondenten (%) alle hoofdleden (%) 100% = 871 100% = 7143
Wel/niet actief
Ik ben NIET actief binnen BOVAG Ik ben WEL actief binnen BOVAG Ik ben ACTIEF GEWEEST
83,05% 8,19% 8,75%
Tabel 15: Kenmerken van respondenten Toelichting op de variabelen en kenmerken Het beeld van BOVAG dat het een door mannen domineerde organisatie is, wordt ruim bevestigd in deze enquête. Liefst 94,6% van de respondenten is man, hetgeen de basisgegevens bevestigen. De verdeling over de sectoren is nagenoeg gelijk aan de basisgegevens. Afwijkend is de relatief lage respons van de autodealers en de relatief hogere respons van de rijscholen. Deze cijfers bevestigen het beeld dat het management heeft van onze leden. Naar verwachting zullen autodealers ook passiever gebruik maken van BOVAG dan andere leden. De verdeling over toetredingsjaren laat een consistent beeld zijn met de gegevens die bekend zijn van alle hoofdleden. De nieuwe inzichten die zijn opgehaald betreffende de leeftijdscategorieën van de ondernemers, het opleidingsniveau en de omvang van de onderneming, uitgedrukt in het aantal medewerkers. BOVAG heeft zicht op de omvang van de onderneming, in termen van huisvesting, maar nog niet naar medewerkers. De verdeling naar leeftijdscategorie laat zien dat de generatie Y met 2,8% aandeel, zijn intrede heeft gedaan als ondernemer of CEO. Van deze groep is 83% eigenaar van de onderneming, 13% is CEO van de onderneming. De babyboomgeneratie is nog actief, maar neemt snel af. Inmiddels zijn generatie X en Y in percentage al groter dan de babyboomgeneratie. Het opleidingsniveau van de responsgroep is ook naar verwachting. Van de respondenten is 51,7% MBO opgeleid. Het aandeel hoger opgeleid (HBO en WO) is 28,6%. Ten aanzien van de grootte van de onderneming gemeten in aantal medewerkers heeft het klein bedrijf (0-10 werknemers) nog steeds het grootste aandeel. Het aandeel bedrijven met meer dan 51 medewerkers bedraagt 4,2%. Dit getal heeft in een eerste bespreking van de resultaten binnen BOVAG wel de nieuwsgierigheid gewekt hoe de 83.000 werknemers in de motorvoertuigensector dan exact verdeeld zijn over deze drie categorieën ondernemingen. 4.3 Representativiteit Met een respons van 12,2% kunnen een aantal uitspraken over BOVAG worden gedaan. In de vragenlijst zijn een aantal vragen opgenomen over kenmerken, die nog niet eerder bekend waren. Zo laat tabel 17 de leeftijdsopbouw van de BOVAG-populatie zien. Inmiddels zijn 2,8% van de BOVAG leden afkomstig uit de generatie Y. Helaas is de omvang van deze groep te klein en derhalve niet representatief om deeluitspraken over deze groep te doen. Dat kan wel voor de pragmatische generatie (generatie X) Thesis Peter Niesink
45
met een leeftijd tussen 30 en 44 jaar oud, de verloren generatie met een leeftijd tussen 45 en 59 jaar oud en de protestgeneratie, ofwel de babyboomers met een leeftijd tussen 60 en 74 jaar oud. Ten aanzien van het opleidingsniveau zijn representatieve uitspraken te doen op drie niveau’s, te weten opleiding-laag (lagere school, middelbare school en LBO), opleiding-middel (MBO) en opleiding-hoog (HBO en WO/universiteit). Hiervan worden in de verdere analyse dummy’s gemaakt. Representatieve uitspraken kunnen ook gedaan worden over de kleine en de middelgrote ondernemingen met respectievelijk 79,9% en 15,8% aandeel in de respons. Voor de grote ondernemingen met een aandeel van 4,2% is het aantal respondenten te klein om representatieve uitspraken te kunnen doen. 4.4 Beschrijving van de gemeten variabelen Drijfveren In tabel 18 zijn de meest in het oog springende variabelen opgenomen, gezien de beantwoording door de respondenten. Uit de vraag over de drijfveren van het lidmaatschap, heeft 50,85% van de respondenten gekozen voor de drijfveer ‘legitimatie’, geoperationaliseerd als ‘het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten’. De drijfveer die daarna de meeste respons (16,81%) kreeg is ‘asymmetrie’, die geoperationaliseerd is met de omschrijving ‘Het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG-keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten’. In tabel 18 worden de percentages per categorie weergeven. Tabel 16: Verdeling over de drijfveren Theoretische be- Operationalisatie grippen (Oliver 1999)
Verdeling over de categorieën
noodzaak
het lidmaatschap is noodzakelijk vanwege een wettelijke of contractuele bepaling (bijvoorbeeld uw importeur verlangt het)
12,7%
asymmetrie
het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG-keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten
17,0%
wederkerigheid
het lidmaatschap helpt me verder als ondernemer, door de trainingen en congressen die ik bij BOVAG volg
5,8%
efficiëntie
het lidmaatschap levert meer op, dan dat het kost, door de producten en diensten die ik afneem
2,2%
stabiliteit
het lidmaatschap wapent me tegen onzekerheden en risico’s, bijvoorbeeld door de informatie die ik tijdig ontvang van BOVAG over wetswijzigingen of verandering van fiscaliteit
11,2%
legitimatie
het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten
51,0%
Thesis Peter Niesink
46
Exit Op de vraag of de respondent lid blijft van BOVAG, zegt 73,78% ‘ja, ik blijf lid’. Het aantal leden dat twijfelt is 16,91%. Uit analyse van de antwoorden in het open tekstveld valt op te maken dat met name rijschoolhouders en onafhankelijke autobedrijven twijfelen, in verband met de hoogte van de contributie. Voice Op de stelling of de respondent ‘veel inspraak heeft’, is een hoog gemiddelde gescoord, veroorzaakt door een groot percentage antwoorden ‘neutraal’. Dat geldt evenzo voor de stelling ‘binnen de afdeling wordt naar ieders mening geluisterd’. Ook hier veel neutrale antwoorden (67,5%), maar ook ruim 13% van de respondenten dat aangeeft het er mee eens of zelfs zeer mee eens te zijn. Loyalty Op de vraag of de respondent loyaliteit voelt voor BOVAG, antwoordt 51,8% positief en blijft 38,9% neutraal. Op de vraag of de respondent blij is dat de onderneming ervoor heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG, antwoord 64,3% positief tot zeer positief. En 56,6% vindt wat met BOVAG gebeurt heel belangrijk voor zichzelf. Neglect Op de vragen over neglect die in de operationalisatie gaan over het gebruik maken van producten / informatie en aanwezig zijn bij activiteiten van BOVAG, wordt het beeld bevestigd. De BOVAG-krant wordt goed gelezen, 68,7% geeft aan de BOVAG-krant maandelijks of vaker te lezen (de BOVAGkrant verschijnt eens per drie weken). De congressen en ledenvergaderingen worden door 38,8% van de respondenten nooit bezocht en 54% van de respondenten bezoekt eens per jaar een bijeenkomst van BOVAG. Het ledenportaal wordt door 20% nooit bezocht, zo’n 22% bezoekt het ledenportaal eens per jaar en 41,1% doet dat maandelijks. Actieve /passieve houding In de vragen naar actieve of passieve houding ten opzichte van BOVAG is een opvallend hoge score op de stelling ‘ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt’. Ruim 56% van de respondenten is het oneens of zeer oneens met deze stelling en 29% antwoord neutraal. Ook 56,5% geeft aan het niet eens te zijn met de stelling: ‘Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk’. Op de stelling ‘ik ben Thesis Peter Niesink
47
bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig geeft 51,3% aan dat dat niet het geval is. Dit komt overeen met het beeld dat het management van BOVAG heeft van de leden. Zo’n 34,7% geeft aan van zichzelf te vinden dat ze actief gebruik maken van het lidmaatschap van BOVAG. Critical Op de stelling ‘ik kaart zaken aan die ik fout vind gaan’, geven veel respondenten een neutraal antwoord (56,1%), maar 28,1% van de respondenten geeft aan dat wel te doen, 24,8% van de respondenten geeft aan ‘oplossingen aan te dragen, ten opzichte van 60,3% van de respondenten die neutraal antwoorden. Planned Behavior De vragen die gesteld zijn over de attitude en vrijheid over het nemen van beslissingen geven duidelijke scores weer: 45,6% geeft aan het belangrijk te vinden dat zijn omgeving achter het lidmaatschap van BOVAG staat. Daarnaast geeft ruim 72% van de respondenten aan zich vrij te voelen om een beslissing over het lidmaatschap van BOVAG te nemen. Affectieve / calculatieve betrokkenheid De vragen die gesteld zijn over affectieve en calculatieve betrokkenheid, zijn separaat uitgevraagd aan leden die wel actief zijn, of actief zijn geweest en aan leden die niet actief zijn. Meest opvallende uitkomst is dat 39% van de leden die niet actief zijn, aangeven dat BOVAG er beter van wordt als zij en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de leden die actief zijn geweest geeft 77% aan dat BOVAG er beter van zou worden als zij en alle anderen leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de actieve leden geeft bijna 85% aan dat BOVAG er beter van zou worden. Een andere duidelijke uitspraak komt naar voren bij het item over het leveren van een bijdrage pas als BOVAG het beter doet dan nu: van de actieve leden is bijna 70% het daar niet mee eens, van de leden die actief zijn geweest geeft 61,5% aan het daar niet mee eens te zijn en van de niet actieve leden is 42% het daar niet mee eens. In tabel 17 zijn de genoemde variabelen weergeven. In bijlage 9 zijn alle variabelen weergeven. Tabel 17: Variabelen
n
Gem / %
het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten
946
50,85%
Over het lidmaatschap: Nee, ik blijf gewoon lid
946
73,78%
926
3,06
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? - Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG-afdeling.
Thesis Peter Niesink
Min-max
1-5
48
Tabel 17: Variabelen
Min-max
n
Gem / %
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? - Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
1-5
926
2,87
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? - Ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
1-5
926
2,9
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? - Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG.
1-5
915
2,52
1-5
915
2,34
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt.
1-5
901
3,52
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk.
1-5
901
3,55
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig.
1-5
901
3,42
In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De informatie via de BOVAG-krant
1-5
961
2,65
In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De congressen en ledenvergaderingen
1-5
961
1,69
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG? - Ik denk er regelmatig over na wat anderen vinden van mijn lidmaatschap van BOVAG.
1-5
895
3,25
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg.
1-5
731
3,27
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
731
3,37
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een EXTRA bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
73
3,73
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren.
1-5
73
1,97
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
78
3,62
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren.
1-5
78
2,12
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? - Ik ben blij dat ik/mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG.
Thesis Peter Niesink
49
Uit de vragenlijst zijn een aantal opmerkelijke uitkomsten gekomen. De meest opmerkelijke is de verdeling van rapportcijfers. De generatieY-leden geven BOVAG een significant hoger cijfer (7,7) dan het ongewogen gemiddelde (7,2). Daarnaast blijkt dat rijschoolhouders een significant lager cijfer geven (6,8), dan de auto-afdelingen (7,3 door de onafhankelijke autobedrijven en 7,1 door de autodealers). De middenbedrijven geven een significant hoger cijfer, dan de kleinbedrijven en de grote bedrijven. In tabel 18 zijn de verschillende rapportcijfers weergegeven.
Variabelen
Kenmerk
Aandeel Rapportcijfer BOVAG (gem. 7,2)
Leeftijdscategorie Grenzeloze generatie (y) (1986-2001) (Spangenberg, 2009) Pragmatische generatie (x) (1971-1985) Verloren generatie (1956-1970) Protest generatie (bb) (1941-1955) Stille generatie (1931-1940)
2,8% 24,7% 54,3% 17,3% 0,9%
7,7 7,1 7,2 7,1 6,8
Verdeling over sectoren
Universele garagebedrijven Autodealers Fietsbedrijven Rijscholen Gemotoriseerde tweewielerbedrijven Caravan- en camperbedrijven Verhuur- en deelautobedrijven Truckbedrijven Tankstations Aanhangwagenbedrijven Autowasbedrijven Revisiebedrijven
42,5% 14,7% 11,8% 13,0% 3,0% 6,8% 1,8% 1,0% 1,8% 1,6% 1,3% 0,7%
7,3 7,1 7,4 6,8 7,0 7,3 7,3 7,3 7,1 7,0 7,2 7,8
Grootte van de onderneming
0-10 werknemers 11-50 werknemers 51 en meer werknemers
79,9% 15,8% 4,2%
7,1 7,4 7,1
Tabel 18: Variatie in rapportcijfers 4.5 Analyse van het conceptueel model De ‘bijdrage aan BOVAG’ is geoperationaliseerd door het maken van een dichotome variabele met in de ene categorie de mensen die in het heden of in het verleden betrokken zijn (geweest) bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, lid van een werkgroep en dergelijke en in de andere categorie de mensen die niet op een dergelijke wijze betrokken zijn (geweest) bij BOVAG. Om de onderliggende structuur te onderzoeken is een factoranalyse uitgevoerd met de Principal Axis Factoring (PAF) extractiemethode en Varimax rotatie. Na interpretatie van de factoren is een logistische regressie-analyse uitgevoerd met Betrokkenheid als afhankelijke variabele en de gevonden factoren als onafhankelijke variabelen.
Thesis Peter Niesink
50
4.6 Resultaten van de factoranalyse en de logistische regressie-analyse Om de onderliggende structuur te onderzoeken is een factoranalyse uitgevoerd met de PAF extractiemethode en Varimax rotatie. De KMO waarde (.92) en Bartlett’s Test (p < 0.001) lieten zien dat voldoende variantie verklaard wordt door de factoren en dat de data geschikt zijn voor factoranalyse. De gegevens in de total variance explained tabel toonden aan dat er zes factoren waren met een eigenwaarde groter dan 1 die samen 63,1% van de totale variantie verklaren. Inspectie van de Scree Plot liet zien dat de eerste vier factoren wat grotere eigenwaarden hebben dan de laatste twee factoren. Daarom zijn geforceerde 4, 5 en 6 factoroplossingen geëxploreerd, met onderdrukking van factor loadings kleiner dan 0.45. Inspectie van de Rotated Factor Matrix liet zien dat de 6-factor oplossing één factor had waarbij slechts één factor loading groter was dan 0.45. De geforceerde 4-factor oplossing liet nogal veel overlap zien tussen de factoren en had daarmee een relatief geringe discriminant validiteit. Daarom is verder gewerkt met de geforceerde 5-factor oplossing. In onderstaande tabel 19 zijn de uitkomsten van de factoranalyse weergegeven.
Thesis Peter Niesink
51
Tabel 19. Factor structuur van de items betreffende Voice, Loyalty, Neclect en Calculatieve en Affectieve betrokkenheid Factor Loyalty Ik ben blij dat ik/mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG.
0,78
Ik voel me trots wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van BOVAG.
0,78
Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG.
0,77
Wat er met BOVAG gebeurt, is heel belangrijk voor mij.
0,75
Binnen BOVAG bestaat een gevoel van saamhorigheid.
0,68
Er is vertrouwen tussen leden en organisatie.
0,67
Ik zet me altijd volledig in voor BOVAG.
0,65
Ik maak veel gebruik van informatie die ik ontvang van BOVAG.
0,52
Ik vind van mezelf dat ik actief gebruik maak van mijn lidmaatschap van BOVAG.
0,52
Critical
Ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
0,81
Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG.
0,75
Voice
Neglect
Calculative
Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig. Ik ben niet bang me uit te spreken over zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG. In de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt naar ieders mening geluisterd.
0,68
Als er een beslissing moet worden genomen in de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt iedereen daarbij betrokken.
0,65
Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG-afdeling.
0,63
Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk.
-0,71
Ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt.
-0,64
Ik heb het te druk om me actief met BOVAG bezig te houden. Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is. Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren.
0,58
Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie.
0,54
Er moet een klik zijn met de andere actieve leden voordat ik zelf actief wordt/blijf. BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg. Extractie Methode: Principal Axis Factorin; Rotatie Methode: Varimax
Thesis Peter Niesink
52
De vijf gevonden factoren (zie tabel 19) zijn middels de regressiemethode omgevormd tot variabelen die samen 59.1% van de variantie verklaren. Deze variabelen laten zich op basis van de betreffende items (en corresponderend met de literatuur) karakteriseren als Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative. Daarbij moet opgemerkt worden dat het in de literatuur gangbare concept Voice in twee factoren uiteenvalt, namelijk Voice en Critical. Vervolgens is met logistische regressie onderzocht in welke mate de bijdrage aan BOVAG voorspeld kan worden uit de factoren Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative. Een test van het volledige model met deze vijf factoren tegen het nul-model met alleen een constante, liet zien dat het volledige model significant beter de bijdrage aan BOVAG voorspelt dan het nul-model, χ2 = 170.7, p < 0.001, df = 5 (zie onderstaande tabel 20). Omdat het Wald-criterium voor de factoren Calculative en Loyalty niet significant is, is met de Backward methode op basis van het Wald-criterium onderzocht in hoeverre het model zou verbeteren door het verwijderen van factoren (zie Tabel 20). Het uiteindelijke model bevat de factoren Loyalty, Critical, Voice en Neglect en is eveneens significant beter dan het nul-model, χ2 = 170.6, p < 0.001, df = 4. De Nagelkerke R2 van .30 van het uiteindelijke model duidt op een matig sterke relatie tussen voorspellen en het daadwerkelijk behoren tot de groep ‘niet betrokken bij BOVAG’ dan wel de groep ‘wel betrokken (geweest) bij BOVAG’. Het uiteindelijke model voorspelt 84.7% van de gevallen juist, maar met een aanzienlijk verschil in het aantal correcte voorspellingen tussen respondenten die niet betrokken zijn bij BOVAG (96.5% correct) en degenen die wel betrokken zijn (geweest) (28.7% correct). In het uiteindelijke model zijn alleen de factoren Critical, Voice en Neglect significant, alle met negatieve regressiecoëfficiënten B en derhalve Exp(B) waarden kleiner dan 1. Voor alle drie de voorspellers impliceren hogere scores dus een geringere kans op betrokkenheid bij BOVAG. Voor Critical impliceert een toename van de score met 1 eenheid een reductie in de kans op betrokkenheid bij BOVAG met een factor 3.0; bij Voice is er sprake van een reductie met een factor 1.3 en bij Neglect van een reductie met een factor 2.3.
Thesis Peter Niesink
53
Tabel 20 Resultaten van een logistische regressie waarin Betrokkenheid bij BOVAG voorspeld wordt op basis van de factoren Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative. Betrokkenheid correct voorspeld Omnibus model(%) test Nagel B S.E. Walda p Exp(B) χ2 df p kerke Niet Wel Totaal R2 Model 1 170,67 5 ,000 0,30 96,5 28,0 84,7 Loyalty -0,21 0,11 3,29 ,070 0,81 Critical -1,09 0,12 76,34 ,000*** 0,34 Voice -0,27 0,12 5,47 ,019* 0,76 Neglect -0,85 0,13 39,22 ,000*** 0,43 Calculative 0,03 0,13 0,05 ,820 1,03 Model 2 170,62 4 ,000 0,30 96,5 28,7 84,8 Loyalty -0,20 0,11 3,24 ,072 0,82 Critical -1,09 0,12 76,52 ,000*** 0,34 Voice -0,27 0,12 5,58 ,018* 0,76 Neglect -0,85 0,13 39,71 ,000*** 0,43 a df = 1; S.E. = Standaardfout, p < 0.05;** p < 0,01,*** p < 0,001.
4.7 Samenvatting In de periode van 23 juni tot 8 juli 2015 heeft de digitale vragenlijst opengestaan voor beantwoording door 7143 hoofdleden van BOVAG. Van 871 respondenten is een volledig ingevulde vragenlijst ontvangen. Dat is een respons van 12,2%. Deze respons is lager dan bij andere enquêtes van BOVAG, maar de respons is wel representatief. De respons heeft inzichten opgeleverd over nog niet eerder bekende kenmerken van de BOVAG-leden, zoals over het opleidingsniveau en leeftijdscategorieën van respondenten, wie heeft besloten over lidmaatschap en wie heeft de onderneming gestart. Daarnaast is er een inzicht verkregen in de omvang van de onderneming in termen van het aantal werknemers. ‘Legitimatie’ (het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten) is de drijfveer die veruit het hoogste scoort met 51%. De tweede grote drijfveer is ‘asymmetrie’ (het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG-keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten). Op de vraag of de respondent lid blijft van BOVAG, zegt 73,78% ‘ja, ik blijf lid’. Het aantal leden dat twijfelt is 16,91%. Ten aanzien van het hebben van een stem binnen BOVAG antwoordt een groot deel van de respondenten neutraal (ca. 60%, ca. 28% geeft aan zaken aan te kaarten die fout gaan en 24% geeft aan oplossingen aan te dragen). Op de vraag of de respondent loyaliteit voelt voor BOVAG, antwoordt 51,8% positief en blijft 38,9% neutraal. Op de vraag of de respondent blij is dat de onderneming ervoor heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG, antwoord 64,3% positief tot zeer positief. En 56,6% vindt wat met BOVAG gebeurt heel belangrijk Thesis Peter Niesink
54
voor zichzelf. De BOVAG-krant wordt goed gelezen, 68,7% geeft aan de BOVAG-krant maandelijks of vaker te lezen. De congressen en ledenvergaderingen worden door 38,8% van de respondenten nooit bezocht. 54% van de respondenten bezoekt eens per jaar een bijeenkomst van BOVAG. Het ledenportaal wordt door 20% nooit bezocht, zo’n 22% bezoekt het ledenportaal eens per jaar en 41,1% doet dat maandelijks. Ruim 56% van de respondenten is het oneens of zeer oneens met de stelling ‘ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt’. Op de stelling ‘ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig’ geeft 51,3% dat dat niet het geval is. Dit komt overeen met het beeld dat het management van BOVAG heeft van de leden. 45,6% geeft aan het belangrijk te vinden dat zijn omgeving achter het lidmaatschap van BOVAG staat. Daarnaast geeft ruim 72% van de respondenten aan zich vrij te voelen om een beslissing over het lidmaatschap over BOVAG te nemen. Meest opvallende uitkomst is dat 39% van de leden die niet actief zijn aangeven dat BOVAG er beter van wordt als zij en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de leden die actief zijn geweest geeft 77% aan dat BOVAG er beter van zou worden als zij en alle anderen leden een actieve bijdrage zouden leveren. Van de actieve leden geeft bijna 85% aan dat BOVAG er beter van zou worden. De meest opmerkelijke is de verdeling van rapportcijfers. daarbij geven de generatieY-leden BOVAG een significant hoger cijfer (7,7) dan het ongewogen gemiddelde (7,2). Daarnaast blijkt dat rijschoolhouders een significant lager cijfer geven (6,8), dan de autoafdelingen (7,3 door de onafhankelijke autobedrijven en 7,1 door de autodealers). De middenbedrijven geven een significant hoger cijfer, dan de kleinbedrijven en de grote bedrijven. In de factoranalyse (tabel 19) op het datamodel van de enquête laten vijf gevonden factoren zich op basis van de betreffende items (en corresponderend met de literatuur) karakteriseren. Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative verklaren samen 59.1% van de variantie. Daarbij moet opgemerkt worden dat het in de literatuur gangbare concept Voice in twee factoren uiteenvalt, namelijk Voice en Critical. Vervolgens is met logistische regressie (tabel 20) onderzocht in welke mate de bijdrage aan BOVAG voorspeld kan worden uit de factoren Loyalty, Critical, Voice, Neglect en Calculative. Het uiteindelijke model voorspelt 84.7% van de gevallen juist, maar met een aanzienlijk verschil in het aantal correcte voorspellingen tussen respondenten die niet betrokken zijn bij BOVAG (96.5% correct) en degenen die wel betrokken zijn (geweest) (28.7% correct). In het uiteindelijke model zijn alleen de factoren Critical, Voice en Neglect significant.
Thesis Peter Niesink
55
Hoofdstuk 5 Conclusie, aanbevelingen en discussie In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de deelvragen beantwoord (5.1), de hoofdvraag beantwoord en daarmee de conclusies uit deze thesis geformuleerd (5.2). Daaruit volgen aanbevelingen (5.3) en tot slot volgt een korte discussie / reflectie (5.4). 5.1 De deelvragen beantwoord De aanleiding voor deze thesis is gelegen in de vraag of BOVAG de ambitieuze plannen die het heeft wel kan waarmaken met een teruglopend ledenaantal. Een mogelijke oplossing om alle ambities toch te realiseren is door een hogere participatiegraad van leden bij BOVAG te realiseren. Dat heeft geleid tot de managementvraag: ‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? In het conceptueel model voor deze thesis wordt gekeken welke van de concepten ‘loyalty, voice, neglect, critical en calculatieve betrokkenheid’ de grootste bijdrage aan BOVAG laat zien. Om de gehele managementvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd. 1. Wat is de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? 2. Welke drijfveren voor het lidmaatschap hebben de leden van BOVAG? 3. Welke waardering / tevredenheid hebben leden over BOVAG? 4. Hoe is het gesteld met de loyaliteit en betrokkenheid van leden? 5. Als leden actief zijn (of willen worden) doen zij dat vanuit een affectieve of calculatieve betrokkenheid? Wat is de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? Leden die een kritische houding rapporteren (Critical) hebben een veel geringere kans op betrokkenheid in de vorm van participatie in bestuur, commissies, werkgroepen en dergelijke. Leden die rapporteren zich gehoord te voelen (Voice) hebben een iets geringere kans op betrokkenheid, mensen die onverschilligheid rapporteren (Neglect) hebben een kleinere kans op betrokkenheid en het effect zit tussen dat van Critical en Voice in. De hypothesen H1 (loyalty) en H5 (Calculatieve betrokkenheid) zijn in de uitwerking niet meegenomen, vanwege onvoldoende significantie. Van de overblijvende hypothesen scoort H2 Voice het hoogst als bijdrage aan BOVAG. H3 (Neglect) scoort als tweede en H4 (Critical) scoort als derde voor wat betreft ‘bijdrage aan BOVAG’.
Thesis Peter Niesink
56
Dit betekent dat leden die zeggen dat ze ‘niet bang zijn zich uit te spreken’, dat ‘iedereen binnen de afdeling betrokken wordt bij een beslissing’, dat ‘naar ieders mening wordt geluisterd’ en zeggen ‘inspraak te hebben’, de grootste kans hebben een bijdrage te leveren aan BOVAG. Welke drijfveren voor het lidmaatschap hebben de leden van BOVAG? De drijfveer ‘legitimatie’ (het lidmaatschap geeft mij een keurmerk voor mijn klanten) is de drijfveer die het vaakst (51%) geantwoord wordt. Dat bevestigd het beeld dat veel leden van BOVAG lid zijn en blijven vanwege het keurmerk dat een consumentenmerk is geworden. Een tweede drijfveer is ‘noodzaak’, omdat een importeur dat van een dealer verlangt in het deelcontract, of omdat een franchiseorganisatie dat verlangt. Overigens blijkt dat deze leden net als de leden met drijfveer legitimatie een actieve houding hebben en gebruik maken van BOVAG. Welke waardering / tevredenheid hebben leden over BOVAG? Het ongewogen rapportcijfer dat leden geven is een 7.2. Voor deelgroepen kan dit verschillen, waarbij de meest bijzondere uitschieter, de generatie Y-leden zijn die BOVAG waarderen met een 7.7. 67,4% van de leden geeft aan tevreden of zeer tevreden te zijn over BOVAG. Zo’n 7,8% van de leden is ontevreden of zeer ontevreden over BOVAG. Hoe is het gesteld met de loyaliteit en betrokkenheid van leden? Gesteld mag worden dat de meerderheid loyaal is aan BOVAG. 51,8% spreekt dat ook zo uit (mee eens en zeer mee eens). Daarnaast is 51,1% van de leden trots als ze vertellen dat ze BOVAG lid zijn. Als leden actief zijn (of willen worden) doen zij dat vanuit een affectieve of calculatieve betrokkenheid? De vraag of leden een affectieve betrokkenheid of calculatieve betrokkenheid hebben, is lastig te beantwoorden. Het percentage dat wel een bijdrage wil leveren zonder daarvoor per se iets terug te krijgen is laag. Dat varieert tussen de 11% (leden die nog niet actief zijn) en 15% (leden die actief zijn geweest. De antwoorden op stellingen die gaan over ‘financiële' compensatie (25-37% mee eens) en ‘het moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren’ (23-31% mee eens), scoren aanmerkelijk hoger. De vraag is moeilijk te beantwoorden omdat elke respondent beide stellingen (over affectieve en calculatie betrokkenheid) heeft beantwoord. Geconcludeerd mag worden dat meer leden een calculatieve betrokkenheid hebben, dan een affectieve betrokkenheid. Maar zoals AARP (de Amerikaanse ledenorganisatie voor mensen leeftijd van 50 jaar en ouder en een van de meest machtige lobbygroepen in de VS zegt: ‘You come for the ‘me’ - you stay for the ‘we’! Dit zou je kunnen vertalen naar ‘je start met een calculatieve betrokkenheid, maar je blijft voor de affectieve betrokkenheid!
Thesis Peter Niesink
57
5.2 De hoofdvraag beantwoord De managementvraag luidde: ‘‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? Mijns inziens kan deze managementvraag als volgt beantwoord worden. Er is binnen BOVAG een basis voor een tweeweg organisatie. Die zal rusten op leden die als drijfveer ‘noodzaak’ of legitimatie’ hebben, loyaal zijn aan BOVAG, trots zijn op BOVAG en zich durven uit te spreken. Wel zal het merendeel van die leden er iets terug voor willen zien, in de vorm van een contributieverlaging, vergoeding, of duidelijke meerwaarde voor de eigen onderneming. De regressieanalyse laat zien dat er een verband is tussen mensen die hoog scoren op Voice en het leveren van een bijdrage aan BOVAG. Dit geldt in iets mindere mate voor leden die scoren op Neglect en op Critical. Dat Voice hoog scoort in de regressieanalyse correspondeert met de belangrijkste waarde van het tweeweg model, dat ‘open communicatie’ als basis heeft. Tegelijkertijd moet dan geconstateerd worden dat BOVAG nieuwe stijl gebouwd wordt op leden die hun stem laten horen. 5.3 Aanbevelingen Het thema om leden actiever betrokken te laten zijn speelt binnen BOVAG al enige tijd en bij mijn entree in 2012 heb ik gewezen op openstaande vacatures en lage betrokkenheid vanuit de grote leden van BOVAG. Tegelijkertijd heb ik voorspeld dat als BOVAG zou gaan veranderen en het beter zou gaan doen er meer grote leden betrokken zouden raken. Dat heeft ook te maken met de persoonlijke benadering vanuit bestuur en directie naar deze grote leden, zoals afdelingsbesturen en -voorzitters dat op hun beurt met hun leden zouden moeten doen. Dat vraagt veel één-op-één communicatie over de gedachte van het nieuwe BOVAG. Veranderkundigen noemen dat wel ‘guerrilla’. Eén voor één leden overtuigen. En als zij overtuigd zijn, zullen zij op hun beurt ook anderen weer overtuigen. Aanbevelingen aan BOVAG zijn om een aantal van de elementen die in dit onderzoek naar boven zijn gekomen over de kenmerken van leden, vast te leggen in het CRM-systeem. Dat betreft gegevens over de grootte van de onderneming, de leeftijd van het lid en over de drijfveer tot het lidmaatschap. Dit helpt om leden specifieker te benaderen, vooraf in te kunnen schatten wat zij nodig hebben om actief te worden en te begrijpen hoe zij reageren als hen wordt voorgelegd om actief te worden. Ook het doen van vervolgonderzoek is een aanbeveling. Met name daar waar het de betrokkenheid bij BOVAG betreft. Op een later moment, als de contouren van het nieuwe BOVAG meer bekend raken, zou opnieuw (en beter) onderzocht moeten worden of leden hieraan een bijdrage willen leveren en wat Thesis Peter Niesink
58
daar dan voor nodig is. Is een affectief resultaat gewenst en voldoende, of verlangen leden iets terug voor een actievere bijdrage? Het model Het bestuur en management van BOVAG zou steeds planvorming en uitvoering moeten toetsen aan deze beide elementen: ‘voordelen van het lidmaatschap voor leden’ en ‘voordelen voor het hebben van leden’. Activiteiten, producten en diensten moeten zodanig ontwikkeld worden (in proces en oplevering) dat deze voldoen aan de geformuleerde elementen. In bijlage 10 zijn de elementen van de ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ nader uitgewerkt. 5.4 Reflectie Deze thesis is niet gemakkelijk tot stand gekomen. Vlak na de start van de afstudeermodule voorjaar 2014, op het moment dat ik met het onderzoek zou starten, kreeg ik de vraag om binnen BOVAG de functie van algemeen directeur op mij te nemen. Tot op dat moment had ik de functie van verenigingsdirecteur in een relatieve luwte. Het aanvaarden van de nieuwe uitdaging bracht een overvolle agenda met zich mee en leidde ertoe dat ik de thesis heb uitgesteld tot begin 2015. Vol goede moed maakte ik in 2015 een nieuwe start, maar het half jaar pauze en aanhoudende werkdruk maakte dat de thesis steeds in de knel kwam. Het gevolg was dat de ontwikkeling van het conceptueel model en de opzet van het onderzoek onder BOVAG-leden niet goed op elkaar aansloten. Achteraf bezien was de vragenlijst niet compleet en ontbraken er cruciale vragen in de vragenlijst. Een voorbeeld is dat er in de vragenlijst wel gevraagd wordt of het lid voor een actieve bijdrage wel of niet iets terug wil ontvangen, maar de voorafgaande vraag, namelijk om het lid überhaupt een actieve bijdrage wil leveren is niet gesteld. Dat geldt evenzo voor de kwaliteit van de vragen over affectieve en calculatieve betrokkenheid, die uiteindelijk niet significant bleken in de Cronbach Alpha toets, waardoor deze verder in het onderzoek geen rol meer spelen. Tegelijkertijd heb ik wel geleerd hoe ik als directie van BOVAG dergelijk onderzoek zou kunnen inzetten, om meer te weten te komen over de ledenpopulatie van BOVAG. Met de uitkomsten van dergelijk onderzoek zouden we veel gerichter op specifieke ledengroepen kunnen inzetten en op thema’s die zij belangrijk vinden. Dan geef je invulling aan wat het model ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ noemt: ‘voordelen van het hebben van leden’. Het ontwikkelen van dit model tijdens de thesis heeft mij heel veel plezier en vooral heel veel inzichten gegeven. Het onderzoek en de data-analyse heeft me geleerd dat je op een andere manier naar je leden kunt kijken en er achter kunt komen wat zij belangrijk vinden en welke bijdrage zij kunnen leveren. En dat is een les waarmee ik in de rest van mijn carrière mijn voordeel ga doen.
Thesis Peter Niesink
59
5.5 Samenvatting In deze thesis is gekeken welke van de concepten ‘loyalty, voice, neglect, critical en calculatieve betrokkenheid’ de meest belangrijke voorspeller van de bijdrage aan BOVAG? Leden die een kritische houding rapporteren (Critical) hebben een veel geringere kans op betrokkenheid in de vorm van participatie in bestuur, commissies, werkgroepen en dergelijke. Leden die rapporteren zich gehoord te voelen (Voice) hebben een iets geringere kans op betrokkenheid, mensen die onverschilligheid rapporteren (Neglect) hebben een kleinere kans op betrokkenheid en het effect zit tussen dat van Critical en Voice in. Voice scoort het hoogst als bijdrage aan BOVAG. Dit betekent dat leden die zeggen dat ze ‘niet bang zijn zich uit te spreken’, dat ‘iedereen binnen de afdeling betrokken wordt bij een beslissing’, dat ‘naar ieders mening wordt geluisterd’ en zeggen ‘inspraak te hebben’, de grootste kans hebben een bijdrage te leveren aan BOVAG. De managementvraag luidde: ‘‘Welke vormen van betrokkenheid zijn er binnen BOVAG te onderscheiden en is dit uit te drukken in een bijdrage aan BOVAG? En kan op basis daarvan geconcludeerd worden of BOVAG tot ontwikkeling van een ‘Brancheorganisatie Nieuwe Stijl kan komen? Mijns inziens kan deze hoofdvraag ofwel managementvraag als volgt beantwoord worden. Er is binnen BOVAG een basis voor een tweeweg organisatie. Die zal rusten op leden die als drijfveer ‘noodzaak’ of legitimatie’ hebben, loyaal zijn aan BOVAG, trots zijn op BOVAG en zich durven uit te spreken. Wel zal het merendeel van die leden er iets terug voor willen zien, in de vorm van een contributieverlaging, vergoeding, of duidelijke meerwaarde voor de eigen onderneming. De regressieanalyse laat zien dat er een verband is tussen mensen die hoog scoren op Voice en het leveren van een bijdrage aan BOVAG. Dit geldt in iets mindere mate voor leden die scoren op Neglect (!) en op Critical. Dat Voice hoog scoort in de regressieanalyse correspondeert met de belangrijkste waarde van het tweeweg model, dat ‘open communicatie’ als basis heeft. Tegelijkertijd moet dan geconstateerd worden dat BOVAG nieuwe stijl gebouwd wordt op leden die hun stem laten horen. De belangrijkste aanbevelingen uit deze thesis zijn het vastleggen van de kenmerken van leden in het CRM-systeem. Dat betreft gegevens over de grootte van de onderneming, de leeftijd van het lid en over de drijfveer tot het lidmaatschap. Dit helpt om leden specifieker te benaderen, vooraf in te kunnen schatten wat zij nodig hebben om actief te worden en te begrijpen hoe zij reageren als hen wordt voorgelegd om actief te worden. Ook het doen van vervolgonderzoek is een aanbeveling. Met name daar waar het de betrokkenheid bij BOVAG betreft. Op een later moment, als de contouren van het nieuwe BOVAG meer bekend raken, zou opnieuw (en beter) onderzocht moeten worden of leden hieraan een Thesis Peter Niesink
60
bijdrage willen leveren en wat daar dan voor nodig is. Is een affectief resultaat gewenst en voldoende, of verlangen leden iets terug voor een actievere bijdrage? Ten aanzien van het model ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ zou het bestuur en management van BOVAG de planvorming en uitvoering steeds moeten toetsen aan de elementen: ‘voordelen van het lidmaatschap voor leden’ en ‘voordelen voor het hebben van leden’. Dan ontstaat de echte tweeweg organisatie.
Thesis Peter Niesink
61
BIJLAGEN Bijlage 1 Literatuur: 1. Ajzen, I., The theory of planned behavior, Organizational Behavior and Human Decision Processes 50, 1991: 179–211 2. Barringer, B.R. & Harrison, J.S., Walking a Tightrobe: Creating Value Through Interorganizational Relationships, Journal of Management, Vol. 26, No. 3, 2000, pp. 367-403 3. BOVAG, Meerjaren beleidsplan 2013-2015, BOVAG Bunnik, januari 2013. 4. BOVAG, Rapportage in sheets BOVAG Next Level Visie, BOVAG en Fresh Forward, Bunnik, juni 2013 5. BOVAG, Van visie naar resultaat, beleidsprogramma, juni 2014. 6. BOVAG, Ledenpeiling 2014 in sheets, BOVAG januari 2015. 7. Bresser, R.K.F., Matching Collective and Competitive Strategies, Strategic Management Journal, Vol. 9, No. 4, 1988, pp. 375-385 8. Coerver, H., Byers, M., Race for relevance 5 radical changes for associations, ASAE, 2012. 9. Daley, D.M., When bureaucrats gets the blues: a replication and extension of the Rusbult and Lowery analysis of federal employees responses to job dissatisfaction. Journal of Public Administration Research and Theory, 1992, 2:3. 233-246. 10. Dowding, K. en P. John en T. Mergoupis en M. van Vugt., Exit, voice and loyalty: analytic and empirical developments. European Journal of Political Research, 2000, 37. 469-495. 11. Dijk, G. van, Klep, L., Als ‘de markt’ faalt; Inleiding tot coöperatie. Sdu Uitgevers bv, 2005. 12. Dijk G van. De productiviteit van het coöperatieve bedrijfsmodel, 2010. 13. Dijk, G. van, ‘Als leden falen’, 2014, ter hand gesteld door auteur. 14. Galle, R.C.J. e.a, Handboek Coöperatie. Convoy Uitgevers bv, 2012. 15. Hendriks, A.A.J., Hofstee, W.K.B. & Raad, B. de., The Five-Factor Personality Inventory (FFPI). Personality and Individual Differences, 1999, 307-325. 16. Hirschman, A.O., Exit, voice, and loyalty: Responses to Decline in Firms, Organizations, and States. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1970 17. Jiménez, M. et al., Member commitment in Olive Oil Co-operatives: Cause and Consequences. Journal of Co-operative Studies, 43.2, August 2010. 18. Kalafatis, S.P., Pollard, M., East, R. & Tsogas, M.H.. Green Marketing and Ajzen’s Theory of Planned Behaviour: a Cross-Market Examination. Journal of Consumer Marketing, 16, 1999, pp. 441460.
Thesis Peter Niesink
62
19. Moynihan, D.P., Landuyt. N., Explaining turnover intention in state government: examining the roles of gender, life cycle and loyalty. Review of Public Personnel Administration, 2008, 28. 120143. 20. Niesink, P. Dallau, A., Hoogendijk, D. Eskes, R., Startdocument DNA: De Nederlandse Associatie, een vereniging voor en door verenigingen: om te ontdekken, te inspireren, te verbeteren en te vernieuwen’, maart 2015, www.denederlandseassociatie.nl 21. Oliver, C., Determinants of Interorganizational Relationships: Integration and Future Directions, Academy of Management Review, Vol. 15, No. 2., 1990, pp. 241-265 22. Pennings, J.M., Lee, K., Van Witteloostuijn, A., Human Capital, Social Capital, and Firm Dissolution, The Academy of Management Journal, Academy of Management, Vol. 41, No. 4, 1998, pp. 425-440 23. Rijkes, H., Schmidt, D., Van der Rijken, T., Van den Toren, J.P., Grensverleggende brancheorganisaties; Betekenis, strategie en organisatie van branches en beroepen, Koninklijke Van Gorcum, VM uitgevers, 2015 24. Rusbult, C.A., Farrell, D., Rogers, G., Mainous III, A.G.,Impact of Exchange Variables on exit, voice, loyalty, and neglect: An Integrative Model of Responses to Declining Job Satisfaction, The Academy of Management Journal, Academy of Management, Vol. 31, No.3, 1988, pp. 599-627. 25. Schmidt, D., Van den Toren, J.P., De Wal, M., Ondernemende brancheorganisaties, balanceren tussen belangen, Berenschot Fundatie, Koninklijke Van Gorcum, 2003. 26. Spangenberg, F.; Lampert, M., 'De grenzeloze generatie, en de eeuwige jeugd van hun opvoeders', Nieuw Amsterdam, 2009. 27. Verhees, F.J.H.M., Sergaki, P., Dijk van G., Building up active membership in cooperatives, NEW MED N. 1, 2015. 28. Vocht, de, A., Basishandboek SPSS 15 voor Windows. Utrecht. Bijleveld Press, 2007.
Thesis Peter Niesink
63
Bijlage 2 Vragenlijst ontwikkelingen brancheorganisaties in Nederland. Uitgezet in juni 2014, verwerkt in augustus 2014 Auteur Peter Niesink
Naam Brancheorganisatie
Branche- of beroepsvereniging Ingevuld door
UNETO-VNI (installatiebranche) Branchevereniging
Hans van den Berg
NBA (accountants)
Beroepsvereniging
Anne-Marike van Arkel
Verbond van Verzekeraars (schade en leven)
Branchevereniging
Leo de Boer
INretail (woon-,mode-,schoenen- Branchevereniging ,sport)
Jan Dirk van der Zee
GGZ Nederland (GGZ-instellin- Branchevereniging gen)
Bob Gerzon
NEVI (inkoopprofessionals)
Beroepsvereniging
Jan Willem van der Meer
ActiZ (zorgondernemers)
Branchevereniging
Aad Koster
BOVAG (mobiliteitsretailers)
Branchevereniging
Rutger de Wit / Peter Niesink
1. Ontwikkeling ledenaantal Hoeveel leden had uw vereniging in de afgelopen 5 jaar?
Jaar
Aantal leden UnetoVNI
NBA
Verbond van Verzekeraars
INretail
GGZ Nederland
NEVI ActiZ
BOVAG
2014
4608
21.000
160
5777
111
6351
9955
2013
4819
Idem
5970
102
6250
2012
4983
Idem
6471
93
6190
2011
5106
Idem
6865
88
6000
2010
5180
Idem
7064
80
6255
Thesis Peter Niesink
200
430
10500
11000 64
2. verklaring stijging / daling Hoe is de stijging / daling van het aantal leden te verklaren? Uneto-VNI Het ledenaantal is een indicatie, afhankelijk van de peildatum. Bij installatie wordt gewerkt met een groepslidmaatschap (Imtech is één lidmaatschap). Bij Detailhandel zijn in het lidmaatschap van de franchisegevers niet het aantal franchisenemers meegenomen. Formeel worden voor deze groep wel de cao onderhandelingen gevoerd. De daling is met name toe te schrijven aan schaalvergroting, crisis en vergrijzing. NBA De NBA heeft iets meer dan 21.000 leden. Dit aantal is al jaren stabiel. Er komt wat bij, er gaat wat af. Omdat wij publiekrechtelijk zijn, zijn leden verplicht zich bij ons te registreren om hun titel AA/RA mogen gebruiken. Verbond van Verzekeraars Vooral door fusie en consolidatie in de markt is er sprake van afname van het ledenaantal en betrekkelijk gering aantal nieuwe toetreders. Inretail Daling als het gevolg van faillissement en sluitingen van winkels. Het marktaandeel is in verhouding nog hetzelfde maar er bestaan minder winkels dan in 2010. GGZ Nederland Stijging van het ledenaantal door het ontstaan van nieuwe (kleine) ggz aanbieders op de markt, die het belang in zien zich aan te sluiten bij een brancheorganisatie. NEVI Ondanks een stijging van de contributie in deze periode van € 110,- naar € 250,- is het ledenaantal langzaam gestegen. Deze structurele groei heeft enerzijds te maken met de korting die leden krijgen op opleidingen en trainingen en anderzijds door een grotere aandacht voor het vakgebied. Jaarlijks wel een groot terugval door beëindiging lidmaatschap na afronding studie; verlies baan economische crisis en fusie bedrijven en ZZP’er zonder werk.
Thesis Peter Niesink
65
ActiZ Het ledenaantal blijft ongeveer gelijk. In de kraamzorg en thuiszorg zijn er nieuwe toetreders. Dit zijn ook segmenten met verschillende brancheorganisaties. De toetreders kunnen daar kiezen. Daarnaast zijn er een aantal fusies. Over vier jaar zijn zo’n 10 gestopt, of in een fusie samengevoegd. BOVAG De daling van het ledenaantal is het gevolg van saneringen van de diverse markten/branches die aangesloten zijn bij BOVAG. Bij autodealers daalt het aantal vestigingen van 3500 naar 2300 in ca 10 jaar, waarbij deze 2300 vestigingen in handen zijn van 800 ondernemingen. Ook in andere segementen, zoals de fietsbranche, de gemotoriseerde tweewielers, truckdealers, universele garagebranche en de caravan&camperbranche is sanering gaande met dalend aantal lidmaatschap tot gevolg. 3. Ontwikkelingen stijging / daling Wat is uw verwachting van het ledenaantal in de komende jaren? Uneto-VNI Inschatting is dat de terugloop van het aantal leden afneemt. Los van het doelgroepenbeleid is de inschatting dat het aantal leden binnen twee jaar stabiliseert. Dit hangt met name samen met het gegeven dat de installatiebranche zich achterin de conjunctuurbeweging bevindt. NBA Dit zal ongeveer gelijk blijven, tenzij er wettelijke wijzigingen zijn. Verbond van Verzekeraars Verdere daling door consolidatie. Tenzij we het ledenbegrip verruimen. Bijvoorbeeld bankspaardochters gaan meenemen. Daar denken we over na. INretail Stabilisering van het ledenaantal. GGZ Nederland
Thesis Peter Niesink
66
Bij ongewijzigd verenigingsbeleid een verdere toename van het aantal leden. Vereniging beraadt zich momenteel intern over de vraag waar en voor wie zij staat. Een externe bepalende factor is de problematiek rond artikel 13 Zorgverzekeringswet, waardoor kleine nieuwe aanbieders het lastig kunnen krijgen op de ggz-markt. Dit kan in negatieve zin van invloed zijn op de aanwas van nieuwe leden. NEVI Verdere gestage stijging, maar langzaam ActiZ De toekomst is spannend. Dat heeft te maken met de ontwikkelingen in de langdurige zorg. De veranderen die het kabinet doorvoert: decentralisatie, scheiden wonen-zorg en de budgetkortingen. De druk op organisaties is fors, niet alleen qua budget, maar ook qua contracteringsproces. Dit kan leiden tot forse wijzigingen in budget, verdere fusies enz. Dit leidt ook tot discussies binnen ActiZ waar we voor zijn, of voor wie we zijn. Er is sprake van branchevervaging. Dat leidt tot discussies over de missie en lidmaatschapseisen van Actiz, mogen bijvoorbeeld ook leden die een winstoogmerk hebben lid worden van ActiZ. BOVAG De verwachting is dat de daling van het aantal leden nog even aanhoudt, als gevolg van de marktsanering. Wel melden zich nog steeds ook bedrijven voor lidmaatschap, waaronder ook groepen bedrijven uit aanpalende marktsegmenten. Over hun lidmaatschap wordt met regelmaat in het hoofdbestuur gesproken, om te beoordelen of een uitbreiding van branches gewenst en/of passend is. 4. Gevolgen van dalingen / stijgingen Wat zijn de gevolgen van ledenstijging of daling voor uw werkorganisatie en de activiteiten voor uw leden? Uneto-VNI Door de ontwikkelingen is het personeelsbestand ondertussen met meer dan 15 % teruggelopen. Gestreefd wordt om de dienstverlening op een vergelijkbaar niveau te houden. Dit moet worden gerealiseerd door een grotere efficiency van de organisatie en een nadrukkelijke focus op de strategische speerpunten van de organisatie. NBA
Thesis Peter Niesink
67
Mochten om wat voor redenen een groot aantal leden besluiten geen accountant meer te blijven of te worden, dan zal dit gevolgen hebben voor het budget en daarmee voor het aantal medewerkers en de taken die we kunnen uitoefenen. Verbond van Verzekeraars In directe zin niet zoveel. We ontvangen contributie over premie inkomen. Geconsolideerd of niet. Wel veranderen de (machts)verhoudingen in de vereniging en kan het verschil tussen groot en klein sterk toenemen. Dat maakt dat je bijvoorbeeld het dienstenaanbod goed in de gaten moet houden. INretail Door het krimpen van de werkorganisatie. En door keuzes te maken in de activiteiten. Met name de vorm van de activiteiten. GGZ Nederland Stijging van aantal leden zal niet leiden tot groter budget gelet op de geringe omvang van nieuwe leden in relatie tot de traditionele ggz-instelling en de gewenste voortschrijdende verlaging van de contributie Bij een verdere ledenstijging kan behoefte gaan ontstaan naar een gedifferentieerd lidmaatschap met keuze elementen NEVI Meer focus op kernactiviteiten; efficiëntere werkorganisatie/ lean denken. Maar ook aanbod vernieuwen. ActiZ Het kan budgettaire consequenties hebben, omdat de contributie gekoppeld is aan de budgetten van leden. Daarom kijken we naar andere inkomstenstromen. Daarnaast kijken we naar specifieke dienstverlening, op basis van de vragen die leden ons stellen. Het ingewikkelde daarvan is dat je activiteiten gaat ontplooien, die leiden tot individuele dienstverlening, die ook om een ander bekostigingsmodel vragen. Een voorbeeld daarvan zijn vragen aangaande mededinging en mogelijke samenwerkingsvormen, fiscale vraagstukken, marketing die vragen om andere competenties van medewerkers. Omdat de situatie van leden veranderen, moet de werkorganisatie andere prestaties gaan leveren. BOVAG Door het dalend aantal leden is er ook sprake van minder lidmaatschapsinkomsten. Dat heeft weer tot gevolg dat waar mogelijk op structurele kosten wordt bezuinigd. Zo wordt met beleid de werkorganisatie verkleind, om zo gereed te zijn voor de toekomst. Thesis Peter Niesink
68
Bijlage 3 Vragenlijst inzake participatie en houding naar BOVAG Auteur Peter Niesink, algemeen directeur BOVAG 23 juni 2015 vooraf Deze enquete is uitgezet bij 7142 hoofdleden van BOVAG, in de periode van 23 juni t/m 7 juli 2015 Titel van de uitnodigingsmail: Bent u betrokken bij BOVAG?! geachte .. BOVAG als brancheorganisatie wil graag u zo goed mogelijk bedienen. Daarvoor doen wij regelmatig onderzoek en vragen u om uw mening en inzicht. Vriendelijk wil ik u vragen om de bijgaande vragenlijst met zo’n 14 vragen in te vullen, zodat wij meer begrip krijgen, over uw reden van het lidmaatschap van BOVAG en wat u vindt van BOVAG. Ook leggen wij vragen voor over uw betrokkenheid bij BOVAG en wat wij zouden moeten veranderen om meer actieve leden te krijgen. Klik hier om de vragenlijst te starten om uw eigen brancheorganisatie meer inzicht te geven, zodat wij het nog beter voor u gaan doen. Binnenkort zullen wij u middels een artikel in de BOVAG-krant informeren over de uitkomsten van het onderzoek en wat BOVAG er mee gaat doen. Hartelijk dank alvast voor uw medewerking! Hoogachtend, BOVAG Peter Niesink, Algemeen directeur Thesis Peter Niesink
69
Start vragenlijst Tevredenheid en gebruik maken van diensten 1. In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? A. De lobby voor betere regelgeving B. De CAO C. (Dealer)contractonderhandelingen D. Ledenadvies E. Het consumentenmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van consumenten) F. Het keurmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van concurrenten) G. Producten en diensten van BOVAG Antwoord categorieën Zeer ontevreden-ontevreden-Neutraal-tevreden-Zeer tevreden-niet van toepassing) 2. In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG?
A. De (juridische) adviezen via de telefonische servicedesk B. Informatie en advies van de buitendienst-medewerker C. de informatie via ledenmails en ledenportaal D. de informatie via de BOVAG-krant E. De congressen en ledenvergaderingen F. Het ondernemerscafé G. Het innovatielab Antwoord categorieën nooit - ongeveer eens per jaar - ongeveer maandelijks - ongeveer wekelijks - vrijwel dagelijks Reden van lidmaatschap 3. Wat is de belangrijkste reden dat u lid bent / uw onderneming lid is van BOVAG? (maximaal 1 antwoord aankruisen, kies het antwoord dat het meest van toepassing is)
- het lidmaatschap is noodzakelijk vanwege een wettelijke of contractuele bepaling (bijvoorbeeld uw importeur verlangt het)
- het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten
Thesis Peter Niesink
70
- het lidmaatschap helpt me verder als ondernemer, door de trainingen en congressen die ik bij BOVAG volg
- het lidmaatschap levert meer op, dan dat het kost, door de producten en diensten die ik afneem - het lidmaatschap wapent me tegen onzekerheden en risico’s, bijvoorbeeld door de informatie die ik tijdig ontvang van BOVAG over wetswijzigingen of verandering van fiscaliteit
- het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten 4. Gaat u dit jaar uw lidmaatschap beëindigen en mogelijk lid worden van een andere brancheorganisatie? Antwoord categorieën: • Nee, ik blijf gewoon lid • ik twijfel nog • Ja, maar ik word geen lid van een andere brancheorganisatie • Ja en ik word lid van een andere brancheorganisatie • Geen antwoord
Hier is een vrij antwoordvak toegevoegd als mensen antwoorden met twijfel of ja met de volgende tekst: 5. U geeft aan dat u twijfelt of dat u het lidmaatschap wilt opzeggen. Graag horen wij kort wat uw overwegingen of beweegredenen zijn. Houding naar BOVAG 6. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? A. Ik ben niet bang me uit te spreken over zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG B. Als er een beslissing moet worden genomen in de BOVAG afdeling waar ik bij hoor, wordt iedereen daarbij betrokken. C. In de BOVAG afdeling waar ik bij hoor, wordt naar ieders mening geluisterd. D. Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG afdeling. E. Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG F. Ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens
Thesis Peter Niesink
71
7. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG?
A. Er is vertrouwen tussen leden en organisatie. B. Ik voel me trots wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van BOVAG C. Binnen BOVAG bestaat een gevoel van saamhorigheid. D. Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG. E. Ik ben blij dat ik /mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG. F. Wat er met BOVAG gebeurt, is heel belangrijk voor mij. G. Ik zet me altijd volledig in voor BOVAG. Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens 8. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? A. Ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt. B. Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk C. Ik heb het te druk om me actief met BOVAG te houden D. Ik vind van mezelf dat ik actief gebruik maak van mijn lidmaatschap van BOVAG E. Ik maak veel gebruik van informatie die ik ontvang van BOVAG. F. Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig. categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens 9. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG? A. Ik denk er regelmatig over na wat anderen vinden van mijn lidmaatschap van BOVAG B. Ik vind het belangrijk dat mijn omgeving achter mijn lidmaatschap van BOVAG staat C. Ik voel mij vrij om de beslissing te nemen of ik het lidmaatschap van BOVAG behoud of beëindig. Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens
Thesis Peter Niesink
72
Bijdrage BOVAG De volgende vragen gaan over een actieve bijdrage aan BOVAG. Daarmee wordt bedoeld het zijn van bestuurslid, commissielid of werkgroeplid, waarvoor u enkele uren per week of per maand activiteiten uitvoert /zou voeren voor BOVAG. 10. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG?
- Ik ben NIET actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage (gaat door naar vraag 11)
- Ik ben nu WEL actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage (gaat door naar vraag 12
- Ik ben IN HET VERLEDEN actief geweest bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage (gaat door naar vraag 13) 11. (NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: A. Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg B. Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie C. Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is D. Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren E. BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren F. Er moet een klik zijn met de andere leden, voordat ik zelf actief wordt/blijf Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens-niet op mij van toepassing 12. (WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: A. Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een NOG actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg B. Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie C. Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is
Thesis Peter Niesink
73
D. Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren E. BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren F. Er moet een klik zijn met de andere leden, voordat ik zelf actief wordt/blijf Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens-niet op mij van toepassing 13. (ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: A. Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel WEER een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg B. Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie C. Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is D. Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren E. BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren F. Er moet een klik zijn met de andere leden, voordat ik zelf actief wordt/blijf Antwoord categorieën: Zeer oneens-oneens-neutraal-eens-zeer mee eens-niet op mij van toepassing 14. Hoe tevreden bent u, allesoverziend, met uw lidmaatschap van BOVAG?
Antwoord categorieën: Zeer ontevreden-ontevreden-Neutraal-tevreden-Zeer tevreden 15. Welk rapport cijfer geeft u BOVAG? Antwoord categorieën 1-1,5-2-2,5-3-3,5-4-4,5-5-5,5-6-6,5-7-7,5-8-8,5-9-9,5-10 Tot slot een paar algemene vragen over u en uw bedrijf 16. Wie heeft (indertijd) besloten over het lidmaatschap van BOVAG? Antwoord categorieën (wat het beste van toepassing is): - ikzelf - mijn ouders - mijn grootouders Thesis Peter Niesink
74
- voormalig eigenaar / management - huidige eigenaar/management - Anders namelijk....
17. Wat is uw verbinding met de / uw onderneming? Antwoord categorieën (kies wat het beste van toepassing is):
- ik ben de onderneming zelf gestart - ik heb de onderneming overgenomen van ouders - ik heb de onderneming gekocht van een ander - ik ben geen eigenaar van de onderneming / ik ben de CEO - ik ben alleen werknemer ( heb geen eigendom in de onderneming) 18. Wat is uw leeftijd Antwoord categorieën (drop down menu met leeftijden) 19. Wat is uw hoogst genoten opleiding? Antwoord categorieën (wat het beste van toepassing is): - lagere school - middelbare school - LBO - MBO - HBO - WO / universiteit 20. Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf? Antwoord categorieën
- 0-10 - 11-50 - 51 en meer Hartelijke dank voor uw deelname!
Thesis Peter Niesink
75
Op 1 juli 2015 is een reminder gestuurd aan de hoofdleden, die nog niet, of niet volledig, de vragenlijst hebben ingevuld, Daarvoor is de volgende mail verzonden: Geachte …, Vorige week ontving u een uitnodiging voor dit belangrijke onderzoek. Ik roep u op (alsnog) ook mee te doen! BOVAG als brancheorganisatie wil u graag zo goed mogelijk bedienen. Vriendelijk wil ik u vragen om de bijgaande vragenlijst in te vullen, zodat wij meer begrip krijgen van uw reden(en) van het lidmaatschap van BOVAG en wat u vindt van BOVAG. Ook leggen wij vragen voor over uw betrokkenheid bij BOVAG en wat wij zouden moeten veranderen om meer actieve leden te krijgen. Klik hier om de vragenlijst te starten of verder af te ronden waar u bleven was. U heeft uiterlijk nog een week om uw mening te geven, t/m a.s. dinsdag 7 juli! Binnenkort zullen wij u middels een artikel in de BOVAG-krant informeren over de uitkomsten van het onderzoek en wat BOVAG er mee gaat doen. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking! Hoogachtend, BOVAG Peter Niesink, Algemeen directeur
Thesis Peter Niesink
76
Bijlage 4 Theoretische concepten Auteur Peter Niesink Drijfveren van bedrijven/ondernemers om lid te worden van de branchevereniging kunnen afgeleid worden van de zes kritische contingenties van relatievorming (Oliver, 1999):
- noodzaak (afdwingbare wetten of mandaten), - asymmetrie (externe bedreigingen of beperkingen),
- wederkerigheid (interparticipant compatibiliteit), - efficiëntie (verhouding kosten en baten), - stabiliteit (omgevingsonzekerheden en risico’s) - legitimiteit (institutionele goedkeuring). De vier elementen van exit, voice, loyalty en neglect worden geoperationaliseerd in de vragenlijst aan de hand van de volgende theoretische concepten: Voice (Daley, 1992) 1)
I am not afraid to ‘blow the whistle' on things I find wrong with my organization.
2)
If we have a decision to make, everyone is involved in making it
3)
In my group, everyone's opinion gets listened to.
4)
I have a great deal of say about what has to be done in my organization.
5)
I have a great deal of say about decisions concerning my organization
6)
It’s really not possible to change doings around here (reverse-scored).
Loyalty (Moynihan en Landuyt, 2008) 1)
There is a basic trust between employees and supervisors.
2)
We feel a sense of pride when we tell people that we work for this organization.
3)
Within my workplace, there is a feeling of community
Neglect (Daley, 1992) 1)
I care little about what happens to this organization as long as I get a paid.
2)
What happens to this organization is really important to me (reverse-scored).
3)
I work hard on my job (reverse-scored).
Exit (Daley, 1992) 1)
I often think about quitting
Thesis Peter Niesink
77
De vragenlijst heeft een volgorde gekregen, waarvan de inschatting is, dat deze respondent aanmoedigt de vragenlijst ook af te maken. vandaar dat de vragen lijst met wat ‘gemakkelijke’ vragen start. De meting van algemene tevredenheid is bewust achteraan gezet, om een ‘alles overziende’ waardering te krijgen. Uit de vragen en antwoorden worden de volgende elementen gemeten / gedestilleerd:
- Uit de antwoord categorieën van de vragen 1, 14 en 15 wordt de tevredenheid over BOVAG gemeten
- Uit de antwoord categorieën van vraag 2 wordt betrokkenheid (neglect) gemeten - Uit de antwoord categorieën van vraag 3 worden de drijfveren van het lidmaatschap gemeten - Uit de antwoord categorieën van de vragen 4 en 5 wordt vertrek (exit) gemeten - Uit de antwoord categorieën van vraag 6 wordt inbreng (voice) gemeten - Uit de antwoord categorieën van vraag 7 wordt de loyaliteit (loyalty) naar BOVAG gemeten - Uit de antwoord categorieën van vraag 8 wordt actieve of passieve houding jegens BOVAG gemeten.
- Uit de antwoord categorieën van vraag 9 wordt informatie over het gedrag van de ondernemer gedestilleerd (Theory of planned behavior)
- In de antwoord categorieën van vraag 10 wordt gevraagd naar een actieve of passieve houding jegens BOVAG
- Uit de antwoord categorieën van de vragen 11, 12, 13 wordt een affectieve of calculatorische houding jegens actieve deelname aan BOVAG gemeten.
- De vragen 16, 17, 18, 19 en 20 zijn algemene vragen bedoeld voor nadere analyse van de respondenten
Thesis Peter Niesink
78
Bijlage 5 Peter Niesink interviewt Aad Koster, directeur ActiZ Interview gehouden op 8 augustus 2014 in Nashville Dit interview is geplaatst in het blad VM, editie september 2014 Peter Niesink heeft voor BOVAG als directeur Verenigingszaken een plan voor de toekomst ontwikkeld. Zijn volgende stap is om dit plan uit te voeren als algemeen directeur. Hij bereidt zich grondig voor, onder meer door een MBA bij Nijenrode. “Dat houdt ook in dat je een onderzoek doet en een thesis schrijft. Het is goed voor je eigen ontwikkeling en die van je vereniging, maar het kost je wel veel tijd”, vindt Niesink. Hij praat met Aad Koster, directeur van ActiZ. Het gesprek past in het onderzoek voor de MBA en vindt plaats tijdens het ASAE-congres in Nashville waar ze allebei aan deel nemen.
Jouw sector, de langdurige zorg, is enorm aan het veranderen. Wat betekent dit voor de vereniging? “We moeten steeds de vraag stellen: waar is ActiZ van en voor? We zijn de branchevereniging voor aanbieders van langdurige zorg - in instellingen, thuiszorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg. We zien nieuwe toetreders – heb je een telefoon en een computer dan kun je al kraamzorg aanbieden. We zien leden die hun aanbod verbreden, naast zorg bijvoorbeeld wonen aanbieden. Er komen aanbieders uit andere sectoren bij, denk aan schoonmaakbedrijven in het kader van de WMO. Er is enorme druk op de organisaties door de vele plannen van het kabinet in de sector. Leden hebben niet alleen te maken met druk op hun budget, ze krijgen ook met hele andere partijen te maken als inkopende partij, als concurrent of samenwerkingspartner. We weten niet of alle leden dit gaan overleven en hoe ze dat doen.” Krijgen de leden andere verwachtingen? “We komen uit een situatie waarin geen sprake was van concurrentie. Dat betekent dat je alleen bezig was met collectieve belangenbehartiging, brancheordening en dienstverlening die daar direct mee samenhangt. Nu moeten de leden gaan concurreren – onderling en met nieuwe aanbieders. Ze vragen om meer. Wij moeten bepalen hoe we daarmee omgaan. Wij kennen (nog) geen individuele dienstverlening. We moeten binnen het bureau competenties en vaardigheden ontwikkelen op het gebied van ondernemerschap. Het is heel complex voor leden omdat ze soms door de overheid worden behandeld als marktpartijen en zelf meer risico moeten lopen, en soms als publiek domein: ongeacht de kosten moeten leden aan alle klanten hetzelfde bieden. Leden doen hier een beroep op ons maar ze zoeken ook hulp bij andere aanbieders van advies.” Thesis Peter Niesink
79
Waar zie je voor ActiZ een sterke (concurrentie)positie? “We hebben een hoge dekkingsgraad en daardoor overzicht over wat er in het hele land gebeurt. Wij weten meer dan een individueel adviesbureau. We kunnen de rode lijn halen uit ontwikkelingen en daarop inspelen met belangenbehartiging en informatie aan leden. Natuurlijk kunnen ze door internet alles zelf ophalen, bijvoorbeeld van de website van het ministerie VWS, maar leden vinden het toch handig dat wij de informatie verwerken en dat wij weten hoe de verschillende organisaties ermee omgaan. Leden zitten nu allemaal midden in het inkoopproces. Daarin hebben ze collectief een steviger positie, denk aan de onderhandeling met verzekeraars. In dat inkoopproces gaat het puur om de uitvoering. Overhead en organisatie moeten de leden daaruit bekostigen. Alles wat je dan bij de brancheorganisatie kunt halen is meegenomen. En het collectief onderhandelen op de werkgeversfunctie is uiteraard enorm belangrijk. Er zijn 400.000 mensen die onder onze CAO vallen. We zijn ons er enorm van bewust dat je heel goed moet weten wat leden willen en je realiseren dat niet alle 430 leden hetzelfde willen.” De sector verandert, de leden veranderen, hoe verander je mee. Ga je activiteiten schrappen of een ander verdienmodel ontwikkelen. Hoe pas je de brancheorganisatie aan? “Wij zijn er voor de leden, de leden zijn er niet voor ons. We kijken met leden naar de taken. Wat moeten we wel doen en wat niet meer. Hoe breed of hoe smal moet ActiZ zijn? Moeten we met andere (branche) organisaties gaan samenwerken? Misschien moeten we het bureau aanpassen. Wij denken bij BOVAG aan het ontwikkelen naar een tweewegorganisatie waarin leden meer en meer betrokken worden, afnemer en leverancier zijn. “Wij doen al heel veel met leden. Er gebeurt niks waar geen leden bij betrokken zijn. Leden vinden misschien zelfs dat ze soms te veel voor de vereniging moeten doen. Bij ons gaat het om de vraag in hoeverre de leden in de toekomst bereid zijn om dingen voor elkaar te blijven doen nu ze concurrenten van elkaar zijn geworden. Op dit moment kunnen organisaties met een winstoogmerk nog geen lid worden. De vraag is of dat zo blijft. Wij komen steeds op voor een level playing field, dezelfde regels voor alle spelers , ook voor nieuwe toetreders. Maar misschien kunnen we het ook andersom bekijken. Als er voor nieuwe toetreders minder regels gelden, kan dat ook voor alle spelers. We kunnen ook van nieuwe toetreders leren, bijvoorbeeld over ondernemerschap. En onze leden kunnen bijvoorbeeld de initiatieven van burgers, die je veel ziet ontstaan in kleinere gemeenten, ondersteunen. Het is ook een cyclus, onze leden zijn zelf ook vaak ontstaan vanuit vergelijkbare initiatieven.”
Thesis Peter Niesink
80
Betekent dit dat je missie aan het veranderen is? “Zorg is niet alleen een onderwerp voor ons. We moeten kennis ontwikkelen op nieuwe gebieden , zoals vastgoed op vragen als investeren voor duurzaamheid of financiering. We moeten met elkaar goed leren zien hoe nieuwe regels de vragen en het gedrag van zorgconsumenten veranderen. Het is eigenlijk net als bij de energiebedrijven. We moeten met elkaar de vraag stellen hoe we met zo weinig mogelijk zorg zoveel mogelijk mensen kunnen helpen. Daarvoor hebben we bijvoorbeeld een doetank opgericht bij MKB-Nederland. Als ik alleen kijk naar onze eigen organisatie en onze eigen missie dan zie ik dat onze leden heel erg divergeren. Wij moeten als brancheorganisatie zorgen dat onze leden zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen naar een nieuwe setting. Het veld is enorm in ontwikkeling en dat heeft consequenties voor ons, die we nu nog niet kunnen overzien.” Waar ben je het meest trots op? “We houden elke drie jaar een ledenonderzoek om te peilen welke onderwerpen ze van belang vinden en hoe ze onze activiteiten op die onderwerpen waarderen. We zien dat ze onze inzet op de onderwerpen die zij belangrijk vinden ook hoger zijn gaan waarderen. Bijvoorbeeld het verhogen van de zichtbaarheid van de branche. Leden zijn ook steeds meer tevreden over antwoorden en adviezen die zij krijgen. Daar ben ik wel trots op.” Hoe onderscheid je je als directeur? “Ik probeer het voorbeeld te zijn in het investeren in contact met leden. Ik zoek contact met organisaties buiten de gebruikelijke partners, bijvoorbeeld Bouwend Nederland of UNETO-VNI. We hebben onze kernwaarden bepaald: ondernemend, gedreven en stevig. Die waarden probeer ik zo veel mogelijk uit te dragen. Ik voer, waar ik kan, het debat over het nieuwe ouder worden – 60 is het nieuwe 40 – maar ik wil ook dat we oog houden voor de echt kwetsbare ouderen. We staan voor een enorme groei in het aantal potentiële cliënten, er komen twee keer zoveel 80plussers, en we moeten alles doen wat we kunnen om met een klein budget goede zorg te realiseren.” Wat zoek je bij het ASAE-congres? “ Veel bedrijfstakken staan voor enorme veranderingen. Dat komt terug in het congres hier in Nashville. Hoe speel je daar als brancheorganisatie op in? Hoe leer je wat leden vinden? Hoe kun je voorspellen wat er gaat gebeuren in de omgeving van leden? Bijvoorbeeld in de VS zie je dat ouderen massaal naar Florida verhuizen. Je moet als verenigingsmanager veel ballen in de lucht houden. Je wilt leden ontmoeten, alle bestuurders kennen, de lobby goed doen, media te woord staan, de interne organisatie runnen en zelf in balans blijven. Dus ook een workshop over hoe je dat kan doen vind ik interessant.”
Thesis Peter Niesink
81
Wat wordt jouw volgende stap? “Ik ben een echt verenigingsmens en ken veel verenigingen van binnen en vanuit verschillende rollen: lid, bestuurder, vrijwilliger. Ik ben al een aantal jaren als professional bij ActiZ betrokken. Soms zeggen mensen dat je niet te lang op dezelfde plek moet blijven, maar ik vind het veel te leuk. Ik ben heel veel tijd met mijn werk bezig en voor het thuisfront is het wel eens wat veel van het goede, maar ik kom altijd vrolijk thuis.” [quote] Wij moeten zorgen dat onze leden zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen naar een nieuwe setting. Maar blijven leden bereid om dingen voor elkaar te doen nu ze concurrenten van elkaar zijn
Thesis Peter Niesink
82
Bijlage 6 Reacties van branchedirecteuren Auteur Peter Niesink Tijdens een intervisie met branchedirecteuren, waarvan geen verslag wordt gemaakt, heb ik enkele vragen gesteld aan mijn collega’s over de thema’s van deze thesis. Hieronder worden enkele antwoorden en quotes weergegeven. Intervisie branchedirecteuren, maandag 29 juni 2015, Huize Camminga te Bunnik - Erik van Engelen, algemeen directeur Uneto-VNI - Jan Dirk van der Zee, algemeen directeur KNVB amateurvoetbal (voorheen Inretail) - Hanneke Verburg, algemeen directeur INretail (sinds kort werkzaam voor Inretail) - Fries Heinis, algemeen directeur Bouwend Nederland - Koos Burgman, directeur externe betrekkingen BOVAG Organisatie
Aantal leden Actieve leden (bestuurders)
Uneto-VNI
5000
350
Inretail
5800
30
Bouwend NL
4300
600
BOVAG
9300
200
Quotes van Uneto-VNI leden zeggen:
-
Houden ze zich wel bezig met wat wij nodig hebben’ ‘Ik leer veel van Uneto’ ‘We kennen de techniek, we leren het ondernemen bij de vereniging’. ‘Ik praat liever met vakgenoten, dan in de commerciële keten’. ‘Kritiek op de vereniging is gebruikelijk, maar kraak de vereniging niet af’. ‘Vakmanschap bindt’.
Thesis Peter Niesink
83
Quotes van directie Inretail:
-
Eigenaarschap van de vereniging is laag, wel is 30% fan’. ’70% is betrokken vanwege collectieve lobby’. Leden zeggen: ‘ik ben fan van de voorzitter’ Een lid twittert na bezoek van de nieuwe directeur: ‘Ze was er!’
Quotes van algemeen directeur Bouwend NL:
- ‘Persoonlijk contact met de grote leden is cruciaal’. - ‘De reden van lidmaatschap is heel divers, uiteenlopend van: ‘voor de lobby’, ‘ik verdien mijn contributie dubbel en dwars terug’, ‘ik wil er bij horen’.
- ‘80% van de leden verdient de contributie terug op leden voordelen en dat is voor hen de reden van het lidmaatschap’.
- ‘Soms gaan leden mee naar de minister of een tweede kamerlid, dan zijn ze heel trots op het lidmaatschap van Bouwend Nederland’. Reacties op vragen en stellingen: I. Als leden een actieve bijdrage leveren, doen ze dat vanuit affectie of gecalculeerd? De gedeelde mening is dat leden dit uit affectie ofwel betrokkenheid doen. Natuurlijk merken leden dat ze voordelen hebben uit een actieve betrokkenheid, zoals eerdere en meer informatie die ze in hun bedrijf kunnen gebruiken, maar dat is niet de aanleiding om actief te worden. II. Leden gaan een bijdrage leveren als ze ontevreden zijn over de prestaties van de brancheorganisatie De meningen zijn hierover verdeeld. Er zijn inderdaad leden, die zich kandideren voor bestuursfuncties e.d. omdat ze ontevreden zijn hoe het gaat. Maar evenzo zijn er leden, die mee willen helpen om het goede werk dat wordt gedaan voort te zetten.
Thesis Peter Niesink
84
Bijlage 7 resultaten kwantitatief onderzoek Onderstaande tabellen zijn automatisch gegeneerd uit Ennalyzer, de vragenlijstmodule van BOVAG 1. In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG?
Bijlage 8 Resultaten Kwantitatief onderzoek
2. In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG?
Thesis Peter Niesink
85
3. Wat is de belangrijkste reden dat u lid bent/uw onderneming lid is van BOVAG? Kies het antwoord wat het meest van toepassing is:
4. Gaat u dit jaar uw lidmaatschap beëindigen en mogelijk lid worden van een andere brancheorganisatie?
Thesis Peter Niesink
86
Vraag 5 is een open tekstvak vraag over redenen van opzegging. Meest gegeven antwoord is ‘hoogte van de contributie’. 6. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1)
7. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2)
Thesis Peter Niesink
87
8. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG?
9. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG?
Thesis Peter Niesink
88
10. Geef het antwoord dat voor u het meest van toepassing is:
11. (NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen:
Thesis Peter Niesink
89
12. (WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen:
13. (ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen:
Thesis Peter Niesink
90
14. Hoe tevreden bent u, allesoverziend, met uw lidmaatschap van BOVAG?
15. Welk rapport cijfer geeft u BOVAG?
16. Wie heeft (indertijd) besloten over het lidmaatschap van BOVAG?
Thesis Peter Niesink
91
17. Wat is uw verbinding met de / uw onderneming? Kies wat het beste van toepassing is:
18. Wat is uw leeftijd
19. Wat is uw hoogst genoten opleiding?
Thesis Peter Niesink
92
20. Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf?
Thesis Peter Niesink
93
Bijlage 8 Tabel Operationalisatie Begrip
Operationalisatie
1
noodzaak
2
assymetrie
3
wederkerigheid het lidmaatschap helpt me verder als ondernemer, door de trainingen en congressen die ik bij BOVAG volg
4
efficiëntie
het lidmaatschap levert meer op, dan dat het kost, door de producten en diensten die ik afneem
5
Kolom in Relevante Aantal SPSS antwoord ca- respontegorieën in denten SPSS
Cronbach’s Alpha
het lidmaatschap is noodzakelijk van- vraag 3 wege een wettelijke of contractuele bepaling (bijvoorbeeld uw importeur verlangt het)
Q5
1
871
nvt
het lidmaatschap helpt me tegen exvraag 3 terne bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten
Q5
2
871
nvt
vraag 3
Q5
3
871
nvt
vraag 3
Q5
4
871
nvt
stabiliteit
het lidmaatschap wapent me tegen on- vraag 3 zekerheden en risico’s, bijvoorbeeld door de informatie die ik tijdig ontvang van BOVAG over wetswijzigingen of verandering van fiscaliteit
Q5
5
871
nvt
6
legitimatie
het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten
Q5
6
871
nvt
7
Voice
Ik ben niet bang me uit te spreken vraag 6a -f over zaken die ik fout vind gaan binNB in de fac- nen BOVAG; Als er een beslissing getoranalyse valt nomen moet worden in de BOVAG deze uiteen in afdeling waar ik bij hoor, wordt iedervoice en critical een daarbij betrokken; In de BOVAG afdeling waar ik bijhoor wordt naar ieders mening geluisterd; Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG afdeling; Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG; ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG
Q9_1 Q9_2 Q9_3 Q9_4 Q9_5 Q9_6
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,764
8
Loyalty
Q10_1 Q10_2 Q10_3 Q10_4 Q10_5 Q10_6 Q10_7
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,913
Thesis Peter Niesink
Vraag in vragenlijst
vraag 3
Er is vertrouwen tussen leden en orga- vraag 7a-g nisatie; Ik voel me trots wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van BOVAG; Binnen BOVAG bestaat een gevoel van saamhorigheid; Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG; Ik ben blij dat ik /mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG; Wat er met BOVAG gebeurt, is heel belangrijk voor mij; Ik zet me altijd volledig in voor BOVAG.
94
Kolom in Relevante Aantal SPSS antwoord ca- respontegorieën in denten SPSS
Cronbach’s Alpha
In hoeverre maakt u gebruik van de in- vraag 2a-g formatie en diensten van BOVAG? - De (juridische) adviezen via de telefonische servicedesk - Informatie en advies van de buitendienst-medewerker - De informatie via ledenmails en ledenportaal - De informatie via de BOVAG-krant - De congressen en ledenvergaderingen - Het ondernemerscafé - Het innovatielab
Q3_1 Q3_2 Q3_3 Q3_4 Q3_5 Q3_6 Q3_7
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,672
10 Exit
Gaat u dit jaar uw lidmaatschap beëin- vraag 4 digen en mogelijk lid worden van een andere brancheorganisatie?
Q6
2, 3 en 4
871
nvt
11 Actieve houding
Ik geef er weinig om wat er bij vraag 8a-f BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt; Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk; Ik heb het te druk om me actief met BOVAG bezig te houden; Ik vind van mezelf dat ik actief gebruik maak van mijn lidmaatschap van BOVAG; Ik maak veel gebruik van informatie die ik ontvang van BOVAG; Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig;
Q11_1 Q11_2 Q11_3 Q11_4 Q11_5 Q11_6
1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,784
Ik ben nu wel actief bij BOVAG als vraag 10 bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage; Ik ben NIET actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage
Q14
1 en 2
12 GedragsintentiesSUB
Ik denk er regelmatig over nadat ande- vraag 9a ren vinden van mijn lidmaatschap van BOVAG
Q12_1
1 en 2
871
nvt
13 GedragsintentiesSOC
Ik vind het belangrijk dat mijn omgeving achter mijn lidmaatschap van BOVAG staat
vraag 9b
Q12_2
1 en 2
871
nvt
14 GedragsintentiesATT
Ik voel mij vrij om de beslissing te ne- vraag 9c men of ik het lidmaatschap van BOVAG behoud of beëindig
Q12_3
1 en 2
871
nvt
Q15_1 Q15_5 Q15_6 Q16_1 Q16_5 Q16_6 Q17_1 Q17_5 Q17_6
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,499
9
Begrip
Operationalisatie
Neglect
Vraag in vragenlijst
15 Affectieve hou- et is mij nooit gevraagd, maar ik wil ei- vraag ding genlijk wel een actievere bijdrage leve- 11/12/13 ren aan BOVAG, zonder dat ik er per a,e,f se iets voor terugkrijg; BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren; Er moet een klik zijn met de andere leden, voordat ik zelf actief wordt/blijf
Thesis Peter Niesink
95
Begrip
Kolom in Relevante Aantal SPSS antwoord ca- respontegorieën in denten SPSS
Cronbach’s Alpha
16 Calculatorische Als ik een actieve bijdrage lever, moet vraag houding ik daarvoor wel financieel gecompen- 11/12/13 seerd worden in de vorm van een ver- b en d goeding of korting op mijn contributie; Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren
Q15_2 Q15_3 Q15_4 Q16_2 Q16_3 Q16_4 Q17_2 Q17_3 Q17_4
1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2 1 en 2
871
0,571
17 Tevredenheid
In hoeverre bent u tevreden met de vraag 1a-g volgende aspecten van BOVAG? - De lobby voor betere regelgeving - De CAO - (Dealer)contractonderhandelingen - Ledenadvies - Het consumentenmerk BOVAG - Het keurmerk BOVAG - Producten en diensten van BOVAG
Q2_1 Q2_2 Q2_3 Q2_4 Q2_5 Q2_5 Q2_7
1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5
871
0,788
Hoe tevreden bent u, allesoverziend, met uw lidmaatschap van BOVAG?
vraag 14
Q18
1, 2, 4 en 5
Welk rapportcijfer geeft u BOVAG?
vraag 15
Q19
1,2,3,4,5,6,11, 12,13,14,15,16 ,17,18,19
18 Keuze lidmaat- Wie heeft er (indertijd) besloten over schap Zelf het lidmaatschap van BOVAG?
vraag 16
Q21
1
871
nvt
19 Keuze lidmaat- Wie heeft er (indertijd) besloten over schap Ouders het lidmaatschap van BOVAG?
vraag 16
Q21
2 en 3
871
nvt
20 Keuze lidmaat- Wie heeft er (indertijd) besloten over schap Anders het lidmaatschap van BOVAG?
vraag 16
Q21
4,5 en 6
871
nvt
21 Verbinding on- Wat is uw verbinding met de / uw on- vraag 17 derneming_zelf derneming?
Q22
1, 3
871
nvt
22 Verbinding on- Wat is uw verbinding met de / uw on- vraag 17 derneming_ou- derneming? ders
Q22
2
871
nvt
23 Verbinding on- Wat is uw verbinding met de / uw on- vraag 17 derneming_an- derneming? ders
Q22
4 en 5
871
nvt
24 Leeftijd Gen Y Wat is uw leeftijd?
vraag 18
Q23
1 t/m 13
871
nvt
25 Leeftijd gen X
Wat is uw leeftijd?
vraag 18
Q23
14 t/m 28
871
nvt
26 Leeftijd Gen Lost
Wat is uw leeftijd?
vraag 18
Q23
29 t/m 43
871
nvt
27 Leeftijd Gen BB
Wat is uw leeftijd?
vraag 18
Q23
44 t/m 54
871
nvt
28 Opleiding Laag Wat is uw hoogst genoten opleiding?
vraag 19
Q24
1,2,3
871
nvt
29 Opleiding Mid- Wat is uw hoogst genoten opleiding? del
vraag 19
Q24
4
871
nvt
30 Opleiding Hoog
wat is uw hoogst genoten opleiding?
vraag 19
Q24
5 en 6
871
nvt
31 Klein bedrijf
Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf? vraag 20
Q25
1
871
nvt
32 Middel bedrijf
Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf? vraag 20
Q25
2
871
nvt
33 Groot Bedrijf
Hoeveel werknemers heeft uw bedrijf? vraag 20
Q25
3
871
nvt
Thesis Peter Niesink
Operationalisatie
Vraag in vragenlijst
96
Minmax
n
Gem / %
1-6
996
2,49
1-6
996
3,09
1-6
996
3,71
1-6
996
2,43
1-6
996
2,25
1-6
996
2,27
1-6
996
2,45
1-5
961
1,66
1-5
961
1,6
1-5
961
2,57
1-5
961
2,65
1-5
961
1,69
1-5
961
1,32
1-5
961
1,26
946
12,79%
946
16,81%
946
5,81%
946
2,33%
946
11,42%
het lidmaatschap geeft mij een keurmerk dat ik kan gebruiken naar mijn klanten
946
50,85%
Over het lidmaatschap: Nee, ik blijf gewoon lid
946
73,78%
Over het lidmaatschap: ik twijfel nog
946
16,91%
Over het lidmaatschap: Ja, maar ik word geen lid van een andere branche organisatie
946
2,11%
Over het lidmaatschap: Ja en ik word lid van een andere brancheorganisatie
946
53%
Over het lidmaatschap: geen antwoord
946
6,66%
1-5
926
2,28
1-5
926
2,86
1-5
926
2,73
Bijlage 9 Tabel Variabelen In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - De lobby voor betere regelgeving en fiscaliteit In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - De CAO In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - (Dealer)contract onderhandelingen In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - Ledenadvies In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - Het consumentenmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van consumenten) In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - Het keurmerk BOVAG (onderscheid ten opzichte van concurrenten) In hoeverre bent u tevreden over de volgende aspecten van BOVAG? - Producten en diensten van BOVAG In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De (juridische) adviezen via de telefonische servicedesk In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - Informatie en advies van de buitendienst-medewerker In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De informatie via ledenmails en ledenportaal In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De informatie via de BOVAG-krant In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - De congressen en ledenvergaderingen In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - Het ondernemerscaf In hoeverre maakt u gebruik van de informatie en diensten van BOVAG? - Het innovatielab het lidmaatschap is noodzakelijk vanwege een wettelijke of contractuele bepaling (bijvoorbeeld uw importeur verlangt het het lidmaatschap helpt me tegen externe bedreigingen, omdat ik me met het BOVAG keurmerk onderscheid als kwaliteitsbedrijf ten opzichte van concurrenten het lidmaatschap helpt me verder als ondernemer, door de trainingen en congressen die ik bij BOVAG volg het lidmaatschap levert meer op, dan dat het kost, door de producten en diensten die ik afneem het lidmaatschap wapent me tegen onzekerheden en risico’s, bijvoorbeeld door de informatie die ik tijdig ontvang van BOVAG over wetswijzigingen of verandering van fiscaliteit
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - Ik ben niet bang me uit te spreken over zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - Als er een beslissing moet worden genomen in de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt iedereen daarbij betrokken. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - In de BOVAG-afdeling waar ik bij hoor, wordt naar ieders mening geluisterd. Thesis Peter Niesink
97
Minmax
n
Gem / %
1-5
926
3,06
1-5
926
2,87
1-5
926
2,9
1-5
915
2,5
1-5
915
2,55
1-5
915
2,68
1-5
915
2,52
1-5
915
2,34
1-5
915
2,46
1-5
915
2,66
1-5
901
3,52
1-5
901
3,55
1-5
901
2,77
1-5
901
2,89
1-5
901
2,55
1-5
901
3,42
1-5
895
3,25
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG? - Ik vind het belangrijk dat mijn omgeving achter mijn lidmaatschap van BOVAG staat.
1-5
895
2,69
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG? - Ik voel mij vrij om de beslissing te nemen of ik het lidmaatschap van BOVAG behoud of beindig.
1-5
895
2,25
ik ben NIET actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep, of andere bijdrage
891
83,05%
ik ben nu WEL actief bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep, of andere bijdrage
891
8,19%
Ik ben IN HET VERLEDEN actief geweest bij BOVAG als bestuurslid, commissielid, werkgroep of andere bijdrage
891
8,75%
731
3,27
Bijlage 9 Tabel Variabelen In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - Ik heb veel inspraak binnen mijn BOVAG-afdeling. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - Ik kaart zaken aan bij de afdelingsvoorzitter, manager of directie, die ik fout vind gaan binnen BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (1) - Ik draag oplossingen aan voor zaken die ik fout vind gaan binnen BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Er is vertrouwen tussen leden en organisatie. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Ik voel me trots wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Binnen BOVAG bestaat een gevoel van saamhorigheid. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Ik voel veel loyaliteit voor BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Ik ben blij dat ik/mijn onderneming ervoor heb/heeft gekozen om lid te zijn van BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Wat er met BOVAG gebeurt, is heel belangrijk voor mij. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over BOVAG? (2) - Ik zet me altijd volledig in voor BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik geef er weinig om wat er bij BOVAG gebeurt, zolang het maar door consumenten als keurmerk herkend wordt. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik doe niets met BOVAG, alleen het schild aan de muur en de reclamespots zijn belangrijk. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik heb het te druk om me actief met BOVAG bezig te houden. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik vind van mezelf dat ik actief gebruik maak van mijn lidmaatschap van BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik maak veel gebruik van informatie die ik ontvang van BOVAG. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw deelname aan BOVAG? - Ik ben bij (bijna) alle activiteiten van BOVAG aanwezig. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen over uw lidmaatschap van BOVAG? - Ik denk er regelmatig over na wat anderen vinden van mijn lidmaatschap van BOVAG.
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg. Thesis Peter Niesink
1-5
98
Bijlage 9 Tabel Variabelen
Minmax
n
Gem / %
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie
1-5
731
2,9
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
731
3,37
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren.
1-5
731
2,97
1-5
731
2,69
1-5
731
2,79
1-5
73
3,4
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie
1-5
73
3,08
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een EXTRA bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
73
3,73
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren.
1-5
73
3,08
1-5
73
1,97
1-5
73
2,89
1-5
78
3,04
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Als ik een actieve bijdrage lever, moet ik daarvoor wel financieel gecompenseerd worden in de vorm van een vergoeding of korting op mijn contributie.
1-5
78
2,95
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Ik ga pas een bijdrage aan BOVAG leveren als BOVAG het beter doet dan nu het geval is.
1-5
78
3,62
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Een actieve bijdrage van mij aan BOVAG moet mijn onderneming wel direct voordeel opleveren.
1-5
78
3,15
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren.
1-5
78
2,12
1-5
78
2,76
1-6
881
2,35
(NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. (NIET ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Er moet een klik zijn met de andere actieve leden voordat ik zelf actief wordt/blijf (WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel een NOG actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg.
(WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: BOVAG wordt er beter van als ik en alle andere leden een actieve bijdrage zouden leveren. (WEL ACTIEF) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Er moet een klik zijn met de andere actieve leden voordat ik zelf actief wordt/blijf (ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Het is mij nooit gevraagd, maar ik wil eigenlijk wel WEER een actievere bijdrage leveren aan BOVAG, zonder dat ik er per se iets voor terugkrijg.
(ACTIEF GEWEEST) Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen: - Er moet een klik zijn met de andere actieve leden voordat ik zelf actief wordt/blijf Hoe tevreden bent u, allesoverziend, met uw lidmaatschap van BOVAG?
Thesis Peter Niesink
99
Bijlage 10 Uitwerking elementen ‘brancheorganisatie nieuwe stijl’ (Bron: Model Van Dijk - Niesink) Elementen van het model
Duiding van de elementen Voordelen van het lidmaatschap voor de leden
Voordelen van het hebben van leden
Gedeelde ethiek (gedeelde waarden)
Het delen van de ethiek, leden herkennen zich in colkern- en merkwaarden van lectief en ervaren daardoor de organisatie is de basis steun voor deelname en onderlinge verbondenheid
er is een gedeeld klantinzicht merkwaarden worden herkend en uitgedragen
Open communicatie (voice)
Open communicatie, gericht op het creëren van onderlinge loyaliteit, vertrouwen en betrokkenheid. Het gaat om een permanente dialoog tussen partijen die beseffen dat ze elkaar nodig hebben.
(potentiële) leden informeren zich over BOVAG en krijgen bevestiging over belang van deelname (‘er wordt over BOVAG gesproken’) leden informeren zich over actualiteiten en ontwikkelingen in het vak.
de visie van de vereniging wordt gecommuniceerd, en is aan kritiek onderhevig (waardoor deze zich ontwikkelt)
Vertrouwen in de organisatie (loyalty)
Op het moment dat partijen zich bewust worden van hun wederzijdse afhankelijkheid en verbindingen aangaan ontstaat vertrouwen.
op basis van de merkwaarden en de ontvangen informatie ontwikkelt de onderneming zich naar de standaard van het collectief (disciplinering) en voldoet daarmee aan de lidmaatschapseisen
het netwerk van de vereniging wordt versterkt: er ontstaat een collectief leden participeren in discussies, waardoor zij een bijdrage leveren aan opinievorming en draagvlak
Betrokken bij de organisa- De leden raken echt betroktie ken, zodra zij beseffen dat de (toetsende taak) gezamenlijke concepten, aanpakken, diensten en producten precies zijn wat zij nodig hebben.
leden worden klanten en nemen meer informatie en producten tot zich (futuretakers) het lidmaatschap levert meer op dan dat het kost
Door betrokken leden vindt toetsing plaats van de visie en wordt mandaat gegeven. diensten van BOVAG (en haar partners) worden gezamenlijk ontwikkeld en afgenomen door leden
Bereidheid tot activiteit (co-creatie)
Betrokkenheid leidt tot de bereidheid om actief te participeren in de coöperatie. De producten en diensten worden samen met de leden ontwikkeld en verbeterd. Door de co-creatie wordt de kans op succes vergroot.
leden participeren in workshops en discussiegroepen, waardoor de onderneming aan het gemiddelde kan ontstijgen. De onderneming is een flagstore, en draagt dit actief uit en ziet dit terug in klantenstroom en marge
Er wordt gezamenlijke innovatie ontwikkeld, bv in de vorm van start-ups leden zijn afnemer én productent (denk- en executiekracht neemt toe)
De bereidheid te participeren leidt tot actief lidmaatschap en de wens medeverantwoordelijkheid te dragen voor de kwaliteit en het succes van de producten en diensten en uiteindelijk de continuïteit van de coöperatie
een actieve bijdrage aan de vereniging geeft aanzien in de eigen omgeving, vooral van directe informatievoorziening (vooraan in de keten) en uitbreiding van het eigen netwerk
futuremakers nemen de leiding en werken samen binnen de vereniging pre-competitieve activiteiten worden opgezet, bijvoorbeeld op het gebeid van dataverzameling en -mining
>80% van de leden
>30% van de leden
Actief lidmaatschap (eigenaarschap) >20% van de leden
Bestuurlijke verantwoordelijkheid (ambassadeur)
Thesis Peter Niesink
Het lid participeert in het be- ondernemer ondergaat perde grotere leden en de meer stuur en vertegenwoordigt de soonlijke ontwikkeling, als be- vooruitstrevende leden nemen coöperatie extern. stuurder en ondernemer een verantwoordelijke rol binnen de vereniging op zich
100