Tijd in religie en levensvisies: Belangrijke begrippen: - Cyclisch tijdsbegrip - Lineair tijdsbegrip: tijdslijn met begin en einde Nieuwtestamentische begrippen van tijd: - Kairos (beslissend moment dat betekenis krijgt voor andere tijden) - Chronos (tijdsverloop) - Aioon (lange tijdsperiode; tijdsgewricht)
I. Tijd als ordening van het ‘goede’ leven • • • • •
Charles Taylor A secular age (2007): “kairotische tijd”: Momenten van ontregeling Momenten van nieuwe toewijding Tijdstippen die het leven dichterbij Christus brengen (Goede Vrijdag, Pasen)
• Feesten van ontregeling (bv. Carnaval, vruchtbaarheidsfeesten) • Ruimte geven aan het ongeordende om juist de orde in het leven te bevestigen
I.1 De “Grote hervorming” in de late middeleeuwen: • 13e tot 16e eeuw • Het ontstaan van een ander tijdsbesef door een nieuwere, radicaler opvatting van christelijk geloof • Roeping door God geldt niet alleen voor bijzondere tijden maar gedurende alle dagen van het leven • Nieuwe kloosterordes (Dominicanen, Franciscanen) • Opkomende stedelijke elites • Andere hervormingsbewegingen (bv. in Nederland de Moderne Devotie) • Sluitstuk van deze beweging: Reformatie en Contrareformatie (16e eeuw)
De “Grote hervorming” (2) • Consequentie: kairotische momenten verliezen meer en meer hun tijdsbepalende betekenis • Volgens Taylor: dit nieuwe tijdsbesef is één voor de voorwaarden voor het ontstaan van het moderne tijdsbesef: de homogene, lege kloktijd
II De feesten van oud Israël • De begintijd van het Christendom: alleen Pasen en Pinksteren • Deze vinden hun oorsprong in Israëlitische feesten: • Pasen – Pèsach; Pinksteren – Wekenfeest (het Joodse Pinksterfeest) • (Pinksteren: Pentakosta = vijftigste dag na Pasen, vijftigste dag na Pèsach)
De feesten van oud Israël (2) • Oorspronkelijk landbouwfeesten die de cyclus van de seizoenen markeren (veelal overgenomen uit de cultus van de omliggende sedentaire volken) • Deze cultische momenten worden ook verbonden met historische gebeurtenissen die Israël als godsdienstige gemeenschap constitueren • Pasen (oorspronkelijk feest van de vroege oogst) – uittocht uit Egypte • Wekenfeest (oogstfeest van later rijpend koren) – Wetgeving op de Sinaï
II.1 Wat gebeurt er op die feesten? • Gedenken van het historisch gebeuren: • Het gebeuren van ‘toen’ wordt via de ritus opnieuw tot leven gebracht en in het heden herbeleefd • Present stellen van het heilzame verleden en reaktualisering daarvan • Door latere centralisatie van de cultus worden losstaande gedachtenisfeesten in een rij samengevoegd en als heilsgeschiedenis beleefd
II.2 Ontstaan van geschiedenisbesef • Besef van heilsgeschiedenis die Israël ten deel is gevallen (lokaal, alleen Israël) • Later door de ballingschap overname van inzichten van andere culturen: - scheppingsbegrip - andere volken - einden der aarden
Ontstaan van geschiedenisbesef (2) Ook de wereld als geheel krijgt een plaats in de heilsgeschiedenis van de God van Israël: schepping, verlossing, voortgang met terugslagen, nieuwe verlossing. Uitlopend op eindtijd: universeel heil voor alle volkeren die zich verzamelen rond de berg Sion (=Jeruzalem) - Eschatologie (leer over de ‘laatste dingen’) - Apocalyptiek (herkenning van de voortekenen van het Einde, waarin het goede het kwaad overwint – oorspronkelijk Perzisch gedachtegoed)
II.3 Intermezzo: Een ander tijdsbesef (Afrikaanse religies) • Kenyaan J.S. Mbiti African religions and philosophy: • Tijd heeft twee dimensies die als concentrische cirkels om de levenden heen ligt • (1) actuele tijd (binnencirkel): heden, levend verleden, nabije toekomst • (2) kerkhof van de tijd (buitencirkel): alle gebeuren beweegt zich achterwaarts naar deze opslagplaats (o.a. mythen van de oertijd) • Geen toekomstverwachting die ons handelen in het heden bepaalt
III. Vroegchristelijke tijds- en geschiedenisopvatting • Tijdsopvatting in het na-bijbelse Jodendom (200 v. Chr. – 70 n. Chr.) • Toenemende verwachting van een ingrijpen van God om een einde te maken aan de onderwerping van het volk • De idee van een onomkeerbare tijdslijn naar het einde van deze ‘Wereldtijd’ (aioon) • Het ‘kairos’ van Christus’ verschijning in de tijd gaat alle tijden bepalen • Door de verschijning van Christus zal het einde der tijden spoedig aanbreken, of ook wel: • door de verschijning van Christus wordt alle tijd die nog komt “eindtijd”
III.2 De plaats van de kerk in de tijd • Levend in de spanning van het ‘reeds’ en het ‘nog niet’ • Gelijktijdigheid van een wereld die “haar tijd heeft gehad” en van een nieuwe tijd (koninkrijk Gods) die in Christus al geldig is • Christus als het beslissende, heilvolle moment van de geschiedenis • Ontstaan van de jaartelling voor en na Christus
IV Doorwerking en modificatie van dit denkpatroon • Een temporeel dualisme, dus …. • Maar ook: een probleem door het uitblijven van de beloofde wederkomst van Christus • In de hellenistische context verbindt het temporeel dualisme zich met een dualisme van hoger versus lager, van geest versus materie • De hemel verdringt het koninkrijk Gods • Maar ook: van tijd tot tijd vlammen de oorspronkelijke eindtijdverwachtingen steeds opnieuw op
IV.2 Theologische modificaties • De ‘twee rijken leer’ (o.a. Augustinus (4e eeuw); Luther (15/16e eeuw): een traditie van theologisch denken • Ontmythologisering van het eindtijddenken (20e eeuw): • Existentiële herinterpretatie van het geloof (Bultmann) • Ethische herinterpretatie van het geloof (Albert Schweitzer) • Maar daarnaast ook: de geschiedenis als onmisbaar veld van God handelen (o.a. Barth): kerstening en humanisering van cultuur, samenleving, wetgeving
V Een seculiere tijd • De christelijke jaartelling (Christus in het midden) verliest aan betekenis • Vervangen door de term “gewone jaartelling”: Common Era of Current Era (afk: CE) • Liturgische kalender is in de liturgie van de grote kerkformaties nog volop aanwezig • De gedachte van een lineair voortschrijdende tijd kleurt ons beeld van de werkelijkheid • Dit lineaire tijdsconcept is een belangrijke factor in de secularisatie: voortgaande beweging van humanisering, vooruitgangsdenken, oplossingsdenken
V.2 Een seculiere tijd • Welke ‘kairoi’ (markerende momenten die de betekenis van de voortgaande tijd bepalen) zijn er in de huidige tijd? • De autobiografie: narratief dat onze persoonlijke of collectieve levenstijd betekenis geeft • De geschiedenis als collectief verhaal van ons verleden (lokaal, nationaal, etc.) • Tijdsmarkeringen in onze tijd (voor en na de oorlog, voor en na de ramp van 1953, voor en na de wending van 1989, voor en na 9/11)
V.3 Een seculiere tijd • Hoe vergaat het de momenten, de feesten van ontregeling? • Volgens Taylor liggen die ordeloos verspreid in de stroom van de seculiere tijd • Daarom de slotvraag: kan tijd, i.c. de seculiere tijd nog een ordenende werking hebben op het ‘goede’ leven?