www.religion-and-development.nl
Religie, rampen en noodhulp Irene van Bussel en Jeske Roozen
Inleiding Het Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling heeft in de periode februari tot en met juni 2013 een onderzoek uitgevoerd naar de rol die religie speelt bij noodhulp bij Nederlandse hulporganisaties. Er bestaat de veronderstelling dat seculiere hulporganisaties zich te veel laten leiden door hun seculiere visie op religie. Zo wordt religie vaak gezien als een privézaak, iets dat achter de voordeur thuishoort, maar niet in het openbaar. Op basis van deze veronderstelling heeft het KCRO onderzoek gedaan naar de rol van religie bij noodhulp. De hoofd- en deelvragen die bij dit onderzoek centraal staan zijn: Wat kunnen de effecten zijn van de inzet van religious resources bij noodhulpacties voor faith-based en seculiere Nederlandse hulporganisaties? Hebben faith-based organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Haïti en/of Pakistan en hoe hebben zij dit ervaren? Hebben seculiere organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Haïti en/of Pakistan en hoe hebben zij dit ervaren? Hoe kunnen religious resources in de toekomst van dienst zijn voor religieuze en seculiere hulporganisaties bij noodhulpacties? De religious resources uit de hoofd- en deelvragen zijn afkomstig van een theorie van Gerrie ter Haar. Zij omschrijft deze religious resources als volgt: Religieuze ideeën: de visies op de kosmos, de wereld, het leven, de natuur, het kwaad, het heilige, tot en met de deugden en waarden die richtinggevend zijn voor het handelen; Religieuze praktijken: de handelingen, gewoonten, plaatsen en voorwerpen die de zienlijke met de onzienlijke werkelijkheid verbinden; Religieuze organisaties: de religieuze bewegingen, de gelovigen, gemeenschappen en organisaties, hun (eventuele) leider en de netwerken waarin zij samenwerken; Religieuze ervaringen: de ervaringen van mensen in relatie tot het transcendente. Het transcendente is hier een verzamelterm voor bijvoorbeeld het ultieme, het goddelijke, geesten, voorouders en goden. Religieuze ervaringen kunnen aan de basis staan van transformaties, individueel en collectief.1 Voor dit onderzoek zijn medewerkers geïnterviewd van acht Nederlandse hulporganisaties, te weten Artsen zonder Grenzen, Cordaid, ICCO en Kerk in Actie, Oxfam Novib, het Nederlandse Rode Kruis, Plan Nederland, Save the Children en ZOA. De resultaten en citaten uit het onderzoek zullen anoniem meegenomen worden in de analyse en verslagen. Het onderzoek is uitgevoerd door stagiaires Irene van Bussel en Jeske Roozen onder begeleiding van Esther Dwarswaard en David Renkema. 1
W. Boender, E. Dwarswaard en M. Westendorp, Religie en Ontwikkeling. Handreikingen voor de Praktijk, 2011, p. 16. 1 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
Beantwoording van de onderzoeksvragen Deelvragen Algemeen Voor zowel de casus Haïti als de casus Pakistan blijkt dat bij noodhulp (acute noodhulp en wederbouw) alle religieuze factoren in meer of mindere mate zijn ingezet. Dit geldt zowel voor faithbased als voor seculiere noodhulporganisaties. Alle organisaties zijn ook van mening dat in de inzet van religieuze factoren, zij het niet in operationele zin, bij noodhulp te overwegen is. De mate van inzet is uiteraard afhankelijk van de context waarin de organisatie heeft geopereerd en de aard van de noodhulpactiviteiten die zijn uitgevoerd. Sommige activiteiten nodigen meer uit tot inzet van religieuze factoren, dan andere. De casus Haïti Hebben faith-based organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Haïti en hoe hebben zij dit ervaren? Algemeen: Religie beweegt mensen, het bezielt mensen. Het wordt door faith-based organisaties automatisch meegenomen vanuit hun visie op religie en levensbeschouwing. Soms wordt het ingezet als een verbindende, inspirerende en richtinggevende factor binnen het team ter plaatse, om van daaruit bewust het contact te maken met de slachtoffers en overige actoren. Afstemming op de ontvangende partij is essentieel bij de inzet van de religieuze factoren. Slachtoffers hebben baat bij inzet van religieuze factoren. Opereren vanuit een religieuze identiteit kan voor organisaties een voordeel zijn in landen, zoals Haïti, met dezelfde religieuze achtergrond (sterke strategische positie en netwerk religieuze autoriteiten en organisaties). Echter bij een te sterke profilering vanuit religieus perspectief zijn er duidelijk valkuilen (gevaar beschuldigd te worden van uitsluiting en proselitisme en daarmee in strijd met ICRC Code of Conduct). Dit geldt ook voor een gebrek aan culturele sensitiviteit (taalgebruik, attitude etc.). Inzet factoren:
-
-
Religieuze ideeën zijn beperkt ingezet (bewustwording met betrekking tot (soms) fatalistisch (Straf van God, ‘Si Dieu veut’) perspectief slachtoffers op de ramp; huizenbouw volgens lokaal gedachtegoed (twee voordeuren in verband met geesten). De ervaringen zijn positief. Wél voorzichtig zijn bij ventileren meningen over oorzaak ramp in relatie tot religie (ramp is een natuurverschijnsel -> seculiere verklaring). Religieuze praktijken zijn redelijk ingezet (respect voor en afstemming op lokale culturele en religieuze waarden, gebruiken, normen, tradities, ceremonies etc.; afspiegeling lokale (religieuze) groeperingen in HR beleid lokale staf; gebed en reflectie binnen organisatie als bindend en richtinggevend element). Afstemming op lokale cultuur en religie wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Geen negatieve ervaringen ondervonden bij de inzet. 2 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
-
-
Religieuze actoren zijn veelvuldig ingezet (toestemming kerk in kader legitimatie aanwezigheid; samenwerking met en informatie uitwisseling met kerkelijke autoriteiten, inzet caritas netwerk en lokale religieuze organisaties). Daarnaast worden (lokale) religieuze leiders actief betrokken bij de uitvoer programmaonderdelen (brengen van boodschappen, toegang tot slachtoffers, profilering, bewustwording etc.) en als verbindende en richtgevende factor ten behoeve van de interne organisatie. In de Haïti context zijn geen negatieve ervaringen vermeld. Religieuze ervaringen zijn beperkt ingezet (psychosociaal programma in kader traumaverwerking). Essentieel hierbij is de inzet van lokale staf om een optimale aansluiting bij ervaringswereld slachtoffers te waarborgen. De inzet van westers georiënteerde diagnosemodellen is een valkuil. Religieuze ervaringen van slachtoffers werden wel expliciet gesignaleerd in relatie tot de ramp (‘Straf van God’, ‘Si Dieu veut’).
Hebben seculiere organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Haïti en hoe hebben zij dit ervaren? Algemeen: Religie speelt een belangrijke rol in het leven van de slachtoffers en hun gemeenschappen. Het wordt als belangrijk ervaren religie te accepteren en te respecteren, zowel in denken als in handelen (afstemming op lokale culturele en religieuze context ). Religie is geen bepalende factor om al dan niet te starten met een noodhulpactie, c.q. bij de uitvoering van noodhulpactiviteiten. De contextanalyse (needs assesment) is voor veel organisaties bepalend in hoeverre zij wel of niet religieuze factoren inzetten. Religie kan op slachtoffers een ondersteunende en empowerende werking hebben (coping, traumaverwerking) en sommige seculiere organisaties zetten strategisch religieuze actoren (religieuze leiders, organisaties) in ten bate van het programma (toegang tot slachtoffers, acceptatie slachtoffers van geboden hulp, creëren van bewustwording in veranderingsprocessen). Gebrek aan culturele en religieuze sensitiviteit (taalgebruik, geen of verkeerde inzet van religieuze actoren, inschakelen van bestaande partners op gebied van structurele ontwikkeling, bij noodhulpacties) zijn valkuilen. Inzet factoren - Religieuze ideeën zijn geheel niet ingezet. Wel heeft men ervaring met (soms) fatalistisch (Straf van God) perspectief slachtoffers op de ramp. - Religieuze praktijken zijn redelijk ingezet (respect voor en afstemming op lokale culturele en religieuze waarden, gebruiken, normen, tradities, ceremonies etc.; afspiegeling lokale (religieuze) groeperingen in HR beleid lokale staf). Ervaringen over het algemeen positief. Afstemming op lokale cultuur en religie wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Tevens erkenning dat een fysieke plek voor geloofsbeleving heel belangrijk is. - Religieuze actoren zijn veelvuldig ingezet (samenwerking en informatie uitwisseling met lokale religieuze organisaties, bewust betrekken van (lokale) religieuze leiders bij uitvoer programmaonderdelen zoals brengen van boodschappen, toegang tot slachtoffers, welslagen van programma etc.). In de Haïti context wordt gemeld dat er twijfels zijn of mechanismen 3 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
-
van uitsluiting en bevoordeling niet meespeelden (zwakke overheid, grote rol katholieke kerk, veel evangelische kerken, veel kleinschalige ongecoördineerde initiatieven). Religieuze ervaringen zijn beperkt ingezet (psychosociaal programma in kader traumaverwerking). Hierbij is voornamelijk lokale staf ingezet in kader optimale aansluiting bij ervaringswereld slachtoffers. Erkenning dat religie een belangrijke rol speelt bij traumaverwerking. Religieuze ervaringen van slachtoffers werden wel expliciet gesignaleerd in relatie tot de ramp (‘Straf van God’, ‘Si Dieu veut’), echter dit gold niet voor alle slachtoffers.
De casus Pakistan Hebben faith-based organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Pakistan en hoe hebben zij dit ervaren? - Er moet altijd rekening gehouden worden met religie. Je moet je aanpassen aan de ontvangende partij. Als je niets met religie doet, mis je een belangrijk onderdeel in je programma. Pas echter op voor proselitisme of extremisme door het verspreiden van bepaalde religieuze ideeën. Pas ook op voor uitsluiting door je enkel op je eigen groep te richten. - Religieuze ideeën zijn veel ingezet (man-vrouw verhoudingen, religieuze argumenten gebruiken om ideeën over te brengen, huizen bouwen volgens lokale gedachtegoed). Over het algemeen positief ervaren: goede aansluiting bij lokale bevolking hierdoor, hulp gepast. Echter ook nadelen: vanuit christelijke achtergrond bijvoorbeeld voorlichting over HIV/Aids aanpassen, strookt niet met westerse waarden en normen. - Religieuze praktijken redelijk ingezet (bidden, moskeeën en gebruiken respecteren), echter door plaatselijke rituelen soms oponthoud bij hulpacties. - Religieuze actoren zeer veel ingezet (religieuze leiders als bron van informatie, vertrouwen winnen via moskee of kerk), nadeel is dat door grote aanwezigheid van moslims in Pakistan, christenen, hindoes e.e.a. slechter bereikt kunnen worden door noodhulporganisaties. - Religieuze ervaringen nauwelijks ingezet (‘Inshallah’ als ‘anti-stressmiddel’: God zorgt dat het goed komt, echter ook negatief: straf van God (in Sri Lanka, niet in Pakistan)).
Hebben seculiere organisaties religious resources ingezet bij acute noodhulp en wederopbouw in Pakistan en hoe hebben zij dit ervaren? - Religie is er, het is belangrijk dat lokale gebruiken gerespecteerd worden. De echte religieuze uitingen kun je echter beter over laten aan FBO’s. - Religieuze ideeën redelijk ingezet (Rekening houden met gedachten rondom verschillen in religieuze/etnische bevolking, activiteiten culturally appriopriate), echter minder specifieke voorbeelden dan bij de FBO’s. - Religieuze praktijken redelijk ingezet (rekening houden met kleding en islamitische praktijken), echter niet snel geneigd daadwerkelijk Korans o.i.d. uit te delen. - Religieuze actoren zeer veel ingezet (religieuze leiders als bron van informatie, religieuze organisaties als instrument om beter bij slachtoffers te komen), echter door macht 4 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
-
religieuze leiders wordt minderheden soms hulp ontzegd. Minder directe samenwerking met religieuze organisaties dan FBO’s. Religieuze ervaringen niet of nauwelijks ingezet (‘Inshallah’ zorgt voor risicovol gedrag: je lot is toch al bepaald. Idee van straf van God wel na de aardbeving in 2005, niet na de overstroming ervaren).
Hoe kunnen religious resources in de toekomst van dienst zijn voor religieuze en seculiere hulporganisaties bij noodhulpacties? - Ook in de toekomst dient rekening gehouden te worden met religie. Kijk goed of ook de partnerorganisaties rekening houden met culturele/religieuze aspecten. Ben je bewust van lokale gebruiken en visies, dan zal de noodhulp beter aansluiten op de wensen van de slachtoffers. - In de contextanalyse en (individuele) briefing dient aandacht te worden besteed aan de lokale religie(s). Kennis hebben van de context, de cultuur en de mensen is essentieel. - Medewerkers van noodhulporganisaties moeten bewust gemaakt worden van het belang van religie in veel landen, door bijvoorbeeld cursussen te geven over dit onderwerp. - Organisaties kunnen samenwerken met lokale religieuze gemeenschappen en religieuze leiders, om zo hun hulpacties beter te kunnen laten aansluiten bij de lokale bevolking. Een juiste inzet van religieuze factoren is daarbij essentieel. Geen of verkeerde inzet kan een programma laten mislukken. - Respect tonen voor religie verschaft toegang tot slachtoffers en acceptatie van noodhulp. Wanneer je de populatie niet hebt kunnen bereiken, kan dat te maken hebben dat je mogelijk niet goed hebt ingetuned op religieuze factoren. Dat je niet sensitief genoeg was. Dat dat uiteindelijk de reden is dat de toegang tot slachtoffers en/of de acceptatie van slachtoffers voor noodhulp heeft belemmerd. - Religie kan ondersteunend en empowerend werken voor slachtoffers. Religie speelt tevens een belangrijke rol bij coping van traumatische ervaringen. De inzet van westerse staf en westerse diagnosemodellen bij traumadiagnose is risicovol (religieuze ervaringen). - Met name faith-based organisaties moeten alert zijn dat een nadruk op de operationele inzet van religie kan leiden tot verdenkingen van het bevoordelen of uitsluiten van slachtoffers (verdenking niet objectief meten en verdelen). - Belangrijk is het borgen van je neutraliteit bij spanningsvelden tussen religieuze partijen. Partijdig zijn in de zin van ‘wij zijn vóór de burgers en de slachtoffers’. - Lokale samenwerkingspartners kunnen in spanningsvelden terechtkomen wanneer hun inzet, buiten ontwikkelingsprojecten, ook gevraagd wordt bij humanitaire acties. Volgens de gedragscode worden zij geacht alle slachtoffers te helpen en is beperking tot een specifieke doelgroep niet toegestaan. - Zowel faith-based als seculiere organisaties dienen te waken voor een te sterke profilering van de organisatie. Soms dienen namen van organisaties (briefpapier, 5 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
-
-
visitekaartjes, logo’s op auto’s) of projecten te worden aangepast in verband met lokale gevoeligheid. Alert zijn op taalgebruik bij beladen onderwerpen (bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis Mali) en verschillende betekenissen van termen (de term evangelisch kan in een ander land of in een andere cultuur een heel andere betekenis hebben). Een te sterke profilering lokt uit dat je in het verkeerde hokje wordt geplaatst. Met name faith-based organisaties dienen voorzichtig te zijn met het ventileren van meningen over rampen in relatie tot religie. Alert zijn voor het opleggen van de eigen seculiere (westerse) normen en waarden. Wordt het gedragen door de gemeenschap? Of is er sprake van ‘seculier’ proselitisme? Religie heeft een organiserende dimensie. Het verbindt mensen en heeft een mobiliserende werking. Deze factor kan worden ingezet in het casusland, maar ook bij ‘gemeenteleden’ of andere donoren in het kader van fondsenwerving. Inzet van de religieuze factoren (praktijken) kan ook gebeuren op meer onconventionele wijze. Bijvoorbeeld door het tonen van solidariteit vanuit het donorland in plaats van financiële ondersteuning (tsunami Japan). Dit kan onder andere plaatsvinden in de vorm van gebeden.
Hoofdvraag Wat kunnen de effecten zijn van de inzet van religious resources bij noodhulpacties voor faith-based en seculiere Nederlandse hulporganisaties? De effecten kunnen zijn: a) Positief - Betere toegang tot slachtoffers (bijvoorbeeld door vertrouwen te winnen door samenwerking met religieuze leiders en organisaties en door je aan te passen aan lokale gewoontes). Binnen een sociale context vormt religie een belangrijke organiserende en verbindende factor en religieuze gemeenschappen kunnen gemobiliseerd worden voor activiteiten. - Noodhulp sluit beter aan bij wensen van de slachtoffers (hierdoor voorkom je bijvoorbeeld huizen of latrines te bouwen die toch niet gebruikt worden wegens culturele en religieuze ideeën en religie kan ondersteunend en helend werken bij coping en traumaverwerking). b) Negatief - Te weinig culturele en interreligieuze sensitiviteit kan leiden tot weigering van noodhulp (gebrek aan kennis van de context (machtsverhoudingen, klasseverschillen); verkeerde kleding, attitude, taalgebruik, etc.) - Te sterke profilering kan imagoschade opleveren (beschuldiging van proselitisme, opdringen westerse waarden, het uitsluiten en/of bevoordelen van slachtoffers). - Verstrikt raken in plaatselijke religieuze en etnische conflicten door geen of verkeerde inzet van religieuze actoren of gebrek aan diversiteitbeleid bij werving lokale staf. Bestaande lokale partners kunnen bij deelname aan humanitaire acties in een
6 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
spanningsveld terechtkomen wanneer zij hulp bieden aan conflicterende religieuze partijen.
Conclusie Zowel bij faith-based als bij seculiere organisaties blijkt religie een rol te spelen bij noodhulpacties. De voornaamste reden hiervoor is, dat je niet om de religie heen komt in veel gebieden waar de organisaties actief zijn. Het hoort dan ook bij de context. FBO’s blijken vastere contacten te hebben met religieuze actoren, maar ook seculiere organisaties werken samen met religieuze leiders en organisaties. Vooral deze factor wordt dan ook veel ingezet bij noodhulp. Zoals hierboven te zien is, worden daarnaast religieuze ideeën en praktijken ingezet bij noodhulpprogramma’s. Religieuze ervaringen worden minder ingezet. Vooral in Pakistan ontbrak deze factor. In Haïti werden religieuze ervaringen van slachtoffers ingezet in het kader van psychosociale hulp. Het voornaamste verschil tussen FBO’s en seculiere organisaties zit niet in de praktijk en uitvoering, maar in de achterliggende redenen om religie te betrekken bij noodhulp. Seculiere organisaties doen dit meer uit praktisch oogpunt, FBO’s doen dit meer vanuit hun eigen religieuze achtergrond. De religieuze factoren kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op noodhulp. Organisaties moeten bewuster omgaan met religie om zo van de voordelen te kunnen profiteren en de nadelen uit de weg te kunnen gaan.
Prikkelende citaten “Je bent een faith-based organisatie, en dat geeft je over het algemeen een makkelijker entree bij met name de moslimorganisaties, want je bent eigenlijk van hetzelfde soort, de mensen van het boek, hè. Dan kom je makkelijker binnen, dan heb je gemakkelijker een gemeenschappelijk gespreksonderwerp, hoewel je het niet met alles eens hoeft te zijn, dan met een puur seculiere organisatie.” “Wat is gebleken is dat religieuze argumenten veel sterker zijn om te gebruiken, bijvoorbeeld als je een gehandicapt familielid hebt stop je die weg want het is een schande, juist door religieuze argumenten uit de Koran of de Bijbel kun je mensen veel sneller overtuigen van de noodzaak om gehandicapten me te nemen in de algemene hulp dan als we puur humanistische argumenten hadden gebruikt. Religie kan een heel sterk instrument zijn, zonder dat je het moet misbruiken.” “We hadden drie teamleden in Jordanië, twee mannen en één vrouw in één guesthouse. We hebben toch maar besloten om in het hotel ernaast ook een kamer te huren, om te voorkomen dat daar allerlei gesprekken over komen. Daar hebben wij geen last van, maar de Jordaanse partij waarmee je werkt, wordt er op aangekeken.” “In Zuid-Sudan is de katholieke gemeenschap heel sterk en zijn ook heel erg gelovig. Daar hebben we een aantal grote health projecten, dan loop je dus automatisch tegen het probleem aan als je met 7 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
HIV/Aids aan de gang gaat, dat je geen condooms mag distribueren. Omdat toch van je verwacht wordt dat je een bepaalde positie inneemt.” “In Pakistan heb ik na de aardbeving het kantoor geopend en de eerste mensen aangetrokken en op het gegeven moment vertelde onze mensen van Groot-Brittannië dat ik met name Ismaëli aan het aannemen was, dit wordt door andere Pakistanen gezien als dat onze organisatie een Ismaëli organisatie is. Daar was ik me niet van bewust omdat je hier nooit naar religie vraagt en je ziet het ook niet aan mensen. Dus wij proberen in ons kantoor Punjabi, Baluchi, sindhi te krijgen om ons juist niet in een bepaalde hoek te plaatsen, want men kijkt heel kritisch naar ons. Dat is de perceptie van mensen, dus daar moet je voortduren rekening mee houden.” “De Ismaëli hebben de zakat indrukwekkend goed georganiseerd. Je hebt ook binnen de islam de traditie van naastenliefde en aalmoezen geven, dat is daar ook georganiseerd.” “In Pakistan hadden we ook een religieuze leider van het dorp, dat je weet dat die personen een zeer prominente plaats innemen. Dus je gaat naar de lokale autoriteiten en naar de religieuze leider en daar ga je een eerste gesprek mee aan. Zo probeer je dan een beetje vertrouwen te winnen en ervoor te zorgen dat je de juiste dingen doet die geaccepteerd worden.” “In Myanmar is op dit moment een groot conflict, daar spelen de boeddhistische monniken een enorme rol in het ophitsen van de bevolking tegen de moslim minderheid. En een aantal van onze partners durven geen humanitaire hulp te geven aan moslims, omdat ze dan gewoon uitgekotst worden door hun gemeenschap. Dus religie is daar echt een blokkade voor humanitaire hulp.” ‘’En omdat, en dat is natuurlijk het hele punt, het niet meer caritas in zijn elementaire vorm is. Je werkt wel naar een perspectief toe. Het eenvoudige brood uitdelen, de arme weduwe helpen vanuit je religieuze gelovigheid. Het is meer dan dat.’’ "De woorden seculier en religieus is een westerse uitvinding, dus als je kijkt in Pakistan, daar zijn alle organisaties neutrale organisaties." "Je past je gewoon aan aan de lokale bevolking. Maar dat fatalisme, daar proberen wij wel verandering in te brengen, in die houding." “Je ziet wel dat wij steeds meer een watchdog functie vervullen als het gaat om de schendingen van kinderrechten. In de loop van de tijd zie je een verschuiving optreden van de needsbased naar de rightsbased approach, die je ook in de international samenwerking heel goed ziet.” ‘’Ja, nog sterker, soms zetten wij bewust faith-based organisaties in als instrument. Bijvoorbeeld vroegtijdige meisjeshuwelijken. En dat heb je juist en zeker in Pakistan, daar gebeurt het nog heel veel.'’
8 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
''Kijk, want wij staan nog ergens anders voor dan alleen maar professionaliteit. En ik wil dat gebruiken als bindend element en richtinggevend element.'' Ik had maandelijks een grote vergadering voor iedereen. Ook die begon met een soort van reflectie. En eindigde met een gebed.’’ 'Ik heb de pastoor gevraagd om mijn kantoor te zegenen. (…) Ja, wij zijn een paar keer van kantoor gewisseld dus dan kwam hij weer.'' ‘’Wie zijn wij? Wij willen dat ook niet opleggen (…). Dat stoelt anders niet met ons gedachtegoed dat is gebaseerd op de gemeenschap. Want misschien zijn het ook onze Westerse normen en waarden? Het moet wel uit de gemeenschap komen.'’ ‘’Ja, je ziet soms wel faith-based organisaties (China), waar ze zich op glad ijs begaven. Met de distributie van de Bijbel waar dat in de Chinese context nou niet echt werd geapprecieerd. In de Bangladesh context hebben wij ook te maken gehad met Islamitische organisaties, die de eigen populatie gingen helpen.’’ ''De integratie van dit alles vindt hier niet plaats. Niet in deze huizen waar budgetlijnen uit elkaar worden getrokken en je Echo en EU hebt, en de noodhulpafdeling en de rest. Wij zijn hier kunstmatig dingen aan het scheiden, die bij mensen waar het om gaat (...) is die scheiding er niet. Er is één werkelijkheid. En als je dat niet vat, dan doe je het niet goed, vind ik.'' ''Je managementbeslissingen en je bestuur van je organisatie mag je best koppelen aan je identiteit en religie. Dat geeft zelfs een soort anker en een soort baken en is ook richtinggevend.''
Deelnemers Begeleiding KCRO - Esther Dwarswaard - David Renkema Klankbordgroep - Cordaid – Piet Kuijper - ICCO Kerk in Actie – Evert van Bodegom - Islamic Relief Nederland – Ruth Jansen Interviews Haïti - Artsen zonder Grenzen - Cordaid - ICCO en Kerk in Actie
-
Nederlandse Rode Kruis Oxfam Novib Plan Nederland Save the Children ZOA
Interviews Pakistan - Cordaid - ICCO en Kerk in Actie - Oxfam Novib - Plan Nederland - Save the Children - ZOA
9 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013
www.religion-and-development.nl
Literatuur
C. Balchin, Oxfam GB discussion document. Avoiding some deadly sins. Oxfam learnings and analysis about religion, culture, diversity, and development, 2011. W. Boender, E. Dwarswaard en M. Westendorp, Religie en Ontwikkeling. Handreikingen voor de Praktijk, 2011. D. Chester en A. Duncan, “Responding to disasters within the Christian tradition, with reference to volcanic eruptions and earthquakes”, in: Religion, 2010, vol. 40, nr. 2, p.85-95. Ellis en Ter Haar, “The role of religion in development. Towards a new relationship between the European Union and Africa”, in: The European Journal of development research, vol. 18, nr. 3, p. 351-367. E. Ferris, “Faith-based and secular humanitarian organizations”, in: International review of the Red Cross, 2005, vol. 87, nr. 858, p. 311-325. E. Ferris, “Faith and humanitarianism: It’s complicated”, in: Journal of refugee studies, 2011, vol. 24, nr. 3, p. 606-625. J. Gaillard en P. Texier, “Religions, natural hazards and disasters: an introduction”, in: Religion, 2010, vol. 40, nr. 2, p. 81-84. G. ter Haar, How God Became African, Amsterdam 2009. G. ter Haar, Religion and Development, Amsterdam 2011. D. Hilhorst en B.J. Jansen, “Constructing Rights and Wrongs in Humanitarian Action: Contributions from a Sociology of Praxis”, in: Sociology, 2012, vol. 46, nr. 5, p. 891-905. B. Jones en M.J. Petersen, Beyond Faith-Based organizations: critiquing recent work on religion and development, Norwich 2011. Redfield en Bornstein, Forces of Compassion. An introduction to the anthropology of humanitarianism, 2011, p. 3-30. Refugee Studies Centre, University of Oxford, Faith-based humanitarianism. The response of faith communities and fait-based organizations in contexts of forced migration. Workshop report, International workshop 22-09-2010. SHO, Gezamenlijke rapportage Haïti. ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’, Den Haag juni 2010. SHO, SHO-eindrapportage Pakistan. ‘Help slachtoffers overstroming Pakistan’, Den Haag december 2011. P. Verschuren en H. Doorewaard, Het ontwerpen van een onderzoek, Den Haag 2007.
10 13RO062 Irene van Bussel & Jeske Roozen - stagiaires Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling – 21 juni 2013