Therapie Stabiel Coronairlijden Dr. Luc Muyldermans Dr. Yves Vandekerckhove Dr. Luc Missault Dr. Daniël Dendooven Dr. Patrick Coussement Prof. Mattias Duytschaever Prof. René Tavernier Dr. Philippe Debonnaire
Revascularisatie 1964 - 2014
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
Man 67 jaar – AP CCS 2
1-taksziekte: LAD 90% BVS 2,5 x 18 mm
Man 67 jaar – AP CCS 2
1-taksziekte: LAD 90% BVS 2,5 x 18 mm
Man 67 jaar – AP CCS 2
1-taksziekte: LAD 90% BVS 2,5 x 18 mm
Man 67 jaar – AP CCS 2
1-taksziekte: LAD 90% BVS 2,5 x 18 mm
Man 67 jaar – AP CCS 2
1-taksziekte: LAD 90% BVS 2,5 x 18 mm
Man 73 jaar – AP CCS 3
3-taksziekte + LVEF 34 % 2003: LIMA - LAD
Man 73 jaar – AP CCS 3
3-taksziekte + LVEF 34 % 2003: LIMA - LAD
Man 73 jaar – AP CCS 3
3-taksziekte + LVEF 34 % 2003: LIMA - LAD
Man 73 jaar – AP CCS 3
3-taksziekte + LVEF 34 % 2003: LIMA - LAD
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
Coronaire revascularisatie 1964 - 2014
S. Windecker, Eur Heart J., September 2014
PTCA 1977: Andreas Grüntzig
Coronaire stents: 1986
Palmaz-Schatz™ stent
•1986 eerste implantaties door Puel (Toulouse) & Sigwart (Lausanne) • Subacute Stentthrombose < 1% met ticlopidine en clopidogrel •BENESTENT & STRESS studies: minder restenose dan PTCA
Stentgebruik stijgt tot 70 à 90% van de interventies in 2000
Multilink™ stent
BeStent™
Angiografische Restenose Risico Post-Procedure In-Stent MLD
Lesie lengte 10 mm
15 mm
20 mm
25 mm
2.5 mm
27%
30%
33%
37%
3.0 mm
17%
19%
22%
25%
3.5 mm
10%
12%
14%
16%
4.0 mm
6%
7%
8%
10%
2.5 mm
35%
39%
43%
46%
3.0 mm
23%
26%
30%
33%
3.5 mm
15%
17%
19%
22%
4.0 mm
9%
10%
12%
14%
Non-diabetici
Diabetici
Courtesy by R. Kuntz, Harvard Medical School
Effect Sirolimus op Intima Hyperplasie In een varkensrestenosemodel 3 dagen
30 dagen
Controle
Sirolimus-coated
RAVEL – Klinische Follow-up 94.0%
sirolimus stent
70.7%
P (FE) < 0.0001
P (LR) = 0.0001
standaard stent
Morice MC, et al. N Eng J Med 2002;346:1773-80
DES: drug eluting stent 2003
Evolutie Complicaties PCI
Acute occlusie
1977 1986 2003 Ballon Stent BMS Stent DES 5-10% 0% 0%
Restenose
30%
20%
5%
Stentthrombose
0%
(6)<1%
laattijdig
CASUS Man 59 jaar • 04.02.05 - onstabiele AP goede LV, 1-taksziekte CX 95 % • 10.02.05 - 2 DES in proximale CX • 15.06.06 - stop Asaflow (urologische ingreep) • 21.06.06 - acuut voorwandinfarct thrombus in hoofdstam LCA
DES vertraagde heling
BMS
DES
DES – BMS Off-Label NHLBI Registry (n=6551)
p< 0.001
tijd (d) Marroquin O et al. NEJM 2008,358:342
Stents - Plaatjesaggregatieremmers Stentthrombose
Bloeding
Morbiditeit - mortaliteit
•Aspirine + Clopidogrel 1 maand na BMS 1 jaar na DES • FDA december 2006 • ACC/AHA oktober 2007 •Mortaliteit stentthrombose 20-50 %
•LMWH, GpIIbIIIa remmers niet zinvol
Stents - Plaatjesaggregatieremmers Timing chirurgie AHA/ACC Guidelines
BMS
DES
>4 w
<4 w
Chirurgie onder ASA
Chirurgie uitstellen tenzij levensnoodzakelijk
<1j
>1j
Chirurgie onder ASA
Fleisher L. et al, Circulation 2007,116:1971
BVS: niets blijft achter Acute
> 24 months
Historiek PCI • • • •
1997 1986 2003 2012
PTCA: ballon BMS : stent DES : drug eluting stent BVS : bioresorbeerbare stent
Revascularisatie - Medicatie Stabiel coronairlijden Courage Trial: BMS
W. Boden, NEJM 2007; 356:1503
Revascularisatie – Medicatie Stabiel coronairlijden
S. Windecker, BMJ 2014; 348: g3859
Revascularisatie – Medicatie Re-revascularisatie
S. Windecker, BMJ 2014; 348: g3859
Revascularisatie – Medicatie Mortaliteit
S. Windecker, BMJ 2014; 348: g3859
Revascularisatie – Medicatie Myocardinfarct
S. Windecker, BMJ 2014; 348: g3859
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
(Onstabiel coronairlijden) • Plaqueruptuur, acuut, onvoorstelbaar • STEMI : PCI < 60 min (<120) • Non-STEMI : PCI < 24 u (<72)
Coronaire anatomie
Prognose stabiel coronairlijden 1 > 2 > 3 taks lijden 1 taks 2 taks
3 taks
Jaren
A. Bruschke, Circulation 1973; 47:1147
Prognose stabiel coronairlijden LV functie
LV functie A. Bruschke, Circulation 1973; 47:1154
Risico Score SYNTAX
S. Windecker, Eur Heart J., September 2014
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
Angina pectoris • Typische AP : 3 symptomen 1. thoracale beklemming, typisch karakter en duur 2. uitgelokt door inspanning of stress 3. snel over in rust of na nitraten
• Atypische AP : 2 symptomen • Niet-angineuze thoraxpijn: ≤ 1 typische symptomen
Pre-test Probabiliteit Symptomen Stabiel coronairlijden
G. Montalescot , Eur Heart J. 2013; 34:2949
Diagnostiek Coronairlijden
G. Montalescot , Eur Heart J. 2013; 34:2949
Diagnostiek stabiel CAD
S. Windecker, Eur Heart J., September 2014
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
Medicatie Stabiel coronairlijden
G. Montalescot , Eur Heart J. 2013; 34:2949
Revascularisatie stabiel CAD
S. Windecker, Eur Heart J., September 2014
Revascularisatie stabiel CAD
S. Windecker, Eur Heart J., September 2014
PCI - CABG Stabiel coronairlijden
G. Montalescot , Eur Heart J. 2013; 34:2949
PCI - CABG Stabiel coronairlijden + hoofdstamstenose
G. Montalescot , Eur Heart J. 2013; 34:2949
1. Casussen 2. Historiek revascularisatie 3. Prognose 4. Diagnose
5. Therapie 6. Conclusie
Conclusie Pathofysiologie, prognose en therapie van stabiel en onstabiel coronair lijden zijn verschillend. Beide ziektebeelden kunnen mekaar afwisselen in de ziekteprogressie van de patiënt.
Conclusie Diagnostiek van stabiel coronair lijden gebeurt voornamelijk op grond van: – anamnese – inspanningstesten – CT coronaro bij laagrisico patiënten – coronair angiografie bij hoogrisico patiënten
Conclusie • De prognose van stabiel coronairlijden wordt hoofdzakelijk bepaald door: – uitgebreidheid van coronair lijden (1,2,3-taks, hoofdstamstenose) – LV functie (LVEF) • Bij stabiel coronairlijden wordt de keuze tussen medicatie en revascularisatie bepaald door: – symptomen – prognose: uitgebreide aantasting is prognostisch beter met revascularisatie
Conclusie •
Nieuwere DES verbeteren niet alleen de symptomen, maar ook de prognose t.o.v. medicatie.
•
Keuze tussen PCI en CABG wordt bepaald door: – uitgebreidheid van coronairlijden (complexer = chirurgie) – technische geschiktheid voor PCI (oude occlusies, bifurcatieletsels, enz.)
• Hartteambespreking is noodzakelijk bij complexe beslissingen.