Thuisverbruik van konijn stabiel Na jaren van daling stabiliseerde de aankoop van konijnenvlees voor thuisverbruik in 2015. Ruim drie kwart van het volume van konijnenvlees wordt gekocht door 50-plussers. Jongere consumenten tonen weinig interesse voor dit fijne vlees. Konijn wordt bijna uitsluitend vers gekocht en het geheel, versneden konijn blijft de populairste aanbiedingsvorm. Konijn wordt voor meer dan de helft aangekocht in DIS 1 (de hypermarkten en grotere supermarkten). Het marktaandeel van hard discount (Aldi en Lidl) is beperkt. De slager/poelier ziet zijn marktaandeel stabiliseren op 12%. Dit zijn de belangrijkste bevindingen van GfK Belgium, dat in opdracht van VLAM de aankopen voor thuisverbruik continu opvolgt bij 5.000 Belgische gezinnen. Thuisverbruik van konijn gestabiliseerd De vleesaankopen voor thuisverbruik (inclusief gevogelte, konijn en wild) daalden vorig jaar met ruim 1 kg en zakten tot onder de 30 kg per capita (-3,6%). Hiervan is slechts 0,300 kg konijnenvlees. Binnen de dalende vleesmarkt deed konijn het vorig jaar beter dan gemiddeld. Het gekochte volume van konijnenvlees stabiliseerde na een jarenlange daling. Konijn blijft net zoals kip, varken en lam relatief stabiel binnen de vlees- en gevogeltemarkt. De grootste dalers binnen deze korf waren wild en paardenvlees. Het aantal kopers van konijn bleef stabiel. In 2015 kochten 21 op 100 Belgische gezinnen minstens één keer konijn of konijnenvlees. Er waren minder kopers van middelbare leeftijd maar dit werd gecompenseerd door een stijging van het aantal kopers van hogere leeftijd. De aankoopfrequentie van konijn houdt, in tegenstelling tot het dalend winkelbezoek, goed stand. Gemiddeld koopt de Belg nu iets meer dan tweemaal per jaar deze vleessoort. De gemiddelde konijnenprijs bleef, zoals de prijs van de meeste vleessoorten, op het zelfde niveau. Vorig jaar telde de Belg 8,70 euro neer voor een kilo konijn. De bestedingen bleven met 2,5 euro per capita ook op peil.
VLAM, april 2016
Een geheel konijn, in stukken versneden blijft de populairste aanbiedingsvorm Konijn wordt bijna uitsluitend vers gekocht. Het aandeel van konijn in diepvries is beperkt tot 2 à 3%. Het geheel, versneden vers konijn is de populairste aanbiedingsvorm met een volumeaandeel van 58%. We merken op lange termijn wel een lichte verschuiving naar konijnendelen. Dit aandeel schommelt nu rond de 26% ten opzichte van 23% acht jaar geleden. Het hele, onversneden konijn nam vorig jaar 16% van de markt in. Vooral ouderen tuk op konijn Konijn wordt in verhouding vaker gekocht door oudere mensen. Bij de 65-plussers koopt één op drie al eens konijn. Bij de jonge consumenten (<30jaar) koopt minder dan één op vijftien deze vleessoort. Het aantal kopers van konijnenvlees daalde de voorbije zeven jaar het sterkst bij deze groep. Ruim drie kwart van het volume aan konijnenvlees wordt gekocht door 50-plussers. Bij de jongere leeftijdsgroepen en vooral bij de gezinnen met kinderen, is konijn sterk ondervertegenwoordigd. DIS 1 goed voor meer dan de helft van de konijnenvleesverkoop De marktleider ‘DIS 1’ (de hypermarkten en grotere supermarkten zoals Colruyt, Delhaize Super en Carrefour Market) heeft meer dan de helft van de verkoop van konijnenvlees in handen. Dit kanaal heeft de laatste jaren wel terrein verloren ten voordele van de nummer twee, de buurtsupermarkt (20% marktaandeel). Vorig jaar kon de DIS 1 wel wat marktaandeel terugwinnen. Opvallend is het eerder lage marktaandeel voor hard discount (Aldi en Lidl). Slechts 6% van de aangekochte hoeveelheid konijn passeert bij hen langs de kassa. Ter vergelijking: voor het geheel van vlees, gevogelte en wild bedraagt het marktaandeel van hard discount 17%. De slager/poelier tot slot ziet zijn marktaandeel van konijn stabiliseren op 12%.
Thuisconsumptie is de norm Thuis is en blijft de belangrijkste consumptieplaats voor voeding in het algemeen en voor vlees, gevogelte en konijn in het bijzonder. Van het totaal aantal consumptiemomenten met vlees en gevogelte vindt drie vierde thuis plaats. Konijn wordt relatief minder thuis geconsumeerd (56% van de eetmomenten) en meer buitenshuis. Konijn wordt, ten opzichte van andere vleessoorten, vaker bij familie en vrienden gegeten en vooral ook in feestzalen en op eetfestijnen.
VLAM, april 2016
Groeiend aandeel van gevogelte in thuisverbruik van de korf van vlees, vis en gevogelte In lijn met de dalende vleesaankopen daalden de aankopen van gevogelte en wild vorig jaar ook, zij het minder sterk dan andere vleessoorten. In tegenstelling tot vlees blijft de aankoopfrequentie van gevogelte in België op peil. Hierdoor kon gevogelte en wild zijn aandeel binnen de korf van vlees, vis en gevogelte verstevigen. Binnen de gevogeltecategorie is kip zeer dominant. Kalkoen en ander gevogelte daalden in 2015 sterker dan kip. De Belg kocht vorig jaar 10 kg gevogelte, wild en konijn en besteedde er 79 euro aan. De gemakstrend zet zich voort in de gevogelterayon. Het aandeel van de verwerkte en versneden kip stijgt tot 82% van het volume. De hard discount behoudt zijn marktaandeel en Dis 1 blijft overduidelijk marktleider. De speciaalzaak (slager en poelier) komt verder onder druk en is op lange termijn de grootste verliezer. Dit blijkt uit gegevens van het marktonderzoeksbureau GfK Belgium, dat in opdracht van VLAM het thuisverbruik volgt bij 5.000 Belgische gezinnen.
Lichte daling aankopen gevogelte De aankopen van gevogelte, konijn en wild daalden in 2015 lichtjes met 1,9%. Op lange termijn stagneren de aankopen van kip en gevogelte en compenseren ze niet het grote verlies van de vleescategorie. De aankopen van rood vlees krimpen sinds 2008 vooral als gevolg van een dalende aankoopfrequentie en zijn nu onder de 20 kg per kop gezakt. Daarnaast kocht de Belg vorig jaar 10 kg gevogelte, wild en konijn en besteedde er 79 euro aan. De gemiddelde prijzen van gevogelte bleven quasi stabiel waardoor de gevogeltebestedingen vorig jaar 2% lager uitkwamen. Het aantal kopers van gevogelte en wild daalde lichtjes van 97 naar 96 op 100. In tegenstelling tot vlees blijft de aankoopfrequentie van gevogelte in België vrijwel stabiel. Producten uit deze categorie worden zo’n 23 keer per jaar gekocht. Het verlies bij gevogelte is te wijten aan een kleiner volume per aankoop.
VLAM, april 2016
Aandeel van gevogelte in de korf van vlees, vis en gevogelte groeit verder door Omdat de vleesaankopen sterker dalen, wint gevogelte binnen de korf van vlees, vis en gevogelte wel verder terrein. Binnen deze korf steeg het volumeaandeel van gevogelte de afgelopen acht jaar van 24,7 naar 28,5%. In waarde heeft gevogelte nu ruim 24% van deze markt in handen. Vlees blijft koploper maar ziet zijn aandeel verder krimpen. Het neemt wel nog ruim de helft van het volume voor zijn rekening. De categorie ‘vis, week- en schaaldieren’ blijft schommelen rond de 15% volumeaandeel.
Kip is de absolute nummer één van de categorie De gevogeltemarkt wordt gedomineerd door kip. In 2015 kocht de Belg 8,120 kg kip, 1,200 kg kalkoen en 0,280 kg ander gevogelte. Kip daalde vorig jaar met 1,5% minder sterk dan het marktgemiddelde. Het was vooral de diepgevroren kip die het verlies kon beperken. Het aantal kipkopers daalde van 96 naar 95 op 100. Het aandeel van het segment ‘kip’ binnen de categorie ‘gevogelte’ groeide vorig jaar verder door naar 84,6%, dit vooral ten nadele van kalkoen, dat naar 12,5% marktaandeel zakt.
VLAM, april 2016
De gemakstrend zet zich voort in de kippenrayon. Het aandeel van verwerkte en versneden kip stijgt tot 82% van het volume en zelfs 87% van de bestedingen. Het aandeel van de hele braadkip is gezakt van 26% in 2008 naar 18% vorig jaar. De soepkip is bijna helemaal verdwenen en zakt onder de 1% marktaandeel. Kip wordt vooral in Dis 1 verkocht maar hard discount wint fors terrein De groei van hard discount voor kip is vorig jaar gestopt. Dit kanaal haalt nu een volumeaandeel van 26% terwijl dit in 2008 slechts 19,5% was. Dis 1 blijft voor kip marktleider met ruim 38% marktaandeel. De speciaalzaak (slager en poelier) komt verder onder druk en is op lange termijn de grootste verliezer. Het marktaandeel van de speciaalzaak is op acht jaar tijd gekrompen van een kleine 20 naar 13%. De buurtsupermarkt heeft voor kip een gelijkaardig aandeel als de speciaalzaak en kan dit marktaandeel aanhouden over de jaren heen.
Thuisconsumptie is de norm Thuis is en blijft de belangrijkste consumptieplaats voor voeding in het algemeen en voor vlees en gevogelte in het bijzonder. Van het totaal aantal consumptiemomenten vindt twee derde thuis plaats. Voor vlees en gevogelte vindt zelfs drie vierde van de consumptiemomenten thuis plaats. 8% van de consumptiemomenten met vlees en gevogelte vindt bij familie en vrienden plaats. Verder in het rijtje volgen de klassieke horecazaken (8% van de momenten), werk of school (5%) en ‘overige’ (5%). Onder ‘overige’ vallen de feestzalen, recreatieparken en restaurants van o.a. Ikea. Gevogelte volgt het gemiddelde van vlees. Rundvlees is relatief meer een horecaproduct.
VLAM, april 2016
VLAM, april 2016
De Belg blijft een vleeseter maar kiest voor een kleiner stukje De Belg is tuk op zijn stukje vlees. Binnen de korf van vlees, vis en gevogelte haalt vlees nog steeds het hoogste aandeel in verbruik. Het volume-aandeel gaat wel in dalende lijn (nog 57%), ten voordele van gevogelte. De daling is vooral toe te schrijven aan een dalende aankoopfrequentie. We eten dus minder vaak vlees of een kleiner stukje vlees. Schapen- en lamsvlees winnen op lange termijn terrein en paarden– en orgaanvlees vinden moeilijker afnemers. ‘DIS 1’ blijft het belangrijkste aankoopkanaal voor vers vlees en de slager kon vorig jaar wat terrein terugwinnen. De charcuteriemarkt is een stabiele markt met een groeiend aandeel van kalkoen- en kipbereidingen. Thuis is en blijft de belangrijkste consumptieplaats voor voeding in het algemeen en voor vlees in het bijzonder. Drie vierde van de consumptiemomenten met vlees vinden thuis plaats. Dit zijn de belangrijkste bevindingen van het marktonderzoekbureau GfK Belgium, dat in opdracht van VLAM continu de voedingsaankopen voor thuisverbruik volgt bij 5.000 Belgische gezinnen. De Belg is en blijft een vleeseter In 2015 kocht de Belg gemiddeld 20 kg vlees (-4%) en 10 kg gevogelte en wild (-1%), samen goed voor een jaarbesteding van 268 euro per capita. Bijna 99% van de Belgische gezinnen kocht vorig jaar vlees, gevogelte of wild en deed dat gemiddeld 54 keer of twee keer minder dan in 2014 en negen keer minder dan in 2008. Voor vis, week- en schaaldieren kwamen we vorig jaar uit op 6 kg per capita (-3%) en voor vegetarische vleesvervangers op 0,280 kg per capita (+18%). Binnen de korf van vlees, vis en gevogelte neemt het aandeel van vlees verder af en het daalt onder de 57% volumeaandeel. Vees blijft evenwel de belangrijkste categorie maar gevogelte wint aan belang terwijl vis status quo blijft. De vleesaankopen dalen verder De aankoop van vlees voor thuisverbruik is de laatste jaren gedaald. Gevogelte en wild blijft relatief stabiel en hierbinnen weet kip te groeien. Vlees daalde van 27,1 kg per capita in 2002 naar net onder de 20 kg vorig jaar. Dit is een kwart minder. De belangrijkste reden voor deze daling is een dalende aankoopfrequentie en een krimpend volume per aankoop. De gemiddeld prijs van vers vlees bleef vorig jaar status quo waardoor de vleesbestedingen ook met zo’n 4% daalden.
VLAM, april 2016
De daling van de vleesaankopen vinden we terug in alle regio’s maar vooral in Wallonië en bij alle bevolkingsgroepen met uitzondering van de alleenstaanden jonger dan 40 jaar. Bij deze laatste bevolkingsgroep is vlees het voorbije jaar opnieuw wat populairder geworden.
Weinig verschuivingen in de vleesmarkt Het pure verse varkensvlees kon zich, binnen een dalende vleesmarkt, handhaven op een aankoop van 5,9 kg per capita waardoor het volumeaandeel in de vleeskorf steeg van 30 naar 31%. De relatieve winst van het pure varkensvlees wordt tenietgedaan door het verlies bij de vleesmengelingen, die voor het overgrote deel uit varkensvlees bestaan. De vleesmengelingen blijven in volume de grootste categorie. Met een volume van 6,9 kg per capita maken ze ondertussen 36% van het aangekochte volume vers vlees uit. Dit segment daalde wel sterker dan het marktgemiddelde. De vleesmengelingen zijn de grootste categorie qua volume maar in waarde worden ze ingehaald door rundvlees. Ondanks een verdere daling van 5 naar 4,7 kg per capita blijft het waarde-aandeel van rundvlees op 32%. Met 92% penetratie trekt deze vleessoort ook de meeste kopers aan binnen de vleesrayon. De gemiddelde prijs van rundvlees was met 12,29 euro per kg in 2015 iets hoger dan het jaar voordien. Kalfsvlees wist in 2014 als enige vleessoort meer kopers aan te trekken maar speelde het surplus vorig jaar opnieuw kwijt. 54 Belgische gezinnen op 100 kochten in 2015 deze vleessoort. De aankopen van kalfsvlees daalden vorig jaar met 70 gram tot 710 gram per capita. Kalfsvlees werd goedkoper waardoor het waarde-aandeel binnen de vleeskorf daalde van 6 naar 5%. Schapen- en lamsvlees is met 3% volume-aandeel een klein maar stabiel segment in de vleesmarkt. De aankopen blijven de jongste jaren stabiel op 600 gram per capita. 44% van de Belgische gezinnen kopen deze vleessoort en doen dit gemiddeld 4,5 keer per jaar. De grootste verliezers in de vleesrayon zijn de kleine segmenten namelijk paarden- en orgaanvlees. Orgaanvlees werd acht jaar geleden door één op de vier Belgen gekocht en vorig jaar door slechts één op de zes. De aankopen halveerden van 300 naar 150 gram per kop. Paardenvlees volgt deze neerwaartse trend en daalde in dezelfde periode van 260 naar 120 gram. 13 gezinnen op 100 kochten in 2015 vers paardenvlees ten opzichte van 25 in 2008. Opmerkelijk is wel dat de gemiddelde aankoopfrequentie van deze beide segmenten stabiel blijft. De kopers die blijven, kopen deze vleessoorten dus vaker.
VLAM, april 2016
Slager kan terrein goedmaken Qua distributie blijft ‘DIS 1’ het belangrijkste aankoopkanaal voor vers vlees met bijna 41% marktaandeel. De slager kon vorig jaar wat terrein terugwinnen en steeg boven de 24% volumeaandeel. Hard discount is binnen vlees een kleinere speler maar ontwikkelt zich snel. Dit kanaal verdubbelde zijn marktaandeel in zes jaar tijd en viel vorig jaar terug op 11,4%. De buurtsupermarkten blijven schommelen rond de 17% marktaandeel.
Stabiele charcuteriemarkt De charcuteriemarkt is een zeer stabiele markt over de jaren heen. Vorig jaar kocht de Belg evenveel vleeswaren dan het jaar voordien. Enkel de gemiddelde prijs daalde waardoor de besteding 1,5% lager uitkwam. De Belg koopt ruim 11 kg vleeswaren en besteedt er 127 euro aan. Binnen de vleeswaren groeit het aandeel van kalkoen- en kipbereidingen. De zoutwaren en de gekookte ham blijven de grootste segmenten en vertegenwoordigen elk een vierde van deze markt. Meesterlyck deed het de voorbije jaren binnen de charcuteriemarkt zeer goed en groeide zowel in marktaandeel als in aantal kopers. 59 op 100 Belgische gezinnen kochten in 2015 Meesterlyck-ham. Voor vleeswaren is de hard discount het afzetkanaal dat het meeste terrein wint. Met een marktaandeel van 34% komt het in de buurt van de marktleider ‘DIS 1’, dat 36% van de charcuteriemarkt in handen heeft.
Vlees is eerder een thuisverbruikproduct Thuis is en blijft de belangrijkste consumptieplaats voor voeding in het algemeen en voor vlees en gevogelte in het bijzonder. Van het totaal aantal consumptiemomenten vindt twee derde thuis plaats. Voor vlees en gevogelte vindt zelfs drie vierde van de consumptiemomenten thuis plaats. 8% van de consumptiemomenten met vlees en gevogelte vindt bij familie en vrienden plaats. Verder in het rijtje volgen de klassieke horecazaken (7% van de momenten), werk of school (5%) en ‘overige’ (5%). Onder ‘overige’ vallen de feestzalen, recreatieparken en onder andere de Ikea-restaurants. Vooral het gemengd vlees en varkensvlees worden relatief vaak thuis gegeten. Rundvlees komt al wat vaker in een horecazaak op het bord namelijk in 10% van de keren dat rundvlees gegeten wordt.
VLAM, april 2016
Thuis is ook voor vleeswaren veruit de belangrijkste consumptieplaats maar minder prominent dan voor vers vlees. Twee derde van het aantal consumptiemomenten met vleeswaren vindt thuis plaats, 16% op het werk of op de school, 5% bij familie of vrienden, 4% in de klassieke horecazaken en 7% op ‘overige’ plaatsen.
VLAM, april 2016
Thuisverbruik van aardappelen in 2015 Het thuisverbruik van verse aardappelen staat al een paar jaar onder druk. Ook in 2015 noteren we een daling, zij het minder sterk dan de voorgaande jaren. In Vlaanderen en bij <40-jarigen bleef het verbruik stabiel. Dat leren ons de cijfers die het marktonderzoeksbureau GfK Belgium over het thuisverbruik bij 5.000 Belgische gezinnen in 2015 voor VLAM verzamelde. Lichte daling in 2015 in België, status quo in Vlaanderen 90% van de Belgische gezinnen kopen verse aardappelen en ze doen dit gemiddeld 14 keer per jaar. Zowel het aantal kopers als het aantal keer per jaar dat ze verse aardappelen kochten, bleef de laatste jaren relatief stabiel, maar door een dalend aankoopvolume per keer daalt het volume per capita jaarlijks. In 2015 bleef die daling beperkt tot 1,3% zodat we uitkomen op een thuisverbruik van verse aardappelen van 24,7 kg per capita. In Vlaanderen bleef het volume per capita stabiel op 26,3 kg per capita. Het is dus het zuiden van het land dat in 2015 zorgde voor de daling. Door een hogere gemiddelde prijs steeg de besteding per Belg in 2015 wel met 11,5% tot 19,7 euro per capita.
Bron: GfK Belgium <40-jarigen weten aardappelen meer te waarderen Het thuisverbruik van verse aardappelen ligt het laagst bij <50-jarigen, maar de laatste jaren bleef het verbruik bij de <40-jarigen, de doelgroep van de VLAM-campagne, wel op peil. De daling zit dus vooral bij de >40-jarigen, een bevolkingsgroep die nog wel heel vaak aardappelen eet, maar die kennelijk wat meer varieert met andere maaltijdbegeleiders. Evolutie naar kleinere verpakkingsgewichten 90% van de aangekochte aardappelen worden voorverpakt gekocht. De verpakkingen van 5 kg blijven het populairst, met een volumeaandeel van 52%, gevolgd door verpakkingen van 2,5 kg met 19%. De kleinere verpakkingen (<2,5 kg) winnen de laatste jaren wel terrein en kwamen in 2015 uit op een marktaandeel van 11%. De grotere verpakkingen (> 5 kg) verliezen hierdoor aandeel: van 26% volumeaandeel in 2008 tot 16% in 2015. Door deze evolutie daalt de gemiddelde aankoophoeveelheid per aankoop, wat zorgt voor een daling in het jaarlijks volume per capita.
VLAM, april 2016
Grotere diversiteit in aangekochte variëteiten - herkomst vooral België Het volumeaandeel van de grote 3 variëteiten (Bintje, Nicola en Charlotte) daalt jaarlijks ten voordele van diverse andere variëteiten. Bintje daalde van 34% aandeel in 2008 tot 23% in 2015, Nicola van 17% tot 15% en Charlotte van 11% tot 9%. De andere variëteiten stegen dus samen van 38% van het volume in 2008 tot 54% in 2015. Tussen 2008 en 2011 steeg het volumeaandeel van Belgische aardappelen van 70% tot 78%. Sindsdien schommelt dit aandeel rond die 78%. Het aandeel van Belgische aardappelen is uiteraard het hoogst bij de rechtstreekse aankoop. Maar ook bij de grotere supermarkten en bij de buurtsupermarkten ligt dit aandeel boven de 80%. Bij de grotere supermarkten daalt het aandeel wel ten voordele van Nederlandse aardappelen. Bij hard discount is het aandeel Belgische aardappelen het laagst (63%), maar wel stijgend. Hard discount blijft aandeel winnen De grotere supermarkten (DIS 1) blijven het belangrijkste aankoopkanaal voor verse aardappelen met een volumeaandeel van 39%. Sterke groeier is evenwel hard discount (Aldi en Lidl). Hun volumeaandeel steeg van 23% in 2008 tot 26% in 2014 en steeg ook in 2015 verder tot 28%. De winst van hard discount gaat vooral ten koste van de agf-winkels en de rechtstreekse aankoop op de hoeve. In 2015 steeg het volumeaandeel van de rechtstreekse aankoop wel licht van 9,0% tot 9,5%.
Bron: GfK Belgium Thuisverbruik verwerkte aardappelen: positieve evolutie voor vers, negatieve voor diepvries Na een stabilisatie in het thuisverbruik van verse verwerkte aardappelen tussen 2011 en 2013, noteren we zowel in 2014 als in 2015 een verdere stijging. In 2015 gaat het om een stijging van maar liefst 10% tot 1,7 kg per capita en dit in de eerste plaats door een groter aantal kopers. 61% van de Belgische gezinnen kochten in 2015 verse verwerkte aardappelen en ze doen dit dan gemiddeld 6,7 keer per jaar. De grotere supermarkten en hard discount zijn de belangrijkste aankoopkanalen met een volumeaandeel van respectievelijk 39% en 32%. De laatste jaren boekte hard discount telkens winst ten koste van de grotere supermarkten, maar de grotere supermarkten en de buurtsupermarkten deden in 2015 blijkbaar inspanningen in dit segment want die situatie was in 2015 omgekeerd.
VLAM, april 2016
Het thuisverbruik van verwerkte aardappelen in diepvries kende ook een stabilisatie tussen 2009 en 2013, maar hier zien we vooral in 2014, maar ook in 2015 een daling. In 2015 bedroeg die daling 1,4% waardoor we uitkwamen op 5,1 kg per capita. De verwerkte aardappelen in diepvries blijven dus een grotere markt dan de verse verwerkte aardappelen. Ze kennen nog steeds 77% kopende gezinnen, maar de aankoopfrequentie van die gezinnen is sinds 2014 gedaald. De grotere supermarken nemen 42% van het volume voor hun rekening, hard discount 40% en de buurtsupermarkten 13%. In 2015 ging hard discount er met 3% aandeel op vooruit. En de alternatieven voor aardappelen? De belangrijkste alternatieve maaltijdbegeleiders voor aardappelen bij ons zijn brood, rijst en droge deegwaren. Het thuisverbruik van brood zette de dalende tendens van de voorbije jaren ook in 2015 voort. In 2015 ging het om een daling van 4,8% tot 33,9 broden per Belg en dit vooral door een dalende aankoopfrequentie. Zowel rijst als droge deegwaren kennen een zeer stabiel thuisverbruik. Voor rijst bedraagt dit al jaren 1,5 à 1,6 kg per capita en voor droge deegwaren 5,0 à 5,1 kg per capita. Quinoa is een kleine speler in deze categorie (0,05 kg per capita), maar het thuisverbruik verdubbelde wel in 2015. Ook het aantal kopers steeg van 5% van de Belgische gezinnen in 2014 naar 10% in 2015. Uit de beschreven evoluties van aardappelen en zijn alternatieven blijkt ten slotte dat deze totale categorie van maaltijdbegeleiders dalend is. Verhouding thuisverbruik – buitenshuisverbruik Het hierboven beschreven thuisverbruik is goed voor 65% van het totaal aantal keren dat aardappelen en aardappelproducten gegeten worden. 16% van de keren gaat het om buitenshuisverbruik en 5% om afhaalconsumptie. Het resterende percentage gaat om maaltijden die niet aangekocht zijn (omdat ze gekregen zijn, de aardappelen zelf geteeld werden …). Het percentage thuisverbruik verschilt wel sterk per bereidingswijze. Zo loopt dit voor gekookte aardappelen op tot 79%, terwijl dit voor friet slechts 38% is. Specifiek voor aardappelen zijn er geen evolutiecijfers over het buitenshuisverbruik ter beschikking maar de totale buitenshuismarkt vertoont, na een aantal moeilijke jaren sinds het begin van de crisis in 2008, sinds 2014 opnieuw positieve signalen.
VLAM, april 2016