Het bezoek van een Chinese OM-delegatie aan het ressortsparket Den Haag betrof een tegenbezoek van dat van Leo den Hollander aan China in het voorjaar 2006.Vooraan: Leo den Hollander, hoofd-AG, schuin rechtsachter hem Ditta Houniet, management-assistent. Links midden: Gert Haverkate, plv. hoofd-AG, met naast hem Angele Snijders, managementassistent.
Ter ontmaskering: wie zijn deze medewerkers van parket Haarlem tijdens het laatste teamoverleg van 2006?
Het parketuitje van Zutphen was regenachtig, maar wel erg gezellig!
Cabaretgroep “De Depressivo’s” bestaande uit officierren van justitie uit de parketten Rotterdam en Alkmaar, vlak voor hun optreden tijdens de Eerste dag voor de Staande Magistratuur. (zie ook het artikel op pp. 14-15)
Op 19 december is het BOOM tijdens een stadswandeling bekendgemaakt met het mooie Leeuwarden. Aansluitend waagden een aantal helden zich op de Oldehove toren.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 2
februari 2007
Vrijwillige brandweerman Marco Bouman (CVOM):
‘Onverschrokken, betrouwbaar en een beetje maf’ Onder grote belangstelling sneden Annette Bronsvoort (hoofdofficier), Jolanda Lootsma (sectorvoorzitter Rechtbank) en Michiel van der Veen (Reclassering) symbolisch de “bruidstaart” aan, waarmee de opening van de Reclasseringsbalie Leeuwarden een feit was.
Rokers bij het arrondissementsparket ‘s-Hertogenbosch nemen nog een laatste sigaretje in de rookkamer op 12 januari 2007. Per 15 januari zijn alle rookkamers in het Paleis van Justitie gesloten.
Paul Huijser (Hoofd van Dienst PaG) overhandigt Rob Janssen, directeur DVOM, symbolisch de sleutel van de verzelfstandiging van de DVOM. De directie en staf van DVOM nemen (tijdelijk) intrek in de DVOM-vestiging in Dordrecht.
Samenstelling: Anne Hoeksema
02
Theo de Roos: ‘Kritiek Van Koppen karikatuur’ StaMag-I: 400 officieren en AG’s bijeen
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 13 NUMMER 2 FEBRUARI 2007
Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
Walhalla ‘Doe mij ook zo’n eed! Dat wil ik ook wel. Ik zweer wel op de Bijbel’. Ze zag het wel zitten, de jongedame die voor de Groningse politierechter zat. Eindelijk zat. Ze was namelijk nogal druk binnen gekomen. Verbaasd om zich heen kijkend, alsof ze in het Walhalla was beland. Ze struikelde haast over haar eigen benen en toen ze ging zitten viel met veel kabaal de tas van haar schoot. Toen ze sprak, riep ze in de microfoon en schrok ze van zichzelf. Het begin was er. Ook de parketpolitieman kon een glimlach niet onderdrukken. Ze deed haar verhaal. Haar vriend had een bekeuring gekregen. Droeg geen gordel, namelijk. Daar was hij het niet mee eens. Hij vroeg nog aan de diender of die dan niet gezien had dat hij zijn gordel afdeed, toen hij staande werd gehouden. Jawel, dat had de diender. Nou dan, meende de jongen, dan had ik hem toch wél om? Nee hoor, vond oom agent, die de jongen toch echt zonder gordel had zien rijden. Hij kreeg zijn bekeuring. Daarop was het meisje iets ingevallen. Als vriendlief de gordel eerst niet óm had en toen hij stil stond wel áfdeed, moet hij hem tussentijds dus hebben omgedaan. Er is slechtere logica denkbaar. Ze maakte daarom een gebaar naar de agenten, die inmiddels weer in de auto waren gestapt. Portierraampjes werden opengedraaid en een korte discussie volgde. Want nee, de agente had niet gezien dat de jongen de gordel onderweg om had gedaan en nee, ze
verscheurde de bon ook niet. De jongedame zag het niet meer zitten en verzuchtte: ‘oh, kankerlife’. Zei ze. De agente verstond natuurlijk wat anders en dus kreeg het meisje een boete voor belediging. Bijna wanhopig legde ze de politierechter en mij uit dat ze echt, heus waar geen ‘kankerwijf’ had gezegd. Ze was vooral boos omdat die politiemevrouw een eed had afgelegd en ‘dus de waarheid sprak’. Dan wilde zij ook wel zo’n eed hebben. Voorzichtig legde ik uit dat zo’n eed geen magisch elixer is, waardoor je nooit meer liegt. Dat het alleen betekent dat wat je opschrijft, de waarheid moet zijn en dat we daar dan in een rechtszaal inderdaad van uit gaan. Dat wel. De gedreven ontkenning verdiende eigenlijk niet minder dan een vrijspraak. En de politierechter kwam ook tot een vrijspraak. Misschien had de agente het wel verkeerd verstaan. Wie weet, misschien wel. De jonge vrouw verliet tevreden de rechtszaal. Achter in die zaal had een grijs bebaarde man het allemaal bedaard aangezien. Of hij wat mocht zeggen. ‘Ik vind dit heel mooi, wat u hier doet. Dat we zo’n prachtige rechtspraak hebben in dit land. Ik krijg daar echt een warm gevoel van.’ Had het meisje het toch goed gezien. Ze wás in het Walhalla. Het Walhalla van de rechtspraak. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters. Vaste medewerkers: Lianne Bertens, Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Josine ten Kate, Martin Mak, Michael Nieuwenhuis, Juriaan Simonis, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Djura Baard, Alex Brenninkmeijer, Louis Cornelisse, Menno van Gaal, Olga Hoekstra. Foto omslag: Onno Kummer Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.100
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 2 – 2007
verkeer Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
van discussie te voorkomen. Mede omdat er
terecht aan de betrokkene als bestuurder opge-
met de betrokkene niet viel te praten. Ter zitting
legd. Het is eventueel aan de betrokkene om de
ontkent de betrokkene de gedraging te hebben
sanctie te verhalen op de eigenaar of houder van
verricht en betwijfelt de juistheid van de verkla-
het desbetreffende voertuig. Volgt bevestiging
ring van de verbalisant. Het hof ziet in de enkele
van de beslissing van de kantonrechter tot onge-
omstandigheid dat de verbalisant heeft gewei-
grond verklaring van het beroep.
gerd de videobeelden van de gedraging aan de
Tekst: Koos Spee
Twijfel aan de waarneming van de verbali-
betrokkene te tonen geenszins aanleiding om
sant; bekeuringspremiejager en parallactie?
te twijfelen aan het duidelijke en gedetailleerde
Gerechtshof Leeuwarden resp. 12 december
relaas van de verbalisant omtrent hetgeen op de
2006 WAHV 06/01048 en 18 december 2006
bewuste ochtend is voorgevallen en wat hij toen
WAHV 06/00948
heeft waargenomen. Derhalve is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de
In beide zaken twijfelt de betreffende betrok-
gedraging is verricht. Volgt bevestiging van de
kene ernstig aan de waarneming van de verba-
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond
lisant. In de eerstgenoemde zaak stelt de ene
verklaring van het beroep.
betrokkene dat de verbalisant - door het vooruitzicht van premies voor het uitschrijven van
Zowel eigenaar als bestuurder aansprakelijk
boetes - zijn kenteken heeft genoteerd, terwijl
(art. 72 WVW94)
de gedraging (kort samengevat: “door rood rij-
Gerechtshof Leeuwarden 18 december 2006
den”) niet is verricht, in de laatstgenoemde zaak
WAHV 06/00970
voert de andere betrokkene aan nooit door rood te rijden en wijst hij op de mogelijkheid van een
De betrokkene is, als bestuurder, een sanctie
parallactische waarneming door de verbalisant.
opgelegd voor het feit dat voor het motorrijtuig
In beide zaken ziet het hof in dat wat werd aan-
het keuringsbewijs zijn geldigheid had verloren.
gevoerd geenszins aanleiding te twijfelen aan
Hij voert aan dat de eigenaar van het voertuig
de waarneming van de betreffende verbalisant.
primair verantwoordelijk is deze van een geldig
De bewering dat de verbalisant heeft gehan-
keuringsbewijs te voorzien. Het ligt niet in de
deld met het oog op een “bekeuringspremie”
macht van de betrokkene om zo’n bewijs te ver-
is, volgens het hof, louter suggestief en kan dus
krijgen voor het voertuig. Tijdens zijn sollicita-
niet afdoen aan het vorenstaande. De gestelde
tiegesprek is hem verzekerd dat alle voertuigen
mogelijkheid van een parallactische waarneming
aan de geldige normen zouden voldoen. Hij vindt
(=telescopische blik) maakt de ambtsedige
het dan ook niet binnen de normale arbeids-
verklaring niet anders, nu deze mogelijkheid
verhoudingen passen om voorafgaand aan elke
niet wordt ondersteund door concrete feiten en
rit met een voertuig te vragen naar de voor het
omstandigheden en ook anderszins niet uit het
voertuig geldende verplichtingen. Het hof over-
dossier volgt. Volgt in beide zaken een bevesti-
weegt dat ingevolge het derde lid van artikel 72
ging van de beslissing van de kantonrechter tot
WVW94 de eigenaar of houder aansprakelijk is
ongegrond verklaring van het beroep.
indien het keuringsbewijs zijn geldigheid heeft verloren, alsmede de bestuurder indien met het
Weigering verbalisant om videobeelden
motorrijtuig over de weg wordt gereden. Noch
te laten zien
in de tekst van de wet, noch in de wetsgeschie-
Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006
denis zijn aanknopingspunten te vinden voor
WAHV 06/00692
de stelling dat eerst getracht moet worden de eigenaar of houder te achterhalen, alvorens de
De verbalisant zag dat de betrokkene niet stopte
bestuurder kan worden aangesproken. Blijkens
voor de stopstreep en zonder snelheid te ver-
de memorie van Toelichting bij de wet van 15
minderen het in zijn rijrichting brandende rode
december 1994, Stb. 919 (Kamerstukken II, 22
verkeerslicht negeerde. Na staande houding
030, nr. 3, bldz. 113), mag van de bestuurder
verklaarde de uitgestapte betrokkene dat hij het
verwacht worden dat hij zich alvorens met een
feit niet had gepleegd en hij ging weer in de auto
voertuig te gaan rijden, ervan vergewist dat aan
zitten. Hij deelde enkele keren mee weg te willen
het de met betrekking tot het voertuig geldende
rijden want hij had geen tijd voor dit soort zaken.
verplichtingen is voldaan. Nu de betrokkene
Verbalisant bleef bij de auto van betrokkene
heeft nagelaten alvorens met het betreffende
staan om het wegrijden te beletten en toch nog
voertuig te gaan rijden, zich ervan te vergewis-
nadere gegevens te kunnen krijgen. De betrok-
sen dat het voertuig in het bezit was van een gel-
kene eiste dat hij videobeelden wilde zien, maar
dig keuringsbewijs, komt dit voor zijn rekening
de verbalisant weigerde dit om verdere vorm
en risico. De administratieve sanctie is dan ook
Zie verder op OMtranet: • Niet in staat om griffierecht te betalen en zekerheid te stellen Gerechtshof 11 december 2006 WAHV 06/01015 • Vereiste alerte reactie rij-instructeur Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006 WAHV 06/00933 • Locatie-keuze verkeerscontrole Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006 WAHV 06/00989 • Géén ruimte laten om tussen te voegen Gerechtshof Leeuwarden 11 december 2006 WAHV 06/00994 Diverse uitspraken art. 6 WVW94 e.a. op www.rechtspraak.nl
27
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 2 – 2007
3
Fotobijschrift: 400 OvJ’s en AG’s op StaMag-I (p14-15)
Februari 2007 Alles afwegende
Rubrieken 4
In tientallen belastingzaken schudde fraude-officier Henk Dijkstra eisen uit de togamouw. ‘Uw gedrag is letterlijk a-sociaal.’
Kritiek van Van Koppen ‘karikatuur’
8
Criminaliteit op de grens van Nederland, België en Duitsland laat zich lastig bestrijden, werd verzucht tijdens een tweedaags seminar. ‘Wat is het Franse woord voor koptelefoon?’
Twaalf vragen aan...
12
‘Via de webcam springt Miranda Paapen digitaal de schoolklas binnen. Als “expert op afstand” beantwoordt zij allerlei vragen. ‘Wat schuift dat nou: officier van justitie?’
De Hoek van Jan
2
‘Walhalla’, column van Jan Hoekman
WaarOM?
6
Opsporing van terroristische misdrijven (2)
7
Rechtspsycholoog Peter van Koppen doet het OM tekort als hij zegt dat richtlijnen overboord kunnen, meent professor Theo de Roos. ‘Het is nostalgische kritkiek. Tegenwoordig zijn richtlijnen onontbeerlijk.’
Grenscriminaliteit
‘Wat schuift het?’
10
...Marco Bouman, administratief medewerker bij de CVOM. ‘Ik kijk uit het raam en mijn hobby rijdt er.’
“StaMag-I” en forensische opsporing
14
Het idee kwam van onderaf en groeide uit tot “landelijk gebeuren”: StaMag-I, de eerste dag voor de staande magistratuur op 12 januari in Kerkrade. Met forensische opsporing als thema.
‘Opsporings-tv maakt bang’ 16 Wie kijkt er naar regionale opsporingsprogramma’s en draagt dat bij aan een veiligheidsgevoel? Student Communicatiewetenschap Menno van Gaal bracht het in kaart.
De zaak-Arthur Ghurahoo
20
Officier van justitie Hester de Koning en rechercheur Rob Boon blikken terug op de zaak-Arthur Ghurahoo. ‘En toen kwam dat ene telefoontje.’
OMhoog, OMlaag
13
‘Steeds minder sepots’ (Nieuwe rubriek!)
Column Nationale Ombudsman
18
Recensie
19
'Amsterdamse zaken'
Beleid en regels
23
Personalia
24
OMgeslagen
25
Verkeer
27
AchterOM
28
4
Zwart geld in Luxemburg Het Rekeningenproject ‘Met belastinggeld worden voorzieningen voor ons allen betaald, zoals ziekenhuizen, wegen, defensie. En juist u die het beter heeft, heeft geprobeerd onder uw belastingplicht uit te komen. Uw gedrag is letterlijk a-sociaal.’ En dus schudt fraudeofficier van justitie Henk Dijkstra, alles afwegend in tientallen zaken, de ene na de andere eis uit de togamouw. In rechtszalen van Groningen tot Middelburg regent het van oktober 2003 tot december 2005 boetes van tienduizenden euro’s, tientallen uren aan werkstraffen, soms voorwaardelijke straffen, en een enkele keer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot twaalf maanden.
meer de Nederlandse Belastingdienst. Het gaat om zo’n vierduizend coderekeningen en zesduizend rekeningen van natuurlijke personen. Dan is het een kleine stap naar de start van het Rekeningenproject, waarin Belastingdienst, Fiod en OM (vanaf 2003: Functioneel Parket) de krachten bundelen.
In de lente van 2001 gaat bij het Fraudeteam Groningen de telefoon. Fraudeofficier Dijkstra krijgt de Haarlemse FIOD-ECDrechercheur Ton Apeldoorn aan de lijn. ‘Henk, wat we nu uit uit België hebben ontvangen: informatie over duizenden Nederlanders met rekeningen in Luxemburg!’ De fraudeofficier ruikt direct een grote zaak, zo blikt hij terug. ‘Het totale saldo op al die rekeningen bedroeg zo’n miljard gulden. Zo’n pakket informatie over mogelijk zwart geld in Luxemburg krijg je normaal nooit.’
Wie opzettelijk een onjuiste aangifte voor de belastingen doet, overtreedt artikel 69, lid 2 van de Algemene Wet inzake de Rijksbelastingen. In korte tijd weet de FIOD-ECD zo’n dertig Nederlanders te identificeren, door namen van “microfiche-rekeninghouders” te vergelijken met bestanden van de Belastingdienst en met het GBA. Dijkstra: ‘In al die gevallen ontdekt de FIOD-ECD dat het inderdaad om zwart geld gaat. Opzet is dan snel bewezen, want waarom zou je anders je geld in Luxemburg parkeren? Niet vanwege de rente; die is er lager dan in Nederland.’ Wat nu? Als het OM honderden en honderden belastingfraudeurs zou vervolgen, verstopt de rechtsketen. OM, Belastingdienst en FIOD-ECD kiezen voor een splitsing in een fiscaal traject met navorderingen en boetes (voor een maximaal financieel resultaat), en voor een strafrechtelijk traject (voor het generaal-preventieve effect in verband met de publiciteit die de strafzaken opleveren) . “Ne bis in idem”, dus wie van de Belastingdienst een navordering plus boete krijgt, kan niet ook nog strafrechtelijk vervolgd worden. En andersom. Wie strafrechtelijk wordt vervolgd, kan niet meer door de Belastingdienst beboet worden (maar ontvangt wel een navordering). Het OM wil, in een aantal tranches, zo’n honderd zaken voor de rechter brengen. Geïdentificeerde rekeninghouders met een saldo van meer dan een half miljoen gulden
Eigenlijk begint het verhaal jaren eerder. Begin 1994 is er onrust binnen Kredietbank Luxembourg. In de ruzie met hun werkgever besluiten bankmedewerkers interne bankgegevens te kopiëren en te ontvreemden. Behalve duizenden documenten behoren ook microfiches met afdrukken van de bankadministratie tot dat materiaal. Het gaat om duizenden rekeningen, plus evenzovele saldi per 31 januari 1994. Tijdens een Belgisch strafrechtelijk onderzoek komen deze gestolen microfiches als “bijvangst” in handen van de Belgische justitie. Drie jaar later krijgt de Belgische Belastingdienst toestemming de gegevens te ontvangen. Omdat zij eerst de andere documenten bestudeert, ontdekt zij pas in 1999 dat ook de microfiches interessante informatie bevatten. Eind 2000 besluiten de Belgen de gegevens van buitenlandse belastingplichtigen te verstrekken aan onder
zonder daarvan aangifte te doen, krijgen topprioriteit. Wie een lager saldo maar wel een voorbeeldfunctie (bijvoorbeeld accountant, belastingadviseur of hoge ambtenaar) heeft of een fiscale recidivist blijkt, maakt ook kans op strafrechtelijk onderzoek en wie meer dan een half miljoen heeft maar ouder dan 70 is, krijgt niet met justitie te maken. Oktober 2001. Dertig huisdeuren in Nederland zwaaien ongeveer tegelijkertijd open. ‘Mogen we uw bankafschriften zien?’ krijgen de bewoners te horen van FIODECD-rechercheurs, waarna een eerste verhoor volgt. Zo’n tien keer weigeren de bewoners hun bankafschriften te laten zien. Maar hen wacht direct een gedwongen doorzoeking. ‘Immers,’ zegt Henk Dijkstra, ‘mijn parketsecretaris Henk van Dragt had alle vorderingen GVO, die in die tijd nog nodig waren voor een doorzoeking in een woning, al naar de betreffende RC’s gestuurd. De parketsecretaris had meer voorbereidend operationeel werk gedaan. Met de projectleider van de FIOD-ECD heeft hij een standaard-PV ontworpen.’ Sommige bewoners erkenden een rekening te hebben maar bewaarden thuis geen afschriften, omdat de Kredietbank dat geadviseerd had. Bankafschriften werden bij de bank bewaard, en rekeninghouders die naar de bank kwamen om de afschriften in te zien werden klantvriendelijk gewezen op de papierversnipperaar naast het loket. Als officier Dijkstra uiteindelijk in september 2002 de eerste zaak op de zitting van de Amsterdamse rechtbank brengt, beroep de verdediging zich op onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank verlangt nader onderzoek hiernaar en houdt de zaak tot tweemaal toe aan. Het gevolg is dat de ongeveer honderd andere “Rekeningen-zaken” die door andere officieren snel zouden volgen, beter uitstel kunnen krijgen. In 2003 komt het dan eindelijk tot een inhoudelijke behandeling. Resoluut veegt de officier de rechtmatigheidsverweren van de verdediging van tafel. Dat het OM gebruik maakt van gestolen informatie en dat de informatie eventueel niet op de juiste manier zou
OPPORTUUN
Alles Afwegende
Nummer 2 – 2007
honderdprocents identificatie staat het voor de officier onomstotelijk vast dat verdachte een rekening had bij de KB Lux en dat om die reden de ontkenning van verdachte “kennelijk leugenachtig” was. Desondanks wilde de rechter daar, behoudens een enkele uitzondering, niet aan.
Henk Dijkstra: 'Vanwege de rente parkeer je je geld niet in Luxemburg' Foto: Herman Engbers zijn vergaard, kan niet tot niet-ontvankelijkheid leiden, zo heeft jurisprudentie hem geleerd. Want het is niet de opsporing die de hand heeft gehad in het stelen van informatie. ‘En stel dát een huiszoeking door de Belgische politie onrechtmatig zou zijn geweest, tegenover wie is de huiszoeking dan onrechtmatig?’, rekwireert Dijkstra retorisch. ‘Niet tegenover de verdachte van vandaag, want de Hoge Raad heeft geoordeeld dat schending van het huisrecht van een medeverdachte de verdachte niet aangaat, nu die norm niet het belang van verdachte beoogt te beschermen.’ De fraudeofficier stelt dat de uitwisseling van informatie van de Belgische naar de Nederlandse Belastingdienst correct is verlopen: volgens de veelvuldig toegepaste Europese richtlijn 77/799/EEG, waarvan artikel 4 de “spontane uitwisseling” mogelijk maakt. En ook mag in het internationale rechtshulpverkeer een ontvangende staat erop vertrouwen dat de verschafte informatie conform de rechtsregels van de verstrekkende staat is verkregen. Maar Dijkstra wordt veertien dagen later niet-ontvankelijk verklaard. Verdachte is in de tijd tussen zitting en vonnis overleden. De resterende zaken worden vervolgens op zitting aangebracht. De verdediging vraagt in vrijwel alle gevallen om een aantal getuigen uit België en Nederland te horen over de rechtmatigheidskwestie. Het zou niet efficiënt zijn als die getuigen een rondje langs alle Nederlandse rechtbanken moesten maken. De rechtbank Den Haag
probeert tot een landelijke coördinatie van die getuigenverhoren te komen, waarbij het de bedoeling is dat, voorzover getuigenverhoren worden toegelaten (rechtbanken komen tot verschillende beslissingen), de getuigen één keer worden gehoord, waarna hun verklaringen in alle Rekeningendossiers komen. In die situatie ligt het voor de hand dat Henk Dijkstra maar alle Rekeningen-zaken in het hele land gaat doen, alleen al om zoveel mogelijk een gelijkluidend standpunt over het horen van de getuigen en de beoordeling van de verweren naar voren te kunnen brengen. Overigens hebben met name ook zijn collega’s Annemieke Drogt en Anita van Dis een aantal zaken op zitting gedaan. Uiteindelijk worden alle rechtmatigheidsverweren in alle zaken (op 1 uitzondering na) verworpen, zo bevestigt ook de Hoge Raad op 14 november 2006 (LJN AX7471). De grote meerderhed van rekeningfraudeurs wordt veroordeeld. Alleen een aantal verdachten die ontkennen rekeninghouder van de Kredietbank Luxembourg te zijn geweest en waarbij naast de microfiches geen ander steunbewijs aanwezig is, krijgen vrijspraak, ook in hoger beroep. Tot enige ergernis van Dijkstra. Volgens de officier was sprake van een 100% betrouwbare identificatie door de gegevens op de microfiches te vergelijken met het systeem van de Belastingdienst, het GBA, en het rijbewijsregister van de RDW. De officier trekt een vergelijking met de op een plaats delict aangetroffen vingerafdruk. Door die
Ondertussen loopt ook het fiscale traject. Duizenden Nederlanders ontvangen een brief waarin de Belastingdienst aangeeft te vermoeden dat deze belastingplichtigen een buitenlandse rekening hadden.Veel Nederlanders kiezen eieren voor hun geld en geven toe de buitenlandse rekening te hebben verzwegen. Enige honderden Nederlanders, die geen brief hadden ontvangen, melden zich naar aanleiding van de publiciteit spontaan bij de Belastingdienst. Zij doen een beroep op de “inkeerbepaling”: wie nog geen strafrechtelijk of fiscaal onderzoek aan de broek heeft, kan alsnog zonder sancties aangifte doen, (waarna geen boete, maar wel een navordering volgt.) En wie ontkent een rekening te hebben (gehad) krijgt na een onderzoek (vervolgbrieven) een aanslag met boete. Die boete is hoger naarmate men later in het fiscale onderzoek alsnog erkent. Het Rekeningen-project loopt nog. Er dienen nog een aantal zaken in hoger beroep en cassatie. Fiscaal zijn nog niet alle bezwaren op aanslagen behandeld. ‘En wellicht is er ergens nog een FIOD-ECD-rechercheur op een achterkamertje bezig om de resterende microfiche-rekeninghouders te identificeren.’ Veel verdachten zijn door rechters veroordeeld. ‘En ik schat dat de uitstekende samenwerking van Functioneel Parket, Belastingdienst en FIOD-ECD de Nederlandse staat zo’n 250 miljoen euro heeft opgeleverd aan strafrechtelijke en fiscale boetes en navorderingen.’ Mooi voor de gemeenschap. En wellicht een troostrijke gedachte voor de “man van 250 miljoen” Henk Dijkstra. Op de computer van de 47-jarige officier is een plagende krantenkop geplakt: “Wie op zijn veertigste nog werkt heeft het niet goed gedaan.” Tekst: Pieter Vermaas
5
Helpdesk
6
WaarOM? De Wet opsporing van terroristische misdrijven (Deel 2) Onderzoeksbevoegdheden Naast een regeling van bijzondere opsporingsbevoegdheden is in titel Vb ook een regeling opgenomen voor toepassing van zogenaamde onderzoeksbevoegdheden. Op grond van de artikelen 126zq, 126zr en 126zs Sv kan de officier van justitie, in het geval er sprake is van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf, in het belang van het onderzoek opsporingsambtenaren bevoegd maken om in een bepaald aangewezen gebied voorwerpen, vervoermiddelen of kleding te onderzoeken. Een bevel onderzoek van voorwerpen, vervoermiddelen of kleding kan mondeling door de officier van justitie worden gegeven. Het bevel kan worden gegeven voor een periode van ten hoogste twaalf uren en kan alleen betrekking hebben op een door de officier van justitie aangegeven gebied. Een bevel kan worden gewijzigd, aangevuld, verlengd of ingetrokken. Het bevel kan telkens worden verlengd met ten hoogste twaalf uren. De door de officier van justitie aangewezen gebieden kunnen worden aangemerkt als tijdelijke risicogebieden die moeten worden onderscheiden van gebieden die vanwege hun functie een min of meer permanent risico vormen voor terroristische aanslagen (zogenaamde veiligheidsrisicogebieden). Gezien deze permanente dreiging is het gewenst dat opsporingsambtenaren binnen deze gebieden de genoemde onderzoeksbevoegdheden te allen tijde kunnen toepassen, zonder dat daaraan een bevel van de officier van justitie vooraf behoeft te zijn gegaan. De permanente veiligheidsrisicogebieden zijn in een bijlage bij het Besluit opsporing terroristische misdrijven (Stb.2006, 730) aangewezen. Het gaat hier om: • het Binnenhof te Den Haag • de centrale stations van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht • de Nederlandse luchthavens alsmede de daaraan grenzende gebieden • de Kerncentrale te Borssele en • het Mediapark te Hilversum. De bevoegdheid om voorwerpen, vervoermiddelen en personen te onderzoeken kan in beginsel ten opzichte van een ieder die zich in het door de officier van justitie aangewezen gebied of het veilig-
heidsrisicogebied bevindt, worden uitgeoefend. De uitoefening van deze bevoegdheden is echter slechts toegestaan in het belang van het onderzoek. Dit betekent dat de onderzoeksbevoegdheden niet eenzijdig en willekeurig kunnen worden toegepast. De opsporingsambtenaar zal ‘het belang van het onderzoek’ dan ook als uitgangspunt moeten nemen bij het maken van een keuze welke (categorieen van) voorwerpen, vervoermiddelen en personen gecontroleerd moeten worden. De bevoegdheden tot onderzoek van voorwerpen, vervoermiddelen en kleding (de artikelen 126zq tot en met 126zs Sv) zijn opsporingsbevoegdheden en worden derhalve uitgeoefend onder de verantwoordelijkheid van de officier van justitie. Omdat de toepassing van deze bevoegdheden in de praktijk kan leiden tot vraagstukken van openbare orde is het aangewezen om de burgemeester in deze gevallen op de hoogte te stellen. In het Besluit opsporing terroristische misdrijven zijn verder nadere regels opgenomen die in acht genomen moeten worden bij de uitvoering van deze onderzoeksbevoegdheden.
Verkennend onderzoek naar terroristische misdrijven Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet opsporing van terroristische misdrijven beschikt de officier van justitie nu ook over meer bevoegdheden om gegevens op te vragen en te gebruiken in het kader van een verkennend onderzoek, zoals bedoeld in art. 126gg Sv, dat de voorbereiding van de opsporing van terroristische misdrijven tot doel heeft. Op grond van art. 126hh lid 1 Sv kan de officier van justitie van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot een geautomatiseerd gegevensbestand schriftelijk vorderen dat dit bestand, of delen daarvan, worden verstrekt teneinde de hierin opgenomen gegevens te doen bewerken. In art. 126ii lid 1 Sv is daarnaast de bevoegdheid van de officier van justitie opgenomen om, in het belang van het verkennend onderzoek, van degene die daarvoor redelijkerwijs in aanmerking komt en die anders dan ten behoeve van persoonlijk gebruik gegevens verwerkt, te vorderen om bepaalde opgeslagen of vastgelegde identificerende gegevens van een persoon te verstrekken. Tekst: Michael Nieuwenhuis
OPPORTUUN
Theo de Roos
Nummer 2 – 2007
‘Richtlijnen juist onontbeerlijk’ Professor Theo de Roos noemt kritiek-Van Koppen ‘karikaturaal’ Rechtspsycholoog Peter van Koppen doet het OM te kort als hij zegt dat richtlijnen overboord kunnen, dat het Versterkingsprogramma een stapel overbodige procedures is en dat het werk van rechercheurs en officieren steeds minder professioneel is geworden. Dat stelt Theo de Roos, hoogleraar stafrecht aan de Universiteit Tilburg. ‘Nostalgische kritiek,’ kwalificeert professor Theo de Roos de woorden van Peter van Koppen in vorig Opportuun (nr.1 pp 10-12). ‘Het ademt een gevoel van: terug naar die goeie, ouwe tijd waarin een officier geheel zelfstandig, in zijn uppie en gewetensvol zijn zaken deed.’ Maar de huidige realiteit is volgens De Roos dat officieren tegenwoordig met een enorme caseload worden geconfronteerd en dat er wordt verwacht dat al die zaken professioneel worden afgedaan. ‘Bij die
professionaliteit hoort dat rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid in de gaten worden gehouden, en dan zijn richtlijnen onontbeerlijk. Niet dat elke richtlijn even zinvol is, daar kun je best eens over twisten, maar je kunt niet zeggen “schaf ze allemaal maar af.” Stel dat je dat zou doen, dan zou je weer andere mechanismen nodig hebben om die rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te waarborgen.’ De Roos wijst ook op de inhoud van richtlijnen en procedures. ‘Zoals een geuridentificatieproef. Hoe de opsporing dat professioneel moet uitvoeren is juist heel goed geregeld; het probleem is eerder dat het niet altijd op die voorgeschreven manier wordt toegepast.’
Te simpel Dat de centralisering, waartoe de komst van het College van procureurs-generaal heeft geleid, officieren van justitie baart die als domme ambtenaren slechts regeltjes gaan uitvoeren, klopt volgens De Roos niet. ‘Van Koppen praat met dédain over het werk van officieren. In de zaken die zij doen, ook de routinematige zaken, spelen lastige rechtsvragen en bejegeningsvragen. Het zijn vaak zaken waarin de officier een complex veld betreedt. Dan kun je niet zonder richtlijnen, en dat heeft niets met bureaucratie te maken. Het is een karikatuur om te doen of officieren nu alleen dom regeltjes uitvoeren. De officier heeft in een zaak behoorlijk veel ruimte.’ Foto: Ben Bergmans
Het Versterkingsprogramma zou te “ambtelijk” aangepakt, terwijl volgens Van Koppen in ‘Schiedam’ het probleem juist was dat een officier en een advocaat-generaal de rechter een verkeerd dossier hebben voorgelegd. Volgens De Roos doet die kritiek geen recht aan de bevindingen van de commissie-Posthumus. ‘Want Posthumus heeft aangetoond dat het probleem veel ingewikkelder is. Heel veel mensen zijn verantwoordelijk en betrokken geweest: behalve politie en OM bijvoorbeeld ook gedragsdeskundigen bij het verhoor van het jongetje, of denk aan de NFI-deskundige die een andere mening had dan de NFIonderzoeker. Uiteindelijk is het fout gegaan, maar het is veel te simpel om dan te zeggen dat het enige wat fout is gegaan, is dat een officier en een AG een verkeerd dossier hebben gepresenteerd.’ ‘Van Koppen stelt dat het werk bij politie en OM allemaal steeds minder professioneel is geworden, maar dat kan hij niet hard maken. En ik geloof het ook niet. Denk ook aan de forensische opsporing en aan het NFI dat via accreditering aan kwaliteitsbewaking doet. Het niveau bij de recherche is wel een probleem. Niet voor niets gaan er stemmen op om de lonen te verhogen, en zal er beter opgeleid personeel worden aangetrokken. Maar het blijft een moeilijk oplosbaar probleem. Ook de invoering van het Versterkingsprogramma zal niet vanzelf tot een beter niveau leiden. Maar je moet op zijn minst proberen om de procedures en het werk te verbeteren. Voor Van Koppen hoeft dat niet; hij concludeert al “het is niks en het zal niks worden”.’ Tekst: Pieter Vermaas
7
8
‘Bestrijden grenscriminaliteit Wetenschap en OM zoeken nieuwe antwoorden voor de Euregio De criminaliteit in het grensgebied van Nederland, België en Duitsland laat zich nauwelijks bestrijden. Tijdens een tweedaags seminar probeerde het Bureau voor Euregionale Samenwerking oplossingen te vinden. Ook voor het probleem van drie voertalen: ‘Wat is het Franse woord voor koptelefoon?’ Op 14 en 15 december is door het Bureau voor Euregionale Samenwerking (BES) een seminar georganiseerd. Duitse, Nederlandse en Belgische collega’s kwamen bijeen in Trier om te luisteren naar toespraken van wetenschappers. Studies over grensoverschrijdende criminaliteit in de Euregio zijn besproken, algemene juridische kaders van internationale rechtshulp bestudeerd, verdragen doorgenomen en de samenwerking in de praktijk getoetst. Per land werd gekeken naar de structuur van de rechterlijke organisatie: wie zijn met rechtshulp belast en wat zijn de belangrijkste wensen. Een hele kluif om in het grensgebied van Nederland, Duitsland en België (met elf aangrenzende parketten en eigen strafrechtwetgeving, politieorganisatie en cultuur) een samenwerking tot stand te brengen die grensoverschrijdende criminaliteit
effectief bestrijdt. Toch is dat de inzet van de bijeenkomst.
Noodzaak ‘Het mag toch niet voorkomen’, houdt Cyrille Fijnaut, criminoloog en hoogleraar aan de universiteit van Tilburg in een vlammend betoog de luisteraar voor, ‘dat er in Duitsland zeer gewelddadige inbraken plaatsvinden, de criminelen de grens over vluchten om in Nederland en daarna in België de ernstige criminaliteit voort te zetten, zonder dat iemand de verbinding kan leggen en niet weet hoe er tegen op te treden. Dat het openbreken van een opslagplaats in Albanië nodig is om te achterhalen dat het onderzoek naar de Euregio leidt en er iets doordringt van: verdorie, we hebben een gezamenlijk probleem.’ Het grensgebied van de provincie Limburg, de Euregio’s Maas-Rijn en Rijn-Maas-
Noord, is een uniek gebied. Niet alleen lopen er internationale snelwegen over drie landsgrenzen, maar ook spoorwegen en rivieren. Er wonen zes miljoen mensen in grote Duitse, Nederlandse en Belgische steden. Daartussen liggen landelijke gebieden. Ideaal voor criminele activiteiten. Fijnaut: ‘Vergelijk de Euregio met de Randstad. Splits de Randstad op in drie staten met elk een andere vorm van organisatie, taal en rechtsgebied, en zie hier hoe het gesteld is met de Euregio. De informatiebronnen zijn verschillend, het cijfermateriaal over criminaliteit anders verwerkt, de douane, politie en de marechaussee anders georganiseerd. Überhaupt zícht krijgen op de criminaliteit binnen de Euregio is een enorme exercitie.’
Bekende problemen ‘Wat is het Franse woord voor koptelefoon?’ Tolken zijn gelukkig aanwezig om elke congresganger in eigen taal op de hoogte te houden. Dat gaat goed. Maar als later op de dag een casus moet worden uitgewerkt (waarbij, zoals in de praktijk, geen tolken aanwezig zijn) ontstaat een Babylonische spraakverwarring. De drie verschillende voertalen (Frans, Duits en Nederlands) in de regio dragen – op zijn zachtst gezegd niet bij aan de vereiste intensieve vorm van samenwerking. Al deze problemen zijn bekend. Aan Nederlandse zijde is daarom door de parketten Maastricht en Roermond in 2004 het BES (de organisator van het seminar) opgericht om de noodzakelijke justitiële samenwerking in het omvangrijke grensgebied vanaf Nederlandse zijde te versterken. Er is in dit gebied onderzoek gedaan naar criminaliteit en rechtshandhaving door Cyrille Fijnaut. * Mensenhandel en -smokkel, drugs, woninginbraken en voertuigcriminaliteit blijken onder andere specifieke problemen van de regio. Fijnaut: ‘De feiten zijn misschien klein, maar de schaal waarop dit gebeurt is groot. Criminelen vinden in de Euregio de juiste condities en infrastructuur. Het
Foto: Nathalie Wiegers
OPPORTUUN
Grenscriminaliteit
Nummer 2 – 2007
schiet tekort’ bestrijden van criminaliteit kan niet individueel per land worden aangepakt. Je pompt dan als het ware het probleem rond: van Nederland naar België naar Duitsland en weer terug.’ De conclusie van Fijnaut: ‘Als je criminele netwerken bloot wil leggen en aanpakken dan moeten alle lokale besturen in de regio samenwerken. Casusgerichte rechtshulpverzoeken zijn geen structureel antwoord,’ waarschuwt hij de toehoorders. Fijnaut pleit voor het vormen van één politieteam voor de Euregio van zo’n vijftig man die door de drie verschillende landen zal worden aangestuurd.
Woud aan regels Wetenschappers uit Nederland en Duitsland schetsen vervolgens de wirwar van juridische kaders van internationale rechtshulpverzoeken in de Euregio. Multien bilaterale verdagen, kaderbesluiten, nationale uitvoeringswetten en Europese wetgeving blijken complex en overlappen elkaar. Daar móet structuur, helderheid en eenheid in aangebracht worden. Verschillende nationale, internationale en Europese wetgeving is van toepassing, bijvoorbeeld bij bevriezing van bewijs of het afromen van criminele winsten. Ook concluderen zij, evenals Cyrille Fijnaut, dat internationale rechtshulpverzoeken te beperkt zijn om de criminaliteit in de regio aan te pakken. ‘Rechtshulpverzoeken lossen het gezamenlijk criminaliteitsprobleem niet op,’ aldus André Klip, hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Maastricht, die constateert dat de opsporing de weg niet meer vindt in het woud der EU-regelgeving. Evert Stamhuis van de Open Universiteit Nederland beaamt het: ‘De EU wordt niet gevoed door behoefte, maar door het politieke gebaar.’ En ook van de Universiteit te Salzburg komen eenduidige geluiden. De Duitse wetenschapper Otto Lagodny spreekt van de chaos van wetgeving en kaderbesluiten.
Voordelen van een JIT Al die obstakels nopen tot een samen-
stellen van Joint Investigation Teams (zie Opportuun nummer 6, 2005), meent Wim van de Ven, officier van justitie in Maastricht en hoofd van het BES. Een JIT maakt het mogelijk om grensoverschrijdende criminaliteit door opsporende en vervolgende instanties in verschillende landen beter aan te pakken. Hij ziet zeer goede mogelijkheden tot het samenstellen van deze samenwerkingsverbanden. De ervaring van Wim van de Ven is dat een JIT relatief makkelijk op te tuigen is in de Euregio. Het eerste JIT werd in april 2006 opgezet om motoren diefstal in het grensgebied te onderzoeken. Er zijn elf arrestaties verricht en twee helers opgepakt die wellicht een slordige �700.000 aan de gestolen motoren hebben verdiend. Binnenkort komt deze zaak op zitting waarbij het bewijsmateriaal dat is vergaard door het JIT door de rechtbank in Maastricht zal worden getoetst. Het opstarten van dat eerste JIT kostte een paar maanden voorbereiding – in Nederland en België moesten procedures worden gevolgd om de samenwerking wettelijk mogelijk te maken - maar de volgende JITsamenwerking zal veel sneller van de grond kunnen komen. JIT-leden zijn rechtstreeks betrokken bij de zaak in tegenstelling tot de afstand die er bestaat bij een rechtshulpverzoek. Daarnaast zijn er andere belangrijke voordelen zoals het rechtstreeks kunnen uitwisselen en gebruiken van verzameld bewijsmateriaal.
Praktijk aan de grens De tweede dag van het seminar wordt voornamelijk besteed aan praktijkvoorbeelden. Keer op keer blijkt dat de wetgeving van de verschillende landen niet op elkaar aansluit. Zo zijn bijvoorbeeld verdragteksten oorspronkelijk opgesteld in het Duits. Vervolgens is dit verdrag vertaald in het Nederlands, maar blijken de gehanteerde juridische termen niet overeen te komen met de Nederlandse terminologie. Juridische woorden kunnen verschillende betekenissen hebben. Zo betekent ”aanhouding” in het Belgisch recht dat daar een
goedkeuring van een officier van justitie aan vooraf is gegaan. ‘Binnen no-time praat je over iets anders’, constateert een spreker. DNA-profielen internationaal opslaan en uitwisselen lijkt niet zo vanzelfsprekend. Het transporteren van Duitse gedetineerden op doortocht over Belgisch grondgebied stuit op juridische problemen. Basale vragen als wanneer is het nationale recht van toepassing en wanneer niet passeren de revue. Er wordt over en weer uitgelegd hoe het nationale strafrecht en de internationale samenwerking in de drie landen in de praktijk werken. Zo leidt kritiek op de uitvoering van rechtshulpverzoeken uit het buitenland door Nederland, tot een uitleg van het Nederlandse politiebestel met de daarbij behorende driehoeksverhoudingen en afhankelijkheidsposities.
Belangrijke stappen Ter afsluiting krijgt men een vademecum uitgereikt met relevante informatie en contactadressen: Waar kan je bij wie terecht. Het is door het BES geproduceerd en vertaald in het Frans en Duits. Ook stelt het BES dit jaar een praktische, drietalige handleiding over internationaal strafrecht samen voor alle participerende landen in de Euregio. ‘Je wordt gebeld door een buitenlandse collega over een plotselinge drugslevering: wat moet je doen?’ Deze handleiding wordt ook binnen het OM in Nederland verspreid, omdat veel collega’s – al dan niet werkzaam in grensgebieden – regelmatig met een buurland samenwerken. Officier Wim van de Ven: ‘Alleen al het feit dat onze buitenlandse collega’s hier bijeen zijn en elkaar beter leren kennen is de organisatie van een tweedaagse seminar in Trier waard. Al moeten er in de Euregio nog belangrijke stappen worden gezet.’ Tekst: Thea van der Geest *Criminaliteit en rechtshandhaving in de Euregio Maas-Rijn, deel 1: Toine Spapens en Cyrille Fijnaut
9
10
Auto’s, gezin en bra Twaalf vragen aan Marco Bouman ‘Er proberen te zijn voor een ander,’ dat is het levensmotto van Marco Bouman. De administratief juridisch medewerker bij de CVOM houdt van zijn gezin, van de brandweer en van een degelijk verkeers-PV. ‘Auto’s, gezin en de brandweer.’ Daar houdt Marco zich buiten werktijd graag mee bezig. Vaak is hij op de brandweerkazerne te vinden, waar hij voor de vrijwillige brandweer elke dinsdagavond oefent, plus de onverwachte uitrukken. ‘Dat is je hoofd erbij houden en altijd beschikbaar zijn.’ Hij is actief op de website van de brandweer Soesterberg, waarvoor hij stukjes schrijft en fotografeert. Naast deze hobby’s staat het gezin centraal. Hij is ruim dertien jaar getrouwd en heeft een zoon van zes en een dochter van één. Marco, geboren in Amersfoort en opgegroeid in Soest, woont al weer een hele tijd in Soesterberg. Na het VWO en de militaire dienst werkte hij tien jaar in een magazijn in het bedrijfsleven, waarvan negen jaar als hoofd magazijn. Een passie heeft hij er nooit voor gehad. Toen solliciteerde hij bij het BVOM en startte daar als beoordelaar in februari 2001. 22 dagen later werd zijn zoon geboren, een hectische tijd dus! Werken voor het OM zag hij wel zitten en ook het werkgebied, Mulderzaken, bleek een goede keus. ‘Mulder staat heel dicht bij de mensen en dat spreekt me erg aan.’ Door de transitiefase van Mulderzaken naar het BVOM was het in het begin niet erg druk. Toen is Marco met enkele collega’s een tijdje Mulderzaken bij het KLPD gaan afhandelen. Een leerzame periode met intensief contact met de politie. In 2005 werd de CVOM opgericht. De Mulderberoepen gingen naar de CVOM en Marco volgde zijn functie. ‘Omdat ik grote angst voor het onbekende had, wilde ik eerst niet komen. Toch ben ik ervoor gegaan en dat heeft de organisatie gewaardeerd. Ik heb zeker geen spijt van mijn keuze.’
Wat zijn je dagelijkse activiteiten? ‘Ik houd me bezig met het heroverwegen van officier van justitie-zaken Mulder, ik moet zaken voorbereiden voor bij de Kantonrechter. De zittingsvertegenwoordiger moet blind kunnen varen op de motivatie die ik heb geformuleerd, dáár ga ik voor. Ook ben ik druk met het up-to-date houden van lokale motiveringen - we hebben er zo’n honderdvijftig. Daarnaast ben ik bedrijfshulpverlener.’ Wat vind je het fijnste aan je werk? ‘Het bezig zijn met verkeer. Ik kijk uit het raam en m’n hobby rijdt er. Het is ook gewoon kicken als verbalisanten een mooi, degelijk PV hebben gemaakt. Dat is goed voor de zitting. Werken in het magazijn maakte veel minder gevoel los. Nu, bij een goede beslissing en motivering heb je zelf iets gemaakt.’ Wat is je grootste passie? ‘Mijn geloof in god en mijn gezin, beide lopen naadloos in elkaar over. Daarnaast zijn grote hobby’s van mij auto’s, de vrijwillige brandweer waarin ik actief ben en toch ook wel mijn werk.’ Omschrijf jezelf in vier woorden. ‘Eigenzinnig, ik loop niet snel achter dingen aan. Voor ik beslis wat te doen moet ik eerst zelf over dingen nadenken. Als mijn idee vervolgens hetzelfde is als die van anderen is dat natuurlijk prima. Verder ben ik onverschrokken en betrouwbaar, beide zijn belangrijk voor mijn activiteiten bij de brandweer. Ook ben ik een beetje maf.’ Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben? ‘Dat ik door studie en mezelf te bewijzen ben doorgegroeid in de organisatie. Die
drive ben ik ook aan mijn gezin verplicht. Mijn gezin is voor mij de voornaamste reden carrière te willen maken, om hen meer te kunnen geven. Ik probeer bewust tijd vrij te maken voor mijn gezin. Woensdag, mijn vaste vrije dag, breng ik door met de kids, voornamelijk met mijn zoontje. Mijn dochter is nog te klein om echt dingen mee te gaan doen. In het weekend zet ik vaker de tv uit. Graag praten we dan thuis over hoe alles gaat. Ook proberen we altijd aan tafel te eten met z’n viertjes. Voorlopig groeit de CVOM, wat mogelijkheden biedt binnen de organisatie. Een aantal SSR-modules zou ik het liefst gisteren nog volgen. En ik zou bijvoorbeeld wel naar de nieuwe unit Straf bij de CVOM willen, op termijn misschien leidinggevend werken, stukjes schrijven vind ik ook erg leuk om te doen. Ik sta overal open voor, je moet gewoon verder kijken. Ik ben blij dat ik hier als functievolger terecht ben gekomen. Hier heb ik kansen gekregen. In het begin ben ik in het diepe gegooid, maar dat betekende uiteindelijk een grote uitdaging. Na vijf jaar beoordelen doe ik nu heroverwegingen, daar was ik echt aan toe.’ Waar lach je het meeste om? ‘Om mijn kinderen, mijn vrouw en om mezelf.’ Wat is je levensmotto? ‘Er proberen te zijn voor een ander, ook vanuit mijn geloof.’ Wat zou je veranderen als jij het een dag voor het zeggen had bij de CVOM? ‘We werken hier met flexibele werkplekken, dat is prima. Flexen zorgt ervoor dat je minder in een eigen groepje zit en naast verschillende collega’s werkt. Maar soms is het lekker je eigen “gedoetje” te hebben. Aangezien iedereen gezamenlijk op een open afdeling werkt, is het niet de bedoeling dat er een radio aanstaat. Als ik het voor het zeggen zou hebben, zou ik een week een radio zachtjes aanzetten. Ik ben heel
OPPORTUUN
12 vagen aan...
Nummer 2 – 2007
ndweer waardering in de terugkoppeling van de zittingsvertegenwoordiger. Ik voel me op mijn plek hier. Ideeën en suggesties zijn welkom bij het management. Ja, ik heb het gevoel dat de organisatie nog steeds blij met me is. Dat spreken ze uit. Vooral de benaderbaarheid van de leiding ervaar ik als warm, zo ga je met mensen om. Meedenken binnen de organisatie is belangrijk. Het kan niet altijd, maar als het erop aankomt kun je je idee bij de leiding kwijt, bijvoorbeeld door middel van “Broodje baas” (in de maand van je verjaardag extern lunchen met de directeur). Niet het gevoel hebben je anders voor te moeten doen bij de leiding.’ Wat hoor je op verjaardagsfeestjes over het OM? Wat vertel je zelf? ‘Bij de brandweer hoor je wel eens wat. Ik wil het erg verdedigen, moet oppassen niet teveel te “happen”. Het komt naar mijn idee ook door de beeldvorming in de media. Slechte dingen worden uitvergroot, dat is spannend en daar hoor ik vervolgens van. Nu zitten er trouwens 3 BVOM collega’s bij de brandweer, dus het speelt minder een rol. Ik heb ook het idee dat het OM bij zaken die goed gaan meer in de openbaarheid treedt. Daarnaast zien bekenden mij ook een beetje als informatiebron, van hoe het werkt bij het OM.’
Marco Bouman ... beschikbaar voor onverwachte uitrukken. Foto: Onno Kummer
benieuwd of de productie dan omhoog gaat. Dat vermoeden heb ik. Maar dan geen gedoe over zenders hè, gewoon op één zender zetten.’ Grootste ergernis in je werk? ‘Heb ik niet echt. Vroeger was ik meer een druktemaker dan nu. Dat maakt me ook meer benaderbaar. Wel is het zo dat bij het op de rails zetten van een aantal proces-
sen er nog wel eens een wisselstoring is tussen de collega’s. De bestemming wordt wel bereikt, maar het duurt wat langer. De wil om er samen uit te komen en na te denken over het optimale rendement is bij de CVOM echter altijd overheersend.’ Krijg je waardering voor je werk? ‘Dat soort dingen bespreken we in de tienminutengesprekken. Daarnaast krijg ik
Haal je koffie voor de hele afdeling? ‘Ja, af en toe voor de collega’s om me heen. Ik heb leuk contact met collega-beoordelaars. In een nieuwe organisatie werken met mensen alsof je ze al lang kent, dat is prettig. Grappig ook te merken dat mijn collega’s vanuit heel Nederland komen, door hier te gaan werken is m’n wereld groter!’ Tekst: Djura Baard
11
12
‘Wat schuift het?’ Officier als expert-op-afstand in de schoolklas
Illustratie: Sjaak Klunder
Via de webcam springt officier van justitie Miranda Paapen digitaal de schoolklas binnen. Even later vuren de 4 HAVO-leerlingen van het Haagse Aloysius College hun vragen af: ‘Wat schuift dat nou, officier van justitie? Miranda Paapen is de eerste officier van justitie die meedoet met “Expert op afstand”, een pilotproject van Kennisnet. De sessie met de officier vindt plaats bij arrondissementsparket Dordrecht. Miranda staat live in verbinding met een vierde klas HAVOleerlingen van het Aloysius College in Den Haag. De vragen die zij Miranda stellen, zijn deels beroepsgericht: ‘Hoe lang moet je studeren om officier te worden’? Maar natuurlijk ook of het beroep officier van justitie goed betaalt. ‘Wat schuift het?’ Het Openbaar Ministerie is medio vorig jaar door Kennisnet (dé internetportal van het onderwijs) benaderd voor een samenwerking in het pilotproject “Expert op afstand”. Dit project houdt in dat scholen door middel van video- of webcamconferencing direct kunnen communiceren met een expert, in ons geval de officier van justitie. Expert op afstand is een uitstekende manier om er voor te zorgen dat jongeren een beeld krijgen van het werk van de officier van justitie. De medewerking van het OM aan
het project maakt onderdeel uit van een al langer lopende communicatiestrategie die tot doel heeft de jeugd meer te betrekken bij het werk van het OM.
Interactieve leervorm Deze interactieve leervorm is ontwikkeld door Kennisnet en SURFnet en laat zien wat er allemaal mogelijk is met breedbandig internet. Aan Expert op afstand doen 25 “voorbeeldscholen” uit heel Nederland mee. Deze scholen, zowel basis- als middelbare scholen, hebben de beschikking over de juiste technische apparatuur. Video- of webcamconferencing is een zeer efficiënte manier om kennis over te brengen. De officier van justitie of parketsecretaris kan vanaf de eigen werkplek aan de “uitzending” meewerken en de leerlingen hoeven de klas niet uit. Er is door officieren van justitie en parketsecretarissen veel belangstelling getoond om mee te werken als expert aan het pilotproject. Er is uiteindelijk besloten om de
pilot bij parket Dordrecht te houden. Nadat een klas zich heeft aangemeld voor een sessie met een officier wordt een voorlichtingspakket opgestuurd. Dit bestaat onder andere uit de korte film “het werk van de officier van justitie” en de VetVerkeerd Krant “boeven vangen”. De docent kan samen met de leerlingen aan de hand van deze middelen de sessie voorbereiden en alvast vragen formuleren voor de officier van justitie. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht kan de officier vertellen over zijn werk (en mogelijke taakaccenten zoals discriminatie, diefstal, huiselijk geweld of jeugdcriminaliteit). Officier Miranda Paapen vond het zowel voor zichzelf als voor de 4 HAVO-leerlingen een erg leerzame ochtend. ‘Als expert-opafstand heb ik iets over het OM kunnen vertellen en duidelijk kunnen maken wat het OM betekent in de maatschappij. De leerlingen hadden de meest uiteenlopende vragen over het werk dat het OM doet, maar ook over bekende strafzaken. Het was voor mij een aangename verrassing hoezeer de leerlingen op de hoogte waren van de -uit het nieuws- bekende strafzaken.’ Tekst: Anne Hoeksema Meer info op: www.expertopafstand.nl
OPPORTUUN
OMhoog, OMlaag
Nummer 2 – 2007
Steeds minder sepots “Justitie seponeert meer strafzaken” meldt NRC Handelsblad van 18 december 2006. Volgens hetzelfde artikel zou het OM jaarlijks ongeveer 120.000 strafzaken behandelen en bij een kwart daarvan afzien van vervolging; tevens zouden geweldsdelicten vaker dan gemiddeld worden afgebroken. Nu weet iedereen die een beetje in het OM is ingevoerd of de moeite neemt een korte blik te werpen in één van de (op www.om.nl gepubliceerde) jaarberichten van het OM, dat het geschetste beeld niet waar kan zijn. De bron blijkt een bericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar aanleiding van de CBS-publicatie ‘Rechtspraak in Nederland 2005’. Wat er is gebeurd zal ik proberen duidelijk te maken aan de hand van een voorbeeld. Stel, ik koop tien appels. Daarvan is er één rot; oftewel tien procent van mijn appels is rot. Een week later koop ik weer tien appels, waarvan weer één rot. Echter, dit keer geef ik vijf appels – de goede uiteraard – aan mijn moeder. Van de appels die ik zelf houd is er één rot, oftewel twintig procent. Is de
kwaliteit van de appels nu achteruit gegaan? Toch is dit precies wat de onderzoekers concluderen. Het CBS beperkt zich tot de zaken die zelfstandig door het OM zijn afgedaan (door transactie, sepot, voeging of overdracht). De zaken die door het OM worden gedagvaard en aan de rechter worden voorgelegd – veruit het grootste deel van de totale werklast van het OM – zijn buiten beschouwing gelaten. Het OM behandelt jaarlijks niet 120.000, maar 265.000 strafzaken en van die zaken wordt een steeds groter deel aan de rechter voorgelegd. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de hoogte van het percentage sepots (als je de noemer halveert, verdubbelt het percentage), maar ook voor de geschetste ontwikkeling in de tijd.
Onvoorwaardelijke sepots in rechtbankzaken 20%
In werkelijkheid is het sepotpercentage gedaald van 13,9% in het jaar 2000 tot 9,7% in 2003. Hoewel het percentage in de jaren 2004 en 2005 met 0,3% is gestegen tot bijna 9,9%, wordt nog steeds voldaan aan de afgesproken norm van maximaal 10% sepot. In tegenstelling tot de bewering van het CBS, ligt het sepotpercentage bij gewelddelicten ónder het gemiddelde (9,6% geweldsepots tegen 9,7% totaalsepots in 2003, 8,6% tegen 9,9% in 2004 en 9,4% tegen 9,8% in 2005).
Interventies De aanpak van geweld is al jarenlang één van de speerpunten van het OM. Mede hierdoor is het aandeel van geweldsdelicten in het totale aanbod van rechtbankzaken gestegen van 12,8% (29.500 zaken) in 1995 tot 20,8% 52.700 zaken) in 2005. Het aantal geweldszaken dat ter zijde wordt gelegd (geseponeerd) is in diezelfde periode gedaald van 22,4% naar 9,4%. Het aantal interventies (enige vorm van straf door OM of rechter) in geweldszaken is gestegen van 27.200 in het jaar 2000 (81,4%) tot 42.300 in 2005 (87,9%). Overigens laten de meest recente (voorlopige) cijfers zien dat het sepotpercentage ook in 2006 onder de gestelde norm is gebleven. Daarbij is het totaal interventies met een half procent toegenomen van 211.800 tot 212.700 (ter vergelijking: in 1994 waren er 176.800 interventies).
15%
5%
Onderhavig voorbeeld maakt in ieder geval duidelijk hoe gemakkelijk misinterpretatie en onjuiste conclusies tot onnodige imagoschade voor het OM kunnen leiden. Voor ons een reden om via deze nieuwe rubriek meer van onze “goudmijn” aan het daglicht te brengen.
0%
Tekst: Martin Mak, Coördinator Bestuurlijke Informatievoorziening Parket-Generaal
10%
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
13
14
Stamag-I en forensische opsporing Eerste dag voor de staande magistratuur
Bokkenrijders, Ötzi de IJsman, een serie waarschuwingen en een indrukwekkende mystery guest kwamen voorbij op de eerste toogdag van het Openbaar Ministerie in het Limburgse Kerkrade. Eerst een congres en daarna was het vrijdag 12 januari feest in Abdij Rolduc. Buiten is het kil als medeorganisator Willem Nijkerk, officier bij het parket Utrecht, in zijn “Stamag I”-shirt (de 1e dag voor de Staande Magistratuur) zijn collega’s ontvangt. Om hem heen wordt op schouders geslagen, handen geschud, gezoend en gezwaaid. ‘Het idee komt van onderaf’, zegt Nijkerk, ‘we zaten met een paar bij elkaar en zeiden: we willen iets positiefs doen. Het ideetje groeide uit tot een landelijk gebeuren.’ Als een regisseur klemt hij het scenario van de dag in zijn hand. Ontvangst met koffie en vlaai, aangeboden door parketten Maastricht en Roermond, staat als eerste op het programma. Later zal hoofdofficier Annemarie Penn zeggen dat bekostiging wel zal lukken. In het zuiden, onthult ze, heerst het “buurvrouwen-model”. Harm Brouwer, voor deze gelegenheid dagburgemeester, zal vaststellen dat de grote opkomst een indicatie is dat het OM niet meer bestaat uit aparte eilandenrijkjes. ‘De schotten zijn weg, trouwens de buitenwereld ervaart het OM al lang als één organisatie.’ Van de kruisgangen naar buiten, op weg naar de Aula Major, legt Nijkerk uit hoe de StamagI-cie op het thema van de conferentie is gekomen. ‘We zochten naar een onderwerp waar iedere officier of advocaat-gene-
raal wel mee te maken heeft. Daarom is het forensische opsporing geworden. Los van het feit dat het een spannend onderwerp is, speelt “Schiedam” en wat daarna in gang is gezet natuurlijk een rol.’ In de aula klimt op het podium de fotograaf op een ladder. De scheidsrechtersfluit moet orde scheppen. Gevraagd wordt ‘lekker dicht op het middenpad’ te gaan staan. ‘Dat is nog eens een Versterkingprogramma,’ wordt gegrapt. Onder applaus gaat iedereen zitten. ‘Ik zit bij Haarlem, maar kom straks bij jullie zitten,’ wordt geroepen als Harm Brouwer vraagt om stilte. Hij herdenkt Rob van der Velde die 3 januari op 49-jarige leeftijd plotseling is overleden. Brouwer omschrijft hem als een ‘betrokken, toegankelijke collega, zonder kapsones, een lief mens met imposante carrière bij het OM’. Opnieuw klinkt applaus, voor Rob van der Velde. Annemarie Penn grijpt de kans om de collega’s te onthalen op de geschiedenis van de Bokkenrijders. Volgens die legende maakten in de 18e eeuw bendes onder die naam het zuiden van Limburg onveilig. Ze zouden de duivel aanbidden. De bendes zouden bestaan uit laag volk maar ook burgemeesters zouden zich schuldig maken aan hun gewelddadige strooptochten. De
moraal van het verhaal komt erop neer dat onder de verre voorganger van de hoofdofficier, ene drossaerd Jan Clerx vermeende Bokkenrijders liet martelen. ‘De drossaerd raakte in de tunnel, wat leidde tot immense dwalingen.’ Het is hem niet goed bekomen, weet ze. ‘Het verhaal gaat dat zijn geest nog altijd rondwaart in deze streken.’ Dagburgemeester (‘Wat zijn eigenlijk mijn taken en bevoegdheden?’) Harm Brouwer, put ook uit het verleden en komt al dichter bij het thema van de conferentie. In 1991 werd in het ijs van de Alpen een bevroren lijk gevonden van een man die ruim vijfduizend jaar geleden daar was omgekomen. De mummie werd Ötzi gedoopt. Onderzoek wees uit dat hij voor zijn dood hert had gegeten en aan artrose leed. ‘Pas jaren later toen nieuw DNA-techniek beschikbaar was werd de doodsoorzaak duidelijk. Ötzi werd vermoord. Een pijlpunt stak in zijn schouder. Over de omstandigheden werd ook meer helder. Bloedvlekken van verschillende andere personen werden op hem gevonden. Ötzi had zijn huid duur verkocht,’ concludeert Harm Brouwer in wat hij noemde ‘deze stone cold case’. Tijd voor de aftrap. Prof. Ybo Buruma, voorzitter van de Commissie Evaluatie Afgedane Strafzaken, Ceas en in de wandeling ook wel Posthumus II, heeft zijn oor te luisteren gelegd bij de politie. Na het rapport van de Commissie-Van Traa dacht de politie al dat men niets meer mocht, ‘na Schiedam en het Versterkingsprogramma dat daarna in gang is gezet, is de indruk ontstaan dat het OM moeite heeft met het nemen van beslis-
OPPORTUUN
Stamag-I
Nummer 2 – 2007
Foto’s: Willem Nijkerk
singen.’ Co-referent Leo de Wit is het daar mee oneens: ‘Er is geen enkele reden voor risicomijdend gedrag, gebeurt ook niet.’ Leo de Wit is het nog hartgrondiger oneens met prof. Peter van Koppen. De rechtspsycholoog zegt in Opportuun van januari niet veel te zien in het Versterkingsprogramma: ‘Gechargeerd gezegd is het een stapeltje procedures voor een probleem dat je niet met procedures moet verhelpen. (...) Het probleem zat bij Schiedam niet in weinig of slechte regels. Het probleem was dat mensen niet professioneel hun werk hebben gedaan.’ Advocaat Cees Korvinus wijst eerst op zijn unieke positie. ‘In sommige zaken staan officieren en advocaten-generaal in de zittingzaal tegenover een gezelschap van drie, vier, vijf advocaten. Er zullen weinig collega’s mij straks kunnen nazeggen dat zij als advocaat tegenover zo’n vierhonderd officieren en advocaten-generaal hebben gestaan.’ Korvinus wil net als Buruma waarschuwen. Het gaat hem om het “wegredeneren” van onwelgevallig bewijs. Hij refereert aan de Rotterdamse Carnavalsmoord. Als de halfbroer van de veroordeelde de daad later niet had bekend, had Steve H. ten onrechte geboet voor de dodelijke schietpartij. Bij die zaak ging het om het wegredeneren van het ontbreken van schotresten op de handen van Steve H.. ‘In twee andere zaken zie je hetzelfde. Het spermaspoor in de Puttense zaak en het ontbreken van DNA van Cees B en de aanwezigheid van DNA van een ander in de Schiedammer Parkmoord, zijn weg-
geredeneerd.’ Om dit tegen te gaan, zou het in de ogen van Cees Korvinus helpen als de raadsman bij het forensisch intake gesprek zou zijn. PG Herman Bolhaar speelt als co-referent de bal terug. Als de advocaat te vroeg aan de tafel schuift, is er net zo goed het gevaar in een fuik terecht te komen. Prof. Ton Broeders wil ook waarschuwen. De forensisch deskundige weet vanuit de praktijk van het NFI dat binnen het OM de kennis over DNA-onderzoek te gering is om de waarde van bewijs te bepalen. Frits van Stralen ziet dat als co-referent anders: Laat de forensisch onderzoeker zich in heldere taal verantwoorden voor de resultaten; laat de officier bepalen wat relevant belastend en ontlastend bewijs is. Achter Harm Brouwer verschijnt nu niet in het decor een projectie van de spreker. Het gezicht van een jong meisje is te zien. Caroline Dickinson. De Britse tiener was dertien jaar toen ze met school een uitstapje maakte naar Pleine-Fougères in NoordFrankrijk. Op 18 juli 1996 werd ze verkracht en vermoord gevonden in haar slaapzak. Haar vader John heeft het als zijn missie gemaakt, het verhaal over de zoektocht naar de dader aan iedereen die het maar horen wil te vertellen. Liefst aan politie en justitiemensen, want ook John Dickinson wil tijdens Stamag I waarschuwen. Op zo’n veertig kilometer afstand van de moordplek wordt Patrice Prade aangehouden, vertelt John Dickinson. ‘Uit de vergelijking van het DNA dat gevonden is op Caroline blijkt dat hij onschuldig is,’ zegt de vader. Gelukkig komt Prade dankzij de
DNA-techniek niet onschuldig achter de tralies. Daarna wordt het stil in het onderzoek. Tot – bij toeval – de Amerikaan Tommy Ontko bijna vijf jaar later in een Britse krant leest dat Carolines dood in verband wordt gebracht met de voortvluchtige Spanjaard Francisco Arces Montes. Ontko werkt bij de immigratiedienst en is in staat om in een databank te zien dat Montes in een gevangenis in Miami zit voor zedendelicten. Dickinson: ‘Het zou niet zo mogen zijn, dat toeval leidt naar een dader. Bestanden moeten gekoppeld worden om justitiële gegevens uit te wisselen. Het geeft ons Caroline niet terug, maar zoiets moet kunnen in de hedendaagse Global Village.’ Een indrukwekkend verhaal, noemt Harm Brouwer de bijdrage van de bescheiden Dickinson. Caroline’s vader krijgt een stevig applaus. De dagburgemeester sluit de conferentie met het uitdelen van bloemen, OMsjaals, OM-vazen en OM-borden. Voor zover bekend is de suggestie van Harm Brouwer aan het begin van de Stamagdag niet uitgevoerd. Dat is ook niet nodig gebleken. Brouwer zei: ‘Als aan het eind de schoonmaakploeg komt en alle rondslingerende lichaamsresten verzamelt, hoop ik niet dat na onderzoek door het NFI blijkt, dat er één OM-gen uitkomt.” Uit wat er daarna in de avond in de abdij plaatsvond, werd zonneklaar dat OM’ers veel gemeen hebben, maar geen gen. Het bleef nog lang onrustig in Rolduc en omgeving. Alleen drossaerd Clerx liet het afweten. Tekst: Louis Cornelisse
15
16
‘Opsporings-tv maakt bang’ Kijkers naar regionale programma’s in kaart gebracht Politie en justitie maken steeds meer gebruik van regionale opsporingstelevisie. Maar wie kijkt naar deze programma’s? En dragen deze programma’s bij aan een veiliger gevoel bij de kijker? Deze vragen stonden centraal in het afstudeeronderzoek van Menno van Gaal. Hieronder beschrijft de student Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen zijn bevindingen. Opsporingsberichtgeving via de regionale televisie is een middel dat het Openbaar Ministerie en de politie steeds vaker en veelal met succes inzetten. Het is vergelijkbaar met een grootschalig buurtonderzoek: in een korte tijd wordt een groot aantal mensen bereikt. Op dit moment zijn er acht regionale opsporingsprogramma’s. Daarin vragen justitie en politie de burgers om tips over nog onopgeloste zaken uit de regio. Maar dit is niet het enige doel van dergelijke programma’s. Zij moeten ook een positieve bijdrage leveren aan het imago van de politie en zorgen voor een veiliger gevoel bij de kijker. De politie laat zien dat ze bezig zijn met het opsporen van criminelen en dit zou de kijker gerust moeten stellen. Onbekend is echter wie “de kijker” van deze programma’s is. En zorgen zulke uitzendingen wel voor een veiliger gevoel bij de kijker? Vele wetenschappelijke onderzoeken tonen namelijk aan dat criminaliteit en geweld op televisie juist leiden tot een onveiliger gevoel bij de kijker. Als student communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen besloot ik mijn afstudeeronderzoek te richten op het regionale opsporingsprogramma van de Limburgse politie en justitie
genaamd “De Gouden Tip”. Dit wordt sinds september 2001 tweewekelijks uitgezonden op de Limburgse televisiezender L1-Tv. Het programma scoort vanaf zijn start hoge kijkcijfers, maar een onderzoek naar het publiek ervan is nooit uitgevoerd. Ik wilde de kijkers in kaart brengen en zocht naar een antwoord op de vraag welk effect het programma heeft op de onveiligheidsgevoelens. In Nederland was nooit eerder uitgebreid onderzoek gedaan naar het publiek van een regionaal opsporingsprogramma.
Ouderen Het onderzoek bestond uit twee delen. Het eerste deel was een enquête onder drieduizend willekeurig gekozen Limburgers, waarmee een kijkersprofiel van De Gouden Tip kon worden opgesteld. Uit de bijna zevenhonderd reacties blijkt dat zowel mannen als vrouwen naar het programma kijken. De kijkers zijn voornamelijk ouderen (65+) en hebben een lager niveau wat betreft opleiding en inkomen. Ze hebben grote interesse in lokale en regionale gebeurtenissen en maken vaak gebruik van lokale en regionale media. Behalve naar De Gouden Tip kijken ze graag naar spelprogramma’s, documentaires en Nederlandse series. Uit het onderzoek blijkt verder dat
jongeren er nooit naar kijken. Zij kijken nooit naar regionale televisie, dus ook nooit naar De Gouden Tip. De meeste jongeren kennen de naam van het programma niet eens als hiernaar gevraagd wordt. De kijkers waarderen het programma over het algemeen zeer. Ze vinden het nuttig en vooral de manier van presenteren, de reconstructies en de herhalingen worden positief beoordeeld. Als kritiek hadden de kijkers dat het programma te weinig wordt uitgezonden (een maal per twee weken) en dat het te veel zaken behandelt in te korte tijd (achttien minuten). Hierdoor wordt de kijker overspoeld met informatie.
Tegengesteld effect Het tweede deel van het onderzoek was een telefonisch experiment. Hiermee is het effect onderzocht dat De Gouden Tip heeft op het onveiligheidsgevoel van de kijker. Frequente kijkers van het programma werden verdeeld over een controlegroep en een experimentele groep. Door de groepen gelijkmatig te verdelen naar “geslacht”, “leeftijd” en “opleiding” ontstonden twee (bijna) gelijke groepen. Bij de controlegroep werden de onveiligheidsgevoelens gemeten vlak vóór de uitzending van De Gouden Tip en bij de experimentele groep direct ná de uitzending. Eventueel gevonden verschillen in onveiligheidsgevoelens tussen de twee groepen konden op deze manier toegeschreven worden aan het kijken naar De Gouden Tip. Uit het experiment blijkt dat de personen die De Gouden Tip hebben gezien, zich beduidend onveiliger voelen dan de personen die het programma niet hebben gezien. De onveiligheidsgevoelens zijn op drie
OPPORTUUN
Opsporings-tv
Nummer 2– 2007
Illustratie: Linda van Bruggen
verschillende manieren gemeten en steeds scoren de kijkers hoger dan de niet-kijkers. Het effect was ook voor iedereen hetzelfde, ongeacht het geslacht, de leeftijd of het inkomens- en opleidingsniveau van de respondent. Uit een statistische test blijkt dat dit verschil in scores niet op toeval berust. Hiermee is aangetoond dat De Gouden Tip een tegengesteld effect heeft dan bedoeld: het zorgt voor een onveiliger gevoel.
Resultaten De eerste conclusie is dat jongeren totaal niet bereikt worden via de regionale televisie. Om deze belangrijke groep toch te betrekken bij het opsporingsproces moeten dus andere media ingezet worden. Internet zou een goed medium kunnen zijn. Meer dan negentig procent van de jongeren heeft thuis toegang tot het internet. Zij besteden hier steeds meer tijd aan, en steeds minder aan televisiekijken. Zo is het mogelijk een speciale site voor jongeren op te zetten waarin onopgeloste zaken zijn weergegeven. Ook kan via populaire regionale jongerensites aandacht voor onopgeloste criminele zaken worden gevraagd. Er zijn inmiddels heel veel internetforums voor jongeren. Een ander bevinding betreft de tijdsduur en het aantal uitzendingen. De kijker heeft het gevoel overspoeld te worden met informatie als hij meerdere zaken in minder dan twintig minuten voorgeschoteld krijgt. Het valt daarom aan te bevelen om een opsporingsprogramma vaker uit te zenden en dan korter. Bijvoorbeeld drie keer per week en dan per uitzending maar één zaak behandelen. Door bijvoorbeeld direct na het regionale
nieuws de uitzending te plaatsen is er een grote groep kijkers. Ten slotte leert het experiment dat het regionale opsporingsprogramma het tegenovergestelde effect heeft als was bedoeld: kijkers voelen zich juist onveiliger na een uitzending. Een opvallende constatering, maar ook redelijk logisch. De kijker ziet wat er binnen zijn eigen woongebied allemaal aan criminaliteit plaatsvindt; dit geeft een onveilig gevoel. Maar het maakt hen ook
alerter en dus werkt het ook positief. En dat is wat het programma ook ten doel moet hebben. Een opsporingsprogramma moet, naast het oplossen van misdrijven, niet als doel hebben een veiliger gevoel creëren bij de kijker. Het moet burgers juist alert maken. Het zorgen voor een veilige samenleving is niet alleen de taak van politie en justitie, het is de taak van iedereen binnen de samenleving. Tekst: Menno van Gaal
Reactie hoofdofficier Diederik Greive: ‘Groter veiligheidsgevoel níet het doel’ Opsporingsberichtgeving wordt, onder verantwoordelijkheid van het OM, ingezet voor waarheidsvinding in onderzoeken, aanhouding van ontvluchte personen, opsporing van vermisten en identificatie van onbekende doden. Het is een opsporingsmiddel en geen voorlichtingsinstrument. Soms worden er ongelukkige combinaties gemaakt van opsporingsberichtgeving en voorlichting. In de beeldvorming worden beide media-uitingen op één hoop gegooid. Doel van opsporingsberichtgeving is niet om het gevoel van veiligheid van burgers te vergroten. De berichtgeving kan, bijvoorbeeld bij ontvluchtingen, een waarschuwend karakter hebben. In de wijze van berichtgeving wordt rekening gehouden met veiligheidsgevoelens. Het middel is effectief, in meer dan dertig procent van de gevallen draagt opsporingsberichtgeving bij aan de oplossing van de zaak. Er is dus reden om het middel vaker in te zetten, ook in een vroeg stadium van het onderzoek. De bevindingen van Menno van Gaal leren dat in de frequentie en presentatie van de berichtgeving aandacht moet worden gegeven aan veiligheidsgevoelens. Wat mij betreft geen entertainment en schreeuwende koppen. Opsporingsberichtgeving vindt plaats via tv, internet, schrijvende pers en radio. Doelgroepen en kijkcijfers zijn belangrijk. Het internet biedt goede mogelijkheden om mensen te bereiken, daarvan wordt gebruik gemaakt. Diederik Greive, hoofdofficier Middelburg Voorzitter van de Landelijke selectiecommissie opsporingsberichtgeving.
17
Column
18
Een pluim voor de officier te dient zoveel mogelijk in eigen woorden te worden opgenomen in het proces verbaal. Het is een Nederlands gebruik dat de politie toeschrijft naar de tenlastelegging. De politie selecteert en verwoordt de relevante feiten zodanig dat deze passen bij een delictsomschrijving. Onder strafrechtjuristen is hierover helaas weinig discussie.
‘Recherche vervalst bekentenis verkrachter’, schreeuwde de kop van het Dagblad van het Noorden in december 2006. De recherche had een ontkennende verklaring eigenhandig omgezet in een bekentenis en deze bekentenis als bewijs voorgelegd aan de rechtbank, stelde deze krant. In de Volkskrant staat meer over de ontknoping van dit justitiedrama: De officier van justitie heeft voor de zitting de videobanden van de verhoren bestudeerd en meldde deze bevindingen bij de rechtbank en de advocaat van verdachte. Er staat geen naam bij, maar deze officier van justitie verdient een pluim! De politiewoordvoerder beaamt in de Volkskrant dat in de verklaring ‘niet de exacte bewoordingen’ zijn genoteerd. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van verdachte ‘niet juist’ is weergegeven en spreekt van ‘een ernstige schending van een goede procesorde.’ Gelukkig was in deze zaak een video beschikbaar, want anders was niet eens ontdekt dat de recherche een foute samenvatting had gemaakt. De Nationale ombudsman heeft zich meerdere malen bezig gehouden met mogelijke verschillen tussen dat wat verklaard is tijdens verhoren en dat wat in processen verbaal op papier kwam. Uitgangspunt is artikel 29 Sv: de verklaring van een verdach-
Een aangrijpende zaak betrof een adolescent die verdacht werd van een licht zedenmisdrijf (*1) . Nadat hij suïcide had gepleegd, lazen zijn ouders in de afscheidsbrief dat hij op het politiebureau was ‘gebroken’. Op de hem gestelde vragen zou hij ‘ja’ en ‘nee’ hebben geantwoord met het doel het politiebureau te kunnen verlaten. Het verbaal lezende zou men anders vermoeden. Het feit dat de verdachte heeft getekend bewees in dit geval niet dat de verklaring juist is. Voorts constateerden wij dat de juistheid van het proces verbaal niet te achterhalen was, omdat er geen audio- of videoregistratie was gemaakt. Naar aanleiding hiervan hebben wij aan de minister van Justitie aanbevolen om ook bij minder zware delicten het verhoor te registreren en de minister heeft inmiddels de Kamer laten weten deze aanbeveling mede naar aanleiding van Posthumus – gefaseerd – op te zullen volgen. Het al te zeer toeschrijven naar de tenlastelegging en – zoals in een andere zaak bleek – het eventueel niet ondertekend zijn van een verbaal in een dossier (*2) vormen zwakke schakels in onze strafrechtspleging. De officier van justitie heeft hier een eigen verantwoordelijkheid. Wij gunnen nog vele officieren van justitie een pluim! Alex Brenninkmeijer Nationale ombudsman
[email protected]
*1. Rapport Nationale ombudsman 2006/10 *2. Rapport 2006/346
‘Het is gewoonte geworden alle misstanden in Duitsland in de schoenen van het staatshoofd te schuiven. Hiertegen zal voortaan vanwege het parket nauwlettend worden toegezien.’ Dat zei de Amsterdamse officier van justitie Kist in 1936 in zijn requisitoir tegen een tekenaar die in een spotpret had durven te suggereren dat Adolf Hitler een moordenaar was. Kist eiste bij wijze van waarschuwing een geldboete van 250 gulden. De rechtbank haalde daar 100 gulden van af. In Amsterdamse zaken, zijn geschiedenis van de Amsterdamse rechtbank, behandelt Ton van den Brandt vooral zaken waarbij het “schuurt” tussen rechtbank en maatschappij. En het heeft geschuurd in de zeventig jaar die Van den Brandt behandelt. Een rechtbank is immers dé plek waar maatschappelijke geschillen steeds weer boven komen. Het boek begint met het volksoproer in de Jordaan van 1934 en daarna wordt de stad nooit meer helemaal rustig. Dat gold zeker voor de Duitse bezetting. Rechters werden ontslagen of zelfs naar concentratiekampen afgevoerd. Toen kort voor de bevrijding het verzet de uit de NSB afkomstige procureur-generaal Feitsma doodschoot, werden als represaille onder meer een vice-president en een raadsheer door de Duitsers gefusilleerd. En ook de Hongerwinter is aan de rechtbank zeker niet voorbij gegaan. De president weigerde zijn medewerking te verlenen aan een koeriersdienst tussen Amsterdam en het Generalkommissariat voor Justitie in Apeldoorn: ‘Tengevolge van de ondervoeding van het geheele personeel der rechterlijke macht, zelfs van de rechterlijke macht zelve, achten wij tochten per rijwiel van Amsterdam naar Apeldoorn uit gezondheidsredenen niet onbedenkelijk.’
OPPORTUUN
Recensie
Nummer 2 – 2007
Amsterdamse zaken president Johnson voor ‘Moordenaar’ dan wel ‘Molenaar’ uitmaakte werd veroordeeld tot veertien dagen hechtenis waarvan tien voorwaardelijk. Maar een half jaar later was dezelfde politierechter al veel milder over een andere ‘Johnson-belediger’. In 1969 kreeg de rechtbank veel kritiek over de gehaaste manier waarop vijfhonderd studenten werden veroordeeld, omdat zij het Maagdenhuis hadden bezet. Een generatiekloof werd zichtbaar. Niet alleen in de samenleving, maar ook binnen de wereld van de juristen. De Amsterdamse rechtbankpresident Stheeman waarschuwde tegen de tendens dat ‘de langharige jeugd meer inspraak kreeg en met meer tolerantie tegemoet werd getreden.’ Aan de andere kant was er de sociale advocatuur die – niet zelden zelf langharig – opkwam voor de rechten van de zwakkeren in de samenleving. Na de oorlog ging het leven op de rechtbank ‘verrassend snel weer zijn gewone gang’, aldus Van der Brandt. Inderdaad lijkt de oorlog per saldo lang niet zulke grote gevolgen te hebben gehad voor de rechtbank als de cultuurschok van de jaren zestig Toen de nozems vanaf het midden van de jaren vijftig in Amsterdam de boel op stelten zetten, werd daar stevig tegen opgetreden door de politie. De rechterlijke macht in Amsterdam leek het daar van harte mee eens te zijn. Van den Brandt citeert de Amsterdamse politierechter De Blécourt die terugverlangde naar de tijd waarin onderwijzers op de scholen de wind er onder hadden. ‘Wanneer een bengel per se kwaad wilde, nu dan werd de plaats, waar de rug van naam verandert, duchtig verwarmd en dat vond iedereen doodgewoon, zelfs de ouders.’ Aan het eind van de jaren zestig wordt die nadruk op fatsoen en ordehandhaving geleidelijk minder vanzelfsprekend. De Amsterdamse leraar die de Amerikaanse
De generatie van Stheeman moest al snel het onderspit delven. Binnen een jaar of tien is de Amsterdamse rechtbank grondig van karakter veranderd. Men krijgt aandacht voor de media en voor mensenrechten. Door de opkomst van de sociale advocatuur en de rechtshulp verandert de instroom van zaken: meer sociaal recht, vreemdelingenzaken en huurgeschillen. De rechterlijke macht wordt pluriformer. Voorbij zijn de tijden dat een vrouw alleen kinderrechter mocht worden ‘omdat dat een rechtsgebied is waar emoties een grotere rol spelen dan op andere juridische terreinen’ (aldus Kamerleden in 1946). Het zou nog een tijd duren, voordat het ook voor oudere rechters normaal zou worden om het niet-rechtsgeleerd personeel te groeten, maar halverwege de jaren zeventig zijn de belangrijkste veranderingen al in gang gezet. De ontwikkelingen die daarna komen, zoals de opkomst van het management-denken en van de megaprocessen, liggen voor de lezer van nu dicht bij huis. Het boek eindigt dus een beetje
saai. Gelukkig zijn voordien ruimschoots voldoende interessante anekdotes en zaken gepasseerd om Amsterdamse Zaken ook voor lezers van buiten dat ene arrondissement de moeite waard te maken. Ton van den Brandt: Amsterdamse zaken: de rechtbank en de stad, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2006. ISBN139789059371354 Tekst: Juriaan Simonis
19
20
Dood spoor doorlopen De zaak-Arthur Ghurahoo
Door recherchewerk met een dosis doorzettingsvermogen en een mentaliteit van ‘thinking outside the box’ werd de moord op de elfjarige Arthur Ghurahoo na twintig jaar eindelijk opgelost. Officier van justitie Hester de Koning en rechercheur Rob Boon blikken terug. ‘Ik dacht: we hebben hem!’ De moord op een kind is schokkend. Maar een onopgeloste moord op een kind is wellicht nog afschuwelijker. Niet alleen voor de nabestaanden blijft de vraag ‘wie heeft het gedaan’ altijd in het achterhoofd. ‘Toen in mei 2000 gezocht werd naar een geschikte, nog onopgeloste zaak voor een nieuw “cold case team” kwam een onopgeloste kindermoord er hoog uit,’ aldus rechercheur Rob Boon. De zaak van de elfjarige Arthur Ghurahoo die in 1986 was vermoord en waarvan de dader nog altijd vrij rond liep, kwam in aanmerking voor heropening door het cold case team. Het dossier was compleet én er was sporenmateriaal: er was bij het slachtoffer een spermaspoor gevonden. Hierdoor was aan twee essentiële voorwaarden voor heropening voldaan. Het sporenmateriaal dat nog bij het NFI lag, werd opnieuw onderzocht met gebruikmaking van de nieuwste DNA-technieken. Iets wat in 1986 niet moegelijk was, is door de vooruitgang in techniek inmiddels routinewerk. ‘Vroeger had je zo ongeveer een emmer bloed nodig voordat je iets kon afleiden,’ schetst zaaksofficier Hester de Koning de ontwikkeling. Het onderzoek had succes: vastgesteld werd dat het spermaspoor van dezelfde dader afkomstig was, als een spoor dat was gevonden in een zedenzaak in 1983 in IJsselstein. Rechercheur Boon: ‘We wisten wel dat deze daders dezelfde bloedgroep hadden en we hadden altijd wel het gevoel van “zou het niet...”. Dat werd nu eindelijk bevestigd.’ Helaas waren er verder geen
aanknopingspunten: degene die het spermaspoor had achtergelaten, stond in geen enkel systeem geregistreerd. Wel was er door de overeenkomst een nieuwe ingang gevonden. ‘Er was één belangrijk verschil in de zaken. De slachtoffers uit 1983 hadden het overleefd’, vertelt officier De Koning. Oude slachtofferverklaringen en ook een oude compositietekening werden uit het dossier gehaald. Boon: ‘Toen konden we weer gaan rechercheren.’ Het team zocht opnieuw contact met de slachtoffers van toen en met mensen uit hun omgeving. Een aantal van hen wilden wel opnieuw een verklaring afleggen. Misschien kon nu alsnog gezegd worden wat jaren geleden niet was gebeurd of mogelijk was. ‘Juist daar haalt een cold case haar kracht uit,’ aldus De Koning. Uit de verhalen bleek opnieuw dat de dader die op dat moment inmiddels alweer 17 jaar vrij rond liep, zijn slachtoffers willekeurig uitzocht. Hoewel deze constatering geen echt breekpunt in de zaak was, benadrukken zowel Boon als De Koning dat er met deze informatie wél een betere schifting in daders kon worden gemaakt. ‘Zulke informatie zegt iets over het soort dader. Hij investeerde niet in de kinderen en was erop gericht snel seksueel contact met jongens te hebben,’ somt Boon op. ‘Het is al een hele winst als je je in scenario’s kunt beperken,’ vult De Koning aan. Er werd opnieuw in de systemen gezocht naar al bekende daders die mogelijk aan het profiel voldeden. Dit leverde echter (weer) niets op. De Koning: ‘Je kunt natuurlijk
alleen maar zoeken op mensen die je kent.’ In september 2000, drie maanden na de heropening van de zaak Arthur, werden daarom de media ingeschakeld. Met de compositietekening uit 1983 werd de zaak ruimschoots behandeld in het programma Opsporing Verzocht. Ondertussen zat het rechercheteam niet stil en zocht naar oplossingen om een breekpunt in de oude moordzaak te forceren. Men kwam op het idee om de verdachte zoals deze was weergegeven op de oude compositietekening, te laten verouderen. ‘Je zag dat vaak bij vermissingen, het verouderen van portretten. Toen hebben we het idee opgevat om de compositietekening ook te verouderen’, vertelt Boon. Naar zijn weten was het de eerste keer dat een portret van een dader werd verouderd. Via e-mail werd contact gezocht met Wesley Neville, een kunstenaar in de Verenigde Staten die bekend was bij de International Homicide Investigators Association (IHIA), waar Boon lid van is. Omdat een compositietekening een weergave is van ooggetuigen, waarschuwt De Koning dat het natuurlijk altijd een interpretatie betreft. ‘Er is heel veel voorzichtigheid bij geboden. Een veroudering van een compositietekening is een interpretatie van een interpretatie.’ Ondanks deze kanttekening, werd ook de verouderde compositietekening in de media gebracht. Om de waardevolle tips zoveel mogelijk te kunnen scheiden van de lading goedbedoelde onzin die bij een mediaoproep binnenstroomt, vroeg het rechercheteam potentiële getuigen niet alleen een naam te noemen, maar om ook met een achterliggend verhaal te komen. ‘Er kwamen honderden reacties binnen, waarvan veel algemene verhalen. Maar er zaten ook heel intieme verhalen tussen, bijvoorbeeld van mensen die tipten op een naast familielid,’ herinnert Boon zich. De tips werden zorgvuldig bekeken en nage-
OPPORTUUN
Arthur Ghurahoo
Nummer 2 – 2007
trokken. Sommige mogelijke verdachten vielen af, omdat ze ten tijde van het misdrijf bijvoorbeeld vastzaten. Andere tips leverden dusdanig interessante gegevens op, dat daarop verder werd gerechercheerd. Daar waar mogelijk werd DNA-materiaal gevraagd en vergeleken met de gegevens uit het dossier. Alle moeite ten spijt: uiteindelijk leidde de hernieuwde zoektocht opnieuw niet naar een verdachte. De dossiers waren onderzocht, de tips uitgerechercheerd. De Koning: ‘Verstandelijk weet je, het is hier klaar.’ Maar niets bleek minder waar. In 2004 begon de tijd de dringen – op 4 mei 2004 zou de zaak verjaren. Het OM zocht naarstig naar een manier om de verjaring te stuiten. Vanuit, wederom, de IHIA kwam de suggestie om een vordering gerechtelijk vooronderzoek te doen, tegen de NN-verdachte met het bekende DNA-profiel. Op die manier zou de vordering gericht zijn tegen een voldoende bepaalde verdachte. In de vordering werd de rechter-commissaris gevraagd om, als de verdachte met naam en toenaam bekend zou zijn, een doorzoeking te doen in zijn woning en een gedragskundige rapportage te laten opmaken. De rechter-commissaris wees de vordering
Officier Hester de Koning Foto: Christiaan Krouwels
was de raadkamer van oordeel dat van stuiting van de verjaring geen sprake kon zijn. Het OM werd niet-ontvankelijk verklaard. Hierop stelde De Koning cassatieberoep in. De Hoge Raad was van oordeel dat van misbruik van bevoegdheid geen sprake was, omdat stuiting van de verjaring een door de wetgever ingesteld gevolg is van een vordering gerechtelijk vooronderzoek. Of in casu de verjaring ook feitelijk gestuit zou zijn, was afhankelijk van de vraag of de verdachte op de hoogte was geraakt van de vordering gerechtelijk vooronderzoek. Onder meer om die vraag te beantwoorden werd de zaak verwezen naar het gerechtshof in Arnhem. Pas later bleek dat zowel bij het instellen van het cassatieberoep als ook bij de behande-
‘Toen kwam het telefoontje. Mijn chef zei: ga maar even zitten.’ echter af, omdat zij vond dat de gevraagde onderzoekshandelingen te weinig concreet waren. De Koning ging in appèl bij de raadkamer, die korte metten maakte met de vordering: de raadkamer was van oordeel dat de officier misbruik had gemaakt van haar bevoegdheid door de vordering alleen te doen om de verjaring te stuiten. Bovendien
ling daarvan over het hoofd was gezien dat cassatieberoep tegen een dergelijke beslissing van de raadkamer op grond van artikel 241c Sv eigenlijk helemaal niet mogelijk is. Dat deed echter niet af aan het feit dat in de visie van het OM de verjaring in de zaak Arthur Ghurahoo was gestuit en het onderzoek dus gewoon door kon gaan. Als later
een verdachte zou worden aangehouden, en er een zitting zou plaatsvinden, zou dit punt echter nog wel op die zitting aan de orde kunnen komen. Het zou dan kunnen gebeuren dat een rechtbank van oordeel was dat de verjaring niet gestuit was, en de zaak dus toch verjaard was. Dat zou zeer frustrerend geweest zijn voor de familie, maar over dit risico is met de familie goed gesproken. Deze discussie bleek echter puur hypothetisch. Want hoewel de verjaring was gestuit, zaten de rechercheurs nog altijd op hetzelfde dode spoor. De tips druppelden af en toe nog wel binnen, maar een breekpunt bleef uit. Toch werd het dossier Arthur niet onderaan de stapel geschoven. ‘We bleven ons bpssysteem scannen,’ vertelt Boon. Dat dit tot de uiteindelijke doorbraak in de zaak heeft geleid, had niemand van te voren gedacht. De rechercheurs bekeken periodiek de zaken die nieuw binnenkwamen en keken ook maandelijks naar de zelfdodingen die in de omgeving hadden plaatsgehad. In de omgeving Utrecht plegen maandelijks gemiddeld twee personen zelfmoord. De verdachte gevallen namen Boon en zijn collega’s extra onder de loep. Zo ook die van de zelfmoordenaar die zich op maandag 1 augustus 2005 voor de trein had gegooid in Maarssen.
21
22
Het bleek dat de gelukkige huisvader, directeur van een basisschool en geliefd voetbaltrainer, de dag van zijn zelfmoord was geschorst door de rechter-commissaris. Hij werd ervan verdacht seksueel beladen e-mails te sturen naar minderjarige jongens van zijn voetbalvereniging. Bij de rechercheur ging een alarmbelletje rinkelen. ‘De leeftijd en de signalen kwamen overeen. Hij kwam uit het onderwijs en gaf voetbaltrainingen. Ook de foto kon kloppen. We hadden zoiets van: het zou maar zo kunnen. Deze sluiten we niet uit,’ herinnert Boon zich. De manier om te toetsen of hun vermoedens klopte, was het vergelijken van DNA-materiaal. Hier diende zich direct al probleem één aan. In de tijd die was verstreken tussen de zelfdoding en het naspeuren van Boon in de systemen, was de Maarssenaar gecremeerd. Er was dus in principe géén DNA-materiaal meer over. Door een flinke dosis “thinking outside the box” werd ook voor dit probleem weer een oplossing gevonden. Tien dagen na de zelfmoord werd opnieuw teruggegaan naar de spoorlijn. Door foto’s kon precies worden achterhaald waar de man gesprongen moest zijn. Er werden wonder boven wonder minieme bloedsporen gevonden op de spoorbiels. Deze werden veilig gesteld en naar het NFI gestuurd. En toen kwam dat ene telefoontje... ‘Het was zo’n telefoontje waarvan ik nog precies weet waar ik toen liep,’ memoreert De Koning. Ook voor Boon kwam het nieuws als donderslag bij een heldere hemel. ‘Mijn chef belde en zei: ga maar even zitten.’ Het bloed dat gevonden was op de spoorlijn, bleek een match met het DNA-materiaal afkomstig van de dader die Arthur had misbruikt en vermoord en die zich in 1983 had vergrepen aan de jongetjes uit IJsselstein. ‘Dat was best wel een beetje emotioneel, er waren figuren waar we gaandeweg veel meer ons geld op hadden gezet en die ook waren uitgesloten. Dan komt die uitslag des te harder aan,’ bekent Boon. ‘Maar je wapent jezelf wel tegen weer een teleurstelling,’ relativeert De Koning. Na de eerste schok werd er direct gedacht
hoe de zaak nu verder aangepakt diende te worden. Want de kans was groot dat het bloed dat op de rails was veilig gesteld, inderdaad van de springer uit Maarssen was, maar stél... Stel dat iemand zich net daar in zijn vinger had gesneden. Stel dat het het bloed van een ander was? Boon: ‘Er was overtuiging, maar géén zekerheid. Het allerlaatste kleine gaatje moest ook worden gedicht.’ De vraag was alleen hoe. In diverse overleggen tussen politie en OM werden alle mogelijke scenario �s besproken om het DNA van de verdachte te achterhalen. Bij deze scenario �s moest rekening gehouden worden met de belangen van de familie van Arthur, die van de nabestaanden van de verdachte, maar ook met het risico dat de zaak voortijdig naar buiten zou komen. Uiteindelijk werd besloten om de beide dochters van de verdachte, en zijn weduwe, te vragen om mee te werken aan DNA-onderzoek. De nadelen van deze oplossing werden geminimaliseerd door alles strak weg te zetten in de tijd. Belangrijk daarbij was dat het NFI kon garanderen dat er binnen 24 uur een uitslag zou zijn. Samen met de teamleider van de politie zette De Koning de moeilijke stap om naar de familie in Maarssen te gaan om een verschrikkelijk verhaal te vertellen en tegelijkertijd een moeilijk verzoek te doen. ‘Je kunt deze boodschap niet verzachten door
er veel woorden aan vuil maken, dat moet je vooral niet doen’, stelt de officier simpel. Na de eerste korte boodschap legden ze het verhaal zorgvuldig uit aan de familie, deden het DNA-verzoek aan beide dochters en gaven het gezin bedenktijd. Hoewel de nabestaanden in eerste instantie vanzelfsprekend emotioneel reageerden, besloot de familie in anderhalf uur tijd om mee te werken aan het bijzondere verzoek. ‘Zij waren óók slachtoffer’, benadrukt De Koning. Toen pas werd ook de familie van Arthur in kennis gesteld. ‘Zijn broer vroeg direct: is het los zand? We hebben wel direct verteld dat de verdachte dood was. De emoties vlogen alle kanten uit,’ aldus Boon. Het NFI had razendsnel de uitslag binnen. Het DNA-profiel van het spoor was vergeleken met het profiel van de twee dochters en in termen van het instituut was de kans ‘aanmerkelijk groter’ dat de beide profielen overeen kwamen, dan dat ze niet overeen kwamen. Toen De Koning vroeg hoevéél groter dan precies, was het antwoord: ‘Een kans van een 10 met 17 nullen groter’. Hier is eigenlijk niet eens een naam voor. Met deze uitslag van het NFI kon dan eindelijk, twintig jaar na de dood van een elfjarig jongetje, de zaak Arthur Ghurahoo worden afgesloten. Tekst: Olga Hoekstra
Award of Excellence Voor hun inzet werd het team van officier van justitie Hester de Koning en rechercheur Rob Boon beloond met een Award of Excellence van de International Homicide Investigators Association (IHIA). Op uitnodiging van de IHIA reisde het tweetal eind augustus 2006 af naar de Verenigde Staten. De IHIA had hun gevraagd een presentatie te geven over de zaak Arthur. Tijdens een speciaal galadiner werd Rob Boon geëerd door de vereniging, met een speciale ‘Award of Excellence’. Volgens de jury verdiende het team de award, door hun vasthoudendheid en door de inventieve manier van werken. Ondanks de pracht en praal en grootsheid waarmee dergelijke awards en prijzen in Amerika worden uitgereikt, overheerst bij zowel Boon als De Koning nog altijd de Hollandse nuchterheid. Of zoals Rob Boon het zegt: ‘Dat je als persoon geëerd wordt is natuurlijk erg leuk, maar je doet het met z’n allen.’
OPPORTUUN
Beleid en regels
Nummer 2 – 2007
beleid en regels
snelheid reed, moest uitwijken. Verdachte ver-
De Hoge Raad overweegt dat de beraadslaging in
klaarde dat hij ‘het kicken vond om met zijn auto
appel dient te geschieden naar aanleiding van het
tegen het verkeer in te rijden’.
onderzoek ter terechtzitting in appel alsmede in
‘s Hofs oordeel dat verdachte, aldus en onder
eerste aanleg, zoals dit volgens het proces-verbaal.
die omstandigheden handelend, zich willens en
van die terechtzitting heeft plaatsgehad. Deze regel
wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke
geldt ook na ver- of terugwijzing van de zaak door
kans dat zich in de hem tegemoet komende auto’s
de Hoge Raad Niet-naleving van dit voorschrift is in
Leeftijd verdachte: GBA bepalend?;
bevindende personen door zijn toedoen zouden
de wet niet uitdrukkelijk met nietigheid bedreigd en
botonderzoek. Art 486 Sv
verongelukken en dat derhalve het voorwaardelijk
vloeit evenmin voort uit de aard van dat voorschrift.
Hoge Raad 5 december 2006, 00631.06 J /
opzet van verdachte op de dood van die personen
Nietigheid is eerst dan aan de orde indien verdach-
LN AZ0652
was gericht, is onjuist noch onbegrijpelijk.
te door het verzuim in enig belang is geschaad. Dat
Beroep verworpen.
is hier gesteld noch gebleken.
Voor complete teksten, bel de documentatie van het Parket-Generaal, 070-3399813 of 070-3399812.
De vraag speelde of verdachte twaalf jaar was ten
Klacht is voorts dat het Hof bij de strafoplegging
tijde van het plegen van de feiten
Redelijke verklaring door verdachte
heeft acht geslagen op strafbare feiten die niet zijn
Volgens de GBA is het geboortejaar van verdachte
ontbreekt: kan in bewijsoverweging
telastegelegd en niet zijn erkend.
1992 en was hij op een paar dagen na nog geen 12
Hoge Raad 5 december 2006, 00530.06 /
De Hoge Raad overweegt dat het hier niet gaat
jaar. Volgens botonderzoek was verdachte kort na
LJN AZ0651
om ad info gevoegde feiten waarmee de rechter
het feit ruim 15 1/2 jaar.
rekening mag houden (mits erkend ter zitting en
Klacht houdt in dat het Hof voor de toepassing van
Veroordeeld is terzake de Opiumwet.
vervolging zal uitblijven).
art. 486 Sv ten onrechte is afgeweken van de GBA.
Geklaagd wordt dat het Hof blijkens de nadere
Geen rechtsregel verzet zich er echter tegen dat
De GBA is bindend. Botonderzoek is geen brondo-
bewijsoverweging redengevend heeft geacht dat
de rechter naar aanleiding van het onderzoek ter
cument in de zin van de wet. Het openbaar ministe-
verdachte geen redelijke verklaring heeft gegeven
terechtzitting bij de strafoplegging rekening houdt
rie is dus niet-ontvankelijk.
voor het daar beschreven (door verbalisanten waar-
met feiten en omstandigheden die kunnen gelden
De Hoge Raad overweegt dat het de strafrechter bij
genomen) gedrag.
als omstandigheden waaronder het feit is begaan
de vraag of art. 486 Sv van toepassing is, volgens de
De Hoge Raad overweegt dat indien verdachte voor
(HR LJN AD4286). ‘s Hofs overweging dat verdach-
raadsman, niet vrij staat af te wijken van in de GBA
een omstandigheid die, op zichzelf of in samenhang
te het babylijkje in de schuur heeft verborgen vormt
vermelde gegevens omtrent de leeftijd van ver-
met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen
kennelijk een dergelijke nadere uitwerking van de
dachte ten tijde van het feit. Die opvatting is onjuist.
beschouwd, redengevend moet worden geacht
door het Hof in aanmerking genomen en uit het
Terecht heeft het Hof tot uitgangspunt genomen dat
voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde
onderzoek ter terechtzitting in appel gebleken
het aankomt op de feitelijke leeftijd van verdachte.
feit, geen redelijke, ontzenuwende verklaring
omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde
Het Hof kon dus ter bepaling van die leeftijd ook
heeft gegeven, het de rechter vrij staat zulks in zijn
feiten zijn begaan. Daarom geven
andere gegevens (in casu botonderzoek) bij zijn
overwegingen omtrent het bewijs te betrekken (HR
’s Hofs overwegingen geen blijk van miskenning
onderzoek betrekken.
LJN AO6939, NJ 2004.464). Het Hof heeft de waar-
van hetgeen hiervoor is overwogen. Daaraan kan
Beroep verworpen.
nemingen van verbalisanten omtrent gedragingen
niet afdoen dat die omstandigheid mogelijk een
van verdachte tot bewijs gebezigd. Daarin ligt als
zelfstandig strafbaar feit zou kunnen opleveren.
Voorwaardelijk opzet, poging doodslag door
oordeel van het Hof besloten dat het geen geloof
Beroep verworpen.
spookrijder
heeft gehecht aan de verklaring van verdachte dat
Hoge Raad 5 december 2006, 00653.06 /
hij de door de verbalisanten waargenomen gedra-
LJN AZ1668
gingen ontkent. Gelet daarop is ‘s Hofs oordeel
Tekst: Angela Kaptein
dat verdachte voor die gedragingen geen redelijke Veroordeeld is voor poging doodslag meermalen
verklaring heeft kunnen geven, niet onbegrijpelijk
gepleegd (en twee gekwalificeerde diefstallen,
en stond het het Hof vrij dat oordeel bij de bewijs-
ongewenst vreemdeling en rijden onder invloed)
voering te betrekken.
tot vier jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk.
Beroep verworpen.
Klacht ten aanzien van de doodslag betreft de rechtsopvatting c.q. de motivering van het opzet.
Onderzoek na terug-/verwijzing HR. Straf
De Hoge Raad herhaalt de overwegingen uit HR
mede op niet tlg. en niet erkende feiten
NJ 2003.552 en HR NJ 1997.199 en overweegt
Hoge Raad 5 december 2006, 03555.05 /
voorts: volgens het Hof is verdachte, in een poging
LJN AY9214
aan de politie te ontkomen, in de vroege morgen bewust als spookrijder een snelweg opgereden.
Deze zaak was eerder door de Hoge Raad terugge-
Verdachte heeft daarbij over een traject van onge-
wezen, alleen voor wat betreft de strafoplegging.
veer 2,5 kilmeter met ongeveer 100 kilometer per
Veroordeeld is voor mishandeling en in hulpeloze
uur afwisselend over vluchtstrook en rijbaan gere-
toestand laten van kinderen van verdachte. Een
den. Verdachte is tot drie keer toe bij tegemoet-
kind dat overleed heeft hij vervolgens in de schuur
komend verkeer bewust op de rijstrook van dat
verborgen; dit was niet telastegelegd.
tegemoetkomende verkeer gaan rijden, waardoor
Klacht is dat niet mee is beraadslaagd naar aanlei-
dat verkeer, dat met een voor de snelweg normale
ding van het onderzoek in eerste aanleg.
Zie verder op OMtranet: • Vrijspraak, motivering; Feyenoord en Van den Herik Hoge Raad 19 december 2006, 03530.05 + 03531.05 / LJN AY8984 + LJN AY8985 • Ontneming: redelijke termijn. Openbaar ministerie niet-ontvankelijk ? Hoge Raad 5 december 2006, 03090.05 P / LJN AY9179 • Vrijwillige terugtred bij (voltooide) poging; art. 46b Sr Hoge Raad 19 december 2006, 03372.05 / LJN AZ2169
23
24
Personalia
in memoriam Rob van der Velde * Eibergen 16 november 1957
† Lelystad 3 januari 2007
Arrondissementsparket Alkmaar Thalita Schipper-Klomp heeft per 1 januari een vaste aangestelling als adm. medewerker in team 500. Per 1 februari begint Bert Haneveld als officier van justitie op het parket Alkmaar (buitenstaander). Switch: Per 1 februari begint George Rasker als officier van justitie / teamleider maatwerkzaken. Tot die tijd is hij officier in Den Haag In:
Arrondissementsparket Utrecht Jaques Rison (beleidsmedewerker kwaliteit) Jourainne Da Costa Gomez (senior) administratief medewerker Marjolijn Coops (communicatieadviseur) Martin Ritzema (senior) administratief medewerker Fatima Chait (senior) administratief medewerker Margaret Kobusingye administratief medewerker Miranda Nagtegaal Uit: Nieke Martens Benno Coumans Ageet Siedsma Switch: Sharon Pijnenburg secretaresse naar Parket Den Bosch In:
Marjolijn Coops is op 1 januari 2007 begonnen als communicatie-adviseur van parket Utrecht. Zij is verantwoordelijk voor de interne communicatie. ‘Ik heb veel praktijkervaring opgedaan. Vanaf mijn achttiende heb ik namelijk samen met mijn vader een eigen bedrijf opgebouwd. We bedrukten textiel met bijvoorbeeld bedrijfslogo’s of voetbalkleding met een naam en rugnummer. De marketing en communicatie van het bedrijf was mijn taak, mijn vader deed de persoonlijke verkoop.’ Marjolijn kon kiezen: het bedrijf overnemen na ziekte van haar vader of zelfstandig haar eigen weg in de wereld vinden. Ze koos voor het laatste. In de avonduren volgde ze de HBO-opleiding Communicatiemanagement en werd het bedrijf verkocht aan een Amerikaanse holding. In 2005 studeerde ze af en wilde echt het communicatievak in. Daar ligt, zoals ze zelf zegt, haar grootste passie. Via werkenbijhetrijk.nl solliciteert ze op de advertentie als communicatie adviseur. ‘Ik vind het een interessant vakgebied. Er gebeuren gewichtige zaken bij het OM die interessant zijn om onderdeel van uit te maken. Ik heb jaren vanuit een commercieel oogpunt gewerkt, maar hier streef je een ander doel na. Het goed informeren van de medewerker bijvoorbeeld, vind ik een grotere - persoonlijke - beloning dan alleen maar winst maken.’
Toen op woensdag 3 januari 2007 bekend werd dat collega en goede vriend van heel velen binnen het Openbaar Ministerie Rob van der Velde plotsklaps was overleden, was dat moeilijk te geloven. Maar het moest zo zijn... Mr. K.R. van der Velde, Rob voor allen, mocht niet ouder worden dan 49 jaar. Tijdens een uitvaartdienst in zijn woonplaats Sneek op dinsdag 9 januari 2007 hebben honderden gasten van zijn vrouw Henriëtte en zijn kinderen Gerben, Mirna en Jorinde afscheid genomen van Rob, onder wie indrukwekkend veel leden van het Openbaar Ministerie. Rob begon zijn loopbaan binnen het OM als beleidsmedewerker bij het parket van de procureur-generaal in Leeuwarden. Na vervolgens een periode van eerst staffunctionaris en daarna drie jaar als officier van justitie in Assen, eenzelfde periode op Aruba en vervolgens vijf jaar als advocaat-generaal in Leeuwarden was hij vanaf begin 2006 tot op het allerlaatst rechercheofficier bij het parket Zwolle/Lelystad. Hij begon daar met een niet eenvoudige taak maar, pionier die hij steeds is geweest, trad hij ook die onbevangen tegemoet met de hem bekende openheid en directheid maar vooral met warme belangstelling voor zijn collegae en partners. Rob beperkte zich niet tot zijn taken, maar zocht steeds naar nieuwe uitdagingen, altijd ten behoeve van het nóg beter functioneren van het OM: pers, jeugd, reclassering, milieu en economie, uiteraard commuun, recherche, b.o.b.. Welhaast niets trok niet zijn belangstelling. Opleider ook nog. Bruggenbouwer vooral. Ook buiten de O.M.-organisatie was Rob actief, op de werkvloer bij de politie en de jeugdstrafrechtspleging. Ik schaar mijzelf onder de gelukkigen, die Rob als directe collega en vriend naast zich mochten hebben. Dat waren goede jaren. Namens hen allen wens ik Henriëtte en haar en Robs kinderen heel veel sterkte bij het verlies van onze goede vriend en excellente collega. Sietze Tempel, hoofdadvocaat-generaal ressortsparket Leeuwarden
Personalia
OMgeslagen
Correctie In het januari-nummer van Opportuun stond een storende fout aangaande het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM). De collega’s C. Ament, H. Luinstra en W.F. van Elk zijn in dienst getreden van het BOOM en niet, zoals te lezen viel in het januari-nummer, vertrokken naar andere onderdelen. Excuses voor dit misverstand.
Aanleveren wijzigingen voor de rubriek Personalia: Stuur vóór de tiende van elke maand de wijziging door naar
[email protected]. Wijzigingen graag via de structuur van “In”, “Uit” en “Switch”. En liever niet in tabellen of spreadsheets.
OMgeslagen ‘Financieel rechercheren zit ons als politie nog lang niet tussen de oren, laat staan in de vingers.’ Hugo van Klaveren, commisaris van regiopolitie GelderlandMidden en voorzitter van de Expertgroep Financieel Opsporen. Blauw, 1 januari ‘Wat we vijf jaar geleden erg vonden, vinden we nu blijkbaar normaal.’ De burgemeester van Almelo, Menno Knip, reageert op de berichtgeving over een “relatief rustige” jaarwisseling. Elsevier, 13 januari ‘Criminelen analyseren ons beter dan wij hen.’ Tom Driessen, hoofd van de Nationale Recherche, is voorstander van het gebruik van burgerinfiltranten en gecontroleerde doorlevering van drugs. Blauw, 1 januari ‘Wat ons wél interesseert is of je je gedraagt als een potentiële terrorist of als een zakkenroller.’ Coördinator van de Geïntegreerde Monitorcentrale Ron Groot over Big Brother anno 2007. Als een burger niets stouts doet zie je er niets van terug, er worden geen systemen bijgehouden van mensen die niets doen. Binnenlands Bestuur, 12 januari
Rectificatie Handboek Discriminatie In het artikel “Handboek Discriminatie” (Opportuun 10, december 2006) staat onjuiste informatie over de auteurs van het Handboek. Er had moeten staan dat het boek is geschreven door beleidsmedewerker Gerdine Dankers en officier van justitie Paul Velleman, in samenwerking met Jacobien Vreekamp. Verder is weggevallen dat meer informatie over het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD, 020 – 541 3788), zoals het Handboek en de Aanwijzing discriminatie, op het OMtranet kan worden gevonden: OMtranet > JKS > Kennisdomeinen > discriminatie.
‘Wanneer iemand die gekrenkt wordt geen nest meer heeft om op terug te vallen, zal er een tornado van geweld ontstaan.’ Volgens socioloog Aart Broek faalt de aanpak van criminele, agressieve Antilliaanse jongeren omdat schaamte niet wordt herkend als bron van veel geweld. Binnenlands Bestuur 5 januari ‘Een belangrijk doel is om jongeren in Nederland te laten weten wat het Openbaar Ministerie doet.’ Kitty Nooy, officier van justitie vertelt over de nieuwste uitgave van de VetVerkeerd Krant (jongerenkrant van het OM). Het thema is “Seks in de wet” en de krant wordt eenmalig naar alle brugklassen van Nederland verstuurd. RTL Boulevard, 15 januari Samenstelling: Anne Hoeksema
25
26
internationaal
13, lid 1, onder a, OLW. De officier van justitie
kon komen. Overlevering wordt door de recht-
stelt cassatie in belang der wet in. De Hoge
bank o.g.v. artikel 13, lid 1 OLW niet toegestaan.
Raad overweegt dat blijkens wetsgeschiede-
De officier van justitie stelt cassatie in belang
nis artikel 13, lid 1 OLW dient te voorkomen dat
der wet in. De redenering van de Hoge Raad is
de Nederlandse autoriteiten zouden moeten
identiek aan die in het vorige arrest. Wederom
meewerken aan overlevering voor feiten die in
overweegt de Hoge Raad dat overlevering niet
Nederland zijn begaan en alhier niet strafbaar
kan worden geweigerd wegens redenen van
Driemaal cassatie in belang der wet terzake
zijn (zoals euthanasie en abortus) of hier niet
humanitaire aard, welke dus ook geen relevante
toepassing van artikel 13 Overleveringswet
strafrechtelijk vervolgd plegen te worden (can-
factor vormen bij beantwoording van de vraag
(=OLW) door de rechtbank Amsterdam.
nabis-beleid). De bevoegdheid van de officier
of in het belang van een goede rechtsbedeling
van justitie om van deze weigeringsgrond af te
moet worden afgezien van toepassing van artikel
Artikel 13 OLW:
zien is in het leven geroepen met het oog op
13, lid 1 OLW.
1. Overlevering wordt niet toegestaan indien het
goede rechtsbedeling, waarbij in het bijzon-
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (MinJus), tel. 070 - 370 74 68
Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft
der is gedoeld op gevallen waarin lidstaten bij
Europese Hof van Justitie,
op een strafbaar feit dat:
de opsporing hebben samengewerkt en het
28 september 2006, zaak C-467/04
a. geacht wordt geheel of gedeeltelijk op
daarom aangewezen is de vervolging in een van
Iemand wordt in Portugal definitief vrijgesproken
Nederlands grondgebied of buiten Nederland
de lidstaten te concentreren. De officier van
wegens verjaring van het strafbare feit. De vraag
aan boord van een Nederlands vaartuig of
justitie dient deze beslissing te motiveren. Uit
rijst in Spanje of het artikel 54 SUO ertoe leidt
luchtvaartuig te zijn gepleegd; of
de bewoordingen van artikel 13, lid 2 OLW volgt
dat deze persoon aldaar niet meer kan worden
b. buiten het grondgebied van de uitvaar-
dat de rechtbank deze beslissing marginaal
vervolgd voor dat feit, ondanks dat naar Spaans
digende staat is gepleegd, terwijl naar
dient te toetsen. De Hoge Raad merkt op dat de
recht geen sprake is van verjaring. Het Hof
Nederlands recht geen vervolging zou kun-
Overleveringswet niet voorziet in weigering
overweegt dat de nationale wetgeving van de
nen worden ingesteld indien het feit buiten
om redenen van humanitaire aard, zoals in arti-
lidstaten inzake verjaringstermijnen weliswaar
Nederland zou zijn gepleegd.
kel 10, lid 2 Uitleveringswet wel kent. Artikel
niet onderling is aangepast of geharmoniseerd,
2. Op vordering van de officier van justitie wordt
45, lid 3 OLW kent enkel de mogelijkheid voor
maar dat ook nergens staat aangegeven dat
afgezien van een weigering van de overleve-
de officier van justitie om de feitelijke overle-
artikel 54 SUO hiervan afhankelijk is gesteld.
ring uitsluitend krachtens het eerste lid, onder
vering tijdelijk uit te stellen i.v.m. humanitaire
Artikel 54 SUO impliceert dat lidstaten weder-
a of b, tenzij naar het oordeel van de rechtbank
omstandigheden. De Hoge Raad overweegt dat
zijds vertrouwen hebben elkaars nationale straf-
de officier van justitie niet in redelijkheid tot
overlevering dus niet kan worden geweigerd
rechtssystemen en zij toepassing in hun eigen
zijn vordering heeft kunnen komen.
om redenen van humanitaire aard. Deze kun-
land van het strafrecht uit een andere lidstaten
nen dus ook geen factor vormen die relevant is
aanvaarden, ook indien toepassing van het eigen
HR 01397/06 CW
bij beantwoording van de vraag of in het belang
strafrecht tot een andere oplossing zou leiden.
28 november 2006
van de goede rechtsbedeling moet worden afge-
Het Hof overweegt dat artikel 54 SUO van toe-
Verzoek om overlevering van de Oostenrijkse
zien van toepassing van in artikel 13, lid 1 OLW
passing is op een rechterlijke beslissing waarin
autoriteiten wegens drugssmokkel. De opgeëiste
genoemde weigeringsgronden. De rechtbank
iemand definitief wordt vrijgesproken vanwege
persoon stelt dat overlevering zal leiden tot een
heeft een onjuiste maatstaf aangelegd bij toet-
verjaring van het strafbare feit. Het hof merkt
schrijnende humanitaire situatie voor zijn gezin
sing van het verzoek. Voorts overweegt de Hoge
daarbij op dat anderen (medeverdachten) dan
en zal leiden tot psychische problemen voor
Raad dat het gebrek van beleidsregels t.a.v. arti-
die genoemd in het onherroepelijke vonnis, geen
hemzelf. De officier van justitie vordert het afzien
kel 13, lid 2 OLW er niet toe leidt dat de officier
beroep kunnen doen op die vrijspraak in het
van de weigeringsgrond van artikel 13, lid 1 OLW
van justitie een verzwaarde plicht heeft om te
kader van artikel 54 SUO.
omdat de belangen van de Oostenrijkse autori-
motiveren waarom hij afziet van artikel 13, lid 1
teiten zwaarder wegen dan die van de opgeëiste
OLW. Een dergelijk standpunt vindt geen steun
persoon. De rechtbank overweegt dat, behalve
in de bewoordingen noch de geschiedenis van
de Nederlandse nationaliteit, door de officier van
artikel 13 OLW.
justitie niet kenbaar is gemaakt welke belangen van de opgeëiste persoon zijn meegewogen.
HR 00730/06 CW
Nu het OM geen beleidsregels heeft m.b.t. de
28 november 2006
bevoegdheid uit artikel 13, lid 2 OLW, rust op
Verzoek om overlevering van de Duitse autori-
haar een verzwaarde plicht om te motiveren
teiten wegens drugssmokkel. De opgeëiste per-
waarom van de weigeringsgrond wordt afgezien
soon stelt dat overlevering zal leiden tot ernstige
(mede o.g.v. eerdere uitspraak, 1 april 2005,
psychische problemen. De officier van justitie
AT3380). Gezien de concrete omstandigheden
vordert het afzien van de weigeringsgrond van
die door de opgeëiste persoon naar voren zijn
artikel 13, lid 1 OLW om redenen van goede
gebracht acht de rechtbank de afweging van de
rechtsbedeling. Ook in deze zaak overweegt de
officier van justitie te algemeen geformuleerd.
rechtbank dat het zeer concrete belang van de
Hierdoor kan de rechtbank de redelijkheid van
opgeëiste persoon onvoldoende is meegewogen
deze beslissing niet naar behoren beoordelen
in de vordering van de officier van justitie, waar-
en is overlevering ontoelaatbaar o.g.v. artikel
door deze niet in redelijkheid tot de vordering
Tekst: Linda Bregman
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 13 NUMMER 2 FEBRUARI 2007
Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres: Voorlichtingsdienst OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
Walhalla ‘Doe mij ook zo’n eed! Dat wil ik ook wel. Ik zweer wel op de Bijbel’. Ze zag het wel zitten, de jongedame die voor de Groningse politierechter zat. Eindelijk zat. Ze was namelijk nogal druk binnen gekomen. Verbaasd om zich heen kijkend, alsof ze in het Walhalla was beland. Ze struikelde haast over haar eigen benen en toen ze ging zitten viel met veel kabaal de tas van haar schoot. Toen ze sprak, riep ze in de microfoon en schrok ze van zichzelf. Het begin was er. Ook de parketpolitieman kon een glimlach niet onderdrukken. Ze deed haar verhaal. Haar vriend had een bekeuring gekregen. Droeg geen gordel, namelijk. Daar was hij het niet mee eens. Hij vroeg nog aan de diender of die dan niet gezien had dat hij zijn gordel afdeed, toen hij staande werd gehouden. Jawel, dat had de diender. Nou dan, meende de jongen, dan had ik hem toch wél om? Nee hoor, vond oom agent, die de jongen toch echt zonder gordel had zien rijden. Hij kreeg zijn bekeuring. Daarop was het meisje iets ingevallen. Als vriendlief de gordel eerst niet óm had en toen hij stil stond wel áfdeed, moet hij hem tussentijds dus hebben omgedaan. Er is slechtere logica denkbaar. Ze maakte daarom een gebaar naar de agenten, die inmiddels weer in de auto waren gestapt. Portierraampjes werden opengedraaid en een korte discussie volgde. Want nee, de agente had niet gezien dat de jongen de gordel onderweg om had gedaan en nee, ze
verscheurde de bon ook niet. De jongedame zag het niet meer zitten en verzuchtte: ‘oh, kankerlife’. Zei ze. De agente verstond natuurlijk wat anders en dus kreeg het meisje een boete voor belediging. Bijna wanhopig legde ze de politierechter en mij uit dat ze echt, heus waar geen ‘kankerwijf’ had gezegd. Ze was vooral boos omdat die politiemevrouw een eed had afgelegd en ‘dus de waarheid sprak’. Dan wilde zij ook wel zo’n eed hebben. Voorzichtig legde ik uit dat zo’n eed geen magisch elixer is, waardoor je nooit meer liegt. Dat het alleen betekent dat wat je opschrijft, de waarheid moet zijn en dat we daar dan in een rechtszaal inderdaad van uit gaan. Dat wel. De gedreven ontkenning verdiende eigenlijk niet minder dan een vrijspraak. En de politierechter kwam ook tot een vrijspraak. Misschien had de agente het wel verkeerd verstaan. Wie weet, misschien wel. De jonge vrouw verliet tevreden de rechtszaal. Achter in die zaal had een grijs bebaarde man het allemaal bedaard aangezien. Of hij wat mocht zeggen. ‘Ik vind dit heel mooi, wat u hier doet. Dat we zo’n prachtige rechtspraak hebben in dit land. Ik krijg daar echt een warm gevoel van.’ Had het meisje het toch goed gezien. Ze wás in het Walhalla. Het Walhalla van de rechtspraak. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters. Vaste medewerkers: Lianne Bertens, Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Josine ten Kate, Martin Mak, Michael Nieuwenhuis, Juriaan Simonis, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Djura Baard, Alex Brenninkmeijer, Louis Cornelisse, Menno van Gaal, Olga Hoekstra. Foto omslag: Onno Kummer Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.100
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 2 – 2007
verkeer Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310
van discussie te voorkomen. Mede omdat er
terecht aan de betrokkene als bestuurder opge-
met de betrokkene niet viel te praten. Ter zitting
legd. Het is eventueel aan de betrokkene om de
ontkent de betrokkene de gedraging te hebben
sanctie te verhalen op de eigenaar of houder van
verricht en betwijfelt de juistheid van de verkla-
het desbetreffende voertuig. Volgt bevestiging
ring van de verbalisant. Het hof ziet in de enkele
van de beslissing van de kantonrechter tot onge-
omstandigheid dat de verbalisant heeft gewei-
grond verklaring van het beroep.
gerd de videobeelden van de gedraging aan de
Tekst: Koos Spee
Twijfel aan de waarneming van de verbali-
betrokkene te tonen geenszins aanleiding om
sant; bekeuringspremiejager en parallactie?
te twijfelen aan het duidelijke en gedetailleerde
Gerechtshof Leeuwarden resp. 12 december
relaas van de verbalisant omtrent hetgeen op de
2006 WAHV 06/01048 en 18 december 2006
bewuste ochtend is voorgevallen en wat hij toen
WAHV 06/00948
heeft waargenomen. Derhalve is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de
In beide zaken twijfelt de betreffende betrok-
gedraging is verricht. Volgt bevestiging van de
kene ernstig aan de waarneming van de verba-
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond
lisant. In de eerstgenoemde zaak stelt de ene
verklaring van het beroep.
betrokkene dat de verbalisant - door het vooruitzicht van premies voor het uitschrijven van
Zowel eigenaar als bestuurder aansprakelijk
boetes - zijn kenteken heeft genoteerd, terwijl
(art. 72 WVW94)
de gedraging (kort samengevat: “door rood rij-
Gerechtshof Leeuwarden 18 december 2006
den”) niet is verricht, in de laatstgenoemde zaak
WAHV 06/00970
voert de andere betrokkene aan nooit door rood te rijden en wijst hij op de mogelijkheid van een
De betrokkene is, als bestuurder, een sanctie
parallactische waarneming door de verbalisant.
opgelegd voor het feit dat voor het motorrijtuig
In beide zaken ziet het hof in dat wat werd aan-
het keuringsbewijs zijn geldigheid had verloren.
gevoerd geenszins aanleiding te twijfelen aan
Hij voert aan dat de eigenaar van het voertuig
de waarneming van de betreffende verbalisant.
primair verantwoordelijk is deze van een geldig
De bewering dat de verbalisant heeft gehan-
keuringsbewijs te voorzien. Het ligt niet in de
deld met het oog op een “bekeuringspremie”
macht van de betrokkene om zo’n bewijs te ver-
is, volgens het hof, louter suggestief en kan dus
krijgen voor het voertuig. Tijdens zijn sollicita-
niet afdoen aan het vorenstaande. De gestelde
tiegesprek is hem verzekerd dat alle voertuigen
mogelijkheid van een parallactische waarneming
aan de geldige normen zouden voldoen. Hij vindt
(=telescopische blik) maakt de ambtsedige
het dan ook niet binnen de normale arbeids-
verklaring niet anders, nu deze mogelijkheid
verhoudingen passen om voorafgaand aan elke
niet wordt ondersteund door concrete feiten en
rit met een voertuig te vragen naar de voor het
omstandigheden en ook anderszins niet uit het
voertuig geldende verplichtingen. Het hof over-
dossier volgt. Volgt in beide zaken een bevesti-
weegt dat ingevolge het derde lid van artikel 72
ging van de beslissing van de kantonrechter tot
WVW94 de eigenaar of houder aansprakelijk is
ongegrond verklaring van het beroep.
indien het keuringsbewijs zijn geldigheid heeft verloren, alsmede de bestuurder indien met het
Weigering verbalisant om videobeelden
motorrijtuig over de weg wordt gereden. Noch
te laten zien
in de tekst van de wet, noch in de wetsgeschie-
Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006
denis zijn aanknopingspunten te vinden voor
WAHV 06/00692
de stelling dat eerst getracht moet worden de eigenaar of houder te achterhalen, alvorens de
De verbalisant zag dat de betrokkene niet stopte
bestuurder kan worden aangesproken. Blijkens
voor de stopstreep en zonder snelheid te ver-
de memorie van Toelichting bij de wet van 15
minderen het in zijn rijrichting brandende rode
december 1994, Stb. 919 (Kamerstukken II, 22
verkeerslicht negeerde. Na staande houding
030, nr. 3, bldz. 113), mag van de bestuurder
verklaarde de uitgestapte betrokkene dat hij het
verwacht worden dat hij zich alvorens met een
feit niet had gepleegd en hij ging weer in de auto
voertuig te gaan rijden, ervan vergewist dat aan
zitten. Hij deelde enkele keren mee weg te willen
het de met betrekking tot het voertuig geldende
rijden want hij had geen tijd voor dit soort zaken.
verplichtingen is voldaan. Nu de betrokkene
Verbalisant bleef bij de auto van betrokkene
heeft nagelaten alvorens met het betreffende
staan om het wegrijden te beletten en toch nog
voertuig te gaan rijden, zich ervan te vergewis-
nadere gegevens te kunnen krijgen. De betrok-
sen dat het voertuig in het bezit was van een gel-
kene eiste dat hij videobeelden wilde zien, maar
dig keuringsbewijs, komt dit voor zijn rekening
de verbalisant weigerde dit om verdere vorm
en risico. De administratieve sanctie is dan ook
Zie verder op OMtranet: • Niet in staat om griffierecht te betalen en zekerheid te stellen Gerechtshof 11 december 2006 WAHV 06/01015 • Vereiste alerte reactie rij-instructeur Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006 WAHV 06/00933 • Locatie-keuze verkeerscontrole Gerechtshof Leeuwarden 12 december 2006 WAHV 06/00989 • Géén ruimte laten om tussen te voegen Gerechtshof Leeuwarden 11 december 2006 WAHV 06/00994 Diverse uitspraken art. 6 WVW94 e.a. op www.rechtspraak.nl
27
Het bezoek van een Chinese OM-delegatie aan het ressortsparket Den Haag betrof een tegenbezoek van dat van Leo den Hollander aan China in het voorjaar 2006.Vooraan: Leo den Hollander, hoofd-AG, schuin rechtsachter hem Ditta Houniet, management-assistent. Links midden: Gert Haverkate, plv. hoofd-AG, met naast hem Angele Snijders, managementassistent.
Ter ontmaskering: wie zijn deze medewerkers van parket Haarlem tijdens het laatste teamoverleg van 2006?
Het parketuitje van Zutphen was regenachtig, maar wel erg gezellig!
Cabaretgroep “De Depressivo’s” bestaande uit officierren van justitie uit de parketten Rotterdam en Alkmaar, vlak voor hun optreden tijdens de Eerste dag voor de Staande Magistratuur. (zie ook het artikel op pp. 14-15)
Op 19 december is het BOOM tijdens een stadswandeling bekendgemaakt met het mooie Leeuwarden. Aansluitend waagden een aantal helden zich op de Oldehove toren.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 2
februari 2007
Vrijwillige brandweerman Marco Bouman (CVOM):
‘Onverschrokken, betrouwbaar en een beetje maf’ Onder grote belangstelling sneden Annette Bronsvoort (hoofdofficier), Jolanda Lootsma (sectorvoorzitter Rechtbank) en Michiel van der Veen (Reclassering) symbolisch de “bruidstaart” aan, waarmee de opening van de Reclasseringsbalie Leeuwarden een feit was.
Rokers bij het arrondissementsparket ‘s-Hertogenbosch nemen nog een laatste sigaretje in de rookkamer op 12 januari 2007. Per 15 januari zijn alle rookkamers in het Paleis van Justitie gesloten.
Paul Huijser (Hoofd van Dienst PaG) overhandigt Rob Janssen, directeur DVOM, symbolisch de sleutel van de verzelfstandiging van de DVOM. De directie en staf van DVOM nemen (tijdelijk) intrek in de DVOM-vestiging in Dordrecht.
Samenstelling: Anne Hoeksema
02
Theo de Roos: ‘Kritiek Van Koppen karikatuur’ StaMag-I: 400 officieren en AG’s bijeen