Themadag jeugd met allochtone roots Burgemeester Fons Jacobs is dagvoorzitter van deze themadag. Zijn aanwezigheid en die van wethouder Jos Boetzkes onderstrepen het belang dat vanuit het college van B&W wordt toegekend aan het thema. De raadszaal is gevuld. Bijna 100 deelnemers vanuit scholen, politiek, ambtelijk apparaat, politie, welzijn en zorg maar ook vanuit de allochtone gemeenschappen van Helmond tonen de interesse voor het thema aan. Ook is er belangstelling vanuit onze zusterstad Mechelen. Na zijn welkomstwoord aan de aanwezigen en in het bijzonder aan de inleiders schetst de burgemeester de problematiek.
Problematiek: Helmond kent een aantal hanggroepen. Daaronder zijn ook hanggroepen die vooral bestaan uit jongeren met allochtone roots. Het lijkt er op dat vanuit deze hanggroepen een bovenmatig aantal jongens doorgroeit naar criminaliteit. Het onderzoek Karper in 2007 heeft een dergelijk criminele groep in de omgeving Tolpost aan het licht gebracht. Momenteel hebben we onze handen vol aan een groep uit Oud West. Ook in de overvallengolf is het aantal jonge daders met een allochtone achtergrond groot. Onderstaand een overzicht van aangehouden jongeren in Helmond. Vooral de relatieve cijfers, de percentages, staven het eerder uitgesproken vermoeden. Het lijkt mee te vallen in aantallen maar als over de jaren heen de aantallen bij elkaar worden geteld dan komt het uit op honderden jongeren die zijn aangehouden voor misdrijven.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 1 van 9
aantal en aandeel verdachten t.o.v. totale populatie in Helmond in %
12-17 jaar
18-24 jaar
in aantal
Nederland
Marokko
Turkije
Nederland
Marokko
Turkije
2004
2,2%
4,1%
3,1%
99
13
8
2005
2,1%
4,8%
4%
96
15
11
2006
2,1%
7,1%
6,1%
94
23
18
2007
1,6%
6,3%
3,3%
75
21
10
2004
3,4%
6,7%
3,2%
158
28
9
2005
3,4%
6,1%
5,0%
157
26
13
2006
3,8%
10,3%
2,7%
2007
3,6%
9,0%
6,2%
177 169
7
41 34
16
Bron: KLPD
Overigens hebben we het niet alleen over jongeren met Marokkaanse of Turkse roots. Uit onderstaand staatje uit het zogenaamde karperonderzoek blijkt hoe divers zo’n groep van samenstelling kan zijn en hoe de verdeling over etniciteit is.
Bron: O&S Helmond; Karperonderzoek
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 2 van 9
Vast staat in elk geval wel dat jongeren met allochtone roots relatief oververtegenwoordigd zijn in onze criminaliteitsstatistieken. Volgens de burgemeester veroorzaken deze jongeren niet alleen overlast en onveiligheid. Zij bezorgen de wel goed presterende en functionerende mensen uit hun herkomstgroep een slechte naam en dragen op die manier indirect bij aan de groei van naar extremer rechts gerichte partijen. Door hun gedrag verstoren ze de sociale samenhang in een stad. Daarbij vergooien ze hun eigen toekomst. Niet alleen lopen ze een dik risico aangehouden en bestraft te worden; een baan bij de overheid of in de beveiliging wordt welhaast onmogelijk voor ze. En ze vergooien niet alleen hun eigen toekomst. Door hun gedrag geven zij een slecht voorbeeld aan de opvolgende groep van broertjes, neefjes en vriendjes die spelenderweg worden opgeleid om het stokje over te nemen.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 3 van 9
De inleiders: De heer Dkhissy De eerste inleider is de heer Dkhissy. De heer Dkhissy is gewestcommandant van de politie in Nador (Ma). De Helmondse politie is eind vorig jaar in Nador op bezoek geweest en heeft toen de heer Dkhissy uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Allereerst geeft de heer Dkhissy aan dat voorkomen moet worden dat jeugdcriminaliteit verbonden wordt met een bepaalde etnische groep. Het gevaar bestaat dat statistieken door de politiek worden gemanipuleerd. Etniciteit is niet bepalend voor crimineel gedrag. Er is een groot aantal andere factoren dat een rol speelt bij crimineel gedrag. Op basis van al die factoren moet een aanpak worden opgezet. De heer Dkhissy geeft vanuit de werkwijze in Marokko aan dat het focussen op preventie, repressie en corrigeren belangrijk is. Vooral bij jongeren tot 18 jaar gaat zijn voorkeur uit naar een preventieve aanpak. Deze jongeren realiseren zich amper waar ze mee bezig zijn. De aanpak van deze jongeren is sterk afhankelijk van de inbreng van meerdere partijen. Politie alleen is niet voldoende. Ook andere partijen, zoals scholen, hebben basisbevoegdheden nodig om dit tot een succes te maken. Het resocialisatieproces na het begaan van strafbare feiten is belangrijk in de loopbaan van deze kinderen. Uiteraard moet er voor de betreffende jongeren ruimte zijn voor een eigen mening en ontwikkeling. De heer Dkhissy geeft aan dat er in Marokko veel aandacht is voor de rechten van het kind. In Marokko worden nadrukkelijk de ouders benaderd door de politie als er problemen zijn met hun kind. Bij gepleegde vermogensdelicten speelt de politie een bemiddelende rol tussen benadeelde en dader; de gerechtelijke herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer gebeurt onder regie van justitie. Als het een schoolgaande verdachte betreft wordt ook de leerlingenraad betrokken. De eerste keer volgt geen strafvervolging door justitie. Bij recidive en zaken waar geweld is toegepast is dat wel het geval. Harde kern jongeren worden in Marokko gestraft en heropgevoed. De straffen in Marokko zijn zwaarder. De heer Dkhissy ziet ook een aantal bedreigingen voor jongeren in Nederland. Jongeren zijn een gemakkelijk doelwit voor doorgewinterde criminelen. De organisatoren van drugshandel vinden in kwetsbare jongeren makkelijke arbeidskrachten. Daarbij komt dat minderjarigen minder zwaar worden gestraft. Ook moet het uitbuiten jongeren worden tegengaan. Met name valt daarbij te denken aan de ontsporingen van loverboys maar ook de verleiding van jonge jongens om zich tegen (financiële) beloning te prostitueren. In het kader van preventie verdient de opvoeding van de jongeren veel aandacht. Ouders die de weg moeten vinden tussen twee culturen zullen een goede afweging moeten maken tussen de westerse, wat vrijere opvoeding of de opvoeding uit het moederland. Het is erg moeilijk voor een jongere als hij bij het begin van de schoolcarrière al begint met een taalachterstand en daardoor niet mee kan komen op school. De Imam (en moskee) heeft in de religieuze zin een rol. De grondbeginselen van de islam zijn duidelijk. Deze grondbeginselen roepen niet op tot geweld en vragen respect voor de samenleving waarin je leeft. Dat is vooral voor jongeren belangrijk voor het bewustwordingsproces. De Marokkaanse gemeenschap moet zich meer bij de preventieve aanpak betrokken voelen en daar ook daadwerkelijk in investeren. De investering in de maatschappelijke ontwikkelingen en de sociale controle binnen deze groep zouden ook op integratie gericht moeten zijn. Kijk naar aard en omvang van het probleem is de boodschap. Het probleem is sociaal, cultureel en economisch bepaald.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 4 van 9
De heer Marouan De heer Marouan is beleidsmedewerker bij de politie Utrecht. Hij houdt zich daar onder meer bezig met het thema vroegsignalering en coaching van gezinnen bij opvoeding. De heer Marouan gaat in op het grote verschil voor kinderen met allochtone roots tussen de opvoeding thuis en de aanpak op school. Dit is vaak absoluut niet op elkaar afgestemd. Een kind wordt hierdoor verscheurd. Vaak is er ondersteuning in de opvoeding nodig. Er is niets mis met de Marokkaanse manier van opvoeden. Alleen is het een manier van opvoeden die past in de cultuur van Noord-Afrika. Noord Europa is een andere maatschappij en kent een andere aanpak. Een simpel maar aansprekend voorbeeld is het taalgebruik. In Marokko is het in de opvoeding niet ongebruikelijk dat moeders hun kinderen quasi-ernstig tot de orde roepen met het dreigen met ernstig fysiek geweld als ze niet luisteren; “Ik sla je kop er af als je te laat thuiskomt”. Als het kind dat soort taal vervolgens bezigt op straat heeft dat een heel ander effect dan alleen aangeven dat het je ernst is. De ouders zullen zich dat meer moeten realiseren als men in Nederland kinderen moet opvoeden. Het is een kwestie van kennen en aanpassen aan de geldende normen en waarden. De heer Marouan heeft een aantal aansprekende oneliners. Hij betrekt die op zijn eigen gezin. Toen zijn kinderen vanuit Marokko naar Nederland kwamen heeft hij er niet alleen voor gezorgd dat ze snel de taal leerden maar ook dat ze leerden zwemmen (zij woonden nu immers onder zeespiegelniveau) maar ook dat de fiets een onmisbaar vervoermiddel is. Ouders moeten betrokken blijven bij de kinderen; ze moeten weten wat de kinderen bezig houdt en hoe die andere cultuur waarin ze gekozen hebben te leven er uit ziet. Dan pas hebben ze invloed bij de opvoeding. Anders ontstaat er zeker een generatiekloof en hebben ouders geen grip meer op hun kinderen. Het betekent dus dat je ouders erbij betrekt als er problemen zijn met hun kinderen; spreek ouders aan op hun verantwoordelijkheid waarbij je als het nodig is harde maatregelen niet hoeft te schuwen. Ook scholen moeten harder optreden ( niet bang zijn om subsidies te verliezen). Dat hoort in balans te zijn met zorgzaam met de leerling omgaan. Schoolverzuim hoort altijd onder de aandacht van de ouders te worden gebracht. Volgens de heer Marouan is het heel goed mogelijk om de (toekomstige) probleemkinderen te signaleren. Zowel de politiesystemen als de zorgsystemen bevatten voldoende informatie. Goed samenwerken tussen politie, gemeente, leerplichtambtenaar en welzijnswerk kan vaak al verhelderend werken. Een goede analyse is het halve werk. Specifiek voor de politie geldt dat ze niet bang moet zijn voor lik op stukbeleid. Het betekent wel dat de andere diensten en instellingen meedenken en meedoen. Alleen lik op stuk door de politie werkt niet; de politie kan het niet alleen.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 5 van 9
De heer Bervoets De heer Bervoets is onderzoeker bij het COT. Eerder verrichte hij vanuit de politieacademie onderzoek naar overlast en jeugdcriminaliteit door Marokkaanse jongeren. De aanpak is vaak een probleem. In een recent onderzoek heeft de heer Bervoets een criminele hanggroep geobserveerd. Vanuit die observatie geeft hij een aantal bevindingen en aanbevelingen. Een dergelijke groep ontstaat als fysieke en sociale gelegenheidsstructuur Kenmerkend voor de door hem geobserveerde groep was dat het buurtgenoten waren, vaak afkomstig uit traditionele gezinnen. Het kwam vaker voor dat alleenstaande moeders de opvoeders waren. De ouders reageerden zeer divers als ze werden aangesproken op het gedrag van hun kind. Er waren ouders die graag mee wilden werken aan een oplossing. Er waren echter ook ouders die zich machteloos voelden en zelfs ouders die een oplossing bewust tegenwerkten. Verder trof hij in de groep licht verstandelijk gehandicapten aan. Ook was vaak sprake van groepsdruk op de individuele leden. Door ingrijpen vanuit de zorg en justitie zijn de lichtere groepsleden verdwenen. Nadrukkelijk is er voor gekozen om de leden van de groep uit de anonimiteit te halen. De belangrijkste aandachtspunten voor de aanpak van een dergelijke groep noemde de heer Bervoets de vroegsignalering van deze groepen. Het moet snel duidelijk zijn of het gaat om groepen die louter overlast veroorzaken of dat ze ook op crimineel gebied actief zijn; wellicht maken ze deel uit van een netwerk. De samenstelling van de onderzochte groep wekte ook verbazing. Bij de onderzochte groep bleek dat de criminele groepsleden slechts af en toe aansloten. Deze harde kern gaat echter door en iedere keer komt er weer een nieuwe schil omheen. De heer Bervoets geeft aan dat we bij het voorkomen van crimineel gedrag niet teveel op individueel gedrag moeten letten maar meer alert moeten zijn op de ontwikkelingen in een dergelijke groep. De Marokkaanse jeugd heeft het zeker niet gemakkelijk: cultuur thuis, op straat en de Nederlandse samenleving. Ze moeten met drie dingen rekening houden. Dat is heel wat. Tot slot van zijn betoog merkt de heer Bervoets op dat niet alleen de politie bezig moet zijn met dergelijke groepen. De aanpak moet multidisciplinair zijn waarbij ook minder voor de hand liggende partners zoals een woningcorporatie zeker niet vergeten moeten worden.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 6 van 9
Middagsessie; onze eigen professionals In de middagsessie is het (inmiddels afgeslankte) deelnemersveld in conclaaf gegaan over verbeteringen in de Helmondse aanpak. Aan de hand van een paar sturende thema’s werd gedebatteerd. De betrokkenheid bij het thema was opvallend. Er werd vol vuur gesproken. Het belang van de jongere werd op de voorgrond gesteld. Ouderbetrokkenheid werd als zeer belangrijk neergezet. Van belang was ook dat organisaties een gezamenlijk en duidelijk doel voor ogen hielden en vooral niet het eigen organisatiedoel als uitgangspunt moesten nemen. De thema’s. Cultuurbepaald? Omdat jongeren met allochtone roots duidelijk zijn oververtegenwoordigd in de overlastcriminaliteitsstatistieken is aan de professionals gevraagd of zij een verband zien tussen de cultuur van jongeren met allochtone roots en de bovenmatige vertegenwoordiging van deze jongeren. Het merendeel van de deelnemers vindt dat er cultuuraspecten meespelen. Deze hebben invloed samen met andere factoren zoals de sociaal maatschappelijke positie van het gezin, de huisvesting, de woonwijk, de financiële positie en het opleidingsniveau van de ouders. Het leidt snel tot een gebrek aan perspectief. Ook het feit dat jongeren met allochtone roots opgroeien in en tussen twee verschillende culturen wordt als oorzaak genoemd. Een van de aspecten die meerdere keren genoemd werden was het feit dat jongeren met allochtone roots meer buiten leven. Hun allochtone leeftijdgenoten zijn meer geneigd hun vrije tijd binnenshuis dan wel in verenigingsverband door te brengen. Ook de binding met de (straat)groep was volgens de deelnemers belangrijker dan de binding met thuis. Het feit dat toch een behoorlijk deel van de overlast veroorzakende jongeren uit gebroken gezinnen komt werd genoemd. Mogelijk speelde mee dat in de straatgroep status verdiend kon worden. Het komt nog steeds te vaak voor dat de ouders de cultuur uit het moederland centraal stellen en niet geïnteresseerd lijken te zijn in de West-Europese cultuur. De grenzen binnen beide culturen zijn duidelijk anders en vaker tegengesteld. Vooral gecombineerd met het feit dat ouders na decennia’s lang verblijf in Nederland de Nederlandse taal niet machtig zijn leidt het er toe dat zij hun kinderen niet begrijpen en niet kunnen helpen, ze zelfs frustreren bij het vinden van de weg in de Nederlandse maatschappij. Ook problemen op school kunnen daardoor moeilijker in de thuissituatie worden besproken. Heel specifiek een probleem van justitie dat wel gerelateerd werd aan cultuur. In veel allochtone culturen zal men zelden het plegen van een strafbaar feit bekennen. Het werken met een snelle vereenvoudigde afdoening, het officiersmodel, wordt daarmee voor het openbaar ministerie onmogelijk. De aanbevelingen die volgden op de cultuurvraag. 1. Maak ouders weer verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Spreek hen er op aan als sprake is van een gebrek in opvoeding en help hen (versnelde inburgering in combinatie met opvoedingsondersteuning) of dwing hen (bijvoorbeeld Nero) hun verantwoordelijkheid te nemen. 2. Zorg er voor dat ouders op de hoogte zijn als hun kind problemen veroorzaakt op school of op straat. In een van de groepen werd gesuggereerd om niet alleen bij ouders van kinderen met problemen langs te gaan maar een systeem van huisbezoeken aan alle kinderen te introduceren. 3. Zorg voor goede informatie-uitwisseling tussen de professionals die bij kinderen met problemen zijn betrokken. Begin daar vroegtijdig mee. En als de signalen duidelijk zijn moet ook worden doorgepakt; desnoods tegen de zin van de ouders in. Vanuit het basisonderwijs kwam een duidelijk signaal dat ook vanuit het basisonderwijs meegedacht en meegewerkt kan worden aan vroegtijdig signaleren van problemen en meewerken aan oplossingen. 4. Maak duidelijk beleid. Geef aan wat je wel en niet tolereert en handhaaf. 5. Biedt alternatieven en perspectief aan de jongeren. Laat als werkgever zien dat je echt gaat voor diversiteit. Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 7 van 9
Overlast Voor het terugdringen van gevoelde overlast werden ook aanbevelingen gedaan. 1. Ouders zouden zelf meer toezicht moeten houden op wat hun kinderen doen op straat 2. Breng de overlastveroorzakers en de buurtbewoners bij elkaar 3. Stel als overheid duidelijk grenzen en bewaak en handhaaf die ook. Beleidsmakers, managers en uitvoerders ! Het tweede thema had betrekking op de aandacht op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau voor de problematiek. En uiteraard of er zaken verbeterd konden worden en wie welke rol daarin behoorde te spelen. Het beeld dat uit de beantwoording naar voren kwam was dat het jongerenbeleid niet slecht is. Ook zijn er veel instrumenten voorhanden die ingezet kunnen worden bij jongeren met normafwijkend of crimineel gedrag. De aanbevelingen voor beleid: 1. Wees superduidelijk in wat kan en mag maar ook in wat niet wordt getolereerd. 2. Richt het beleid niet alleen op individuen maar ook op groepen. 3. Zorg voor meer samenhang in beleid en stem integraal af. 4. Neem als gemeente de regie en zorg dat die eenduidig is 5. Wees duidelijk als beleidsmakers en sta niet toe dat het organisatiedoel van de diverse betrokken instellingen en instituties bovengeschikt worden aan de totaalaanpak van het probleem. 6. Stel meer straatprofessionals aan. De aanbevelingen voor het managementniveau: 1. Luister naar de straatprofessionals en biedt meer vrije beslissingsruimte. 2. Stel professionals in de gelegenheid preventief te werken. 3. Besteed aandacht aan de veiligheid van de professionals die met de moeilijke groep jongeren werken. 4. Coach 5. Delegeer beslissingsbevoegdheid en zorg voor minder bureaucratie. 6. Benoem bij echte probleemgevallen een probleemeigenaar met mandaat en doorzettingsmacht. 7. Stel de juiste tools beschikbaar. Laat werken aan sluitende privacy-convenanten en stel tolken aan. Aanbevelingen voor het verbeteren van het werk van de straatprofessionals: 1. Deel je informatie met andere disciplines. 2. Werk beter samen met de andere disciplines. 3. Zorg voor een verbinding tussen JPT en jeugdhulpverlening 4. Betrek ook waar nodig het onderwijs vanaf de basisscholen bij het delen en verkrijgen van informatie. Begin daarmee op tijd.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 8 van 9
Ouders en doorzettingsmacht Hoe kunnen ouders hun kinderen beter opvoeden en hebben we als professionals voldoende instrumenten om te begeleiden en te ondersteunen en,indien noodzakelijk, door te pakken en af te e dwingen. Dat was het 3 thema. De aanbevelingen voor het verbeteren van de inbreng van ouders van probleemjongeren 1. Betrek ouders bij de problemen en zorg dat ze altijd op de hoogte zijn. a. Dwing ouders als ze niet willen b. Help ouders al ze niet kunnen 2. Wijs ouders op hun verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind op straat 3. Zorg ervoor dat ze de leefwereld van hun kind begrijpen en ontwikkel competenties. a. Begin met de Nederlandse taal b. Breng ze kennis bij van regelgeving, maatschappij en schoolsysteem etc. c. Wijs ze op de Nederlandse normen en waarden. Uit de groepen komen twee signalen: 1. Doorzettingsmacht ontbreekt als ouders niet willen meewerken 2. Professionals haken te snel af als ouders niet willen meewerken. Gemeenschappelijk werd aangegeven dat we achter de voordeur moeten kunnen komen als we de echte probleemgevallen willen aanpakken. De aanbevelingen. 1. Zorg dat de allochtone gemeenschappen het probleem onderkennen 2. Sneller doorpakken als blijkt dat preventie niet werkt 3. Durf de grenzen op te zoeken 4. Werk met gezinscoaches 5. Betrek als professionals collega’s van andere instellingen bij het probleem als je er alleen niet uitkomt. 6. Start met projecten waarmee ouders gedwongen kunnen worden; denk aan het project Nero. 7. Regel aan de andere kant doorzettingsmacht als ouders niet kunnen. 8. Besteed vooral ook aandacht aan de nieuwe aanwas. Signaleer als professionals tijdig als in een gezin competenties ontbreken om een kind op te voeden binnen de Nederlandse maatschappij en zorg ervoor dat iemand de regie pakt in de begeleiding.
TOT SLOT De burgemeester rondt af. Hij vindt dat de dag veel goede ideeën heeft opgeleverd. Het netwerk is duidelijk uitgebreid en verstevigd. We hebben van elkaar geleerd en meer begrip gekregen voor elkaar moeilijkheden maar ook voor elkaars mogelijkheden. Het is nu een kwestie van doorpakken en doorontwikkelen waar we aan begonnen zijn. Als voorbeeld haalt hij de gasten uit Mechelen nog eens voor het voetlicht waar het project Nero met overzienbare financiële dwang ouders over de drempel duwt om actiever aandacht te besteden aan hun ontsporende kinderen.
Miniconferentie Jeugd met allochtone roots 16 april 2009
Blz. 9 van 9