JAARGANG 61 2011 NUMMER 3 DRIEMAANDELIJKSE MAGAZINE VAN DE STICHTING ESDA
Thema: Vrijwilligers
3 Meditatie: Vrijwillig is niet vrijblijvend 4 Medisch: Geven voor het leven van een ander 6 Overdenking: Vrijwilligers onder de loep 8 Interview: Vrijwillige euthanasie 11 Woordweger: Jezus, de Vrijwilliger bij uitstek 12 Relaties: Wie wil mijn buddy zijn? 15 Tenslotte: Ruth, over lossen en verlossen 16 Junior
REDACTIONEEL
COLOFON
H
Contact is een gratis uitgave van
et laatste jaar van de basisschool bracht ik door in de klas van een oud-commandant. Later heb ik begrepen dat je voor het runnen van een schoolklasje ongeveer dezelfde vaardigheden nodig hebt als voor het managen van een bataljon soldaten. Toen had ik niet zoveel waardering voor de discipline die de meester ons bij wilde brengen, maar tegenwoordig zou ik wensen dat er meer commandanten voor de klas stonden. Is volgens mij ook hard nodig. Dochterlief klaagt veel over de lerares Nederlands die bij mijn weten geen verleden in het leger heeft, maar daar wel zeer goed tot haar recht was gekomen. Je zult toch voor een klas met pubers moeten staan de hele dag. Een beetje ervaring in de loopgraven kan dan geen kwaad.
de kerk van de Zevende-dags Adventisten. ESDA-Instituut Amersfoortseweg 18 3712 BC Huis ter Heide Tel. 030 - 6931509 Fax 030 - 6933503 Giro 38325 Banknr. 69.99.64.873 E-mail:
[email protected] Internet: www.esda-instituut.nl Voor België: ESDA, Ernest Allardstraat 11, 1000 Brussel tel. 02-5113680 postrekening 000-3252325-12 Verantwoordelijke uitgever: H. Jeurissen, Garebeekstraat 1, Hasselt Hoofdredacteur: Lydia Lijkendijk Redactiesecretaris: Joanne Balk-Geerlings Redactie:
Bij Contact hebben we wat vrijwilligers aangewezen om stukjes te schrijven voor dit nummer
Sinds ik moeder ben, draai ik een volcontinu vrijwilligersrooster. Dat zeggen ze er niet bij, op kraamafdeling of consternatiebureau, als je met je kersverse baby nog lekker op de roze wolk zit, dat je de rest van je leven een aangewezen vrijwilliger bent. In deze Contact kunt u lezen hoe nodig vrijwilligers zijn en hoe fijn het meestal is om als vrijwilliger aan de slag te zijn. Het levert vaak meer op dan het kost, het is van onschatbare waarde voor de samenleving en zorgt ook nog eens voor een goed gevoel. Dat klopt. Na een dag waarin ik onbezoldigd heb gefunctioneerd als aanjager (‘Opschieten’, ‘Je komt te laat’, ‘Ben je nou nog niet klaar?’), broodsmeerder, tassen-, schoenen- en sleutels opzoeker, taxi, schoonmaker, wasmachinebediener, kok, bank van lening, huiswerkbegeleider, afwasser, opruimer en nog meer competenties die samen het functieprofiel ‘moeder’ zo mooi invullen, heb ik een heel goed gevoel. En bedenk ik dat het maar goed is dat ik niet, net als mijn grootmoeders, een hele rits kinderen heb. Hoewel je met tien kinderen wel tien vrijwilligers hebt om aan te wijzen. Zo wordt ‘moeder van een groot gezin’ opeens een heel relaxte baan.
Rudy Dingjan Hubert Jeurissen Henk Koning Bert Nab Vaste medewerkers: Aad Berger, docent tekenen José de Jongh, huisarts Ilse Hulzinga, bureaumedewerker Wim Altink, predikant Glenn Ripassa, docent HBO Fred de Weger, computer programmeur Ronny van Dessel, ESDA-België Daniëlle Boumann, ESDA-België Art direction: Mervyn Hall Fotografie portretten: Imre Csany Vormgeving:
Bij Contact hebben we ook wat vrijwilligers aangewezen om stukjes te schrijven voor dit nummer. Het resultaat is weer fraai geworden. Ik wens u er veel leesplezier mee en zie u op deze plaats weer terug in december. 7
Pre Press Buro Booij, Huis ter Heide Druk: Klomp Grafische Communicatie, Amersfoort Oplage 4.000 ex.
LYDIA LIJKENDIJK, HOOFDREDACTEUR
2
Contact 2011 NR 3
Mijn meester van klas zes had, behalve zijn focus op discipline, nog meer irritante gewoonten. Op school moesten er altijd wel klusjes gebeuren. Koffie zetten voor de onderwijzers, stencils draaien (computers en printers, daar hadden we nog nooit van gehoord; als ik dat tegen mijn kind zeg begint ze iets te mompelen over ‘prehistorie’) en vooral veel opruimen. Hiervoor zocht meester altijd ‘vrijwilligers’. En als die vrijwilligers zich niet spontaan meldden -dat kwam nogal eens voor- dan ging meester ‘vrijwilligers aanwijzen’. Het was dan zaak zo onopvallend mogelijk weg te duiken achter de ruggen van andere potentieel vrijwillig aangewezenen.
MEDITATIE
Vrijwillig is niet Vrijblijvend Van sommige mensen vraag je je af of ze überhaupt nog wel eens thuiskomen. Of dat ze stiekem een trucje hebben gevonden om 48 uur in een dag te stoppen.
V
rijwilligers zetten zich meestal met verve in en gáán voor hún goede doel. Dat kan natuurlijk behoorlijk variëren, van de plaatselijke volleybalclub tot het mee-organiseren van landelijke evenementen. Er wordt onnoemelijk veel werk verzet door vreselijk veel mensen die dat helemaal niet zouden hoeven doen. En behalve heel veel tijd geven ze vaak ook nog donaties aan het doel van hun passie.
gedaan moet worden. En er zijn zo weinig financiële middelen daarvoor, vanwege alle bezuinigingen die maar niet op lijken te houden.
Tweesnijdend mes
Het mes snijdt gelukkig wel aan twee kanten. Zoals in Kolossenzen 3:23,24 geschreven staat, betalen de dingen die je van harte doet zich uiteindelijk vanzelf aan je terug. Want door vrijwilligerswerk te doen, speel je een Verandering belangrijke rol mee in de maatschappij. Je bent betrokHet is een groot misverstand dat vrijwillig ook vrijblijken bij iets, je bent iemand en er is regelmaat in je leven. vend is. Want de meeste vrijwilligers doen hun job met Je hebt een doel om ’s morgens voor op te staan. Het volle inzet en zijn vaak de eersten die klaar staan. sociale aspect van vrijwilligersEn ook zijn zij meestal de laatsten die nog gauw werk moet niet onderschat even de boel opruimen. De maatschappij is de laatworden. Als je na een dag De dingen die je ste jaren behoorlijk veranderd. Als er vroeger in werken voldaan thuis komt, dan van harte doet, een groep om een vrijwilliger gevraagd werd, dan geeft je dat een positiever betalen zich moest er vaak uiteindelijk iemand worden aangegevoel. En dat is ook geheel uiteindelijk weer wezen. Maar tegenwoordig schromen mensen er terecht. Want waar zouden we aan je terug veel minder voor om hun handen op en ze dan zijn zonder de inzet van al die vervolgens voor nop uit de mouwen te steken. vrijwilligers. Het is niet voor niets dat het, naast een handjeIets er tegenover vol geleerde uitvinders, doktoHet dan ook niet verwonderlijk dat we uiteindelijk met z’n ren en professoren, vooral de vrijwilligers zijn die bij de allen bedacht hebben dat er ook wel iets tegenover zou jaarlijkse lintjesregen een versiersel opgespeld krijgen. mogen staan. In de vorm van reiskostenvergoeding, een De waardering voor vrijwilligers is echter nooit goed lekkere koek bij de koffie, het organiseren van vrijwilligenoeg uit te drukken. Wat hun drijfveer ook moge zijn, gersuitjes of soms zelfs een vrijwilligerscontract. Allewe moeten ze vooral niet tegenhouden. Vele handen maal goedgekeurd en meebedacht door de overheid. We maken licht werk, vooral als die handen dat uit eigen zijn in onze maatschappij inmiddels behoorlijk afhankebeweging en met plezier doen. 7 lijk geworden van vrijwilligers. Er is ook zoveel dat
JOANNE BALK
Contact 2011 NR 3
3
MEDISCH
Mijn tante heeft jaren geleden één van haar nieren afgestaan aan haar broer. Deze had nierfalen, mede door alcoholmisbruik, en was aan de nierdialyse. Nadat hij de alcohol had afgezworen lagen zij beiden op één dag onder het mes. Met succes. Dit was een zeer nobele daad van mijn tante.
Transplantatie: Geven voor het leven van een ander
I
n het geval van mijn tante en haar broer was er sprake van een levende donor. Doorgaans hebben we het bij donoren over een overleden donor. Dan gaat het om weefseldonatie: huid, botweefsel (inclusief pezen en kraakbeen), hoornvliezen, hartkleppen en bloedvaten. Of orgaandonatie, zoals: hart, nieren, lever, longen en alvleesklier. Bepaalde organen kunnen alleen gebruikt worden wanneer iemand sterft terwijl het hart nog klopt. Dan is iemand hersendood. Nieren en weefsels kunnen ook afgestaan worden wanneer het hart van de overledene niet meer klopt (‘Non Heart Beating’ donors).
Criteria
JOSÉ DE JONGH
4
Contact 2011 NR 3
Er zijn leeftijdscriteria opgesteld voor het doneren van organen of weefsel. Dit varieert van nul jaar tot zeer oud. Voor de lever is er bijvoorbeeld geen leeftijdsgrens meer; voor hoornvliezen mag de donor maximaal 86 jaar zijn; voor huid minimaal 20. Of iemand uiteindelijk echt donor word, hangt af van het moment, de doodsoorzaak, de lichamelijke conditie en de plaats van overlijden.
Tekort aan donoren Er is een aanhoudend tekort aan donororganen en weefsels. Na de eerste succesvolle orgaantransplantatie in 1954 is de transplantatiegeneeskunde slachtoffer van haar eigen succes. De ingreep wordt steeds veiliger en kan zonder groot risico een leven redden. Meer en meer mensen komen in aanmerking voor een transplantatie. Het aantal beschikbare organen blijkt echter onvoldoende en er ontstaan derhalve wachtlijsten. Deze wachtlijsten zijn in België overigens beduidend korter dan in Nederland. De Belgische wet heeft het systeem van automatisch donorschap ingevoerd. Dit betekent dat iedere overledene wordt beschouwd als mogelijke donor tenzij men zelf kenbaar maakt dit niet te willen. Dit heeft ervoor gezorgd dat België één van de koplopers is binnen Europa. In de praktijk overlegt men altijd met de naaste familie alvorens men de organen verwijdert. Maar weigeDe kans dat je ring gebeurt slechts bij ooit een orgaan één op de zes overledenodig hebt is nen. acht keer groter In Nederland is het dan de kans dat anders geregeld: sinds je ooit zelf kunt 1998 geldt de Wet op doneren de Orgaandonatie (WOD) waarbij iemand zijn wensen voor orgaan- en weefseldonatie centraal kan laten vastleggen. Indien er geen expliciete toestemming geregistreerd staat, zal de arts de nabestaanden om toestemming vragen. Alleen in geval van toestemming kan de overledene als donor worden aangemerkt. Bijgevolg heeft Nederland minder (potentiële) donoren.
Onderdelenmagazijn Sommigen hebben moeite met donorschap. Dit kan principieel zijn, of gebaseerd op het gevoel dat de mens geen onderdelenmagazijn is. Er bestaan vooroordelen: men beweert dat het medische team de strijd vlugger zal opgeven als iemand een mogelijke donor is. Dat is niet zo. Soms bestaat er vrees dat het wegnemen van organen met weinig respect gebeurt. Na uitname van organen resp. weefsels wordt de overledene echter opgebaard zodat afscheid door familie mogelijk is. Soms is er ook angst dat organen worden verkocht of verhandeld voor grote sommen geld, maar dat is bij wet verboden. 7
Informatie • www.beldonor.be • www.transplantatiestichting.nl • donormobiel.worldpress.com • www.belgium.be/nl/gezondheid/gezondheidszorg/ orgaan- en bloeddonatie • www.jaofnee.nl • www.donorregister.nl
Het Woord aan het Woord
Bijbelgedeelte ‘In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de Heer van de hemelse machten, gezien.’ Toen nam een van de serafs met een tang een gloeiende kool van het altaar en vloog daarmee op mij af. Hij raakte mijn mond ermee aan en zei: ‘Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan.’ Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Uit Jesaja 6:1-8 (De Nieuwe Bijbelvertaling)
Vrijwilliger 1
Jesaja (740 – 680 voor Chr) leeft in moeilijke politieke, sociale vooral godsdienstige omstandigheden. Het volk was afgegleden naar een vormendienst (rituelen, gewoonten) die voor God onaanvaardbaar waren (vgl. Jes. 1:10-17 : ‘Huichelachtige offers – Ik haat uw feesten – Ik verberg mijn ogen voor u – Ik hoor u niet – uw handen zijn vol bloed …’)
2 3 4 5
Voor Jesaja is het moeilijk om dit goddelijk visioen op een begrijpelijke wijze door te geven aan zijn tijdgenoten. Heeft u het ook moeilijk om uw relatie met of uw geloof in God te verwoorden? Hoe pakt u dat aan? Wat leidt u af uit de beschrijving die Jesaja geeft over de natuur van God? Hoe staat u tegenover God? Als reactie op de woorden van Jesaja ‘Ik ben een mens met onreine lippen’ worden nu zijn lippen gereinigd (vgl. Jer. 1:9; Ezech. 2:8; Dan. 10:16). Wat is de betekenis hiervan? Heeft dat ook betekenis in uw leven? Na de reiniging is er voor Jesaja geen enkele hinderpaal meer om zich onvoorwaardelijk aan God over te geven. Bent u ook overtuigd van uw reiniging, uw redding in Christus? Wat is uw antwoord op zijn vraag: ‘Wie moet ik zenden?’ Ik wens u veel wijsheid bij het zoeken naar een antwoord. hubert jeurissen
Vrijwillig Vader, U hebt vrijwillig uw koningschap afgelegd om in Jezus geboren te worden. Door Hem, die zich vrijwillig gaf, zijn we gered van de eeuwige dood… als we uit vrije wil kiezen om Hem te volgen. Bedankt voor deze uitdaging en dat grote avontuur. Dat ons, met vallen en opstaan, tot betere mensen maakt die weten waarom ze deze vrije keuze hebben gemaakt. Mensen die beseffen dat Jezus het unieke en ultieme antwoord is op al hun vragen. daniËlle boumann
Voorbede We doen iedere maandag om 13.30 uur voorbede voor lezers die ons hierom vragen. Wanneer u wilt, kunt u contact met ons opnemen, opdat ook uw naam in deze voorbede wordt opgenomen. Voor het aanbod van onze gratis cursussen, verwijzen we u naar onze website www.esda-instituut.nl Contact 2011 NR 3
5
OVERDENKING
Bespiegelingen over belangenloze inzet voor anderen
Vrijwilligers onder De wereld draait op vrijwilligers. Als we alles zouden moeten vergoeden wat iemand voor een ander doet, wat andere mensen voor ons doen, gingen we met z’n allen failliet. Want sommige dingen zijn onbetaalbaar en daarvoor hebben we gelukkig vrijwilligers.
D
it artikel gaat niet alleen over vrijwilligers, maar laat ook vrijwilligers aan het woord. Schrijvers die hun invallen belangeloos ter beschikking hebben gesteld voor de samenstelling van dit artikel. Rudy Dingjan over vrijwilligers werven en houden: ‘Vrijheid wordt wereldwijd beschouwd als een kostbare verworvenheid. Twee van onze politieke partijen voeren ‘vrijheid’ in hun naam en zijn bij de laatste verkiezingen zelfs als winnaars uit de bus gekomen. Vrijwilligers kiezen er in volle vrijheid voor om zonder beloning een bepaalde verantwoordelijkheid te dragen. Dat betekent dat het bij het werven en vasthouden van vrijwilligers belangrijk is dat zij nooit een vorm van gedwongenheid ervaren. Het recht om ‘nee’ te kunnen zeggen genereert energie voor een volmondig ‘ja’. Het tweede dat vrijwilligers kenmerkt, is het willig zijn. Een bepaalde doelstelling spreekt mij zo aan, dat ik ga ‘willen’ dat die gerealiseerd wordt. Ik zie uit naar de verwezenlijking ervan. Waarom? De werver is in staat geweest een aantrekkelijke en gewenste toekomstvisie te schilderen, waaraan ik mijn hart verpandt. Als hij dat regelmatig herhaalt, zal mijn willigheid blijven.’ André Amsen stelt dat baten tegen de kosten opwegen als het om de inzet van vrijwilligers gaat: ‘Welke organisatie kan tegenwoordig nog zonder vrijwilligers? Je denkt er zo snel niet aan, maar veel mensen doen taken op vrijwillige basis. Zij doen hun
6
Contact 2011 NR 3
werk zonder dwang, zonder dat de baas in hun nek hijgt. Maar tegelijkertijd nemen zij wel de verantwoordelijkheid. De belastingdienst geeft vrijwilligers de mogelijkheid om een vergoeding te ontvangen voor hun werk. Zolang dit maar geen marktconforme beloning is, het is bedoeld om de onkosten te dekken. Vrijwilligers maken (onbedoeld) reclame voor de organisatie. Door een bepaalde morele plicht voelen zij zich tot de organisatie aangetrokken en dat laten ze iedereen die ze tegen komen weten. Deze PR is vele malen effectiever en directer dan een marketingbureau kan verwezenlijken. Tel uit je winst!’ ADRA kan altijd vrijwilligers gebruiken, zegt Geert Hendriks. Jong en oud zijn welkom! ‘Een vrijwilliger is iemand die uit vrije wil werkzaamheden verricht, buiten een vast dienstverband. In het algemeen zijn deze werkzaamheden onbetaald of staat er een vergoeding tegenover die lager ligt dan het minimumloon bij betaald werk. Een vrijwilliger verricht vrijwilligerswerk. Dat is wat Wikipedia ons vertelt. De nieuwe vrijwilliger wil zich niet meer binden voor decennia. Hij zoekt meer kortlopende projecten, uitdagingen zeg maar. Bevalt het, dan tekent hij of zij nog een jaar bij om dan weer over te gaan naar iets anders. Een veranderende wereld met veranderende mensen en een veranderende kijk op vrijwilligerswerk. Vrijwilligers hebben we bij ADRA in vele soorten. De ‘die hards’ zijn de vrijwilligers die een zeer nauwe band met ADRA hebben. Het zit, zou je kunnen zeggen, in hun genen gebrand. Pas als ze niet meer kunnen lopen stoppen ze met hun ‘werk’. Collecteren, kraampjes bemannen of andere dingen bedenken om geld bijeen te brengen voor het werk dat ADRA doet. ADRA kan niet zonder vrijwilligers. Met nog
de loep Welke organisatie kan tegenwoordig nog zonder vrijwilligers?
geen twee betaalde krachten wordt heel veel gedaan door mensen die zich belangeloos inzetten voor die andere mens aan de andere kant van de wereld. Wij blijven steunen op de oude krachten en zoeken tegelijk naar de nieuwelingen. Jong en oud. Mensen die de nieuwe wereld kennen en zich in willen zetten voor die ander. Zonder daar iets voor terug te verwachten, omdat het ze aan het hart gaat.’ Vrijwilligers krijgen geen beloning, maar mogen wel bedankt worden, vindt Henk Koning: ‘Een vrijwilliger is iemand die uit vrije wil actief is voor een ander of een organisatie zonder daarvoor ‘beloond’ te worden, tenzij je benadrukt dat vrijwilligers langer leven! Het aantal mensen dat per week een uur of meer besteedt aan vrijwilligerswerk moet in de miljoenen lopen! Je kunt dan ook de vraag stellen: wat is Nederland of wat is de kerk zonder vrijwilligers? Denk aan al die mensen die kinderen, scholieren, maar ook sporters begeleiden in hun educatie en sportprestaties. Of aan talloze vrijwilligers in zieken-, verzorgings-, en/of buurthuizen. Of aan al die kerkelijke vrijwilligers zoals kerkmeesters, ouderlingen, diakenen, gespreksleiders, penningmeesters, organisten, kinder- en jeugdleiders en nog vele anderen, die enorm gemist worden, als zij zouden afhaken.
Hoe houd je al die mensen goed gemotiveerd? Voor elke vrijwilliger is het van groot belang dat hij/zij gewaardeerd en gekend wordt. Het is daarom cruciaal dat organisaties en leiders daarvan hun vrijwilligers begeleiden, bemoedigen en een systeem van waardering kennen. Je kunt je eigen ‘applausactie’ beginnen of een ‘vrijwilliger van de week’ benoemen (voor meer voorbeelden zie: http://www.vrijwilligerswerk.nl). Laat je vrijwilligers weten dat je hen hoog hebt en waardeert. Dat hoeft niet veel te kosten, zolang duidelijk is dat die waardering gemeend en echt is.’ Bespiegelingen van een vrijwilliger, door Fred de Weger: ‘Als je over het begrip vrijwilliger nadenkt, valt op dat het woord is samengesteld uit twee woorden: ‘vrij’ en ‘willig’. Zodra er sprake is van ‘moeten’, dan is het niet meer vrijwillig. Ook moet je bereid of gewillig zijn om iets te doen. En wat zijn je motieven. Als je er zelf beter van wordt, kun je dan nog spreken van vrijwillig? Word je dan niet gedreven door zelfzucht? Ik denk dat wij van God het vermogen hebben meegekregen om zo maar iets voor een ander te betekenen en je er goed bij te voelen. Meestal doen wij dingen uit eigenbelang. Maar juist die soms kleine dingen die we zo maar voor een ander over hebben, kunnen ons een plezierig gevoel geven. Het zijn de kleine dingen die het doen, vooral als ze vrijwillig en met overgave gedaan worden.’
Conclusie Een artikel vol meningen van mensen die vrijwilligers inzetten en/of vrijwilligers zijn, voor werk in hun kerk of daarbuiten. De conclusie is duidelijk: vrijwilligers zijn onmisbaar en hun inzet wordt hoog gewaardeerd. Voor wie niet weet wat hij of zij met verloren uurtjes of uren moet doen, is er hoop: uw vrijwillige hulp is op vele plekken in de samenleving dringend gewenst. 7 Contact 2011 NR 3
7
INTERVIEW
Als leven verandert in lijden krijgt een huisarts soms het verzoek dat leven te beëindigen. Niet elke huisarts staat open voor die vraag. Ook Hanneke Tan heeft soms patiënten die verzoeken om vrijwillige euthanasie. ‘Dat hoort bij het vak’, zegt zij. ‘Maar makkelijk is het niet.’
Huisarts Hanneke Tan-Koning
Vrijwillige euthanasie W
e ben je en wat doe je? ‘Ik ben Hanneke Tan-Koning, 41 jaar, al twintig jaar getrouwd met Elroy Tan, moeder van drie kinderen: Jaïr (14), Debora (12) en Natan (7) jaar. Ik woon in Wanneperveen en ben lid van de adventgemeente in Meppel. Sinds september 2001 ben ik apotheekhoudend huisarts in Giethoorn samen met een collega. Daarnaast zit in ik in het bestuur van het hospice en de terminale thuishulp in Steenwijk. Sinds september 2010 studeer ik daarnaast theologie in deeltijd aan de Evangelische Theologische Academie.’ Waarom heb je voor dit vak gekozen? ‘Ik geloof nog steeds dat God mij heeft geroepen voor dit werk. Ik weet al dat ik arts wil worden vanaf mijn negende jaar. Het specialisme ‘huisarts’ heb ik gekozen omdat ik echt een arts ben die dicht bij de mensen wil staan, ik vond tijdens mijn coassistentschap ook bijna alles leuk. Als huisarts weet je een beetje van heel veel. Ik beschouw mezelf als een werker voor God in het vak van de huisartsgeneeskunde en ben dagelijks werkzaam onder de mensen die Hij zo lief heeft.’ Wat is het mooie van je werk? ‘Het mooiste van mijn werk vind ik het contact met mensen. Je maakt zo veel mee met patiënten, leuke dingen, minder leuke dingen maar contact is er altijd. Het zijn de kleine dingen die het vak leuk maken, samen lachen, maar ook samen huilen.’
8
Contact 2011 NR 3
‘Mensen hebben het recht om om euthanasie te vragen’ En zijn er ook zware kanten? ‘Ik denk dat elk vak zijn zware kanten heeft, ook huisarts zijn heeft moeilijke kanten. Misschien wel het moeilijkste vind ik de administratieve kant van de praktijk, de regeltjes die er steeds weer bijkomen, afgerekend worden op wat je doet. In de ogen van de overheid moeten we steeds meer presteren en dat moet ook zichtbaar worden. Maar een schouderklopje of een goed gesprek laten zich niet in getallen uitdrukken.
GEDICHT
Op het medische vlak vind ik het natuurlijk lastig als jonge mensen of kinderen ernstig ziek worden en overlijden. De begeleiding daarom heen vind ik heel mooi om te doen.’ Wat denk jij van vrijwillige euthanasie, hoort het toepassen daarvan ook bij je vak?Hoe begeleid je mensen en hun nabestaanden daarbij? ‘Vrijwillige euthanasie hoort bij het vak, maar makkelijk of leuk wordt het nooit. Ik heb zelf twee maal een euthanasie gedaan. Dat zijn wel de moeilijkste momenten van mijn carrière geweest, ondanks het feit dat ik er volledig achterstond om de daad op dat moment uit te voeren. Daar is ook veel gebed aan vooraf gegaan. Het is bij ons in de praktijk regel om euthanasie bespreekbaar te maken al vroeg in het proces van ‘niet meer beter worden’. Dan kunnen patiënten en hun familie in alle rust luisteren en vragen stellen. We leggen het uit naast de andere mogelijkheden van palliatieve zorg. Sommige mensen wijzen euthanasie dan direct af, maar anderen houden het als optie open. Wat ik patiënten altijd wel vertel is dat mensen het recht hebben om om euthanasie te vragen, maar dat de dokter niet de plicht heeft om het uit te voeren. Als dokter moet je 100% achter de euthanasie staan en we volgen in de praktijk ook volledig de regels die de Nederlandse wet eraan heeft gesteld.’ Hoe is het voor jou als arts om mensen niet meer gezond te kunnen maken maar te helpen bij het sterven? ‘Dat is heel waardevol. Ik heb natuurlijk geleerd om mensen beter te maken, maar gelukkig leren we tegenwoordig ook hoe we mensen in hun laatste levensfase kunnen begeleiden.’ Krijg je zelf ook begeleiding daarbij van collega’s? ‘Medisch kunnen we altijd overleggen en gelukkig heb ik een supercollega bij wie ik ook mijn hart kan uitstorten, ook verdriet kan laten zien.’ Probeer je iets van jouw levensvisie mee te geven aan de stervenden en hun nabestaanden? ‘Dat is heel lastig, soms zit ik als huisarts met één bil op de doktersstoel en met één bil op de stoel van de dominee. Sterven is een levensfase waarbij patiënten, maar ook hun naasten, terugblikken op de dingen die zijn gebeurd en gedaan. Daarbij verdient niet alleen de medische kant aandacht (pijn, verwardheid, verstopping et cetera), maar ook de sociale kant. Heel vaak komen geloof en het beeld dat mensen hebben van God voorbij in dat stadium. De meeste patiënten in de praktijk weten dat ik ook geloof en zeggen er regelmatig wat over, of leggen vragen op tafel die de dominee niet beantwoordt. Als je dan als dokter ook op dat gebied rust kunt brengen, is dat wel heel bijzonder. Ik stel ook vaak vragen over het gevoel van mensen. Hun gevoel bij het feit dat ze noodgedwongen moeten stoppen met werken, niet meer kunnen sporten, niet meer uit kunnen gaan. Mensen verliezen in de stervensfase niet alleen hun gezondheid en leven, maar zoveel meer.’ Heeft je beroep je kijk op mensen veranderd? ‘Ja toch wel. Hoe meer mensen ik zie en spreek, hoe meer kennis ik krijgt. En hoe meer ik bedenk dat elk mens uniek is. Er zijn zo veel verschillen tussen mensen maar dat maakt hen ook zo bijzonder.’ Wat wil je meegeven aan de lezers van Contact? ‘Ik wens de lezers heel veel gezondheid toe en Gods zegen. Maar mocht de gezondheid u toch in de steek laten, bedenk dan dat contact met God veel kracht en antwoorden kan geven in moeilijke tijden. Hij geeft daarbij niet altijd het antwoord dat we graag willen horen.’ 7
Vrijwilligerswerk Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk De kachel, koffieapparaat aangezet Vroeg in de weer – kerkbanken nog leeg Hier wordt warmte gemaakt – de diaken Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk De tienermoeder gehoord, begeleid Zwervers, daklozen krijgen een stem Hier wordt onderdak gegeven – de vrijwilliger Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk Tent, quiz, speurtocht, kampvuur Jongeren in discussie, luid en eerlijk Hier wordt een toekomst voorbereid – de jeugdleider Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk Vrouwen vragen, spreken, lachen, bidden Soms wanhoop en vaak raad Hier een veilige haven – zij van het vrouwenpastoraat Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk Groepen samen brengen, gesprek op gesprek Plannen, visie verspreiden, begrip onderling Hier wordt een gemeente gebouwd – de ouderling Merk toch hoe sterk is het werk van de kerk Vrijwilligerswerk! Wim Altink
WIM ALTINK
Contact 2011 NR 3
9
interview 2
‘Werken voor Gods koninkrijk geeft meer voldoening dan werken voor de overheid’
Vrijwilliger zijn
Veel meer dan een goed gevoel Fred de Weger (66), werkt inmiddels drie jaar als vrijwilliger voor het blad Contact van ESDA. Elise Happé interviewt hem over zijn vrijwilligerswerk.
H
oe is het gekomen dat je als vrijwilliger bent gaan werken? ‘Nadat ik in de VUT ging, verhuisde ik van Amstelveen naar Soest. Mijn vrouw en ik wilden meer tijd en aandacht geven aan mijn ouders en schoonmoeder. Zij woonden in een verzorgingshuis in Huis ter Heide. Omdat ik toch in de buurt van het hoofdkantoor van de kerk woonde, heb ik daar gevraagd of ze vrijwilligerswerk voor mij hadden en ik kon meteen aan de slag met het op orde brengen van het adressenbestand. Daar kwam ik in aanraking met mensen die werkten voor de ESDA en ben gevraagd om te helpen.’
10
Contact 2011 NR 3
Wat heb je gedaan voordat je met de VUT ging? ‘Ik werkte als computerprogrammeur bij het Centraal Bureau Statistiek.’ Wat heeft het vrijwilligerswerk je persoonlijk opgeleverd? ‘Vooral een goed gevoel. In het eerste jaar van de VUT is het veel puzzelen, lezen, computeren, freewheelen. Daarna wil je toch meer invulling geven aan je leven. Ik raakte betrokken bij kleine (huis)groepen in Amsterdam. In het kader daarvan ben ik naar een conferentie gegaan in Finland en daar maakte ik een emotionele bekering door. Ik stond altijd heel rationeel in mijn geloof. Misschien typisch voor mannen. In ieder geval was dat voor mij zo. Maar tijdens die conferentie kreeg ik een diepere relatie met God. Ik heb Gods liefde niet eerder zo intens ervaren. De Heilige Geest als een warme deken om mij heen. Het heeft maanden geduurd voordat ik er met droge ogen over kon vertellen. Ik verlangde er naar meer voor God te doen. Daar om was ik blij dat ik ook iets voor het ESDA-blad kon betekenen. Werken voor Gods koninkrijk geeft uiteindelijk meer voldoening dan werken voor de overheid.’ Heeft het vrijwilligerswerk je nog meer gebracht? ‘Ik ben nu meer betrokken bij de ins en outs van de kerkelijke organisatie. Ik ben minder kritisch geworden op mensen. Ik probeer me altijd eerst in de situatie van de ander in te leven.’ En tot slot? ‘Tot slot vind ik het erg leuk mij na mijn pensioengerechtigde leeftijd nuttig te maken. Ik sport twee tot drie maal per week en ga ieder jaar een keer skiën. Ik hoop dit nog jaren te blijven doen.’ 7
WOORDWEGER
Het woord ‘vrijwilliger’ komt in de Bijbel niet voor. Wel het begrip vrijwillig. En dan gaat het vooral om gaven.
Jezus, de Vrijwilliger bij uitstek E
r zijn redelijke dingen die God van ieder mens vraagt, maar tussen de regels door kun je ook lezen dat God vrijwillige gaven erg op prijs stelt. Want die zijn het gevolg van een goede relatie met hem. Alleen een tiran perst mensen af om te geven. Het worden dan gaven uit angst geboren. In Exodus 36:3 lezen we: ‘Zij namen van Mozes alle geschenken in ontvangst die de Israëlieten voor de bouw van het heiligdom gebracht hadden. Men bleef vrijwillig gaven brengen, iedere morgen weer’. De geschiedenis herhaalt zich, want toen na de ballingschap de tempel herbouwd werd, gebeurde hetzelfde. Ezra 2:68: ‘Toen zij aankwamen bij de tempel van de HEER in Jeruzalem, droeg een aantal familiehoofden een vrijwillige bijdrage af voor de herbouw ervan op de vroegere plaats.’
Vrijwillige dienst In het Nieuwe Testament kunnen we lezen dat onze dienst aan God een vrijwillige dienst is. In de eerste brief van Petrus worden de oudsten in de gemeenten vermaand: ‘Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding.’ Wij mogen God liefhebben, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad en in de liefde is geen dwang. De brief aan de Filippenzen spoort ons aan: ‘Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.’ Hij is ons grote Voorbeeld en tevens de Vrijwilliger bij uitstek. ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.’
Dankbaar Dat deed Hij geheel vrijwillig, uit liefde voor ons. De Bijbel zegt dat Jezus in het begin bij God was en dat God door hem alles geschapen heeft. Jezus staat aan het begin van de schepping en toen het fout ging, heeft Hij daarvoor de verantwoording genomen en de gevolgen ervan gedragen. Als wij overdenken hoe groot dat vrijwillige offer is geweest, dan kunnen wij alleen maar dankbaar zijn en op onze beurt onszelf vrijwillig in dienst stellen van hem. Dan wordt gehoorzaamheid geen juk dat zwaar op onze schouders drukt, maar een vrije uiting van dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons mogelijk heeft gemaakt. 7
Jezus werd gelijk aan een mens. Dat deed Hij geheel vrijwillig
FRED DE WEGER
Contact 2011 NR 3
11
relaties
Een buddy is een vrijwilliger die structureel ondersteuning biedt (bij voorkeur een dagdeel per week) aan iemand die ernstig ziek is. Buddy’s worden hiervoor geselecteerd, getraind en begeleid door beroepskrachten.
Wie wil mijn buddy zijn? D GLENN RIPASSA
12
Contact 2011 NR 3
e buddy helpt de ander zo veel mogelijk uit zijn leven te halen. Een steun en toeverlaat die voor de ander klaarstaat en een luisterend oor biedt. Hebben alleen zieke mensen een buddy (maatje) nodig of is dit eigenlijk de behoefte van iedere persoon? De Hervormde Gereformeerde Jeugdbond heeft een buddyproject opgericht om jongeren te leren ‘van betekenis te zijn voor anderen’.
Waarom een buddyproject? De Jeugdbond gelooft dat de Bijbel ons alle reden geeft om serieus werk te maken van relaties binnen de gemeente. 1. God gebruikt relaties om iets van Zichzelf te laten zien. Relaties tussen mensen weerspiegelen – als het goed is – iets van wie God is en hoe Hij het leven bedoeld heeft (Genesis 2:18). 2. De christelijke gemeente is bij uitstek de plek waar de onderlinge gemeenschap met elkaar beoefend moet worden.
We zijn geen verzameling van losse individuen, maar een gemeenschap die met elkaar het lichaam van Christus vormt (1 Kor. 12). Deze onderlinge gemeenschap gaat niet vanzelf, daarin moet je jezelf oefenen. 3. Christenen hebben een voorbeeldfunctie in het dienen van anderen. Christenen – als volgelingen van Jezus – zijn het meest te herkennen aan de liefde tot elkaar (Johannes 13:35). Daarom is het ook belangrijk om jongeren toe te rusten voor hun voorbeeldfunctie in het dienen. Want als ze het in de christelijke gemeente, in het jongerenwerk, al niet in de praktijk brengen, hoe kunnen ze het in de omgeving daarbuiten dan wel opbrengen?
Hoe werkt het buddyproject? Nieuwkomers worden binnen een jongerengroep gekoppeld aan ‘oudere’ jongeren. Deze trekken minimaal een half jaar intensief met elkaar op, op basis van gelijkwaardigheid. Het doel van deze periode is ontdekken wie de ander is en zoeken naar wat hij of zij kan betekenen voor anderen. De oudere jongere (de buddy+) is een luisterend oor, een steuntje in de rug voor de jongere jongere (buddy). Samen zijn ze elkaars maatjes. Deze twee jongeren hebben één keer per maand een ontmoeting. Aan de hand van verschillende opdrachten leren ze elkaar beter kennen. Ze gaan bijvoorbeeld een keer bij elkaar eten, doen samen een bijbelstudie of nemen een kijkje in het dagelijkse leven van elkaar. Tijdens het buddyproject leren jongeren om beschikbaar te zijn voor elkaar en te ontdekken wat God in de ander heeft gelegd. De afsluiting van de buddyperiode wordt feestelijk gevierd en nieuwe jongeren staan klaar om op hun beurt weer een buddy voor anderen te zijn! (www.hgjb.nl)
Dienstbaar Een prachtig project. Deze jongeren leren elkaar om dienstbaar te zijn. Zij leren om samen de Bijbel te bestuderen en te ontdekken wat God met hen voor heeft. Wat zal de gemeente er over een jaar of tien prachtig uitzien dank-
zij dit project. Gemeenteleden die elkaar goed kennen en elkaars buddy’s zijn, elkaar helpen waar nodig is, waar gelijkwaardigheid heerst en dienstbaarheid. De een voelt zich niet verheven boven de ander, maar weet goed wat de ander wel en niet kan. Men vult elkaar aan, zoals het lichaam van Christus. Door het delen Nieuwe mensen die de warmte van van geloofs deze gemeente voelen, komen binnen ervaringen zal de en worden meteen gekoppeld aan een gemeente alleen buddy. Zo worden zij ingewijd in het maar groeien christelijk leven, ingewijd in het bijbellezen en het samen ontdekken wat God met hen voor heeft. Door het delen van geloofservaringen zal de gemeente alleen maar groeien in kwaliteit en kwantiteit. Is dit een illusie of zou dit werkelijk kunnen? Het is zeker de moeite waard om uit te proberen. Wie wil mijn buddy zijn? 7 Voel je je aangesproken door dit artikel, meld je dan aan via de site www.buddyzorg.nl. Daar kun je alle informatie vinden om een buddy te worden van een chronisch zieke medemens.
Joost SuppoOst
AAD BERGER
Contact 2011 NR 3
13
BIJBELS GEZIEN
Vrijwillig sterven Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven; slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven (Romeinen 5:7).
W
aarom doen mensen vrijwilligerswerk? De meesten van hen hebben een baan en een druk bestaan. Wat drijft hen? In de kerk zijn we meestal blij met deze mensen. Zonder vrijwilligers zou de geloofsgemeenschap niet functioneren.
Gedreven mensen In het algemeen gesproken zijn vrijwilligers gedreven mensen die ergens voor staan. Ze willen het beste voor hun club of voor oudere medemensen die wel een extra steuntje (soms letterlijk) kunnen gebruiken. In de kerk is dat niet anders. De vrijwilligers daar hebben een missie. Meestal is die missie dat zij de kerk willen ondersteunen, onderhouden en vooruit helpen. Want het is niet voldoende om de kerk op orde te houden. Er moet iets van de kerk uitgaan. De kerk moet meerwaarde hebben voor de maatschappij. Alleen dan zullen mensen de kerk ook weer weten te vinden.
Helpen
BERT NAB
14
Contact 2011 NR 3
Niet iedereen begrijpt dat even goed. Sommigen vinden dat de kerk er vooral is om de normen en waarden in de maatschappij hoog te houden. Daar hebben ze weliswaar gelijk in, maar er is meer. De kerk is er
namelijk ook om te helpen, er te zijn voor mensen, zonder waardeoordeel. Paulus vraagt ons in de brief aan de Romeinen of er iemand is die zijn leven zou willen geven voor een ander. Zo’n soort vrijwilligerswerk gaat wel erg ver! Gelukkig is dat ook niet aan de orde voor ons. Sterker nog, het heeft helemaal geen zin om je leven voor iemand anders te geven (tenzij je in de buurt bent van een geweldsdelict en de klappen of kogels opvangt voor iemand die je wilt beschermen). De enige voor wie het echt zin had om zijn leven te geven, was Jezus Christus.
Een bijzondere vrijwilliger Christus zou je de grootste vrijwilliger aller tijden kunnen noemen. Hij kwam naar de wereld met een missie. Mensen redden, dat is wat hij wilde doen. Hij leefde onder de mensen, hielp hen met hand- en spandiensten, genas zieken, preekte, vertelde de mensen wat God echt van hen vroeg. Bepaalde wetten in zijn tijd waren zo strikt dat geloven een straf was geworden. Jezus bracht daar verandering in en dat werd hem niet door iedereen in dank afgenomen.
Nieuw leven Toen Jezus naar de wereld kwam, wist hij dat hij zou sterven. Het weerhield hem er niet van om toch te komen. De zonde van Adam en Eva had een smet op het mensdom gelegd die niemand kon wegpoetsen. Jezus kon dat wel. Daarom offerde hij zichzelf om u en mij te redden en nieuw leven te schenken. De tekst in Romeinen gaat dan ook verder in vers 8 en 9: ‘Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld.’ Dat is wat je noemt een topvrijwilliger! 7
TENSLOTTE
Als in Israël je getrouwde broer kinderloos stierf, dan was je als broer verplicht zijn weduwe (erbij) te huwen om namens hem nageslacht te verwekken. Het oudste kind erfde dan het land van je broer, waardoor het voortbestaan van zijn naam werd veiliggesteld.
Ruth,
over lossen en verlossen
van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen.’ Noömi is arm en Ruth daarbij een vreemdelinge: een dubbelreden voor Ruth om te gaan ‘aren lezen’. Dit doet ze toevallig op de akker van Boaz, verwant aan Elimelech. Boaz prijst Ruth vanwege haar zorg voor Noömi. Hij dringt erop aan dat ze op zijn akker blijft rapen. Hij laat zijn maaiers extra slordig werken, zodat er veel voor haar te vergaren valt. Zo leeft Boaz uit wat Gods wet bedoelt met zorg en gemeenschapszin. Maar, denkt Noömi, als hij zich zo groothartig opstelt, wil hij misschien wel meer betekenen. Zou hij hun ‘losser’ willen worden?
Aflossen
In het Westen kennen we geen lossers, maar wel het aflossen van een hypotheek. In Israël is een losser een naaste familielid dat door jou verpand land voor je afbetaalt. Het zorgen voor nageslacht van je overleden broer is verplicht. Land lossen doe je vrijwillig. Noömi instrueert Ruth: ‘Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer.’ Als iedereen slaapt, kruipt ze bij Boaz onder het voeteneind van zijn deken. Als hij later wakker et bijbelboekje Ruth beschrijft meesleschrikt, hoort hij: ‘Ik ben Ruth, uw dienstmaagd: spreid uw vleupend hoe de Moabitische Ruth nog gel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.’ Wil hij, zoals kinderloos haar Israëlitische man een hen een dolend kuiken onder haar hoede neemt, met haar Machlon verliest. Zijn enige broer overlijdt trouwen en Elimelechs land lossen? ook zonder kinderen. Haar schoonvader Er blijkt een nader familielid te zijn. Die Elimelech was al eerder overleden. Zijn wil graag Elimelechs land lossen. Zo zal naam en die van zijn zoons dreigen nu uit te zijn grondgebied groeien! Maar hij krabGod verlost ons sterven. Een hopeloze situatie, want belt terug als hij over Ruth hoort. Hij wil vrijwillig – uit volgens de wet hoeft niemand meer te hulp geen geld pompen in onroerend goed dat liefde te schieten. niet van zijn gezin blijft. Boaz is niet zo berekenend. Hij wil graag Hongersnood lossen. Niet uit winstbejag, maar uit Dit gebeurt allemaal in het land Moab, waarnaar liefde. Hij koopt Elimelechs land terug, trouwt met Ruth en Elimelech vanwege een hongersnood is gevlucht. verwekt een zoon, de opa van David. De toekomst gaat voor Zijn weduwe Noömi keert terug naar Betlehem bij Noömi en Ruth weer open. In de Bijbel overlappen de woorden het begin van de gersteoogst. Ruth wilde per se lossen en verlossen elkaar. De toekomst van de mensheid zit met haar mee. Elimelech heeft indertijd al zijn potdicht. We hebben onze onschuld en positie verkwanseld. grond verpand. Bijgevolg valt er niets te oogsten. Geen nood! God (ver)lost ons: niet berekenend of verplicht, Maar God heeft geboden: ‘Ga bij het binnenhalen maar helemaal vrijwillig - uit liefde. 7
H
RUDY DINGJAN
Contact 2011 NR 3
15
10
e d k Zoe ! n e l l i h c vers
Davy: . 11 jaar, zit in groep 8, woont in Kampen. . Heeft vrijwillig met de hele klas de verjaardag van de meester gepland. Loopt samen met zijn vader
collectes voor het goede doel (ADRA of Kinderhulp).
. Vrijwilligers in de familie: vader (collectant), oma
(staat met kraam op rommelmarkt), opa (is vrijwilliger in Franse kerk), andere oma (helpt mensen die zorg nodig hebben).
. wil later zelf ook graag collectes lopen. . ‘Ik vind het goed om anderen te helpen als ik dat kan.’
ILSE HULZINGA
16
Contact 2011 NR 3
r o i n Ju
tober 2011 je voor 31 ok n u k n e g in Oploss ntist.nl jbalk@adve an een sturen naar: ning maken v e k te ie o o m en Je mag ook e r Contact, ur die op naa tu S l. a a rh e lv r Heide bijbe 12 BC Huis te 7 3 , 8 1 g e w Amersfoortse
Leonoor: . 12 jaar, gaat naar 1 Atheneum in Kampen. . Doet thuis en op school wel eens klusjes, zoals dingen opruimen. . Vrijwilligers in de familie: opa en oma werken allebei voor de kerk en
nog andere goede doelen, tante: werkt bij de wereldwinkel.
. Leonoor wil later vrijwilligerswerk doen bij Stichting Doe een wens. . ‘Ik vind het een fijn idee dat je
mensen kunt helpen voor niet eens zoveel moeite.’