&
krant
Verzekeringen vrijwilligers Een uitgave van CIVIQ, instituut vrijwillige inzet - Postbus 12080, 3501 AB Utrecht - tel. 030 750 90 00 -
[email protected]
2 Zélf een verzekering afsluiten
3 Hoogleraar Van Boom over knelpunten
5
We groeien de claimcultuur in
4
Verzekeren in acht stappen
5
Bestuurdersaansprakelijkheid
6
Scouting is geen metaalfabriek
7
Nuttige links
8
Wat doet de gemeente?
Vrijwilligers, risico’s en verzekeringen
Ruim vier miljoen mensen zetten zich in voor een sportvereniging, in de wijk, voor politieke partijen, voor gehandicapten, ouderen, jongeren, in milieugroepen, buurthuizen, tijdens kinderkampen en ga zo maar door. Vrijwilligers komt u overal tegen.
Vrijwilligerswerk is leuk. En wie eraan begint, doet dat vrijwel altijd met veel enthousiasme. Wie denkt er op zo’n moment aan diefstal en vermissing of andere vervelende situaties waarbij iemand schade ondervindt? Wanneer er tijdens het vrijwilligerswerk iets gebeurt waarbij schade ontstaat, kan de gedupeerde zowel bij de vrijwilliger als bij de organisatie een schadeclaim indienen. Dan is het prettig dat er verzekeringen zijn die de financiële schade dekken. Ook vrijwilligerswerk doen, brengt helaas risico’s met zich mee. Risico’s die voor onaangename verrassingen kunnen zorgen en veel geld kunnen kosten als er geen verzekering is die de schade dekt. Gelukkig hebben veel vrijwilligersorganisaties of gemeenten voor hun vrijwilligers een WA-verzekering afgesloten. Deze dekt de eventuele schade aan derden als gevolg van het vrijwilligerswerk. Het afsluiten van verzekeringen is vaak het laatste waar vrijwilligers en organisaties zich mee bezig willen houden. Het kost tijd en geld. Beide zaken zijn schaars en worden vaak bij voorkeur besteed aan het eigenlijke vrijwilligerswerk. Daarbij is verzekeren soms nog ingewikkeld ook. Vaak zijn er veel keuzemogelijkheden en soorten premies die het afsluiten van een verzekering erg lastig kunnen maken. Want welke verzekeringen zijn nodig? Wat staat er in de
polisvoorwaarden? Waarvoor is er dekking? En welke voorwaarden stelt de verzekering aan de vrijwilligers? En kan de organisatie aan die voorwaarden voldoen? In deze krant komen zoveel mogelijk vragen en antwoorden aan bod. Meer informatie over verzekeringen kunt u vaak krijgen bij het lokale vrijwilligerssteunpunt of bij de landelijke organisatie die collectieve verzekeringen heeft afgesloten. Natuurlijk kan ‘gluren bij de buren’ ook veel informatie opleveren. Maar ook het internet kan u aan veel informatie helpen. Met deze krant helpen we u graag op weg. U vindt er veel praktische tips, verwijzingen naar websites, ervaringsverhalen, de mening van deskundigen en uitleg van de meest voorkomende verzekeringen in het vrijwilligerswerk: de aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers en organisaties, de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, de ongevallenverzekering, de rechtsbijstandver-
Het spreekt voor zich dat het onverantwoord is om vrijwilligers onverzekerd aan de slag te laten gaan. Maar helaas zijn verzekeringen voor vrijwilligerswerk nog niet altijd vanzelfsprekend. Natuurlijk hoopt u dat uw vrijwilligers niets overkomt, maar ook aan het doen van vrijwilligerswerk zijn risico’s verbonden. Er kan altijd iets gebeuren en dan is het prettig te weten dat in ieder geval de financiële schade op één of andere manier gedekt is door een verzekering.
zekering, de evenementenverzekering en de reisverzekering. Verzekeringen die gekoppeld zijn aan het bezit van een accommodatie (zoals bijvoorbeeld een inboedelverzekering) zijn niet direct bedoeld voor de vrijwilligers en komen daarom in deze krant niet aan bod. R.H.
Trends in vrijwilligersverzekeringen Het kan zo maar gebeuren: u wilt als vrijwilliger een bejaarde vrouw uit bed helpen. Ongelukkig genoeg verliest u net op dat moment uw evenwicht, waardoor de vrouw valt en haar heup breekt. Maar of dat niet al erg genoeg is, blijkt later ook nog dat zij onvoldoende is verzekerd. En ja, vrijwilliger of niet, u en de organisatie waarvoor u actief bent, zijn op dat moment wel aansprakelijk en lopen dus het risico op te draaien voor de meerkosten. Tenzij jullie zo verstandig zijn geweest om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Helaas zijn nog niet alle vrijwilligersorganisaties zo verstandig, zegt Bas van der Tuyn, programmamanager van verzekeraarsmakelaar en risicoadviseur Aon Nederland. Met hem spreken we over ontwikkelingen in vrijwilligersverzekeringen. Als verantwoordelijke voor het aanbod van collectieve verzekeringen binnen de non-profitsector, merkt hij dat die organisaties wél steeds vaker een ongevallenverzekering voor hun vrijwilligers afsluiten. Maar met aansprakelijkheidsverzekeringen voor schade aan derden blijft het nog kwakkelen. En dat terwijl de markt steeds riantere mogelijkheden biedt, speciaal toegesneden op de situatie van vrijwilligers. Steeds meer aanbod Allereerst kan een organisatie een aansprake-
lijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) afsluiten, met in de polisvoorwaarden een speciale vermelding van de bij de organisatie actieve vrijwilligers als onderdeel van de zogenaamde ‘kring der verzekerden’. De trend is echter dat er steeds meer verzekeringen op de markt komen die zich specifiek richten op de vrijwilliger of het vrijwilligerswerk. Zo sluiten grote fondsenwervers zoals Unicef, het Rode Kruis, het Astma Fonds en het Koningin Wilhelmina Fonds tegenwoordig steeds vaker een speciale collectantenverzekering af met zowel een ongevallenals een aansprakelijkheidsdekking. Naast de collectanten kunnen ook de wijk- en rayonhoofden onder de verzekering vallen, die uitsluitend wordt afgesloten voor de periode waarin geld voor het goede doel ingezameld wordt.
Vrijwilligers goed verzekerd!
Cascoverzekering Een andere trend is de opkomst van de aanvullende cascoverzekering. Vrijwilligersorganisaties kunnen kiezen voor deze aanvullende autoverzekering als hun vrijwilligers gebruikmaken van hun eigen auto, bijvoorbeeld om thuismaaltijden van ‘Tafeltje Dekje’ rond te brengen. Raakt een vrijwilliger betrokken bij een aanrijding, dan kan dit consequenties hebben voor zijn of haar bonus/malus-ladder. De aanvullende cascoverzekering voorkomt dit, terwijl ook de opgebouwde no-claimkorting bij een ongeval blijft bestaan. Dit kan voorkomen dat een vrijwilliger indirect fors moet toeleggen op onbetaald werk.
Er zijn veel overeenkomsten tussen vrijwilligers en betaalde krachten. Met beiden worden afspraken gemaakt over de uren die ze werken; er zijn roosters en er is werkoverleg. Een belangrijk verschil is echter dat een betaalde kracht meerdere verzekeringsfaciliteiten geniet. Ook vrijwilligers hebben recht op duidelijke afspraken. Een verzekering voor vrijwilligers voor eventuele kosten door letsel en materiële schade, maakt daar deel van uit. Gelukkig raken steeds meer organisaties en gemeenten ervan doordrongen dat de voorwaarden waaronder vrijwilligers hun werk doen, optimaal moeten zijn. Vereniging NOV pleit er bij organisaties en gemeenten voor dat zij minimaal een ongevallenverzekering en een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor de vrijwilligers afsluiten. Ik ben mij ervan bewust dat er veel onduidelijkheid bestaat over polissen en voorwaarden. En dat het afsluiten van de juiste verzekeringen een ingewikkelde zaak kan zijn. De informatie in deze krant is dan ook bedoeld als handreiking om serieus werk te maken van de verzekering voor vrijwilligers. Vrijwilligers verdienen uw aandacht!
Bestuurders beschermd Uit een heel andere hoek komt de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Anders dan de rechtsbijstandverzekering beschermt deze verzekering specifiek het privé-vermogen van de vrijwilliger. Niet alle bestuurders zijn even vervolg op pag. 2
Tineke Lodders-Elfferich Voorzitter Vereniging NOV
2 Verzekeringen &vrijwilligerskrant
Kindervakantieweken Speurtochten, vossenjachten, toneel, hutten bouwen, niets lijkt te gek als het gaat om het organiseren van de kindervakantieweken. Duizenden kinderen in Nederland genieten in de zomer van speciaal voor hen georganiseerde ‘vakanties in eigen land’. De organisatie daarvan gaat natuurlijk niet vanzelf. Een heel leger jongeren is ieder jaar enthousiast in de weer als vrijwilliger. Door Simon Kuin Voor de organisatoren van kindervakantieweken is het vaak nog een hele klus om de begeleiding van de jonge vrijwilligers - vaak voormalige deelnemers aan de kindervakantieweken - zo goed mogelijk te laten verlopen. Eén van de zorgen van de begeleiding is de kans op ongelukken, die, zoals bekend, in een klein hoekje zitten. Te duur Van een onschuldige splinter of wespensteek ligt niemand wakker, maar wat als er iemand bij het hutten bouwen of fierljeppen valt en een arm breekt? "Ongelukken komen ook op kindervakantieweken voor, en wij hebben er ook wel eens mee te maken gehad", zegt Josephine Verhaeren, bestuurslid van de stichting Jeugd Aktief, die ieder jaar in de gemeente Vught de ‘Jeugdweek’ organiseert. “Eventuele kosten komen voor rekening van de deelnemer of de vrijwilliger. Een collectieve ongevallenverzekering hebben wij niet. Het is wel eens overwogen, maar het is gewoon te duur voor ons", zegt het bestuurslid. “Maar iedereen wordt er wel op gewezen dat er zélf een verzekering afgesloten moet worden. Op de aanmeldingsformulieren van de deelnemers en de vrijwilligers staat heel duidelijk dat niemand aanvullend verzekerd is, en dat dat de individuele verantwoordelijkheid van iedereen is." Wel is de stichting verzekerd voor aansprakelijkheid. VWS werkt aan knelpunten Staatssecretaris Ross-van Dorp van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Staatssecretaris Ross-van Dorp bezoekt kindervakantieweken in Dongen, 2003
reikte in 2004 een Vakantie-Pluim uit. Deze prijs voor goed georganiseerde kindervakantieweken werd gewonnen door de stichting Jeugd Aktief. Bij die gelegenheid vertelde de staatssecretaris dat de overheid veel belang hecht aan de organisatie van vakantieactiviteiten voor kinderen. Het ministerie van VWS heeft daarom financiële middelen vrijgemaakt voor het wegnemen van knelpunten (o.a. op het gebied van regelgeving) die de betrokken vrijwilligersorganisaties vaak tegenkomen.
blij zou zijn als er meer voorlichting gegeven zou worden. Meer informatie over verzekeringen is zeer welkom bij de organisatoren van kindervakantieweken. Bij sommige vrijwilligersorganisaties is daar een originele oplossing voor gevonden. Zo zijn bij de stichting Dongense Jeugdraad veel verzekeringskwesties uitgezocht door jonge vrijwilligers die in het dagelijkse leven studeren aan de Universiteit van Tilburg. En die inspanning is later weer terug te zien op het CV van de betrokken vrijwilligers.
Informatie Josephine Verhaeren geeft aan dat haar stichting
Schuld Het begrip aansprakelijkheid heeft te maken met schuld. Bij schuld is niet altijd sprake van opzet. In principe is iemand aansprakelijk als sprake is van ‘toerekenbaar verwijt’ bij een handeling waardoor schade ontstaat. In de wet staat dit omschreven als: 'Hij, die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade, die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden'. Kwalitatieve aansprakelijkheid Behalve voor schade die u zelf veroorzaakt, kunt u op grond van de wet ook aansprakelijk worden gehouden voor schade die door een
andere oorzaak is ontstaan. De schade wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door personen of goederen die onder uw verantwoordelijkheid vallen. Zo kunnen werkgevers verantwoordelijk zijn voor hun werknemers. We spreken dan van kwalitatieve aansprakelijkheid. Bij vrijwilligers ligt dit genuanceerder. Een vrijwilliger is geen echte werknemer en behoud zijn hoedanigheid als particulier. Afhankelijk van de situatie zal de schade die aan de vrijwilliger toegerekend kan worden door de vrijwilliger zelf moeten worden vergoed. Dit geldt ook voor schade die aan vrijwilligers onderling wordt toegebracht. Wie betaalt? Toch is het mogelijk dat de rechtspersoon waarvoor de vrijwilliger werkzaam is, wordt aangesproken op de schade die door de medewerkers is veroorzaakt. Iemand kan als medewerker worden betiteld als diegene werk verricht in opdracht van of onder regie van de organisatie. Een gedupeerde kan in dat geval de medewerker, de organisatie maar ook
bekwaam en maken soms fouten die grote persoonlijke financiële gevolgen kunnen hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vergeten van het opzeggen van een huurcontract of om het aangaan van te grote of ontoelaatbare financiële verplichtingen. De bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voorkomt dat de bestuurder zijn privé-vermogen moet aanspreken. De juridische verdedigingskosten, die behoorlijk kunnen oplopen, vallen ook onder de dekking. Tips Voor wat betreft verzekeringen is het raadzaam dat het bestuur van de instelling met de volgende praktische zaken rekening houdt:
Wettelijke aansprakelijkheid Uitgangspunt van de wettelijke aansprakelijkheid is dat iedereen zijn eigen schade draagt. Er zijn echter situaties waarbij dat onredelijk is. In dat geval kan de veroorzaker op grond van wettelijke bepalingen aansprakelijk gesteld worden voor de schade.
vervolg van pag. 1
beide aansprakelijk stellen. De verzekeringsmaatschappijen of de rechter bepalen in zo’n geval wie uiteindelijk de schade moet vergoeden. Twee aansprakelijkheidsverzekeringen Er bestaan twee vormen van aansprakelijkheidsverzekeringen. De AVP (aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren) dekt de schade waarvoor de vrijwilliger in zijn hoedanigheid als particulier wordt aangesproken. De AVB (aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven) dekt de schade waarvoor de organisatie wordt aangesproken. Voor het vrijwilligerswerk worden beide verzekeringen aangeboden. In het geval van de AVP is sprake van een secundaire dekking; de verzekering keert pas uit als de eigen aansprakelijkheidsverzekering onvoldoende dekking biedt of de vrijwilliger niet verzekerd is. Sommige maatschappijen stellen de AVB afhankelijk van het aantal vrijwilligers dat voor de organisatie werkzaam is. Zij bieden de AVB gecombineerd aan met een AVP.
• Het is belangrijk dat de definitie van de vrijwilliger overduidelijk uit de polis blijkt. Vaak zijn verzekeraars bereid tegen een kleine premieverhoging de ‘kring der verzekerden’ uit te breiden. • Als instellingen vaak wisselen van bestuur kan het voorkomen dat het overzicht op alle lopende verzekeringen versnipperd is. Zo kunnen speciale clausules zijn toegevoegd aan een AVB waardoor er bijvoorbeeld ook een stukje ‘ongevallen’ is meeverzekerd. Het is raadzaam alle lopende verzekeringen in kaart te brengen en eventuele dubbele dekkingen te voorkomen. • Instellingen die op een verantwoorde wijze omgaan met vrijwilligers, brengen minimaal eens per jaar de risico’s in kaart waarmee vrijwilligers kunnen worden geconfronteerd. Enerzijds wordt hiermee een risicobewustzijn gecreëerd. Anderzijds kunnen hierdoor onvolkomenheden getraceerd worden.
Verzekeringen & vrijwilligerskrant
3
‘Werknemers beter beschermd dan vrijwilligers’ Vrijwilligersorganisaties kunnen er niet omheen: er moet meer aandacht besteed worden aan verzekeringen. Ook de vrijwilligers zélf zouden daar vaker stil bij moeten staan. Het is zeker geen slecht idee om de vrijwilliger er direct bij het begin van zijn werkzaamheden bij een vrijwilligersorganisatie op te wijzen dat het in zijn belang is om zijn verzekering op orde te hebben. Dat vindt prof. mr. Willem van Boom, hoogleraar aan de Faculteit der Rechtswetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Van Boom doet onderzoek en doceert bij het Departement Privaatrecht en specialiseerde zich onder andere in het verzekeringsrecht, en publiceerde over vrijwilligerswerk en verzekeringen. Door Simon Kuin Is er een specifieke markt voor verzekeringen voor vrijwilligerswerk? “Als je het hebt over verzekeringen voor vrijwilligerswerk, moet je onderscheid maken tussen aansprakelijkheidsverzekeringen en schadeverzekeringen zoals ongevallenverzekeringen. De eerste vorm van verzekering keert alleen uit in geval van aansprakelijkheid, de tweede vorm ongeacht de aansprakelijkheid. Uit onderzoek blijkt dat er bij schadeverzekeringen weinig specifiek op vrijwilligerswerk toegesneden polissen zijn. Dat kan een aanwijzing zijn dat er weinig vraag naar is. Verzekeraars zijn over het algemeen meedenkend. Ze willen best polissen in de markt zetten, maar er moet wel vraag naar zijn. Polissen waarin aansprakelijkheid wordt geregeld zijn wel gangbaar, maar schadeverzekeringen waarbij vrijwilligers een vast bedrag uitgekeerd krijgen als hen iets overkomt, veel minder. Zo’n polis kost namelijk nogal wat.” Dus dan maar niet verzekeren? “Vrijwilligersorganisaties hebben de neiging om de risico´s wat laag in te schatten. Het komt
Een vrijwilliger van een organisatie in de terminale thuiszorg kreeg een paar jaar geleden op weg naar een cliënt een ongeluk. De gevolgen waren zo ernstig dat de man lange tijd moest revalideren. Gelukkig had de organisatie voor haar vrijwilligers een ongevallenen aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. De verzekeringsmaatschappij vergoedde dan ook een groot deel van de geleden schade. Helaas ontstond er onenigheid tussen het bestuur van de organisatie en de vrijwilliger doordat niet alle geleden financiële schade door de verzekering werd vergoed. Volgens beleidsmedewerker Nynke Wilbrink van het Landelijk Steunpunt Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg maakt dit voorbeeld
niet zo vaak voor dat bij vrijwilligerswerk mensen letsel hebben, en daarom staan de vrijwilligersorganisaties er ook niet voldoende bij stil wat het risico is als er wél een geval van letselschade voorkomt. Zeker in deze tijd, waarin we een sociaal zekerheidsstelsel hebben waarvan je niet vrolijk wordt, is het heel belangrijk dat je daar private voorzieningen voor treft. Ik denk dat dat voor veel organisaties, met name de kleinere, toch een beetje een blinde vlek is.” Wat kunnen de consequenties zijn van niet verzekeren? “Die kunnen heel vervelend zijn. Je hebt dan ofwel een geval van een slachtoffer dat geen schadevergoeding krijgt, omdat er niets te halen valt bij de organisatie waarvoor hij werkzaam was, of de organisatie heeft wel wat in kas, en dan is al het geld weg.” Kunnen leden van een bestuur van een vrijwilligersorganisatie persoonlijk aansprakelijk worden gesteld? “Dat is onduidelijk, want het is nog nooit voor-
drie zaken duidelijk. In de eerste plaats is het voor een organisatie van groot belang om zowel voor zichzelf als voor de aangesloten vrijwilligers een goede verzekering af te sluiten. Daarnaast is het belangrijk om vrijwilligers te informeren over de afgesloten verzekering. Dit kan bijvoorbeeld door in het vrijwilligerscontract op te nemen welke verzekering is afgesloten en de vrijwilliger een bijlage te geven met de verzekeringsvoorwaarden. Tot slot gaat het in dit soort tragische situaties altijd ook om bejegening. Door de gebeurtenis niet alleen te benaderen vanuit mogelijke financiële risico's voor de organisatie, maar vooral ook vanuit medeleven, is de kans groter dat conflicten voorkomen kunnen worden en er een passende oplossing gevonden wordt.
Prof. mr. Willem van Boom
gekomen dat iemand dat geprobeerd heeft. Maar ik sluit niet uit dat een rechter op een goed moment zegt dat bestuursleden van een vrijwilligersorganisatie de plicht hebben om potentiële letselschade af te dekken met een verzekering. De kans lijkt me niet groot, maar het zou best wel eens kunnen gebeuren.” Waar moet een vrijwilligersorganisatie op letten bij het afsluiten van een schade- of aansprakelijkheidsverzekering? “Organisaties moeten zich terdege laten voorlichten over het soort polis. In welke gevallen geeft de polis dekking? Als leek weet je dat vaak niet. Neem bijvoorbeeld een aansprakelijkheidsverzekering: meestal heeft de klant wel een vaag idee wat aansprakelijkheid is, maar heel concreet weet hij dat vaak niet. Er zijn genoeg gevallen waarin je wel schade veroorzaakt, maar toch niet aansprakelijk kunt worden gesteld. Ook moet de organisatie zich bij het afsluiten van een polis afvragen: wat schiet de vrijwilliger er mee op? Een vrijwilliger met letsel, die op een bepaalde polis toch geen uitkering kan krijgen, voelt zich toch wel bekocht. Dat betekent dat je bij benadering moet weten wat de risico´s zijn die gepaard kunnen gaan met de uitoefening van het vrijwilligerswerk. Op basis daarvan kan dan aan de verzekeringsadviseur gevraagd worden wat voor soort polis daar bij hoort.” Pleit u voor meer duidelijkheid over de positie van de vrijwilliger, eventueel vastgelegd in de wet? “Als je werknemer bent in de echte zin van het woord, dan word je redelijk goed beschermd tegen arbeidsongevallen. Daar is het de werkgever die in principe een schadevergoeding moet betalen. Maar het begrip werknemer slaat in beginsel alleen op mensen die betaald worden voor hun werk, en dat is bij vrijwilligers per definitie natuurlijk niet zo. In dit opzicht worden werknemers, naar mijn mening, beter beschermd dan vrijwilligers. Daar zou een taak kunnen liggen voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar het is nog niet gezegd of het wel een goed idee is om vrijwilligers binnen de werkingssfeer te trekken van de wetten die voor werknemers gelden op het gebied van aansprakelijkheid voor letselschade. Want dat zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de vrijwilligersorganisaties, die in dat geval wellicht massaal een aansprakelijkheidsverzekering zouden moeten gaan afsluiten. De vraag is of dat betaalbaar is.”
Zouden vrijwilligers veel met zo’n regeling opschieten? “Als de politiek zou besluiten om een regeling te treffen voor wettelijke aansprakelijkheid bij letselschade van vrijwilligers, dan profiteert daar waarschijnlijk slechts een kleine groep van, die hoge bedragen uitgekeerd krijgt. Misschien is het beter om je op een wat bredere groep te richten, en lagere bedragen uit te keren. Neem bijvoorbeeld de groep die niet kan bewijzen dat er iets fout is gegaan bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk. Daarbij denk ik aan mensen die last krijgen van hun rug, omdat ze als vrijwilliger veel zware objecten hebben getild. In het licht van deze gevallen is het misschien verstandig om vrijwilligersorganisaties te verplichten om een bijzondere verzekering af te sluiten die een bedrag uitkeert wanneer er algemene invaliditeit optreedt. Dat is een net iets andere regeling dan een aansprakelijkheidsregeling, maar kan wel in meer gevallen hulp bieden.” Terug naar de aansprakelijkheidsverzekering. Is het wel mogelijk om alle risico’s af te dekken, inclusief gevallen als diefstal door vrijwilligers? “Als vrijwilligersorganisatie kun je je niet altijd indekken tegen diefstal door vrijwilligers. Ik kan me indenken dat je bij bepaalde branches zoals de bejaardenzorg, waarbinnen relatief veel diefstal door vrijwilligers plaatsvindt, een solidariteitsregeling treft. Dat houdt in dat alle deelnemers een bepaald bedrag inleggen, waardoor je in feite jezelf verzekert.” Wat is eigenlijk de verantwoordelijkheid van de vrijwilliger zelf? “Het is belangrijk dat vrijwilligers zélf bewust worden gemaakt van de financiële risico’s die zij lopen bij het uitoefenen van vrijwilligerswerk. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de organisatie, maar ook van de vrijwilliger zelf. Meestal zullen de vrijwilligers daar wel op gewezen moeten worden. Het moment dat je bij een organisatie binnenkomt met de mededeling ‘ik wil vrijwilligerswerk doen’ is een mooie gelegenheid om gezamenlijk de risico’s te inventariseren.” Voor een uitgebreide beschrijving van alle aspecten van verzekeringen en vrijwilligerswerk, zie: Boom, W.H. van (2004). Aansprakelijkheid van, voor en jegens vrijwilligers. In: Aansprakelijkheid, verzekering en schade, 191-198.
4 Verzekeringen &vrijwilligerskrant Aanklachten tegen vrijwilligers leiden tot discussie over aansprakelijkheid
‘We groeien de claimcultuur in’ inschrijven. Het gevolg was dat het gezin geen kinderbijslag kreeg. De kantonrechter oordeelde dat de Stichting Vluchtelingenwerk aansprakelijk was voor de fout van de vrijwilliger. Ronald Hetem van CIVIQ, instituut vrijwillige inzet, kan tal van dergelijke voorbeelden noemen. “We groeien de claimcultuur in”, zo stelt hij. “Vorige maand werd het Friesch Samenwerkingsverband Bijstandsgerechtigden aansprakelijk gesteld, omdat een vrijwilliger een cliënt te laat had gemeld dat deze beroep kon aantekenen tegen het korten van een uitkering. En begin maart werd een sportinstituut veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, vanwege de dood van een cursiste. De skateinstructeur, een vrijwilliger, had er niet voldoende op aangedrongen dat ze een helm droeg. Hij had dit wel gezegd, maar omdat hij zelf geen helm droeg had hij het verkeerde voorbeeld gegeven. Door dit soort zaken komt het vrijwilligerswerk onder druk te staan.”
De vrijwilliger moet op zijn tellen passen. Steeds vaker worden vrijwillige hulpverleners aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een verkeerd advies. Ook kunnen zij worden vervolgd wanneer zij weten dat iemand een misdrijf wil begaan en dat niet melden aan de politie. Vrijwilligersorganisaties zijn echter bij machte deze risico’s klein te houden. “Anders haken mogelijk veel vrijwilligers af.” Door Erik de Kluis Mensen die zelfmoord willen plegen of anderen iets aan willen doen. Iemand die een hulplijn belt met het verzoek over twee uur contact op te nemen met een familielid, omdat hij dan dood thuis ligt. Mensen die opbiechten hun kind aangerand te hebben of mensen die hun drang om brand te stichten niet meer onder controle kunnen houden. Telefonische hulpdiensten krijgen regelmatig meldingen van misdrijven binnen. De Stichting Telefonische Hulpdienst SOS, een hulpverleningsorganisatie die voornamelijk uit vrijwilligers bestaat, vroeg zich af welk risico op strafrechtelijke vervolging de hulpdienst of de vrijwilliger kan hebben als zij zwijgen wanneer ze voorkennis hebben van een misdrijf. Ook wilde de hulpdienst weten in hoeverre zij of de vrijwilliger aansprakelijk kan worden gesteld door nabestaanden van een slachtoffer. De organisatie gaf de Wetenschapswinkel Rechten van de Universiteit Utrecht opdracht dit te onderzoeken. Onzekere rechtspositie In haar rapport ‘Hulp in vertrouwen verleend’ ging onderzoekster Marloes van Kleef in op de vraag of het verschoningsrecht van toepassing is bij vrijwillige maatschappelijke dienstverlening. Op zich moet iedereen die kennis heeft van een misdrijf dat volgens het wetboek van strafrecht melden bij een opsporingsambtenaar. Niet naleven daarvan kan een gevangenisstraf van een jaar opleveren. Ook schending van de geheimhoudingsplicht, die bijvoorbeeld voor veel hulpverleners geldt, kan een gevangenisstraf van maximaal een jaar opleveren. Er bestaat echter een uitzonderingsregel: het
verschoningsrecht. Artsen, advocaten, notarissen en geestelijken hoeven geen aangifte te doen. “De beperking van het verschoningsrecht tot dit klassieke kwartet is niet meer van deze tijd,” vindt Marloes van Kleef. Onlangs publiceerde de wetenschapswinkel haar onderzoek ‘Hulp in vertrouwen verleend.’ Over de vraag of het verschoningsrecht van toepassing is bij vrijwillige hulpverleners kan Van Kleef kort zijn: nee, zij hebben geen automatisch verschoningsrecht. Als het aan de onderzoekster ligt, zouden zij dat wel moeten krijgen. “Het verschoningsrecht bestaat al meer dan een eeuw. In die tijd is eigenlijk nooit gekeken of er wijzigingen nodig zijn. Het doel van de wetgever was mensen de gelegenheid te geven hun problemen bij iemand neer te leggen, die dat niet aan anderen hoeft door te geven. Zelfs niet als er sprake was van een misdrijf. Tegenwoordig stappen veel meer mensen met dergelijke problemen naar het maatschappelijk werk dan naar een geestelijke. Maar het maatschappelijk werk heeft geen verschoningsrecht. Het voorbehouden van dit recht aan rechters, artsen, advocaten en geestelijken is dus verouderd. De wetgever zou niet meer moeten vasthouden aan bepaalde beroepsgroepen, maar moeten kijken naar de taken die mensen verrichten.” Omdat vrijwillige hulpverleners en de instanties waarvoor zij werken geen verschoningsrecht hebben, is hun rechtspositie erg onzeker. Naast het klassieke verschoningsrecht bestaat er wel nog zoiets als het niet-klassieke verschoningsrecht. Een rechter kan per geval kijken of iemand toch onder dit recht kan vallen. “Maar
de jurisprudentie hierover is erg vaag”, zegt de onderzoekster. “Een rechter kijkt of er sprake is van een maatschappelijk belang om kennis van een misdrijf niet te melden en of er sprake is van een zekere mate van professionaliteit in de hulpverlening. Maar dat garandeert nog niet dat verschoningsrecht zal worden toegekend. In de praktijk gebeurt dat niet vaak.” Toch, zo meent Van Kleef, kunnen instellingen er zelf veel aan doen om ervoor te zorgen dat het risico op vervolging of veroordeling beperkt blijft. “Instellingen kunnen hun vrijwillige medewerkers een gecertificeerde opleiding laten volgen. De rechter vindt het in het algemeen belangrijk dat iemand op die manier zijn professionaliteit kan aantonen. Daarnaast doen instanties er goed aan een commissie van toezicht aan te stellen, die de kwaliteit en de deskundigheid van de vrijwillige hulpverlening in de gaten houdt. Dat pleit de vrijwilliger of de instelling waarvoor die werkt niet vrij van vervolging”, zegt Van Kleef, “maar het vergroot de kans op een goede afloop bij de rechter wel.” In Duitsland speelt dit probleem overigens niet, weet Van Kleef. “Daar valt de telefonische hulpverlening onder het kerkelijk bewind. Hulpverleners van deze instellingen worden daardoor automatisch beschouwd als een verlengstuk van priesters en dominees. En op grond daarvan hebben zij verschoningsrecht.” Onder druk Naast de kans op strafrechtelijke vervolging lopen vrijwilligers en de instanties waarvoor zij werken nog een ander gevaar. Zij kunnen aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortkomt uit verkeerde of gebrekkige adviezen. Zo hielp een vrijwilliger van de Stichting Vluchtelingenwerk Haarlem enkele jaren geleden de dochter van een Iraans gezin met de inschrijving voor een cursus. De vrijwilliger vergat haar echter te vertellen dat zij zich ook als werkzoekende bij het arbeidsbureau moest
“Een vrijwilliger kan altijd aansprakelijk worden gesteld voor de schade die voortkomt uit een advies”, zegt Maaike Grauwmeijer. Zij onderzocht voor de Wetenschapswinkel de privaatrechtelijke kant van vrijwillige hulpverlening. Of iemand inderdaad verantwoordelijk wordt gesteld voor ontstane schade is afhankelijk van de vraag of een vrijwilliger heeft gehandeld volgens de zogeheten ‘zorgvuldigheidsnorm’. Die norm is echter vaag. Grauwmeijer: “Het betekent dat een vrijwilliger zich moet gedragen zoals een andere bekwame vrijwilliger in dezelfde situatie ook zou handelen. Of dat is gebeurd, beoordeelt de rechter.” Als er schade is ontstaan door een verkeerd advies van een vrijwilliger, zal de instelling waarvoor hij of zij werkt meestal voor de schade opdraaien. Want, zo oordeelde de rechter in het geval van het Iraanse gezin, al krijgt de vrijwilliger geen salaris, toch was er sprake van een gezagsverhouding en dus eigenlijk van een relatie tussen een werkgever en een werknemer. Volgens Grauwmeijer doen vrijwilligersorganisaties er verstandig aan een contract op te stellen met de vrijwilliger. “Op die manier loopt de medewerker niet het risico zelf aansprakelijk te worden gesteld. Want als zij zelf financieel risico lopen, zullen er mogelijk velen afhaken.” De instelling kan zich tegen aansprakelijkheid verzekeren. Verder kan de organisatie zich tegen claims wapenen door in een ‘welkomstbriefje’ duidelijk te maken wat de hulpvrager wel en niet kan verwachten. Zo kan een rechtswinkel erop wijzen dat ze alleen algemeen juridisch advies geeft en geen specialistisch advies. Ook de vermelding dat de instelling niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van de adviezen kan helpen. “Dat sluit aansprakelijkheid niet uit”, weet Grauwmeijer, “maar het kan wel invloed hebben.” Waterdichte garanties hebben echter noch de vrijwilliger noch de organisatie, zo bleek onlangs. Een vrijwilliger bij een kinderkamp verloor een vinger bij het opzetten van een tent. Maar de verzekering weigert te betalen. Want, zo vindt de verzekering, bij vrijwilligerswerk is er geen sprake van een werkgevers - werknemersrelatie, maar van een vriendendienst. Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zorg & Welzijn van 31 maart 2004.
Verzekeringen & vrijwilligerskrant
5
Gemeenten nemen zorg uit handen Bij het gemeentehuis aankloppen voor een collectieve aansprakelijkheidsverzekering? Dat is geen gek idee. Veel gemeenten hechten groot belang aan lokaal vrijwilligerswerk. Waar mogelijk, wordt vrijwilligerswerk beleidsmatig en financieel ondersteund. Het aanbieden van collectieve verzekeringen voor wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen kan deel uitmaken van het ‘pakket’ aan ondersteuningsmaatregelen voor lokaal vrijwilligerswerk van de gemeente. Door Simon Kuin "Vrijwilligers moeten hun werk in goede omstandigheden kunnen doen, en er geen nadelige gevolgen van ondervinden", zegt Nicole Mallant, beleidsmedewerkster van de afdeling Maatschappelijk Welzijn van de gemeente Best. Maar is het afsluiten van een goede verzekering niet de verantwoordelijkheid van de vrijwilligersorganisaties zélf? In Best gaat men ervan uit dat extra stimulering geen kwaad kan. Het aanbieden van een collectieve verzekering hoort daar bij. Nicole Mallant: "Vrijwilligers beseffen niet altijd dat het vrijwilligerswerk risico’s met zich mee kan brengen. Wij bieden ze extra bescherming en nemen zorg uit handen." TSV-project De collectieve vrijwilligersverzekering is bij een aantal gemeenten al langer bekend. De aanpak heeft meer bekendheid gekregen door de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV), die van 2001 tot en met 2004 liep. Geld, bestemd voor de versterking van lokaal vrijwilligerswerk, kon bijvoorbeeld besteed worden aan een gemeentelijke voorziening voor collectieve vrijwilligersverzekeringen. Hierdoor steeg het aantal gemeenten die deze ondersteuning aanbieden. Uit een analyse van CIVIQ komt naar voren dat vijftig tot zestig van de 470 gemeenten een collectieve vrijwilligersverzekering aanbieden. Bekendheid In Best was men al vóór de invoering van de TSV bezig met een collectieve verzekering voor vrijwilligers. Natuurlijk werd eerst onderzocht of hier behoefte aan was. De gemeente doet er veel aan de regeling bekend te maken. Ook indivi-
duele collectanten voor goede doelen werden attent gemaakt op de mogelijkheid zich bij een collectieve verzekering aan te sluiten, via de vergunningverstrekking tot collectering. Een en ander heeft ertoe geleid dat er 3268 vrijwilligers collectief verzekerd zijn. De gemeente Best telt tussen de zes- en achtduizend vrijwilligers. Bijna de helft maakt gebruik van de regeling; veel anderen zijn actief bij vrijwilligersorganisaties die gebruikmaken van door de landelijke koepels afgesloten verzekeringen. Uit een onderzoek dat eind 2004 in Best werd verricht, bleek dat 74 procent van de organisaties bekend is met de mogelijkheid tot afsluiten van een collectieve verzekering via de gemeente. Kosten De kosten van een collectieve vrijwilligersverzekering variëren per gemeente. "Het gaat niet om een groot gedeelte van het geld dat hier besteed mag worden in het kader van het TSV-project", verzekert Judith van Ophem, coördinator ‘Vrijwilligerswerk Werkt’ in de gemeente Heerhugowaard. Hier maken zo'n veertig organisaties gebruik van de regeling. Ook in Heerhugowaard is veel werk gemaakt van het voorlichten van vrijwilligersorganisaties, met name via de vrijwilligerskrant. "Toch komen er nog veel vragen van vrijwilligers", zegt Judith van Ophem. Die gaan veelal over polisvoorwaarden zoals de leeftijd van vrijwilligers. "Ongevallenverzekeringen keren soms minder uit bij ouderen, en er zijn veel oudere vrijwilligers." In Best bedroegen de kosten in 2004 per verzekerde 0,77 euro. Daarnaast waren er nog bijkomende kosten: poliskosten en assurantiebelasting van 37,45 euro en de kosten van de uitvoerende instantie (3080 euro). In 2005 stijgen de kosten per verzekerde met 3 eurocent tot 80 eurocent. Voor de gemeente een relatief klein bedrag, maar voor veel vrijwilligersorganisaties een grote zorg minder.
Vrijwilligerswerk en verzekeringen Het verzekeren van vrijwilligerswerk krijgt bij organisaties en (lokale) overheid steeds meer aandacht. En dat is terecht. Vrijwilligers hebben immers recht op goede omstandigheden waarbinnen ze hun inzet verrichten. Typerend voor een vrijwilligersverzekering is dat het in de meeste gevallen om een secundaire verzekering gaat. Dat wil zeggen dat, mocht er zich bijvoorbeeld een ongeval voordoen, in eerste instantie een beroep gedaan wordt op de particuliere verzekering van de betreffende vrijwilliger. Echter, organisaties krijgen steeds vaker te maken met vrijwilligers die op onderdelen niet verzekerd zijn. Particulieren hebben immers steeds meer keuzemogelijkheden bij het samenstellen van het eigen verzekeringspakket. Niet alleen met betrekking tot de hoogte van het eigen risico maar ook rondom de inhoud van het verzekeringspakket. Ontwikkelingen in de ‘particuliere verzekeringsmarkt’ hebben dus gevolgen voor verzekeringen in de vrijwilligersbranche. CIVIQ, instituut vrijwillig inzet, inventariseerde in 2004 de knelpunten in het vrijwilligerswerk. Hieruit bleek dat aansprakelijkheid en verzekeringen in de top vijf staan. Als belangrijke redenen hiervoor zijn onder andere genoemd: het gebrek aan informatie en de tijd die het kost om het verzekeren te regelen. Gelukkig zijn ook steeds meer gemeenten zich ervan bewust dat zij een steentje bij kunnen dragen aan het opstellen en afsluiten van verzekeringspolissen. Het aantal gemeenten dat initiatieven ontplooit op de ‘verzekeringsmarkt’ groeit gestaag. En dat is natuurlijk een welkome bijdrage in de ondersteuning van het lokale vrijwilligerswerk.
Een andere ontwikkeling die gevolgen heeft voor het verzekeren van vrijwilligers, heeft te maken met wijzigingen in de relatie tussen vrijwilligers en de organisaties waarin zij vrijwilligerswerk doen. De persoonlijke binding van vrijwilligers met de vrijwilligersorganisaties neemt af. En doordat vrijwilligers zich vaak minder persoonlijk betrokken voelen bij ‘hun’ organisatie, is de drempel om een claim bij die organisaties neer te leggen, minder hoog. Ook hier moeten vrijwilligersorganisaties rekening mee houden als zij verzekeringszaken goed willen regelen. Er is nogal wat waar u als vrijwilligersorganisatie op moet letten. CIVIQ ziet het als haar taak om vrijwilligersorganisaties een helpende hand te bieden in het woud van verzekeringen. Ik hoop van harte dat deze krant daar aan bijdraagt.
Marijke Steenbergen Raad van Bestuur CIVIQ
6 Verzekeringen &vrijwilligerskrant
Bestuurdersaansprakelijkheid Bestuurdersaansprakelijkheid. Je hoort het woord steeds vaker in het vrijwilligerswerk. Maar wat betekent het eigenlijk? Kunt u als vrijwillig bestuurslid ook aansprakelijk worden gesteld? Het antwoord is ja. Door Monique van der Meulen Wat is bestuurdersaansprakelijkheid? Stel, u bent lid van het bestuur van een vrijwilligersorganisatie en de organisatie, of één van uw medebestuursleden, maakt een grote fout. Een fout die grote gevolgen heeft voor de organisatie, maar waar u niets van wist. In zo’n situatie helpt “ik wist het niet, dus ik kon er niets aan doen”, niet. Bestuursleden kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor een fout van hun collega. De wet gaat ervan uit dat u als bestuurslid ook een rol heeft als toezichthouder. En in die rol had u op de hoogte kunnen, of zelfs moeten zijn van de bewuste fout. De wet neemt collegiaal bestuur als uitgangspunt. Elke bestuurder van een zogenaamde rechtspersoon (zoals een vereniging of stichting) kan hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor fouten van andere bestuursleden: bestuurdersaansprakelijkheid. Een bestuurder wordt door anderen, individueel of als voltallig bestuur, aangesproken op schade die ontstaat door gemaakte fouten. Maakt een secretaris fouten, dan is ook de penningmeester verantwoordelijk voor de gevolgen. De enige manier om hier aan te ontkomen, is te bewijzen dat u geen aandeel had in de fouten van uw collega-bestuurder. Wanneer bent u als bestuurslid aansprakelijk? Als de vereniging of stichting beperkte rechtsbevoegdheid heeft, als de organisatie geen notarieel goedgekeurde statuten heeft en niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, en er sprake is van zogenaamd onbehoorlijk bestuur, kunt u als bestuurslid aansprakelijk worden gesteld. Men spreekt van onbehoorlijk bestuur als er acties plaatsvinden die een redelijk handelend bestuur niet zou doen. Maar wat is onredelijk? Omdat dit moeilijk te bepalen is, volgen hieronder enkele voorbeelden. Als een bestuur niet voldoet aan (formele) ver-
plichtingen, kan bestuurdersaansprakelijkheid het gevolg zijn. Als men bijvoorbeeld opzettelijk of nonchalant ‘vergeet’ de rekeningen te betalen of geld uitgeeft zonder vooraf te controleren hoe de begroting eruit ziet. Een financiële verplichting is de informatieplicht. Kunt u als organisatie uw rekeningen niet betalen, dan moet u dat op tijd melden aan uw schuldeisers en aan de belasting. Als bestuurslid moet u een schuld ook doorgeven aan het hoogste orgaan in de organisatie, zoals de directeur, voorzitter, of de algemene ledenvergadering. Bestuursleden moeten voldoende kwaliteiten hebben om hun functie goed uit te voeren en dus ook op een goede manier toezicht houden
op de gang van zaken in de organisatie. Voldoet een organisatie niet aan de verplichtingen, dan loopt u als bestuurder het gevaar dat u moet aantonen dat u niet schuldig bent aan deze vormen van onbehoorlijk bestuur. Hoe voorkomt u aansprakelijkheid? Gelukkig kunnen zowel de organisatie als bestuursleden maatregelen nemen. Allereerst moet u als organisatie zorgen dat de statuten in een notariële akte zijn vastgelegd en dat de organisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel zodat er volledige rechtsbevoegdheid is. Verder is het belangrijk dat taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed zijn vastgelegd in de statuten en het huishoude-
lijk reglement, en bekend zijn bij bestuursleden. Zo kan een organisatie een bestuurder tevens vrijwaren voor aansprakelijkheidsrisico’s. Ook financiële procedures en de controle hierop moeten schriftelijk worden vastgelegd. Algemene ledenvergaderingen kunnen een belangrijke rol spelen. Samengevat is het belangrijk om als organisatie goed op de hoogte te zijn van het bestaan en de risico’s van bestuursaansprakelijkheid. Voorkomen is belangrijk, maar mocht u er toch mee in aanraking komen, dan kan verzekeren helpen om de schade te beperken.
Checklist aansprakelijkheid bestuurder van non-profitorganisaties Algemeen Heeft de organisatie notarieel goedgekeurde statuten en staat uw organisatie ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel? Bent u bekend met alle terreinen waarop uw organisatie risico’s loopt en die kunnen leiden tot niet-begrote uitgaven of tot het niet ontvangen van begrote inkomsten? Zijn er op elk van deze risicoterreinen voldoende maatregelen genomen door u of door de verantwoordelijke medebestuurder? Denk bijvoorbeeld aan organisatorische voorzieningen of verzekeringen. Bent u zelf volledig in staat om uw bestuurstaak te vervullen en kunt u overzien of uw collega-bestuurders aan hun verplichtingen voldoen? Bent u er zeker van dat het door uw medebestuurder gevoerde beleid op zijn beleidsterrein, niet tot risico’s voor uw organisatie leidt? Is de besluitvorming van ‘gevoelige’ onderwerpen, waarover binnen het bestuur overeenstemming bestaat en/of waarvoor door het toezichthoudend orgaan toestemming is gegeven, uitvoerig schriftelijk vastgelegd (onder andere in notulen)?
Als ‘gevoelige’ onderwerpen een risico voor uw organisatie kunnen vormen, heeft u dan aan het bestuur en het toezichthoudend orgaan uw bezwaren bekendgemaakt? Heeft u maatregelen genomen of verzocht om maatregelen? Als het antwoord op de vorige vraag ‘ja’ is en er wordt geen actie ondernomen, bent u er dan zeker van dat u nog kunt aanblijven als bestuurder?
Beschikt uw organisatie over een administratie, die in overeenstemming is met de omvang van uw organisatie? Geeft die administratie voldoende inzicht in de financiële positie van uw organisatie? Zijn organisatorische maatregelen genomen om te zorgen dat de administratie blijft voldoen aan de gestelde eisen? Bijvoorbeeld door controle van een externe deskundige?
Formaliteiten Bent u bekend met de inhoud van de statuten van uw organisatie? Houdt u daar ook rekening mee, met name voor wat betreft de regels inzake vertegenwoordiging (bijvoorbeeld: voorafgaande goedkeuring toezichthoudend orgaan) en de doelomschrijving? Is/wordt aan alle formaliteiten voldaan, die nodig zijn voor de totstandkoming en handhaving van uw organisatie?
Financieel gezond? Kan uw organisatie aan haar betalingsverplichtingen ten opzichte van de fiscus, bedrijfsvereniging, pensioenfonds en dergelijke voldoen? Zo nee: heeft u tijdig betalingsonmacht gemeld volgens de regels? Is te voorzien dat uw organisatie niet aan haar verplichtingen ten opzichte van andere schuldeisers kan voldoen? Zo ja: is faillissement aangevraagd?
Administratie en openbaarmaking financiële gegevens Is uw organisatie verplicht om de balans of andere financiële gegevens bij het handelsregister openbaar te maken? Zo ja: wordt er op tijd en volgens deze regels aan de verplichtingen voldaan?
Als één van deze vragen niet wordt aangevinkt, kunnen er aansprakelijkheidsrisico’s zijn, en is er reden voor de bestuurder om actie te ondernemen.
Verzekeringen & vrijwilligerskrant
7
‘Scouting is geen metaalfabriek’ Grote vrijwilligersorganisaties regelen de verzekeringen van hun vrijwilligers vaak collectief. Dat is handig, overzichtelijk, en vaak voordeliger dan individuele regelingen. Maar ook deze aanpak is soms complexer dan het lijkt. Scouting Nederland kan erover meepraten. Door Simon Kuin "We willen met onze groep scouts deelnemen aan een vakantiekamp in Hongarije. Valt dat land onder de landendekking van de ongevallenverzekering?" Zomaar een vraag op de Raadsrots, dé site op internet waar vrijwilligers van Scouting Nederland terecht kunnen met al hun vragen op het gebied van goed vrijwilligersbeleid. Veel van die vragen gaan over verzekeringen, weet Ron Greten, verzekeringsdeskundige bij de landelijke scoutingorganisatie. Het goed verzekeren van vrijwilligers en leden van Scouting is vanouds onderdeel van het landelijk beleid: iedereen is bij aanmelding automatisch gedekt voor aansprakelijkheid en blijvende invaliditeit of overlijden ten gevolge van een ongeval. Dat wordt betaald uit de contributie van de leden. Naast de collectieve verzekeringen wordt aan lokale afdelingen de mogelijkheid geboden om een aantal polissen toe te voegen aan het pakket, zoals een rechtsbijstandverzekering, bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, autoverzekering en reisverzekering. Deze facultatieve verzekeringen kunnen worden afgesloten bij het Landelijk Bureau van Scouting Nederland. Stijgende premies Greten schat dat het bedrag dat per lid betaald
wordt aan verzekeringen, op kan lopen tot twintig procent van de contributie. "Voor veel groepen is dat percentage gewoon te hoog." De uitgaven aan verzekeringen kunnen in de komende jaren flink gaan oplopen. De ‘claimcultuur’ zou daar de oorzaak van zijn. Er is een stijgende lijn in het aantal claims én in de hoogte van de claims. Als gevolg daarvan stijgen de premies, en niet alleen voor burgers en bedrijfsleven. Ook vrijwilligersorganisaties ondervinden dat aan den lijve. Greten bespeurt een tendens om organisaties, zoals bijvoorbeeld Scouting, steeds meer gelijk te stellen met bedrijven. "De verzekeringsmarkt wordt steeds meer een eenheidsverhaal met standaardproducten." Daarbij raakt, volgens Greten, het specifieke maatschappelijke belang van organisaties zoals Scouting op de achtergrond. "Verzekeraars leggen steeds meer de nadruk op wettelijke bepalingen. Denk daarbij aan de Arbo-wetgeving, die ook voor vrijwilligersorganisaties geldt. Maar Scouting is geen metaalfabriek." Niet iedereen is het daarmee eens. Jennyfer Ponsen-Bes, accountmanager Onderwijs, Welzijn en Zorg bij de W.B.D. Lippmann Groep b.v., de verzekeraar van Scouting, vindt dat het wel meevalt met de verzakelijking. "De premies van Scouting zijn nog altijd goed te betalen, en dat komt doordat we terdege rekening houden met het maatschappelijk belang van deze organisatie." Dat neemt niet weg dat sommige vrijwilligersorganisaties een hoger risico vertegenwoordigen dan anderen. Een belangrijk verzekeringstechnisch verschil tussen Scouting en veel andere vrijwilligerskoepels die Lippmann tot klant mag rekenen, is de vaak jonge leeftijd
In acht stappen goed en goedkoop verzekeren Verzekeren ingewikkeld? In acht stappen krijgt u praktische tips die het eenvoudiger maken.
Stap 1. Stel een ‘coördinator verzekeringen’ aan. Probeer het noodzakelijke uitzoekwerk zoveel mogelijk in één hand te houden. Stel binnen de organisatie één persoon aan, bij voorkeur iemand die al een en ander weet, die de verzekeringen voor de organisatie uitzoekt. Stap 2. Welke verzekeringen zijn al afgesloten? Neem de polisbladen en papieren van reeds afgesloten verzekeringen door. Op die manier krijgt u meteen zicht op wat bij verzekeren belangrijk is. Stap 3. Welke verzekeringen heeft uw organisatie nog nodig? Voor informatie kunt u terecht bij een verzekeringsmaatschappij of assurantieadviseur. Maar deze adviseert u natuurlijk niet zonder belang. Vraag daarom altijd een ‘second opinion’ bij een collegaverzekeraar of vraag een onafhankelijk advies bij de landelijke organisatie, koepel of bond waar uw organisatie deel van uitmaakt, de lokale vrijwilligerscentrale of een collega-organisatie. Stap 4. Zijn er collectieve verzekeringen waar u gebruik van kunt maken? Als uw organisatie is aangesloten bij een landelijke organisatie, koepel of bond, informeer dan of er een collectieve verzekering is. Deze verzekeringen sluiten vaak het beste aan bij uw organisatie en zijn goedkoper. Maar misschien biedt uw gemeente of plaatselijke vrijwilligerscentrale verzekeringen voor vrijwilligersorganisaties aan.
Stap 5. Vraag offertes aan. Als er verzekeringen zijn die u niet via uw bond, koepel, gemeente of vrijwilligerscentrale kunt afsluiten, dan kunt u daarvoor verzekeringsmaatschappijen en assurantieadviseurs benaderen. Vraag altijd meerdere offertes aan, zodat u ze met elkaar kunt vergelijken. Let daarbij niet alleen op de prijsverschillen maar ook op de polisvoorwaarden. Kies niet altijd voor de goedkoopste aanbieder. Het kan zijn dat een duurdere verzekering een polis heeft die beter aansluit bij de organisatie. Stap 6. Vergelijk de offertes en vraag aanvullende informatie. Vergelijk de prijzen in de offertes, maar let dus vooral ook op de polisvoorwaarden. Als de voorwaarden onduidelijk zijn, vraag de verzekeringsmaatschappij dan om toelichting. Stap 7. Sluit de noodzakelijke verzekeringen af. Als uw keuze is gemaakt, laat de polis dan niet ongetekend op uw bureau liggen. Bij het afsluiten van de verzekering is het soms noodzakelijk dat bijvoorbeeld de voorzitter of de penningmeester tekent. Stap 8. Zorg dat u niet de enige bent die alles weet. Zorg ervoor dat er iemand is die de verzekeringszaken kan waarnemen als u er niet bent. Leg één of twee leden van uw organisatie uit waar de verzekeringspapieren zijn opgeborgen, welke verzekeringen er lopen, wat de voorwaarden zijn en hoe de schadeformulieren ingevuld moeten worden.
van de verzekerden bij Scouting. "Dat is onder andere van invloed op de schaden en bijbehorende premie", stelt Ponsen-Bes.
vaker wordt er een beroep gedaan op de bedrijfsaansprakelijkheidsregeling in plaats van de persoonlijke aansprakelijkheid.
Complexe organisatie Over het algemeen is Scouting tevreden over de dekking van de polissen, hoewel het voor de lokale groepen niet altijd duidelijk is waarvoor men verzekerd is. Dat heeft onder andere te maken met de complexe organisatiestructuur. Leden van groepen zijn leden van Scouting Nederland, maar lokale groepen zijn voor een groot deel zelfstandig. Groepen zijn stichtingen – beheersstichtingen voor het beheer van gebouwen en grond – met een stichtingsbestuur. Dat heeft directe invloed op de verzekeringen: steeds
Bij Scouting Nederland werken drie vrijwilligers in een team ter ondersteuning van verzekeringsvraagstukken. Dat team probeert veel onduidelijkheden weg te nemen door op verzoek van de regio’s presentaties door het hele land te organiseren. De presentaties leveren een schat aan informatie op over wat er leeft onder de afdelingen. "Wij maken de vertaalslag van algemene naar specifieke informatie", zegt Greten. Wel zo handig, want verzekeringspremies blijven een substantieel onderdeel van de uitgaven van Scouting.
Aansprakelijkheidsverzekeringen Voor vrijwilligerswerk zijn aansprakelijkheidsverzekeringen ontwikkeld die dekking bieden voor materiële schade en letselschade die veroorzaakt wordt door vrijwilligers. De verzekering kan bestaan uit een aansprakelijkheidsgedeelte voor particulieren en voor de rechtspersoon. Het zijn secundaire verzekeringen die pas uitkeren wanneer de eigen particuliere aansprakelijkheidsverzekering van de vrijwilligers dit niet doet, of wanneer de vrijwilliger geen particuliere aansprakelijkheidsverzekering heeft. Deze constructie is bedoeld om te voorkomen dat onnodig hoge premies in rekening gebracht worden terwijl de schade in principe wel door een aansprakelijkheidsverzekering gedekt is. Aandachtspunten: Let bij het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering op de hoogte van het verzekerde bedrag, het meeverzekeren van de bedrijfsaansprakelijkheid, de onderlinge aansprakelijkheid en de voorwaarden voor uitkering.
Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering De bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering dekt de financiële gevolgen van persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders in verband met ‘onbehoorlijk bestuur’ en aanspraken door derden. In tegenstelling tot aansprakelijkheidsverzekeringen heeft deze verzekering een primaire dekking. Aandachtspunten: Bij een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering is de hoogte van het verzekerde bedrag afhankelijk van een aantal factoren: hoeveel geld gaat er in de organisatie om? Wat is het eigen vermogen? En wat zijn de inkomsten en uitgaven? Naast onbehoorlijk bestuur kunnen andere zaken worden meeverzekerd zoals: wanprestatie, (juridisch) advies, proceskosten, rechtsvorderingen en de in- en uitlooprisico’s. Dit laatste heeft betrekking op de periode voor de afsluitdatum en de risico’s na het beëindigen van de verzekering.
Evenementenverzekering De evenementenverzekering is bedoeld voor onverwachte situaties waardoor het evenement niet door kan gaan. Elk evenement is anders en daardoor zullen de verzekeringsbehoeften sterk uiteenlopen. Een evenementenverzekering is maatwerk. Doordat de verzekering is opgebouwd uit rubrieken kan iedere organisatie de verzekering precies afstemmen op de eigen situatie. Aandachtspunten: Bij het afsluiten van een evenementenverzekering moet men letten op de hoogte van de annuleringsdekking, het meeverzekeren van de schade aan gehuurde of geleende zaken, transportrisico’s en een dekking die voorziet in een uitkering als inkomsten verloren gaan door afpersing of diefstal. Ook een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering kunnen in de evenementenverzekering opgenomen worden. De premie voor de evenementenverzekering is meestal een percentage van de totale kosten van het evenement.
8 Verzekeringen &vrijwilligerskrant
Nuttige organisaties & links
Ongevallenverzekering Als er een ongeval plaatsvindt en het slachtoffer krijgt te maken met blijvende invaliditeit, dan keert een ongevallenverzekering een bedrag uit dat is afgeleid van de verzekerde bedragen die tussen de contractpartijen zijn overeengekomen. Dit bedrag staat los van de werkelijke kosten. Binnen de ongevallenverzekeringen is er onderscheid tussen een uitkering bij overlijden, blijvende (gehele en gedeeltelijke) invaliditeit en tijdelijke uitval. Ongevallenverzekeringen voor het vrijwilligerswerk zijn in de regel zogenoemde aanvullende verzekeringen. Pas wanneer geen andere verzekering de kosten dekt, treedt de aanvullende verzekering in werking.
Op zoek naar extra informatie? Hier kunt u onder meer terecht:
Informatie van verzekeringsmaatschappijen • • • • • •
www.afdo-nci.nl www.myaon.nl www.sportverzekering.nl www.proxynet.nl www.pouwels.nl www.vrijwilligersbaarn.nl
Aandachtspunten: Let bij het afsluiten van een ongevallenverzekering op de hoogte van de overeengekomen bedragen, de vormen van (gedeeltelijke) invaliditeit die zijn meeverzekerd en of de tijdelijke uitval als gevolg van een ongeval in de dekking is meegenomen.
Rechtsbijstandverzekering De rechtsbijstandverzekering is bedoeld voor juridische ondersteuning bij aansprakelijkheidstelling. Een rechtsbijstandverzekering biedt geen financiële ondersteuning maar bijstand in de vorm van juridische ondersteuning. In de verzekering kan men kiezen voor wie de verzekering wordt afgesloten. Dat kan de organisatie zijn maar ook het bestuur, de medewerkers en de vrijwilligers. De rechtsbijstandverzekering biedt dekking bij aanklachten van een cliënt of ander persoon buiten de organisatie. Op de eigen rechtsbijstandverzekering kan dan vaak geen beroep gedaan worden omdat het vrijwilligerswerk betreft.
Vrijwilligersorganisaties die informatie over hun verzekeringen geven • • • • • •
www.toerclubmariaheide.nl www.nuso.nl www.landschapsbeheerzuidholland.nl www.victum.nl www.haagsekoepel.nl www.vgaverzekeringen.nl
Aandachtspunten: Bij een rechtsbijstandverzekering zijn een aantal zaken belangrijk. Wie vallen onder de dekking? Bij welke aanklachten kan een beroep gedaan worden op de verzekering? Waar bestaat de rechtsbijstand uit?
Koepelorganisatie voor verzekeraars
Reisverzekering
Voor informatie over verzekeringen het laatste nieuws en publicaties kunt u terecht bij het verbond voor verzekeraars.
Voor de grote reizen naar het buitenland, reizen voor bijvoorbeeld vakantiekampen of internationale sportevenementen kan een collectieve reisverzekering voor groepen afgesloten worden voor de duur van het verblijf en voor de reis. Deze reisverzekering verzekert kosten als gevolg van een langere onvoorziene verblijfsduur of voor repatriëring. Met een bagagedekking is het mogelijk verlies, diefstal en beschadiging van bagage mee te verzekeren. Daarnaast is het mogelijk geld mee te verzekeren.
• www.verzekeraars.nl
Klachten over verzekeringen Heeft u problemen met de afhandeling van een verzekering? Bent u van mening dat polisvoorwaarden verkeerd worden geïnterpreteerd of vindt u dat uw tussenpersoon uw belangen niet goed heeft behandeld? Dan is het mogelijk daarover een klacht in te dienen.
Aandachtspunten: Let bij het afsluiten van een reisverzekering op de hoogte van bedragen die uitgekeerd worden bij een ongeval, invaliditeit en bij verlies, diefstal en beschadiging. De inhoud van de polissen kan verschillen. Wanneer de bagagedekking niet in een polis is opgenomen, kan de verzekering aanzienlijk goedkoper aangeboden worden.
De tien meest gestelde vragen
Hiervoor kunt u terecht bij één loket: het Klachteninstituut Verzekeringen. In dit instituut zijn de al bestaande klachteninstanties in de verzekeringswereld samengebracht. Vanuit het Klachteninstituut opereren de Ombudsman Verzekeringen en de Raad van Toezicht verzekeringen. Ook met klachten over tussenpersonen kunt u bij het Klachteninstituut terecht.
Vraag 1. Is het afsluiten van een verzekering voor vrijwilligers noodzakelijk?
Bij het doen van vrijwilligerswerk kan men letsel oplopen of kan er materiële schade ontstaan. Een verzekering die hiervoor dekking biedt, kan erg nuttig zijn. Vraag 2. Wie sluit de verzekering af?
De organisatie waar iemand als vrijwilliger werkt is er verantwoordelijk voor dat er voldoende verzekeringen worden afgesloten. Een groeiend aantal gemeenten sluit verzekeringen af voor vrijwilligers. Maar de verantwoordelijkheid ligt bij de organisatie. Organisaties moeten daarom de polisvoorwaarden van de ‘gemeenteverzekering’ goed doornemen en beoordelen of deze voldoende is voor de eigen organisatie, en zonodig aanvullend verzekeren.
Stichting Klachteninstituut Verzekeringen (SKV) Correspondentieadres: Postbus 93560, 2509 AN Den Haag telefoon 070 - 333 89 99/ fax 070 - 333 89 00.
Vraag 3. Als er tijdens het vrijwilligerswerk iets gebeurt
• www.klachteninstituut.nl
waarbij schade ontstaat, wie is er dan aansprakelijk?
Uitgave & productie CIVIQ, Postbus 12080, 3501 AB Utrecht, tel. 030 750 90 00, e-mail:
[email protected] Samenstelling & redactie Henriëtte Bakker, Narda Berendse (eindredactie), Joke Bruning, Mark Franken, Ronald Hetem, Luuk Jacobs, Silvie Janssen, Simon Kuin en Kristel Rat Illustraties & foto's Bert Spiertz (foto’s), Albo Helm (cartoon) Vormgeving Hans van Bruksvoort Vormaten Ontwerpers bv, Cothen
instituut vrijwillige inzet
Druk Dijkman Offset bv, Diemen Deze krant is met uiterste zorgvuldigheid samengesteld. De uitgever aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor onvolkomenheden in de tekst en/of eventuele schade die hieruit zou kunnen voortvloeien. Noch de uitgever noch enige andere persoon die in zijn naam handelt, is bovendien verantwoordelijk voor de wijze waarop de voorgaande informatie wordt gebruikt. © CIVIQ, Utrecht, december 2004
colofon
Verzekeringen & vrijwilligerskrant Deze krant is tot stand gekomen met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Als de schade is ontstaan in de privé-sfeer van een vrijwilliger die een eigen WA-verzekering heeft, dan kan daar een beroep op gedaan worden. Maar een gedupeerde kan ook zowel bij de vrijwilliger als bij de organisatie een schadeclaim indienen. Immers, de vrijwilliger werkt in opdracht van een organisatie. Het blijft daarom belangrijk dat een organisatie haar vrijwilligers verzekert, zeker omdat de organisatie ook zelf aansprakelijk gesteld kan worden.
Het gaat hierbij om de schade die de ene vrijwilliger ondervindt van een andere vrijwilliger. Vraag 6. Hoe zit het met bestuurdersaansprakelijkheid?
De wet Bestuurdersaansprakelijkheid is van toepassing op commerciële verenigingen. De meeste verenigingen zijn dit niet, wat inhoudt dat bestuursleden niet hoofdzakelijk aansprakelijk worden gesteld. De zaak komt anders te liggen als een bestuurslid buiten taken of bevoegdheden handelt, of er bijvoorbeeld met de kas vandoor gaat. Dan is zo iemand wel persoonlijk aansprakelijk. Vraag 7. Is het afsluiten van een ongevallenverzekering altijd noodzakelijk?
Als het vrijwilligerswerk nauwelijks gevaren met zich meebrengt (er wordt bijvoorbeeld geen elektrisch gereedschap gebruikt en vrijwilligers hoeven niet op ladders te klimmen), dan is men geneigd te denken dat een ongevallenverzekering overbodig is. Vraag 8. Waarom is het afsluiten van een ongevallenverzekering toch belangrijk?
Een ongeval zit in een klein hoekje, maar kan grote gevolgen hebben! Bijvoorbeeld blijvend letsel met langdurige geneeskundige behandeling, waarvoor het ziekenfonds of de particuliere verzekering geen dekking biedt. Het is dus voor organisaties wel degelijk belangrijk een ongevallenverzekering af te sluiten.
Vraag 4. Wat is aansprakelijkheid?
Hieronder wordt verstaan dat men op grond van wettelijke bepalingen verplicht is om schade – aan een derde toegebracht – te vergoeden (wettelijke aansprakelijkheid). Men kan ook bepaalde afspraken met elkaar maken rond aansprakelijkheid. Dit noemt men 'contractuele aansprakelijkheid'.
Vraag 9. Waar sluit je verzekeringen af voor vrijwilligers?
Vraag 5. Wat is een WA-verzekering?
Vraag 10. Speelt leeftijd een rol bij het verzekeren van
Een WA-verzekering heet officieel: Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP). Daar waar een bedrijf, organisatie, instelling of vereniging aansprakelijk wordt gesteld, is het van belang dat er een Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven (AVB) is afgesloten. Extra aandachtspunt bij het afsluiten van een WA-verzekering is of deze ook de onderlinge aansprakelijkheid dekt, en niet alleen de schade aan derden (zie vraag 4).
vrijwilligers? Is er een bovengrens, of misschien zelfs een
U kunt offertes opvragen bij diverse maatschappijen. Een landelijk bureau, de vrijwilligerscentrale en een collegaorganisatie kunnen vaak zinvolle tips geven. Verder zijn er gemeenten die een verzekering voor alle vrijwilligers hebben afgesloten.
ondergrens?
Er zijn verzekeringsmaatschappijen die een bovengrens hanteren als het gaat om het verzekeren van bepaalde activiteiten van vrijwilligers, bijvoorbeeld bij 'vervoer op maat' per auto. Kent men ook een ondergrens? Informeer hiernaar bij de maatschappij waar de verzekering is afgesloten.