Ethiek van het geld Thema voor september
Over geld is het evangelie kort en radicaal: “Geen knecht kan twee heren dienen. Je kan niet tegelijk God dienen en de mammon” (Lucas 16,13). Of elders: ”Verzamel geen schatten op aarde, waar mot en houtworm ze aantast” (Mt 6,19-20). Nog krasser is de spreuk: “Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God” (Lc 18,25). Deze en andere waarschuwingen over de verleidingen van het geld vinden we ook in andere spirituele tradities. Zo luidt het in een boeddhistische tekst: “Rijkdom maakt de meeste mensen hebzuchtig en ze lijken daarom op karavanen die strompelend op hun route ten onder gaan” (Jatakamala, 5.5). Is geld dan zo gevaarlijk dat hoe minder we er hebben, des te beter het is voor ons? Is het realistisch om uit zulke radicale posities een ethiek van het geld af te leiden? Waarom een ethiek van het geld? Het evangelie gunt ons weinig ruimte voor een compromis waarbij we zeggen dat er met geld op zich niets verkeerds is ‘als we het maar goed gebruiken’. In zo’n compromis gaat het niet langer om de keuze voor of tegen geld (zoals in het evangelie) maar enkel nog om het goed gebruik ervan. De verschuiving lijkt subtiel, maar is verregaand. Het compromis zegt immers dat we wel veel geld mogen vergaren. Je mag alleen de anderen geen schade toebrengen. En je moet uit je overvloed af en toe eens delen met de armen. Een light versie van het evangelie? Jezus en de eerste christenen waren eigenlijk niet geïnteresseerd in geld. Zij leefden in de verwachting dat het ‘einde nabij was’, dat de komst of de wederkomst van de 7
Messias nakend was, dat we geen tijd en energie moesten steken in het vergaren van rijkdom, dat we ons moesten concentreren op het komende Rijk Gods. In dit licht is de beste manier om met geld om te gaan, het weg te geven aan de armen zoals Jezus ook suggereert aan de rijke jongeling en zoals de leerlingen ook deden met de giften die ze van mensen kregen. Het is pas op het moment dat christenen zich gingen realiseren dat het nieuwe, te verwachten Godsrijk niet voor morgen was en meer nog, dat God ook werkzaam is en wil zijn in onze aardse wereld, dat zich de nood laat voelen van een ‘ethiek van het geld’, een ‘compromis met het geld’. Want wie in deze wereld iets wil realiseren, heeft geld nodig. Om handel te drijven, om iets te sparen voor de toekomst, om een huis te bouwen, om via markten goederen, arbeid en kapitaal
8
te ruilen, om mensen krediet te geven, om solidariteit te organiseren, om zijn kinderen een goede opvoeding te geven. Geld maakt veel dingen mogelijk. Helaas heeft geld naast al dat positieve ook het potentieel om mensen tot hebzucht te verleiden, om een wapenindustrie te ontwikkelen, om mensen als koopwaar te behandelen, om bedrog te plegen. Omdat ethiek gaat om de kennis en de toepassing van goed en kwaad in ons handelen, ligt het voor de hand dat omgaan met geld een ethisch kompas nodig heeft. Je moet het goede doen en het slechte laten. Dat is natuurlijk juist. Maar in de praktijk liggen de dingen meestal niet zo eenvoudig. We moeten immers vaak kiezen tussen twee dingen die allebei goed zijn of tussen twee situaties die allebei een beetje goed en een beetje slecht zijn. Als ik het lot win, dan kan ik dit geld investeren in een goed doel – zeg maar een project van Broederlijk Delen – of in het installeren van een nieuwe badkamer in mijn huis. Beide manieren van geldgebruik zijn goed. Maar zijn beide opties ethisch evenwaardig? Het wordt nog wat complexer als we moeten kiezen tussen situaties die allebei positieve en negatieve gevolgen hebben. Veronderstel dat ik als penningmeester van een goede-doelorganisatie (bijvoorbeeld Broederlijk Delen) het geld van vele schenkers moet beleggen. Daarbij kan ik bijvoorbeeld voor de volgende keuze staan: ofwel beleg ik het geld met een stevige opbrengst in aandelen van bedrijven die voor de rest weinig milieuvriendelijk zijn, ofwel investeer ik het geld in bedrijven die minder dividend uitkeren maar milieuvriendelijker produceren. In het ene geval heb ik meer inkomsten om
het goede doel van mijn organisatie te realiseren, maar verwaarloos ik het recht van toekomstige generaties op een schoon milieu, in het andere geval heb ik minder inkomsten voor het goede doel van mijn organisatie, maar zorg ik beter voor de toekomstige generaties. Kiezen is in zo’n geval altijd een beetje verliezen. In vele situaties is er geen ideale keuze waar alles alleen maar goed of slecht is. Ethiek is dan ook geen gemakkelijke discipline. Daar waar de keuzen ingewikkeld zijn, waar we goed en kwaad niet netjes kunnen scheiden, waar mensen er verschillende waarden op nahouden, waar de gevolgen op lange termijn niet altijd direct zichtbaar zijn, waar we ons onzeker voelen, precies daar hebben we duidelijke ethische standpunten nodig, maar precies daar blijkt het heel moeilijk om een ethisch oordeel uit te spreken. Achteraf veroordelen is niet zo moeilijk, maar vooraf de juiste ethische koers uitstippelen is niet gemakkelijk. Daarom moeten we onze eigen intuïties in gesprek aan elkaar toetsen en niet te vlug anderen veroordelen. Ethisch beleggen Iedereen kan zijn geld naar eigen goeddunken beleggen. Maar bewust of onbewust maken we daarbij keuzen. We kiezen voor de belegging die het meest opbrengt. Of voor de meest veilige formule: liever wat minder opbrengst op korte termijn, maar zekerheid dat het geld niet verloren gaat. Ethische beleggers zijn erom bekommerd dat hun geld niet alleen iets opbrengt of relatief
veilig is, maar vooral dat het belegde geld ook een sociale en milieuvriendelijke opbrengst heeft. Men wil dus enkel zijn geld toevertrouwen aan bedrijven die sociaal en ecologisch verantwoord ondernemen. De vraag is natuurlijk: hoe kan ik dat weten? Tegenwoordig hebben de meeste banken een of ander ‘ethisch beleggingsfonds’ waarin dan aandelen worden samengebracht van bedrijven die vooraf door een commissie of een soort ethisch ratingbureau worden doorgelicht op hun milieuvriendelijkheid en hun sociaal gedrag (respecteren ze de mensenrechten, zijn ze transparant en eerlijk?). Dit betekent natuurlijk niet dat alle bedrijven die niet in zo’n ethisch beleggingsfonds zijn opgenomen per se onethisch zijn. We weten alleen dat de bedrijven die er wel in opgenomen zijn herkenbare inspanningen doen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Sommige mensen kijken nogal sceptisch naar al dat gedoe en gepraat over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Kijk maar eens rondom je. In het begin van de jaren 2000 hadden we een hele reeks schandalen in de ITC sector (faillissement van Enron, WorldCom, Lernout en Hauspie e.a.). Opgepoetste balansen, kortetermijnresultaten, jacht op succesmanagers die in functie van het verhoopte succes onverantwoorde bonussen en ontslagpremies krijgen, enz. Meer recent hadden we de bankencrisis waaruit bleek hoe speculatief en gedreven door kortetermijnwinst de bankiers omgingen met het spaargeld van mensen. En nochtans probeerden al deze wereldbedrijven zich voor te doen als maatschappelijk verantwoorde 9
ondernemingen. Ze hadden zelfs meestal één of meerdere ecologische of sociale programma’s opgezet of gesponsord. Blijkbaar is het toch niet al goud dat blinkt. We moeten er ons echter voor hoeden het kind met het badwater weg te gooien. Veel bedrijven doen helaas selectief aan ethisch ondernemen. Zo vind je bij heel wat grote banken ethische beleggingsfondsen maar
‘De goudweger en zijn vrouw’ Matsys 10
tezelfdertijd ook speculatieve fondsen vol rommelkredieten. Ze blazen ethisch warm en koud. Zolang het maar winstgevend is moet alles kunnen, schijnen ze te denken. Gelukkig zijn er andere voorbeelden. Een bank zoals Triodos zette niet in op snelle beurswinsten, maar investeerde zijn vermogen in sociale en ecologische projecten. De winst was lager maar zij overleefden veel beter dan andere banken de crisis. Hun engagement was
niet louter winstgedreven, maar kwam vanuit een meer consistente, principiële overtuiging. Crisistijden leren ons het koren van het kaf te scheiden. En wat blijkt: wie trouw blijft aan zijn ethische overtuiging – ook als hij geld belegt – vaart een duurzamer parcours dan de opportunist die probeert overal wat mee te graaien. Ethisch bankieren In de vroegmoderne tijd – de tijd dus van het opkomende kapitalisme in de vijftiende en zestiende eeuw – woedde een hevig ethisch debat over de vraag: is het geoorloofd intrest te vragen en dus zich te verrijken door het uitlenen van geld? Zowel in de islam, de joodse gemeenschap als de katholieke kerk gold het zogenaamde intrestverbod. Het is niet geoorloofd bij het lenen van geld intrest te vragen. Geld lenen aan iemand was een kwestie van solidariteit. Wie daarop intrest vraagt is een woekeraar. Tot op vandaag geldt dit intrestverbod nog in de islamwereld. Bij ons werd het geleidelijk aan afgezwakt. Een aantal scholastieke theologen, onder wie de Vlaamse jezuïet Leonardo Lessius (1554-1623), beseften dat het intrestverbod alleen maar bijdroeg tot het ontstaan van allerlei zwarte woekermarkten. De financiële behoeften van de snelgroeiende stedelijke economie vereiste een nieuwe ethiek van het geld. Cruciaal daarin was het onderscheid tussen geld lenen en geld investeren. Geld lenen aan iemand in geldnood beschouwde ook Lessius als een plicht van solidariteit. Men verrijkt zich niet
op kosten van een mens die geld nodig heeft om in zijn normale menselijke behoeften te voorzien (wonen, kleding, beroepsactiviteit enz). Maar waar vroeger een absoluut intrestverbod gold, vond Lessius dat een redelijke intrest wel moest kunnen. Redelijk betekende dat de uitlener een vergoeding voor gedane kosten, maar ook een compensatie voor het gederfde nut kon vragen. Met dat laatste bedoelde hij het recht op een vergoeding, omdat men door zijn geld uit te lenen aan iemand in geldnood, de hogere opbrengst uit meer rendabele investeringen misliep. Voor investeringen in economische projecten speelde immers de solidariteitsplicht niet mee. Wie investeert neemt risico’s en heeft recht op de volle deelname in de winst. Lenen en investeren waren in Lessius’ ogen twee verschillende soorten activiteiten. Wat leert ons dit vroegmoderne debat over het intrestverbod in het licht van de huidige financiële crisis? De les is dat we ook vandaag best een onderscheid maken tussen risicovolle beleggingen (investeren) en de normale kredietverlening (lenen). Kredietverlening is een solidair en publiek goed en moet verzekerd zijn tegen een redelijke intrestprijs. Risicovolle beleggingen daarentegen zijn private aangelegenheden (met sociale effecten) en moeten beheerd worden in functie van winst en verlies. Het gaat hier dus om twee verschillende vormen van geldgebruik en geldbeheer. Helaas heeft de deregulering van de financiële markten in de jaren 70 ertoe geleid dat de wetgever en de grootbanken 11
het onderscheid tussen beide hebben opgegeven. Gewone kredietverlening werd gekoppeld aan lucratieve en complexe beleggingsproducten. Vooral grote beursgenoteerde banken zijn in deze vervaging van het geldbeheer gestapt, terwijl kleinere banken zich meer bleven toeleggen op depositobeheer en kredietverlening. Het is dan ook terecht dat sommige economen en ethici pleiten om het onderscheid tussen veilige spaarbanken en risiconemende investeringsbanken opnieuw in te voeren. Het zou een wijze stap zijn in de richting van een zorgzamer geldbeheer.
maar ook voor politici die het financieel beleid in wetten moeten uitstippelen. Maar één ding mogen we niet vergeten: het evangelie met zijn radicale taal herinnert er ons blijvend aan dat geld nooit het doel van het leven kan zijn. Geld is en blijft een middel. Wie van geld bewust of onbewust zijn levensdoel maakt, zal ondervinden dat geld een alles verslindende duivel is. De mammon of de geldduivel zal alles in geld omzetten maar daardoor ook de diepere waarde van de dingen vernietigen. Het echte waardevolle leven kan je nu eenmaal niet kopen. Het is van een andere orde. Het is gave Gods.
Tot slot
Luk Bouckaert
Geld is belangrijk. We moeten het daarom met zorg en wijsheid beheren. Ethisch beleggen is een manier om dit persoonlijk te doen, terwijl ethisch bankieren een opdracht is voor bankiers
Luk Bouckaert is prof.em. KULeuven (Centrum Economie en Ethiek). Hij is stichter en gedelegeerd bestuurder van het SPES forum (www.spesforum. be) en actief als ethisch adviseur van Unizo.
VRAGEN TER BESPREKING 1. Omgaan met geld is altijd dubbel: mogelijkheid en valkuil. Welke nieuwe inzichten heeft dit artikel je bijgebracht? Waar raakt dat jouw eigen leven? 2. Besef je wat het betekent geen geld te hebben? Kan lenen daaraan tegemoetkomen? 3. Denk je bij spaarformules aan ethisch beleggen? 4. Hoe kunnen christenen samen invloed uitoefenen op de geldmarkt?
12