Het Vermogen van Geld
Een uitgave van Triodos Bank
Private Banking
Groei is meer dan een cijfer Nr. 2 Winter 2013 www.triodos.nl
Een andere kijk op onze welvaart en economie.
0,5% (2014)
p2 Hans Achterhuis vraagt zich in zijn column af ‘Hoeveel is genoeg?’ en ‘Hebben we ooit genoeg?’
-1,25% (2013)
-1,2% (2012)
0,9% (2011)
p4 Zes kernvragen over groei Het is het gesprek van de dag. Maar wat betekent groei eigenlijk? Hoe wordt het gemeten? En is groei noodzakelijk?
p7 rgv exploiteert en beheert recreatieterreinen en moet groeien om te overleven. Directeur Erik Droogh vertelt over de creativiteit en durf die hiervoor nodig zijn.
Private Banking
Door: Gaston Melis Beeld: Duco de Vries
Geboren ondernemer Meer kansen door bewust te kiezen
Olaf Rutten ontdekte al op jonge leeftijd dat er een ondernemer in hem schuilging. Hij bouwde zijn allereerste bedrijfje vanaf zijn studentenkamer uit tot een miljoenenbedrijf. Nu wil hij anderen laten profiteren van zijn ervaringen.
Privé
Olaf Rutten gaat tegenwoordig door het leven als coach, trainer en adviseur. Een rol die hij in het begin van zijn carrière verfoeide. “Adviseurs? Daar ga je toch nooit mee in zee, dat is echt geldverspilling ten top, dacht ik toen.” Nu geeft hij zelf advies aan organisaties en ondernemers over hoe je het beste uit hun organisatie naar boven kunt halen. Bij vrijwel elke presentatie vertelt hij over zijn eerste baantje als ijsco-venter. Als zestienjarige jongen verdiende hij een veelvoud van wat zijn ouders samen verdienden. “Ik kocht mijn ijs in bij een ijsmaker die me leerde om één soort ijs te verkopen zonder slagroom of nootjes. Ik ventte langzaam, zodat ik mensen de kans gaf naar mij toe te komen. Zonder vooroordelen ging ik naar plaatsen waar anderen niet durfden komen: een woonwagenkamp of een verpleeghuis waar de slagboom dicht was. Ook al mocht het niet, ik deed ’m omhoog en stond ineens in een complex waar 1500 mensen woonden. En die vonden het prachtig. Ik gebruik dat nu als metafoor: soms moet je je niet laten tegenhouden door obstakels.”
Eerste bedrijf
02
Tijdens zijn studies bedrijfseconomie en sociologie ontdekte hij zijn organisatietalent en in zijn laatste studiejaar richtte hij een bedrijf op. “Een huisgenoot liep stage bij een ingenieursbureau dat moeite had met het organiseren van onderzoek over verkeer en vervoer. Ik dacht: daar bedenk ik een oplossing voor.” Vanuit zijn studentenkamer begon Rutten met het aanleveren van basisgegevens over verkeer en vervoer die hij door free lance krachten liet verzamelen. Niets meer dan dat. Geen advies en geen andere diensten, zoals andere bedrijven deden. “Dat was de les die ik had geleerd: focus op één product.” Zijn bedrijf Dufec leverde al snel gegevens aan meerdere ingenieursbureaus. De studentenkamer werd verruild voor een bedrijfspand en er kwamen mensen in dienst die meer verstand van de materie hadden dan Rutten zelf. Na een jaar of tien had het bedrijf een enorme potentie met een kleine vaste kern en daaromheen tientallen flexibele krachten. “Er kwamen steeds meer vragen die buiten onze expertise lagen – we verkochten steeds minder ‘één soort ijs’. Op een bepaald moment hadden we totaal geen inspiratie meer. Als we nadachten over een doel voor het komend jaar, kwamen we niet verder dan: hetzelfde doen als het jaar daarvoor. Toen dacht ik: dit kan zo niet langer.”
Olaf Rutten en zijn oudste zoon Bram
“Het is paradoxaal, maar als we doen wat goed is voor onszelf, dan dienen we ook de buitenwereld het meest.”
Voor Rutten braken zware tijden aan. Eind 2001 liep zijn eerste huwelijk op de klippen – hij had inmiddels vier kinderen – en na de aanslagen van 9/11 verloor hij in twee dagen tijd een half miljoen euro op de beurs. “In die chaos kwam ik in aanraking met zen-meditatie. Hiermee leerde ik om bewuster vanuit mijn innerlijke stem te ondernemen. Ik was altijd maar bezig geweest met het bedrijf, met mijn gezin. Nu ging ik me afvragen: wat wil ík?” Dat luidde een nieuwe fase in zijn ondernemerschap in. “Ik ontdekte dat mijn rol als werkgever niet was om zelf mee te werken, maar om te faciliteren dat mensen doen wat ze goed kunnen.” Het devies ‘de klant is koning’ werd verruild voor ‘waar zijn wij goed in en wat kunnen wij bieden’. Het bedrijf ging bewuster kiezen, en waar het eerder bij aanbestedingen te horen kreeg dat het te klein was, kreeg Dufec nu veel meer kansen. En dat leidde weer tot nieuwe groei en een verveelvoudiging van de winst. “Het is paradoxaal, maar als we doen wat goed is voor onszelf, dan dienen we ook de buitenwereld het meest.” Rutten ging steeds minder werken en voelde zich langzaam maar zeker overbodig worden. Het team was zelfsturend geworden. “Een bekend fenomeen in de managementliteratuur, maar bij ons gebeurde het ook echt.” Met twee medewerkers kwam hij overeen dat zij het bedrijf gefaseerd zouden overnemen, zodat hij zich volop kon storten op zijn nieuwe onderneming Sharpen your business. Daarmee wil hij het proces van bewustwording en groei dat heeft plaatsgevonden bij Dufec ook bij andere organisaties verwezenlijken.
Zegen Achteraf is de periode van chaos een zegen geweest, oordeelt hij nu. Ook op persoonlijk vlak. Hij leeft nu met zijn tweede vrouw en haar drie kinderen – zeven zonen in totaal – in een groot huis onder de rook van Tilburg. Zijn oudste zoon Bram is reeds gestart met zijn studie. Vooral met het oog op de latere studies van de jongens laat Rutten zijn vermogen duurzaam beleggen. Het rendement op korte termijn is daarbij niet zozeer leidend. “Ik kies er bewust voor om te investeren in commerciële bedrijven. Ik denk dat bedrijven met hun daadkracht en ondernemerschap het verschil kunnen maken om te komen tot een duurzame samenleving. Want als je aandelen koopt, geef je bedrijven de mogelijkheid om te investeren en als ze dat goed doen, levert het ook wat op.”
Private Banking
2 visies op groei
Beeld: Roy Beusker
Niet meer, maar beter Angst voor schaarste Elk jaar mag ik als recensent voor Trouw het beste boek van het jaar kiezen. Dit jaar viel dat niet mee. Voor 2012 was het gelukkig een stuk gemakkelijker. How much is enough van vader en zoon Skidelsky stak er voor mij op de boekenmarkt met kop en schouders bovenuit. De vader is beroemd als economisch historicus die een schitterende biografie van John Maynard Keynes, mijns inziens de grootste econoom van de afgelopen eeuw, heeft geschreven. De zoon voegt als filosoof de nodige reflectie toe aan het boek. Hans Achterhuis columnist
Hoeveel is genoeg? Hebben we ooit genoeg? Waarom moeten we steeds harder werken en meer consumeren? Is het geen tijd om het eens wat rustiger aan te doen? Wat kan de inhoud zijn van het aloude wijsgerige begrip van het goede leven voor moderne mensen? Om dit soort vragen draait het betoog van de twee Skidelsky’s. Uitgangspunt van hun beschouwingen is een beroemde Brief aan de kleinkinderen die Keynes in 1930, midden in de vorige crisis, schreef. Hij stelde toen dat we nog even door de zure appel van hard werken en meedogenloze concurrentie moesten heenbijten om uit de crisis te komen. Maar dan zou de generatie van de kleinkinderen hier de vruchten van kunnen plukken door het kalmer aan te doen en de deugden van het goede leven te beoefenen. De Skidelsky’s vragen zich af waarom de voorspellingen van Keynes niet zijn uitgekomen, terwijl wij toch vele malen rijker zijn geworden dan deze in zijn meest optimistische dromen verwachtte. Belangrijker misschien is dat zij daarnaast voor het heden concrete voorstellen doen om tot een meer ontspannen samenleving met nulgroei te komen.
Hans Achterhuis (1942) doceerde filosofie aan de universiteiten van Amsterdam, Wageningen en Twente. Van 2010 tot 2012 was hij de eerste ‘Denker des Vaderlands’.
Nog waardevoller tenslotte is dat hun aansprekende studie ons uitdaagt om, meer dan zij het zelf doen, over de grondslagen van de economie na te denken. Het meest verborgen fundament van het economisch denken is het schaarste begrip. Daar heb ik mijzelf in het verleden intensief mee beziggehouden. De misvatting van Keynes, maar ook nog deels van de Skidelsky’s, is dat het hier om een objectief vaststelbaar begrip zou gaan. Maar wanneer behoeften relatief en relationeel zijn, wanneer zij voortdurend blijven groeien door onderlinge concurrentie en vergelijking, zal er nooit genoeg zijn. Dan blijven we vastzitten in een eindeloze race om meer te hebben, dan is economische groei een absolute noodzaak. Pas als we de angst voor de schaarste afschudden, kunnen we nulgroei als een inspirerende keuzemogelijkheid serieus onderzoeken.
De beweging is van kwantiteiten naar kwaliteiten. Het gaat dan minder om steeds maar meer van dit en dat, maar om beter. Denken in kwaliteiten is echter een andere manier van denken die niet zomaar het denken in kwantiteiten gaat vervangen.
Arjo Klamer columnist Het denken in kwantiteiten was een reactie op de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw. Wetenschappers als Jan Tinbergen bedachten dat de economie maakbaar was. Maar daar hadden ze wel cijfers voor nodig. Zoals het cijfertje voor de totale productie, het bbp, dat sindsdien ons wel en wee heeft bepaald, en dat beleidsmakers dagelijks bezighoudt. Bedrijven leerden te koersen op een ander cijfer, dat men winst noemde. Deze cijfers domineren het hedendaagse denken zozeer dat mensen zijn gaan denken dat economische groei (het percentage verandering van het bbp) en de winst doelen zijn. Alsof het daar om te doen is in het leven. Maar dat kan niet zo zijn. Neem ons huis. Dat is als het bbp of winst: we kunnen vaststellen wat de prijs is van ons huis en dus kunnen we sturen op het maximaliseren van die prijs. Hoe duurder ons huis, hoe meer we waard zijn. Maar het gaat ons niet om het huis, althans het gaat mij er niet om. Ik heb een huis om een thuis te hebben. Het thuis is een heel ander verhaal. Een goed thuis gaat over de kwaliteit van relaties, zoals die van mij met mijn vrouw en met mijn kinderen. Het thuis gaat over de kwaliteiten van gemeenschappelijke avonden, van de gesprekken, van de gedeelde herinneringen, van het geluk van de kinderen. Thuis is de inhoud van het huis. Het gaat om die inhoud.
In de samenleving is het niet anders. In het samenleven gaat het om de sociale en culturele kwaliteiten. Zoals veel Nederlanders aangeven, gaat het om een warme en solidaire samenleving. En een goede samenleving werkt inspirerend, doordat ze van alles en nog wat genereert aan bijzondere kunst, goede sport, indrukwekkende steden en mooie landschappen. Dat alles is de inhoud. De rest, zoals wat we op markten kopen en wat de overheid organiseert, is vooral instrumenteel. Zoals het huis instrumenteel is voor het thuis. Het euvel is dat we niet lijken te weten hoe te sturen op kwaliteiten omdat we kwaliteiten niet kunnen meten. In dat opzicht zijn we in dezelfde positie als Jan Tinbergen cum suis 80 jaar geleden. Toen wisten ze niet hoe de economie te meten. Nu zullen we moeten bezien hoe we kwaliteiten kunnen monitoren.
Arjo Klamer is professor in de Economie van Kunst en Cultuur aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Zijn onderzoek gaat over de waarden van cultuur, waarbij cultuur zowel verwijst naar de kunsten als naar de waarden in een samenleving of organisatie.
“Denken in kwaliteiten is echter een andere manier van denken die niet zomaar het denken in kwantiteiten gaat vervangen.”
03
Private Banking
Door: Léonhard ten Siethoff, Tobias Reijngoud
Groei: zes kernvragen 2
Het is het gesprek van de dag. Maar wat betekent het eigenlijk? Vraag een econoom naar de betekenis van groei en je krijgt een ingewikkeld antwoord vol cijfers en afkortingen. Vraag het aan een jonge moeder, en ze vertelt je over haar kind.
1
Wat is groei?
0,5%
Je zou kunnen zeggen dat er twee soorten groei zijn: kwantitatieve en kwalitatieve. Bij de eerste draait het om groei die je kunt vastpakken en meten. Denk aan fysieke en lichamelijke groei, maar ook aan de groei van een onderneming of de toename van financieel vermogen. Als het gaat om kwalitatieve groei, is meten en vastpakken een stuk lastiger. Of zelfs onmogelijk. Want bij groei in deze zin gaat het bijvoorbeeld om geestelijke groei, persoonlijke ontplooiing of om culturele ontwikkeling. Als bankier, belegger of spaarder kun je je puur richten op de kwantitatieve kant van de zaak. Dan laat je je voor een belangrijk deel leiden door afwegingen rond financieel rendement. Maar je kunt ook breder kijken en oog hebben voor het maatschappelijk rendement van investeringen of beleggingen. Dat maatschappelijk rendement is soms bijzonder goed meetbaar en kwantitatief. Neem een investering in een concertzaal of in een bank die microkredieten verleent aan ondernemers in ontwikkelingslanden. Maar de werkelijk toegevoegde waarde van maatschappelijk rendement is vaak immaterieel en moeilijk in cijfers uit te drukken. Die waarde komt tot uiting in de muziek die in de concertzaal wordt gespeeld. Of in het gegeven dat mensen in ontwikkelingslanden door een microkrediet de kans krijgen het heft in eigen hand te nemen en hun levensomstandigheden te verbeteren.
(2014)
-1,25% (2013)
-1,2% (2012)
0,9% (2011)
Figuur 1: bruto binnenlands product Het Centraal Planbureau (CPB) beschrijft in de Macro Economische Verkenning 2014 de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Bron:www.cpb.nl/cijfers
2
Australië
85%
04
van de Nederlanders vindt dat er welvaart heerst in het eigen huishouden. Bron: rapport De sociale staat van Nederland 2013 www.scp.nl
3
1
Noorwegen
3
Verenigde Staten
Hoe wordt groei gemeten?
Weten is meer dan meten. Dat wist ook Albert Einstein. Aan de muur van zijn werkkamer hing een kaart met de woorden: Not everything that counts can be counted, and not everything that can be counted counts. Toch is het idee dat alleen meetbare groei echte groei is, tamelijk verleidelijk. Het lijkt in de mens ingebakken. In De Kleine Prins schrijft Antoine de Saint-Exupéry dat mensen van cijfers houden. Wanneer je ze vertelt over een nieuwe vriend, dan vragen ze nooit hoe zijn stem klinkt en of hij vlinders verzamelt. Wat ze wel vragen is, schrijft de Saint-Exupéry: “Hoe oud is hij? Hoeveel weegt hij? Hoeveel broertjes heeft hij? En hoeveel verdient zijn vader? Dan pas vinden ze dat ze hem kennen.” In het bedrijfsleven overheerst het financieel rendement bij het beantwoorden van de vraag of het goed gaat of niet. Op macro-economisch niveau speelt iets vergelijkbaars: daar is het bruto nationaal product (bnp) de doorslaggevende maat om groei of krimp mee te meten. Ook de politiek laat zich voor een belangrijk deel leiden door dat cijfer. De cijfers van het Centraal Planbureau hebben veel invloed op het politieke debat. Dat het planbureau verwacht dat het bruto binnenlands product in 2014 met 0,5% groeit, is in Den Haag een belangwekkend gegeven (zie figuur 1). Emeritus hoogleraar economie Arnold Heertje vindt deze benadering armoedig. Hij zegt in een interview op www.genoeg.nl: “Veel politici denken nog steeds dat economie alleen maar over geld en groei gaat. Dus hoe meer auto’s, fietsen, cd’s en mobieltjes er verkocht worden, hoe beter. Daarom hebben zij het telkens over werk, inkomen en consumeren.” Hoewel het bnp als maat domineert, bestaan er zeker alternatieven om groei te meten. Ruim twintig jaar geleden ontwikkelden de economen Mahbub ul Haq en Amartya Sen de Human Development Index (hdi) als alternatief voor en aanvulling op het bnp. De Verenigde Naties namen de hdi over als maat om de ontwikkelingsgraad van landen mee te bepalen. De index gebruikt factoren als levensverwachting, scholingsgraad en bnp per hoofd van de bevolking om te bepalen hoe een land er voor staat (zie figuur 2).
Figuur 2: Human Development Index De Human Development Index (HDI) is een alternatief voor en aanvulling op het bnp. De index betrekt ook factoren als levensverwachting, scholingsgraad en bnp per hoofd van de bevolking bij de bepaling van hoe een land er voor staat. Landen met de hoogste score van 2012 zijn: 1.Noorwegen, 2.Australië, 3.Verenigde Staten, 4.Nederland en 5.Duitsland. Landen met de laagste score van 2012 zijn: 183. Burkina Faso, 184. Tjaad, 185. Mozambique en gedeeld op nummer 186. Democratische Republiek Congo en Niger. Bron: www.hdr.undp.org
Op welke manier kan een bank bijdragen aan groei?
Spaarders en beleggers vertrouwen geld toe aan banken of investerings- en beleggingsfondsen. Dat geeft banken en fondsen op hun beurt de middelen voor het financieren van ontwikkelingen die hun klanten belangrijk vinden. Geld geeft spaarders of beleggers dus een handelingsperspectief. En het geeft banken en fondsen de opdracht daar invulling en kleur aan te geven. Op welke manier banken en fondsen geld investeren en welke ontwikkelingsrichting ze daarmee willen versterken, hangt af van hun missie. Geld is niet waardenvrij. Het is juist een krachtig middel om ontwikkeling en verandering te stimuleren. Want er is altijd een relatie tussen geld en dat wat geld teweegbrengt in de samenleving. Dat is het vermogen van geld. Banken en investeringsfondsen hebben in dit kader een belangrijke maatschappelijke rol. Zij zijn bij uitstek de verstrekkers van kredieten aan ondernemers en projecten. Daarmee geven ze mede richting aan maatschappelijke ontwikkeling en economische groei.
Private Banking
236 218 207 196 177
zuivel 2012
zuivel 2011
houdbare producten 2012
Brood & banket 2012
76
houdbare producten 2011
88
Brood & banket 2011
aardappelen, groenten en fruit 2012
aardappelen, groenten en fruit 2011
152
Figuur 3: De bestedingen aan biologische producten in 2011 en 2012 (x miljoen euro) in een aantal productcategorieën. Steeds meer consumenten kopen duurzame producten en biologische voeding. Het marktaandeel biologische voeding groeit: in 2011 bedroeg het 2%, in 2012 2,3%. Bron: www.bionext.nl
5
Is er een einde aan de groei?
In 1972 publiceerde de Club van Rome het rapport Grenzen aan de groei. Het legde een verband tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu en de aarde. Het rapport schetste in een aantal prognoses onder meer dat natuurlijke hulpbronnen in relatief korte tijd zouden kunnen opraken. Critici meenden dat de Club van Rome te weinig oog had voor de mogelijkheid om met nieuwe technologieën toekomstige problemen op te vangen. Het rapport van de Club van Rome is inmiddels ruim 40 jaar oud, maar het debat over de vraag of er grenzen aan de groei zijn, is levendiger dan ooit. Ook tegenwoordig zijn er wetenschappers en schrijvers die menen dat economische groei in de huidige vorm op langere termijn onhoudbaar is. Dit vanwege grondstoffenverbruik en toenemende milieuvervuiling. Een daarvan is hoog leraar duurzame ontwikkeling Tim Jackson met zijn boek Welvaart zonder groei (2010). Jackson zegt dat onze huidige focus op economische groei naast het toenemende gebruik van grondstoffen en de stijgende milieukosten ook leidt tot grote ongelijkheden in sociaal welzijn. Anderen wijzen erop dat economische groei ook voor het milieu onontbeerlijk is, omdat het de middelen oplevert om te investeren in bijvoorbeeld duurzame energie. Het begrip ‘circulaire economie’ is in dit debat van belang. Een circulaire economie is gebaseerd op hergebruik van grondstoffen. Goederen zijn zo veel mogelijk recyclebaar, waardoor ze na hun levenscyclus weer als grondstof kunnen dienen voor nieuwe producten. De recente opkomst van het begrip ‘deeleconomie’ is relevant in dit verband. Het gaat om talloze initiatieven voor het onderling delen van goederen en diensten. Via online platforms delen consumenten spullen met elkaar, omdat het nu eenmaal niet altijd nodig is zelf een grasmaaier of een auto te bezitten. Daarnaast bieden mensen elkaar diensten aan, in ruil voor geld of andere diensten. De deeleconomie biedt ook kansen aan ondernemers en bedrijven. Want ook zij kunnen goederen, diensten en kennis met elkaar delen.
Kytopia Kytopia is een muzikale broedplaats van orkestleider Colin Benders. Triodos Bank financiert dit project met een garantstellling van Cultuur-Ondernemen.
4
Is groei noodzakelijk?
Adam Smith publiceerde in 1776 zijn baanbrekende boek An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations. Daarin beschreef hij het fenomeen arbeidsdeling. Eén man is niet in staat om zelfs maar een handjevol spelden per dag te maken, schreef Smith. Daarentegen kunnen tien man maar liefst 48.000 spelden per dag produceren. Dat doen ze door hun taken te verdelen. Arbeidsdeling leidt dus tot efficiëntere productie en tot meer goederen en diensten. Daarnaast neemt de efficiëntie steeds verder toe door technische innovatie. Om voldoende mensen werk te kunnen bieden, is economische groei dus van belang. Dat belang wordt verder onder andere onderstreept door bevolkingsgroei en het feit dat mensen het liefst in een zekere mate van welvaart leven. Want om meer monden te voeden en aan meer behoeften te voldoen, is groei onontbeerlijk. Toch blijft de vraag: waartoe al die groei? De afgelopen jaren is er steeds meer discussie over. Zie bijvoorbeeld het boek Hoeveel is genoeg? (2012) van de Britse wetenschappers Robert en Edward Skidelsky. Zij vragen zich af of economische groei tegenwoordig niet te veel als doel op zich wordt gezien. Ze betogen dat het moet gaan om het vormgeven van een ‘goed leven’ en niet om het vergaren van steeds maar meer materiële en geldelijke welvaart. Edward Skidelsky zegt daarover in nrc Handelsblad (22 december 2012): “Het gaat om de keuzes die een land maakt. Steeds meer werken, of genieten van het goede leven”. Deze en andere bijdragen verbreden het maatschappelijke debat over de inrichting van de samenleving en de economie van de toekomst. Niet met als doel om het concept van economische groei zomaar bij het grofvuil te zetten. Zeker niet. Maar wel om met elkaar beter te bepalen waar het in het leven – en dus in de economie – eigenlijk om zou moeten draaien.
-0,5%
De koopkracht voor huis houdens in Nederland neemt in 2014 0,5% af. bron: www.cpb.nl
6
Is immateriële groei financierbaar? Iedere vorm van groei vraagt een eigen financieringsvorm. Immateriële groei, zoals persoonlijke ontplooiing of culturele ontwikkeling, is prima bancair financierbaar. Mits er een passende financieringsmethodiek voor beschikbaar is. Dat kan van alles zijn. Zo werkt Triodos Bank samen met de stichting Cultuur-Ondernemen. Beide partijen hebben een aantal jaar geleden de Cultuurlening ingericht. Daarbij staat Cultuur-Ondernemen vanuit het Borgstellingsfonds Kunstenaars met een relatief beperkt bedrag garant voor een veel groter bedrag aan Cultuurleningen die Triodos Bank verstrekt aan de culturele sector. Als het gaat om de culturele sector, was er in het verleden vaak sprake van een sterke afhankelijkheid van subsidies. Musea, musici, theaters, beeldend kunstenaars en anderen hadden vaak maar één bron van financiering: de overheid. Die afhankelijkheid maakt kwetsbaar. Bovendien geeft het minder stimulans tot inspirerend, cultureel ondernemerschap. Daarom is het goed om te zien dat de afgelopen jaren een kentering plaatsvindt, zowel in de sector als bij banken en investeringsfondsen. Er komt steeds meer variatie in financieringsvormen. Vaak gaat het ook om een combinatie van subsidie en een bancair krediet of een belegging. Zo zijn er musea die ten dele draaien op een overheids bijdrage, en die daarnaast ook investeerders aantrekken om commerciële activiteiten te ontplooien.
05
Private Banking
CV Erik Droogh RGV exploiteert vijftien dagrecreatieve terreinen in Gelderland en Limburg met jaarlijks 5 miljoen bezoekers en 700 evenementen. Erik Droogh is sinds 1999 directeur van RGV. Hij werkte eerder in financiële functies voor Randstad, Riva/ Athlon, Wolff, Veen Bosch en Keuning. Meer info op: www.rgv.nl
Door: Joost Bijlsma Beeld: RGV
Alleen groeien in waar je goed in bent
rgv (Recreatiegemeenschap Veluwe) exploiteert en beheert recreatieterreinen en moet groeien om te overleven. Het is de kunst om dit zo duurzaam mogelijk te doen. Dat vergt volgens directeur Erik Droogh visie en samenwerking, maar ook creativiteit en durf. Erik Droogh, directeur RGV
Op een grote landkaart in zijn kantoor in Arnhem wijst Erik Droogh naar een aantal van de 15 recreatieterreinen van rgv. Hij laat zien hoe deze in ringen liggen om natuurgebieden zoals de Veluwe. “Ze zijn zo aangelegd dat ze een bufferfunc tie vervullen. Aan de rand van natuurgebieden vangen ze toeristen op. Dat was al de achterliggende gedachte toen ze zijn aangelegd,” vertelt Droogh. Hij legt uit hoe de Nederland se recreatieterreinen een halve eeuw geleden ontstonden. Ze waren een reactie op het bermtoerisme. “In die tijd dach ten politici nog meer in termen van de maakbare samen leving. De overheid zag het toen als haar taak om de burgers voorzieningen voor de vrije tijd te bieden. Maar die opvatting veranderde eind vorige eeuw. Rijk en provincies trokken zich toen terug, terwijl de gemeenten bleven. Als reactie daarop werd onze organisatie in 1999 verzelfstandigd.”
Klootschietmarathons
06
Droogh is de eerste directeur van het verzelfstandigde rgv. Hij was in 1999 de man die de opdracht kreeg om de over heidsorganisatie om te vormen in een onderneming die zich zelf bedruipt. Het was aanvankelijk best lastig om de koers te bepalen, erkent hij. “We hadden geen voorbeeld. Wij zijn de enige aanbieder van recreatieterreinen in het landelijk gebied die zonder subsidie werkt. Daar kwam bij dat onze inkomsten erg onzeker waren.” Ze bestonden aan de ene kant uit parkeergelden van de miljoenen dagjesmensen die de terreinen bezoeken. Aan de andere kant waren dit inkomsten uit het rendement op de belegging van een afkoopsom. Dit geld kreeg rgv van gemeenten en provincie, na de verzelfstandiging. Droogh: “Onze opbrengsten waren daardoor erg afhankelijk van het weer en het beursklimaat. Dat hebben we ook gemerkt. In 2002 en 2008 vielen de beleggingsopbrengsten bijvoorbeeld erg tegen. Als gevolg daarvan hebben we onze manier van beleggen gewijzigd: we beleggen nu veel minder risicovol dan destijds.” Om minder afhankelijk te worden van die onzekere inkomsten, ging rgv op zoek naar nieuwe inkomsten bronnen. Droogh: “Dan moet je denken aan het verpachten van grond aan recreatie- en horecaondernemers. Ook hebben we ons verder ontwikkeld als gastheer voor evenementen: van klootschietmarathons tot dance events. We zijn hier goed in geslaagd,” vindt Droogh zelf. Hij vertelt dat de af hankelijkheid van de beleggingsopbrengsten in de jaren na verzelfstanding is afgenomen van 75 naar minder dan 20 procent.
“Dat we onze eigen broek moeten ophouden, dwingt ons om creatief te zijn en samen met anderen nieuwe oplossingen te bedenken.”
Wie de jeugd heeft… Groei was voor rgv onvermijdelijk om stevig op eigen benen te kunnen staan, stelt Droogh. Zonder extra inkomsten uit nieuwe activiteiten (van bijvoorbeeld ondernemers) was dat niet gelukt. En groei blijft volgens hem ook noodzakelijk om gelijke tred te kunnen houden met stijgende kosten, zoals die van de lokale belastingen. Punt van zorg is het trekken van voldoende bezoekers naar de terreinen. De toestroom is minder vanzelfsprekend dan 50 jaar geleden, toen er nog wei nig ander vertier was. Vooral het verleiden van de doelgroep jongeren is cruciaal. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Maar jongeren blijven steeds vaker thuis achter een scherm zitten. Droogh vertelt dat rgv een educatiepakket heeft gemaakt om jeugd kennis te laten maken met de natuur. Heel verantwoord, maar niet voldoende om een doelgroep blijvend voor je te winnen. Daarvoor moet je meer uit de kast trekken. Een waterskibaan, bijvoorbeeld, kan een goed middel zijn. Maar ook met zo’n voorziening alleen ben je er nog niet. “Je moet jongeren aanspreken via communities op internet. Het personeel van onze waterskibaan bij recre atiegebied Zeumeren bij Barneveld komt uit een scene van sportieve jongeren. Zij regelen alles via Facebook. De hele zomer stonden er lange rijen.”
Gouden eieren
Recreatiegebied Zeumeren werd eind jaren ‘70 na de aanleg van de A1 gerealiseerd. Dit recreatiegebied bij Voorthuizen is één van de 15 terreinen die RGV beheert en exploiteert.
Dat groeien behoedzaam moet, daarvan is Droogh door drongen. De missie van rgv is om met voorzieningen in een groen decor zo duurzaam mogelijk bij te dragen aan regionale leefbaarheid en vrijetijdsbesteding. “Wij beseffen daarbij dat die mooie natuur onze kip met de gouden eieren is. Die gaan we natuurlijk niet slachten, want dan blijven onze bezoekers weg. Lokale politici, omwonenden, bezoekers en andere stakeholders houden ons op dit punt scherp.” Volgens Droogh is het bijzonder belangrijk om visie te hebben op wat goede recreatiegebieden zijn en daaraan vast te hou den. Onderdeel van die visie is dat een recreatieplas slechts aan een zijde in gebruik is bij publiek, bijvoorbeeld als strand. Deze zienswijze stamt uit het begin van het bestaan van de or ganisatie. Een ander onderdeel van de visie is dat rgv streeft naar een breed publiek. “We kunnen op het terrein in Bussloo elke week wel een dance event houden, maar beperken dit bewust. We willen overlast voorkomen en onze gebieden aantrekkelijk houden voor jong én oud.” Leidt die voor rgv noodzakelijke groei soms niet tot risico’s voor de omliggende natuur? Om terreinen aantrekkelijk te
Private Banking
column Albert van Zadelhoff
“Er zijn dingen die we niet meer doen. Zoals het voor eigen rekening en risico ontwikkelen van een bungalowpark. Dat is niet onze core business.”
Groei als voor waarde voor levenskwaliteit? Opvallend nieuws: de economische groei is het afgelopen kwartaal in Nederland opgelopen tot 0,1%. Het CBS had het bericht nog niet verspreid, of het was het gesprek van de dag. Een gevoel van opluchting trok door het land... Beeld: Onno Roozen
maken voor een brede doelgroep is een zekere schaalgrootte nodig, stelt Droogh. Dit kan betekenen dat een terrein uitge breid moet worden. Soms kan dat alleen in een natuurgebied. In zo’n geval maakt RGV afspraken over natuurcompensatie of sluit een ‘Green Deal’, zoals de Green Deal Recreatie en Natuur Veluwe. Droogh vindt dat over natuur en recreatie nog heel erg in hokjes wordt gedacht: “De redenatie is vaak: het is recreatiegebied óf onaantastbare natuur. Terwijl die scheidslijn niet altijd zo scherp hoeft te zijn.” Je kunt volgens hem in de natuur recreëren met respect voor je omgeving. En soms hebben recreatieterreinen een zo grote natuurwaar de dat ze niet onderdoen voor natuurgebieden. Droogh is blij dat staatssecretaris Sharon Dijksma wat soepeler omgaat met deze thematiek. “Volgens haar kunnen ecologie en economie best samengaan.”
“Groei neemt onzeker heid weg en biedt perspectieven. En wie heeft daar geen behoefte aan?”
Van subsidie word je lui
Groei als breaking news. Van economen kun je je dat misschien nog voorstellen, maar soms lijkt het erop dat ook de rest van Nederland het nauwelijks nog over iets anders heeft. Maar wat zeggen groeicijfers nu helemaal? Betekent de stijging van het bruto nationaal product dat we opeens ook een tiende procent gelukkiger zijn geworden? Is er überhaupt een relatie tussen levenskwaliteit en groei?
rgv kan wel behoedzaam willen groeien, maar heeft dat natuurlijk niet helemaal zelf in de hand. Ook uitbreidende ondernemers, die bijvoorbeeld bij rgv pachten, kunnen flinke impact op de omgeving hebben. rgv probeert daar in enigszins sturend op te treden. Uitgangspunt daarbij is onderling overleg, zonder op de stoel van de ondernemer te gaan zitten. “Wie bijvoorbeeld een hek wil, moet toestem ming vragen. Wij geven graag advies hoe je dit zo omgevings vriendelijk mogelijk kunt doen.” Droogh wil met een duurzaam beleid van rgv zelf het goede voorbeeld geven. Dat zit ’m in diverse details, zoals minder vervuilende brandstof voor motormaaiers en in fietspaden van beton. Verder blijkt dit uit inventieve oplossingen. Zo geeft rgv baggerspecie uit een haven bij Rhederlaag een tweede leven als bouwmateriaal, slaat het afval ondergronds op (dat scheelt 30.000 afvalzakken) en zet het snoeiafval lokaal in als biobrandstof. “Die creativiteit maakt deze organisatie erg boeiend,” vertelt Droogh. Hier zit duidelijk een diepere drijfveer van de directeur. “Ik mag graag dingen doen waarvan een ander zegt dat het niet kan.” Achteraf is het volgens Droogh daarom goed geweest dat de organisatie zonder subsidie draait. “Van subsidie word je lui. Dat we onze eigen broek moeten ophouden, dwingt ons om creatief te zijn en samen met anderen nieuwe oplossingen te bedenken.”
Laten we allereerst vaststellen dat economische groei wel degelijk effect kan hebben op hoe je je dag beleeft. Groei roept associaties op met succes, wordt gezien als een bevestiging van dat je het goed doet. Macro-economisch betekent groei onder andere meer banen, meer mo gelijkheden om je te ontplooien. Ondernemers zien nieuwe kansen en kunnen net dat duwtje krijgen om bepaalde investeringen toch maar uit te voeren. Groei neemt onzekerheid weg en biedt perspectieven. En wie heeft daar geen behoefte aan? Maar moeten we wel groeien? Je kunt je afvragen of het streven naar groei niet veel problemen veroorzaakt. Meer economische groei leidt bijvoorbeeld tot een toenemende behoefte aan grondstoffen en op den duur tot tekorten. Zolang onze economie nog niet geheel circulair is, is meer groei slecht nieuws voor onze kleinkinderen. En dus voor ons. Tegelijkertijd maakt economische groei ook geld vrij voor gezondheidszorg, onderwijs en armoedereductie. Stuk voor stuk belangrijke aspecten van levenskwaliteit. En daarop scoren landen met een structureel slecht functionerende economie doorgaans heel matig. Levenskwaliteit moet je ook in financiële zin ‘verdienen’.
Core business 14 Jaar na verzelfstandiging heeft rgv zich ontwikkeld tot een volwassen speler, vindt Droogh. “We gaan meer voor duurzaamheid en de lange termijn. En we werken intensiever samen met stakeholders. Ook zijn er dingen die we niet meer doen. Zoals het voor eigen rekening en risico ontwikkelen van een bungalowpark. Dat is niet onze core business.” De organisatie is in de ogen van Droogh rijp om zijn formule op meer plekken toe te passen. Onlangs kwamen er vijf terreinen uit de Achterhoek bij. Dat kan nog verder groeien tot 25, denkt hij. “Maar onze organisatie moet die groei wel aankunnen. En we willen niet in heel Nederland actief worden. Wij hebben ervaring in een bepaald type landschap. Daar werkt onze methode, maar ergens anders hoeft dit niet zo te zijn. Ook hier geldt: blijf bij je core business. Je moet alleen groeien in waar je goed in bent.”
CV Albert van Zadelhoff Sinds 2005 is Albert van Zadelhoff directeur van Triodos Bank Private Banking. Daarvóór deed hij ruime ervaring op met private banking in binnen- en buitenland.
Op de website www.footprintnetwork.org is een fascinerende bewegende grafiek te zien. Deze vergelijkt de beweging van de menselijke ontwikkelingsindex met de ecologische voet afdruk van een flink aantal landen. De eerste index meet armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land. De tweede index geeft het ruimtebeslag weer en laat zien welke impact de levensstijl van elk land heeft op de aarde. In vrijwel alle landen blijkt de menselijke ontwikkeling te zijn gegroeid, in sommige regio’s, zoals Azië, zelfs spectaculair. Positieve groei dus. Verontrustend is de ecologische voetafdruk: we boeken onze vooruitgang veelal ten koste van de aarde zelf. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten waar de ecologische voetafdruk schrikbarend is vergroot. Er zijn gelukkig ook positieve uitzonderingen: Canada, Australië en Nieuw Zeeland zien kans om hun ontwikkeling bijna tot een maximum op te rekken en tegelijkertijd hun ecologische voetafdruk stevig te verkleinen. Deze landen zijn zeer gericht bezig hun co2-uitstoot te verminderen en de efficiëntie in hun productie te verhogen. Overigens hebben ook deze beste leerlingen van de klas nog werk te doen en moe ten ze hun voetafdruk nog 60% verlagen om op een werkelijk duurzaam niveau te komen. Ik ben ervan overtuigd dat duurzame groei een steeds belangrijker economisch thema zal worden. Bedrijven die hierop anticiperen en er uit overtuiging naar handelen, gaan een mooie toekomst tegemoet. Met groei van omzet, maar vooral ook met maatschappelijke impact. Deze bedrijven vinden – en erin beleggen, dat is ons vak. Wij kijken ernaar uit om daarin nog verder te groeien.
07
Private Banking
CV BELTRÁN MACCHI was jarenlang werkzaam bij een Paraguyaanse bank, toen hij samen met een aantal anderen in 1992 Visión Banco oprichtte. Macchi is
Door: Tobias Reijngoud Beeld: Michiel Wijnbergh
Visión Banco ontplooit talent Ruim 20 jaar na oprichting is microfinancieringsinstelling Visión Banco een van de grootste banken van Paraguay. “We zijn wezenlijk verbonden met de samenleving,” vertelt executive director Beltrán Macchi.
Macchi uit. “Voor bijvoorbeeld een betaalrekening konden klanten niet bij ons terecht. Daarom besloten we een volledige bankvergunning aan te vragen.” De vergunning werd verleend in 2008. Nu, vijf jaar verder, bedient de bank 400.000 klanten en zijn er ruim 90 lokale vestigingen in steden en dorpen. “De vestigingen zijn essentieel voor ons werk,” zegt Macchi. “Via de kantoren proberen we goed bereikbaar te zijn voor cliënten, kennis op te doen van de plaatselijke situatie en ons zo te verbinden met de samenleving.”
Nieuwe aandeelhouders
Bereikbaar Visión Banco maakt financiële diensten zoals lenen, sparen en betalen bereikbaar voor mensen die op een andere manier geen toegang hebben tot de bancaire sector. “In Paraguay gaat het om een paar miljoen mensen die vanwege gebrek aan geld of onderpand niet kunnen aankloppen bij een gewone bank”, legt Beltrán Macchi uit. “Door hen bancaire producten te bieden, willen we ze de mogelijkheid geven om hun levensomstandigheden te verbeteren.” Visión Banco werd in 1992 opgericht. Macchi, de huidige executive director, was een van de initiatiefnemers. Hij werkte al jaren in de bancaire wereld en wilde de sector ook openstellen voor het grote, relatief arme deel van de bevolking. “Dat was voor mij een belangrijk motief om te starten met Visión,” vertelt Macchi. “De eerste 15 jaar van ons bestaan waren we geen bank in de formele zin van het woord. We waren een financiële dienstverlener. We leverden wel een aantal bancaire diensten, maar hadden geen bankvergunning. Het startkapitaal kwam van 11 particuliere investeerders uit Paraguay.”
Bankvergunning De eerste jaren groeide Visión gestaag. Macchi: “Om de groei te financieren, trokken we ook kapitaal aan van buitenlandse fondsen, waaronder die van Triodos Bank.” Ondanks de groei voelde Visión zich beperkt in haar mogelijkheden, legt
“Om de groei te financieren, trokken we ook kapitaal aan van buitenlandse fondsen.”
Verder lezen
Agenda
Meer weten over Groei
15 januari: Voedsel voor 10 miljard. Debatcyclus georganiseerd door netwerk milieuprofessionals www.vvm.info 28 januari: Circulair economy labs. Bijeenkomst voor stakeholders uit industrie en MKB http://usi-urban.nl/events
februari 18 februari: De grote transitie: Op zoek naar een nieuwe economie. Discussie in de Rode Hoed, mogelijk gemaakt door Triodos Foundation. www.rodehoed.nl
juni 28 juni: Triodos HartHoofddag, zet deze datum alvast in uw agenda
08
Beltrán Macchi
Voorjaar 2014
januari
Kijk ook online op www.triodos.nl/ private-banking voor het laatste nieuws.
executive director.
www.triodos.nl/private-banking In het digitale dossier vindt u onderzoeken en achtergrondinformatie over Groei.
Mismeasuring Our Lives: Why GDP Doesn’t Add Up, Joseph Stiglitz en anderen Onderzoek naar nieuwe duurzame meetmethodes van onze economie.
Cradle to cradle, Michael Braungart en William McDonough Boek van de bedenkers van het cradle to cradle principe.
Grenzen aan de groei, Club van Rome Invloedrijk rapport uit 1972 waarin de uitputting van grondstoffen aan de kaak werd gesteld.
Zakendoen in de nieuwe economie, Marga Hoek Hoe verdien je als ondernemer je geld in een nieuwe duurzame economie?
Sinds Visión in 2008 een bank werd, werkt de instelling samen met een grotere groep investeerders. “Naast de 11 aandeelhouders waarmee we begonnen, hebben we nu ook relaties met ruim 120 andere Paraguyaanse investeerders,” vertelt Macchi. “Het gaat om een diverse groep, van particulieren tot pensioenfondsen.” Ruim een derde van de Visión-aandelen is in handen van internationale fondsen, waaronder Triodos Fair Share Fund en Oikocredit. Samenwerken met een grote groep aandeelhouders is voor een relatief jonge instelling als Visión Banco soms een uitdaging. Macchi: “We investeren veel in de communicatie met onze aandeelhouders over de activiteiten die we ondernemen. In het verleden kwam het wel eens voor dat vooral de Paraguyaanse investeerders uit de krant moesten vernemen dat we als bank actief waren in een bepaald project of dat we nieuwe vestigingen openden. Dat soort verrassingen proberen we nu te voorkomen. Onze aandeelhouders willen een voorkeursbehandeling als het gaat om informatievoorzienig. Dat is terecht.” Visión Banco werkt samen met maatschappelijke organisaties en bedrijven. Macchi: “Met hen ontwikkelen we producten voor onze klanten. Zij hebben contacten met particulieren, boeren en ondernemers. We verstrekken kredieten, maar bieden ook trainingen in bijvoorbeeld boekhouden en ondernemen. Zo proberen we onze klanten in staat te stellen hun talenten te ontplooien.”
Colofon
Welvaart zonder groei, Tim Jackson Hoogleraar duurzame ontwikkeling Tim Jackson stelt de noodzaak van economische groei ter discussie.
Hoeveel is genoeg?, Robert en Edward Skidelsky Vader en zoon Skidelsky zetten vraagtekens bij het blind geloof in groei. Hun boek is een aanklacht tegen het principe van economische onverzadigbaarheid.
Het land is moe, Tony Judt Dit boek gaat over de naoorlogse zekerheden, zoals veiligheid en eerlijkheid die sinds de economische crisis niet meer lijken te bestaan.
Our common future, Verenigde Naties Rapport uit 1987 waarin werd gesteld dat mondiale milieuproblemen het gevolg waren van de armoede in het ene deel van de wereld, en de nietduurzame consumptie en productie in het andere deel van de wereld.
Het Vermogen van Geld is een uitgave van Triodos Bank Private Banking. redactie JOSET VAN DER HOEVEN JUDITH JANSSEN STEENBERG EWA SKOTNICKI MAARTEN THIJS SOPHIE VELTKAMP ALBERT VAN ZADELHOFF concept STUDIO ROOM WWW.STUDIOROOM.NL ontwerp HELDERGROEN WWW.HELDERGROEN.NL met medewerking van HANS ACHTERHUIS JOOST BIJLSMA JOKE JONKHOFF ARJO KLAMER GASTON MELIS NICO PONSEN TOBIAS REIJNGOUD LEONHARD TEN SIETHOFF fotografen ROY BEUSKER ONNO ROOZEN DUCO DE VRIES MICHIEL WIJNBERGH
druk DRUKKERIJ PASCAL, UTRECHT issn nummer 2210-8408 Het Vermogen van Geld is gedrukt op 100% gerecycled papier. TRIODOS BANK PRIVATE BANKING Utrechtseweg 44 Postbus 55 3700 AB Zeist telefoon 030 693 6505 e-mail
[email protected] www.triodos.nl KvK Utrecht nummer 3006 2415 Druk- en zetfouten voorbehouden. Triodos Bank NV is geregistreerd bij de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De in deze uitgave genoemde Triodos beleggingsfondsen zijn geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten. Informatie over de genoemde beleggingsfondsen is te raadplegen op www.triodos.nl of wordt u op verzoek kosteloos toegezonden. Copyright, © 2013