http://www.edusom.nl
Thema Nederlandse cultuur en gewoontes
Lesbrief 31. Even pauze. Wat leert u in deze les?
Een gesprekje voeren met een collega.
Uitdrukkingen.
Veel succes!
Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook horen op de website. HET GESPREK. DEEL 1.
Juanita werkt in een supermarkt. Het is half 11 en het is pauze. Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: …
Ga je mee koffie drinken? Is het al zo laat? Ja, het is al half elf geweest. Ik kom eraan.
Corrine: … Juanita: Corrine: Juanita: Corrine:
Hé, hé, eindelijk. Daar had ik nou echt zin in, een bakje koffie! Jij ook koffie?
Juanita: Corrine: Juanita: Corrine:
Nee, doe mij maar thee. Alsjeblieft. Bedankt. Wat is het druk, hè, vanochtend. Verschrikkelijk. Dat heb je hè, als de nieuwe folder met aanbiedingen de deur uit is. Ja, dat kun je goed merken, dan is het extra druk, wat ’n mensen. En geen geduld hè, niet op hun beurt wachten. Allemaal bang dat ze te laat zijn, dat het op is. Ja. En ik heb toch een kater.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
Een bakje koffie Als je een bakje koffie gaat drinken, dan ga je een kopje koffie drinken. Voorbeeld: - Wil je ook een bakje koffie? - Ja graag, met melk en suiker De aanbieding Als de koffie in de aanbieding is, dan is de koffie goedkoper dan normaal. Voorbeeld: Voorbeeld: Deze week in de aanbieding: 1 kilo gehakt voor twee euro! Het is op Als de suiker op is, dan zit er geen suiker meer in de pot. Voorbeeld: De koffie is op, we moeten nieuwe koffie kopen. Geduld hebben Als je veel geduld hebt, dan kun je goed wachten. Voorbeeld: Voor de kassa staat een lange rij. Ik moet 10 minuten wachten voor ik aan de beurt ben. Maar ik heb veel geduld. Een kater hebben Als je een kater hebt, dan heb je te veel alcohol gedronken. En dan voel je je niet zo lekker. Voorbeeld: Ik heb in het weekend te veel gedronken en nu heb ik een kater.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Beantwoord de vragen.
1. Hoe laat begint de pauze?
…………………………………………………………………………………………
2. Wat drinken Corrine en Juanita in de pauze?
…………………………………………………………………………………………
3. Is het vandaag druk in de supermarkt?
…………………………………………………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 25.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. HET GESPREK. DEEL 2.
Juanita en Corrine praten verder. Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita:
Corrine:
Een kater? Ja, we hadden een verjaardag gisteren. Ja, en …? Mijn broer was jarig en die gaf een feestje. Gezellig hoor, allemaal familie en vrienden, hartstikke leuk. Wat bedoel je nou? Wat heeft die kater daar mee te maken? Nou, ik heb gewoon een glaasje teveel gedronken. Gedronken …? Ja, en ik heb nu hoofdpijn. Ik snap er niets van hoor! Een kater, voor je verjaardag? Nee, als je teveel alcohol drinkt, dan voel je je de volgende dag niet lekker, dan heb je hoofdpijn enzo. En dan zeg je: ‘ik heb een kater!’ Oh zo! Ik snapte het al niet, ik dacht: een kater, dat is toch een dier, een poes? Ja, dat klopt, een kater is een dier, maar ‘een kater hebben’ is een uitdrukking, snap je? Grappig, dat wist ik niet. En hoe was jouw weekend? Goed hoor, zaterdag zijn we naar de stad geweest: lekker winkelen. En zondag was het mooi weer. Dus toen zijn we naar het park geweest en daar hebben we met de hele familie gegeten. Gezellig hoor!
En u? Waar praat U over in de pauze?
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De verjaardag Je verjaardag is de dag dat je geboren bent. Als je op 14 oktober geboren bent, is dat je verjaardag. Voorbeeld: Ik vier volgende week mijn verjaardag. Dan geef ik een feestje. Jarig Je bent jarig op de dag dat je bent geboren. Voorbeeld: Wanneer ben jij jarig? Op 12 mei. De wijn Wijn is een drank die van druiven wordt gemaakt. Er zit alcohol in. Voorbeeld: Wil je een glaasje wijn bij het eten? De alcohol In sommige dranken zit alcohol, bijvoorbeeld in wijn. Als je er te veel van drinkt, dan word je dronken. Voorbeeld: Ik drink geen alcohol. Dat vind ik niet lekker. De uitdrukking Een uitdrukking bestaat uit woorden die samen een speciale betekenis hebben, bijvoorbeeld een kater hebben, bijvoorbeeld: ‘een kater hebben’. Voorbeeld: Ken jij de uitdrukking: “wat is er aan de hand?” Grappig Als iets grappig is, dan moet je er om lachen. Voorbeeld: Mijn collega vertelde in de pauze een grappig verhaal over haar kind. Iedereen moest lachen. Het park Een park is een grote tuin in een stad. Iedereen mag er wandelen. Voorbeeld: Ik ga vaak met mijn zoon naar het park. We gaan er spelen en eten.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Beantwoord de vragen.
1. Waarom gaf de broer van Corrine een feestje?
…………………………………………………………………………………………
2. Waarom heeft Corrine een kater?
…………………………………………………………………………………………
3. Hoe was het weekend van Juanita?
…………………………………………………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 25.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
7
HET GESPREK Opdracht 7. Lees het gesprek. HET GESPREK. DEEL 3.
Juanita en Corrine praten verder. Waarom gaat Juanita een kaartje kopen? Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita:
Lekker hoor, die koffie. Ik ben blij dat ik even zit. Weet jij of Joke al weer beter is? Ik heb haar nog niet gezien, volgens mij is ze nog ziek. Jeetje, dat is al twee weken. Ze heeft het goed te pakken. We moeten haar maar even een kaartje sturen. Ik zal er één kopen, dan kunnen hem morgen opsturen.
… Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine: Juanita: Corrine:
Juanita: Corrine:
Heb je die aanbiedingen gezien? Welke aanbiedingen? Nou, die van, even kijken, die-ren-dag. Hmm … Wat is dat eigenlijk, dierendag ? Dierendag ? Dat is een dag dat we speciaal aan dieren denken. Een dag voor dieren? Ja, de mensen verwennen hun huisdieren met eten enzo. Maar dierendag is eigenlijk bedoeld om extra aan alle dieren te denken, over de hele wereld, dat we goed voor ze zorgen. O, ik had er nog nooit van gehoord. Hebben jullie ook bijzondere dagen of feesten, die wij niet kennen?
En u? Kent U nog meer bijzondere dagen en feesten?
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
8
DE WOORDEN Opdracht 8. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
Ze heeft het goed te pakken Als je het goed te pakken hebt, dan ben je erg ziek. Voorbeeld: Jamila heeft het goed te pakken, ze is al twee weken ziek. Een kaartje sturen Voorbeeld: We sturen een kaartje naar Jos. Hij is morgen jarig. Dierendag Dierendag is een dag speciaal voor dieren. Voorbeeld: Op 4 oktober is het dierendag. Dan krijgen alle dieren extra aandacht. De wereld De wereld is de aarde waarop alle mensen leven. Voorbeeld: Verwennen Als je iemand verwent, ben je extra lief voor hem. Voorbeeld: Ik ga onze hond verwennen. Hij krijgt extra lekker eten vandaag.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
9
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 9. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Corrine en Juanita praten over Joke. 2. Corrine en Juanita willen Joke en kaartje sturen. 3. Corrine vraagt aan Juanita of ze de aanbieding heeft gezien. 4. Dierendag is een dag speciaal voor dieren. 5. Juanita viert elk jaar dierendag.
Bekijk nu de antwoorden op p. 25.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
10
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
1…………………………………………………………………………………………
2…………………………………………………………………………………………
3…………………………………………………………………………………………
4…………………………………………………………………………………………
5………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
11
SPREKEN Opdracht 10. Hoe zeg je dat? Kent u deze uitdrukking?
1
A B
Wil je een bakje koffie? Ja graag.
2
A B
Van harte gefeliciteerd en nog vele jaren! Dank je wel!
3
A B
Ik ben blij dat ik even zit. Ik ook.
4
A B
Ze heeft het goed te pakken. Wat vervelend voor haar.
5
A B
Is de folder met aanbiedingen de deur uit? Ja, gisteren.
6
A B
Ik had een glaasje te veel gedronken. O, had je een feestje?
7
A B
Wat is het druk vanochtend! Zeg dat wel!
8
A B
Je moet op je beurt wachten! O, sorry hoor!
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
12
SPREKEN Opdracht 11. Wat kunt u zeggen? U maakt een praatje in de pauze met een collega. A B
Wilt u koffie? Nee, doe mij maar thee.
A B
Hoe was het weekend? Goed.
A B
Wanneer bent u jarig? 12 april
A B
Ik heb drie kinderen. Heeft u ook kinderen? Ja, ik heb twee kinderen, een jongen en een meisje.
A B
Hoe oud zijn uw kinderen? Joyce is 5 jaar en Nigel 8.
A B
Gaat u mee koffie drinken? Ik kom eraan!
A B
Wat is het druk, hè? Verschrikkelijk!
A B
Bent u ziek? Ik voel me niet lekker.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
13
SPREKEN Opdracht 12. Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. U maakt een praatje in de pauze met een collega. A B
Wilt u koffie? ……………
A B
Hoe was het weekend? ……………
A B
Wanneer bent u jarig? ……………
A B
Ik heb drie kinderen. Heeft u ook kinderen? ……………
A B
Hoe oud zijn uw kinderen? ……………
A B
Gaat u mee koffie drinken? ……………
A B
Wat is het druk, hè? ……………
A B
Bent u ziek? ……………
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
14
LEZEN Opdracht 13. Grappig? Kent u moppen in het Nederlands? Hieronder staan een aantal moppen. Lees de moppen. Vindt u het ook grappig?
Wat is het toppunt van beleefdheid? Een politieagent een pen geven om de boete mee uit te schrijven!
Wat is het toppunt van geduld? Op je kop gaan staan en wachten tot je sokken afzakken!
Er loopt een olifant en een muis in de woestijn... Dan zegt de olifant: “Ik heb het erg heet..” Dan antwoord de muis: “Dan kom je toch in mijn schaduw staan!”
Krekel: 'waar is je vrouw eigenlijk? Ik heb haar al enkele dagen niet meer gezien.' Duizendpoot:' Ze is schoenen gaan kopen.'
Wat is het schoonste dier dat er bestaat ? Antwoord: een wasbeer
Twee apen zitten in de dierentuin. De ene aap zegt tegen de ander: "Zielig hé, al die mensen achter de tralies!" Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
15
DE WOORDEN Opdracht 14. Welke zin hoort bij welk plaatje? Schrijf de goede zin onder het goede plaatje. Kies uit:
Wat een goede aanbieding! Kim is jarig en heeft een heerlijke taart gemaakt voor de visite. Er waren ballonnen en er was muziek, het was een hele leuke verjaardag. Ik wil graag nog een bakje koffie voordat ik aan het werk ga. Ik lust nog wel een glaasje wijn bij het eten. Bij ons in het park kan je een waterfiets huren.
…………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
16
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 25. Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
17
LEZEN Opdracht 15 A. Uitdrukkingen Hieronder staan een aantal uitdrukking en hun betekenis. Lees de uitdrukking en hun betekenis. 1. Hij heeft Abraham gezien. Hij is 50 jaar geworden. 2. Het is altijd baas boven baas. Er is altijd iemand die het beter weet of beter doet. 3. Dat was echt een fluitje van een cent. Dat was heel erg makkelijk. 4. Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen. Hij is heel slim. 5. Ik kan hem wel achter het behang plakken. Ik vind hem heel vervelend. 6. Dat was een eitje. Dat was heel gemakkelijk. 7. Die twee lijken als twee druppels water op elkaar. Die twee lijken heel erg veel op elkaar. 8. Zij heeft te diep in het glaasje gekeken. Zij heeft te veel alcohol gedronken. Welke twee uitdrukkingen betekenen hetzelfde? Schrijf ze op! ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Opdracht 15 B. Uitdrukkingen. Op de volgende pagina staan zinnen. Na elke zin past een uitdrukking. Lees de zinnen. Schrijf daarna de uitdrukking op die erbij past. Kijk naar het Voorbeeld. Voorbeeld: Die toets was echt heel makkelijk. U zegt: Die toets was een fluitje van een cent.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
18
Nu u! Schrijf onder elke zin een uitdrukking. Kies uit de uitdrukkingen op de vorige pagina. 1. Die twee broertje lijken echt heel erg op elkaar. U zegt: …………………………………………………………………………………
2. Ik vind mijn collega echt een hele vervelende man. U zegt: …………………………………………………………………………………
3. Mijn zus heeft gisteravond veel te veel alcohol gedronken. U zegt: …………………………………………………………………………………
4. Ahmed was gister jarig en werd 50 jaar. U zegt: …………………………………………………………………………………
5. Dat werk was echt heel gemakkelijk. U zegt: …………………………………………………………………………………
6. Mijn broer weet heel veel, hij is heel slim. U zegt: …………………………………………………………………………………
7. Ik doe mijn best op het werk, maar er is altijd iemand die het beter kan. U zegt: …………………………………………………………………………………
Bekijk nu de antwoorden op p. 26. Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
19
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 16. Lees samen met uw taalvriend: A
Ga je mee? Het is pauze! Ga je mee? Het is pauze!
B
A
Kopje koffie of liever thee? Kopje koffie of liever thee?
B
A
Even wachten, ik kom zo! Even wachten, ik kom zo!
Doe mij maar koffie. Doe mij maar koffie.
Met suiker en melk? Met suiker en melk?
B
Nee, ik drink het zwart! Nee, ik drink het zwart!
DE VRAAG VAN DE LES Wanneer is het dierendag?
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
20
SPREKEN Spreek samen! Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend:
A
Hoe was jouw weekend? Hoe was jouw weekend? B Leuk en druk! Leuk en druk!
A
Wat heb je gedaan? Wat heb je gedaan? B Het huis opgeruimd, Het huis opgeruimd, De was gedaan, De was gedaan, En boodschappen gehaald. En boodschappen gehaald.
A
En dat noem jij leuk? En dat noem jij leuk? B Ja, dat vind ik leuk. Ja, dat vind ik leuk. En jij, wat heb jij gedaan? En jij, wat heb jij gedaan?
A
O, niets bijzonders, O, niets bijzonders, Een beetje lezen Een beetje slapen Een beetje eten Een beetje lezen Een beetje …. B En dat noem jij leuk? En dat noem jij leuk?
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
21
LEZEN Opdracht 18. Lees. DE INFORMATIE.
Verjaardag vieren In de pauze op het werk praten veel mensen in Nederland over koetjes en kalfjes. Ze praten over gewone dingen, bijvoorbeeld over het weer, over de programma’s op tv, het nieuws of over het weekend. De meeste mensen drinken in de pauze koffie of thee en eten een boterham of iets anders. Als er een collega jarig is dan trakteert hij of zij vaak op iets lekkers, bijvoorbeeld koekjes of taart. Veel mensen in Nederland vieren hun verjaardag. Ze nodigen dan mensen uit op de borrel of ’s avonds. Soms geven ze een groot feest. De gasten nemen meestal een cadeautje mee voor de jarige. En de jarige zorgt voor lekkere hapjes en drankjes. Als een kind jarig is, dan wordt er vaak een kinderfeestje gegeven. Op dit feestje komen allemaal vriendjes en vriendinnetjes van de jarige. Ze gaan met elkaar iets leuks doen, bijvoorbeeld naar de film of naar het zwembad of ze doen thuis spelletjes. Op 5 december wordt de verjaardag van Sinterklaas gevierd. Hij zorgt ervoor dat alle kinderen cadeautjes krijgen. In november komt hij met de boot naar Nederland met zijn zwarte Pieten. Sinterklaas rijdt op een wit paard en de Pieten strooien pepernoten. Sinterklaas is een echt Kinderfeest. Op school zingen de kinderen Sinterklaasliedjes en ’s avonds zetten de kinderen hun schoen. Daar krijgen ze dan een klein cadeautje in. Op 5 december is Sinterklaas jarig en is het pakjesavond. Jonge kinderen denken dat Sinterklaas echt bestaat. Maar dat is natuurlijk niet waar. De ouders zijn de Sinterklaas voor de kinderen! Sinterklaas is ook een beetje voor volwassenen. Als de kinderen niet meer in Sinterklaas geloven, dan vieren ze vaak ook nog Sinterklaas. De mensen kopen dan cadeautjes voor elkaar en maken er gedichten en surprises bij.
TIP VAN DE WEEK 1 Is uw collega lang ziek of jarig? Stuur uw collega dan een leuke kaart. Als uw collega ziek is, dan schrijft u: ‘Van harte beterschap!’ Als uw collega jarig is, dan schrijft u: ‘Van harte gefeliciteerd!’
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
22
PRAKTIJK Opdracht 19. Kijk in de praktijk. DE PRAKTIJKOPDRACHT U moet veel Nederlands oefenen. Praat Nederlands. -
Praat Nederlands met uw collega’s! Ga samen met uw collega’s koffie drinken in de pauze. Maak een praatje. U kunt bijvoorbeeld praten over: het weekend een tv-programma de kinderen het weer, enzovoort
Heeft u geen werk? Maak dan een praatje met uw buren, met een andere ouder op de school van uw kinderen of in een winkel. Praat rustig en duidelijk. Zeg het als u iets niet begrijpt.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
23
HOE GAAT HET? Opdracht 20. Kent u de woorden? Kruis aan.
Een bakje koffie De aanbieding Het is op Geduld hebben Een kater hebben De verjaardag Jarig De wijn De alcohol De uitdrukking Grappig Het park
Opdracht 21. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over even pauze. U heeft geleerd om uitdrukkingen te gebruiken en om een gesprekje te voeren in de pauze met een collega. En u? Kunt u uitdrukkingen gebruiken? En kunt u een gesprekje voeren met een college in de pauze? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan uitdrukkingen gebruiken.
Ik kan een gesprekje voeren met een collega.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
24
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Om half 11 begint de pauze. 2. Corrine drinkt een kopje koffie. Juanita drinkt een kopje thee. 3. Ja, want de nieuwe folder met aanbiedingen is de deur uit. Opdracht 6. 1. Omdat hij jarig was. 2. Omdat ze teveel alcohol heeft gedronken op het feestje. 3. Leuk. Ze heeft gewinkeld en ze is naar het park geweest. Opdracht 9. 1. Goed, Corrine en Juanita praten over Joke. 2. Goed, ze willen Joke een kaartje sturen. 3. Fout, Juanita vraagt aan Corrine of ze de aanbieding heeft gezien? 4. Goed, dierendag is een dag speciaal voor dieren. 5. Fout, Juanita heeft nog nooit van dierendag gehoord. Samenvatting Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn. Juanita en Corrine werken in een supermarkt. Het is half elf. Ze hebben pauze. Ze gaan samen iets drinken. Ze praten over het werk in de winkel. Het is heel druk vandaag, want de nieuwe folder is uit. Veel mensen komen naar de winkel om de aanbiedingen te kopen. Corrine vertelt dat ze naar een feestje is geweest. Haar broer was jarig. Op het feestje heeft ze te veel gedronken. Ze heeft nu een kater. Corrine legt aan Juanita uit wat dat betekent: ‘een kater hebben’. Juanita vertelt ook wat zij in het weekend heeft gedaan. Het gesprek gaat verder een collega die al een tijdje ziek is. Corrine en Juanita spreken af dat ze haar een kaartje gaan sturen. Daarna praten ze verder over de aanbiedingen in de folder en over dierendag. Juanita wil weten wat dierendag eigenlijk is. Corrine legt uit dat dierendag een dag speciaal voor dieren is. Om goed voor de dieren te zorgen. Opdracht 14. 1. Er waren ballonnen en er was muziek, het was een hele leuke verjaardag. 2. Ik lust nog wel een glaasje wijn bij het eten. 3. Ik wil graag nog een bakje koffie voordat ik aan het werk ga. 4. Wat een goede aanbieding! 5. Kim is jarig en heeft een heerlijke taart gemaakt voor de visite. 6. Bij ons in het park kan je een waterfiets huren. Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
25
Opdracht 15 A. ‘Dat was een eitje’ en ‘Dat was een fluitje van een cent’ betekenen allebei: ‘Dat was heel gemakkelijk.’
Opdracht 15 B. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Die twee lijken als twee druppels water op elkaar. Ik kan hem wel achter het behang plakken. Zij heeft te diep in het glaasje gekeken. Hij heeft Abraham gezien Dat was een eitje. Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen. Er is altijd baas boven baas.
Vraag van de les: Op 4 oktober is het dierendag.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
26
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Leef & Leer. En op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over de Nederlandse cultuur. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=63&aid=862 In deze les gaat het over twee situaties van het examen:
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
27
-
Een informeel gesprekje kunnen voeren met een collega. Een gesprek kunnen voeren op het werk.
Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.
Opdracht 1. Bekijk de film van het programma ‘Gewoon! Hoezo gewoon?’ op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=63&aid=862 Opdracht 2. Beantwoord de vragen over de Nederlandse gewoontes en cultuur. 1. Wat vinden de mensen leuk aan Nederland? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
2. Wat vinden de mensen niet leuk aan Nederland? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
3. Wat is typisch Nederlands eten? Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
28
………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 4. Wat is een typisch Nederlandse sport? …………………………………………………………………………………………
5. Wat is een typisch Nederlands vervoersmiddel? …………………………………………………………………………………………
6. Wat vindt u het leukst aan Nederland? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
7. Wat vindt u het minst leuk aan Nederland? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
29
ANTWOORDEN EXRA OEFENEN Opdracht 2. 1. Wat vinden de mensen leuk aan Nederland? Vrijheid en democratie. Alles is goed geregeld in Nederland. 2. Wat vinden de mensen niet leuk aan Nederland? Het slechte weer, veel regen en kou. De drukte. 3. Wat is typisch Nederlands eten? Aardappels met jus. Boerenkool met worst. Zuurkool. Hagelslag. Drop. Haring met uitjes. Pindakaas. Stamppot. Kaas. Hutspot. 4. Wat is een typisch Nederlandse sport? Schaatsen 5. Wat is een typisch Nederlands vervoersmiddel? De fiets 6. Wat vindt u het leukst aan Nederland? Eigen mening. 7. Wat vindt u het minst leuk aan Nederland? Eigen mening.
Les 31 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
30