Stadsmonitor -thema Cultuur-
Modules Cultuurdeelname Cultuuraanbod (omvang, gebruik, waardering) Cultuurproductie Bijlage: Bronnen
2 5 11 12
Datum: 21-01-2014 Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek contactpersoon: Ad Manders tel.: 024-329 22 77 / 024-329 98 89 (O&S) e-mailadres:
[email protected] www.nijmegen.nl (onderdeel gemeente > onderzoek en cijfers)
Stadsmonitor -thema Cultuur- 1
Cultuurdeelname Ondanks de economische crisis blijft een groot deel van de Nijmegenaren de gesubsidieerde podia bezoeken, zo bleek uit onderzoek in 2011. Naast gebrek aan tijd zijn de kosten een belangrijke bezoekbelemmering. Er zijn diverse signalen voor een toename van het percentage 55+-ers, dat culturele voorstellingen bezoekt, en een relatief sterke afname van de frequentie van het het podiumbezoek bij jongvolwassenen. Wel is het percentage jongvolwassenen, dat culturele voorstellingen bezoekt, nog steeds hoger dan bij de leeftijdsgroepen daarboven. Ruim veertig procent van de volwassen Nijmegenaren houdt zich in de vrije tijd met kunstzinnige activiteiten bezig.
Ruime meerderheid volwassenen bezoekt culturele voorstellingen Bijna twee derde van de volwassen Nijmegenaren (64%) bezoekt in Nijmegen podiumvoorstellingen. Genres die door relatief veel volwassen Nijmegenaren in Nijmegen worden bezocht zijn: popmuziek (27%), cabaret/kleinkunst (21%), toneel (20%) en klassieke muziek (16%). Uiteraard heeft dit ook met het aanbod te maken. De groep met belangstelling voor musicals is kleiner geworden, de groepen met belangstelling voor popmuziek en dance zijn groter geworden. Verder bezoekt twee derde van de volwassen Nijmegenaren filmvoorstellingen in Nijmegen. Het aantal filmbezoeken in Nijmegen lag in 2011 op 2,5 per inwoner. Ten opzichte van vergelijkbare steden is dat weinig (3,9 gemiddeld). In Eindhoven, Groningen en Tilburg lag het aantal filmbezoeken per inwoner in 2011 circa twee keer zo hoog als in Nijmegen. In vergelijking met andere steden telt Nijmegen ook relatief weinig bioscoopstoelen (12 per 1.000 inwoners tegenover 16 gemiddeld). Deze verschillen zullen onder meer te maken hebben met verschillen in het regionale aanbod. In drie buurgemeenten van Nijmegen (Wijchen, Beuningen en Malden) zijn er bioscopen. Nijmegen heeft een relatief groot filmhuis: circa de helft van alle filmbezoeken in Nijmegen vindt plaats in LUX (inclusief VillaLUX). Dat betekent dat Nijmegen vooral bij andere steden achterblijft als het gaat om het aantal bezoeken in commerciële bioscopen. Door de jaren heen zien we geen grote veranderingen in het aandeel Nijmegenaren dat in Nijmegen podium- en filmvoorstellingen bezoekt. Dat geldt minder voor het aandeel, dat in Nijmegen musea bezoekt. In de jaren dat Museum Het Valkhof grote tentoonstellingen, die veel publiciteit kregen, kon bieden, lag dat aandeel rond de veertig procent; in andere jaren rond de dertig procent.
Belangrijke bezoekbelemmeringen: gebrek aan tijd en de kosten Twee derde van de volwassen Nijmegenaren zou wel vaker naar culturele voorstellingen willen gaan. Een gebrek aan tijd en de kosten zijn de belangrijkste belemmeringen om dat niet te doen. In 2011 werden de kosten wat vaker als bezoekbelemmering genoemd (door 28%) dan in 2007 (door 21%). Bij de kosten als bezoekbelemmering meten we een samenhang met de volgende achtergrondkenmerken: inkomen (bij mensen met een lager inkomen is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren), leeftijd (naarmate de leeftijd lager is, is de kans groter dat men de kosten als bezoekbelemmering ervaart) en de bezoekfrequentie (bij mensen, die regelmatig naar culturele voorstellingen gaan, is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren). Het aanbod - te weinig passend aanbod of te weinig aanbod in het algemeen - wordt weinig als bezoekbelemmering genoemd (door 8%).
Stadsmonitor -thema Cultuur- 2
Het aandeel Nijmegenaren, dat in Nijmegen een bepaald cultuuraanbod mist, steeg licht van 15% in 2007 naar 18% in 2011. Maar dat is nog duidelijk onder de het in 2002 gemeten percentage (26%). Vooral mensen, die al vaak naar culturele voorstellingen en podia gaan, missen zaken in het cultuuraanbod. Het gaat om uiteenlopende, specifieke wensen. Geen van de aanbodwensen is door veel respondenten genoemd.
Veranderingen in podiabezoek bij jongvolwassenen en oudere leeftijdscategorieën Het percentage jongvolwassenen, dat culturele voorstellingen bezoekt, is nog steeds hoger dan bij de leeftijdsgroepen daarboven. Wel wijzen diverse uitkomsten van de publieksonderzoeken bij de podia (2003, 2007, 2011) op een relatief sterke afname bij jongvolwassenen van de frequentie waarmee ze de culturele podia bezoeken. Het bevolkingsonderzoek laat in dit verband zien dat voor jongvolwassenen de kosten relatief vaak een bezoekbelemmering zijn. Mogelijk spelen ook de toegenomen druk op studenten om zo min mogelijk studievertraging op te lopen, de opkomst van andere vormen van vrijetijdsbesteding (bijvoorbeeld bezig zijn met social media) en een groeiend aantal mogelijkheden om buiten de podia naar films en voorstellingen te kijken (digitale TV, computer, tablet) een rol. Verder wijzen diverse uitkomsten van de publiekonderzoeken, en ook van het bevolkingsonderzoek, op een toename van het bereik van de podia onder de 55-plussers. Deels heeft dat te maken met groepen vaste klanten, die gedurende een lange reeks van jaren trouw aan de podia blijven. Ook de groei van het aantal actieve ouderen lijkt van invloed te zijn. In het jaarverslag over het landelijke filmbezoek lezen we dat het publiek van de filmtheaters in Nederland, waartoe LUX behoort, licht aan het vergrijzen is.
Toename amateurkunstbeoefening In 2011 gaf 44% van de volwassen Nijmegenaren aan in de vrije tijd kunstzinnige activiteiten te beoefenen. In 2009 was dat 34%. De meest populaire activiteiten waren muziek maken (een muziekinstrument bespelen en/of zingen), ‘tekenen, schilderen, grafisch werk’ en ‘fotografie, film, video’. In vergelijking met 2009 waren er meer mensen bezig met muziek maken, fotografie/ film/video en websites ontwerpen. Ook het percentage behorend bij een creatief gezelschap (koor, band, fotoclub, dansgroep, enzovoorts) nam toe, van 8 naar 11%. Een op de tien volwassenen gaf aan dat men in het voorgaande jaar voorstellingen of optredens gaf of meewerkte aan een expositie.
Figuur 1: Amateurkunstbeoefening Bron: Stadspeiling, O&S
Ook gaven in 2011 meer volwassenen aan dat ze in de vrije tijd les in een kunstzinnige activiteit volgden (12% tegenover 7,5% in 2009). Het percentage volwassenen dat les volgde bij de Lindenberg bleef ongeveer
Stadsmonitor -thema Cultuur- 3
gelijk (1,6%), maar er waren meer mensen les gaan volgen op andere plekken en bij kunstdocenten die als zelfstandigen werken. Genoemd werden onder meer wijkcentra, studentenverenigingen, hobbycentra/werkplaatsen, dansscholen, koren, de SWON en diverse instellingen buiten Nijmegen. In 2012 nam bij De Lindenberg het aantal cursisten onder de 18 jaar toe en daalde het aantal volwassen cursisten.
Verschillen in cultuurdeelname naar opleidingsniveau niet veel veranderd Uit eerdere lokale burgerpeilingen en landelijke onderzoeken weten we dat het opleidingsniveau een sterk bepalende factor voor cultuurdeelname is. Afhankelijk van de vorm van cultuurdeelname zijn ook kenmerken als leeftijd, geslacht, etniciteit, inkomen en het type huishouden van invloed. Daarnaast blijkt ook de nabijheid van het aanbod een rol te spelen. In de periode 2007-2011 veranderde er weinig aan de verschillen in cultuurdeelname tussen hoogopgeleiden en laag-/middelbaar opgeleiden. Hieronder staan de verschillen voor 2011.
Figuur 2: Verschillen in cultuurdeelname tussen hoogopgeleiden en laag-/middelbaar opgeleiden Bron: Stadspeiling 2011, O&S
Helaas zijn er geen actuele cijfers over de cultuurdeelname in andere steden, die we goed met de Nijmeegse cijfers kunnen vergelijken. Uit oudere cijfers bleek dat er in Nijmegen sprake was van een relatief hoge cultuurdeelname. Verklaringen daarvoor zijn het hoge aandeel hoogopgeleiden in de Nijmeegse bevolking (aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking is hoger dan in vergelijkbare steden) en ook het relatief grote voorstellingenaanbod.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 4
Cultuuraanbod (omvang, gebruik, waardering) Nijmegen blijft een stad waar relatief veel podiumvoorstellingen plaatsvinden. Het totale aantal bezoeken aan culturele voorstellingen is in de periode 2008-2012 met 10% gedaald, maar het bereik van de gesubsidieerde podia onder de volwassen Nijmegenaren ging in de periode 2007-2011 niet achteruit. Dat duidt erop dat Nijmegenaren gemiddeld genomen minder vaak naar voorstellingen gaan dan voor de economische crisis. Bij de gesubsidieerde podia zijn er uiteenlopende ontwikkelingen. Bij de Stadsschouwburg en de Vereeniging zien we een afname van het aantal bezoekers per voorstelling, bij Doornroosje is dat andersom. LUX telde in 2012 meer filmbezoeken dan in de jaren daarvoor. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij landelijke tendensen. Het laatste publieksonderzoek bij de gesubsidieerde podia (2011) liet zien dat de waardering voor de podia onverminderd hoog is. Dat geldt zowel voor het aanbod als voor de accommodaties. Verschillende culturele evenementen in de stad blijven veel bezoekers trekken. Het percentage Nijmegenaren dat minstens 1 keer per maand gebruik maakt van de bibliotheek, is de afgelopen vier jaar licht gedaald. In de periode daarvoor (2003-2009) was die daling scherper. Verder zien we de eerste effecten van de sluiting van zes vestigingen in de vorm van een stijging van het gebruik van vestiging Muntweg.
Cultuuraanbod in Nijmegen relatief groot In de Atlas voor gemeenten 2013, waarin de 50 grootste steden van Nederland met elkaar vergeleken worden, staat Nijmegen 6e op de ranglijst voor het cultuuraanbod (aantal uitvoeringen podiumkunsten; peildatum 1 januari 2012). Vooral als het gaat om het aanbod van popconcerten scoort Nijmegen hoog.
Daling aantal voorstellingenbezoeken, wel verschillen tussen podia In 2012 lag het totaal aantal voorstellingenbezoeken voor de gesubsidieerde podia 10% lager dan in 2008 (gedaald van 528.366 bezoeken aan podium-/filmvoorstellingen in 2008 naar 477.280 in 2012).
Figuur 3: Aantal voorstellingenbezoeken in gesubsidieerde podia Bron: gegevens van podia, exclusief culturele verhuur bij de KKP
Stadsmonitor -thema Cultuur- 5
Kijken we naar de afzonderlijk podia, dan zie we duidelijke verschillen in de ontwikkeling van het bezoekersaantal. •
•
• • • •
Stadsschouwburg en De Vereeniging: op basis van bezoekgegevens voor de Stadsschouwburg en de Vereeniging, waarbij de verhuur voor culturele voorstellingen niet is meegeteld, zien we dat het gemiddeld aantal bezoekers bij deze podia in de afgelopen jaren gedaald is van circa 650 in de periode 2007-2009 naar rond de 500 in 2012. Die daling wordt niet veroorzaakt doordat steeds minder Nijmegenaren naar deze podia gaan, wel doordat ze minder vaak gaan. Het percentage Nijmegenaren, dat wel eens naar De Vereeniging gaat, is stabiel (35% in 2002 en eveneens 35% in 2011) en het percentage, dat wel eens naar de Stadsschouwburg gaat, steeg van 31% in 2002 naar 37% in 2011. Voor de jaren 2011 en 2012 zijn in het jaarverslag van deze podia bezoekcijfers inclusief de bezoeken tijdens de culturele verhuringen opgenomen. Deze laten zien dat het gemiddeld aantal bezoekers in 2012 rond de 500 lag. Voor de Stadsschouwburg was de gemiddelde zaalbezetting in 2012 hoger (58%) dan voor de grote en kleine zaal van De Vereeniging (51 respectievelijk 55%). Lindenberg Theater: een vrij stabiel beeld voor het jaarlijks aantal voorstellingen (rond de 400) en het aantal bezoekers per voorstelling (rond de 100). LUX: een vrij stabiel beeld voor het aantal bezoekers van niet-filmvoorstellingen en een toename van het aantal filmbezoekers in 2012, na enkele jaren van lichte daling. Doornroosje: het aantal bezoekers in de afgelopen jaren vertoonde lichte schommelingen (afname aantal voorstellingen en toename gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling). Merleyn1: het aantal bezoekers is in de afgelopen jaren flink toegenomen (flinke toename van het aantal voorstellingen). voorstellingen
bezoeken
S tadssc houwburg
168
85392
Vereeniging
127
62569
Doornroosje
147
53505
Lindenberg Theater
402
37660
Merleyn
238
29060
LUX (exc lusief film)
193
19799
11513
216441
LUX, film
Figuur 4: Aantal voorstellingen en bezoeken in gesubsidieerde podia in 2012 (inclusief culturele verhuringen Stadsschouwburg/De Vereeniging)
De ontwikkelingen bij de lokale gesubsidieerde podia zien we deels terug in landelijke cijfers. •
•
1
Landelijk lag het totale aantal voorstellingenbezoeken in schouwburgen en concertgebouwen in 2012 20% lager dan in 2008, met daarbij de opmerking dat het aantal zitplaatsen in Nederland in diezelfde periode met 5% is gedaald en het aantal voorstellingen met 14%. Het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling daalde in die periode met 9%, met daarbij de aantekening dat de gemiddelde zaalomvang in Nederland lager is dan die in de Stadsschouwburg en Vereeniging. Landelijk daalde het gemiddeld aantal popconcerten per poppodium in de periode 2009-2011, maar steeg het gemiddeld aantal bezoekers per popconcert. Verder nam het gemiddeld aantal clubavonden per poppodium af, evenals het gemiddeld aantal bezoekers per clubavond.
Merleyn is meegenomen omdat Doornroosje sinds 2008 de programmering in Merleyn verzorgt. Het programma van Doornroosje en Merleyn is te vinden op één website.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 6
•
Landelijk is het totale filmbezoek bij bioscopen en filmhuizen/-theaters in de afgelopen jaren fors gestegen (in 2012 30% hoger dan in 2008), wat onder meer te maken heeft met een uitbreiding van het aanbod (meer bioscopen).
Naar aanleiding van de lokale cultuuronderzoeken in 2011 constateerden we dat de daling van het aantal voorstellingenbezoeken niet gepaard ging met een afname van het bereik van de podia. In 2011 gaf 73% van de volwassen Nijmegenaren in het voorgaande jaar één of meer gesubsidieerde podia bezocht te hebben. In 2007 gold dat voor 67%. Dat betekent dat een groot deel van de Nijmegenaren de podia ondanks de economische crisis wel blijft bezoeken, maar dat men gemiddeld genomen wel minder vaak naar voorstellingen gaat dan voor de economische crisis. Hieronder een overzicht van het bereik van de podia in 2011.
Figuur 5: Percentage volwassen Nijmegenaren dat in voorgaande jaar één of meer voorstellingen bezocht in ... Bron: Stadspeiling 2011, O&S
Waardering voor de podia is hoog In 2011 voerden O&S en de gesubsidieerde podia voor de derde keer publieksonderzoeken bij die podia uit. Hieronder staan enkele bevindingen uit dit onderzoek. •
•
•
Net als in 2007 geldt voor alle podia dat een ruime meerderheid van de bezoekers tevreden is over de kwaliteit, diversiteit en omvang van het aanbod. De groep ontevredenen is klein (variërend van minder dan één procent tot een paar procent). Bij enkele podia is de tevredenheid over het aanbod nog wat verder toegenomen (Doornroosje, Merleyn, het Lindenberg Theater). Bij geen enkel podium is het aanbod een belangrijke bezoekbelemmering. Veel genoemde bezoekbelemmeringen zijn “te weinig tijd”, “andere vrijetijdsbestedingen krijgen prioriteit” en “te duur”. Het oordeel over de informatieverstrekking over het aanbod is fors verbeterd. Voor de afzonderlijke podia geldt dat 90 tot 98% de huidige informatieverstrekking over het aanbod prima vindt. De websites van de podia en de digitale nieuwsbrieven zijn bij de informatieverstrekking opnieuw belangrijker geworden. Bij Doornroosje en Merleyn is Facebook als informatiebron sterk in opkomst. De totaalwaardering voor de accommodaties van de podia is, evenals in 2007, heel positief: het aandeel bezoekers dat in het algemeen tevreden is over de accommodatie varieert tussen de 89 en 96%. De aspecten van de accommodatie en de service waar wat meer bezoekers ontevreden over
Stadsmonitor -thema Cultuur- 7
•
zijn, verschillen per podium. Voor alle aspecten geldt dat de groep die er tevreden over is veel groter is dan de groep ontevredenen. De Stadsschouwburg en De Vereeniging trekken nog steeds relatief veel bezoekers uit de regio. Doornroosje en Merleyn blijven de podia, die ook bezoekers van verder weg weten te trekken.
Bibliotheek in verandering: eerste effecten zichtbaar In 2012 zijn in Nijmegen zes bibliotheekvestigingen gesloten. Er zijn nu nog zes vestigingen open: waaronder de centrale bibliotheek De Mariënburg in het stadscentrum, vier nevenvestigingen (Zwanenveld, Muntweg, Hatert, Oosterhout) en een vestiging in Lent met een beperkt aantal bemande uren. Het aantal bezoeken aan de Mariënburg daalde van 520.141 in 2010 naar 434.654 in 2012 (-16%). Voor het aantal uitleningen via de Mariënburg zien we het tegenovergestelde: 523.555 in 2010 en 637.275 in 2012 (+20%). Daarbij moet bedacht worden dat digitaal bezoek - denk onder meer aan het reserveren en verlengen via internet - aan het toenemen is. Het aantal bezoeken aan de overige vijf vestigingen is gestegen van 319.286 in 2010 naar 354.347 in 2012 (+11%). Ook het aantal uitleningen bij deze vestigingen nam in deze periode toe: van 575.906 naar 598.720 (+4%). De sluiting in 2012 van zes vestigingen lijkt vooral door te werken op het gebruik van vestiging Muntweg, waar het aantal bezoeken (+29%) en het aantal uitleningen (+23%) in 2012 fors hoger was dan het jaar daarvoor. Echter, omdat de zes vestigingen in de loop van 2012 gesloten werden, kunnen we het effect daarvan op alle overgebleven vestigingen op basis van de beschikbare cijfers nog niet goed inschatten. Dat geldt ook voor het effect op het aantal leden. Bij de ontwikkelingen van het aantal leden valt op dat het aantal jongeren met een alles-in-één abonnement in 2012 (16.079) bijna een kwart hoger lag dan in 2010 (12.934), terwijl het aantal volwassenen met een mini- of alles-in-één abonnement met 13% daalde (22.308 in 2010 en 19.321 in 2012). Landelijk zien we dezelfde trends, alleen in minder sterke mate. Het totaal aantal leden is de afgelopen jaren zowel in Nijmegen als in Nederland niet sterk veranderd. Het aantal leden is geen optimale graadmeter voor het bereik van de bibliotheek, omdat niet alle leden van hun lidmaatschap gebruik maken. Zo weten we uit de Jeugdmonitor 2007/2008 dat een deel van de Nijmeegse middelbare scholieren geen gebruik maakte van hun gratis bibliotheeklidmaatschap. Daarom vragen we in de Burgerpeiling naar het gebruik van de bibliotheek. De sluiting van zes vestigingen blijkt nog geen duidelijk effect op het bereik te hebben. Het aandeel volwassenen, dat in het voorgaande jaar gebruik heeft gemaakt van de bibliotheek, ligt op 37%. Dat is ongeveer even hoog als in 2009. Als we kijken naar het aandeel dat meer frequent van de bibliotheek gebruik maakt (maandelijks of wekelijks), dan zien we een afname van 24% in 2009 naar 21% in 2013. Vóór 2009, in een periode dat het aantal vestigingen nog niet afnam, was er sprake van een veel scherpere daling. Tien jaar geleden lag het bereik van de bibliotheek nog boven de 50% en maakte 35% van de Nijmegenaren er maandelijks of wekelijks gebruik van.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 8
Figuur 6: Percentage gebruikers en frequente gebruikers (minstens 1 keer per maand) van de openbare bibliotheek Bron: Stadspeilingen, O&S
Nieuwe ontwikkelingen bij de Bibliotheek Gelderland Zuid en in Nijmegen zijn onder meer “Bibliotheek op school” (een structurele educatieve aanpak op basis van een samenwerking op strategisch niveau, waarbij school, gemeente en bibliotheek zich samen richten op het meetbaar verbeteren van kennis, vaardigheden en motivatie van basisschoolleerlingen op het gebied van lezen en mediawijsheid) en “Bibliotheek aan Huis” (gericht op ouderen, die zelf niet meer naar de vestigingen kunnen komen). Eind 2010 heeft O&S voor 17 steden met tussen de 115.000 en 215.000 inwoners gegevens over de bibliotheken verzameld. Daaruit bleek dat er geen duidelijk verband bestond tussen het aantal vestigingen en openingsuren enerzijds en het aantal uitleningen anderzijds.
Aantal bezoekers museum Het Valkhof schommelt Door de jaren heen schommelt het jaarlijks aantal bezoekers van museum Het Valkhof sterk. Dit heeft vooral te maken met de populariteit van de speciale tentoonstellingen. In 2005 kwamen er 91.000 bezoekers op de gebroeders Van Limburg-tentoonstelling af en eind 2006, begin 2007 zorgde de Herculaneum-tentoonstelling met ruim 121.000 bezoekers voor een nieuw bezoekersrecord. De speciale tentoonstellingen trekken veel bezoekers van buiten de stad en regio. In 2012 trok het museum tegen de 100.000 bezoekers, na twee jaren met een lager bezoekersaantal (80.000 resp. 85.000).
Uitkomsten over bezoek aan culturele instellingen buiten de stad: enkele zalen springen eruit Ons bevolkingsonderzoek laat zien dat volwassen Nijmegenaren voor bepaalde genres vooral naar voorstellingen in Nijmegen gaan (filmhuisfilms, debatten en literaire bijeenkomsten). Bij andere genres is ook het aanbod buiten de stad een belangrijke trekpleister. Dat zien we onder meer bij musicals, popconcerten en dance-activiteiten. Verder geeft 41% van de volwassen Nijmegenaren aan in het voorgaande jaar minimaal één museum buiten de stad bezocht te hebben. Een interessante vraag is dan welke culturele instellingen buiten Nijmegen veel door Nijmegenaren bezocht worden. Voor acht culturele instellingen buiten Nijmegen blijkt te gelden dat 2 tot 4% van de volwassenen deze een paar keer per jaar of vaker bezoeken. Het gaat om vijf concertzalen - Paradiso (Amsterdam), Gelredome (Arnhem), Heineken Music Hall (Amsterdam), 013 (Tilburg) en het concertgebouw in Amsterdam - en verder om het Circustheater in Scheveningen en de bioscopen in Malden en Wijchen.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 9
Verschillende evenementen trekken veel bezoekers De Vierdaagsefeesten stonden in 2012 opnieuw nummer 1 in de landelijke ranglijst van meest bezochte publieksevenementen (Evenementen Monitor, Respons). Ook de popconcerten in het Goffertpark zijn grote publiekstrekkers. Het aantal concerten is afhankelijk van de tourplannen van grote acts die minimaal 40.000 bezoekers kunnen trekken. Het ene jaar is er meer aanbod dan het andere. In 2012 kwamen er circa 45.000 personen op de Red Hot Chili Peppers af en het festival Rockin’ Park trok na een tegenvallende voorverkoop alsnog circa 30.000 bezoekers. FortaRock - met hoofdact Rammstein - trok in 2013 bijna 50.000 bezoekers en Bruce Springsteen circa 60.000. In 2013 trok het Gebroeders van Limburg-festival 4.000 betalende bezoekers (exclusief de 2.500 kinderen die zij meenamen). Op de gratis toegankelijke onderdelen, waaronder de middeleeuwse optocht, kwamen circa 25.000 bezoekers af. Andere culturele evenementen, die veel bezoekers trekken, zijn: de Music Meeting (vestigde in 2012 een record met ruim 9.000 bezoekers op één van de festivaldagen), het festival voor de korte film Go Short in LUX, het Romeinenfestival (eens in de twee jaar), de Dag van het levenslied, het Wintertuinfestival en Oranjepop.
Veel waardering voor culturele evenementen Aan de leden van het Nijmeegse stadspanel is in 2011 gevraagd naar wat men in de afgelopen jaren hét culturele hoogtepunt in de stad vond. Het meest genoemd werden vier culturele evenementen die in de open lucht plaatsvonden. De Vierdaagsefeesten stonden bovenaan, gevolgd door de Music Meeting, het Gebroeders van Limburg-festival en de concerten in het Goffertpark. Uit metingen in het kader van de Evenementenmonitor kwam naar voren dat de bezoekers hoge rapportcijfers voor de evenementen geven: een 7,8 voor het Gebroeders van Limburg-festival in 2009 en Rockin’ Park in 2008 en een 8,1 voor de Music Meeting in 2009 en de Vierdaagsefeesten in 2007.
Bijzonder cultureel aanbod in Nijmegen Aan de leden van het Nijmeegse stadspanel is ook gevraagd wat men bijzonder vindt aan het cultuuraanbod en cultuurklimaat in Nijmegen. “Bijzonder” is in de vraagstelling toegelicht als: waarin Nijmegen zich onderscheidt van andere steden van vergelijkbare omvang. De aanwezigheid van LUX, de grote popconcerten in het Goffertpark en het rijke verleden van de stad zijn het meest genoemd. Ook poppodium Doornroosje en Museum Het Valkhof worden door relatief veel panelleden als onderscheidend gezien.
Onderzoekers wijzen op belang van cultuur voor “kennissteden” Onderzoekers van het CPB en Atlas voor gemeenten hebben de afgelopen jaren gewezen op het belang van het cultuuraanbod voor het vasthouden en aantrekken van hoogopgeleide, creatieve en economisch kansrijke mensen. Zij willen op korte afstand van hun woonadres van voorstellingen kunnen genieten. Gesteld kan worden: het culturele aanbod in een stad is groot omdat er veel mensen wonen die daar gebruik van willen maken. Maar het verband loopt ook andersom: steden met veel cultuur trekken bepaalde mensen aan en zorgen ervoor dat afgestudeerden in de stad willen blijven wonen. Steden, die een groot en gevarieerd cultuuraanbod hebben, zijn over het algemeen ook populaire woonsteden. Door de krimpende bevolking zal er meer concurrentie tussen woonlocaties en dus ook tussen steden ontstaan. Dat maakt het belang van cultuur mogelijk nog groter dan het nu is. Ook steden met veel zichtbare historie worden aantrekkelijk gevonden. Met het aantrekken van hoogopgeleide, creatieve en economisch kansrijke mensen is er nog niet automatisch werk voor deze mensen. Echter: volgens de onderzoekers volgt werk steeds vaker wonen in plaats van dat mensen gaan wonen waar er werk is.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 10
Cultuurproductie Meer dan 1.000 Nijmeegse cultuurproducenten in beeld Via het in 2010 verrichte onderzoek “Cultuurstroom Nijmegen” zijn ruim 1.000 Nijmeegse cultuurproducenten getraceerd. Ruim de helft van die producenten heeft zich geregistreerd via de website Cultuurstroom Nijmegen. De rest is opgespoord met behulp van databases, waarin cultuurproducenten opgenomen zijn. Van de ruim 1.000 cultuurproducenten behoort 60% tot de individuele cultuurproducenten; 40% bestaat uit culturele organisaties. Het gaat voornamelijk om personen en groepen die daar beroepsmatig mee bezig zijn. De inventarisatie is niet volledig. Er zijn cultuurproducenten bekend die zich niet geregistreerd hebben en die ook niet in de databases voorkomen. Het totale aantal actieve cultuurproducenten in Nijmegen wordt geschat op tussen de 1.100 en 1.800. De individuele cultuurproducenten zijn vooral actief in de sectoren vormgeving en bouwkunst (29%, onder wie veel grafische ontwerpers), beeldende kunst (29%) en podiumkunsten (26%). Van de cultuur producerende organisaties is 63% actief in de sector podiumkunsten. Een ruime meerderheid van de cultuurproducenten richt zich veel of voornamelijk op Nijmegen en de regio. Naast de meer professionele cultuurproducenten wonen er veel amateurkunstenaars in de stad: 44% van de volwassen Nijmegenaren is in de vrije tijd met kunstzinnige activiteiten bezig.
Stadsmonitor -thema Cultuur- 11
Bijlage: Bronnen Burgerpeilingen, O&S Publieksonderzoeken gesubsidieerde podia 2011, O&S Metingen in kader van Evenementenmonitor, O&S Meningspeiling t.b.v. cultuurvisie; meting Nijmeegs stadspanel, O&S, 2011 Gegevens van gesubsidieerde podia Jaarverslagen Bibliotheek Gelderland Zuid Atlas voor gemeenten 2013, Stichting Atlas voor gemeenten, Utrecht, 2013 Inventarisatie kunst & cultuuraanbieders Nijmegen, Buys Culturele Profielen, juli 2010 Jaarverslagen van Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten / Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs, Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals en Vereniging van Schouwburgen Concertgebouwdirecties
Stadsmonitor -thema Cultuur- 12