TEYLER<S>MUSEUM zomer '84
magazijn
Afb. 1. DebeMimmingvandeMontBlancdoor H.B. de Saussure, J.Balmat en 18 anderen, begin augustus 1787.
In het spoor van Horace Benedicte de Saussure Enige weken geleden kwam een bijzondere maquette weer terug in het Mineralogisch-Paleontologisch Kabinet van Teylers Museum. Deze was langdurig in bruikleen geweest bij het Museum Boerhaave in Leiden. De maquette is een getrouwe weergave van de Mont Blanc met de omliggende toppen en het dal van 'Chamouni' (Chamonix). Bij dit model, dat Charles Francois Exchaquet in 1787 vervaardigde, horen ook nog vijf gravures, twee beschrijvingen en twee manuscripten. Het geheel brengt de beroemde beUirnming door De Saussure weer in herinnering. Hoewel deze maquettes op verschillende plaatsen in Europa zijn verkocht, zijn zij heden ten dage zeer zeldzaam. Ons zijn er slechts twee bekend: het genoemde exemplaar in 'Teyler'
en één in het bezit van Claude de Saussure, een nakomeling van de beroemde geleerde. De terugkeer van dit model, na zo'n lange afwezigheid, was voor de medewerkers in het museum een opwindende gebeurtenis. Immers, afgezien van de wetenschappelijke en gevoelsmatige waarde, die het met het Mineralogisch-Paleontologisch Kabinet verbindt, is deze maquette werkelijk een historisch juweel. Topografische modellen in historisch perspectief Topografische maquettes hebben een minder lange geschiedenis dan architectuurmodellen1. Ruim 300 jaar geleden werden de eerste topografische modellen om militair-strategische redenen geconstrueerd. De vervaardiging vond dan ook in het geheim en met veiligheidsmaatregelen omgeven plaats. In het algemeen biedt een maquette 1
TEYLER<§>MUSEUM de mogelijkheid om een belangrijk gebied in drie dimensies weer te geven op zo'n schaal dat het afgebeelde duidelijk en overzichtelijk is. In het midden van de 17de eeuw gingen de ingenieurs van Louis Quatorze (Tessier de Derville, Daubancourt, Colliquet en Nezot) om die redenen versterkte steden, citadellen en forten op schaal nabouwen. Deze maquettes bevinden zich in het Musée des Plans Reliefs, een onderdeel van het Hotel des Invalides in Parijs. Dit unieke museum2 bezit momenteel een honderdtal van dergelijke modellen waarvan de schaal onveranderlijk 1:600 bedraagt. De citadel van Marseille, het lie de Ré en Bel He zijn het oudst, de stad 'Maestricht' (de enige Nederlandse vertegenwoordiger) en Briancon met verdedigingswerken het meest opmerkelijk. In de loop van de tijd vervolmaakte men de techniek om maquettes te bouwen. Dan werden ook historische gebeurtenissen uitgebeeld, zoals de verdediging van Mazagran, de slag bij Austerlitz en de tocht van de legers van Napoleon over de Alpen, die eveneens in de Invalides zijn te zien. Ook werden dan om wetenschappelijke of toeristische redenen maquettes van een landschap vervaardigd. Wat het laatste betreft, was Leonard Gaudin de Genève (17 6 2-?) één der eerste bouwers. Emailleschilder van huis uit kreeg hij vooral bekendheid met zijn gekleurde modellen van de Simplon, de Jura, het gebied rond het meer van Genève en de Sint Gotthard. Vanaf het midden van de jaren tachtig van de 18de eeuw overtroffen de maquettes van C.F. Exchaquet die van Gaudin in schoonheid. De laatste werd daarop een plagiaris van de eerstgenoemde. De Zwitser Charles Francois Exchaquet (1746-1792) was algemeen directeur van de Smederijen van Servoz in de Haut Faucigny. Als verzamelaar van mineralen legde hij zich toe op het schetsen van kaarten en de vervaardiging van verschillende modellen van de St. Gotthard en van Wallis op drie verschillende schalen. Zijn belangrijkste
Het model van de Mont Blanc in Teylers Museum Martinus van Marum verwierf het model voor Teylers Museum in 1799, bij de heer Lupps in Amsterdam, voor negen gulden. Het veelkleurige object, nog steeds in een volmaakte staat, geeft het dal van 'Chamouni' nauwkeurig weer: vanaf de Pont Pellesier tot aan de Balmepas, de grens van Wallis; met de bergketen van de Mont Blanc als zuidgrens en die van de Brevent als noordgrens. Het model bestaat uit een houten geraamte waarop geprepareerd en voorgevormd papier maché is aangebracht. De afmetingen bedragen 100 x 64 x 35 cm3 en de schaal bedraagt 1 ligne op 18 toises(4), i. e. 1:15000. De gehele maquette geeft dus een gebied weer van 120 km2. Ongebruikelijk is de oriëntatie zuid-noord. Van oost naar west volgen achtereenvolgens de gletsjers van de Tour, de Argentiere, hetMer de Glacé, de Bossons, de Taconnay en de Bionnafay elkaar op. Vier messing staafjes geven de vier windstreken aan, de basis van de maquette is het niveau van het Meer van Genève. Wegen en paden zijn rood gekleurd, de in cultuur gebrachte grond is gelig, rivieren en beken zijn wit, en het zijn maar liefst kwartskristalletjes die de gletsjers aangeven! De Saussure verwijst in de delen II en rV van zijn Voyages naar verschillende plaatsen en morfologische structuren in het gebied, welke met nummeretiketjes op het model zijn aangegeven. Schubachtige lamellen geven natuurgetrouw de wanden en de ruggen van de bergen weer. Tintverschillen duiden vegetatieveranderingen en morenes aan. Rode stippellijntjes tonen de route van drie der eerste beklimmingen van de Mont Blanc (1760, 1786 en 1787). Bij het model behoren drie handgekleurde kopergravures die Van Marum eveneens in Amsterdam kocht, voor dertig gulden. De eerste is een perspectief van het gebergte. De
Afb. 2. Demaquettevanhetdalvan'Chamouni'metdeMontBlanc, vervaardigd in 1787 door C.F. Exchaquet.
werk is de maquette uit 1787 van de Mont Blanc met het dal van 'Chamouni' als herinnering aan de beklimming vna deze berg door H.B. de Saussure en zijn gezelschap op 3 augustus van hetzelfde jaar. Deze tocht is beschreven in de Voyages dans les Alpes3; de maquette bevindt zich, zoals gezegd, weer in Teylers Museum.
Afb. 3. Afbeelding van het dal van 'Chamouni' met de Mont Blanc. Handgekleurde kopergravure. Details van het gebied gelegen binnen de bovenste ovale markering zijn te zien bij afbeelding 4. Binnen de onderste ovale markering bij afb. 5.
twee andere geven een levendige indruk van de beklimming en de afdaling door De Saussure en zijn gezelschap in 1787. De geleerde heeft een rode mantel aan en de stoutmoedige gids Jacques Balmat, bijgenaamd 'Mont
TEYLER<§>MUSEUM Blanc', is in het groen gekleed. De dragers vervoeren dekens, manden met leeftocht (aardappelsalep5 van Mr. Parmentier met bouillontabletten en brood), trommels met kwikbarometers van Réaumur en ladders om spleten en sneeuwholtes te passeren.
personen die meegingen, het humeur, de gevolgen van de ijle lucht en tenslotte de wetenschappelijke waarnemingen en experimenten. Twee handschriften completeren deze documentatie. Het eerste is een klad van zeven blaadjes en het andere is een door een copiïst geschreven netbrief. Het in vieren gevouwen klad is ter plekke op de waarnemingsplaatsen van een beklimming geschreven. De schrijver, vermoedelijk Exchaquet, geeft een overzicht van technische problemen: de bepaling van de schaal en de berekening van de hoogte. Van Marum verwierf dit uiterst belangrijke document pas later, waarschijnlijk op 18 juli 1802, bij de broer van Exchaquet die hij dan ontmoet te Aubonne in Zwitserland. Horace Benedict de Saussure, alpinist en geleerde. Pogingen om de top van de Mont Blanc te bereiken.
Horace Benedict de Saussure (1740-1799) uit Genève is fysicus, geoloog, lid van diverse academies, alpinist, kortom, een der groten van de 18de eeuw. Gebiologeerd door de bergen laat hij in 1760 in alle parochies van het dal van 'Chamouni' bekend maken dat hij een aanzienlijke som Afb. 4. Het gezicht op het Mer de Glacé en het Höpital de Blair gelds uitlooft aan degene die een begaanbare route vindt om vanaf de top van de Montavert. Tekening van C. Haquert. de top van de Mont Blanc te bereiken. Hij belooft zelfs de dagen te vergoeden van hen die een vruchteloze poging ondernemen. Onmiddellijk in 1760 onderneemt Pierre Simon een poging de berg te beklimmen langs de kant van de Tacul via de gletsjers van de Buissons, helaas tevergeefs. Pas in 1775 wagen Francois Paccard, Jacques Balmat ('Mont Blanc') en twee andere gidsen de tocht via de Cote. Niets lijkt een succes in de weg te staan tot zij, sneeuwblind en happend naar zuurstof in de ijle lucht, terug moeten keren. Weer veel later, in 1783, proberen Jean Marie Coutet, Lombard Meunier, bijgenaamd Jorasse, en Joseph Carrier het opnieuw langs dezelfde weg: versuffing dwingt hen voor het bereiken van de top op hun schreden terug te keren. Eind 1783 mislukt een poging van Bourrit via la Cote, en in 1784 halen ook Bourrit, Cuidet en Marie Coudet, die het via 1'Aiguile du Gouté proberen, de top niet. Afb. 5. Het gezicht op de bronnen van de Arveron. Tekening van C. Op 13 december 1785 vertrekken vader en zoon Bourrit, Haquert. vader en zoon De Saussure, Pierre Balme, Marie Coudet, Gervais, Cuidet en nog tien anderen via 1'Aiguile du Gouté. Bij het model horen eveneens twee panoramatekeningen De koude sneeuw zorgt ervoor dat zij op een hoogte van van Carel Haquert uit 1781. Hierop zijn twee momenten te 1935 toise (ongeveer één kilometer van de top) niet verder zien van een beroemde beklimming in augustus van hetkunnen. zelfde jaar. Deze worden beschreven in de paragrafen 607, 714 en 620 van deel II van de Voyages. De titels luiden: In juni 1786 reizen Pierre Balme en Marie Coudet af via la Het gezicht op het Mer de Glacé en het Höpital de Blair Pierre Ronde; Jacques Balmat en Michel Paccard via la vanaf de top van de Montavert, en Het gezicht op de bron- Cote. Zij komen zelfs niet verder dan du Gouté, maar nen van Arveron. Op het model zijn deze detailopnamen tijdens de afdaling zondert Jacques Balmat zich af en hij respectievelijk terug te vinden bij de nummers 60 en 57 (zie ontdekt een mogelijke route. Die vondst moedigt Balmat aan om in gezelschap van afbeelding). De twee in Bazel gedrukte beschrijvingen zijn van Chretien Michel Paccard in augustus 1786 zijn poging te herhalen, de Mechel. Deze zijn eveneens door Van Marum bij het en ja! Zij bedwingen de onneembaar geachte Mont Blanc! model gekocht. De een geeft een uitleg van de maquette, de In dezelfde maand probeert Balmat het nog een keer, maar ander, Relation abrégée d'un voyage a la cime du Mont nu lukt het hem niet. Blanc (Voyages, deel IV, p. 141-216), verhaalt tot in de Op 5 juli 1787 slaagt Jacques Balmat er in, nu met Michel bijzonderheden het verloop van de expeditie in 1787: de Cachat en Alexis Tournier, voor de tweede keer de top te bereiken. 3
TEYLER<§>MUSEUM De beklimming van De Saussure en de wetenschappelijke resultaten. Op 1 augustus 1787 verlaten Horace Benedict de Saussure, samen met zijn huisknecht en achttien gidsen, onder wie Jacques Balmat, het klooster van 'Chamouni', op weg naar de top van de Mont Blanc. Hoewel de te overbruggen afstand in vogelvlucht 2V* mijl bedraagt en het hoogteverschil 1920 toises (3744 meter), moet het gezelschap tweemaal bivakkeren en 18 uur klimmen; maar zij bereiken de top op 3 augustus om 11 uur 's morgens. Tot half vier in de middag houdt De Saussure zich bezig met allerlei botanische, zoölogische, geologische, meteorologische en fysische waarnemingen. In de laatstgenoemde discipline
V O Y A G E S DANS
LES
A L P ES>
P R É C É B É S
zr u N
Ess Ar SUR I/HISTOIRE NATURELLE B £ $
DE
voordat een bepaalde hoeveelheid water kookt. De Saussure neemt waar dat dezelfde hoeveelheid water met dezelfde lamp in Genève reeds na zestien minuten kookt en aan de oever van het meer zelfs na dertien minuten. Met de formule van De Luc bepaalt de geleerde het kookpunt op 68,2° Réaumur (85,2° Celsius) bij een atmosferische druk op de top van 16pouce(6)en 144/160 ligne (43,51 cm Hg). De moderne tabellen geven als kookpunt van water bij diezelfde druk 85,1° CÜ De Saussure berekent ook de hoogte van de Mont Blanc met een gecorrigeerde logaritmische functie. Op grond van vijf waarnemingen bepaalt hij deze op 2450 toises, hetgeen neerkomt op 4775 meter. Heden ten dage wordt als hoogte 4807 meter aangenomen. Een verschil van zes promille!! Slotbeschouwing De verbeten pogingen van De Saussure om de Mont Blanc te bedwingen verdienen onze grootste bewondering. Deze grote wetenschappelijke en sociale gebeurtenis baarde in heel Europa opzien; de maquette van Exchaquet levert hiervan het bewijs.
ËNFIRONS
G E N E V E *
Tar HORAQE-MNEMCI D E S A U S S U R E , Frofegmr de È-kitiföfbfe Som l'Acwtéinh ds C'cueve.
Afb. 6 . 7 . De afdaling van de Mont Blanc tijdens de beroemde tocht van H.B. de Saussure in 1787. " ^ Jpedes Jtm cmquc mamt, rermmm novatrix, Bs alm alias rettaracfltiïumfyurtu. Büiil.
A V &WÜSd
T £ i |
C H * 2 SAMUEL F A U C H E , ÏM*R*3«EW* ET LSBBAIRE C « ROS.
M. DCC. L X X I X . Afb. 6. Titelpagina van de Voyages dans les Alpes door H.B. de Saussure.
doet hij met de kwikbarometer van Réaumur, zijn belangrijkste proeven. Dat zijn de bepaling van het kookpunt van water en de berekening van de hoogte van de Mont Blanc. De precisie van de resultaten toont de buitengewone kwaliteiten van deze geleerde. Met een lamp die brandt op 'wijngeest' (ethanol) volgens het principe van de lamp van Argand, duurt het een halfuur 4
Wat lag er aan die hardnekkigheid ten grondslag? Natuurlijk het verlangen, de mens eigen, om altijd hoger te willen gaan dan te voren, maar er waren ook wetenschappelijke redenen. Allereerst wilde De Saussure de ijle atmosfeer bestuderen (proeven ter bepaling van de kleur van het hemelgewelf, het kookpunt van water...). Dit was geheel in overeenstemming met de ontwikkeling van de natuurkunde in die tijd. Belangrijker is echter nog dat hier de oorsprong van de geologie als exacte wetenschap ligt. De Saussure voerde die benaming trouwens in. Met een verbluffende intuïtie voorvoelde hij wat de geologen nu het 'superpositieprincipe' noemen. Dit houdt in dat een onderliggend gesteente ouder is dan het hoger gelegen. Het graniet van de Mont Blanc was in zijn idee het oudst. Hij noemde dat het moedergesteente, laprotogine''. De structuur van de Mont Blanc is te vergelijken met een geschud spel kaarten, waarbij de oudste lagen dan juist het hoogst gelegen zijn.
TEYLER<S>MUSEUM Voor De Saussure bestond er geen twijfel over dat het oergesteente van het belangrijkste continent, Europa, op de top van de hoogste berg te vinden was. Met geheel andere technieken weten de geologen nu dat de Alpen geen echt oude bergen zijn, maar het begin van de geschiedenis van de aarde blijft voor hen een onderzoeksdoel. Proberen zij nu de sporen in Groenland en ZuidAmerika te vinden, hun beweegredenen zijn dezelfde als die van De Saussure. Het spreekt vanzelf dat het model van de Mont Blanc een plaats verdient tussen de permanent geëxposeerde objecten van het Mineralogisch-Paleontologisch Kabinet. We spannen ons in om die plaats snel, maar toch verantwoord te creëren. L.T. Noten en literatuur. 1. Tieskens, R.W., Snoep, D.P. en Van Wezel, G.W.C., Het Kleine Bouwen, Tentoonstellingscatalogus, (1983), Zutphen. 2. Bezoekers aan dit onderdeel van de Invalides wordt dringend aangeraden een zaklantaarn mee te nemen. Daglicht treedt slechts spaarzaam binnen; kunstlicht ontbreekt! 3. De Saussure, H.B., Voyages dans lesAlpes, 4 vol., (1779-1786), Neufchatel. 4. Oude lengtematen: 1 toise: 1.949 m, 1 ligne: 2.117 mm.
Afb. 8. Philips Koninck (1619-1688)- Panorama zwart krijt, pen en penseel in kleur.
Wanneer we de afgebeelde landschappen van Rembrandt en Koninck vergelijken, valt vooral een verschil in de beeldopbouwop. De ets van Rembrandt onderscheidt zich door een opbouw met een zijvleugel, in de vorm van een dijkje met drie bomen. Links daarvan ontstaat een panoramische kijk op het landschap, met aan de einder het profiel van de stad Amsterdam. In de linker bovenhoek valt een aantal zwaar aangezette lijnen op, dat een mooi tegenwicht vormt voor de boomgroep en het beeld in harmonie brengt.
5. Salep: slijmachtige stof uit de knollen van sommige soorten orchideeën, gebezigd als middel tegen buikloop. (Van Dale, 1961) 6. Oude lengtemaat 1 pouce: 1 Parijse duim: 2.54 cm. 7. Grieks: protos: eerste, en gunè: vrouw.
Hollandse Panorama's een landschapstype in breed perspectief Tijdens de zomermaanden is in Teylers Museum een expositie te zien van panoramalandschappen, gekozen uit eigen bezit. Het is een thematische tentoonstelling, waarin verschillende ontwikkelingen worden belicht, die het panorama als beeldtype heeft doorgemaakt. Een publicatie, die bij de expositie is uitgegeven, biedt een catalogus van de tentoongestelde werken en een inleiding over het ontstaan en karakter van deze beeldsoort. Het panorama wordt daarin omschreven als een type landschap, dat een gebied in een breedtewerking toont. In deze zin heeft het in de 17de-eeuwse Hollandse kunst zijn grootste bloei beleefd, hetgeen in de tentoonstelling tot uitdrukking komt in tekeningen van onder anderen Albert Cuyp, Roeland Roghman en Philips Koninck. Ook enkele etsen van Rembrandt zijn geëxposeerd, waaronder het bekende landschap met de drie bomen. Hebben kunstenaars in de 18 de eeuw weinig belangstelling voor het panorama gehad, in de 19de eeuw leeft de interesse op. Dit is geïllustreerd met tekeningen van G. J. Michaëlis, A.J. Couwenberg en Andreas Schelfhout.
Afb. 9. Rembrandt (1606-1669) - De drie bomen ets, met droge naald en burijn.
Zoals Wolfgang Stechow heeft beschreven in zijn studie over de 17de-eeuwse Hollandse landschapskunst, is de compositie met een zijvleugel kenmerkend voor veel panorama's uit de eerste helft van de eeuw. Rond 1650 laten echter steeds meer kunstenaars de vleugel achterwege en ontstaan landschappen, waarbij de horizon over de volledige breedte van het beeld zichtbaar is. Hier vormt het panorama van Philips Koninck een voorbeeld van. De Zwitserse kunsthistoricus Gustav Solar heeft in zijn studie over het panorama de aandacht gevestigd op een bijzondere theorie van Jay Appleton, die het verschil in 5