Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland Dina Siegel
Inleiding Begin jaren negentig deed ik onderzoek onder Russische immigranten in Israël. Toen het verslag daarvan als boek (Siegel, 1998) verscheen, kreeg ik kritiek dat ik daarin met geen woord repte over de maffia. Dat was nog in Israël, in het land dat voor de Russische georganiseerde misdaad van groot belang was bij het vinden van nieuwe markten en waar grote criminele bazen zich vestigden. Ook vanuit andere landen (België, Duitsland, Verenigde Staten) kwamen in die periode berichten over Russische criminele organisaties en over de golven van post-Sovjet immigranten die geassocieerd werden met de Russische maffia. In Nederland vond in de periode tussen 1992-1997 een serie liquidatiemoorden en kidnappings plaats van Russische zakenmannen. De kritiek dat je, als je over de Russische immigranten schrijft, hun criminele achtergronden en activiteiten niet moet negeren, vond ik terecht. Uit verder onderzoek naar de kennis in Nederland over dit fenomeen bleek dat de Nederlandse media de Russische maffia al lang hadden ontdekt. Terwijl de pers sensationele verhalen over bloeddorstige Russische maffiosi schreef, hield de politie zich bezig met het verzamelen van aantallen, namen en soorten van misdrijven gepleegd door ‘de Russen’. Gezien het kleine aantal Russische immigranten in Nederland stelden de statistische gegevens niet veel voor. Maar er waren wel signalen over activiteiten van Russische bendes op de Utrechtse automarkt, over de aanwezigheid in Brabant en in Amsterdam van dubieuze Georgiërs en Russen, die veel onroerend goed kochten en over mensensmokkelbendes uit Letland en Wit-Rusland. De algemene conclusie van de betreffende politierapporten was dat in Nederland, net als in andere westerse landen, ‘de post-Sovjet criminelen in opmars zijn op zoek naar nieuwe mogelijkheden’ (irt Noord- en Oost-Nederland, 1996, 30). De aanleiding voor mijn onderzoek naar de Russische maffia in Nederland (uitvoerig gerapporteerd in Siegel, 2002, 2005) was daarom ook tweeledig. Aan de ene kant was het persoonlijk: als onderzoekster had ik misschien een belangrijk aspect van de Russische emigratie in de jaren 1990 gemist en dit gat in mijn onderzoek wilde ik zeker aanvullen. Aan de andere kant was deze studie heel actueel: was er wel sprake van Russische georganiseerde misdaad in Nederland, vormde de maffia uit de voormalige Sovjet-Unie een echt gevaar voor de Nederlandse samenleving, voor haar economie en democratie? Dit laatste was ook het belang van mijn subsidieverschaffer, het wodc (Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het ministerie van Justitie): men wilde weten hoe ernstig de dreiging was die uitging van de Russische georganiseerde misdaad in Nederland. De volgende vraag was: hoe pak je zo’n onderzoek naar de maffia aan? In deze studie wilde ik verder komen dan een analyse van statistische gegevens of een beschrijving van een groep criminele migranten. KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
65
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Als cultureel antropoloog kende ik geen betere methode om onderzoek te doen dan een etnografische aanpak. In dit geval heb ik ervoor gekozen om me te concentreren op de Russischsprekende immigranten met als vraag hoe zij het verschijnsel ‘Russische maffia in Nederland’ waarnemen en verklaren. Is er een verband tussen georganiseerde misdaad en de stroom van immigranten? Is het mogelijk inzicht te krijgen in manieren waarop de immigranten betrokken zijn bij criminele activiteiten door de opvattingen en voorstellingen, de cultuur en het dagelijks leven van deze mensen te bestuderen?
Participerende observatie in criminologisch onderzoek Participerende observatie wordt in criminologisch onderzoek, en vooral in het onderzoek naar georganiseerde misdaad, nauwelijks gebruikt. De meeste criminologische studies zijn gebaseerd op gegevens van justitie en politie, op interviews met deskundigen (weer uit het veld van politie of justitie) of met spijtoptanten die bereid zijn hun biografie te laten publiceren. Er zijn verschillende redenen voor criminologen om een participerende onderzoeksmethode te vermijden. Ten eerste, vanuit ethische overwegingen willen onderzoekers geen langdurige persoonlijke contacten met actieve zware criminelen onderhouden om te voorkomen dat zij zich met hun informanten gaan identificeren (Sutherland & Cressey, 1960; Sluka, 1990). Ten tweede vermijden criminologen participerende observatie vanwege de potentiële fysieke gevaren (Finckenauer & Waring, 1987; Ferrell & Hamm, 1998; Williams et al., 1992). Ten derde is er het probleem van vertrouwen: wanneer je op de hoogte raakt van de voorbereiding van een moord speelt het dilemma voor de onderzoeker over wat prevaleert: het belang van de onderzoeker of dat van de burger, met de plicht om in dit geval de politie te waarschuwen. Desondanks verschenen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw belangrijke studies naar misdaadpatronen en misdaadondernemingen, zoals die van Francis Ianni (1972), William Chamblis (1993), Patricia Adler (1985), Ned Polsky (1971) en anderen die participerend onderzoek van de culturele antropologie hebben geadopteerd. Polsky interviewde ‘hustlers’ en beschreef hun leven na een lange periode van participerende observatie. ‘Experience with adult, unreformed, “serious” criminals in their natural environment [...] has convinced me that if we are to make a major advance in our scientific understanding of criminal lifestyles, criminal sub-cultures, and their relation to the larger society, we must undertake genuine field research on these people’ (Polsky, 1969, 115). Ook Chambliss is van mening dat veldwerk moeilijk is, maar niet onmogelijk: ‘It is possible to find out what is going on “out there” [...] All we really have to do is get out of our offices and onto the streets. The data are there; the problem is that too often sociologists are not’ (Chambliss, 1975, 39). Sindsdien hebben steeds meer criminologen en in het bijzonder culturele criminologen – die een nieuwe stroming vormen binnen deze wetenschap – deze methode ontdekt en toegepast. In Nederland verschenen manuscripten van Bovenkerk (Bovenkerk et al., 2006), Zaïtch (2001), Siegel (2005) en anderen, gebaseerd op (langdurig) veldwerk en participerende observatie in ‘gevaarlijke gemeenschappen’.
66
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Over de Russische georganiseerde misdaad heeft Lydia Rosner al in de jaren tachtig onderzoek verricht in New York, waarbij zij binnen de immigrantengemeenschap haar materiaal heeft verzameld (Rosner, 1986, 1995). In mijn studie heb ik onderzoeksmateriaal verzameld door middel van participerende observatie, observaties van informanten, interviews met professionals en literatuuronderzoek in verschillende talen, waaronder Russisch. Ik ben ervan overtuigd dat alleen etnografisch onderzoek naar de banden tussen criminele groepen en immigrantengemeenschappen een grondige analyse en goed begrip van de situatie mogelijk maakt. Alleen dit type van onderzoek kan werkelijk recht doen aan de kennis en inzichten van de mensen om wie het gaat. Bovendien kan een participerend onderzoek de sociale dynamiek laten zien die ertoe leidt dat ‘gewone’ immigranten verbintenissen aangaan met criminele organisaties. Van groot belang was dat onderzoek binnen de groep van directe betrokkenen de discrepantie aan het licht zou kunnen brengen tussen het ‘officiële’ verhaal, met alle stereotypen van dien, en de ‘onofficiële’ ideeën over misdaad en maffia die binnen de groep zelf leven. Ve ldw e r k Tijdens het veldwerk onderhield ik bijna dagelijks contact met dertien Russische informanten en hun gezinnen en had wekelijks ontmoetingen met ongeveer achttien anderen. Ik heb open interviews gehouden met 52 Russische immigranten, waarvan veertien zonder een legale status. In aanvulling op dit participerende onderzoek onder migranten heb ik interviews gehouden met vertegenwoordigers van relevante organisaties, zoals het joods maatschappelijk werk (jmw), dat in de jaren negentig Russische joden hielp bij het aanvragen van een Nederlands nationaliteit; de Russisch-orthodoxe kerken, maar ook politie, banken en detectivebureaus. Ik heb bezoeken gebracht aan Moskou, Israël, Berlijn en Antwerpen, waar ik gesprekken heb gevoerd met journalisten, politici, detectives en zegslieden van het ministerie van Justitie en van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Mijn veldwerk vond plaats in de periode tussen 1999 en 2001. Voordat ik mensen kon benaderen, moest ik een juiste manier vinden om mezelf en het onderwerp van mijn onderzoek te presenteren. Als ik zou vertellen dat ik onderzoek deed naar de maffia dan zou ik reacties kunnen verwachten die variëren van grappen tot weigering om te praten en zelfs tot openlijke vijandigheid. Ik besloot te vertellen dat ik bezig was met het schrijven van een boek over de Russische zakenwereld in Nederland, Russische ‘business’. Dit leek me voldoende neutraal, niet gericht op specifieke individuen of criminele activiteiten. Ik zou ook geen verzoeken doen om ‘formele’ interviews of naar concrete namen vragen. Mijn informanten begrepen echter dat het echte onderwerp de maffia was. De eerste reacties die ik kreeg waren onverwacht: ‘O, je schrijft over “business”, je bedoelt zeker de Russische maffia!’ of ‘Russische zaken, je wilt schrijven over illegale zaken, toch?’ Het bleek relatief makkelijk te zijn om informanten te vinden, er waren weinig gespreksonderwerpen zo populair onder immigranten als wat zij de Russische KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
67
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
‘business’ noemden, dat wil zeggen: de Russische georganiseerde misdaad. Sommige begonnen meteen na mijn introductie uit te leggen waarom ze dachten dat bepaalde Russische handel crimineel of illegaal moest zijn. Als regel waren hun verklaringen gebaseerd op persoonlijke contacten met specifieke zakenmensen nu in Nederland, of in hun vroegere bestaan in de Sovjet-Unie. Vaak kreeg ik ook algemene stellingen te horen, zoals ‘alle Georgiërs zijn dieven en bandieten’ of ‘Russische maffia is overal, zelfs aan de tafel hiernaast’. Er waren ook veel speculaties over liquidaties die in Nederland plaatsvonden, sommige informanten kenden de slachtoffers persoonlijk of hadden verhalen gehoord van andere immigranten. Mijn belangstelling voor de Russische ‘business’ werd in veel gevallen door mijn informanten gereduceerd tot ‘illegale business’ of ‘maffia’. Ik stelde me voor als wetenschappelijk onderzoeker en schrijver. Maar wat veel belangrijker bleek, was mijn persoonlijke achtergrond. Het feit dat ik in de voormalige SovjetUnie geboren ben en dat Russisch mijn moedertaal is, was cruciaal gedurende het veldwerk. Taal speelt een belangrijke rol in de Russische gemeenschap: voor een ‘outsider’ of een niet-native speaker zou het bijna onmogelijk zijn om contact te leggen met Russischsprekende immigranten en zeker om hun vertrouwen te winnen. Maar taal speelt ook een belangrijke rol in het verzamelen van informatie zonder direct met mensen te spreken. Ik kon urenlang luisteren naar gesprekken tussen de mensen tijdens verschillende evenementen zonder opgemerkt te worden, ik kon observeren hoe ze op elkaar reageerden en hun slang verstaan, wat een schat aan informatie opleverde. Wekelijkse bezoeken aan een Russisch café, en later aan een Russisch restaurant in het centrum van Amsterdam, dagelijkse gesprekken met tien tot veertien informanten en hun familieleden en wekelijkse contacten met ongeveer zestien andere informanten, bijna wekelijkse bezoeken aan een of andere ‘Russische’ bijeenkomst (waaronder etentjes, exposities, verjaardagen, barbecues, concerten, enz.), winkelen met informanten en hun vrouwen (tot in België en Duitsland toe), lange avonden in een of andere hotelbar of in de disco – al deze activiteiten waren erg belangrijk om een bijzondere informele sfeer en groeiende vertrouwensrelatie te creëren met mijn informanten. Ve r t r o u w e n Vertrouwen was belangrijk voor deze studie, zoals in alle etnografische onderzoeken en ik investeerde veel tijd en energie daarin. Een paar keer werd ik gevraagd of ik voor de Nederlandse politie werkte, en ik werd regelmatig gevraagd of ik geen journaliste was. Ik probeerde altijd mijn contacten ervan te overtuigen dat ik puur in wetenschappelijk onderzoek geïnteresseerd was en dat ik wat alleen voor ‘mijn oren’ bedoeld was, niet zou doorvertellen of ergens gebruiken. Maar ondanks de vertrouwensrelaties die ik met mijn informanten had opgebouwd, werd ik tijdens mijn onderzoek toch met een aantal obstakels en gevaren geconfronteerd. Ten eerste was er de kwestie van omgaan met fysiek gevaar. Omdat ik vaak vertrouwelijke zakengesprekken kon aanhoren of getuige was van schandalen en gevechten, moest ik altijd preventieve maatregelen nemen. Ik waarschuwde mijn informanten dat ik niet 68
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
betrokken wilde zijn in bepaalde situaties en soms verliet ik de locatie. Ik luisterde goed naar tips en waarschuwingen van informanten en soms nam ik, naar aanleiding van hun tips, afstand van bepaalde personen of remde mijn nieuwsgierigheid naar bepaalde informatie. De meeste gesprekken en ontmoetingen vonden bovendien plaats in een publieke ruimte, soms ook thuis bij informanten, maar gedurende het veldwerk kwam ik geen gevaarlijke situaties tegen. Ten tweede hadden informanten veel verwachtingen van mij. Hun vriendschap was niet onvoorwaardelijk, ze wilden iets in ruil. Ze vroegen van mij advies, vertaling van documenten, geld, onderdak, of werk. Ik bracht brieven en cadeaus naar hun familie in Rusland, ging mee naar verschillende instanties, van de vreemdelingenpolitie tot het joods maatschappelijk werk (jmw), ik organiseerde feesten bij mij thuis, bracht mensen in contact met elkaar of stelde mijn computer tot hun beschikking, waarop ze urenlang zaten te e-mailen of chatten met hun familie en vrienden in het buitenland. Al die activiteiten kostten me veel tijd, maar weigeren zou in de meeste gevallen het einde van de relatie betekenen en daardoor ook een einde aan de stroom van belangrijke informatie. Ik zag het als een tijdelijk maar onvermijdelijk deel van het veldwerk. Ten derde worstelde ik met een ander probleem, te weten leugens en roddels. Vaak verzonnen mensen verhalen of bepaalde details of waren ze niet in staat te vertellen waar hun informatie vandaan kwam. In één geval zat ik vele uren met een informant die me een verhaal vertelde over zijn betrokkenheid bij een autodiefstal en de avonturen die hij had meegemaakt op weg van Nederland naar Rusland, inclusief een gewapende overval en een confrontatie met een rivaliserende bende. De volgende dag echter kon hij zich niet meer herinneren wat hij me de avond daarvoor verteld had. In een ander geval kreeg ik zeven verschillende versies en interpretaties van doodsoorzaken te horen (van huurmoord tot leukemie). Ik probeerde te begrijpen waarom mensen logen en in welke culturele context hun leugens begrepen moesten worden. Ik heb ook veel roddels gehoord. Het is een oud nieuwtje in de antropologie dat de roddel een belangrijke rol speelt in de binding tussen mensen en in de sociale controle. Volgens Gluckman verenigt roddel de leden van een groep op een zodanige manier dat buitenstanders worden uitgesloten (Gluckman, 1963). Het feit dat ik mee mocht luisteren naar roddels was voor mij een teken van vertrouwen en ‘lidmaatschap’. De roddels die ik hoorde, gaven me veel informatie over het slachtoffer van de roddel, maar zegt ook veel over de roddelaars. Met de roddel was het voor sommige informanten makkelijk ideeën te manipuleren of wraak op hun rivalen te nemen. In een geval verspreidde een voormalige partner van een succesvolle Russische zakenman het gerucht dat deze zakenman ‘met verdachte figuren uit Tsjetsjeense kringen’ omging. Het doel van deze roddel was wraak te nemen en de reputatie van de zakenman aan te tasten, vooral onder zijn potentiële klanten. In dit geval betekende de roddel een vertrouwensbreuk, maar voor mij was het een belangrijke informatiebron over concurrenten en rivalen. Ik kwam uiteindelijk tot de conclusie dat leugens en roddels niet altijd een obstakel voor wetenschappelijk onderzoek zijn, maar juist meer informatie verschaffen over de culturele constructies en voorstellingen over misdaad zoals die onder Russen gebruikt worden.
KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
69
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
E in de v a n he t v e l d we rk ? Hoe neem je afscheid van informanten met wie je twee jaar lange intensieve relaties onderhield? Ik worstelde met twee problemen die in etnografisch onderzoek bekend zijn: ten eerste hoe neem je afstand van mensen zonder ‘verraad’ te plegen; en ten tweede wanneer moet je ophouden met de voortdurend voortgaande stroom aan informatie? Zoals in klassieke methodologische handleidingen wordt aangeraden, begon ik een paar weken van tevoren met mijn informanten over afscheid te praten. In sommige gevallen ging het moeilijk, ik moest voorzichtig zijn om de gevoelens van mensen niet te kwetsen, in het bijzonder degenen die mij als hun ‘goede vriendin’ beschouwden. Aan de andere kant moest ik ook voorkomen dat sommige informanten zich ‘gebruikt’ zouden voelen. Met enkele informanten bleef ik dan ook nog een lange tijd in telefonisch contact. Interessante en belangrijke informatie over criminele personen en activiteiten in Nederland werd ook nog na afronding van mijn onderzoek verstrekt. De vrijlating uit de federale gevangenis in de Verenigde Staten van de ‘godfather’ van de Russische georganiseerde misdaad Vjatsjeslav Ivankov, alias Japontsjik, en zijn uitlevering aan Rusland veroorzaakten veel onrust onder mijn informanten. Ze verwachtten dat de ongeschoren, wodkadrinkende, Russische gangster met zijn zwartleren jas over een Armani-pak, weer invloed zou gaan uitoefenen op de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, ook in Nederland. En er werd gesproken van een nieuwe golf van (illegale) immigranten, onder wie criminelen, die naar Nederland zou komen. Ook na afloop van mijn onderzoek ben je nog niet van de maffia af: de verhalen gaan gewoon door.
Beeld en realiteit: de resultaten De gegevens die ik verzamelde onder mijn Russische informanten bleken strijdig te zijn met de meeste beelden en stereotypen uit de media en met het beeld dat ik had opgedaan uit mijn interviews met vertegenwoordigers van verschillende relevante organisaties (politie, justitie, om, banken, enz.). Bij bijna alle onderwerpen, van de definitie van maffia tot de betrokkenheid van de Russischsprekende immigranten bij criminele activiteiten in Nederland, bestond er een grote kloof tussen de ‘Nederlandse’ en de ‘Russische’ percepties. Een van de grootste uitdagingen van deze studie was dan ook deze verschillen grondig te onderzoeken en de discrepanties te verklaren. Bovendien probeerde ik de ideeën en beelden niet alleen onderling te vergelijken, maar ook de reacties op elkaar te analyseren. Verschillende informanten werden met deze tegenstrijdige beelden geconfronteerd. De reacties op elkaars ideeën leverden soms belangrijke inzichten op. In een geval, waar de politie de betrokkenheid van een oude Russische vrouw bij wapenhandel had vastgesteld, reageerde een groep van Russen met openlijke vijandigheid tegen de Nederlandse autoriteiten. Een van hen verwoordde de woede: ‘Het hele idee van de Russische maffia is een uitvinding van de Nederlandse overheid. Ze zien Russische criminelen overal, zelfs een tachtig jaar oude vrouw is een gevaar voor hen.’ De vertrouwelijke relatie met mijn informanten leidde soms tot heftige emotionele uitingen, maar ook bieden ze diep inzicht in achtergronden, inhoud en motieven van 70
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
hun handelingen. Op basis van de beschreven etnografische methoden zal ik hier een aantal bevindingen beschrijven. Het accent zal liggen op de tegenstrijdige gegevens en culturele misverstanden over de Russische maffia en misdaad in Nederland aan de ene kant en aan de andere kant de realiteit van de Russische business in Nederland, zoals die uit het onderzoek naar voren komt. S t e r e o t ie p e be e l d e n ov e r Ru s s i s che maffia De term ‘Russische maffia’ omvat een component die te maken heeft met de Sovjet- (en post-Sovjet) periode. In het Russisch wordt de term ‘maffia’ gebruikt voor de ‘corrupte politieke elite’, die altijd verbonden was met economische machthebbers. In de Sovjet periode werden met ‘maffia’ mensen aangeduid die verantwoordelijk waren voor bepaalde goederen of diensten, of degenen die hoge posities op de maatschappelijke ladder hadden (nomenklatoera). Maar naast de politieke en economische georganiseerde misdaad waren er ook de leden van de onderwereld, vory v zakone (dieven in de wet). Volgens de criminoloog Varese, waren deze professionele boeven de voorvaders van de hedendaagse (postSovjet) maffia (2001, 162-164). Het goelagsysteem (een netwerk van strafkampen) onder het regime van Stalin was van cruciaal belang voor de opkomst van de vory v zakone en voor de ontwikkeling van hun ideeën (verzet tegen de staat) en hun cultuur. Deze ‘diabolische trojka’ van de oude nomenklatoera, vory v zakone en economische elite vormde de basis voor de Russische georganiseerde misdaad. Elk van de drie categorieën wordt doorgaans geassocieerd met de Russische maffia. Uit gesprekken met een aantal Russische informanten die zaken met Rusland deden, kwam naar voren dat de Russische maffia ook in Nederland bedreigend kon zijn, zoals dat ook het geval was geweest wanneer zij in Rusland gebleven waren. Mijn informanten gebruikten de term ‘maffia’ om een gewelddadige criminele groep (groepirovka) te beschrijven, die een bepaalde criminele cultuur deelde (codes van gedrag, argot, levensstijl). In die zin menen ze dat de oude professionele wereld van vory v zakone een echte maffia is. In hun visie is het woord ‘maffia’ op zichzelf al een dreigende – en mysterieuze –, maar voornamelijk een culturele connotatie. Maar er waren ook informanten die stelden dat er geen Russische maffia bestond en dat de media de term gebruikten als een romantisch symbool. Hier maakten mijn informanten onderscheid tussen de ‘gewone maffia’, die geassocieerd wordt met traditionele activiteiten als afpersing of drugshandel, en de ‘harde maffia’, die probeert te infiltreren in de legale economie en in de politieke structuren. Deze ‘harde maffia’ gaat geraffineerd te werk en is in Nederland onzichtbaar. Deze Russische maffia werd door mijn informanten gepresenteerd als een van de meest gevaarlijke maffia’s ter wereld. Aan de andere kant zien de Nederlandse autoriteiten de Russische maffia gewoon als een vorm van georganiseerde misdaad, die zich bezighoudt met vrouwenhandel, autodiefstal of (vermoedelijk) wapenhandel. In tegenstelling tot dit beeld beschreven mijn informanten de Russische maffia als transnationale criminele organisaties, onder leiding van steenrijke en succesvolle zakenmensen, omringd door technisch en financieel hoogopgeleide experts en professionele koelbloedige huurmoordenaars. Tegen deze KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
71
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
geraffineerde Russische maffia zijn de Nederlandse politie en justitie, volgens informanten, nauwelijks opgewassen. Volgens een informant: ‘Hoe kan de Nederlandse politie omgaan met witwassen of cybercrime als ze alleen gewend zijn aan drugdealers en pooiers?’ In Nederland hebben Russische criminelen de reputatie erg gewelddadig te zijn, meestal wordt dat in de pers en in de literatuur verklaard als een erfenis van de gevangenissen en de harde aanpak van het Sovjetregime. Mijn contacten nuanceerden deze verklaringen door de cultuur van vory v zakone te noemen, die juist op verzet tegen de autoriteiten was gebaseerd en de intelligentie van de Russische crimineel benadrukte. Deze cultuur is onscheidbaar deel geworden van de Russische werkelijkheid en van het dagelijkse leven. Het gebruik van dieventaal is gangbaar onder Russen en zelfs politici bedienen zich soms van deze dieventaal in hun toespraken. Informanten praten daarom over de criminele cultuur, over de unieke Russische variant van het crimineel gedrag. Ze combineerden twee aspecten van dit gedrag: de illegale activiteiten van het officiële Sovjetregime en gewelddadige maatregelen waarmee ‘criminelen’ of ‘vijanden van het volk’ werden aangepakt. Volgens een van de informanten was in de Sovjet-Unie ‘zowel de bovenwereld als de onderwereld crimineel en beide waren extreem gewelddadig. De eerste gebruikte officiële methoden, waaronder marteling en doodstraffen; de tweede maakte gebruik van onofficiële methoden zoals liquidaties. Er was geen verschil tussen de twee. De Russen hebben onder zoveel oorlogen, wreedheid en onrechtvaardigheid geleden dat ze gewoon een criminele cultuur hebben ontwikkeld’. De Russen constateerden met andere woorden dat het criminele gedrag een integraal deel van het leven in hun land is geworden, terwijl in Nederland dit gedrag juist werd verklaard als een gevolg van het gewelddadige Sovjetregime tegen de burgers. Een ander misverstand dat ik tijdens mijn veldwerk had ontdekt was de betekenis van Nederland als een doelland voor Russische criminelen. Terwijl de pers Nederland als een belangrijk en aantrekkelijk land voor de activiteiten van de Russische maffia beschouwde, zagen Russische criminelen Nederland als klein en onbelangrijk. Zoals een van de criminele informanten dat uitte: ‘het is een one-bomb-land’, het kan met heel weinig inspanning vernietigd worden. Volgens de Russische criminele informanten zijn er Russen die zo rijk zijn dat ze ‘heel Holland zouden kunnen kopen’. Nederland werd dan ook gezien als een ‘maffiavrij land’ waar ze hun gezin veilig konden onderbrengen, terwijl ze in Rusland of ergens anders in de wereld hun criminele operaties op poten zetten. Ze vonden Nederland enerzijds te klein om hun maffia-activiteiten te ontplooien, maar anderzijds was Nederland wel een geschikt land om hier te ontspannen, te genieten van hun geld en buiten bereik van hun rivalen te blijven. Ze kwamen naar Nederland om hier dure huizen te kopen, voor een goede opleiding van hun kinderen te zorgen, maar ook partners te ontmoeten en plannen over nieuwe activiteiten te maken. Het ‘maffiavrije’ Nederland werd een schuilplaats voor de Russische maffia. De term ‘crimineel raffinement’ wordt in criminologie gebruikt om het vermogen te verklaren om riskante misdaden te plegen (Finckenauer & Waring, 1998). Daar zijn technische vaardigheden, politieke connecties en hoogopgeleide en goed getrainde profes72
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
sionals voor nodig. In contrast tot andere internationale criminele organisaties, beschikt de Russische maffia over zulke specialisten en dat maakt haar in de ogen van mijn informanten erg gevaarlijk. Ik kreeg vaak te horen dat Russische maffiosi de slimste en hoogst opgeleide misdadigers ter wereld waren en soms kreeg ik de indruk dat mijn informanten eigenlijk wel trots waren op ‘hun’ criminelen. Volgens een informant: ‘Russen springen er overal uit vanwege hun opleiding, ook in de wereld van de misdaad.’ ‘Illegaliteit’, wat in Nederland als een sociaal probleem wordt beschouwd en vaak wordt geassocieerd met criminaliteit (Engbersen et al., 1999), werd door de Russen als een relatief concept gezien. Maar ook over de illegale Russen ontdekte ik een grote discrepantie tussen de opvattingen van enerzijds de politie en anderzijds mijn informanten. De Russische maffia werd door de eerste als ‘illegaal’ in Nederland beschouwd, of ze deden zaken met illegale immigranten. Volgens mijn informanten was dat niet het geval. De Russische georganiseerde misdaad liet zich niet met illegale immigranten in, ze deden zaken met vroegere landgenoten die legitieme ondernemingen in Nederland dreven of helemaal onafhankelijk opereerden van de migrantengemeenschap. Veel Russen benadrukten het verschil tussen gewone immigranten en de Russische onderwereld, maar uit observaties bleek dat de scheiding tussen de twee werelden niet waterdicht was. Dat heeft ook te maken met het feit dat het verschil tussen ‘legaal’ en ‘illegaal’ zakendoen voor velen moeilijk te maken was. In Rusland hebben sommige economische sectoren een duidelijk criminele reputatie, zoals de handel in auto’s, olie, diamanten en metalen. Russische zakenlui in Nederland die met Rusland handelden, liepen het risico door de misdaad gebruikt te worden in bijvoorbeeld witwasoperaties. Mijn informanten brachten die ideeën en overtuigingen over misdaad mee naar Nederland. Tijdens hun integratieproces veranderden ze sommige ideeën en combineerden andere met wat ze in Nederland leerden. Zo was er verwarring over alledaagse ‘normale’ activiteiten uit hun leven in de voormalige Sovjet-Unie, zoals paddenstoelen plukken of vissen zonder vergunning, die in Nederland verboden waren, terwijl zaken als drugsgebruik en prostitutie, die in hun land absoluut illegaal waren, hier binnen de wet vallen. Ook ontstond verwarring over termen als corruptie en zakendoen. De meerderheid van de Sovjetburgers geloofde dat corruptie onvermijdelijk was in Rusland. Voor velen was er een evidente discrepantie tussen de officiële ideologie en de moeilijkheden van het dagelijkse leven in de Sovjet-Unie. De zwarte markt en diefstal van de staat speelden een rol in alle onderdelen van het leven, het machtsmisbruik werd niet gezien als illegaal. Wanneer mijn informanten het omkopen van ambtenaren of het slappe optreden van de Nederlandse politie ter sprake brachten, kwamen hun ideeën voort uit de wereld die ze kenden, waar smeergeld noodzakelijk was om te overleven en van de staat werd verwacht om krachtig op te treden om de orde te handhaven. Sommige activiteiten, die in Nederland als crimineel of illegaal worden gezien, zoals corruptie, witwaspraktijken, economische of milieucriminaliteit, worden door de Russischsprekende immigranten als onbelangrijk en kinderspel beschouwd. De Russische maffia werd in de media afgeschilderd als een grote en gevaarlijke criminele organisatie die Nederland heeft gekozen als een van de bestemmingslanden om haar activiteiten uit te KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
73
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
breiden. Maar volgens mijn Russische informanten is die maffia in Nederland afwezig: ‘Holland is een maffiavrij land’. Na hun aankomst in Nederland begrepen Russen dat ze door vele Nederlanders worden gezien als vertegenwoordigers van de machtige ‘Russische maffia’. Aan de ene kant leidde die criminele reputatie ertoe dat het moeilijk was voor hen om een baan te vinden. Aan de andere kant begonnen sommige immigranten van die reputatie gebruik te maken. Ik heb gezien hoe zij de bestaande stereotypen over hun ‘Russische misdadigheid’ voor hun eigen doelen inzetten. Zo wisten twee zelfstandige sekswerkers zich een paar opdringerige Turks-Nederlandse pooiers van het lijf te houden, door mede te delen dat zij connecties hebben met de ‘Russische maffia’ (Siegel & Bovenkerk, 2000). Voor sommigen werd het manipuleren van een crimineel cliché zo een manier om in Nederland te overleven, ze spraken daarover in termen van ‘je leven en je zaken beschermen’. Doen alsof ze banden met de maffia hebben kan nuttig zijn bij het afschrikken van concurrenten, zoals in het geval van een informant die naar het propvolle Russische restaurant kwam met zijn zakelijke partner die leek op een bekende Tsjetsjeense onderwereldfiguur. Gedurende de hele avond deed hij mysterieus over zijn contact en won veel respect van de aanwezigen. Hij voerde zijn manipulatie planmatig uit en maakte gebruik van zijn kennis van criminele figuren in Rusland om het beeld te creëren van een machtig en invloedrijk zakenman. Voor Russische zakenlui bleek deze gevaarlijke reputatie in Nederland bruikbaar te zijn om successen te boeken. D e r e alit e i t v a n d e Ru s s i s che bu s i n e ss Voor de meeste van mijn informanten waren de onveilige sociaaleconomische situatie en de misdaad in de voormalige Sovjet-Unie in het begin van de jaren negentig een reden om naar het Westen te emigreren. Ze zagen Rusland (en andere voormalige Sovjetrepublieken) als een ‘land van misdaad’. Nederland daarentegen was in hun ogen veilig en rustig, waar je niets van de aanwezigheid van de maffia merkt. Niet omdat er geen maffia was, maar omdat in tegenstelling tot Rusland, het gedrag van de Russische criminelen geen directe invloed had op het dagelijkse leven van immigranten. In Rusland waren schietpartijen en liquidaties van zakenlui en politici aan de orde van de dag, daar kon je de maffia niet ontlopen, maar in Nederland kreeg je er alleen mee te maken als je zelf in het criminele circuit zat. Een grote discrepantie tussen het beeld van de Russische maffia in Nederland en de realiteit ervan betreft de vraag hoe Russisch de Russische maffia is. Toen ik voor het eerst de namen van de leden van sommige ‘Russische’ criminele groepen hoorde, ging het om Armeense, Georgische, Oekraïense, Tsjetsjeense of joodse namen. Het was duidelijk dat deze maffia niet uitsluitend uit pure etnische Russen bestond. Volgens een informant: ‘Hoe kunnen ze (Nederlandse politie) vechten tegen wat zij de Russische maffia noemen als ze het verschil niet kennen tussen Polen, Serviërs en Georgiërs?’ In de criminele wereld van Rusland speelde etniciteit een zeer belangrijke rol. Etnische bendes opereerden in de grote steden van de Russische Federatie, de Oekraïne en andere voormalige Sovjetrepublieken, maar ook wereldwijd. De Tsjetsjenen werden gezien als 74
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
de meest actieve criminelen in Nederland onder de post-Sovjet maffia, ze werden ook met terroristische groepen geassocieerd die in Nederland nieuwe leden en geld aan het rekruteren waren. Ze hielden zich bezig met grootschalige vrouwenhandel en drugssmokkel. Maar mijn informanten spraken ook over de Letse en Georgische maffia en over de Slavische criminele samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld Joegoslavische en Russische bendes) die belangrijke internationale posities wisten te veroveren. Al vanaf het begin van het onderzoek kwam naar voren dat volgens veel van mijn contacten de werkelijke Russische business met criminele activiteiten was geassocieerd. In het begin van de jaren negentig, toen Gorbatsjovs hervormingen in de Sovjet-Unie de private sector de mogelijkheid bood om legaal te worden, in de ‘overgangsperiode’ van de socialistische economie naar kapitalisme, grepen de leden van de Sovjet-nomenklatoera en ‘ondergrondse miljonairs’ de kans om enorme vermogens te verzamelen. Bij de ‘oude guardia’ voegden zich ook jonge ondernemers die geen geld of relaties bij de overheid hadden, maar veel ambities en talent. Ook veranderde in de overgangsperiode de traditionele rol van vory v zakone. Ook professionele criminelen zagen dat in de bovenwereld een nieuwe wind begon te waaien en zij begonnen hun eigen ondernemingen op te richten, kochten onroerend goed, schepen en uitgeverijen; anderen raakten betrokken bij de ‘beschermingsbranche’. In de periode tijdens en na Gorbatsjov was het een soort mode om zakenman/-vrouw te worden. Vooral jonge mensen associeerden business met de overgang van verboden naar toegestaan, van illegaal naar legaal, met het doorbreken van Sovjettaboes en met het opbouwen van een nieuwe identiteit. Volgens mijn informanten betekende zakendoen een nieuwe sociale status, een elegante, vrije en rijke levensstijl, alles wat de ouders van de nieuwe ondernemers zich nooit konden veroorloven. Ook het gevoel van vrijheid, het ontdekken van de wereld was een reden om een carrière als zakenman/-vrouw te beginnen. In Nederland kon ik dan ook drie soorten Russische zakenlui onderscheiden: legale ondernemers; semilegale ondernemers en ‘tough guys’ (maffia). De eerste soort zakenlui van legale ondernemers bestaat uit twee subgroepen: Russische ondernemers die ook vroeger al in zaken zaten en degenen die pas in Nederland die richting insloegen. Degenen die tot de eerste subgroep behoorden kwamen naar Nederland om hun activiteiten te verbreiden en nieuwe markten en klanten te vinden. Ze brachten geld en hun eigen contacten mee. In de tweede subgroep bevonden zich post-Sovjet immigranten die in Nederland geen werk op eigen terrein konden vinden en daarom een eigen zaak probeerden te beginnen om werkloosheid of afhankelijkheid van de sociale dienst te voorkomen. Er ontstonden in Nederland in het begin van de jaren negentig dan ook twee beelden van de Russische zakenman: de rijke Rus met koffers vol (zwart) geld en de arme Rus zonder geld en klanten. Volgens deze beelden moest men met beide soorten Russische zakenmensen voorzichtig zijn: de Nederlandse banken vertrouwden hen niet en gaven geen krediet, en de bedrijven die wel contacten durfden te leggen eisten altijd honderd KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
75
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
procent vooruitbetaling en vaak onderschatten zij de financiële mogelijkheden van deze Russische firma’s in Nederland. Tijdens het veldwerk kon ik het proces volgen hoe het imago van de Russische zakenman in Nederland veranderde en hoe men meer vertrouwen kreeg in de Russische tussenhandelaren, wat zich manifesteerde in bankleningen en financiële voordelen. Dat betekende echter niet dat de verdenkingen van mogelijke banden van Russische zakenmensen en met de Russische maffia verdwenen waren. De tweede soort Russische zakenlui waren semilegale ondernemers die geen onderscheid maakten tussen legale en illegale activiteiten, maar zichzelf wel zien als eerlijke ondernemers. De misverstanden waren vooral gebaseerd op culturele verschillen en het gebruikmaken van stereotypen. In één geval hebben Russische immigranten een kleine catering gestart, gebaseerd op visserij en het massaal plukken van paddenstoelen in Nederlandse bossen (zonder vergunning). Beide activiteiten waren zonder vergunning verboden door de Nederlandse wet, maar wanneer mijn Russische informant werd geconfronteerd met de boswachters was hij ervan overtuigd dat hij geen misdrijven pleegde: in Rusland is het plukken van paddenstoelen niet verboden, waarom zou het in Nederland verboden zijn? Ook werd soms gezegd dat bepaalde activiteiten misschien tegen de wet zijn, maar daarom nog niet crimineel. Tot deze tweede categorie rekende ik ook een groep van Russische zakenvrouwen: zelfstandige onafhankelijke prostituees. In de pers verschenen in deze periode (en nog steeds) regelmatig hartverscheurende verhalen van Oost-Europese meisjes die een baan beloofd kregen in een Amsterdams restaurant, bloemenbedrijf of kantoor, maar uiteindelijk terechtkwamen in een dubieuze bar of bordeel, waar ze zonder geld en papieren regelmatig werden geslagen door hun souteneurs en gedwongen seks te hebben met veel klanten tot wel 20 uur per dag. Dit beeld was zo dominant dat niemand aandacht besteedde aan de ‘vrijwillige prostitutie’. Tijdens mijn onderzoek kwam ik een aantal Russische vrouwen tegen die prostitutie in Nederland als tijdelijk werk beschouwden, uit ‘economische noodzaak’, of zelfs als een avontuur en er geen spijt van hadden op deze manier geld te hebben verdiend (Siegel & Bovenkerk, 2000; Siegel & Yesilgoz, 2003; Siegel, 2005). Vanwege hun illegale status in Nederland werden sommigen niet aangenomen in legale bordelen en besloten voor zichzelf te beginnen (in bijna alle gevallen als callgirls of in escortbureaus). In andere gevallen hebben eigenaars van legale bordelen risico genomen om illegale Russische vrouwen zonder werkvergunning in dienst te nemen. In sommige gevallen onderhielden de zelfstandige prostituees contacten met criminele organisaties, en speelden ze de rol van koeriers of zelfs retailers van drugs, of werkten ze voor criminele organisaties. In één geval werden twee mooie vrouwen naar een bordeelhouder gestuurd, die hen graag in dienst nam ook al hadden ze geen papieren. Na drie dagen kwamen twee gewapende Russen langs en slaagden erin de eigenaar te ‘overtuigen’ zijn zaak aan hen over te doen, omdat er ‘toch al Russische meisjes werkten’. Er werd duidelijk gemaakt dat een weigering niet op prijs werd gesteld.
76
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Vanuit het veldwerk onder Russische immigranten was ik al snel in staat ook informatie te verzamelen over de derde soort Russische business men, onder wie een paar ‘tough guys’ die zich op dat moment in Nederland vestigden. Tijdens een van mijn eerste bezoeken aan een Russisch café was ik getuige van een vreemde scène. Zes jonge mannen kwamen de zaak binnen en zetten zich aan een tafel, ze droegen hetzelfde dure pak en hadden hetzelfde kortgeknipte kapsel. Mijn informant zei dat de bratki zijn gearriveerd, de leden van de criminele broederschap (criminele groep). Ze werden herkend aan de manier waarop ze gekleed waren en de lange gouden kettingen en Rolexhorloges. Russische criminelen besteden veel geld aan moelki (slang voor accessoires, zoals gouden kettingen en dure kleren). Volgens mijn informanten is de gevaarlijkste criminele organisatie die soms in Nederland opduikt de Georgische maffia uit de stad Soechoemi, die actief is in de voormalige Sovjet-Unie maar ook in Oost- en West-Europese landen. Zij verdienen hun geld met het afpersen van succesvolle Russische ondernemers; sommigen werken voor de organisatie als huurmoordenaar. Huurmoord werd door vele informanten beschouwd als een typisch ‘Russisch’ criminele bezigheid van de maffia in het Westen. De Russische huurmoordenaars zijn relatief goedkoop naar internationale maatstaven, de prijs varieert van 10.000 tot 30.000 dollar en soms ook lager. In de jaren negentig waren er voldoende aanwijzingen dat huurmoordenaars in Nederland actief waren: alle zeven liquidaties van Russische zakenlieden werden heel professioneel uitgevoerd en er werden nauwelijks aanhoudingen verricht. Volgens de informanten is er verschil tussen een moord en een liquidatie, en dit verschil zit in het professionalisme: geen sporen, geen graf en altijd een traditioneel controleschot in het achterhoofd van het slachtoffer. Huurmoordenaar wordt in de Russische literatuur gezien als een beroep. Naast de huurmoord noemden mijn informanten afpersing en de beschermingsindus trie als een duidelijke ‘Russische’ criminele business. In de criminologische literatuur wordt afpersing binnen een immigrantengemeenschap vaak gezien als de traditionele activiteit van de georganiseerde misdaad, niet per se de Russische. Na het ontstaan van de eerste privé-ondernemingen in de voormalige Sovjet-Unie ontwikkelde de afgedwongen bescherming zich tot een uitgebreid systeem en een aanzienlijke bron van inkomsten voor de georganiseerde misdaad. Grote criminele groepen, zoals Solntsevskaja en Podolskaja in Moskou en Kazanskaya en Tambovskaja in St. Petersburg, begonnen met het afpersen van de nieuwe klasse van zakenlui in het begin van de jaren negentig en zij ontwikkelden zich zo tot de invloedrijkste misdaadorganisaties. Ook in Nederland kwamen afpersingen voor in Russische kringen. Zo was Boris Fastovski, een joodse zakenman uit St. Petersburg, vermoedelijk het slachtoffer van een poging tot afpersing door een Georgische criminele groepering (Siegel, 2005, 228-231). Ook in een ander geval, dat van de Russische zakenman Vadim Rozenbaum werd vermoed dat hij was vermoord omdat hij had geweigerd een Russische criminele organisatie te betalen (ibid, 236-239).
Validiteit van de data: wel of geen Russische maffia in Nederland? Aan het begin van mijn onderzoek wilde ik er achterkomen of de Russische maffia werkelijk actief was in Nederland. Er waren duidelijke aanwijzingen dat Russische criminele groepen zich schuldig hebben gemaakt aan huurmoorden, afpersing en witwassen. Mijn KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
77
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
vermoeden dat de Russische maffia in Nederland werkzaam was, baseerde ik niet alleen op informatie van officiële instanties en geruchten, maar ook op de zichtbare angst van mijn informanten die andere Russen probeerden te mijden. Maar betekende dit ook dat de maffia werkelijk actief was in Nederland? Het bleek dat er verschillende ‘werkelijkheden’ waren: het beeld dat de officiële instanties van de Russische georganiseerde misdaad hadden en het beeld dat Russische immigranten ervan hadden. Op basis van mijn bevindingen kwam ik tot de conclusie dat er niet een overkoepelende Russische criminele organisatie in Nederland bestond, noch binnen de immigrantengemeenschap noch los daarvan uit Rusland gekomen, die aanspraak kon maken op de titel ‘Russische maffia’. Er waren echter wel kleine criminele groepen die door verschillende criminele organisaties naar Nederland werden gestuurd om ruzies te beslechten (razborki). De Russische ondernemers die zich in Nederland vestigden werden regelmatig geconfronteerd met deze criminele organisaties. De criminele samenwerking draaide meestal om het witwassen van geld door de aankoop van onroerend goed dan wel horecabedrijven. Maar ondanks hun criminele reputatie zagen de meeste ondernemers zelf hun handelen als puur zakelijk. In de ‘werkelijkheid’ van verschillende Nederlandse overheidsfunctionarissen waren Russen betrokken bij criminele activiteiten zoals mensensmokkel, vrouwenhandel en de smokkel van in Nederland gestolen auto’s naar Polen en verder naar andere OostEuropese landen. In de ‘werkelijkheid’ van mijn Russische informanten waren dit soort zaken echter geen belangrijke operaties van de Russische georganiseerde misdaad. Volgens hen zou de echte maffia zich bezighouden met ingewikkelde financiële manoeuvres en huurmoorden. Maar niemand kende een Russische misdaadorganisatie die in Nederland diensten als bescherming of liquidaties in de aanbieding had, zoals dat wel het geval was in andere landen als Israël, Duitsland en de Verenigde Staten. De meeste politie-, justitie- en bankmedewerkers konden mij geen harde feiten over de Russische maffia in Nederland presenteren en baseerden hun oordeel meestal op intuïtie. Mijn Russische informanten interpreteerden het feit dat de Nederlandse overheid er niet in slaagde de Russische maffia op te sporen echter niet als bewijs dat er niets ernstigs aan de hand was. Ze zagen dat juist als een aanwijzing dat de Russische misdaad professioneel te werk ging en dat de Nederlandse staat de Russische maffia niet aan kon. Beide kanten konden me er niet van overtuigen dat de Russische maffia een echte dreiging voor Nederland was. De conclusie dat er geen zichtbare, gevaarlijke en hooggeorganiseerde Russische maffia in Nederland opereerde, was eigenlijk een sensatie. Van wetenschappelijk of journalistiek onderzoek naar maffiapraktijken wordt verwacht dat het dramatische onthullingen oplevert. Maar als die praktijken als ‘populaire mythe’ moeten worden afgeserveerd, ontstaat de ‘controlevraag’: weet je het zeker of werden er soms slechte onderzoeksmethoden gebruikt? Mijn antwoord is dat het aan de methoden niet kan liggen. Ik heb een belangrijk deel van mijn tijd besteed aan empirisch onderzoek binnen de Russische gemeenschap. 78
Op het spoor van de Russische maffia in Nederland
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Eigenlijk koos ik de hele gemeenschap uit als informatiebron en het bleek uitstekend te werken: veel Russische immigranten, van wie de overgrote meerderheid niets met criminaliteit te maken had, wisten het een en ander over criminele activiteiten in Nederland en hadden in ieder geval duidelijke ideeën daarover. Ze spraken vanuit een eigen analyse van de criminele structuren en activiteiten en gaven gedetailleerde informatie over personen in Nederland die volgens hen gelieerd waren aan dergelijke misdaadorganisaties. Een van de valkuilen van kwalitatief onderzoek is wat ‘anecdotalism’ wordt genoemd: ‘Brief conversations, snippets from unstructured interviews... are used to provide evidence of a particular contention’ (Bryman, 1988, 77). Elke onderzoeker heeft in het materiaal voorbeelden of korte verhalen, maar als dit soort anekdotes vervolgens niet diepgaand wordt geanalyseerd kan de validiteit van kwalitatief onderzoek worden aangetast. Tijdens mijn veldwerk heb ik veel gefragmenteerde informatie verzameld die bij elkaar genomen een duidelijk beeld van de situatie moest construeren. Maar was deze informatie voldoende om een objectief geheel te maken? Twee elementen zijn belangrijk in deze context. Ten eerste, dat tegenstrijdige informatie wordt gepresenteerd en objectief geanalyseerd. Aanvullende bronnen waren daarom van groot belang, vooral voor het vergelijken en relativeren. Bronnentriangulatie is een van de instrumenten om meer diepgang van informatie te bereiken door het betrekken van verschillende invalshoeken in de analyse (Miles & Huberman, 1994). Ten tweede is er de reflectie op mijn eigen interpretaties en waarden. Was ik als onderzoeker voldoende neutraal om een objectief beeld te schetsen? Was het feit dat ik als ‘een van hen’ werd gezien geen obstakel voor een valide interpretatie van de data? Ik weigerde het onderzoeksonderwerp alleen te definiëren in termen van het ‘sociaal probleem’ van de samenleving (Silverman, 2001). Om Russische georganiseerde misdaad te onderzoeken was het noodzakelijk om neutraal en objectief te blijven gedurende het veldwerk. Voor mij was een crimineel een belangrijke informatiebron en ik was dankbaar dat hij/zij bereid was met mij deze informatie te delen. Ik probeerde dit probleem op te lossen door juist discrepanties te presenteren, zoals ik die vanuit verschillende kanten over dezelfde onderwerpen had verkregen. Daardoor ontstond een duidelijke balans, waarbij tegenstrijdige posities en ideeën gelijk werden geanalyseerd. De conclusie was onvermijdelijk: de Russische maffia in Nederland is niet meer dan een ‘urban legend’!
KWALON 37 (2008, jaargang 13, nr. 1)
79