Beslishulp Beroerte
Project1_Opmaak 1 25-03-10 15:39 Pagina 3
Testset voor het bepalen van het zorgpad voor mensen met een beroerte in de ziekenhuisfase Gebaseerd op de Dutch Stroke Clinimetric Core Sets
Beslishulp Beroerte
Colofon Ontwikkelling Beslishulp: Dr Anne Visser-Meily en Dr Ronald Meijer, namens de Werkgroep CVA Nederland (WCN) Steven Berdenis van Berlekom, Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht ICT-ontwerp: Redactie:
Syncope Rosanne Faber en Martien Naber, Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht
Vormgeving:
John de Vries, Vriedesign, Tiel
Druk:
Mewadruk, Hilversum
Uitgave:
maart 2010
Tot stand gekomen met financiële ondersteuning door Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten
Meer informatie over de software is te verkrijgen bij Syncope: www.syncope.nu
Beslishulp Beroerte Testset voor het bepalen van het zorgpad voor mensen met een beroerte in de ziekenhuisfase
Gebaseerd op de Dutch Stroke Clinimetric Core Sets
Invoerscherm van de Applicatie Beslishulp Beroerte. Invulvakken en keuzemenu’s helpen de gebruiker de scores en uitkomsten van de tests in te voeren. Resultaat is een overdrachtsformulier dat op één A4-pagina kan worden uitgeprint (zie pagina 38).
Inhoud
Inleiding
6
Meten met de Dutch Stroke Clinimetric Core Set voor de ziekenhuisfase en het gebruik van de Beslishulp Beroerte
8
Overzicht van de items van de Beslishulp Beroerte
11
Overzicht van eigenschappen van de opgenomen instrumenten
14
De tests 왘 BI 왘 HAC 왘 HADSd 왘 GCS 왘 Watersliktest 왘 Rompbalanstest 왘 MI 왘 MMSE 왘 Sleutelzoektaak 왘 Kloktekentest 왘 FAC 왘 SAN 왘 Thuissituatie
16 18 20 22 24 25 26 28 33 34 35 36 37
Barthel Index Heteroanamneselijst Cognitie Depression scale van de Hospital Anxiety Depression Scales Glasgow Coma Scale
Motricity Index subsecties arm en been Mini-Mental Status Examination
Functional Ambulation Categories Stichting Afasie Nederland-schaal
Werken met de Applicatie Beslishulp Beroerte
39
Inleiding
Dit boekje en de digitale Applicatie Beslishulp Beroerte zijn praktische hulpmiddelen. Ze dienen als instrument om het behandelteam in het ziekenhuis, onder leiding van de revalidatiearts, te helpen een volledig beeld te krijgen van de problemen van de patiënt en zijn naasten (die de gevolgen ondervinden van een beroerte). Een goede, volledige diagnostiek geeft houvast bij het prognosticeren van het functioneel herstel en daarmee bij het bepalen van de ontslagbestemming.
Testset voor diagnostiek en prognostiek De Beslishulp Beroerte bestaat uit een selectie van tests en is gebaseerd op de Dutch Stroke Clinimetric Core Sets, die zijn ontwikkeld door de Werkgroep CVA Nederland (WCN). De WCN is een werkgroep van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA). Deze core sets worden aanbevolen om toe te passen bij onderzoek en behandeling van mensen met een beroerte. De prognostische waarde van de instrumenten uit de Dutch Stroke Clinimetric Core Sets is wetenschappelijk onderzocht en de daarop gebaseerde signaalwaarden in de Beslishulp Beroerte zijn evidence based. Een signaalwaarde is een waarschuwingssignaal: vanaf de genoemde score wordt de prognose voor functioneel herstel ongunstig beïnvloed.
Digitale invoer en analyse van testgegevens De digitale versie van dit boekje, de Applicatie Beslishulp Beroerte, biedt de mogelijkheid om alle informatie, die door het multidisciplinaire behandelteam in het ziekenhuis wordt verzameld, bij elkaar te brengen en te analyseren. Als de testresultaten worden ingevoerd met behulp van deze applicatie, wordt duidelijk welke problemen een ongunstige invloed hebben op de prognose. De probleemvelden worden duidelijk gemarkeerd. Het blijft de revalidatiearts (en het revalidatieteam) die de ernst van en de samenhang tussen de problemen waardeert, interpreteert en er conclusies aan verbindt voor de behandeling in de acute fase en voor de ontslagbestemming. 6
Waarom gebruik maken van de testset? Gebruik van klinimetrie in de CVA-zorg in de ziekenhuizen ondersteunt de besluitvorming over het behandelbeleid en de ontslagbestemming*. Standaardisatie bij de verzameling van gegevens tijdens de ziekenhuisfase verbetert tevens de overdracht naar partners in de zorgketen, zoals het verpleeghuis, het revalidatiecentrum of een thuiszorginstelling. Het is de ambitie van de WCN om de kwaliteit van de CVA-behandeling te verbeteren door eenduidige toepassing van klinimetrie op de stroke units in alle ziekenhuizen van Nederland.
Aanbeveling EPD Voor efficiënt en effectief gebruik van de klinimetrische uitkomsten is het op den duur noodzakelijk dat de meetinstrumenten uit de Dutch Stroke Clinimetric Core Sets onderdeel worden van het EPD (Elektronisch patiëntendossier).
* Tyson S, Greenhalgh J, Long AF, Flynn R. The use of measurement tools in clinical practice: an observational study of neurorheabilitation. Clin Rehab 2010;24:74-81.
7
Meten met de Dutch Stroke Clinimetric Core Set voor de ziekenhuisfase en het gebruik van de Beslishulp Beroerte
Het revalidatiegeneeskundig onderzoek in de acute en subacute fase (de ziekenhuisfase) na een beroerte is erop gericht grote problemen te identificeren, die invloed hebben op het behandelbeleid, en het zorgpad voor de patiënt te bepalen. Het revalidatiegeneeskundig onderzoek begint zodra de patiënt medisch stabiel is. Dat is meestal vanaf de tweede dag na de beroerte. De belangrijkste doelen van het onderzoek in deze fase zijn: 왘 Bepalen van de (ernst van de) gevolgen van de beroerte; 왘 Vaststellen en monitoren van neurologisch en functioneel herstel; 왘 Inzicht krijgen in de aanwezigheid en belastbaarheid van de familie; 왘 Voorspellen van de functionele uitkomst van het herstelverloop; 왘 Identificeren van secundaire complicaties die een negatieve invloed hebben op activiteiten en participatie. Het revalidatiegeneeskundig onderzoek bestaat uit een serie van metingen en observaties verspreid in de tijd en op onderdelen zich herhalend gedurende de gehele periode waarin er sprake is van herstel na de beroerte.
Beroerte
Functies
8
Activiteiten
Contextuele factoren (waaronder gezinsfactoren)
Participatie
Persoonlijke factoren
Het revalidatiegeneeskundig handelen richt zich in het algemeen op alle domeinen van het ICF- model (International Classification of Functioning, Disability and Health). In de ziekenhuisfase na een beroerte zijn met name de hier grijs gekleurde domeinen van het model van belang: functies, activiteiten, contextuele factoren (waaronder gezinsfactoren) en persoonlijke factoren. De items en de erbij gekozen instrumenten van de Dutch Stroke Clinimetric Core Set voor de ziekenhuisfase zijn primair gekozen om hun prognostische waarde voor het bepalen van het optimale revalidatietraject na ontslag uit het ziekenhuis (Meijer et al, 2006). Enkele items zijn ook opgenomen om hun diagnostische waarde en om tijdig een noodzakelijke behandeling te kunnen instellen. Zo zal een hersenbloeding in vergelijking met een infarct mogelijk een vertraagd herstel te zien geven en kan afname van de watersliktest en het er op volgende voedingsregime een aspiratiepneumonie helpen voorkomen. De signaalwaarden van de scores zijn gebaseerd op wetenschappelijke evidentie (evidence based) en hebben een prognostische waarde ten aanzien van het, al dan niet met ondersteuning, zelfstandig kunnen wonen van de patiënt een jaar na de beroerte. Deze kennis is zeer belangrijk voor de keuze van het revalidatietraject. Bij het onderzoek naar de cognitieve functies verdient met name de score van de MMSE (Mini-Mental State Examination) bijzondere aandacht. De MMSE wordt afgenomen om de cognitieve stoornissen oriëntatie, geheugen, aandacht, taal en visuoconstructie te detecteren. Als de score kleiner of gelijk is aan 13, dan zijn er ernstige cognitieve stoornissen met gevolgen voor de prognose. Uitgebreid neuropsychologisch onderzoek is dan geïndiceerd en dient zo mogelijk al in het ziekenhuis, maar in ieder geval in het vervolgtraject, te worden uitgevoerd. Als de MMSE-score groter is dan 23 (het bekende afkappunt voor de MMSE), dan zijn de door de MMSE gemeten cognitieve stoornissen mild of zelfs afwezig. De niet door de MMSE gemeten (cognitieve) stoornissen, zoals neglect en de executieve functiestoornissen, kunnen dan echter onopgemerkt toch aanwezig zijn. Daarom worden bij een score groter dan 23 de kloktekentest en de sleutelzoektaak afgenomen. Als het resultaat van die tests afwijkend is moet er bij de prognose en het bepalen van de ontslagbestemming rekening worden gehouden met mogelijk verminderde zelfstandigheid. 9
Het triageproces vindt vaak al binnen drie tot vijf dagen plaats. Een enkele test (bijvoorbeeld de HADS) is de eerste dagen echter nog niet valide af te nemen. Het is daarom aan te bevelen om de patiënt in de tweede week opnieuw te beoordelen en eventueel het ontslagbeleid te veranderen. Het vermogen om zelfstandig te wonen hangt af van: de prognose voor restbeperkingen in het uitvoeren van ADL, de aanwezigheid van sociale steun en de aanwezigheid van ernstige beperkingen op het gebied van cognitie, oriëntatie, communicatie en gedrag. Andere factoren die de keuze van het ontslagtraject bepalen zijn: medische, verpleegkundige en therapeutische behoeften van de patiënt, zoals de behoefte aan situationeel leren, de fysieke conditie van de patiënt en de afstand tot de betreffende instelling. De patiënt wordt in kaart gebracht op basis van de ICF-domeinen (zie schema op pagina 8). 왘 Ziekte: o.a. de aard van de laesie (bloedig/onbloedig), de lokalisatie, wel/geen recidief; 왘 Functies: HADS, MI, MMSE, kloktekentest en sleutelzoektaak; 왘 Activiteiten: SAN, BI, Rompbalanstest, FAC; 왘 Contextuele factoren: de thuissituatie; 왘 Persoonlijke factoren: het premorbide functioneren. De aard, de ernst en de hoeveelheid van de uitval op de diverse instrumenten bepalen de prognose ten aanzien van het vermogen om in de toekomst zelfstandig te kunnen wonen, en daarmee ook van de ontslagbestemming naar het optimale revalidatiezorgtraject. Behalve voor de prognose is het vastleggen van de uitkomsten van de Dutch Stroke Clinimetric Core Set voor de ziekenhuisfase zeer belangrijk als basis van de hele verdere behandeling van de patiënt in de stroke service-keten.
10
Overzicht van de items van de Beslishulp Beroerte
In de tabel op de volgende pagina’s wordt de informatie beschreven die in de ziekenhuisfase moet worden verzameld ten behoeve van revalidatiegeneeskundige diagnostiek en prognostiek.
Toelichting In de tabel worden per item een aantal gegevens gepresenteerd. Een toelichting op de kolommen: 왘 Score: soort informatie die wordt vastgelegd (numerieke score, gegevens, ja/nee, afwijkend/niet afwijkend). 왘 Signaal als: signaalwaarde ofwel het scoreniveau waarop de prognose voor functioneel herstel ongunstig wordt beïnvloed. 왘 Interpretatie score: gevolgen voor prognose of aanvullende actie te nemen bij het bereiken van de signaalwaarde. 왘 Meten op dag: advies over de dag waarop de informatie het beste kan worden verzameld, gerekend vanaf het ontstaan van het CVA. 왘 Door: advies over de discipline die de betreffende informatie kan verwerven of de test kan afnemen. Let wel, dit is slechts een advies. Diverse tests kunnen in de praktijk door meerdere disciplines worden afgenomen en de situatie zal per locatie ook verschillen. Voorbeeld: we adviseren om de MMSE te laten afnemen door de ergotherapeut maar in veel situaties zal het gebruikelijk zijn dat de verpleging dit doet.
11
Naam
Geboortedatum
BSN Nummer
Patiëntnummer
Datum ontstaan CVA
3
4
5
6
7
Frontale Laesie
Recidief CVA
Revalidatie beperkende comorbiditeit
11
12
13
Getal
Ja/Nee
16 a Depression scale (HADSd)
Stemming: 1 gerichte vraag aan partner/naaste
16
Ja/Nee Getal
Cognitie: 1 gerichte vraag aan partner/naaste
Getal
Ja/Nee
Ja/Nee
Ja/Nee
Li/Re
15 a Heteroanamneselijst Cognitie (HAC)
15
bij partner/naaste af te nemen
ADL en ambulantie: Barthel Index (BI)
Premorbide situatie
Linker/rechter Hemisfeer
14
1
1
1
1
1
1
1
Meten op dag
HADSd afnemen Ongunstige prognose
≥8
Ongunstige prognose
HAC afnemen
Premorbide al hulp en/of toezicht noodzakelijk
Toelichting in invulvak
Mogelijk slechter herstel
Mogelijk gedragsproblematiek
Ja
>1
Ja
≤ 18
Ja
Ja
Ja
Effect op mate van beperking bij dominante lichaamshelft
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
1/2
Mogelijk vertraagd herstel
Checken op comorbiditeit
Interpretatie score
Bloeding
Ja
≥ 72 jaar
Signaal als
1/2 Ja/Nee
Datum
Getal
Getal
Datum
Tekst
Tekst
Tekst
Score
Medische diagnose
10
9
8
Afdeling
2
Ziekte/biologie
Ziekenhuis
1
Persoonlijke gegevens
Domeinen en items
12
Door
VP
VP
VP
VP
VP
Arts
Arts
Arts
Arts
Arts
Arts
(advies)
Invoeren sondevoeding?
Getal Getal
Communicatie: SAN (Stichting Afasie Nederland-schaal)
26
Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee
Geschikte woning
Voldoende draagkracht naaste(n)
Naaste(n) bereid en beschikbaar
27
28
29
Thuissituatie
Omschrijving
Loopvaardigheid: Functional Ambulation Categories (FAC)
ADL en ambulantie: Barthel Index (patiënt)
24
Niet afwijkend
Afwijkend /
Niet afwijkend
Afwijkend /
25
Activiteiten
23 b Neglect: Kloktekentest
23 a Executieve functies: Sleutelzoektaak
Sleutelzoektaak en kloktekentest afnemen
Bij thuisplaatsing controleafspraak op korte termijn
Effecten op (duur) herstel/prognose/beleid
≤2
Nee
Nee
Mogelijk invloed op ontslagdatum/bestemming
bij thuisplaatsing extra steun nodig
Begeleiding partner overwegen,
Mogelijk invloed op ontslagbestemming
Effecten op (duur) herstel/prognose/beleid
Nee
Invloed op ontslagbestemming, duur opname en herstel
≤6
Bij thuisplaatsing controleafspraak op korte termijn
Veiligheid beoordelen
≤2
Afwijkend
Veiligheid beoordelen
> 23 Afwijkend
Mogelijk traag herstel Veel cognitieve problemen
≥8
Getal Getal
Stemming: HADSd (patiënt)
Cognitie: MMSE (Mini-Mental Status Examination)
22
23
≤ 13
Ongunstige prognose Ongunstige prognose
≤ 27 ≤ 27
Getal Getal
Parese: Motricity Index arm
Parese: Motricity Index been
20
Ongunstige prognose
Invloed op ontslag naar huis
Ja
Ja
Kans op dehydratie en/of pneumonie
Ongunstige prognose
Interpretatie score
Ja/Nee
Ja/Nee
Afwijkend
≤8
Signaal als
21
Verstoorde Rompbalans
19
18 a Sondevoeding
Afwijkend /
Slikstoornis d.m.v. watersliktest
18 Niet afwijkend
Getal
Bewustzijnsverlies (< 48 uur post-CVA): Glasgow Coma Scale
Score
17
Functies/structuren
Domeinen en items
13
2 tot 5
2 tot 5
2 tot 5
2 tot 5
2+5+7
2+5
2 tot 5
2 tot 5
2 tot 5
7
2+5
2+5
2+5
4+7
1
2
Meten op dag
VP
VP
VP
LO
VP
FT
ET
ET
ET
VP
FT
FT
FT
VP
VP
VP
(advies)
Door
(HAC)
ontdekken
Watersliktest
왘 waarnemer
왘 1 score: wel/niet veilig kunnen slikken
왘 5 minuten
subscores 왘 Beslismodel voor het veilig kunnen slikken
왘 4 items
왘 waarnemer
왘 1 gesommeerde score met oog, motorische en verbale
왘 < 5 minuten
Eenvoudig toe te passen
meten van bewustzijnsniveau
왘 Afkappunt 8/15 om coma van niet-coma te onderscheiden Eenvoudig; meest gebruikte schaal voor
왘 15 items
eenvoudige screeningstest
Geen invloed van motorische problemen;
Eenvoudig om te scoren
(GCS)
왘 Patiënt/interviewer/mantelzorger 왘 1 totaalscore
왘 2 minuten
왘 Screeningstest om symptomen van depressie te
왘 1 score
geheugen en uitvoeren van activiteiten
Meest gebruikte ADL-schaal
Klinische toepasbaarheid / Opmerkingen
Glasgow Coma Scale
(HADSd: depressie deel)
Hospital Anxiety and Depression Scale 왘 7 items
왘 mantelzorger
왘 16 items
왘 5 minuten
Heteroanamneselijst Cognitie
왘 Test domeinen oriëntatie, aandacht, rekenen, taal,
왘 1 gesummeerde totaalscore
왘 3-5 minuten
왘 interviewer/waarnemer
왘 Meet activiteiten van het dagelijks leven en ambulantie
왘 10 items
(BI)
왘 Scorende
왘 Domeinen 왘 Scoren
왘 Aantal items
왘 Afnametijd (in minuten)
Overzicht van eigenschappen van de opgenomen instrumenten*
Barthel Index
Instrument
14
왘 1 score
왘 < 5 minuten
왘 1 score
왘 1 score
왘 1 score
왘 waarnemer
왘 Talig communicatieniveau
왘 6 items
왘 2 minuten
왘 waarnemer
왘 Meet mate van zelfstandigheid van lopen
왘 1 item
왘 2 minuten
왘 patiënt
왘 Test voor neglect
왘 1 item
왘 < 5 minuten
왘 waarnemer
왘 Test voor executieve functies
alleen naar de totaalscore
왘 Beste om naar de score per domein te kijken en niet
왘 1 item
왘 interviewer
taal en visuoconstructie
왘 Screeningstest voor oriëntatie, geheugen, aandacht,
왘 5-10 minuten
왘 1 score
왘 19 items
(3 arm items / 3 been items)
왘 waarnemer
왘 2 minuten
왘 3 items
왘 Korte eenvoudige test voor krachtsverlies
왘 1 score
왘 waarnemer
왘 Korte eenvoudige test (zitbalans item)
왘 1 item
왘 2 minuten
Kort, eenvoudig, in Nederland veel gebruikt
Eenvoudig om te scoren
neglect
Korte en eenvoudige test voor screening op
executieve functiestoornissen
Korte, eenvoudige en sensitieve test voor
screeningstesten
Een van de meest gebruikte korte mentale
Erg nuttig in routine klinische praktijk
Erg nuttig in routine klinische praktijk
* Meijer R, Limbeek van J, Haan de RJ. Development of the Stroke-unit Discharge Guideline: choice of assessment instruments for prediction in the subacute phase post-stroke International Journal of Rehabilitation Research 2006; 29(1): 1-8.
(SAN)
Stichting Afasie Nederland-schaal
(FAC)
Functional Ambulation Categories
Kloktekentest
Sleutelzoektaak
(MMSE)
Mini Mental Status Examination
(MI)
Motricity Index arm / been
Rompbalanstest
15
Barthel Index (BI) 16
Barthel Index (BI)
Premorbide (partner/familie) 왘 Doel: via de partner/familie nagaan of er voor de beroerte problemen waren op gebied van ADL en ambulantie. 왘 Af te nemen op dag 1 of 2 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als score ≤ 18 (effecten op (duur) herstel/prognose/beleid). Huidige situatie 왘 Doel: nagaan of er problemen zijn op gebied van ADL en ambulantie. 왘 Af te nemen op dag 2, 5 en 7 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als score ≤ 6 (effecten op (duur) herstel/prognose/beleid). 1. Darm Incontinent Af en toe een ongelukje (max. 1x/week) Continent (of stoma volledig zelfverzorgend)
0 1 2
2. Blaas Incontinent of katheter en niet in staat daarmee om te gaan Af en toe een ongelukje (max. 1x/24 uur) Continent (gedurende meer dan 7 dagen)
0 1 2
3. Uiterlijke verzorging Heeft hulp nodig Onafhankelijk; gezicht, haar, tanden, scheren (aanreiken mag)
0 1
4. Toiletgebruik Afhankelijk Heeft enige hulp nodig, maar kan sommige dingen zelf Onafhankelijk (op en af, uit- en aankleden, afvegen)
0 1 2
5. Eten Niet in staat Heeft hulp nodig bijv. bij snijden (voedsel wordt fijngemaakt, eet zelf) Onafhankelijk
0 1 2
0 1 2 3
7. Mobiliteit Kan zich niet verplaatsen Onafhankelijk met rolstoel, inclusief hoeken, enz. Loopt met hulp van 1 persoon (met woorden of lichamelijk) Onafhankelijk (maar mag gebruik maken van een hulpmiddel bijv. stok)
0 1 2 3
8. Aan- en uitkleden Afhankelijk Heeft hulp nodig maar kan ongeveer de helft zelf Onafhankelijk (ook voor keuze van kleding)
0 1 2
Barthel Index (BI)
6. ‘Transfer’ (van bed naar stoel en terug) Niet in staat Veel hulp (1-2 mensen, lichamelijk) Weinig hulp (met woorden of lichamelijk) Onafhankelijk
9. Trappen Niet in staat 0 Heeft hulp nodig (met woorden, lichamelijk, dragen van een hulpmidel) 1 Onafhankelijk naar boven en beneden (kan hulpmiddel zelf dragen) 2 10. Bad/douchen Afhankelijk Onafhankelijk (zonder toezicht/hulp, inclusief in/uit bad stappen)
0 1
Totaal
17
Heteroanamneselijst Cognitie (HAC)
Heteroanamneselijst Cognitie (HAC) Meijer (2005), onderdeel van de AMDAS-lijst
Vraag vooraf aan partner/familie 왘 Doel: via de partner/familie nagaan of er voor de beroerte cognitieve problemen waren. 왘 Vraag te stellen op dag 1 of 2 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als antwoord = ja (HAC afnemen). NB als antwoord = nee hoeft de HAC dus niet te worden afgenomen. Heeft uw partner/familielid/naaste de afgelopen 3 maanden voor de beroerte problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 oriëntatie (weten welke dag het is, of waar men is), 왘 zijn/haar aandacht ergens bij houden, 왘 eenvoudige rekensommen maken, 왘 begrip van eenvoudige opdrachten of het uitvoeren ervan, 왘 eenvoudige informatie onthouden? Heteroanamneselijst Cognitie (HAC) 왘 Doel: via partner/familie inventariseren van cognitieve problemen voor de beroerte. 왘 Af te nemen op dag 1 of 2 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als score > 1 (ongunstige prognose).
Vraag 1 Oriëntatie Heeft uw partner/familielid de afgelopen 3 maanden voor het CVA problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 weten wat voor dag het is, 왘 welke datum, 왘 hoe laat het is, 왘 in welke stad en 왘 in welke straat men woont? Aandacht en rekenen Heeft uw partner/familielid de afgelopen 3 maanden voor het CVA problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 een moeilijk woord spellen, 왘 eenvoudige rekensommen maken? 18
Ja / Nee
Ja / Nee
Heteroanamneselijst Cognitie (HAC)
Taal Heeft uw partner/familielid de afgelopen 3 maanden voor het CVA problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 begrijpen wat u bedoelde, 왘 het uitvoeren van een eenvoudige opdracht, zoals een verzoek om de deur dicht te doen? Ja / Nee Geheugen Heeft uw partner/familielid de afgelopen 3 maanden voor het CVA problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 het onthouden van eenvoudige informatie, bijvoorbeeld 3 boodschappen? Ja / Nee Uitvoeren van activiteiten Heeft uw partner/familielid de afgelopen 3 maanden voor het CVA problemen gehad met één of meer van de volgende zaken: 왘 zelfstandig boodschappen doen, 왘 thuis een maaltijd bereiden, 왘 huishoudelijke taken verrichten, 왘 een hobby uitoefenen? Ja / Nee Zijn alle vragen met ‘nee’ beantwoord: stop. Score = 0 Worden één of meer van deze vragen met ‘ja’ beantwoord, ga naar vraag 2.
Vraag 2 Waren deze problemen zodanig, dat hij/zij hierbij hulp van u of een ander nodig had? Wordt deze vraag met ‘nee’ beantwoord: stop. Wordt deze vraag met ‘ja’ beantwoord: ga naar vraag 3.
Ja / Nee Score = 1
Vraag 3 Heeft uw partner/familielid voor de met ‘ja’ benoemde problemen professionele hulp nodig gehad, dat wil zeggen is hij/zij behandeld door een arts, psycholoog of andere gezondheidswerker? Ja / Nee Score = 2 Wordt deze vraag met ‘nee’ beantwoord: stop. Score = 3 Wordt deze vraag met ‘ja’ beantwoord. Uitkomst HAC als score is ≤ 1: Nee, geen cognitieve problemen premorbide. als score > 1: Ja, aanwijzingen voor cognitieve problemen premorbide. 19
Depression scale van de HADS (HADSd) 20
Depression scale van de HADS (HADSd) (Hospital Anxiety and Depression scales, Snaith & Zigmond (1994)
Premorbide: vraag vooraf aan partner/familie 왘 Doel: via de partner/familie nagaan of er voor de beroerte stemmingsproblemen waren. 왘 Vraag te stellen op dag 1 of 2 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal bij antwoord = ja (HADSd afnemen op dag 1 of 2). NB als antwoord = nee de HADSd pas afnemen op dag 7 na de beroerte (zie Huidige situatie). Was uw partner/familielid/naaste de afgelopen 3 maanden voor de beroerte depressief, lusteloos, of had hij/zij geen plezier meer? Ja / Nee Huidige situatie 왘 Doel: nagaan of er stemmingsproblemen zijn. 왘 Af te nemen op dag 7 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als score ≥ 8 (mogelijk traag herstel). Ik geniet nog steeds van de dingen waar ik altijd van heb genoten: Zeer regelmatig Niet zo vaak Alleen een beetje Helemaal niet
0 1 2 3
Ik kan lachen en zie de leuke kant van de dingen weer: Zo vaak als ik eerst kon Nu niet zo vaak Zeker niet zo vaak nu Helemaal niet
0 1 2 3
Ik voel mij blij en opgeruimd: Helemaal niet Vaak niet Soms Meestal
3 2 1 0
3 2 1 0
Ik heb geen interesse meer in mijn uiterlijk: Zeer zeker Niet zoveel als ik gewend ben Ik heb minder interesse dan nodig is Ik heb dezelfde interesse als voorheen
3 2 1 0
Ik kijk met plezier vooruit naar de dingen: Zo vaak als ik voorheen deed Eerder minder dan ik voorheen deed Zeker minder dan ik voorheen deed Nauwelijks
0 1 2 3
Ik kan genieten van een goed boek, radio- of tv-programma: Vaak Soms Niet vaak Héél af en toe
0 1 2 3
Depression scale van de HADS (HADSd)
Ik voel mij trager: Bijna altijd Vaak Soms Helemaal niet
Totaal
Score depression scale van de HADS 0 – 7 = Normal 8 – 10 = Borderline abnormal 11 – 21 = Abnormal
21
Glasgow Coma Scale (GCS) 22
Glasgow Coma Scale (GCS)
왘 Doel: inventariseren van bewustzijnsverlies of -vermindering in de eerste 48 uur na de beroerte. Met de GCS kan het bewustzijn worden weergegeven in een cijfer, van volkomen helder tot diep bewusteloos. 왘 Af te nemen op dag 2 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als score ≤ 8 (ongunstige prognose). Enkele opmerkingen 왘 Een pijnprikkel wordt toegediend door met iets hards, b.v. een pen, op het nagelbed te drukken, liefst aan beide handen van het slachtoffer. Als het slachtoffer aan één zijde van het lichaam niet reageert, wordt de prikkel aan de andere zijde toegediend (een halfzijdige verlamming is mogelijk). 왘 Bij twijfel tussen twee cijfers wordt het cijfer genomen dat overeenkomt met de beste reactie. 왘 Er moet uiteraard rekening worden gehouden met storende factoren bijvoorbeeld gezwollen ogen, niet kunnen spreken door intubatie, gehoorgestoorden, anderstaligen, e.d. Als er niet gemeten kan worden, is er natuurlijk ook geen score. Dan laat men het vakje open of schrijft men de reden waarom de reactie niet werd gemeten.
Geen Onbegrijpelijk Misplaatst Verward Georiënteerd
Verbale respons
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5 6
Glasgow Coma Scale (GCS)
Totale score (maximaal 4 + 6 + 5 = 15)
Geen verbale reactie Kreunt/steunt, geen woorden Verstaanbaar, geen volledige zinnen Reageert met conversatie, maar verward Besef van tijd, plaats en persoon
Op elk soort pijnprikkel; ledematen blijven slap ‘Gedecerebreerd’, schouder in adductie en endorotatie, onderarm in pronatie ‘Gedecorticeerd’, schouder in flexie/adductie De arm beweegt weg van de pijnprikkel, schouder in abductie De arm probeert de supraorbitale/sternale pijnprikkel weg te duwen Volgt eenvoudige commando’s op
Geen Strekken Abnormaal buigen Terugtrekken Lokaliseren van de pijn Volgt commando op
1 2 3 4
Score
Motorische respons
Detail Zelfs niet op pijnprikkels (supra-orbitale druk) Pijnprikkel op sternum/ ledematen/ supra-orbitale rand Niet-specifieke respons, niet noodzakelijk op commando Ogen open, niet noodzakelijk bewust
Respons
Openen van de ogen Geen Op pijnprikkel Op spraak Spontaan
23
Watersliktest
Watersliktest Slikscreening zoals gepubliceerd in de CBO-richtlijn 2009; uitgewerkte versie van de Staff Swallowing Assessment (CODA 2000)
왘 Doel: nagaan of er sprake is van slikproblemen. 왘 Af te nemen op dag 1 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal als antwoord = ja (kans op dehydratie en/of pneumonie, sondevoeding instellen?) Patiënt zit rechtop en wordt 3 keer een theelepeltje water toegediend. Na iedere toediening observeren/beoordelen: 왘 Afwezigheid slikbeweging; 왘 Water loopt uit de mond; 왘 Patiënt verslikt zich, moet hoesten; 왘 Patiënt spreekt met natte, borrelende stem. Uitkomst Ja/ Nee Indien toediening van drie theelepels zonder problemen verloopt, patiënt vragen een half glas water te drinken. Beoordeel het voorkomen van dezelfde kenmerken: 왘 Afwezigheid slikbeweging; 왘 Water loopt uit de mond; 왘 Patiënt verslikt zich, moet hoesten; 왘 Patiënt spreekt met natte, borrelende stem. Uitkomst Ja/ Nee Als één van de kenmerken optreedt is er sprake van slikproblemen.
24
왘 Doel: nagaan of de rompbalans verstoord is. 왘 Af te nemen op dag 2 en 5 na de beroerte door de fysiotherapeut. 왘 Signaal als antwoord = ja (ongunstige prognose). Laat de patiënt op de rand van het bed zitten. Als de patiënt NIET in staat is om al dan niet met steun van de handen gedurende 30 seconden op de rand van het bed te zitten, met de benen los van de grond, dan is er sprake van een verstoorde rompbalans (antwoord ‘ja’).
Rompbalanstest
Rompbalanstest
25
Motricity Index subsecties arm en been (MI) 26
Motricity Index subsecties arm en been (MI)
Motricity Index subsectie arm 왘 Doel: evalueren van willekeurige armbewegingen. 왘 Af te nemen op dag 2 en 5 na de beroerte door de fysiotherapeut. 왘 Signaal als score ≤ 27 (ongunstige prognose). Activiteit arm: 1. Pincetgreep: vasthouden van een blokje van 2,5 x 2,5 cm tussen duim en wijsvinger 2. Willekeurige elleboogflexie tot volledige flexie (ong.160 graden) 3. Abductie van de schouder van 0 tot 90 graden De Motricity Index van de arm is optelling van de scores op test 1, 2 en 3. Totaal Scores: zie voor de eerste test het schema Beoordeling test 1, zie voor test 2 en 3 het schema Beoordeling test 2 t/m 6. Motricity Index subsectie been 왘 Doel: evalueren van willekeurige beenbewegingen. 왘 Af te nemen op dag 2 en 5 na de beroerte door de fysiotherapeut. 왘 Signaal als score ≤ 27 (ongunstige prognose). Activiteit been: 4. Willekeurige dorsaalflexie van de enkel vanuit 0 graden flexie. 5. Willekeurige extensie van de knie vanuit 90 graden flexie 6. Willekeurige flexie van de heup vanuit 90 graden flexie De Motricity index van het been is optelling van de scores op test 4, 5 en 6. Totaal Scores: zie schema Beoordeling test 2 t/m 6.
Beoordeling test 2 t/m 6: 0 = geen beweging 9 = willekeurige activiteit is palpabel maar geen beweging is zichtbaar 14 = willekeurige beweging is zichtbaar, maar niet over de hele bewegingsrange 19 = willekeurige beweging is over de hele bewegingsrange mogelijk, maar niet tegen weerstand 25 = willekeurige beweging is tegen weerstand in over de hele bewegingsrange mogelijk maar zwakker dan aan de niet-paretische zijde 33 = normale kracht
Motricity Index subsecties arm en been (MI)
Beoordeling test 1: 0 = geen beweging 11 = elke willekeurige beweging van vinger en/of duim 19 = patiënt pakt het blokje, maar kan het niet optillen (tegen de zwaartekracht in) 22 = patiënt pakt het blokje, maar kan het niet stevig vasthouden 26 = patiënt pakt het blokje, maar kan het minder stevig vasthouden dan aan de niet-paretische zijde 33 = normale knijpkracht (in vergelijking met de niet-paretische zijde)
27
Mini-Mental Status Examination (MMSE)
Mini-Mental Status Examination (MMSE) © RM Kok, FRJ Verhey, 2002
왘 Doel: nagaan of er sprake is van cognitieve stoornissen (oriëntatie, geheugen, aandacht, taal en visuoconstructie). 왘 Af te nemen op dag 2 tot 5 na de beroerte door de ergotherapeut. 왘 Signaal als score ≤ 13 (veel cognitieve problemen, neuropsychologisch onderzoek afnemen)*. 왘 Signaal als score > 23 (sleutelzoektaak en kloktekentest afnemen)**. * Als de score kleiner dan of gelijk is aan 13, dan zijn er ernstige cognitieve stoornissen met gevolgen voor de prognose. Uitgebreid neuropsychologisch onderzoek is dan geïndiceerd en dient zo mogelijk al in het ziekenhuis maar in ieder geval in het vervolgtraject te worden uitgevoerd. ** Als de MMSE-score groter is dan 23 (het bekende afkappunt voor de MMSE), dan zijn de gemeten cognitieve stoornissen mild of zelfs afwezig. De niet door de MMSE gemeten (cognitieve) stoornissen zoals neglect en de executieve functiestoornissen kunnen dan echter onopgemerkt toch aanwezig zijn. Daarom worden bij een score groter dan 23 de kloktekentest en de sleutelzoektaak afgenomen. Als het resultaat van die testen afwijkend is moet er bij de prognose en het bepalen van de ontslagbestemming rekening worden gehouden met mogelijk verminderde zelfstandigheid.
Algemene instructies
28
왘 Zorg dat voor het starten van de afname de persoon tegenover u zit. Beoordeel of iemand u verstaat en begrijpt middels eenvoudige vragen zoals ‘Wat is uw naam?’ Zorg dat de persoon de beschikking heeft over eventuele gehoorapparaten en brillen. 왘 Introduceer uzelf en probeer de persoon op zijn/haar gemak te stellen. Vraag toestemming om vragen te mogen stellen, zoals ‘Vindt u het goed dat ik u enige vragen over het geheugen stel?’. Dit kan helpen om paniekreacties te voorkomen. 왘 Stel iedere vraag maximaal 3 keer, tenzij anders aangegeven. Als de persoon geen antwoord geeft, scoor 0. 왘 Als de persoon incorrecte antwoorden geeft, scoor 0. Geeft geen hints, stel de vraag nogmaals. Accepteer het antwoord, stel de vraag niet opnieuw, geef geen suggesties of fysieke duidingen zoals hoofd schudden, enz.
1a. Welk jaar is het? 1b. Welk seizoen is het? 1c. Welke maand van het jaar is het? 1d. Wat is de datum vandaag? 1e. Welke dag van de week is het? Uitleg: Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Alleen exact jaar is goed. Gedurende de laatste week van het oude seizoen, of de eerste week van het nieuwe seizoen reken beide seizoenen goed. Reken zowel 1 maart als 21 maart goed voor het begin van de lente, enzovoorts. Op de eerste 2 dagen van een nieuwe maand en laatste 2 dagen van de vorige maand reken beide maanden goed. Accepteer 2 dagen ernaast m.b.t. datum. Alleen exacte weekdag is goed. Score 0-5
Mini-Mental Status Examination (MMSE)
왘 Benodigde hulpmiddelen zijn: een horloge, een pen, potlood/gum en papier. Een blaadje met hierop ‘sluit uw ogen’ in grote letters en de figuur is eveneens nodig. 왘 Als iemand vraagt ‘Wat zegt u’ geef geen uitleg of begin een gesprek, herhaal slechts dezelfde aanwijzing tot maximaal 3 keer. 왘 Als de persoon u onderbreekt met b.v. de vraag ‘Waar is dit voor’, antwoordt met ’Ik zal het u uitleggen over enkele minuten als we klaar zijn. Kunnen we nu alstublieft doorgaan, we zijn bijna aan het eind’.
2a. In welke provincie zijn we nu? 2b. In welke plaats zijn we nu? 2c. In welk ziekenhuis (instelling) zijn we nu? 2d. Wat is de naam van deze afdeling? 2e. Op welke verdieping zijn we nu? Uitleg: Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Accepteer alleen exact goede antwoorden. Indien de patiënt niet opgenomen is vraag dan in welke instelling we zijn (bij de patiënt thuis: welke straat) en in welke kamer we zijn, in plaats van de naam van het ziekenhuis en de afdeling. Score 0-5 29
Mini-Mental Status Examination (MMSE) 30
3. Ik noem nu 3 voorwerpen ‘appel, sleutel, tafel’. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. Uitleg: Zeg de woorden langzaam met een interval van ongeveer 1 seconde. Geef 1 punt voor ieder goed antwoord bij eerste poging. Geef 20 seconden voor het antwoord. Als de persoon niet alle 3 voorwerpen genoemd heeft, herhaal ze tot de persoon ze heeft geleerd tot een maximum 5 van herhalingen Score 0-3 4. Wilt u van de 100 7 aftrekken en van wat overblijft weer 7 aftrekken en zo doorgaan tot ik stop zeg? of als het rekenen niet lukt: Wilt u het woord ‘worst’ achterstevoren spellen? Uitleg: Schrijf de antwoorden van de persoon op. Als iemand is begonnen -onderbreek niet- laat hem/haar doorgaan tot 5 aftrekkingen zijn gemaakt. Als de persoon stopt voordat 5 aftrekkingen zijn gemaakt herhaal maximaal 3 maal de oorspronkelijke instructie ‘blijf 7 aftrekken van wat er is overgebleven’. Scoringsvoorbeelden: 93, 86, 79, 72, 65 5 punten (allen goed) 93, 88, 81, 74, 67 4 punten (4 goed, 1 fout) 92, 85, 78, 71, 64 4 punten (4 goed, 1 fout) 93, 87, 80, 73, 64 3 punten (3 goed, 2 fout) 92, 85, 78, 71, 63 3 punten (3 goed, 2 fout) 93, 87, 80, 75, 67 2 punten (2 goed, 3 fout) 93, 87, 81, 75, 69 1 punt (1 goed, 4 fout) Als het rekenen niet lukt ga dan over tot het achteruit spellen van het woord ‘worst’. Reken van deze 2 opdrachten de hoogste score. Instructie; ‘Wilt u het woord “worst” achterstevoren spellen’? Geef 30 seconden de tijd hierbij. Als de persoon het woord “worst” niet kan spellen, zelfs niet met hulp, scoor dan 0. Scoringsvoorbeelden: ontbreken van 1 letter, b.v. tsrw, trow, tsow, tsro score 4 ontbreken van 2 letters, b.v. tsr, sro, tsw score 3 omkering van 2 letters, b.v. tsorw, trsow, tsrwo, tswor score 3 ontbreken of omkeren van 3 letters, b.v. torsw, ts, ow score 2 omkeren van 4 letters, b.v. trswo, strwo score 1 Score 0-5
6. Wat is dit? En wat is dat? (Wijs een pen en een horloge aan). Uitleg: Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord. Laat een horloge zien. Accepteer ‘polshorloge’ of ‘horloge’, maar niet ’klok’ of ‘tijd’ o.i.d. Geef 10 seconden voor het antwoord. Laat een pen zien. Accepteer alleen pen en niet bijvoorbeeld potlood. Geef 10 seconden voor het antwoord. Score 0-2 7. Wilt u de volgende zin herhalen: ‘Nu eens dit en dan weer dat’. Uitleg: Reken alleen het exacte antwoord goed. Score 0-1 8. Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat? papier met daarop in grote letters: ‘Sluit uw ogen’ Uitleg: Geef papier met daarop ‘sluit uw ogen’. Als persoon alleen leest en de ogen niet sluit, herhaal maximaal 3 maal de zin ‘Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’. Geef 10 seconden, geef alleen 1 punt als de persoon de ogen sluit. De persoon hoeft niet hardop voor te lezen wat er staat. Score 0-1
Mini-Mental Status Examination (MMSE)
5. Noemt u nogmaals de drie voorwerpen van zojuist. Uitleg: Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord, ongeacht de volgorde. Neem 20 seconden voor het antwoord Score 0-3
9. Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen? Uitleg: Herhaal deze opdracht niet. Geef 30 seconden. Scoor 1 punt voor iedere correct uitgevoerde instructie. Score 0-3
31
Mini-Mental Status Examination (MMSE)
10. Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier? Uitleg: Geef 30 seconden. Scoor 1 punt als de zin een onderwerp en gezegde heeft en betekenis heeft. Negeer spellingsfouten. Score 0-1 11. Wilt u deze figuur natekenen? Uitleg: Leg de figuur, papier, pen of potlood en gum voor de persoon neer. Sta meerdere pogingen toe tot de patiënt klaar is en het papier terug geeft. Scoor 1 punt voor een correct getekend diagram. De persoon moet een vierhoek hebben getekend tussen twee vijfhoeken in. Maximaal toegestane tijd: 1 minuut. Score 0-1 Totaal
Scoringsvoorbeelden: Correct = 1 punt
Niet correct = 0 punten
32
왘 Doel: executieve functies beoordelen. 왘 Af te nemen op dag 2 tot 5 na de beroerte door de ergotherapeut. 왘 Signaal wanneer resultaat afwijkend (veiligheid laten checken door een ADL-taak te laten observeren door de ergotherapeut en bij ontslag naar huis controleafspraak op korte termijn).
Sleutelzoektaak
Sleutelzoektaak
Stelt u zich voor dat u op een groot veld uw sleutel bent verloren (wijs op het grote vierkant). U staat hier (wijs op de stip). Wilt u met potlood tekenen hoe u het veld op zou gaan en hoe u zou lopen zodat u zeker weet dat u de sleutel vindt als hij er zou liggen. Voldoende = als de getekende route het gehele vierkant beslaat met parallel lopende cirkels of rechte lijnen (zie voorbeeld). Andere opties zijn niet voldoende adequaat.
Punten om op te letten en enkele voorbeelden: 1 binnen komen goed goed 2 eindigen 3 ononderbroken 4 parallel 5 verticaal/horizontaal 6 patronen 7 gehele oppervlakte 8 vinden van sleutel
fout
33
Kloktekentest
Kloktekentest
왘 Doel: executieve functies beoordelen. 왘 Af te nemen op dag 2 tot 5 na de beroerte door de ergotherapeut. 왘 Signaal wanneer resultaat afwijkend (veiligheid laten checken door een ADL-taak te laten observeren door de ergotherapeut en bij ontslag naar huis controleafspraak op korte termijn). Opdracht: Teken een wijzerplaat van een klok met de wijzers op 10 minuten over 11. Ontbreken van één van de volgende punten is voldoende om de opdracht als afwijkend te kwalificeren: 왘 een ronde wijzerplaat; 왘 (duidelijk) afleesbare tijd van 11.10 aan de hand van grote en kleine wijzer; 왘 symmetrische verdeling over de wijzerplaat (3,6,9,12 mag ook mits goed verdeeld).
34
왘 Doel: evalueren van de mate van zelfstandigheid van lopen. 왘 Af te nemen op dag 2 en 5 na de beroerte door de fysiotherapeut. 왘 Signaal bij score ≤ 2 (invloed op ontslagbestemming, opnameduur en duur herstel) Score Categorie Criterium De categorieën worden gescoord op een ordinale 6-puntsschaal (0-5 pts.). 0 Niet of niet functioneel De patiënt kan niet lopen of heeft hierbij hulp nodig van twee of meer personen. 1 Afhankelijk (niveau 2) De patiënt heeft continu stevige ondersteuning nodig van een persoon om het gewicht te dragen en de balans te houden. 2 Afhankelijk (niveau 1) De patiënt heeft voortdurend of met tussenpozen hulp nodig bij het bewaren van de balans of de coördinatie. 3 Supervisie De patiënt heeft voor de veiligheid supervisie nodig van een persoon en behoeft hooguit verbale begeleiding tijdens het lopen. De patiënt heeft echter geen fysiek contact nodig om te kunnen lopen. 4 Onafhankelijk beperkt De patiënt kan zelfstandig lopen op een vlakke ondergrond, maar kan niet veilig traplopen, hellingen nemen of op oneffen ondergronden lopen. 5 Onafhankelijk onbeperkt De patiënt kan zelfstandig lopen op een vlakke ondergrond, op oneffen ondergrond, op hellingen en kan traplopen.
Functional Ambulation Categories (FAC)
Functional Ambulation Categories (FAC)
Indien de patiënt een loophulpmiddel gebruikt, moet dit apart vermeld worden (bijvoorbeeld een enkel-voetorthese, ARJO-walker, rollator, elleboogkrukken, vierpoot of wandelstok). Wanneer de patiënt in een loopbrug loopt, wordt een nul gescoord.
35
Stichting Afasie Nederland-schaal (SAN) 36
Stichting Afasie Nederland-schaal (SAN)
왘 Doel: signaleren van taal-/spraakstoornissen. 왘 Af te nemen op dag 2 tot 5 na de beroerte door de logopedist. 왘 Signaal als score ≤ 2 (effecten op (duur) herstel/prognose/beleid) SAN-schaal 1 Geen communicatie door middel van taal mogelijk. 2 Enige communicatie komt tot stand door fragmentarische uitingen van de patiënt. De onderzoeker moet veelvuldig vragen stellen en raden naar wat bedoeld wordt. Over een beperkt aantal onderwerpen kan men met elkaar spreken. De onderzoeker moet het gesprek volledig gaande houden. 3 Met hulp van de onderzoeker is een gesprek mogelijk over enkele alledaagse dingen. Vaak lukt het de patiënt niet de bedoeling over te brengen, maar patiënt en onderzoeker houden samen het gesprek gaande. 4 Bijna zonder hulp of geheel zonder hulp kan de patiënt een gesprek voeren over bijna alle alledaagse dingen. De beperkingen in het uiten en/of verstaan van taal maken echter een gesprek over bepaalde onderwerpen moeilijk of onmogelijk. 5 In vloeiend spreken en/of in het verstaan van taal schiet de patiënt merkbaar tekort, zonder dat dit het uiten van gedachte of de manier van uitdrukken duidelijk beperkt. 6 Nauwelijks waarneembare moeilijkheden met de taal. Het is mogelijk dat de patiënt zelf moeilijkheden ervaart, die de onderzoeker niet of nauwelijks opvallen. 7 De spraak en het taalbegrip zijn normaal.
왘 Doel: thuissituatie en draagkracht partner/familie in kaart brengen. 왘 Vragen te stellen op dag 2 tot 5 na de beroerte door de verpleging. 왘 Signaal wanneer woning ongeschikt, partner/familie onvoldoende draakracht of partner/familie niet bereid en beschikbaar (mogelijke invloed op ontslagbestemming). Woning Is de woning geschikt voor de patiënt om thuis te verblijven, al of niet met improvisaties?
Thuissituatie
Thuissituatie
Ja / Nee
Draagkracht naaste(n) Is partner/familielid/naaste fysiek en mentaal voldoende belastbaar Ja / Nee om ondersteuning te kunnen leveren? Bereidheid en Beschikbaarheid Partner Indien het ten tijde van ontslag nodig is, is partner/familielid/naaste dan bereid om bij de verzorging, huishoudelijke taken of emotionele problemen ondersteuning te leveren, en is hij/zij hier ook in voldoende mate voor aanwezig? Ja / Nee
37
38
Overdrachtsformulier, eindresultaat van de Applicatie Beslishulp Beroerte. Als de patiëntgegevens en de scores van de tests zijn ingevuld, wordt een formulier samengesteld met alle gegevens, aanvullingen en conclusies. Dit formulier kan op één A4-pagina worden uitgeprint. (Zie ook invoerscherm applicatie op pg. 4.)
Werken met de Applicatie Beslishulp Beroerte van Syncope
De Applicatie Beslishulp Beroerte bevat alle tests die afgenomen kunnen worden en leidt u daarnaast ook door het proces van afnemen heen. Afhankelijk van uw antwoorden worden er automatisch andere velden gevuld of worden tests zichtbaar die alleen bij een bepaald antwoord ingevuld dienen te worden. Witte vlaggetjes geven aan of tests zijn ingevuld en rode vlaggetjes geven aan dat de uitkomst van de test negatieve gevolgen heeft voor de totale uitslag van de test. Hierdoor krijgt de invuller alleen maar die tests te zien die ook ingevuld dienen te worden, hetgeen de efficiëntie ten goede komt. Het tonen van het totaal aantal rode vlaggetjes helpt de arts om een conclusie te formuleren. Een verslag van de test is uit te printen op één A4-pagina en kan zo nodig ook opgeslagen worden binnen MS Word. Dit overzichtelijke verslag kan gebruikt worden tijdens een multidisciplinair overleg. Voor aanvullende informatie, bijvoorbeeld bij doorverwijzing, kunt u naast het testverslag ook drie vrije tekstvelden gebruiken waarvan u zelf de kop kunt bepalen.
Installatie Het programma is gebouwd op het platform MS Acces en kenmerkt zich door een eenvoudige installatie. Een installatie van MS Acces op het werkstation van de gebruiker is wenselijk, maar niet noodzakelijk. Indien er geen licentie van MS Acces aanwezig is, kan de applicatie toch gebruikt worden door installatie van de MS Acces Runtime. Deze wordt met de applicatie meegeleverd. De applicatie werkt vanaf MS Acces 2000, maar aanbevolen wordt versie 2003 of 2007. De runtimeversie kan eventueel naast een bestaande versie geïnstalleerd worden. Voor de installatie van MS Acces Runtime verschijnt nà de installatie van de Applicatie Beslishulp Beroerte een keuzescherm. In het formulier op de pagina hiernaast is bijvoorbeeld gekozen voor: aanvullingen door fysiotherapeut en ergotherapeut.
39
Over Syncope De Applicatie Beslishulp Beroerte is ontwikkeld door Syncope BV. Syncope is een bedrijf dat zich bezig houdt met het bouwen van software, het ontsluiten van managementinformatie in dashboards en analysetools, en het leveren van projectleiding (op het gebied van planning, zorglogistiek, informatiemanagement, ICT) en interim management. Doordat medewerkers ook daadwerkelijk in de zorg actief geweest zijn kunnen zij goed met u meedenken en u praktijkgericht adviseren. Naast de registratie van meetinstrumenten voor beroerte bouwt Syncope ook op maat gemaakte applicaties voor andere meetinstrumenten die eenvoudig te installeren zijn. Meer informatie vindt u op www.syncope.nu.
Downloaden De applicatie is te downloaden op www.syncope.nu/beslishulp beroerte. Hier staan ook de instructies.
Vragen Vragen over de applicatie kunt u mailen naar
[email protected]. Inhoudelijke vragen over de tests kunt u mailen naar
[email protected]. Deze vragen zullen periodiek besproken worden door leden van de WCN en medewerkers van het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, het onderzoeks- en innovatiecentrum van Revalidatiecentrum De Hoogsraat en UMC Utrecht.
40
Project1_Opmaak 1 25-03-10 15:39 Pagina 2