De heupprothese Het zorgpad – voorbereiding – de operatie – tips voor thuis
| Inhoud
Inleiding Wanneer is een heupprothese nodig Kwaliteitsregister en vragenlijsten LROI De botbank Het zorgpad Voorbereiding Opname in VUmc De operatie Na de operatie Praktische tips voor thuis Tot slot
2
3 4 5 6 7 8 11 12 14 19 23
| Inleiding
In overleg met de orthopedisch chirurg is besloten om uw heup te opereren. Hierbij wordt uw versleten heupgewricht vervangen door een kunstgewricht, een zogenaamde heupprothese. De voorbereiding, de opname, de operatie en de revalidatie verlopen via een speciaal programma, ook wel zorgpad genoemd. In de eerste zes hoofdstukken vindt u informatie over de nieuwe heup, de voorbereiding op de operatie, de opnamedag en de operatie zelf. De daaropvolgende twee hoofdstukken beslaan de periode na de operatie, de revalidatiefase en de eerste dagen thuis. Mocht u na het lezen van de brochure nog vragen hebben, dan kunt u deze altijd stellen aan de verpleegkundige van de klinische afdeling orthopedie.
3
| Wanneer is een heupprothese nodig Het heupgewricht is een kogelgewricht. Bij het lopen en bewegen draait de ronde kop van het dijbeen soepel in de kom van het bekken. Deze soepele beweging is mogelijk omdat er op de kop en in de kom een laag kraakbeen zit. Bij slijtage van de kraakbeenlaag (artrose) kunnen de gewrichtsvlakken niet meer soepel over elkaar glijden; het bewegen wordt moeilijker en pijnlijker. Meestal betreft het de ‘gewone slijtage’ op oudere leeftijd. Bij aangeboren heupafwijkingen (bijvoorbeeld heupdysplasie) is de kans op artrose groter. Ook reuma kan het kraakbeen van de heup aantasten. Een andere reden om de heup te vervangen is een dijbeenhalsbreuk.
Lichamelijke klachten De meest voorkomende klacht bij slijtage van een heupgewricht is pijn. De pijn wordt doorgaans gevoeld in de lies, in de bilstreek en trekt door naar het bovenbeen tot in de knie. Pijn is vaak de voornaamste reden om operatief in te grijpen. Verder wordt het heupgewricht steeds stijver. Er is vaak sprake van ‘startpijn’ (stijfheid bij het opstaan), moeilijk kunnen lopen, bukken en traplopen. Als de slijtage zich voortzet, nemen de klachten toe. Medicijnen en fysiotherapie helpen in dit geval vaak niet meer. Een nieuwe heup is dan de beste oplossing.
Gevolgen van de operatie De pijn die u voor de operatie had, zal vrijwel altijd sterk verminderd zijn na de operatie. De eerste paar dagen na de operatie is de wond wat gevoelig. In sommige gevallen duurt de gevoeligheid rond de heup langer. Na een jaar is meer dan negentig procent van de patiënten tevreden over het resultaat van de ingreep. De stijfheid van de heup vermindert. Maar omdat de spieren rond de heup door de langdurig bestaande pijn vaak enigszins zijn verkort, wordt de heup niet meer zo soepel als hij ooit is geweest. Wel kunt u beter lopen dan voor de operatie, in eerste instantie met hulpmiddelen en later zonder. Een heupoperatie is een veel toegepaste operatie en de herstelperiode duurt enige tijd. Gedurende de periode die u in het ziekenhuis ligt, leert u omgaan met de tijdelijke beperkingen die het gevolg zijn van de operatie.
4
| Kwaliteitsregister en vragenlijsten LROI Sinds 2007 registreert de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI) de heupprothesen die orthopedisch chirurgen in Nederland implanteren en reviseren (vervangen). Deze registratie maakt duidelijk wat de levensduur is van verschillende heupprothesen. Dergelijke kennis helpt om de kwaliteit van de heupprothesen en de orthopedische zorg verder te verbeteren. Naast het registreren van uw prothese door de orthopedisch chirurg willen we ook graag weten wat u zelf van het resultaat van de operatie vindt. Om dat te meten, zijn er vragenlijsten gemaakt. Wie een heupprothese krijgt, kan vóór de operatie en vervolgens 3 en 12 maanden na de operatie een vragenlijst voorgelegd krijgen. Deze vragenlijsten worden ‘patiënt gerapporteerde uitkomstmetingen’ genoemd, in het Engels ‘Patient Reported Outcome Measures’, afgekort PROMs. Misschien komt u een van deze benamingen wel eens tegen. Als u zo’n vragenlijst krijgt, vult u deze dan op uw gemak in en wees zo eerlijk mogelijk. Het nut van de vragenlijst is: 1. Zowel u als de orthopedisch chirurg krijgt goed zicht op de veranderingen in uw functioneren na de operatie. De uitkomsten laten zien welk effect de operatie heeft gehad en hoe het herstel verloopt. 2. Door alle vragenlijsten te verzamelen, kan de orthopedisch chirurg zien hoe tevreden patiënten zijn. Dit geeft informatie over het effect van de operatie, over de kwaliteit van de gebruikte prothese en over de kwaliteit van de arts en het ziekenhuis. 3. Vanuit heel Nederland worden de uitslagen van de vragenlijsten verzameld. Dit gebeurt geheel anoniem. Dit geeft op landelijk niveau informatie over de kwaliteit van orthopedische zorg. Dit betreft bijvoorbeeld informatie over verschillende typen prothesen of over verschillen tussen ziekenhuizen. Door eventuele verschillen nader te onderzoeken, kan de kwaliteit van zorg steeds verbeteren.
5
| Botbank Tijdens de operatie wordt uw heupgewricht vervangen. Mocht het zo zijn dat wij dit bot niet nodig hebben voor uw eigen operatie, dan kunnen we dit bot zeer goed gebruiken voor patiënten die om één of andere reden een tekort aan bot hebben en waarbij een grote orthopedische operatie moet gaan plaatsvinden. Net zoals een bloedbank bestaat er daarom ook een botbank. Als botdonor helpt u andere patiënten. Bij opname zal de arts u vragen om uw bot te mogen doneren aan de botbank van VUmc. Daarna zal u gevraagd worden een korte vragenlijst in te vullen en om schriftelijk toestemming te geven. Als u bereid bent het tijdens de operatie verkregen bot beschikbaar te stellen voor transplantatiedoeleinden, worden dezelfde richtlijnen als bij bloeddonatie in acht genomen. Hierbij dient uw bloed gecontroleerd te worden op een aantal infectiezieken (onder andere hepatitis en hiv). De zaalarts zal dit indien van toepassing tijdens het opnamegesprek met u bespreken.
6
| Het zorgpad
Een zorgpad is een duidelijk omschreven route die door de patiënt doorlopen wordt. Vanaf het poliklinische bezoek aan de medisch specialist vóór de operatie tot en met ontslag uit het ziekenhuis naar huis, of naar een revalidatieplek in een andere zorginstelling zoals verpleeghuis of zorghotel. Deze route wordt individueel vastgesteld. De zorg die u gedurende deze route krijgt, wordt van tevoren vastgelegd. Deze is dus van begin af aan voor alle betrokkenen (zoals patiënt, arts, verplegend personeel, fysiotherapeut, partners en familieleden) duidelijk. Het doel van het zorgpad is tweeledig. In de eerste plaats dient het zorgpad om u zo goed mogelijk te informeren over en voor te bereiden op de operatie. Daarnaast brengt het zorgpad de zorgbehoefte in de periode na ontslag zo goed mogelijk voor u in kaart. Dit betekent voor u als patiënt: • een optimale voorbereiding; • een zo kort mogelijke opname; • soms individuele opname, soms met vier personen tegelijk die eenzelfde zorgpad volgen; • een duidelijk revalidatietraject; • een zo vlot mogelijk herstel.
7
| Voorbereiding
De arts heeft met u besproken dat u in aanmerking komt voor een totale heupprothese. Voor de operatie vindt er een preoperatieve intake plaats. Tijdens dit bezoek zal de anesthesioloog de voor u meest geschikte methode van anesthesie met u bespreken. Doorgaans gebruikt de anesthesioloog een ruggenprik, algehele narcose of een combinatie van deze methoden. Neemt u naar de preoperatieve intake alle medicijnen die u gebruikt of een actuele medicijnenlijst mee. Deze is op te vragen bij uw apotheek.
Regelen van de extra zorg in de thuissituatie Op de polikliniek ontvangt u informatiefolders over de ingreep, het nuchterbeleid en eventuele andere protocollen aangaande uw operatie. De opnameduur is meestal vijf dagen. Hierna wordt u in principe ontslagen en mag u naar huis. Mocht de verwachting zijn dat u niet naar huis kan of thuis hulp nodig heeft, bespreek dit dan met uw behandelend arts. In de polikliniek van VUmc vindt u het transferbureau. Dit bureau kan u informeren over de mogelijkheden van zorg na opname. Dit kan bijvoorbeeld zijn: extra hulp in de thuissituatie of een tijdelijke opname om verder te revalideren. Uw behandelend arts kan u doorverwijzen of u kunt zelf contact opnemen met het transferbureau polikliniek. Het transferbureau bevindt zich in de polikliniek op de begane grond in het servicecentrum patiënt & zorgverlener. Op maandag, donderdag en vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur kunt u hier binnen lopen voor informatie. U kunt ook telefonisch contact opnemen via telefoonnummer: (020) 444 6175 of mailen naar
[email protected]. Soms is het voor de operatie nog niet helemaal duidelijk of en welke zorg u nodig heeft na ontslag. Het transferbureau in het ziekenhuis kan u daarbij van dienst zijn. Dit zal dan tijdens de opname met u besproken worden door de arts of verpleegkundige.
Fysiotherapie Voordat u wordt opgenomen, wordt verwacht dat u een aantal zaken zelf heeft geregeld. De fysiotherapeutische begeleiding in de
8
thuissituatie regelt u reeds vóór opname bij een therapeut in uw directe woonomgeving. Het is de bedoeling dat de fysiotherapeut u al in de eerste week na ontslag aan huis bezoekt.
Hibiscrub en Bactroban Tijdens uw (laatste) polikliniekbezoek voor de operatie, krijgt u bij de balie een pakketje met een flesje desinfecterende zeepoplossing (Hibiscrub®), een tubetje mupirocine (Bactroban®), ook wel neuszalf, en een instructiefolder. Beide hulpmiddelen dienen om eventueel aanwezige huidbacteriën voor en na de operatie te doden. Hierdoor wordt de kans op infecties sterk verkleind.
Hulpmiddelen Om uw zelfstandigheid thuis te vergroten kunt u een aantal hulpmiddelen gebruiken. • Lopen: elleboogkrukken, looprek, rollator, stok. • Bukken: ‘helping’ hand (instrument om iets van de grond op te rapen). • Opstaan: bedklossen of een extra matras, hoge stoel met armleuningen, toiletverhoger. • Aankleden: sokaantrekker, lange schoenlepel. • Douchen: tuin- of douchestoel met armleuningen en een hoge rugleuning. • Kleding: kamerjas, instapschoenen, pantoffels met stroeve zool, ruim zittende kleding. Wij verzoeken u om uw elleboogkrukken, of het loophulpmiddel waarmee u reeds loopt, bij opname mee te nemen. Loophulpmiddelen, bedklossen, douchestoel enz. kunt u lenen bij de thuiszorgwinkel of kopen bij een zaak die gespecialiseerd is in orthopedische hulpmiddelen. Hier kunt u ook de sokaantrekker, een lange schoenlepel en de ‘helping’ hand kopen. De medewerker van het transferbureau polikliniek kan u hierover informeren. De fysiotherapeut en/of verpleegkundige informeert u tijdens uw opname over het gebruik van deze hulpmiddelen.
9
Medicijnen Er zijn verschillende redenen waarom een operatie soms niet door kan gaan. Eén reden is dat het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals bloedverdunnende medicijnen (bijvoorbeeld Sintromitis, Marcoumar of Fencoumaron), niet tijdig gestaakt is. U dient hiermee vijf dagen voor de operatie te stoppen. Uw behandelend arts en/of anesthesioloog op de polikliniek heeft dit met u besproken. Is dit niet het geval, neem dan contact op met de polikliniek orthopedie. Deze medicijnen zijn namelijk van invloed op de bloedstolling. Ook wanneer u onder controle bent van de trombosedienst, stopt u, in overleg met de orthopedisch chirurg, met deze medicijnen. U wordt verzocht de door u gebruikte medicatie mee te nemen in de originele verpakking bij opname.
Laxeren Als u een moeilijke stoelgang heeft, of als u voor uw opname al enkele dagen niet naar het toilet bent geweest, is het raadzaam dat u zich de avond voor de operatie tussen 19:00 en 20:00 uur laxeert. U kunt de Microlax® bij iedere drogist of apotheek kopen. U smeert het tuitje van de Microlax© in met vaseline en brengt dit op het toilet of op bed in de anus in. Als u dit niet zelf lukt, kunt u uw partner/begeleider om hulp vragen.
10
| Opname in VU medisch centrum
De dag van de operatie volgt u het advies op wat beschreven staat in de folder Nuchterbeleid. U krijgt deze folder voor de operatie tijdens uw bezoek op de polikliniek. Op de afgesproken tijd meldt u zich bij de receptie van de klinische afdeling. Een verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling. Verder wordt u verteld hoe laat de operatie gepland staat. Door onvoorziene redenen kan hier van afgeweken worden. De operatie duurt één à twee uur. Soms krijgt u voor de operatie op voorschrift van de anesthesioloog premedicatie, meestal een rustgevend middel.
11
| De operatie
Er zijn verschillende soorten heupprothesen. De verschillen zitten in het soort materiaal, de vorm en de manier van vastzetten van de prothese in het bot. De orthopedisch chirurg bepaalt wat voor soort prothese het beste voor u is en hoe deze in het bot wordt vastgezet. De orthopedisch chirurg maakt een snee aan de boven- en zijkant van het been en de bil. Het gewrichtskapsel wordt geopend en de heupkop verwijderd. In de heupkom wordt een kom (doorgaans van kunststof of metaal met kunststof) geplaatst. In het dijbeen wordt een metalen pin met daarop een kop vastgezet. Zo is het hele heupgewricht vervangen door een kop en een kom die precies in elkaar passen. Daarna wordt de operatiewond gesloten. Vlak voor en kort na de operatie krijgt u antibiotica om de kans op infecties te verkleinen.
Complicaties Ondanks alle zorg die aan de operatie besteed wordt, kunnen er soms toch nog complicaties ontstaan. Deze kunnen kort, maar ook langer na de operatie optreden. Mogelijke complicaties zijn: • infectie van de heupprothese of het gebied eromheen; • nabloeding; • luxatie (uit de kom schieten) van de heupprothese; • trombose; • loslating van de prothese na langere tijd. De heupprothese kan dan eventueel weer vervangen worden; • ontstaan van een (klein) beenlengteverschil; • zenuwletsel.
Infecties Een enkele maal komt het voor dat bacteriën vanuit een andere plaats in het lichaam via het bloed de prothese besmetten. Aangezien de gevolgen van een prothese-infectie groot zijn, is het van belang dat dit soort infecties wordt voorkomen. Dreigt er elders in het lichaam een bacteriële infectie te ontstaan of heeft u reeds een infectie, neem dan contact op met uw huisarts en meldt dat u een heupprothese heeft. Voorbeelden van infecties zijn: een blaasontsteking, vieze wondjes aan been of voet
12
(wees dus voorzichtig met behandelingen door de pedicure), steenpuisten, bronchitis en een keelontsteking. Zijn er plannen voor een operatie, inwendig onderzoek (kijkoperatie), behandeling van een tandwortelontsteking of worden er tanden/kiezen getrokken, informeer dan de specialist die deze behandeling uitvoert over uw heupprothese. Tijdens deze ingrepen kunnen namelijk antibiotica nodig zijn om het risico van een prothese-infectie te verkleinen. Een infectie herkent u meestal doordat de geopereerde heup rood, gezwollen en pijnlijk is. Veelal voelt u zich niet lekker en heeft u koorts. Soms verliest u wondvocht uit een plekje bij de operatiewond. Mocht u het vermoeden hebben dat er sprake is van een postoperatieve wondinfectie, neemt u dan direct contact op met de afdeling orthopedie van VUmc. De orthopedisch chirurg beslist dan of u bij hem moet langskomen ter beoordeling van uw klachten. Het telefoonnummer van de afdeling orthopedie vindt u op de laatste pagina van deze brochure.
Trombose Trombose is de aanwezigheid van een bloedstolsel in een groter of kleiner bloedvat. Na iedere chirurgische ingreep kan er trombose optreden. Trombose kan op een aantal manieren worden voorkomen: snelle mobilisatie na de ingreep verkleint de kans op trombose. Ook dient u tot zes weken na de operatie dagelijks een Fraxiparine®-prikje te krijgen. Fraxiparine® is een stof die het bloed dunner maakt, waardoor de kans op het ontstaan van trombose verder verkleind wordt. Gebruikt u Sintrom of Marcoumar, dan mag de Fraxiparine® gestaakt worden als uw INR is ingesteld.
13
| Na de operatie
U verblijft korte tijd op de uitslaapkamer. Hier worden uw hartslag en bloeddruk bewaakt. Tevens vindt er zuurstofmeting plaats via een ‘knijper’ op één van uw vingers, zoals dat ook tijdens de operatie wordt gedaan. Na de operatie behoudt u nog enige tijd een infuus in uw arm. Via dit infuus krijgt u vocht, antibiotica en pijnstilling toegediend. In de wond zit vaak een slangetje (drain) om het wondvocht af te voeren. Zodra u goed wakker bent, brengt een verpleegkundige u terug naar de verpleegafdeling. De eerste paar dagen na de operatie kunt u wondpijn hebben. U krijgt hiervoor pijnstilling. Na de operatie is het handiger dat u op de rug blijft liggen/slaapt. Wanneer draaien noodzakelijk is, dan dient er een kussen tussen de benen geplaatst te worden. . Dit is nodig om de kans op het uit de kom schieten van de prothese (luxatie) te verkleinen. De dag van de operatie houdt u bedrust. U mag in deze periode wel rechtop in bed zitten.
De eerste dag na de operatie Als u voldoende drinkt, de bloedcontroles goed zijn en er geen medicijnen via het infuus hoeven te worden gegeven, dan mag één dag na de operatie het infuus verwijderd worden. De verpleegkundige haalt ongeveer 24 uur na de operatie de drain uit de wond. Op deze dag wordt in de ochtend ook een röntgenfoto van de geopereerde heup gemaakt.
Oefeningen na de operatie De eerste dag na de operatie start u in de ochtend, onder begeleiding van de fysiotherapeut, alleen of samen met uw kamergenoten met oefeningen. Door regelmatig zelfstandig te oefenen worden de spieren sterker en verbetert de beweeglijkheid van uw been. Tevens is het bewegen belangrijk voor een goede doorbloeding en wondgenezing. De oefeningen doet u zelfstandig zesmaal per dag en tien tot vijftien keer per oefening. De oefeningen worden in rugligging of zittend in de stoel uitgevoerd. Probeer tijdens het bewegen rustig en regelmatig te ademen. De fysiotherapeut neemt de volgende oefeningen met u door:
14
• voet optrekken en weer naar beneden drukken; • rondjes draaien met de voet, terwijl uw been blijft liggen; • billen aanspannen en ontspannen; • been plat tegen de matras drukken en daarna weer ontspannen; • knie zo ver mogelijk strekken; • knie een klein stukje buigen en weer plat leggen; • benen spreiden en sluiten; • terwijl uw been ontspannen ligt, draait u de knie rustig naar binnen en naar buiten. Eén oefening doet u niet omdat deze te zwaar is: het geopereerde been gestrekt heffen.
Mobiliseren De eerste dagen helpt een verpleegkundige u zo nodig met uw dagelijkse verzorging. Zo gauw het mogelijk is, gaat u dit zelf doen. Indien u met meerdere personen hetzelfde traject doorloopt, vindt de therapie plaats in groepsverband. Vanaf de eerste dag na de operatie komt de fysiotherapeut dagelijks met u oefenen. De fysiotherapeut legt u uit waarom bepaalde oefeningen nodig zijn en waarom u sommige bewegingen niet mag maken. U bouwt de oefeningen op, waardoor u telkens meer mag doen. Op de eerste dag na de operatie mag u al uit bed. U wordt hierbij geholpen door de verpleegkundige.
Uit bed: u verplaatst u op de rug naar de rand van het bed waar u wilt gaan zitten. Dan gaat u zitten. Hiervoor kunt u de rugsteun omhoog doen. Hierna brengt u beide benen over de rand van het bed. U let er met name op dat de knie niet naar binnen draait. Langzaam brengt u de voeten naar de vloer.
In bed: u gaat zitten op de rand van het bed. Steunend op de handen schuift u met de billen zo ver mogelijk naar achteren richting de rugsteun. Wanneer uw onderbenen op de matras komen, draait u de benen helemaal op bed. Belangrijk is ook hier dat uw knie niet naar binnen draait.
15
Op de afdeling zijn speciale stoelen waarin u zowel kunt liggen als zitten. Overdag verblijft u zoveel mogelijk in de stoel. Om ’s nachts te slapen gaat u weer naar bed en eventueel kunt u tussen de middag van 13.00 tot 14.00 uur naar bed om te rusten. De fysiotherapeut staat u terzijde wanneer u de eerste dag na de operatie weer begint met lopen. In principe mag u gewoon op het been staan en lopen ‘belasten’. Vanwege pijn en verminderde spierfunctie gebruikt u een loophulpmiddel.
Luxatie Uw heup kan uit de kom schieten (luxeren). De kans daarop is erg klein, maar nooit geheel uitgesloten. Zeker kort na de operatie, als de wond van binnen niet geheel is genezen, bestaat deze kans. Volg daarom de leefregels goed op; een heupluxatie is niet alleen een teleurstellende gebeurtenis, maar bovenal erg pijnlijk. Een combinatie van de volgende drie bewegingen vergroot het risico op het uit de kom schieten: • ver buigen in de heup (tot 90° mag); • de benen over elkaar scharen; • het geopereerde been naar binnen draaien. Dit risico is bijzonder groot wanneer u op het been staat én tegelijk bovengenoemde bewegingen maakt. Hieronder vindt u tips voor zowel in het ziekenhuis als thuis voor de eerste periode van drie maanden. De kans dat de kop uit de kom schiet, is na drie maanden sterk verminderd. Extreme bewegingen en zware belasting dienen echter ook na deze tijd nog vermeden te worden.
In bed • Wanneer er iets op de grond valt, mag u niet over de rand van het bed reiken om het op te rapen. • Wanneer u zich in bed omhoog wil verplaatsen, mag u het geopereerde been niet buigen en op de betreffende voet steunen. • U mag de benen niet over elkaar leggen. • U mag niet naar de voeten reiken. • U mag de eerste keer niet zelfstandig op de zij gaan liggen.
16
In de stoel • Tijdens het gaan staan en het gaan zitten mag u niet op het geopereerde been steunen. U mag wel de voet tegen de vloer houden. • U mag zich niet afzetten tegen de voetsteun van de rolstoel met het geopereerde been. • U gebruikt altijd een stoel met armleuningen. • U mag niet met de benen over elkaar zitten. • De stoel is hoog. • U mag niets van de grond oprapen. • Wanneer u naar de voeten moet reiken, doet u dat altijd vanuit de ‘kleermakershouding’, terwijl u voor in de stoel zit. • U draait u niet volledig om. • U draagt bij voorkeur instapschoenen (geen slippers) en gebruikt hierbij een lange schoenlepel.
In stand • U mag niet op een natte en gladde vloer staan of lopen. • U mag niet voorover bukken met gestrekte benen. • U mag ook niet door uw knieën zakken.
De tweede dag en verder Op de tweede dag streven we ernaar u zelfstandig te laten lopen en zelfstandig naar het toilet te laten gaan. De derde dag na de operatie mag u douchen. Het is verplicht zittend te douchen vanwege de gladheid. De verpleegkundige zal u hierbij begeleiden. Zodra u stabiel loopt, wordt met u het traplopen geoefend. Traplopen mag in het begin uitsluitend op de u aangeleerde manier. Bij het trap oplopen plaatst u eerst het niet-geopereerde been omhoog en trekt de geopereerde erbij. Bij het trap afgaan plaatst u eerst het geopereerde been en trekt dan de niet-geopereerde erbij. Wanneer u weer voldoende kracht heeft, mag u doorstappen. Doorgaans kunt u dit in de eerste weken na ontslag.
17
De dag van ontslag Op de dag van ontslag is er nog gelegenheid tot het stellen van vragen of om enkele praktische handelingen te oefenen met de verpleegkundige of therapeut. Verder ontvangt u een aantal papieren. De fysiotherapeutische behandeling thuis zal geschieden door een fysiotherapeut in uw woonomgeving. Hiervoor krijgt u een verwijzing voor fysiotherapie en een overdrachtsbrief. U dient zelf een fysiotherapeut te regelen. De eerste poliklinische controle bij de orthopedisch chirurg is ongeveer zes weken na de operatie. Hierna blijft u nog regelmatig onder controle. Uiteindelijk wordt u jaarlijks gecontroleerd. Een belangrijk onderdeel van de controle is een röntgenfoto van de heup. De afspraken hiervoor krijgt u mee naar huis. De huisarts ontvangt een brief met medische informatie. Bij uw huisarts laat u op de veertiende dag na de operatie de hechtingen verwijderen. Als u een afspraak maakt voor het verwijderen van de hechtingen, geef dan door dat het hier om nietjes gaat. De huisarts zorgt er dan voor dat hij of zij een speciaal tangetje beschikbaar heeft. Het tijdstip van ontslag is doorgaans tussen 10.00 en 11.00 uur. Vervoer bij ontslag dient u zelf te regelen: een gewone personenauto is prima. De persoon die u komt ophalen, kan een rolstoel van beneden meenemen (met een 2 euromunt) om u naar beneden te vervoeren. Deze rolstoel kan dan ook beneden blijven staan.
18
| Praktische tips voor thuis
Eenmaal thuis gaat het revalidatieproces door. Langzaam maar zeker kunt u steeds meer dingen zelf doen. In deze folder vindt u tips om het revalidatieproces te vergemakkelijken. Het nieuwe gewricht is een kunstgewricht en daardoor kwetsbaar. Zware lichamelijke inspanning en sport kunnen de levensduur van het nieuwe gewricht beperken. De verpleegkundigen, fysiotherapeut en arts geven u regels mee en vertellen u duidelijk waarom iets niet of juist wel mag. Deze aanwijzingen zijn van belang om ontwrichting (luxatie) van de heup na de operatie te voorkomen. Voor een aantal handelingen heeft u in het begin soms hulp nodig. Iets van de grond pakken mag u na drie maanden alleen volgens de gegeven instructie. Bespreek met uw fysiotherapeut welke bewegingen u moet mijden. Overleg ook met hem/haar of u mag autorijden, fietsen en aan welke sporten u mee kunt doen. Probeer uw dag zo in te delen dat u afwisselend loopt, zit en staat. Zorg ervoor dat u niet te zwaar bent; overgewicht belast uw nieuwe gewricht te veel.
Zitten Tot zes weken na de operatie zorgt u voor een hoge stoel met armleuningen; bij het opstaan kunt u zich met behulp van de leuningen opdrukken. U kunt eventueel handgrepen aanbrengen in de douche en toilet. Ook kunt u gebruik maken van een toiletverhoger.
Liggen Het geniet de voorkeur op de rug te liggen. Wanneer het slapen het noodzakelijk maakt op de zij te liggen, dan is daar geen bezwaar tegen. U mag op de geopereerde zijde liggen, als de pijn en de wondgenezing dit toelaten. Als u op de niet-geopereerde zijde wilt liggen, is een dik kussen tussen de knieën noodzakelijk. Een kussen onder uw knie is niet toegestaan. Als uw bed erg laag is, is het verstandig om uw bed op klossen te zetten, zodat u niet te diep hoeft te bukken bij het in en uit bed stappen. Natuurlijk is het ook mogelijk een extra matras te gebruiken.
19
Lopen U kunt gerust een wandeling op straat maken. Bij het lopen kunt u het beste een stevige instapschoen dragen. Enkele malen per dag een stukje lopen is beter dan één keer een grote afstand.
Bukken Bukken doet u de eerste week nog niet. Lichte artikelen kunt u met een zogenoemde ‘helping’ hand oppakken. Daarna doet u deze handeling eerst onder supervisie van uw therapeut, voordat u deze zelf probeert uit te voeren.
Douchen Voorkom uitglijden. Haal daarom losse kleedjes weg en gebruik in de douche een douchemat en een douchestoel, bijvoorbeeld een tuinstoel. Om de voeten vlot te drogen kunt u een föhn gebruiken.
Fietsen Fietsen op een hometrainer is toegestaan. Dit leert u eerst bij de fysiotherapeut. Bij het opstappen op een damesfiets steunt u op het zadel en het stuur en stapt op met het been dat uw voorkeur heeft. Bij een herenfiets adviseren wij u op te stappen met uw niet-geopereerde been. U kunt ook op straat fietsen mits fysiotherapeut akkoord is en u zich hiervoor zeker genoeg voelt. Zolang u met krukken loopt, raden wij u aan niet te fietsen. U heeft in deze fase onvoldoende kracht en behendigheid. Bovendien zou u ook nog de krukken mee moeten nemen op de fiets.
Zwemmen Zwemmen is toegestaan wanneer de wond volledig is genezen. In het zwembad is de vloer altijd glad. Dit kan zeer gevaarlijk zijn. U mag absoluut niet ten val komen. Zolang u met krukken loopt, raden wij u aan niet te gaan zwemmen.
Autorijden Zelf autorijden is toegestaan, maar pas als u zonder krukken kunt lopen
20
én als u voldoende behendig bent. Doorgaans is autorijden dan vanaf zes weken na de operatie mogelijk. U stapt niet eerst met één voet naar binnen, maar gaat eerst zitten terwijl u met uw hand steunt op de rugleuning en stuur. Pas als u goed achteruit zit, draait u met beide benen tegelijkertijd naar binnen. Bij het uitstappen brengt u eerst beide benen tegelijkertijd naar buiten en gaat hierna pas staan. Hierbij steunt u op de rugleuning en de deur. Let op dat u zo min mogelijk steunt op het geopereerde been tijdens het gaan staan en zitten. Een autostoel is meestal laag. Soms is het zinvol een kussen op de stoel te leggen om hoger te zitten. Wanneer het draaien op de autostoel stroef gaat kunt u dit vereenvoudigen door te gaan zitten op een plastic tasje waardoor het draaien makkelijker wordt.
Geslachtsgemeenschap In de eerste maanden na de operatie raden wij u aan om enige voorzichtigheid te betrachten. Het extreem optrekken en draaien van uw benen kan eventueel voor een luxatie zorgen (zie hoofdstuk ‘Luxatie’). Uw fysiotherapeut en arts kunnen u hierover verder adviseren.
Sporten De meeste bewegingen kunt u na ongeveer drie maanden weer gewoon uitvoeren. Dit betekent dat staan, lopen, zitten, wandelen, fietsen en zwemmen geen probleem meer mogen zijn. Sporten en activiteiten waarbij zware belasting van de heupen plaatsvindt, dient u te vermijden of eventueel aan te passen. Contactsporten zoals voetbal en hockey worden sterk afgeraden. Ook valgevaarlijke sporten als skiën, schaatsen en tennissen kunt u beter niet meer doen met een kunstheup.
Detectiepoortjes Op luchthavens reageert het detectiepoortje op uw heupprothese. U kunt bij ontslag een pasje mee krijgen, waarop staat vermeld dat u een heupprothese hebt. Zo’n pasje kunt u dan vooraf tonen als u door één van de veiligheidspoortjes gaat. Als u dit pasje wilt hebben, vraag dit dan aan uw verpleegkundige of aan de medisch secretaresse, die achter de balie zit.
21
| Tot slot
Wij doen er alles aan uw behandeling op onze afdeling zo prettig mogelijk te laten verlopen. Mocht het onverhoopt voorkomen dat u niet geheel tevreden bent over het verloop van het zorgpad, het verblijf op de afdeling of de behandeling, dan kunt u dit het beste direct bespreken met de betrokken personen of dit melden via het TIP-TOP kaartje. Ook kunt u dit bespreken met het verpleegkundig hoofd van de afdeling. Komt u er na overleg niet uit, dan kunt u advies vragen bij servicecentrum patiënt & zorgverlener, telefoon (020) 444 0700.
Vragen Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u deze stellen aan een medewerker van de polikliniek orthopedie. Als u daarna alsnog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met de klinische afdeling: orthopedie, telefoon: (020) 444 2120, tussen 09.00 en 16.00 uur.
22
23
Uitgave
Vormgeving
VUmc©
DPC VUmc
Postbus 7057 1007 MB Amsterdam
408002
Telefoon (020) 444 4444
VUmc® juni 2014 www.VUmc.nl