Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman

01

Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman INSTRUCTIES Neem een aantal situaties waar je meningsverschillen hebt met anderen. Hoe reageer je doorgaans in dergelijke situatie? Op volgende blz vindt u een beschrijving van mogelijke reacties. Kies voor iedere uitspraak « A » of « B » naargelang uw reactie in dergelijke situatie. Soms zal de keuze moeilijk zijn en zou u zelfs niets terugvinden van uw eigen mogelijke reactie. Kies dan toch A of B naargelang die uw reactie het meest benaderen.

1 Corporate Coaching & Training - TeamCoaching - Executive Coaching - CoachtheCoach - Aligned Leadership - Workshops - Wellness

CONFLICTEN 01

Omcirkel van elk paar slechts één uitspraak (A of B)

A. Er zijn momenten waarop ik de ander de verantwoordelijkheid laat

om problemen op te lossen.

B. Ik probeer liever door te gaan op die aspecten waarover we het eens zijn, dan te onderhandelen over verschilpunten. 02

A. Ik zoek naar een compromis. B. Ik probeer zowel mijn eigen belangen als die van de ander recht te doen.

03

A. Meestal probeer ik stevig aan mijn eigen doelstellingen vast te houden. B. Ik probeer de gevoelens voor de ander te sparen en onze relatie in tact te houden.

04

A. Ik probeer een compromis te zoeken. B. Soms offer ik mijn eigen belangen op ten gunste van de ander.

05

A. Ik probeer de hulp van de ander te krijgen bij het zoeken naar

een oplossing.

B. Ik doe wat nodig is om spanningen te vermijden. 06

A. Ik vermijd het om mezelf narigheid te bezorgen. B. Ik probeer mijn doelstellingen te laten overwegen.


01

Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman

07

A. Ik probeer het probleem wat uit te stellen tot ik tijd heb gehad om er

goed over na te denken.

B. Ik lever wat in als de ander dat ook doet. 08

A. Meestal probeer ik stevig aan mijn doelstellingen vast te houden. B. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken.

09

A. Volgens mij moet je je niet altijd druk maken over verschillen. B. Ik doe mijn best om mijn zin te krijgen.

10

A. Ik probeer stevig aan mijn doelstellingen vast te houden. B. Ik probeer een compromisoplossing te vinden.

11

A. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken. B. Ik probeer de gevoelens van de ander te sparen en onze relatie in tact

te houden.

12

A. Soms vermijd ik een positie in te nemen waardoor een controverse kan

ontstaan.

B. Ik geef de ander gelijk op een bepaald punt als de ander dat ten

opzichte van mij ook doet.

13

A. Ik stel tussenoplossingen voor. B. Ik druk mijn punt door.


01


14

A. Ik vertel de ander mijn ideeën en ik vraag die van de ander. B. Ik probeer de ander van de logica en voordelen van mijn standpunt

te overtuigen.

15

A. Ik probeer de gevoelens van de ander te sparen en onze relatie in tact te

houden.

B. Ik doe wat nodig is om spanningen te vermijden. 16

A. Ik probeer de gevoelens van de ander niet te kwetsen. B. Ik probeer de ander te overtuigen van de verdiensten van mijn standpunt.

17

A. Meestal probeer ik stevig aan mijn eigen doelstellingen vast te houden. B. Ik tracht te doen wat nodig is om spanningen te vermijden.

18

A. Als het de ander gelukkig maakt, mag die van mij aan zijn

standpunten vasthouden.

B. Ik geef de ander gelijk op een aantal punten als de ander dat ten

opzicht van mij ook doet.

19

A. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken. B. Ik probeer het probleem wat uit te stellen tot ik tijd heb gehad om er

goed over na te denken.


01


20

A. Ik probeer direct onze verschillen bespreekbaar te maken. B. Ik zoek naar een eerlijke verdeling voor ons beiden van winst

en verliespunten.

21

A. Bij het praten over verschillen tracht ik rekening te houden met de

wensen en behoeften van de ander.

B. Ik probeer te komen tot een directe bespreking van het probleem. 22

A. Ik zoek naar een standpunt wat tussen dat van de ander en van mij ligt. B. Ik probeer mijn belangen veilig te stellen.

23

A. Ik ben erg vaak bezig om aan alle wensen te voldoen. B. Er zijn momenten waarop ik de ander de verantwoordelijkheid laat om

de problemen op te lossen.

24

A. Als de ander verlangens heeft en daar veel waarde aan hecht, probeer

ik daaraan tegemoet te komen.

B. Ik probeer de ander over te halen een compromis te sluiten. 25

A. Ik probeer de ander van de logica en de voordelen van mijn standpunt

te overtuigen.

B. Bij het praten over verschillen tracht ik rekening te houden met de

wensen en verlangens van de ander.


01


26

01

Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman A. Ik stel tussenoplossingen voor. B. Ik probeer vrijwel altijd tegemoet te komen aan ons beider verlangen. 27

A. Soms neem ik een standpunt, waardoor een controverse kan ontstaan,

niet in.

B. Als het de ander gelukkig maakt, mag de ander van mij aan de

eigen gezichtspunten vasthouden.

28

A. Meestal probeer ik stevig aan mijn eigen doelstellingen vast te houden. B. Ik vraag de ander om hulp om het probleem op te lossen.

29

A. Ik stel een tussenoplossing voor. B. Volgens mij moet je je niet altijd druk maken over verschillen.

30

A. Ik probeer de gevoelens van de ander niet te kwetsen. B. Ik bespreek de problemen altijd met de ander om samen een oplossing

te zoeken.


01

Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman Score vragenlijst 1. Omcirkel per vraag het door u gegeven antwoord. 2. Tel vervolgens per kolom het aantal omcirkelde letters op en vul dat in bij Score.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 Score

A B A

B B

A A B B A B A

B A A

B A B A

B B

B B A

A

A B

B A

A A

B B A A B

A B

B A

B

A A

B B

A B

A B

A A

A

B

A

B

B A

B

B

A

............................ ............................ ............................ Doordrukken Probleem oplossen Compromis

............................ Ontlopen

............................ Meegan


ZORG VOOR RESULTAAT

STIJLEN VAN CONFLICTHANTERING

ZORG VOOR RELATIE

Er zijn vijf conflicthanteringsstijlen te onderscheiden: doordrukken, probleem oplossen, compromis treffen, ontlopen en meegaan. Bij de stijl “doordrukken” ziet de betrokkene de kwestie als erg belangrijk en de relatie als minder belangrijk. Hij streeft zijn eigen belangen na ten koste van de andere. Deze stijl is georiënteerd op macht, waarbij men welke macht dan ook gebruikt die leidt tot winnen: vermogen tot argumenteren, rang, financiële sancties, enz.. Doordrukken kan betekenen ‘opkomen voor je rechten’, een standpunt verdedigen waarvan je gelooft dat het juist is, of eenvoudigweg proberen te winnen.


01


Bij de stijl “problemen oplossen” hecht men belang zowel aan de kwestie als aan de relatie. Het is het tegengestelde van vermijden. Samenwerking staat centraal in een poging om samen met de andere te werken aan een oplossing die de belangen van beide personen volledig bevredigt. Dit betekent een onderwerp uitdiepen om de onderliggende belangen van de twee individuen te identificeren en een oplossing te vinden die aan beider belangen tegemoetkomt. Bij de stijl “compromis sluiten” hecht men enig belang aan de relatie én aan de kwestie. Het doel is een geschikte, wederzijdse acceptabel compromis te vinden dat beide partijen gedeeltelijk bevredigt. Het houdt het midden tussen doordrukken en meegaan. Het betekent het verschil in twee delen, concessies uitwisselen of een middenpositie innemen. Bij de stijl “ontlopen” wordt noch belang gehecht aan de kwestie, noch aan de relatie. Betrokkene streeft noch zijn eigen belangen noch die van een ander na. Hij gaat het conflict niet aan. Ontlopen kan de vorm aannemen van diplomatiek ontlopen van een onderwerp, of eenvoudigweg zich onttrekken aan een bedreigende situatie. Bij de stijl “meegaan” wordt de relatie vele malen belangrijker gevonden dan de kwestie. Het is het tegengestelde van vechten. Iemand die meegaat, verwaarloost zijn eigen belangen om die van de andere te bevredigen; er zit een element van zelfopoffering in. Meegaan kan de vorm aannemen van onzelfzuchtige edelmoedigheid of liefdadigheid, de opdracht van een ander gehoorzamen als men dat liever niet zou doen of toegeven aan een opinie die men niet deelt.


01


Bij welke situaties is welke stijl geschikt? Doordrukken • in noodgevallen • bij onpopulaire maatregelen Probleem oplossen • als een gemeenschappelijk doel moet bereikt worden • om escalatie van conflicten te vermijden • als de verschillende belangen niet genegeerd kunnen worden. Compromis sluiten • als het om een tijdelijke oplossing gaat • als het conflict matig belangrijk is • als een redelijke oplossing goed genoeg is. Ontlopen • als het niet belangrijk is; • wanneer er toch geen verandering zal optreden (bijv. persoonlijkheid) • als de situatie slechts tijdelijk is en binnenkort zal veranderen Meegaan • als je krediet wilt opbouwen • wanneer je ongelijk hebt.


01


Test 2 Communicatiestijl : de coach & actief luisteren

1) Ik heb er echt genoeg van om elke dag als een gek te blijven werken. Ik heb de indruk dat mijn werk niet gewaardeerd wordt. Ik weet niet wat gedaan om ze tevreden te stellen. -

A. Waarop baseer je je om te denken dat men je werk niet waardeert? B. Maar neen, je maakt je onnodig druk. Ik ben er zeker van dat ze je waarderen. C. Als ik jou was, dan zou ik gaan informeren om te weten wat ze echt over je denken. D. Je hebt er genoeg van omdat je denkt dat ze je werk niet waarderen. E. Ik denk dat je te veel denkt aan de dingen die niet goed gaan en te weinig aan de dingen die lukken. F. Als je je zo voelt is het waarschijnlijk omdat je iets mispeuterd hebt.

2) Verleden week heb ik een prachtverkoop gedaan en ik was fier om het te vertellen aan Jacques, mijn verkoopsdirecteur. Maar twee dagen nadien werd de verkoop geannuleerd en ik heb hem nog niets durven te zeggen. -

A. Wat, je hebt hem nog niets verteld! Maar waar wacht je op? B. Je moet hem zo snel mogelijk opzoeken en het hem zeggen. C. Je durft Jacques niet te vertellen dat de verkoop niet doorgaat. D. Het is niet erg, je zal het hem op een geschikt moment wel vertellen. E. Het is omdat je bang bent van Jacques dat je het hem nog niet hebt verteld. F. Ah ja! En over welk bedrag ging het?


02

Lees aandachtig elk van volgende uitspraken. Beeld je in dat een kennis je aanspreekt. Omcirkel de antwoorden die je het leest pertinent lijken ttz hoe jij spontaan zou antwoorden in dergelijke situatie.


- A. Je kan geen beslissing nemen ondanks het feit dat dit aanbod overeenstemt met hetgeen je al altijd hebt gewild. - B. Over welk soort betrekking gaat het? - C. Je zou er toch goed moeten over nadenken, het gebeurt immers niet elke dag dat men de betrekking van zijn dromen krijgt aangeboden. Wie zou er niet in je plaats willen zijn? - D. Volgens mij ben je bang om je te engageren, daarom neem je geen beslissing. - E. Ik begrijp je volkomen, het is verre van gemakkelijk, maar je zal zien, op een dag zal de oplossing zo tot je komen. - F. Je zou je een paar dagen moeten afzonderen om er over na te denken. 4) Ik mag het hem nog 25 keer per dag herhalen dat hij die belangrijke dossiers niet zomaar geopend op zijn bureau mag laten slingeren… Ik weet niet hoe het hem duidelijk te maken. Zijn slordigheid ergert mij. -

A. Het is spijtig dat je je niet meer kan doen gelden. B. Je zou wat gas moeten terugnemen en proberen je zo beter te voelen. C. Erger je niet… ooit zal hij het wel begrijpen. D. Waarom is het zo belangrijk dat hij die dossiers aan de kant zet? E. Je bent kwaad als je die geopende dossiers op zijn bureau ziet slingeren. F. Ik denk dat je een leadership-probleem hebt.

5) Verleden dinsdag hebben 12 mensen een ontslagbrief gekregen. Volgende week maandag heeft de baas mij op zijn bureau uitgenodigd. Verdorie, het is nu al 25 jaar dat ik mij uitsloof voor deze onderneming en het is zo dat men mij bedankt!

A. Waarom denk je dat hij je uitnodigt om je te ontslaan? B. Je overdrijft! Je weet zelfs niet waarom hij je uitnodigt. C. Ik weet wat je meemaakt, ik zou mij ook zo voelen in dergelijke omstandigheden. D. Ik voel dat je echt bang bent om je job te verliezen. E. Je vreest ervoor zelf te worden ontslaan. F. Ik stel je voor initiatief te nemen en trachten te weten te komen waarom hij je uitnodigt.


02

3) Het is nu al drie jaar dat ik hunker naar een betrekking zoals men die mij nu aanbiedt. Maar ik slaag er maar niet in om hun een antwoord te geven. Ik zeg voortdurend tegen mezelf dat ik dit al altijd heb gewild. Ondanks alles kan ik geen beslissing nemen.


-

A. Je zou hem misschien beter opbellen om te weten als alles goed is. B. Maak je geen zorgen, als hij een goede klant is dan is hij tevreden over jullie diensten. C. Je zegt dat omdat je je onzeker voelt. D. Als ik het goed voor heb, doet zijn houding je vrezen dat hij geen zaken meer zou willen doen met jullie. E. Heb je soms iets gedaan dat hem ergerde? F. Weet je, in het leven gaan de zaken niet altijd zoals men zou willen.

7) Ik weet dat ik de telefoon moet nemen en prospecteren, anders zal ik geen afspraken afdwingen en zal ik bijgevolg niets verkopen. Maar ik kan mezelf niet motiveren. Het is niet evident om zich tienmaal per dag de laan te laten uitsturen.

A. Ik denk dat dit gebrek aan motivatie een gevolg is van je angst om afgewezen te worden. B. Je hebt het goed begrepen, een goede verkoper moet dagelijks minstens 20 telefoons doen als hij succes wilt hebben. C. Wat zeggen de mensen die je afwijzen? D. Probeer twee uren per dag vast te leggen, bijvoorbeeld elke morgen als je aankomt op bureel. Dan zal je ervaren hoe je je beter voelt. Uiteindelijk is het maar een telefoontje… E. Het demotiveert je van veel afgewezen te worden. F. Ah weet je, ik versta je echt. Ik haat dat prospectiewerk ook. Maar je mag vooral niet opgeven


02

6) Vandaag heb ik een nare indruk gehad. Onze goed klant XYZ was erg koel. Hij was niet in zijn gewone doen. Ik vrees dat hij ons laat vallen.


Antwoord Case 

a

b

c

d

e

f

1 2 3 4 5 6 7


02

Antwoorden

Test 2 Communicatiestijl : de coach & actief luisteren Antwoord Cas 

a

b

c

d

e

f

1

doorvragen

ondersteunen

oplossen

empathie

evalueren

interpreteren

2

evalueren

oplossen

empathie

ondersteunen

interpreteren

doorvragen

3

empathie

doorvragen

evalueren

interpreteren

ondersteunen

oplossen

4

evalueren

oplossen

ondersteunen

doorvragen

empathie

interpreteren

5

doorvragen

evalueren

ondersteunen

interpreteren

empathie

oplossen

6

oplossen

ondersteunen

interpreteren

empathie

doorvragen

evalueren

7

interpreteren

evalueren

doorvragen

oplossen

empathie

ondervragen

Auto-Evaluatie CASE

N°1 N°2 N°3 N°4 N°5 N°6 N°7

ATTITUDE

Mijn responsmijn luisterattitude

Totaal

Empathiebegrip Interpretatie Doorvragen Ondersteunenbetuttelen Evaluatieoordeel Oplossen –suggereren


02

Mijn luisterstijl

Test 2 Communicatiestijl : de coach & actief luisteren Communicatiestijlen 1. Zoeken naar onmiddelijke resultaten

Gevolgen

• De andere met een ontevreden gevoel laten omdat hij met oplossingen zit die hij als ondoeltreffend beschouwt. • Voelt dat de andere het echte probleem niet vat. • Voelt zich beetgenomen, omdat hij zich verplicht voelt de voorgestelde oplossing te aanvaarden zonder dat die aan zijn relatiteit is aangepast. • Kan een verlies aan vertrouwen veroorzaken of zelfs vijandigheid opwekken

Communicatiestijlen 2. Onderzoeken

Attitude

Gevolgen

• Onderzoeken: « Wat deed jij daar op die plaats ? » • Vragen: « Om welk uur heeft hij zijn bureau verlaten ? » • Ondervragen: « Waarom heb je dat gedaan ? » • Op de proef stellen: « Wat heb je gedaan om dat te vermijden ? »

• Kan de andere zijn concentratie doen verliezen. • Hem het reële doel van het gesprek en de gevoelens die hij had doen vergeten. • Kan vijandigheid ontlokken door dit scherp onderzoek of dit impliciet oordeel. • Kan terughoudendheid of afsluiting veroorzaken.


02

Attitude • Raadgeven: « Volgens mij zou je moeten proberen het hem ronduit te zeggen. » • Oplossingen geven: « De beste oplossing zou zijn van nog twee maanden te wachten. » • De beslissing van de andere beïnvloeden: « Als il jou was, dan zou ik met hen meegaan in de plaats van hier te blijven en niets te doen. » • Leiden: « Je zou hem moeten ontslaan. » • Orders geven: « Ga onmiddelijk je excuses aanbieden. » • Dreigen: « Los dit op, anders muteer ik je. »

Test 2 Communicatiestijl : de coach & actief luisteren Communicatiestijlen 3. Steunen

Gevolgen

• Kan bij de andere passiviteit en afhankelijkheid uitlokken • Kan een vijandige reactie uitlokken. • Kan bij de andere verwachting naar medelijden en mededogen opwekken. • Kan de andere stimuleren om een slachtofferrol te spelen.

Communicatiestijlen 4. Interpreteren

Attitude

Gevolgen

• Uitleggen: « Dit zegt je omdat je kwaad bent. » • De oorzaken, de intenties zoeken die achter het gedrag liggen: « Je zegt mij dit om mij in de maling te nemen ! » • Analyseren: « Je gedrag is misschien een gevolg van een persoonlijk probleem » • Diagnostiseren: « Je hebt een probleem met autoriteit »

• Kan : - een verlies aan belangstelling voor gevolg hebben. - tot een vals akkoord aansturen (om er van af te zijn of om te plezieren) - doen afdwalen van het eigenlijke onderwerp. - Kan een irritatie veroorzaken bij de andere omdat hij zich niet begrepen voelt.


02

Attitude • Geruststellen: « Alles komt goed, je zal het wel zien. » • Troosten: « Maak je niet druk, het zal weldra beter gaan » • Ongefundeerd goedkeuren: « Ja, ja. Je hebt gelijk. Hij heeft ongelijk gehad » • Sympathiseren: « Ik Versta je... Het is hard om zoiets te beleven. Ik heb ook zoiets meegemaakt » • Steunen: « Ik ben het volkomen met je eens ! »

Test 2 Communicatiestijl : de coach & actief luisteren Communicatiestijlen 5. Evalueren

Gevolgen

• Kan een reactie van remming of afsluiting veroorzaken. • Kan bij de andere schuldgevoel opwekken. • Kan revolte, agressie of zelfs angst doen ontstaan bij de andere.

Communicatiestijlen 6. Verstaan

Attitude

Gevolgen

• Herformuleren: « Als ik goed begrijp wat je zegt, denk je dat er geen oplossing is voor deze situtatie » • Spiegelen: « Je bent angstig omdat je de indruk hebt dat je in een doodlopende straat bent terechtgekomen. » • Focussen: « Leg mij eens uit wat je wil zeggen met het leven is ondraaglijk » • Open vragen stellen: « Hoe voel je je nu ? » ; « Wat wij je zeggen met ik was in paniek’ » « Waarom heb je dat neerslachtig gevoel ? » • De stilte bewaren: « ......................... »

18

• Motiveert de andere en zet hem aan zich meer te uiten omdat hij zich herkent in het antwoord, hij voelt zich gerespecteerd en begrepen zonder vooringenomenheid. • Helpt de andere na te denken over zijn gevoelens, te beslissen of dit wel hetgeen is dat hij beleeft en brengt duidelijkheid over zijn eigen problematiek. • Versterkt zijn gevoel van welbehagen en het verdiept zijn communicatie. • Kan op zijn gemak wijzigingen aanbrengen omdat hij zich vrij voelt van beoordelingen of interpretaties.

Corporate Coaching & Training - TeamCoaching - Executive Coaching - CoachtheCoach - Aligned Leadership - Workshops - Wellness

02

Attitude • Blameren: « Pech ! ... eigen schuldt ! » • Moraliseren: « Ik had je toch gezegd dat je hem er niet over moest spreken » • Oordelen: « Je hebt verkeerd gehandeld. » • Prediken: « Een goede verkoper zou dagelijks minstens tien telefoontjes moeten doen. » • Beledigen: « Je bent dom geweest van zo te handelen. » • Vernederen: « Jij bent waardeloos » • Bespotten: « Een klein kind zou het nog beter kunnen. » • Goedkeuren (moraliserend): « Eindelijk handel je zoals het hoort ! » • Complimenteren (oordelend): « Gewoonlijk kan je toch beter inschatten. »

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Deze vragenlijst (die uw privacy respecteert) zal u meer inzicht geven in uw manier om info te percipiëren en te verwerken, over uw voorkeur in communicatie en uw denkpatronen in specifieke contexten. De meta-programma’s zijn filters die eigen zijn aan een individu en die bepalend zijn voor zijn denken, voelen en doen. Deze filters richten de perceptie van de realiteit van een individu en vormen aldus zijn kaart van de wereld. • Uw zelfkennis en die van anderen met wie u communiceert verhogen • U meer duidelijkheid bieden over hoe u met anderen relateert. • U meer info verschaffen over uw motivatiefactoren en die van anderen voor een nog betere samenwerking. Onze eigen manier van functioneren en persoonlijkheid beter begrijpen geeft ons opportuniteiten om diverse aspecten van ons leven en van onze communicatie te optimaliseren. Het profiel begint op de volgende pagina. Volg de instructies voor elke sectie. Wees eerlijk met de antwoorden in dit profiel. Je eerste, spontane reactie is vaak de beste. In tegenstelling tot andere testen kan je hier alle antwoorden (a, b, c) omcirkelen die van toepassing zijn op jou of juist een of geen enkele.


03

Deze vragenlijst zal :

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Deel 1: De Wereld Rond Ons (perceptie) 1. Wanneer ik vrije tijd heb, verkies ik om:

03

a) TV kijken, video of naar de cinema gaan. b) Luisteren naar muziek, radio of boeken lezen. c) Iets atletisch doen, fysisch of hand werk. 2. Wat ik het meest opmerk bij mensen: a) Hoe ze ze ze eruitzien of zich kleden. b) Hoe ze klinken als ze spreken (toon, ritme, tempo). c) Hoe ze bewegen. 3. Ik leer het gemakkelijkst wanneer ik: a) Iemand een demonstratie zie geven. b) Verbale instructies krijg. c) Doe-het-zelf ervaring. 4. Wanneer ik mijn weg zoek in een nieuwe stad ben ik geneigd: a) Een kaart te gebruiken. b) De weg te vragen. c) Mijn gevoelens te vertrouwen over de te volgen weg. 5. Ik hou van boeken of tijdschriften die: a) Veel foto’s bevatten. b) Veel interessante onderwerpen behandelen. c) Verslag geven over sport, activiteiten of ambachten. 6. Wanneer ik veel zaken te doen heb: a) Leg ik een lijst aan, of beeld ik me in het te doen. b) Blijf ik mezelf herinneren dat ik nog zaken te doen heb. c) Voel ik me ongemakkelijk tot bijna alles gedaan is.


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 7. Wanneer ik iemand aanspreek: a) Probeer ik te zien wat ze zeggen. b) Luister ik goed; zodat ik kan horen wat ze zeggen. c) Probeer ik te voelen wat ze zeggen

a) Blijf ik naar alternatieven zoeken tot iets in elkaar past. b) Praat ik over nieuwe benaderingen tot iets in elkaar past. c) Probeer ik verschillende mogelijkheden tot ik een evenwichtig gevoel krijg. 9. Ik hou van elke plaats waar: a) Dingen te zien en mensen te bekijken zijn. b) Waar muziek, gesprekken of stilte is. c) Waar plaats is om te bewegen.

Score

Tel al de a’s, b’s, en c’s samen en maak een grafiek van je score. a ................................................... (zien)

a ................................................... (horen) c ................................................... (voelen) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

Zien

Horen

Voelen


03

8. Wanneer ik problemen oplos:

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Deel 2: Voorkeuren (Primary sorts) Persoonlijke prioriteiten:

a) b) c) d) e)

Mensen (o.a. Panorama, Humo, biografieën). Plaatsen (o.a. National Geographic, lokale tijdschriften). Activiteiten (o.a. Doe het zelf,....................). Handels-, technische- of professionele informatie (o.a.Trends.......). Levensstijl of zaken (o.a Cosmopolitan, Vogue…..).

2. Wanneer ik uitga om een aangename tijd door te maken, hou ik ervan: a) b) c) d) e)

Op bezoek te gaan ,of bij mensen te zijn die ik ken. Interessante en aangename plaatsen te bezoeken. Te gaan dansen, sportieve activiteiten of manifestaties bij te wonen. Naar lezingen, seminaries of andere gebeurtenissen te gaan. Te gaan winkelen op vlooienmarkten, in winkelcentra of andere plaatsen waar ik kan rondneuzen.

3. Wanneer ik reis, hou ik ervan: a) b) c) d) e)

Kennis te maken met de mensen die ik ontmoet. De natuurlijke ligging van het land te ontdekken en de plaats te verkennen. Alles te doen wat typisch is voor een bepaalde plaats. De musea te bezoeken en de lokale geschiedenis te onderzoeken en/ of te bestuderen. Om naar iets te zoeken dat mijn collectie vervolmaakt.


03

1. De tijdschriften of boeken die ik verkies gaan over:

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 4. Het belangrijkste aan waar ik woon is: Vrienden of familie die dichtbij wonen. De plaats. De zaken die ik daar kan doen. De studiemogelijkheden en nieuwe ervaringen. Het gemak in het vinden van zaken die ik zou willen of nodig heb.

5. Op vakantie hou ik ervan: a) b) c) d) e)

Tijd te spenderen met familie. In huis of in een speciale plaats te ontspannen. Iets feestelijks te doen - koken, decoratie... Te lezen en te denken. Het huis te decoreren en iedereen kleine geschenken te geven.

6. Ik hou ervan mijn maaltijden te nuttigen: a) b) c) d) e)

Met familie, vrienden, of een plaats waar ik mensen kan bekijken. Thuis of in mijn favoriet restaurant. Na hard werken. Tijdens het lezen van de krant, TV kijken, werken en dergelijke. Op mijn lievelingsborden, in de eetkamer of in restaurants met een fijne keuken.

7. Wanneer ik de tijd neem om te ontspannen, hou ik van... a) b) c) d) e)

Dingen te doen met vrienden of familie. Interessante plaatsen te bezoeken of thuis dingen doen. Deel te nemen aan sport- of andere activiteiten. Leren over nieuwe mensen, plaatsen of dingen. Tijd te besteden in winkels zoekend naar iets nieuws.

8. Mijn voorkeuren op school waren: a) b) c) d) e)

Mijn vrienden en leerkrachten. De school zelf. Fysieke activiteiten, of lessen over vaardigheden, koken of mechanica. De lessen die ik volgde en de dingen die ik leerde. Me te kleden volgens de laatste mode.


03

a) b) c) d) e)

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 9. De ideale job voor mij zou inhouden: a) b) c) d) e)

Prachtige en interessante mensen te ontmoeten. Op een plaats te werken die tegemoet komt aan mijn smaak en wens. Interessante en plezante dingen te doen. Gelegenheden om te leren en persoonlijk te groeien. Me een inkomen geven om te kopen wat ik wil.

03

Score

Tel alle a’s, b’s, c’s, d’s en e’s en smaak een grafiek van je score: a ................................................... mensen b ................................................... plaatsen c ................................................... activiteiten d ................................................... info e ................................................... dingen

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Mensen

plaatsen

activiteiten

Info

dingen


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Meta-programma 1 Omcirkel alles wat van toepassing is: 1. Als ik tijd neem om te ontspannen, hou ik ervan …

2. Als ik iets onaangenaam moet doen, dan … a. Stel ik het uit tot de laatste minuut b. Doe ik het dadelijk, om ruimte te scheppen voor aangename dingen 3. Wat activiteiten betreft, ben ik geneigd … a. Er niet aan deel te nemen omwille van de gevolgen b. Mee te doen en plezier te maken 4. Wat betreft werk en relaties … a. Hou ik het vol tot ik het niet meer kan verdragen b. Blijf ik uitkijken naar het ideale 5. Geld houdt mij bezig omdat … a. Ik vrees mijn rekeningen niet te kunnen betalen b. Ik mijn inkomsten en koopkracht wil verhogen 6. Als ik aan het rijden ben, dan … a. Houd ik mij aan de snelheidsbeperking om een boete te vermijden b. Denk ik na over wat ik ga doen als ik op mijn bestemming aankom 7. Als ik iets wil kopen, dan denk ik aan … a. Hoe ik kan verhinderen dat ze mij iets verkopen wat ik niet wil b. De voldoening het mij zal geven


03

a. Iets te doen wat veilig en vertrouwd is b. Nieuwe en interessante dingen te doen in een onbekende omgeving

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 8. Als de situatie zich voordoet, dan … a. Vermijd ik contact met vreemden tenzij zij mij eerst benaderen b. Ontmoet ik graag nieuwe mensen 9. Mensen omschrijven mij soms als

03

a. Advocaat van de duivel b. Iemand die altijd mogelijkheden ziet

Score

Tel alle a’s en b’s op en maak een grafiek a ................................................... weg van b ................................................... op naar

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

Weg van

Op naar


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Meta-programma 2 Omcirkel alles wat van toepassing is: 1. Ik voel me beter als ik …

2. Als ik moet beslissen waar te gaan, wat te doen of wat te kopen, dan … a. Neem ik mijn eigen beslissingen b. Verlaat ik mij graag op anderen 3. Op het werk, heb ik de neiging om te … a. Beslissen en te doen wat moet gedaan worden b. Me op anderen te verlaten om instructies te krijgen 4. Als ik mij aankleed dan … a. Beslis ik waarin ik er het beste uitzie b. Vraag ik mij af wat anderen over mijn kleding denken 5. Als ik met vrienden ga eten dan neig ik ertoe … a. Hen aan te moedigen om in één van mijn favoriete restaurants te gaan eten b. Te gaan waar zij ook maar willen 6. Als mensen het over mijn gedrag hebben dan … a. Luister ik en denk er het mijne van b. Geloof ik hen en gedraag ik mij overeenkomstig 7. Als ik mijn tijd moet plannen dan … a. Doe ik wat ik wil doen b. Doe ik wat mijn vrienden, familie of medewerkers willen doen


03

a. Alleen ben b. Samen ben met anderen

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 8. Wanneer ik aan werk denk, kan ik met trots zeggen … a. Dat ik het op mijn manier heb gedaan b. Dat ik het op de beste manier heb gedaan voor alle betrokkenen 9. In groepsactiviteiten dan ben ik geneigd te handelen zodat…

03

a. Ik zeker krijg wat ik nodig heb b. Ik meedoe met de anderen

Score

Tel alle a’s en b’s samen en maak een grafiek a ................................................... (zelf/intern) b ................................................... (andere/extern)

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

Zelf/intern

Andere/extern


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Meta-programma 3 1. Ik zou eerder werken op een plaats waar het elke dag … a. Nieuw en uitdagend is b. Standvastig is en dat ik weet wat te verwachten

a. Al de alternatieven evalueren b. Een beslissing nemen en ermee doorgaan 3. Als ik de keuze heb, zou ik … a. Een nieuwe aanpak creëren b. Het doen op de manier dat ik weet dat het werkt 4. Ik hou ervan om … a. Spontaan te zijn b. Mijn activiteiten te plannen 5. Ik geniet … a. Van een veranderlijke omgeving b. Van het onveranderlijke, de status quo 6. Ik hou ervan om … a. Stappen te ondernemen b. Een consequent routine of procedure te volgen 7. Ik voel me aangetrokken tot wat … a. Mogelijk is b. Doenbaar is 8. Ik ben geneigd om … a. Verschillende dingen tegelijkertijd te doen b. Stap per stap een ding af te werken


03

2. Wanneer het op beslissingen maken aankomt, zou ik …

Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 9. Ik ben geneigd om … a. Flexibel te zijn b. Methodisch te zijn Score Tel alle a’s en b’s samen en maak een grafiek van uw scores

03

a ................................................... (opties) b ................................................... (procedures)

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

Opties

Procedures


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Meta-programma 4 1. Ik voel mij meer op m’n gemak … a. Als ik iets doe b. Wanneer ik mij ontspan 2. Wanneer een nieuw project start, verkies ik …

03

a. Erbij betrokken te zijn b. Te wachten en zien hoe het uitvalt. 3. Als ik zou moeten kiezen, zou ik het liefst … a. Deelnemen b. Toezien hoe anderen het doen 4. Bij vrije tijd, zou ik het liefst … a. Iets productiefs of leuks doen met mijn tijd b. Televisie kijken, of naar muziek of radio luisteren 5. Ik leer het best door … a. Zelfstudie b. Anderen te observeren 6. Ik vind interactie met anderen … a. Stimulerend b. Belastend 7. Op een feestje hou ik ervan … a. Nieuwe mensen te ontmoeten b. Te wachten tot anderen mij benaderen 8. Ik hou ervan … a. Op dingen af te gaan b. De zaken zomaar hun beloop te laten gaan


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 9. Ik ben … a. Vol energie b. Meer gereserveerd

Score

Tel alle a’s en b’s en maak een grafiek van uw score (hier tussenvoegen:een grafiek of tabel)

03

a ................................................... (actief ) b ................................................... (passief )

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

Actief

Passief


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s Meta-programma 5 Omcirkel wat van toepassing: 1. Ik ben geneigd voorkeur te geven aan verhalen over...

03

a. Historische gebeurtenissen b. Actuele gebeurtenissen c Toekomstige gebeurtenissen 2. Ik ben geneigd.………te zijn. a. Gevoelig b. Spontaan c. Vinding- of fantasierijk 3. Ik ben geneigd om... a. Mijn geld op een veilige plek te plaatsen b. Mij open te stellen voor mogelijke financiële opportuniteiten c. Gebruik te maken van een duidelijk financieel plan 4. Als er fouten gebeuren, hoe reageer ik dan? a. Ik pieker over de fouten die ik heb gemaakt b. Ik reageer vlug om alles wat misgaat recht te zetten c. Ik anticipeer en voorkom problemen 5. Als het op keuzes maken aankomt, dan vertrouw ik op … a. b. c.

Mijn ervaring Mijn spontane reactie Het gevoel dat ik de impact van iedere keuze goed zal evalueren naar de toekomst toe

6. Wanneer ik nadenk over mijn leven … a. Houden sommige ervaringen mij nog bezig b. Leef ik hoofdzakelijk in het heden c. Kijk ik verlangend uit naar de toekomst


Test 3 Persoonlijk Denkprofiel : metaprogramma’s 7. Wanneer ik nadenk over mijn leven, ben ik geneigd om …

a. Herinneringen op te halen b. In dit moment te zijn c. Spendeer ik mijn tijd denkend over mijn toekomst

8. Mensen die mij kennen, beschrijven me als …

03

a. Sentimenteel b. Hier en nu c. Altijd vooruitkijkend 9. Ik ga akkoord met het volgende … a. Diegenen die niet leren uit het verleden, zijn gedoemd om te hervallen b. 90 % van mijn leven is er gewoon maar te zijn c. Mijn toekomst is zo schitterend, dat ik mijn ogen moet beschermen Score Tel alle a’s, b’s en c’s en maak een grafiek van je score a ................................................... (verleden) b ................................................... (heden) c ................................................... (toekomst) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Verleden

Heden

Toekomst


Test 4 Persoonlijk aandacht- en erkenningsprofiel: Strokes Grid

Kan u + strokes aanvaarden?

Vraagt u om de + strokes die u wenst ?

Weigert u + strokes te geven die anderen verwachten ?

Geeft u zichzelf + strokes ?

GEVEN

AANNEMEN

VRAGEN

WEIGEREN TE GEVEN

ZICHZELF GEVEN

Geeft u strokes aan anderen ?

Kan u strokes aannemen ?

Vraagt u op een directe of indirecte manier strokes ?

Weigert u - strokes te geven?

Geeft u zichzelf strokes ?

ALTIJD HEEL VAAK VAAK

04

SOMS ZELDEN NOOIT

NOOIT ZELDEN SOMS VAAK HEEL VAAK ALTIJD

Welke impact heeft dat voor jou als manager ? Hoe beïnvloedt dat je management style?


Test 5 Sociale stijlen

 Efficiënt  Dominant  Gedienstig

 Assertief  Rustig  Tevreden

 Zwijgzaam  Bedacht  Bindt zich gemakkelijk

 Joviaal  Vriendschappelijk  Neemt verantwoordelijkheid

 Attent  Negocieert graag  Neemt initiatief

 Receptief  Niet flexibel  Coöperatief

 Koppig  Behoedzaam  Extravert

 Enthousiast  Gereserveerd  Gematigd

 Hardnekkig  Actief  Stipt

 Winner  Evenwichtig  Inschikkelijk

 Vrolijk  Trekt aan  Wilskrachtig

 Houdt zich aan afspraken  Levendig  Diplomatisch

 Argumenteert gemakkelijk  Nonchalant  Past zich gemakkelijk aan

 Meegaand  Volgzaam - gedwee  Geeft richtlijnen

 Georganiseerd  Precies  Origineel

 Populair  Heeft discipline  Gecultiveerd


05

Per vakje duidt u één karaktertrek aan die het beste met jouw persoonlijkheid of manier van reageren overeenkomt.


Scoringsblad

Efficiënt Dominant Gedienstig

a a a

  

2 3 1

Assertief Rustig Tevreden

a a a

  

3 2 1

Zwijgzaam Bedacht Bindt zich gemakkelijk

e e e

  

1 2 3

Joviaal e Vriendschappelijk e Neemt verantwoordelijkheid e

  

3 2 1

Attent Negotieert graag Neemt initiatief

a a a

  

1 2 3

Receptief Niet flexibel Coöperatief

a a a

  

1 2 3

Koppig Behoedzaam Extravert

e e e

  

1 2 3

Enthousiast Gereserveerd Gematigd

e e e

  

3 1 2

Hardnekkig Actief Stip

a a a

  

3 2 1

Winner Evenwichtig Inschikkelijk

a a a

  

3 2 1

Vrolijk Trekt aan Wilskrachtig

e e e

  

3 2 1

Houdt zich aan afspraken Levendig Diplomatisch

e e e

  

1 3 2

Argumenteert gemakkelijk a Nonchalant a Past zich gemakkelijk aan a

  

3 2 1

Meegaand Volgzaam - gedwee Geeft richtlijnen

a a a

  

2 1 3

Georganiseerd Precies Origineel

  

2 1 3

Populair Heeft discipline Gecultiveerd

e e e

  

3 1 2

A =

e e e

E =


05

Tel op hoeveel u scoort voor de alle 8 A-vakken en de 8 E vakken die elkaar telkens Opvolgen.


Gelieve uw A en E scores op onderstaand assenkruis te plaatsen

Emotief

PROMOTOR

EMPATHISCH

24 23 22 21 20

ACTIEF 18 24 23 22 21 20 19 18 17

17 16

RE-ACTIEF 15 14 13 12 11 10 9 8

15 14 13 12 11

10 9 8 DIRIGENT

Niet Emotief

ANALYST


05

19

Test 6 De stemmetjes en spelletjes

Ik ben zo niet Ik ben misschien zo

2 3

Ik ben soms zo Ik ben vaak zo

4

Dit ben ik

1.

Ik heb steeds de indruk dat ik tegen de tijd vecht.

0

1

2

3

4

2.

Ik vind de inspanning belangrijker dan het resultaat.

0

1

2

3

4

3.

Ik vind dat ik me in het leven alleen uit de slag moet trekken.

0

1

2

3

4

4.

Om een opdracht te kunnen starten, heb ik «alle» informatie nodig.

0

1

2

3

4

5.

Het is belangrijk dat de anderen het met mij goed menen.

0

1

2

3

4

6.

Stress stimuleert me.

0

1

2

3

4

7.

Ik vrees vaak dat ik niet zal voldoen.

0

1

2

3

4

8.

Ik ben erg veeleisend tegenover mezelf en de anderen.

0

1

2

3

4

9.

Ik ben pas tevreden als ik uitmuntend presteer.

0

1

2

3

4

10.

Om geliefd te zijn, lever ik een meer dan gemiddelde dienstverlening.

0

1

2

3

4


06

0 1


Vragenlijst (vervolg) 2 3


4

Dit ben ik

11.

Ik kan niet delegeren, want de anderen zijn te traag.

0

1

2

3

4

12.

Ik gebruik veel energie om iets te realiseren.

0

1

2

3

4

13.

Ik uit mijn gevoelens niet.

0

1

2

3

4

14.

Om efficiënt te zijn, moet mijn opdracht perfect zijn.

0

1

2

3

4

15.

Ik sta steeds ter beschikking van mijn baas, zelfs thuis.

0

1

2

3

4

16.

Ik spreek snel.

0

1

2

3

4

17.

Ik voel me benauwd en vrees te exploderen indien ik me laat gaan.

0

1

2

3

4

18.

Ik voer graag belangrijke opdrachten uit

0

1

2

3

4

19.

De feiten, de cijfers, de logica: dit zijn de echt belangrijke zaken.

0

1

2

3

4

20.

Men moet de anderen vertellen wat ze willen horen.

0

1

2

3

4


06




2 3


4

Dit ben ik

21.

Ik onderbreek de anderen steeds en maak hun zin zelf af.

0

1

2

3

4

22.

Ik voel me reeds lang verantwoordelijk voor wat de anderen overkomt.

0

1

2

3

4

23.

Ik voel me goed bij een intellectuele uitwisseling.

0

1

2

3

4

24.

Nauwkeurigheid ten allen koste, dat is de prijs van mijn imago.

0

1

2

3

4

25.

Ik heb graag dat een collega me nodig geeft.

0

1

2

3

4

26.

Ik zeg vaak: «Vooruit... ja... ja... en dan?».

0

1

2

3

4

27.

Volgens de anderen klaag ik vaak.

0

1

2

3

4

28.

Ik hou van logica.

0

1

2

3

4

29.

Ik moet mijn Klant de indruk geven dat ik alles ken.

0

1

2

3

4

30.

Je moet je in vieren kunnen delen.

0

1

2

3

4


06

0 1



2 3


4

Dit ben ik

31.

Ik loop steeds te ijsberen wanneer ik op iets wacht.

0

1

2

3

4

32.

Anderen komen bij mij, zonder dat ik hen dit vraag, omdat ze me vriendelijk vinden.

0

1

2

3

4

33.

Ik heb het moeilijk om anderen te vertrouwen en mijn hart uit te storten.

0

1

2

3

4

34.

Een bezwaar is voor mij een teken van mijn onvermogen; ik wil in alles slagen, zodat ik geen slechte kritiek krijg.

0

1

2

3

4

35.

Ik help de anderen graag.

0

1

2

3

4

36.

Ik zit vaak met mijn vingers of mijn voeten te trommelen.

0

1

2

3

4

37.

Ik creëer verwarde situaties waarin ik me dom en onmachtig voel.

0

1

2

3

4

38.

Ik hecht veel belang aan de manier waarop de anderen me zien.

0

1

2

3

4

39.

Ik ben ervan overtuigd dat ik de beste ben.

0

1

2

3

4

40.

Ik kan niets weigeren.

0

1

2

3

4


06

0 1



2 3


4

Dit ben ik

41.

Ik handel te snel, en zo maak ik fouten door onoplettendheid.

0

1

2

3

4

42.

Een antwoord geven op al deze vragen vereist nogal wat moeite!

0

1

2

3

4

43.

Ik voel me veilig zolang ik me niet emotioneel bind.

0

1

2

3

4

44.

Zolang een opdracht niet is uitgevoerd zoals ik dat wens, herbegin ik.

0

1

2

3

4

45.

Ik speel graag de rol van vertrouweling.

0

1

2

3

4

46.

Ik kan niet inactief blijven en, indien nodig, doe ik diverse zaken tegelijkertijd.

0

1

2

3

4

47.

Mijn moeder zei vaak: «Met wat meer inspanning...».

0

1

2

3

4

48.

Bij een opdracht met meerdere personen hou ik er niet van dat men de timing of het objectief niet respecteert, of dat men gaat uitweiden.

0

1

2

3

4

49.

Ik verwacht van mijn medewerkers dat ze precies doen wat ik van hen vraag.

0

1

2

3

4

50.

Ik vraag me af of mijn antwoorden op deze vragen wel degelijk overeenkomen met wat men van mij verwacht.

0

1

2

3

4


06

0 1


VERMELD HIER UW SCORES

V 3 8 13 18 23 28 33 38 43 48 Totaal

Score

Stel tevreden V 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Score

Totaal

Lever een inspanning V Score 2 7 12 17 22 27 32 37 42 47 Totaal

Doe iets snel V 1 6 11 16 21 26 31 36 41 46 Totaal

Score

Wees perfect V 4 9 14 19 24 29 34 39 44 49

Score

Totaal

Stel een «hitparade» van je “drivers”:

1. 2.


06

Wees sterk


VOORBEREIDING ACTIEPLAN Analyseer aandachtig de check-list van je drivers en de coachingtips uit de syllabus. Doe een self assessmetn van datgene wat de meeste stress veroorzaakt in uw functioneren. Welke acties zal u ondernemen om de druk te verlagen? Wat kan u effectief doen in het kader waarin u zich bevindt ? Welke mogelijk reacties kan u optimaliseren? Welke overtuigingen zal u vervangen door nieuwe invalshoeken?

Maak een lijst op van mogelijke positieve acties et noteer die. Lees je lijst frequent en pas aan waar nodig. Kies een formele of informele coach. En vooral : CELEBRATE! Beloon uzelf bij iedere kleine stap.


06

Wie kan u daarin ondersteunen ? Collega’s, partner, vriend, hiërarchie, medische dienst….. ?

Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 1 Uw medewerkers reageren de laatste tijd niet meer op uw vriendelijke benadering en uw opvallende belangstelling voor hun welzijn. Hun prestaties gaan snel achteruit. A) U wijst hen er nadrukkelijk op dat ze volgens vaste procedures te werk moeten gaan en dat het noodzakelijk is hun opdrachten goed uit te voeren. B) U stelt zich beschikbaar voor overleg, maar dringt uw bemoeienis niet op. C) U praat met uw ondergeschikten en stelt daarna vast welke resultaten er bereikt moeten worden. D) U grijpt opzettelijk niet in.

Situatie 2 De prestaties van uw groep mensen nemen zienderogen toe. U hebt ervoor gezorgd dat alle groepsleden zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en van de geldende prestatienormen.

07

A) U gaat vriendschappelijk met de groep om, maar zorgt dat alle groepsleden zich bewust blijven van hun verantwoordelijkheden en van de prestatienormen. B) U neemt geen uitgesproken maatregelen. C) U doet al het mogelijke om de groep een gevoel van belangrijkheid en betrokkenheid te geven. D) U benadrukt dat het belangrijk is om de opdrachten goed en binnen de daarvoor gestelde termijn uit te voeren.


Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 3 Uw groep is niet in staat om zelf een probleem op te lossen. Gewoonlijk liet u de groep haar eigen gang gaan. De prestaties van de groep en de onderlinge relaties waren tot dusver goed. A) U tracht samen met de groep het probleem op te lossen. B) U laat de groep zelf het probleem oplossen. C) U treedt snel en doortastend op om te corrigeren en bij te sturen. D) U moedigt de groep aan om het probleem aan te pakken en u ondersteunt hun inspanningen.

Situatie 4 U overweegt een verandering. Uw medewerkers hebben altijd uitstekende prestaties geleverd. Zij zien de noodzaak van de verandering terdege in.

07

A) U laat toe dat de groep zich met de uitwerking van de verandering bemoeit, maar u geeft niet te veel sturing. B) U kondigt de veranderingen aan en voert ze onder nauwlettend toezicht in. C) U staat de groep toe zelf te formuleren wat er moet gebeuren. D) U maakt gebruik van aanbevelingen van de groep, maar u stuurt de veranderingen zelf.


Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 5 De prestaties van uw groep gaan de laatste maanden steeds verder achteruit. Het kan de groepsleden niet schelen of zij de vereiste resultaten al of niet behalen. Zij moeten er voortdurend aan herinnerd worden hun opdrachten op tijd klaar te krijgen. Het bleek in het verleden te helpen als taken en verantwoordelijkheden opnieuw werden geformuleerd. A) U staat de groep toe zelf te formuleren wat er moet gebeuren. B) U neemt aanbevelingen van de groep over, maar ziet toe dat de gewenste resultaten behaald worden. C) U formuleert taken en verantwoordelijkheden opnieuw en controleert zorgvuldig. D) U betrekt de groep bij het formuleren van taken en verantwoordelijkheden, maar u bent niet te directief.

Situatie 6

A) U doet al het mogelijke om de groep een gevoel van belangrijkheid en betrokkenheid te geven. B) U benadrukt dat het belangrijk is de opdrachten goed en binnen de daarvoor gestelde termijn uit te voeren. C) U grijpt opzettelijk niet in. D) U betrekt de groep bij de besluitvorming maar ziet toe dat de vereiste resultaten bereikt worden.


07

U hebt de verantwoordelijkheid gekregen over een efficiënt geleide organisatie. Uw voorganger hield de touwtjes strak in handen. U wilt de produktiviteit handhaven maar tevens beginnen om de werksituatie wat menselijker te maken.

Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 7 U overweegt een voor uw groep nieuwe structuur in te voeren. Leden van de groep hebben suggesties gedaan voor noodzakelijke veranderingen. De groep is produktief en heeft bewezen soepel te kunnen werken. A) U stelt vast wat er veranderd moet worden en controleert zorgvuldig. B) U werkt met de groep samen aan het uitwerken van de veranderingen, maar laat de uitvoering ervan aan de groepsleden over. C) U bent bereid om hun aanbevelingen over te nemen, maar houdt bij de invoering zelf het heft in handen. D) U vermijdt botsingen en laat de zaken op hun beloop.

Situatie 8

A) U laat de groep begaan. B) U bespreekt de situatie met de groep en neemt dan de nodige stappen tot verandering. C) U neemt maatregelen om het werk van uw medewerkers in welomschreven banen te leiden. D) U bespreekt de situatie met de groep en ondersteunt daarbij zonder te veel richting te geven.


07

De groepsprestaties en de onderlinge verhoudingen zijn goed. U voelt zich een beetje onzeker omdat u de groep geen instructies geeft.

Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 9 U bent door uw baas aangesteld als hoofd van een werkgroep die ver over tijd is met het uitbrengen van adviezen voor verandering. De groep houdt er onduidelijke doelstellingen op na. Vergaderingen worden slecht bezocht en men komt er alleen nog voor de gezelligheid. Toch zijn de nodige talenten om te helpen potentieel in de groep aanwezig. A) U laat de groep haar eigen problemen oplossen. B) U neemt aanbevelingen van de groep over, maar ziet erop toe dat de vereiste resultaten behaald worden. C) U formuleert nieuwe doelstellingen en bewaakt ze zorgvuldig. D) U betrekt de groep bij het formuleren van de doelstellingen, maar oefent geen druk uit.

Situatie 10

A) U betrekt de groep bij het vaststellen van nieuwe normen, maar u neemt niet het heft in handen. B) U stelt nieuwe normen vast en controleert zorgvuldig. C) U vermijdt botsingen door geen druk uit te oefenen; u laat de situatie op zijn beloop. D) U neemt aanbevelingen van de groep over, maar ziet erop toe dat de nieuwe normen in acht genomen worden.


07

U hebt onlangs nieuwe normen vastgesteld. Uw medewerkers, die gewoonlijk wel in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen, reageren daar echter niet op.

Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL Situatie 11 U bent naar een nieuwe positie bevorderd. Uw voorganger liet de groep haar eigen gang gaan. De groep heeft zich voldoende van haar taken en opdrachten gekweten. De onderlinge verhoudingen in de groep zijn goed. A) U neemt maatregelen om het werk van uw medewerkers in welomschreven banen te leiden. B) U betrekt de medewerkers bij de besluitvorming en honoreert goede inbreng. C) U bespreekt met de groep haar prestaties in het verleden en onderzoekt of er nieuwe werkmethoden nodig zijn. D) U laat de groep ook verder haar eigen gang gaan.

Recente informatie wijst erop dat er wat strubbelingen tussen de medewerkers zijn. De groep heeft een opmerkelijke goede staat van dienst. De groepsleden hebben zich met succes ingezet voor doelstellingen op lange termijn. Ze hebben gedurende het afgelopen jaar in harmonie samengewerkt. Allen zijn goed berekend voor hun taak. A) U probeert uw oplossing met uw medewerkers uit en onderzoekt of er nieuwe werkmethoden nodig zijn. B) U geeft de groepsleden de ruimte om er zelf uit te komen. C) U treedt snel en doortastend op om te corrigeren en bij te sturen. D) U neemt deel aan een probleem-oplossend gesprek en verleent de medewerkers alle steun.


07

Situatie 12

Test 7 Situationeel leidinggeven en COACHING STIJL

1

2

3

4

1

A

C

B

D

S

2

D

A

C

B

I

3

C

A

D

B

T

4

B

D

A

C

5

C

B

D

A

6

B

D

A

C

7

A

C

B

D

B

D

A

U A T

8

C

I

9

C

B

D

A

E

10

B

D

A

C

S

11

A

C

B

D

12

C

A

D

B

S1

S2

S3

S4

Kolommen Total

Informatie over uzelf/conclusie ……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………


07

Situationeel leidinggeven en coaching : Analyse

Test 8 BELBIN TEAMROLLEN

In deze test zijn zeven items, waaronder telkens acht zinnen gegroepeerd staan. U beschikt over 10 punten die u kan toekennen aan de zinnen die het best uw gedrag weerspiegelen. Wanneer u zich herkent in één zin, mag u de tien punten aan deze zin toekennen, maar u mag de punten ook verdelen over meerdere zinnen. U schrijft de punten op in de tabel die bij dit formulier is gevoegd, onder de overeenkomende letter. Om deze test zelf juist te interpreteren, volstaat het om de scores, vraag per vraag, over te nemen in de tabel op het einde van deze test. U zet de scores rechts van de corresponderende letter. Tel uw scores op per vraagbaken en u moet telkens tien uitkomen. Als alle cijfers zijn overgenomen in de tabel kunt u samen met uw consultant uw profiel analyseren Voorbeeld

I. Wanneer ik in een team zit, zou het volgende voor mij kunnen gelden: a. Ik merk nieuwe kansen snel op en maak daar goed gebruik van.

5

b. Ik kan met allerlei verschillende mensen goed samenwerken. c. Een van mijn natuurlijke gaven is het produceren van ideeën. d. Als ik iets in mensen zie wat van nut kan zijn voor de doelstellingen van de groep, weet ik het er altijd uit te halen..

3

e. Omdat ik zelf efficiënt ben, hou ik ervan dingen helemaal af te maken. f. Ik vind het niet erg als mensen me een tijdlang niet aardig vinden, als ik maar goede resultaten haal..

2

g. Ik voel snel aan wat werkt in een situatie die ik goed ken. h. Ik kan objectief redeneren en een bepaalde zaak onbevooroordeeld van verschillende kanten belichten.

08

= 10



I. Wanneer ik in een team zit, zou het volgende voor mij kunnen gelden: a. Ik merk nieuwe kansen snel op en maak daar goed gebruik van. b. Ik kan met allerlei verschillende mensen goed samenwerken. c. Een van mijn natuurlijke gaven is het produceren van ideeën. d. Als ik iets in mensen zie wat van nut kan zijn voor de doelstellingen van de groep, weet ik het er altijd uit te halen. e. Omdat ik zelf efficiënt ben, hou ik ervan dingen helemaal af te maken. f. Ik vind het niet erg als mensen me een tijdlang niet aardig vinden, als ik maar goede resultaten haal. g. Ik voel snel aan wat werkt in een situatie die ik goed ken. h. Ik kan objectief redeneren en een bepaalde zaak onbevooroordeeld van verschillende kanten belichten.

= 10

II. Als ik minder goed presteer in een team dan zou dat kunnen komen omdat: a. Ik me pas op mijn gemak voel wanneer vergaderingen een duidelijke structuur hebben, in de hand worden gehouden en goed verlopen in het algemeen. b. Ik vaak te veel toegeef aan teamleden die een waardevolle mening hebben die onvoldoende aan bod is gekomen. c. Ik de neiging heb veel te praten wanneer er nieuwe ideeën in de groep worden besproken.

e. Mensen me soms overheersend en autoritair vinden wanneer we iets klaar moeten krijgen. f. Ik het moeilijk vind om het voortouw te nemen, misschien omdat ik te gevoelig ben voor de sfeer in de groep. g. Ik de neiging heb helemaal op te gaan in de ideeën die ik krijg zodat ik niet meer in de gaten heb wat er gaande is. h. Mijn collega’s vinden dat ik me te druk maak over details en te veel denk aan wat er mis kan gaan.

= 10


08

d. Ik het door mijn objectieve kijk op de dingen moeilijk vind om meteen enthousiast met mijn collega’s mee te praten.


III. Wanneer ik met anderen aan een project werk: a. Ben ik er goed in mensen te beïnvloeden zonder hen onder druk te zetten. b. Worden door mijn algemene waakzaamheid fouten uit onzorgvuldigheid of nalatigheid voorkomen. c. Sta ik klaar om tot actie aan te sporen, om te zorgen dat in vergaderingen geen tijd verspild wordt en het hoofddoel niet uit het oog wordt verloren. d. Zal ik altijd met een origineel idee aankomen. e. Ben ik altijd bereid een goed voorstel te steunen wanneer dat in het gemeenschappelijk belang is. f. Ben ik steeds op zoek naar de nieuwste ideeën en de laatste ontwikkelingen. g. Wordt mijn vermogen om objectief te oordelen vast door anderen op prijs gesteld. h. Kan men het gerust aan mij overlaten om te zorgen dat al het noodzakelijke georganiseerd wordt.

= 10

IV. Kenmerkend voor mijn houding tegenover groepswerk is dat: a. Ik het eigenlijk graag doe omdat ik mijn collega’s beter wil leren kennen b. Ik niet aarzel om de denkbeelden van anderen aan te vallen, of zelf een minderheidsstandpunt in te nemen. c. Ik gewoonlijk niet verlegen zit om argumenten waarmee ik een redenering die niet klopt, kan weerleggen.

e. Ik de neiging heb om voor de hand liggende opmerkingen te vermijden en met onverwachte ideeën te komen. f. Mijn perfectionisme iets toevoegt aan iedere taak in het team waaronder ik mijn schouders zet. g. Ik graag gebruik maak van contacten met mensen buiten de groep. h. Hoewel ik graag ieders mening wil horen, ik besluitvaardig ben wanneer dat nodig is.

= 10


08

d. Ik denk dat ik er goed in ben te zorgen dat een plan ook slaagt, wanneer eenmaal besloten is dat het moet worden uitgevoerd.

Test 9 Assertiviteit

V. Ik vind bevrediging in mijn werk omdat: a. Ik er plezier in heb situaties te analyseren en de verschillende keuzemogelijkheden tegen elkaar af te wegen. b. Ik het interessant vind praktische oplossingen voor problemen te bedenken. c. Ik voel dat ik bijdraag aan goede werkverhoudingen. d. Ik veel invloed kan uitoefenen op de besluitvorming. e. Ik mensen kan ontmoeten die misschien iets nieuws te bieden hebben. f. Ik mensen kan overtuigen van de noodzaak dat iets moet gebeuren. g. Ik me in mijn element voel wanneer ik me volledig op één bepaalde taak kan concentreren. h. Ik graag een werkterrein vind dat mijn fantasie prikkelt.

= 10

VI. Wanneer ik plotseling in weinig tijd met onbekende mensen een moeilijke taak moet uitvoeren: a. Trek ik mij het liefst ergens in een hoekje terug, zodat ik rustig kan bedenken hoe ik het moet aanpakken. b. Zou ik bereid zijn samen te werken met de persoon die van de meest positieve aanpak blijk geeft, zelfs als dit een lastig iemand lijkt. c. Zou ik een manier vinden om de taak minder omvangrijk te maken door te kijken wie wat het beste kan doen. d. Zou mijn aangeboren urgentiebesef ervoor zorgen dat we niet achter raken op het schema. e. Denk ik dat ik mijn hoofd koel en mijn hersenen bij elkaar zou weten te houden. f. Zou ik recht op mijn doel afgaan en mij niet laten opjagen.

h. Zou ik een discussie op gang brengen met de bedoeling nieuwe gedachten te stimuleren en dingen in beweging te zetten.

= 10


09

g. Zou ik bereid zijn het voortouw te nemen wanneer ik het gevoel had dat de groep geen vooruitgang boekte.


VII. Als ik problemen heb met groepswerk, zou het waarschijnlijk gaan om: a. Mijn neiging ongeduldig te reageren als mensen de voortgang belemmeren. b. Kritiek van anderen dat ik te analytisch ben en onvoldoende intuïtief. c. Mijn nauwgezetheid waardoor ik soms de boel ophoud. d. Het feit dat ik snel verveeld raak en één of twee stimulerende groepsleden nodig heb om me enthousiast te maken. e. De moeite die ik heb om op gang te komen, tenzij ik precies weet wat het doel is. f. Mijn onvermogen soms om ingewikkelde kwesties die ik me bedenk ook duidelijk uit te leggen. g. Mijn gebrek aan durf om van anderen dingen te vragen die ik zelf niet kan. h. Mijn aarzeling om mijn standpunt te verdedigen wanneer ik op duidelijke weerstand stuit.

= 10

Overzicht Na al uw punten te hebben verdeeld, maak u nu de som ervan. Cfr het vb :

I

h 2 c 2 a 4 b d f 1 g 1 e

Thema

Uw antwoorden

I

h

c

a

b

d

f

g

e

II

d

g

c

f

b

e

a

h

III

g

d

f

e

a

c

h

b

IV

c

e

g

a

h

b

d

f

V

a

h

e

c

f

d

b

g

VI

e

a

h

b

c

g

f

d

VII

b

f

d

h

g

a

e

c

MO

PL

RI

TW

PR

SH

CW

FI


08


08

Mijn teamprofiel



OVERZICHT TEAMROLLEN 1. De bedrijfsman-vrouw of IMPLEMENTER (Company worker) Kenmerken De Bedrijfsman is praktisch ingesteld, de organisator die besluiten concreet in taken vertaalt. Hij is nuchter, ordelijk, werkt hard en pakt zaken systematisch en consciëntieus aan. De BM is een efficiënte doener met een ijzeren wil. Hij is zowel loyaal, taai als vasthoudend en saai. Soms stelt hij zich erg behoudend en star op hem het praktisch nut van een nieuw plan niet gelijk duidelijk is. Hij heeft behoefte aan ritme en regelmaat, vaste afspraken en structuren en werkt daar constant aan. Rol De Bedrijfsman is sterk in het omvormen van plannen en strategieën tot concrete taken en bezigheden. Hij ziet wat wel of niet haalbaar is. De BM heeft organisatietalent, kan implementeren en zorgt dat alle taken gedaan worden. Managementtaken, waar verantwoordelijkheid en doelmatigheid belangrijk zijn, zijn bij hem in goede handen. Te vermijden gedrag Te weinig flexibel opstellen, m.n. te weinig openstaan voor plotselinge ideeën, kansen en andere koersen. Afbrekende kritiek uiten: ideeën van anderen te snel van tafel vegen en als nutteloos afdoen. Te snel aan de slag willen gaan; al beginnen met ordenen en regelen terwijl de doelen en uitkomsten nog niet gepreciseerd zijn.

Kenmerken De Brononderzoeker is extravert en innemend, joviaal, hartelijk en altijd op zoek naar nieuwe informatie en interessante contactpersonen. Hij is nieuwsgierig en legt makkelijk contacten en beschikt over een uitgebreid netwerk. Door zijn veelzijdigheid en brede belangstelling vindt men de BO vaak creatief, hoewel hij eerder ideeën verzamelt dan ze daadwerkelijk verzint. Hij houdt van brainstormen, innovatie en ontwikkeling en improviseren. De Brononderzoeker is speels, positief ingesteld, steels en enthousiast en is een onuitputbare bron van informatie en ideeën. Af en toe heeft hij de neiging om zaken net zo makkelijk los te laten als dat hij eraan begonnen is.


08

2. De Brononderzoeker (RESOURCES INVESTIGATOR)


Rol De Brononderzoeker is sterk in het verkennen en inbrengen van ideeën en bronnen van buiten de groep.. Hij kan links leggen, terreinen verkennen en onderhandelen. Door zijn pragmatisme en tegenwoordigheid van geest, ontdekt hij waar de kansen liggen en weet hij deze ook te benutten. Hij heeft drukte en afwisseling nodig. Krijgt hij onvoldoende stimulans van zijn omgeving dan slaat de verveling al gauw toe en werkt hij ineffectief. Te vermijden gedrag Overenthousiasme Te snel afgeleid door interessante maar voor het team irrelevante zaken Te veel verslappen als het nieuwe van iets af is en nonchalant tegenover zaken staan waar zijn hart niet bij ligt. 3. De Ingeplante of Plant (PL)

Rol Een Plant kan een voortdurende bron van inspiratie zijn. Hij genereert ideeën en alternatieven en verzint mogelijke oplossingen voor complexe problemen. Hij brengt visie en dromen. Een PL is vooral van belang in de beginfase van een project of als schepper van een nieuw product. Maar ook als intern of extern adviseur komt hij goed tot zijn recht. Vaak is één PL in een team voldoende. Als er meer zijn, bestaat de kans dat alle energie opgaat aan het bestrijden van elkaars ideeën.


08

Kenmerken De Plant is de innovator. Het creatieve brein dat met verbeeldingskracht originele ideeën en alternatieven aandraagt. Hij zoekt ruimte om te kunnen fantaseren, strategieën en scenario’s voor de toekomst te ontwerpen en met verrassende oplossingen voor bestaande problemen te komen. De PL is introvert en eigenzinnig. Hij geeft de voorkeur aan zijn eigen oplossingen en werkt het liefst op enige afstand van het team. Hij stopt veel energie in zijn scheppingen en verliest de realiteit nog weleens uit het oog, waardoor zijn ideeën als raar, radicaal en onpraktisch kunnen overkomen. De PL is zeer gevoelig voor waardering en kritiek. Soms is er een aparte gebruiksaanwijzing nodig om dit talent in een team tot bloei te krijgen.


Te vermijden gedrag Zijn capaciteiten willen tonen op teveel of verzonnen terreinen; de creatieve inspanningen sluiten dan niet meer aan bij de behoeften van het team. Beledigd in de schulp kruipen als de ideeën kritisch bekeken worden Zich geremd voelen om met ideeën te komen, zeker in gezelschap van extraverte en dominante types. 4. De Monitor of Waarschuwer Kenmerken De Monitor is bedachtzaam. Hij is een door- en een nadenker die wil onderzoeken en begrijpen. Zijn bijdrage ligt in objectieve, weloverwogen analyses. De MO wil weten waarom. Hij ziet snel de zwakke plekken in een plan of argumentatie. De MO zoekt naar inzicht en overzicht en houdt ervan om te beschouwen, beschrijven en te verklaren. Door zijn kritische aard lijkt de MO heel koel en afstandelijk. Hij is verstandig en voorzichtig en laat zich graag alles uitleggen. Zelf legt hij ook graag dingen uit met als gevolg dat hij vaak laat een beslissing neemt. Hoewel hij soms moeite heeft om op te houden met wikken en wegen, is zijn oordeel vrijwel altijd juist. Rol Als het op het analyseren van problemen en het evalueren van ideeën en suggesties aankomt, is de MO van onmisbare waarde. Zijn kritische instelling en doordachtzaamheid heeft menig team behoed voor het nemen van onjuiste en overhaaste beslissingen. Hij is goed in het lokaliseren en afwegen van de voors en tegens van een voorstel. De MO kan op belangrijke strategische posten terechtkomen.

09

Te vermijden gedrag Al te kritisch zijn en nieuwe ideeën nog in de knop breken. Wedijveren: heel intelligent, maar hij zal in halsstarrig debat treden met andere monitoren en met Planten. De besluitvorming deprimeren door steeds nieuwe problemen aan te dragen en oplossingen te veroordelen.



5. VorMer (SHAPER) Kenmerken De vormer is gedreven en wilskrachtig met een grote dosis nerveuze energie en een sterke drang om te presteren. Hij is vlot, impulsief en ongeduldig. De VM daagt uit en voelt zich snel uitgedaagd. Hij geniet van strijd en woordenwisseling, maar moet wel winnen. Als het tegenzit, raakt de VM snel gefrustreerd, geëmotioneerd en ongedurig. De VM is gericht op resultaat, verbindt daar zijn ‘ik’ aan en weet anderen in beweging te zetten. Hoewel hij voortdurend wordt geplaagd door twijfels over eigen kunnen, die alleen door resultaten weggenomen kunnen worden, ervaart zijn omgeving hem vaak als dwingend, stuwend en assertief. Hij is een moedige en vrijmoedige ondernemer die ervoor zorgt dat dingen in gang worden gezet en die mensen vooral ziet in relatie tot het te bereiken doel. Rol De Vormer geeft richting en genereert actie. Omdat spanning en confrontaties hem doen opbloeien, mobiliseert hij de krachten in een team en stelt nieuwe doelen vast. Met name, als het team door politieke en sociale manoeuvres in een impasse is geraakt. De VM is van groot belang als er wezenlijke veranderingen dienen te komen. Hij is niet bang om impopulaire maatregelen te nemen. Zijn ster rijst in een situatie waar onder grote druk en met veel risico gepresteerd moet worden.

08

Te vermijden gedrag Het platwalsen van andere teamleden, zeker als hij een gezaghebbende positie bekleedt. Wedijveren over de rol van een deskundige, met name met de Plant en de Monitor. Onverdraagzaamheid en zelfs arrogantie ten opzichte van mensen die zich meer op het proces en de procedures richten.



6. De VoorZitter -Coordinator Kenmerken De Voorzitter zoekt onophoudelijk naar wilsovereenkomst in de groep. Hij is de natuurlijke coördinator die de procedure bepaalt, de bedoelingen verheldert, de meningen op een rijtje zet en tenslotte samenvat wat iedereen wil. Hij probeert ieder teamlid aan te moedigen om bij te dragen en heeft een goede neus voor ieders sterkste kant. De VZ is extravert, positief en ruimdenkend, maar ook protocolvast. Hij beschikt doorgaans niet over opvallende intellectuele of creatieve talenten. Zijn kracht is eerder dat hij deze talenten bij anderen ontdekt en hun het woord wil geven. Hij zoekt consensus, maar hakt zonder aarzelen de knoop door als zich een meerderheid heeft afgetekend of als de tijd begint te dringen. Rol De Voorzitter komt tot zijn recht op een plaats waar uiteenlopende belangen en kwaliteiten moet worden samengebundeld en waar doelstellingen moeten worden gecoördineerd. Ferm in de procedure en gericht op besluitvorming als hij is, is de VZ een natuurlijke en voor ieder aanvaardbare leider die het beste uit de groep haalt. Zolang hij maar vrij blijft van een eigen belang of een eigen inhoudelijke stellingname. Dat laatste brengt hem snel in conflict met Vormer en Plant. Te vermijden gedrag Gaan jagen op besluiten; het al te sterk benadrukken van tempo en voortgang in de besluitvorming, waardoor bepaalde talenten wegvallen .Procedurele starheid; vasthouden aan ‘besluit is besluit’, met name als nieuwe inzichten of vragen naar voren komen .Vasthouden aan een gegeven rolverdeling, ook als het interne of externe krachtenveld verandert..

Kenmerken De Zorgdrager is het teamroltalent dat zich voortdurend zorgen maakt over de dingen die mis kunnen gaan. Een sterk zintuig voor gevaar plus een grote zorg naar mensen en zaken resulteren in een hang naar perfectie en detail. De ZD toetst voortdurend op zijn gevoel of alles nog klopt en deugt. Hij controleer rusteloos, als het moet tot in de puntjes, of alles in orde is. De ZD is degene die de kwaliteit bewaakt. Hij hanteert straffe normen en is vaak weinig toeschietelijk tegenover de Jantjes van Leiden. Zijn uiterlijke kalmte en zelfbeheersing zijn bedrieglijk. Hij is tobberig en kan moeilijk iets aan anderen overlaten.


08

7. De Zorgdrager , Afmaker (FINISHER)


Bezorgd als hij is om zaken over het hoofd te zien en tegelijkertijd sterk gericht op eenheid, absorbeert hij als het ware de stress die het werk met zich meebrengt. Soms ten koste van lichamelijke ongemakken. Rol De Zorgdrager is van groot belang als het gaat om taken die een hoge concentratie en een grote accuratesse vereisen. Achter de schermen zorgt hij dat alles voorbereid is, volgens plan verloopt en tot in detail wordt uitgewerkt. De ZD is nauwgezet en voelt aan wat urgent is. Veiligheid en kwaliteit vinden in de ZD een rusteloze kampioen. Te vermijden gedrag Het onnodig benadrukken van details ten koste van het algemeen overzicht of de algemene richting. Het ontmoedigen van het team door zijn sterke bekommerdheid. Intolerantie ten opzichte van mensen met een oppervlakkige of avontuurlijke houding. 8. De GroepsWerker of Teamworker

Rol De Groepswerker vervult een belangrijke integrerende rol. Hij is de specie die het team bijeenhoudt. De GW streeft naar een eenheid, naar een wij-gevoel en voorkomt onnodige spanningen en confrontaties. De GW is loyaal aan de groepsdoelen. Hij zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt en borduurt positief op ieders ideeën voort. De GW zorgt voor gezelligheid, sfeer en een hoog groepsmoreel.


08

Kenmerken De Groepswerker is het meest gevoelige en ondersteunende lid van het team. Hij is vriendelijk, meegaand en sterk gericht op het creëren van sfeer en saamhorigheid. Hij kan luisteren en stimuleert anderen dit ook te doen. De GW zoekt naar evenwicht en harmonie en probeert met tact en diplomatie conflicten te voorkomen. Met behulp van zijn gevoelige sociale antennes en zijn communicatieve souplesse bevordert hij de teamgeest en weet hij mensen tot elkaar te brengen. Hij heeft een hekel aan conflicten en kan op kritieke momenten moeilijk beslissingen nemen.


08

Te vermijden gedrag Wegduiken voor confrontaties, zeker omdat hij als de spanning oploopt als geen ander weet waar de knelpunten zitten Een sfeer scheppen waarin niet serieus genoeg op zaken ingegaan wordt. Allianties aangaan; samenspannen met één groepslid (soms de underdog) tegen een ander.



Geef spontaan antwoord door telkens het juiste vakje aan te kruisen: - Klopt MEESTAL: als u meestal zo denkt of handelt - Klopt MEESTAL NIET: als u slechts zelden doet of denkt wat er geschreven staat

1.

Ik zeg vaak ja terwijl ik neen zou willen zeggen.

2.

Ik verdedig mijn rechten, zonder die van de anderen te schenden.

3.

Ik verberg liever wat ik denk of voel, als ik de persoon niet goed ken.

4.

Ik ben eerder autoritair en vastberaden.

5.

Het is meestal gemakkelijker om via een tussenpersoon te handelen dan rechtstreeks.

6.

Ik schrik er niet voor terug om kritiek uit te oefenen en de mensen te zeggen wat ik denk.

7.

Ik durf bepaalde opdrachten, die nochtans niet tot mijn taak behoren, niet te weigeren.

8.

Ik durf mijn mening geven, zelfs tegenover vijandig gezinde gesprekspartners.

9.

Als er een discussie plaatsvindt, houd ik me liever afzijdig om te zien hoe de zaak verloopt.

10.

Men verwijt me wel eens opzettelijk tegen te spreken.

11.

Het valt me zwaar om naar anderen te luisteren.

12.

Ik zorg ervoor om tot de ingewijden te behoren, dat heeft me al goede diensten bewezen.

13.

Men vindt me in het algemeen tamelijk verstandig en handig in relaties.

14.

Mijn relaties met anderen zijn eerder gebaseerd op vertrouwen dan op dominantie of berekening.

15.

Ik vraag liever geen hulp aan een collega: hij zou kunnen denken dat ik onbekwaam ben.

16.

Ik ben verlegen en voel me geremd zodra ik iets moet doen dat ik niet gewoon ben.

17.

Men noemt me “heethoofd”, dat maakt me kwaad en dan lachen de anderen me uit.

18.

Ik voel me goed in persoonlijke contacten.

19.

Ik speel vaak komedie: hoe kan men anders zijn doel bereiken?

20.

Ik praat veel en onderbreek de anderen zonder dat tijdig te beseffen.

Klopt MEESTAL NIET


09

Klopt MEESTAL

21.

Ik ben ambitieus en ben tot alles bereid om het te maken.

22.

Ik weet over het algemeen wie ik moet hebben en wanneer; dat is belangrijk om te slagen.

23.

In geval van onenigheid zoek ik naar een realistisch compromis op basis van de wederzijdse belangen.

24.

Ik speel het liefst “open kaart”.

25.

Ik heb de neiging de dingen die ik moet doen uit te stellen.

26.

Ik laat een werk vallen zonder het af te maken.

27.

In het algemeen laat ik me zien zoals ik ben, zonder mijn gevoelens te verbergen.

28.

Er is heel wat nodig om mij te intimideren.

29.

De anderen angst inboezemen is vaak een goed middel om aan de macht te komen.

30.

Als ik beetgenomen word, weet ik bij de volgende gelegenheid wel wraak te nemen.

31.

Men kan iemand op doeltreffende wijze bekritiseren door hem te verwijten dat hij zich niet aan zijn eigen principes houdt. Hij is het daar zeker mee eens.

32.

Ik haal voordeel uit het systeem: ik trek mijn plan.

33.

Ik kan mezelf zijn, en toch sociaal aanvaard worden.

34.

Wanneer ik het ergens niet mee eens ben, durf ik dat gewoon zeggen en doe ik dat ook.

35.

Ik wil anderen niet lastigvallen.

36.

Ik kan moeilijk partij kiezen, een keuze maken.

37.

Ik ben niet graag de enige persoon met een bepaalde mening in een groep; in dat geval houd ik liever mijn mond.

38.

Ik heb geen angst om in het openbaar te spreken.

39.

Het leven is slechts macht en strijd.

40.

Ik ben niet bang om gevaarlijke uitdagingen te aanvaarden.

41.

Conflicten creëren kan doeltreffender zijn dan de spanningen te onderdrukken.

42.

Zich vrijmoedig voordoen is een goede manier om iemands vertrouwen te winnen.

43.

Ik kan luisteren en onderbreek anderen niet.

44.

Wat ik eenmaal besloten heb te doen, maak ik af.

45.

Ik ben niet bang om mijn werkelijke gevoelens te uiten.


09



Ik ben er goed in om mensen voor mijn ideeën te winnen.

47.

Vleien is nog altijd een goede manier om te verkrijgen wat men wil.

48.

Ik heb weinig beheersing over mijn spreektijd.

49.

Ik kan bijtend ironisch zijn.

50.

Ik ben gedienstig en gemakkelijk om mee te leven; soms laat ik me zelfs wat uitbuiten.

51.

Ik kijk liever toe dan deel te nemen.

52.

Ik blijf liever op de achtergrond dan op de eerste rij te zitten.

53.

Ik geloof niet dat manipulatie een doeltreffende oplossing is.

54.

Men moet zijn bedoelingen niet te vlug duidelijk maken, dat is dom.

55.

Ik erger de mensen nogal vaak met wat ik zeg.

56.

Ik ben liever de wolf dan het schaap.

57.

Anderen manipuleren is vaak de enige praktische manier om te verkrijgen wat men wil.

58.

Over het algemeen kan ik doeltreffend protesteren, zonder overdadig agressief te zijn.

59.

Ik vind dat problemen niet werkelijk opgelost kunnen worden zonder er de diepe oorzaak van te vinden.

60.

Ik sla niet graag een slecht figuur.

09

46.



PUNTENTELLING VAN DE ZELFDIAGNOSE: ANALYSE

PASSIEF GEDRAG

AANVALLEND GEDRAG

MANIPULATIEF GEDRAG

ASSERTIEF GEDRAG

1

4

3

2

7

6

5

8

15

10

9

14

16

11

12

18

17

20

13

23

25

21

19

24

26

28

22

27

35

29

31

33

36

30

32

34

37

39

41

38

50

40

42

43

51

48

46

44

52

49

47

45

59

55

54

53

60

56

57

58

TOTAAL 15

TOTAAL 15

TOTAAL 15

TOTAAL 15


09

Elke zin is een voorbeeld van een passief gedrag, een agressieve aanval, van manipulatie of van “assertief” gedrag. De nummers van de zinnen werden ingedeeld in vier kolommen, die overeenkomen met de vier gedragstypes. U scoort een punt voor elke zin waarbij u “klopt meestal wel voor mij” hebt geantwoord. Het totaal aantal punten geeft aan in welke mate u neiging hebt tot het gedrag in kwestie. Pas op: de nummers van de vragen staan door mekaar!

Test 10 TEAMTEST

Geef voor elke uitspraak waar je het mee eens bent, een 2, waar je het niet mee eens bent een 0 en waar je over twijfelt of waar je het maar gedeeltelijk mee eens kan zijn een 1. Slechts deze drie mogelijkheden zijn van toepassing. Alle vragen moeten beantwoord worden.

2 1 0    1. Onze leider is een goed manager, hij kan goed plannen, organiseren, zijn mensen op de juiste plaats inzetten en voert een juist controlebeleid. 2. Iedereen binnen het team weet wat het actieplan van de onderneming is en werkt ook volgens de procedures die voorzien zijn. 3. Als teamlid ben ik niet alleen bij mijn eigen werk betrokken, maar toon ik ook steeds interesse in wat de anderen doen. Ik ben niet verlegen voor een extra inspanning. 4. Wanneer er zich problemen voordoen in ons team bespreken wij dit open en direct. Wij hebben een assertieve relatie. 5. Ieder individu heeft een eigen actieplan om zijn persoonlijke doelstellingen binnen het team te verwezenlijken. Wij erkennen die volledig. 6. Ieder van ons beseft zijn economisch en sociaal toegevoegde waarde in het bedrijf. Door onze verantwoordelijkheden op te nemen dragen wij bij tot de goede resultaten van ons bedrijf. 7. Ons werk is zowel kwalitatief als kwantitatief goed omlijnd zodat iedereen zijn prestaties kan meten aan vastgelegde normen. 8. Elk team binnen de onderneming beseft dat we elkaar nodig hebben om resultaten te kunnen boeken. Door het aanvaarden van elkaars rol komen we tot een vlotte samenwerking. 9. Binnen ons team is 1 plus 1 meer dan 2 omdat we nieuwe ideeën op een creatieve manier benutten. 10. Ieder van ons kent het kader waarbinnen hij/zij zijn verantwoordelijkheden kan/moet opnemen. 11. De leider leidt niet alleen de onderneming maar vervult een voorbeeldfunctie van een goed manager dat door iedereen gevolgd wordt. 12. Het gedrag, de attitude en de betrokkenheid van de teamleden is voldoende hoog om als team goed te functioneren. 13. Als het nodig is staan we voor elkaar klaar en weten we dat we elkaar steunen. 14. De meetings die we houden zijn efficiënt en effectief. Iedereen komt aan bod en we luisteren naar ieders argumenten. 15. Wij kennen de strategie en doelstellingen van ons bedrijf, we weten waar we naar toe werken. 16. In alle omstandigheden zijn onze werkmethodes flexibel en aangepast zodat we het gevoel hebben om op een efficiënte wijze te werken.

1

0


10

2

Test 10 TEAMTEST 2 1 0    17. De veranderingen in en om het bedrijf dwingen ons regelmatig onze werkwijze aan te passen. We zijn geen bedrijf dat vastgeroest is in oude procedures en werkmethoden. 18. De bereikte resultaten stemmen overeen met wat we gepland hebben en liggen in de lijn van de verwachtingen. 19. We nemen regelmatig gezonde risico’s en testen nieuwe ideeën uit zodat we die later kunnen gebruiken. 20. Binnen het kader van onze beperkingen weet iedereen precies wie, wat, wanneer, waarom en hoe moet beslissen. 21. Wij hebben een bedrijfscultuur met goed gedefinieerde waarden die we met onze leider delen. Wij weten wat hij/zij van ons op dit vlak verlangt. 22. Als professionelen vullen wij elkaar perfect aan op zowel het vlak van het kunnen, het kennen en onze menselijke vaardigheden. 23. We kunnen op elkaar bouwen omdat we wederzijds vertrouwen genieten. 24. De informatie waarover we moeten beschikken om goed te werken wordt ons steeds doorgespeeld. 25 De individuele prestaties vormen een coherent geheel en zijn zodanig op elkaar afgestemd dat we het strategisch plan en de geformuleerde doelstellingen halen. 26. De werkmiddelen en materialen waarover wij beschikken stellen ons in staat om efficiënt te werken. 27. We ontvangen regelmatig positieve feedback zodat we ons gestimuleerd voelen om vooruit te gaan. 28. Elk bedrijf kent regelmatig problemen en heeft een aantal interne en externe beperkingen. We weten dit en aanvaarden dit op een positieve wijze. 29. Als er nieuwe ideeën werden ontwikkeld en getest dan zullen we die ook in de praktijk brengen. We zijn er gezamenlijk voor verantwoordelijk. 30. Als we een beslissing nemen dan staan we er ook achter en wordt deze nadien niet in twijfel getrokken of nog maar eens gewijzigd. 31. De leider is een enthousiaste en dynamische kracht in ons bedrijf. Hij/zij is voor ons een stimulator. 32. Door de veranderingen waar ons bedrijf aan onderhevig is, passen wij ons ook regelmatig aan door onze kennis en vaardigheden bij te sturen. 33. Binnen het kader van het bedrijf is evenveel ruimte als erbuiten. We kennen dit kader en aanvaarden de eventuele beperkingen. 34. Alle informatie om goed te werken is steeds beschikbaar. We ontvangen niet teveel, noch te weinig informatie. We hanteren de juiste communicatiekanalen. 35. Al onze projecten en activiteiten zijn goed op elkaar afgestemd en de coördinatie verloop vlot. 36. We gaan niet kwistig en verspillend om met de middelen waarover we beschikken.


10

37. Elke dag stellen we ons de vraag: “wat kunnen we nog verbeteren om nog beter te werken?”

Test 10 TEAMTEST 2 1 0    38. Indien we in ons bedrijf voor een serieuze verandering/koerswijziging komen te staan dan zullen we daar met z’n allen onze schouders onder zetten om dit zo vlot mogelijk te laten verlopen. 39. Innovaties gaan gepaard met risico’s. We durven de nodige stappen te zetten nadat we de voor- en nadelen ervan goed hebben overwogen. 40. Indien iets misloopt dan wordt daarvan een grondige analyse gemaakt zonder dat dit onmiddellijk aanleiding geeft tot een berisping. Daarom durven we ook risico’s te nemen binnen ons kader omdat we voor mislukkingen niet hoeven te vrezen. 41. Onze leider interesseert zich eveneens voor ons welzijn en niet alleen voor onze economische “rendabiliteit”. 42. Onverwachte omstandigheden bieden wij het hoofd zonder in paniek te raken. 43. Ik voel me goed in dit team en ben blij om er deel van uit te maken. 44. We hebben een onderlinge open relatie en als er bepaalde zaken niet mogen geweten zijn, dan zal dit ook wel gerechtvaardigd zijn. 45. Elkeen kent binnen zijn actieplan de belangrijke en dringende zaken die prioritair moeten worden behandeld. Dit wordt door iedereen gerespecteerd. 46. Aangezien onze werkmethoden efficiënt zijn, kunnen wij snel problemen oplossen en conflicten vaststellen en opvangen. 47. Vernieuwingen en veranderingen worden niet alleen door onze leider aangebracht maar wijzelf dragen daar een heus steentje toe bij. 48. Wij hebben het gevoel dat ons team een meerwaarde betekent voor de onderneming en dat we op een spontane manier samenwerken. 49. Wanneer we resultaat boeken met onze nieuwe ideeën dan wordt dit ook geapprecieerd en open toegejuicht.


10

50. Wij kunnen vrij autonoom werken en beslissingen nemen. Het wordt zelfs aangemoedigd in ons bedrijf.

Test 10 TEAMTEST

Na uw keuzes gemaakt te hebben neemt u ze aub over in onderstaande overzichtstabel. U brengt de punten : 2-1-0 naast de desbetreffende vraag vb nr 11, 2 punten Teamfactoren

Beoordelingskader

Score TOTAL

De leider

1

11

21

31

41

Competenties

2

12

22

32

42

Teamgevoelen

3

13

23

33

43

Communicatie

4

14

24

34

44

Rendabiliteit

5

15

25

35

45

Inzet van de middelen

6

16

26

36

46

Prestatiedrang

7

17

27

37

47

Coherentie tussen de teams

8

18

28

38

48

Risicogedrag en creativiteit

9

19

29

39

49

Zelfverantwoordelijkheid

10

20

30

40

50 Max. = 100


10

Test 11 TA EGOGRAM

Staat toe om je persoonlijkheid te bekijken vanuit de IK posities : OUDER : normen, waarden, regels KIND : emoties, creativiteit, humor VOLWASSENE : denken, reflectie, analyse. Lees de 70 onderstaande vragen en geef ze een score met onderstaande tabel: Is het antwoord: Dan geeft u als score: nooit 0 soms 1 vaak 2 altijd 3 Vraag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

SCORE

Vindt u dat uw mening juister is dan die van anderen? Neemt u de tijd om informatie op te zoeken vooraleer u beslissingen neemt? Houdt u ervan dat anderen u nodig hebben? Dringt u tijdens discussies uw mening op aan de anderen? Bepaalt u vooraf de resultaten van uw acties Handelt u impulsief? Speelt u in discussies de advocaat van de duivel? Vindt u dat het vroeger beter was? Vindt u in uw dromen elementen terug van antwoorden op uw vragen? Voelt u zich onhandig? Draagt u gemakkelijke kleren? Voelt u zich aangetrokken door het onbekende? Hebt u er wel eens dik genoeg van? Wacht u tot u de mening van anderen kent voor u een actie onderneemt? Bent u beschermend tegenover anderen? Voelt u zich wel eens radeloos? Denkt u dat u iets kunt laten gebeuren door het heel sterk te wensen? Laat u zien dat u kwaad bent? Hebt u zin voor organisatie? Helpt u als u erom wordt gevraagd? Vat u ernstige dingen wel eens als een grapje op? Stelt u zich kritisch op tegenover anderen? Bent u snel enthousiast over een nieuwe situatie? Bent u bereid om naar de mening van anderen te luisteren? Hebt u het gevoel dat u zich opoffert voor uw familie of voor uw vrienden? Wacht u om uw mening te uiten tot u erom gevraagd wordt? Haalt u wel eens grappen uit met iemand? Kunt u stellen dat u niet wenst gecommandeerd te worden? Vindt u dat u moet afzien om te slagen in het leven? Vindt u het leuk om met kinderen te spelen? Helpt u onbekenden in moeilijkheden?


11

74

Test 11 TA EGOGRAM

Questions 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70

SCORE

Treft u veiligheidsmaatregelen in risicovolle situaties? Als u extra werk krijgt, zegt u dan eerst neen, om daarna pas na te denken? Voelt u zich slecht in uw vel? Bent u creatief? Hebt u interesse voor de oplossing van problemen? Stelt u tot morgen uit wat u vandaag kunt doen? Maakt u mensen gelukkig ook al verdienen ze dat niet? Bent u van mening dat u een juist oordeel hebt over de anderen? Past u zich aan aan nieuwe of vreemde situaties? Trapt u rotzooi om gewoontediertjes te choqueren? Baseert u zich op uw intuïtie? Valt de onverschilligheid van anderen u zwaar? Zet u heersende opvattingen op de helling? Storen luidruchtige kinderen u? Houdt u rekening met andermans problemen? Houdt u rekening met andermans problemen als u er zelf niet bij betrokken bent? Houdt u van handenarbeid? Zoekt u in uw werk persoonlijke voldoening? Blijft u discussiëren, ook al gaat u akkoord? Tutoyeert u gemakkelijk de anderen? Steekt u een riem onder het hart van mensen die zich in een moeilijke situatie bevinden? Vindt u de houding van anderen belachelijk? Hebt u doelstellingen op lange termijn? Hebt u de neiging om u aan de kant van de zwaksten te scharen? Is er een deel in u dat gelooft in het bovennatuurlijke? Houdt u zich graag met kinderen bezig? Past u uw doelstellingen aan aan uw mogelijkheden? Beschouwt u uw principes als moreel en standvastig? Hebt wel eens angst in nieuwe of delicate omstandigheden? Vormt u zich vooraf een beeld van toekomstige plaatsen? Raadt u wat anderen denken? Hebt u een hekel aan zelfverzekerde mensen? Twijfelt u lang voor u een beslissing neemt? Bent u sensueel? Ruimt u zaken op die anderen hebben laten rondslingeren? Overweegt u meerdere mogelijkheden om een probleem op te lossen? Voelt u zich goed in uw lichaam? Oordeelt u snel over anderen? Vindt u het moeilijk om neen te zeggen?


11

75

Test 11 TA EGOGRAM

Afleestabel voor de scores Schrijf naast elke vraag de score. Bereken daarna de totalen per kolom.

Vragen

Totalen

Kritische ouder

Voedende ouder

Volwassene

Onderdanig kind

Rebels kind

Creatief kind

Spontaan kind

1

3

2

10

7

9

6

4

15

5

14

13

12

11

8

20

19

16

21

17

18

22

25

24

26

28

27

23

29

31

32

34

33

35

30

39

38

36

37

41

40

48

45

46

44

43

47

42

49

53

52

54

60

50

56

51

59

57

58

64

55

61

65

69

66

67

70

63

62

68

Deze test toont aan in hoeverre deze drie fundamentele aspecten van onze persoonlijkheid aan bod komen. Eigen conclusie?


11

76

Test 1 Typologie omgaan met conflicten: Autodiagnose Thomas Kilman

Recommend Documents