Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor Lede - Trimestrieel • Maart 2010
Hoog tijd om uit je winterslaap te ontwaken je cocon te doorbreken en de zon van achter de wolken te halen. Voel de lentewind een nieuwe warmte die het dorre kleurt, een glimlach die ijs doet smelten. Geef dromen weer een kans laat optimisme het doemdenken stuiten laat hoop aan woorden kiemkracht geven, lenteknoppen die openbreken in bloesempracht. Opstaan om te leven verder gaan niet blijven staren op wat voorbij en onomkeerbaar is. Verrijzen uit het puin. Leven is sterker dan het graf van de dood. Kathleen Boedt
We wensen alle medewerkers, vrienden en relaties van het P.C. Lede een Zalig Pasen en een mooie Paastijd. Dank voor de goede samenwerking.
Ter Sprake is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum ZNG, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede
Rubrieken Hola Amigos! Werken nieuwbouw Dendermonde van start
2-4
5
Activering binnen het PVT
6-7
Nieuwe beleidsplan 2010-2014 ‘Excellente mensgerichte zorg’
8-9
Sluit uw ogen en ga even terug in de tijd, naast u staat een nieuwe medewerker! 10-11 Nutrition day
12
Elodis: stand van zaken
13
Liefde in actie! Handvest voor Compassie
14
Literatuur en psychiatrie: ‘Stemmen in je hoofd’
15-17
2010: Triestjaar
18-19
HOLA AMIGOS!
Zuidactie Broeders van Liefde voor de straatkinderen in Granada, Nicaragua Het prachtige Nicaragua in Centraal-Amerika, met zijn parelwitte stranden, palmbomen, tropische regenwouden en nog actieve vulkanen is voor velen een gedroomde vakantiebestemming, onder meer vanwege de aantrekkelijke koloniale stad Granada, met zijn prachtige kerken en schitterende paleizen. Nochtans is dit na Haïti het armste land van Amerika! En dat zie je dan ook aan de vele kinderen die troosteloos de straten van Granada ronddolen. Sommigen bedelen, stelen of verkopen zelfgemaakte vriendschapsbandjes, anderen slapen op straat. Velen onder hen zijn de prooi geworden van het sekstoerisme. Er zijn zo’n 350 straatkinderen in Granada. Naar huis gaan ze nog amper, àls ze nog een thuis hebben. Slapen, werken en eten doen ze op straat. Hun leven is één hoopje ellende. Om die te ontvluchten zoeken velen troost in drugs. Omdat gewone drugs te duur zijn, snuiven ze simpele schoenlijm. Het brengt hen in een roes, en doet hen de miserie en de honger vergeten. Helaas tast het ook onherroepelijk hun hersenen aan.
De bisschop van Granada en de Belgische priester Valère Neckebroeck brachten de Broeders van Liefde naar de stad omwille van hun expertise inzake (geestelijke) gezondheidszorg. Broeder van Liefde Benjamin staat aan het hoofd van het Centro Jesús Amigo. Straatkinderen kunnen hier overdag terecht. Ze kunnen er zich wassen, kleren verschonen, eten en drinken. Er is een groepstherapie waar de kinderen aan zelfvertrouwen en zelfwaardering kunnen winnen. Sommigen leren er ook lezen en schrijven. Ook kunnen ze er veilig slapen, zonder overvallen te worden. In de namiddag trekt broeder Benjamin met zijn medewerkers als straathoekwerkers de straat op. Ze spreken er de jongeren aan in hun natuurlijke milieu. Of proberen de gebroken contacten met de familieleden te herstellen. Kinderen die amper zorgen krijgen thuis worden overdag meegenomen naar Jésus Amigo, zodat ze van de straat blijven. Ook het bestrijden van de kinderprostitutie behoort tot het werk van de ploeg van Jesús Amigo. De reïntegratie van de straatjongeren in hun familie is erg belangrijk. Voor sommige jongeren start die met een tijdelijke opvang. Zoals in Christo Sana, een opvangtehuis buiten de stad. Christo Sana is een soort van internaat, waar een 10-tal kinderen woont, tot ze weer naar huis kunnen. Intussen worden ze begeleid door enkele opvoeders. De jongeren gaan naar school in het dorp, maar na de les krijgen ze bij Christo Sana opvoedkundige begeleiding rond waarden en gedrag. Daarnaast leren ze werken op de boerderij, om hen arbeidsattitudes bij te brengen. In hun vrije tijd maken ze
2
vriendschapsbandjes, om te verkopen aan toeristen. En er is ook nog wat tijd voor sport en spel. Ontspanning is belangrijk voor straatkinderen. Het leven is al hard genoeg. En dus organiseert ook Jesús Amigo geregeld een piňata voor haar bezoekers. Dat is een typisch LatijnsAmerikaans kinderfeest. Een grote pop vol snoep hangt aan een touw en wordt door de kinderen geblinddoekt stukgeslagen. Simpele activiteiten, als een piňata of een stoelendans met een
T-shirt als eerste prijs, doen de straatkinderen echt uit de bol gaan. Op zo’n momenten kunnen ze veilig ontspannen en zelfs lachen. Broeder Benjamin en zijn team werken in Granada op vele manieren voor de straatkinderen. Ze bieden opvang in het jeugdcentrum, doen aan straathoekwerk, werken in de favella’s aan het herstel van familiebanden en bieden tijdelijke opvang in een tehuis. Maar er is nog veel werk aan de winkel …
Met de opbrengst van de vastenactie wil men Centro Jesús Amigo, een jeugdcentrum waar straatkinderen overdag terecht kunnen, verder uitbouwen.
Er zijn zo’n 350 straatkinderen in Granada maar slechts een deel van hen kan terecht in het jeugdcentrum.
Broeder Benjamin praat met Ernesto.
4
Het team is klein, maar de nood hoog en de problemen talrijk. Om de straatkinderen nog beter te kunnen begeleiden, hebben Broeder Benjamin en zijn medewerkers bijkomende vorming nodig. En ze willen het jeugdcentrum uitbreiden, want nu komt maar een deel van de straatkinderen af en toe eens langs. Weekendopvang is er niet. Ook willen ze nog beter tegemoet komen aan de specifieke noden van elk kind. Bovendien is de familiewerking aan uitbreiding toe. Maar vooral wil het team de kinderen en de jongeren doelgericht begeleiden van de straat naar een andere en betere toekomst. Dat is de grootste uitdaging van het Centro Jesús Amigo.
Daarvoor zijn middelen nodig. Middelen die helaas niet voorhanden zijn. Daarom rekent het Centro Jesús Amigo op jouw steun. Dankzij een stevige input kan Jesús Amigo een keerpunt worden voor de straatkinderen in Granada. Zo wordt hun toekomst meteen een pak mooier! De medewerkers van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods willen hun collega’s in het zuiden steunen. Zoals elk jaar worden er door de Pastorale Dienst activiteiten georganiseerd ten voordele van de zuidactie.
Rik De Coninck
Werken nieuwbouw PVT Dendermonde van start Op 8 februari 2010 werd gestart met de bouw van een nieuw psychiatrisch verzorgingstehuis voor 42 bewoners met permanent statuut te Dendermonde. Het nieuwe gebouw werd ingeplant op een terrein grenzend aan de campus van Huize Mariatroon. Naast studio’s en individuele kamers zijn ook gemeenschappelijke leefruimten, hobby- en activiteitenlokalen en burelen voorzien. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen en is geconcipieerd volgens de principes van kleinschalig wonen. Hierbij wordt erover gewaakt dat de bewoners maximaal hun autonomie behouden en dat hun privacy niet wordt geschaad. Alle kamers en leefruimten zullen volgens de principes van personalisatie en normalisatie zo huiselijk en comfortabel mogelijk worden ingericht. Op alle kamers zal TV- en internetaansluiting aanwezig zijn zodat de nieuwe bewoners gebruik kunnen maken van de nieuwe mediaen communicatiemiddelen. Het gebouw is gelegen in het hartje van Dendermonde, dicht bij de winkelstraten en de markt zodat de bewoners zich kunnen integreren in de lokale leefgemeenschap. Het ontwerp voor het nieuwe gebouw werd opgemaakt door het architectenbureau VK studio uit Roeselare. Zij staan ook in voor de studie van stabiliteit en de technieken. De veiligheidscoördinatie is in handen van de firma Probam uit Erembodegem. Na aanbesteding werden de werken voor de ruwbouw en de voltooiing toegewezen aan de Firma De Brandt nv uit Dendermonde. De aannemer is intussen volop bezig met de graaf- en funderingswerken. De uitvoeringstermijn voor realisatie van dit eerste lot werd bepaald op 175 werkdagen. Intussen worden de dossiers
voorbereid om te kunnen overgaan tot aanbesteding van de technieken (elektrische installaties, sanitair, centrale verwarming, ventilatie en infrastructuurwerken). Het gebouw wordt voor 60 % gesubsidieerd door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden. Streefdatum voor de opening van dit nieuwe gebouw blijft eind 2011. Marc Vandergraesen
Het nieuwe gebouw zal uit twee verdiepingen bestaan, geconcipieerd volgens de principes van kleinschalig wonen.
Activering binnen het PVT Enige tijd geleden werd binnen onze instelling een Dienst Activering-Vrije Tijd in het leven geroepen. Het doel van deze dienst is om bewoners van het psychiatrisch verzorgingstehuis meer vrije tijdsinvulling te geven door hen animatie en allerhande activiteiten aan te bieden. Op die manier willen we hen meer richten naar het maatschappelijke leven.
Met de Dienst Activering-Vrije Tijd wil men de bewoners helpen bepaalde rollen op te nemen om zo meer aan het maatschappelijke leven te kunnen deelnemen.
Veel bewoners vinden geen of weinig aansluiting bij bestaande maatschappelijke initiatieven en vinden de drempel te hoog om zich op eigen initiatief te integreren in het maatschappelijke leven. De dienst activering tracht dan ook om hen te ondersteunen in hun streven naar een zinvoller bestaan. De ondersteuning is erop gericht om samen met de bewoners meer betekenis in hun leven te ontdekken. Onze dienst wil de bewoners helpen om hun eigen rol in het maatschappelijke steunsysteem te vinden en uit te bouwen. Met een steunsysteem bedoelen we de verzameling van ondersteuners uit de gezondheidszorg en welzijn enerzijds, en het informele en persoonlijke netwerk van de bewoners anderzijds. We willen met onze dienst bewoners beter helpen functioneren, zodat ze met succes en tevredenheid kunnen genieten van een goede vrije tijdsinvulling, kunnen wonen en sociale contacten kunnen hebben. Op korte termijn trachten we om enige structuur te voorzien in hun dagindeling aan de hand van vaste bewegingsmomenten. Hierdoor krijgen de bewoners een zekere regelmaat en kunnen ze hiernaar uitkijken. Deze bewegingsmomenten zijn meestal per afdeling, maar soms wordt er ook afdelingsoverschrijdend gewerkt. Er worden verscheidene activiteiten aangeboden, zoals fitness, zaalsport, wandelen, fietsen, ontspanningsspelen, stoelgymnastiek, … Alles wordt zoveel mogelijk aangepast aan de mogelijkheden van de bewoners. Een ander initiatief dat we hebben uitgewerkt is de werking met een maandplanning. Hierin kondigen we elke maand geplande activiteiten aan, dit kan zowel intern als extern georganiseerd zijn. Ook initiatieven met andere steunsystemen worden hierin vermeld. Zo werken we samen met de pastorale dienst. Alsook is het de bedoeling dat we activiteiten met maatschappelijke (externe) steunsystemen blijven onderhouden zoals Psylos, Okra,
6
Ziekenzorg, … Onze bewoners moeten de kans krijgen om te kunnen participeren aan dergelijke activiteiten. Dit blijven belangrijke hefbomen voor onze dienst omdat de drempel hier minder hoog is dan activiteiten georganiseerd door andere maatschappelijke initiatieven. Maandelijks bieden we activiteiten aan waarbij we afdelingsoverschrijdend te werk gaan. Dit met de bedoeling de interne cohesie aan te wakkeren tussen de verschillende afdelingen en om een ‘hokjesgevoel’ bij de bewoners te vermijden. Zo hebben we bijvoorbeeld een maandelijkse film- en wandelnamiddag waarbij alle bewoners kunnen participeren. Er worden ook externe activiteiten aangeboden zodat maatschappelijke integratie op langere termijn bevorderd wordt. We proberen samen met hen te observeren, te ondervinden en te leren. Een voorbeeld hiervan is eenvoudigweg het aanleren van het gebruik van het openbaar vervoer.
Het is de bedoeling dat de Dienst Activering-Vrije Tijd een centraal punt wordt van dit totale activeringproject. Wanneer de mensen vertrouwd raken met deze dienst, kan er op langere termijn gedacht worden aan de uitbouw van een ontmoetingshuis. Om de Dienst Activering-Vrije Tijd kenbaarheid te geven, werd tevens een logo ontworpen. Op lange termijn willen we onze contacten met gemeentelijke diensten (de gemeentelijke sport- , cultuur- en vrije tijdsdienst van Lede) verder vorm
Het is de bedoeling dat de Dienst Activering-Vrije Tijd een centraal punt wordt van het totale activeringsproject. Op termijn kan zelfs gedacht worden aan een ontmoetingshuis.
geven. Verschillende ideeën en plannen die we voorop stellen, eventueel in overleg met deze diensten zullen zijn: Wat kan er beschikbaar gesteld worden? Hoe kunnen onze mensen geïnformeerd worden? Kan onze psylosclub aangesloten worden bij de sportraad? Zijn er mogelijkheden tot aangepaste tarieven? Dikwijls hebben bewoners recht op verminderingskaarten en reductiepassen om deel te nemen aan sport en culturele activiteiten. De meeste bewoners hebben het financieel niet breed en moeten een beroep doen op dergelijke initiatieven om te kunnen participeren aan het maatschappelijke leven.
Zoals gezegd kunnen bewoners bij ons ook terecht om aansluiting te vinden bij extern georganiseerde activiteiten. Zo stellen we bijvoorbeeld een individueel actieplan samen waarbij we bekijken hoe we de bewoner zijn/haar wensen en interesses kunnen realiseren afhankelijk van de mogelijkheden en het aanbod van diverse maatschappelijke steunsystemen. Bijvoorbeeld: aansluiten bij een hengelclub, een moment wanneer een bewoner eens kan biljarten in een bepaald café, enz. Bewoners die zin hebben om bijvoorbeeld op wekelijkse basis naar een biljartclub te gaan, moeten dit via ons kunnen realiseren. In het begin zullen wij dan ook samen met de bewoners op
zoek gaan naar een geschikte oplossing om aan hun wensen te voldoen. Samen op verkenning gaan en samen met de bewoner een traject doorlopen in rolvervulling en verantwoordelijkheid vormen de uitgangspunten. Bewoners leren samen met ons bepaalde rollen opnemen en overwinnen stap voor stap de drempel om dergelijke initiatieven op te zoeken zodat ze later zelfstandig kunnen participeren in een facet van het maatschappelijke leven. Jeroen Haesebeyt Cedrik Moreel
Nieuwe beleidsplan 2010-2014 ‘Excellente mensgerichte zorg’ Nadat in 2008 binnen directie en raad van bestuur een strategische analyse werd gemaakt, werd in 2009 zowel op niveau van de instelling als geheel als binnen elke afdeling een swot-analyse uitgevoerd. Missie, visie, besluiten uit swot- en strategische analyses dienen vertaald te worden in een concreet beleidsplan omvattend strategische en operationele doelen, timing en planning, uitvoering en bijsturing.
Via de uitvoering van dit beleidsplan willen we een netwerk van GGZ-zorg realiseren waarbij cliënten en medewerkers centraal staan. Via de uitvoering van dit beleidsplan willen we een netwerk van GGZ-zorg realiseren waarbij cliënten en medewerkers centraal staan. Het netwerk dient een geolied systeem te zijn van vraaggestuurde interne en externe zorgtrajecten waarin: • mensen voorop staan en waarin iedere medewerker zich zorg- of hulpverlener voelt alsook een houding van vriendelijkheid en compassie normaal is.
8
• bijzondere aandacht wordt gegeven aan de meest kwetsbare en de meest zorgbehoevenden waaronder mensen in armoede en kwetsbare allochtonen. • persoonlijke aandacht wordt gegeven aan de hele mens en dat betekent zorgen voor fysieke, emotionele, spirituele en sociale behoeften. • begrip heerst over het feit dat psychisch ziek zijn een ernstige levensveranderende ervaring is voor patiënten en familie en/of zijn omgeving. • familie, vrienden en dierbaren vitaal zijn voor herstel of de kwaliteit van leven. • we de zelfredzaamheid van de mensen versterken en waarderen en hen stimuleren om eigen verantwoordelijkheid of de verantwoordelijkheid van mensen uit hun omgeving op te nemen. • waardering en omkadering voor het vrijwilligerswerk aanwezig is. • veilige, toegankelijke, betaalbare, transparante ethische verantwoorde en vakbekwame zorg een evidentie is. • zorg zoveel mogelijk evidence en/of practice based is, met speciale aandacht voor monitoring weten-
•
• •
•
•
schappelijk onderzoek, innovatie en waarin de medewerkers zich voortdurend vervolmaken. informatie toegankelijk en zinvol is zodat individuen zo veel mogelijk zeggenschap behouden over hun lichaam, gezondheid en hun leven en actief betrokken zijn bij hun eigen veiligheid. continuïteit van zorg en zorg op maat gewaarborgd zijn. de fysieke omgeving goed is ingericht omdat dit belangrijk is voor stressreductie en welbevinden. we residentiële zorg bieden zo lang als nodig doch ook niet langer dan nodig. We onze cliënten en hun omgeving stimuleren om zo snel mogelijk zo zelfstandig mogelijk in de vertrouwde thuisomgeving te verblijven. We willen de huidige aanbodgerichte GGZ-hulpverlening van diensten en instellingen verder transformeren naar voorzieningoverschrijdende zorgprogramma’s voor leeftijdsdoelgroepen. er ook aandacht besteed wordt aan het milieu en de relatie tussen milieu en gezondheid met aandacht voor duurzaamheid.
• er een permanent streven is naar een beheersing van de kosten met bijzondere aandacht voor efficiëntie en effectiviteit en dit vanuit een goed en deugdelijk bestuur. Het netwerk wil uitgroeien tot een lerende organisatie, een omgeving waarin de mens voorop staat, cliënten actieve deelnemers zijn en professionals en vrijwilligers van harte zorg geven zoals cliënten en medewerkers die willen krijgen. De cliënt van de toekomst verwacht immers mensgerichte zorg. Ook zorgverleners kiezen steeds meer voor een werkomgeving waarin ze hartelijke en competente zorg mogen bieden zowel voor de cliënt als voor elkaar. De sleutelwoorden voor ons toekomstig beleid zijn adequate probleemdetectie en vraagverduidelijking, vernieuwing en versterking van een kwaliteitsvolle, resultaat- en cliëntgerichte hulp-, zorg-, en dienstverlening, sectoroverschrijdende samenwerking en ontkokering. Onze steunpilaren hiertoe zijn sterke, efficiënte en effectieve partners in de mantelzorg, het vrijwilligerswerk, het werkveld en de overheid. Het na te streven effect is een kwaliteitsvol aanbod van hulp en zorg voor volwassenen en ouderen met diverse ernstige GGZ-problemen in de regio Zuid-OostVlaanderen. We zullen, in overleg met de GGZ-partners van de regio, ernstig onderzoeken of we een deel van het huidige budget kunnen aanwenden voor verdere aanpassing van het bestaande aanbod in de geestelijke gezondheidszorg dat meer aangepast is aan de zorgvragen van de personen met ernstige psychische en/of psychiatrische problemen. De nadruk zal hierbij liggen op vroegdetectie, ambulante intensieve behandelteams voor zowel acute als chronische problemen (FACT en AOT) en rehabilitatieteams die werken rond recovery en sociale inclusie. We hechten hierbij bijzonder belang aan een verbetering van de samenwerking
tussen de intramurale en extramurale voorzieningen.
aanvaardbare zorg. 9. Inclusief en gericht op integratie.
Ondanks het feit dat ongeveer een vierde van de bevolking in Vlaanderen ooit te kampen krijgt met psychische problemen hangt hier rond nog steeds een taboe. Daarom willen we ons blijven inzetten op het bespreekbaar maken van psychische problemen en op destigmatisering van de problematiek van de geestelijke gezondheidszorg. We willen daarbij aandacht hebben voor de belangenbehartiging van psychiatrische patiënten en voor het “gezinsvriendelijker” maken van de geestelijke gezondheidszorg met name voor de familieleden van personen met ernstige psychische problemen.
Helende omgeving
Het uitgewerkte beleidsplan werd uitgewerkt en kan schematisch worden ingevuld in het schema van excellente, mensgerichte zorg volgens Planatree. In dit model, waarin de patiënt op de eerste plaats komt, steunt op drie grote peilers namelijk 1. Professionele geïnspireerde en integrale zorg, 2. Een helende omgeving en 3. Een gezonde lerende organisatie. Voor elke peiler hebben we meerdere doelstellingen en een concreet actieplan geformuleerd. De concrete doelstellingen vindt u in onderstaand schema.
Professionele geïnspireerde en integrale zorg 1. Menselijke interactie, liefdevolle bejegening, presentie en empathie. 2. Eigen keuze en verantwoordelijkheid door informatie en educatie, empowerment. 3. Evidence based medische behandeling, continuïteit en zorg op maat. 4. Gezond eten, drinken en bewegen. 5. Zingeving en spirituele begeleiding. 6. Transparant, toegankelijk, betaalbaar, kwaliteitsvol, ethisch verantwoord. 7. Aandacht voor de meest kwetsbare en zorgbehoevenden. 8. Innovatie en zorgvernieuwing als weg naar maatschappelijk
10. Hedendaagse en menswaardige technologie als hulpmiddel. 11. Architectuur en huiselijk interieur leveren bijdragen aan gezondheid en herstel. 12. Vrienden, familie, vrijwilligers en gemeenschap spelen een positieve rol. 13. Vraaggestuurde zorg en voorzieningsoverstijgende zorgprogramma’s creëren.
Gezonde lerende organisatie 14. Tevreden cliënten. 15. Tevreden, deskundige en gemotiveerde medewerkers. 16. Gezonde financiële resultaten, effectiviteit en efficiëntie. 17. Goede marktpositie en positieve relaties met belanghebbenden. 18. Milieuvriendelijk en duurzaam. 19. Goed en deugdelijk bestuur. Voor elk actieplan zijn één of meerdere verantwoordelijken aangeduid en werd ook een strikte timing omschreven. De verantwoordelijken bereiden volgens de planningsdata de dossiers voor, richten hiervoor indien nodig ad hoc werkgroepen op, creëren een draagvlak voor implementatie. Vóór implementatie worden de voorbereide dossiers ter goedkeuring voorgelegd aan het voltallige directiecomité. Vanaf de implementatie worden er zesmaandelijkse voortgangsrapporten opgesteld en neergelegd op het directiecomité en/of raad van bestuur. De voortgang van het beleidsplan wordt twee maal per jaar geëvalueerd op het directiecomité telkenmale in juni en december van elk werkjaar. Bijsturing en actualisatie van het beleidsplan gebeurt telkens na de bespreking in december waarbij we ons steeds zullen focussen op het hoofddoel nl. excellente mensgerichte zorg. Marc Vandergraesen
Sluit uw ogen en ga even terug in de tijd, naast u staat een nieuwe medewerker! Sedert september 2009 mag ik in onze voorziening nieuwe medewerkers onthalen. Een goed onthaal is wel degelijk van belang. De nieuwe medewerker kan zich hierdoor welkom voelen, waardoor de basis voor een goede samenwerking kan worden gelegd. Daarnaast wordt aan de medewerker ook een inscholingsprogramma aangeboden. De planning en registratie behoren tevens tot mijn opdracht. In dit beknopt artikel wens ik even nader in te gaan op beide aspecten: onthaal en inscholing.
Door het aanbieden van een goed onthaal en een gedegen inscholingsprogramma hopen we dat de medewerker zich hier snel thuis kan voelen.
10
Het onthalen van medewerkers Een goed onthaal begint niet op de eerste werkdag, de contacten die geleid hebben tot die eerste werkdag kunnen evenzeer tot dat onthaal gerekend worden. Ongetwijfeld hebben deze ontmoetingen al een belangrijke indruk nagelaten bij de nieuweling. Heel dikwijls bestaat een eerste ontmoeting uit een blik op de website, of het ontdekken van een vacature in het ruime aanbod van de zorgsector. Als die vacature leidt tot een sollicitatie en aanwerving, dan lijkt het me niet denkbeeldig dat de pas aangeworvene, en dikwijls pas afgestudeerde, met heel wat vragen speelt betreffende zijn start in de voorziening.
zorgkundigen), meedelen van praktische zaken (zoals prikklok, parking, ...). Het is en blijft een feit dat wie nieuw start, heel wat informatie dient te krijgen. Toch probeer ik hierin wat te doseren. Teveel op te korte tijd wordt niet vastgehouden. Soms is het beter om te verwijzen naar de locatie waar men bepaalde zaken kan terugvinden. Zo kan de medewerker zelf bepalen wanneer hij hiervoor de tijd neemt. Daarnaast wordt er 2-jaarlijks een inscholingsnamiddag voorzien voor alle nieuwe medewerkers. Dit is ook een gelegenheid om op bepaalde deelaspecten eens dieper in te gaan. Na deze ruime info krijgt de nieuwe medewerker ook nog een korte rondleiding op het domein. Daarna wordt hij begeleid naar de desbetreffende afdeling of dienst, waar hij wordt voorgesteld aan het afdelings- of diensthoofd. Dan kan het onthaal op het niveau van en door de eigen afdeling of dienst beginnen.
Wat het onthaal betreft, voorzie ik voor elke nieuwe medewerker een gelijklopend programma, zij het met de nodige nuances afhankelijk van de functie. Na de verwelkoming met een kopje koffie en een informele babbel, is er een administratief luik voorzien. Dit behelst ondermeer het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, overhandigen arbeidsreglement, personeelskaart, ...
Inscholing van de nieuwe medewerker
Daarna stel ik de nieuwe medewerker voor aan de directieleden en de diensthoofden van enkele departementen. Hier maak ik een onderscheid naargelang het departement waarin de medewerker wordt tewerkgesteld. De nieuwe medewerker krijgt ook heel wat info: doornemen van de onthaalbrochure (momenteel in herzieningsfase), overlopen van het arbeidsreglement, situeren van het intranet en de R-schijf, doornemen van de voornaamste procedures, situeren van de ethische adviezen, introduceren van infomedic (enkel voor verpleegkundigen en
Eén van de eerste werkdagen, geef ik aan de nieuwe medewerker een inscholingsmap. Ik verduidelijk dat deze map persoonlijk is, en dat de nieuwe medewerker hierin een verantwoordelijkheid draagt. De map start met een voorblad met persoonsgegevens. Er wordt gevraagd om dit blad ondertekend aan mij terug te bezorgen na maximum 6 maanden. Daarna volgt een woordje uitleg over het inscholingsprogramma: er is een programma voor alle nieuwe medewerkers (bijvoorbeeld brandoefening), er is ook een disciplinegebonden programma (bijvoorbeeld
rugpreventie voor verpleegkundigen). Er wordt uitgelegd hoe men zich voor deze inscholingen kan inschrijven, dit steeds in overleg met het dienst- of afdelingshoofd. Het is aan de medewerker om ervoor te zorgen dat hij deelneemt aan de voor hem voorziene inscholingen, of een andere datum te plannen indien hij verhinderd werd. Telkens hij naar een inscholing gaat, laat hij zijn aanwezigheid bevestigen door een handtekening van de desbetreffende lesgever. De registratie van de vormingen gebeurt door mij.
Besluit U leest het, de nieuwe medewerker krijgt heel wat indrukken en informatie te verwerken en dit bij de start van zijn tewerkstelling. De eerste werkdag kan bij sommigen misschien in tijd wat verderaf liggen, maar ongetwijfeld herinnert u zich deze nog. Niemand zal ontkennen dat men die eerste dag tegemoet gaat met een hoop vragen, verwachtingen en ook wel enige onzekerheid. Door een goed onthaal en een gedegen inscholingsprogramma aan te bieden, hopen we dat de
medewerker zich hier snel thuis kan voelen. De begeleider intreder heeft hierbij een belangrijke opdracht te vervullen doch kan dit niet alleen realiseren. We doen dan ook een beroep op iedereen om mee aandachtig te zijn voor nieuwe collega’s. Ik meen dat het daarom goed is om even de ogen te sluiten en de eigen eerste werkdag voor de geest te halen, zodat we ons kunnen herinneren hoe het ooit voor ons geweest is ...
Martine Van Eenoo
Nutrition day Sinds oktober 2007 neemt de afdeling Theresia deel aan een pilootproject met het oog op het aanstellen van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam in het kader van het nationaal voedings- en gezondheidsplan voor België (NVGP-B). Dit nationaal voedings- en gezondheidsplan maakt deel uit van een Europese richtlijn en is ook ondersteund door de WHO.
Met de jaarlijkse Nutrition Day wil men een aantal metingen rond het voedingsgebeuren uitvoeren en de voedingsproblematiek onder de aandacht brengen.
In datzelfde kader organiseert Espen, the European Society for Clinical Nutrition and Metabolism, elk jaar een ‘Nutrition Day’ en heeft daarbij twee belangrijke doelstellingen. Ten eerste wil men een aantal metingen inzake het voedingsgebeuren uitvoeren zodat de betrokken afdelingen zich kunnen benchmarken. Daarnaast is het de bedoeling om gedurende deze dag ‘ondervoeding’ onder de aandacht te brengen en de aanpak van de voedingsproblematiek wat te ‘promoten’. Daarom grepen de teamleden van Theresia deze dag aan om ‘hun voedingsproject’ wat meer toe te lichten. Men wou zowel de buitenstaanders (familie, bezoekers, anderen, …) als onze collega’s in eigen huis bereiken. Op voorhand werden de collega’s geïnformeerd via de afdelingshoofden en de verschillende ‘voedingsteamleden’. Er werden ook meerdere posters aangebracht die vanuit het federaal overheidsdepartement werden toegestuurd. Op 21 januari (Nutrition Day) werden dan verschillende activiteiten georganiseerd door het voedingsteam en de personeelsleden van de afdeling
12
Theresia. Er werden posters aangebracht op de afdeling die uitleg gaven over ondervoeding bij bejaarden en over het pilootproject in het bijzonder. Om 8.00 uur werd er een ontbijtbuffet voorzien voor de patiënten. Het ontbijt werd extra verzorgd: de tafels werden mooi gedekt, er waren gebakken eitjes en ontbijtkoeken, chocolademelk en yoghurt. Om 10.30 uur werden de collega’s verwelkomd die interesse hadden voor het project voeding. Ze kregen uitleg via een PowerPointvoorstelling. Ze werden gewogen en gemeten. Een ‘goede BMI’ werd beloond met een lekkere praline, een ‘minder goede BMI’ met een stuk fruit. Tenslotte werd hen nog lekkere pompoensoep aangeboden. In de namiddag ging er een spelactiviteit voor de patiënten door, met als thema “voeding”. Dit werd georganiseerd door de ergotherapeut en hierbij werden zoveel mogelijk patiënten betrokken. Voor het avondmaal werd er nog een breughelbuffet voorzien. Dit ging door aan een mooi gedekte tafel, in aanwezigheid van de familieleden.
Koen D’hondt
Elodis: stand van zaken ELODIS is de afkorting van “Electronic or Digital Signature Implementation System” of kortweg de elektronische handtekening. Dit houdt in dat binnen “infomedic” een klik op de knop gelijk staat aan een handgeschreven handtekening. Enerzijds heeft dit als doel om zo papierloos mogelijk te werken en anderzijds om de efficiëntie en het gebruiksgemak van het programma te doen toenemen. Bij de opstart van “infomedic” binnen onze instelling werd het al aangekondigd dat er op termijn zou gewerkt worden met ELODIS. Het is enkele jaren vrij stil geweest rond deze elektronische handtekening, aangezien enkele juridische hinderpalen de implementatie tegenhielden. Hierdoor bleef het noodzakelijk om een aantal documenten af te drukken en te ondertekenen. Het gaat hier onder andere over de voorschriften voor de artsen, de bijleveringen voor de verpleegkundigen en de validatie van de voorschriften voor de apotheker.
Door Elodis moeten documenten uit infomedic, die een handtekening nodig hebben, niet meer afgedrukt worden.
Eind november 2009 is uiteindelijk de opdracht gegeven om ELODIS te activeren binnen onze instelling. Vooraleer er effectief opgestart kon worden, moesten er uiteraard enkele praktische en technische handelingen worden uitgevoerd, namelijk: • Informatie verstrekken aan alle gebruikers. • Verzamelen van de visumnummers van alle gebruikers, toegekend door de Provinciaal Geneeskundige Commissie. • Het laten ondertekenen van het akkoord (protocol 3) van alle gebruikers voor het werken met ELODIS. • Het verkrijgen van een certificaat voor TTS (trusted time stamping), zodat elke handeling binnen “infomedic” onwijzigbaar wordt en gekoppeld is aan een tijdstip. Op 1 februari 2010 waren deze voorbereidende handelingen afgerond, waardoor ELODIS kon opstarten. Met de uitzondering van enkele gebruikers, loopt ELODIS op elke afdeling en bij elke gebruikersgroep. ELODIS loopt dus bij de artsen voor voorschriften en bevestiging van verpleegkundige nota’s, bij de apotheek voor productbeheer, facturatie en distributie en bij verpleegkundigen/ zorgkundigen voor klaarzetten, toedienen en aanmaken van verpleegkundige nota’s. Wat verandert dit in de praktijk? Documenten uit “infomedic” die een handtekening nodig hebben, moeten niet meer afgedrukt worden, met als uitzondering een voorschrift voor verdovende medicatie. Naast dit element blijft de werking van het programma identiek. Het programma zal wel steeds aangeven wanneer je een elektronische handtekening zet, door de bevestigingsknop in een rode kleur weer te geven. Erik Neirinckx
Liefde in actie! Handvest voor Compassie Het Handvest voor Compassie is een initiatief van de Britse schrijfster Karen Armstrong. Zij heeft een groot aantal boeken over wereldreligies op haar naam staan en is een vurig pleitbezorger van dialoog en ontmoeting. Volgens haar kennen alle religieuze en ethische tradities een belangrijke rol toe aan compassie, mededogen of barmhartigheid. Elke waarachtige religie of moraal begint met empathie, het vermogen je in de ander te verplaatsen zonder het eigen referentiekader los te laten. De meest kernachtige formulering hiervoor is de Gulden Regel, in vele tradities te vinden: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.”
De korte en krachtige tekst van het handvest was op 12 november 2009 voor het eerst te horen om allen te inspireren die zich inzetten voor een vreedzame en humane samenleving. Meteen klonk ook de oproep om het Handvest te vertalen naar het leven van alledag. In de context van de christelijk geïnspireerde geestelijke gezondheidszorg zal deze vertaling gebeuren in de naastenliefde en concreet in het uitoefenen van de werken van barmhartigheid. Werkers in de gezondheidszorg zullen in hun zorg voor kwetsbare mensen in diep medeleven de tederheid van God tonen doorheen hun ontmoetingen. Zorg zal zo ‘bijstand’ worden. Volgens de Leuvense professor Kris Depoortere (die rond het verschijnen van het Handvest op emeritaat ging), is het woord ‘bijstand’ verbonden met de Joodse godsnaam Jahwe, degene die bij-staat, erbij is, de aanwezige. Bijstand wijst zo naar de dieptedimensie in de relatie. De ik-jij-relatie krijgt grond in Hij-die-erbij-is. Bij Kannunik Triest, stichter van de Broeders van Liefde, ging het ook om God en de mens. Elke ontmoeting probeerde hij te beleven vanuit zijn relatie met God. Voor hem is iedereen kind van God. Daarom kunnen we niemand laten verloren gaan. ‘Ik bemin hen uit liefde tot U, God’. Liefde zal voor Triest, en zij die in zijn spoor gaan, altijd de bron blijven van zijn en hun handelen. Liefde geeft ons dan ook de kracht tot net dat ietsje meer dan wat
14
Volgens Karen Armstrong kennen alle religieuze en ethische tradities een belangrijke rol toe aan compassie, mededogen of barmhartigheid. we normaal zouden doen. Zo’n liefdevolle grondhouding geeft diep respect voor alle mensen. Het is je laten raken door hun situatie (zien), het is medelijden/compassie hebben (bewogen worden) en daardoor handelen. Kortom: liefde in actie. Op ‘http://www.pastoralezorg.be/201/ pastor-zijn/algemeen/spiritualiteit’ kan je het handvest lezen!
Rik De Coninck
Literatuur en Psychiatrie:
‘Stemmen in je hoofd.’ (Gail Hornstein) In 2009 verscheen bij de Nederlandse uitgeverij Sijthof de vertaling van het boek “Agnes‘s Jacket : A Psychologist’s Search for the Meanings of Madness“ geschreven door de Amerikaanse hoogleraar psychologie Gail Hornstein. In de Nederlandse vertaling kreeg het boek de titel “Stemmen in je hoofd. De geheime code van de waanzin.” Dit boek, dat soms leest als een reisverslag of dagboek, begint in een museumzaal in het Duitse Heidelberg. In een glazen vitrinekast hangt, gedrapeerd over een gipsen torso, een klein handgemaakt jasje van circa 1895. Het werd vervaardigd door Agnes Richter, een naaister met paranoïde wanen en auditieve hallucinaties die meer dan 25 jaar gedwongen was opgenomen in de psychiatrische inrichting Hubertusberg vlakbij Dresden. Bezoekers aan het museum lijken gebiologeerd door de ingewikkelde tekst die met vijf kleuren op praktisch elke centimeter van het jasje is geborduurd, alsof een uniek verhaal wordt verteld met naad en draad. Het kledingstuk hoorde thuis in een collectie werken die in 1919 werd verzameld door Hanz Prinzhorn, een psychiater met een bijzondere belangstelling voor creativiteit en waanzin. Bij zijn zoektocht naar creativiteit in de chaos na de Eerste Wereldoorlog richtte hij zich op het werk van de gestoorde kunstenaar, de Irrenkünstler, wiens inspiratie en vermogen tot expressie de essentie van het menselijke bestaan het best tot uitdrukking brengt. Prinzhorn wilde werken vinden die een voorbeeld waren van ‘authentieke kunst’. In nog geen
twee jaar tijd verzamelde hij duizenden schilderijen, tekeningen, beelden, weefsels, collages en installaties gemaakt door psychiatrische patiënten afkomstig uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Zelfs in zulk uitzonderlijk gezelschap springt het jasje van Agnes Richter, dat letterlijk door de maker belichaamd is geweest, eruit. Het jasje is in mekaar gezet met gescheurde repen ziekenhuisuniformen en vervolgens is de stof doorstoken met een ingewikkelde en geheimzinnige tekst die sprekend lijkt op het Deutsche Schrift, een negentiende-eeuws schuinschrift. Bovendien zijn de letters nog moeilijk te onderscheiden doordat er zoveel gerafeld zijn. Sommige delen zijn met fijn wit garen genaaid en onscherp geworden door het dragen. Wat de andere kleuren (blauw, rood, oranje en geel) te betekenen hebben, is niet bekend. Het jasje van Agnes blijft een verlokkende aanwijzing voor een onbekende wereld, als een onleesbaar geheimschrift, of een hiëroglief van voor de ontdekking van de steen van Rossette. Het woord “ich” is het beste te onderscheiden, maar wat Agnes toevertrouwde aan dat “ik”, aan zichzelf, blijft voor de buitenwereld een mysterie. Iedereen die het jasje onder ogen krijgt zou het graag ontcijferen. Misschien bestaat het schrift wel uit ezelsbruggetjes waarbij elk teken een herinnering of gebeurtenis vertegenwoordigt, een soort van zelfgemaakt dossier of dagboek. Volgens Hornstein verbeeldt het jasje van Agnes Richter perfect het fundamenteel raadsel van waanzin, als een ervaring die bol staat van symbolische betekenissen en tegelijkertijd niet te ontcijferen is met gewone middelen.
Het verhaal begint en eindigt met het kleine handgemaakte jasje van Agnes Richter, een naaister met paranoïde wanen en auditieve hallucinaties. De auteur ziet weinig verschil tussen dit geborduurde kledingsstuk en de hartverscheurende dagboeken, lijdensverhalen en memoires van andere patiënten. De woorden ‘tekst’ en ‘textiel’ hebben volgens haar niet voor niets dezelfde wortel. Deze teksten zijn volgens haar allemaal geweven in patronen die we in ons eentje niet kunnen duiden. Maar stel dat er iemand was die de taal van de waanzin vloeiend sprak, die kon vertalen wat de meeste mensen boven de pet gaat. Hornstein beschrijft hoe ze, tijdens haar opmerkelijke reis in voornamelijk de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland, een lange rij van tolken ontmoette die de waanzin uit eigen ervaring begrijpen en die voor haar fungeerden als ingewijde reisgidsen. Dankzij hen slaagde ze erin om te kunnen zien dat ogenschijnlijk onverklaarbare ervaringen toch
Over de auteur: Gail Hornstein werd geboren in Philadelphia (Verenigde Staten). Zij studeerde aan de universiteit van Pittsburgh en behaalde haar doctoraat aan de Clark universiteit in Massachusetts. Gail Hornstein is momenteel professor in de psychologie aan de universiteit van Holyoke, Massachusetts. Zij heeft steeds een sterke interesse gehad in zowel verhalen van de patiënten als in wetenschappelijk onderbouwde theorieën.
begrepen kunnen worden. Stemmen in je hoofd is het verhaal van haar ontdekkingsreis. Gail Hornstein deed vele jaren onderzoek naar de geschiedenis van de psychiatrie en gaf hierover seminaries aan studenten aan de universiteit van Holyoke, Massachusetts USA. In 2000 verscheen van haar hand een biografie over Frieda Fromm-Reichman, een controversiële psychiater die psychotherapie inzette voor de behandeling van ernstige geestesziekte zoals schizofrenie en die ook bekend bleef via het levensverhaal van haar patiënte (Joanne Greenberg) “Ik heb je nooit een
16
rozentuin beloofd”. Terwijl ze deze biografie schreef, stelde Hornstein een bibliografie samen van meer dan 600 titels van ziektegeschiedenissen van psychiatrische patiënten en begon deze te lezen en te analyseren. Daarnaast bekeek ze ook vijftig urendurende video’s van het ‘Getuigenissenproject geestelijke gezondheidszorg’ opgenomen in het archief van de British Library. Volgens haar getuigen de patiënten niet enkel over hun ervaringen maar opperden ze ook alternatieven om inzicht te krijgen in waanzin en ermee om te gaan. Daarbij waren ze vaak kritisch over de theorieën en methoden van de reguliere psychiatrie.
Kern van dit boek is de zoektocht naar hoe stemmenhoorders omgaan met de stemmen die ze horen en hoe ze volgens haar het beste behandeld kunnen worden. Twee procent van de mensen hoort één of meer stemmen in zijn hoofd. Meestal krijgen zij hiervoor medicatie en soms moeten ze worden opgenomen in een psychiatrische instelling. Maar veel van wat ze horen, wordt toegedekt. De oorzaken van schizofrenie, de mate waarin het om een afgebakende ziekte gaat, de mogelijkheid om er ooit vanaf te komen: er is geen mens die er het fijne van weet. Dat de voorgeschreven medicijnen bovendien in een groot aantal gevallen
geen verlichting van betekenis brengen, maakt dat een groeiende groep patiënten zich afkeert van de psychiatrie en naar alternatieven op zoek gaat. Zo ‘n alternatief is het Stemmenhoordersnetwerk (SHN). Deze in 1989 opgerichte internationale organisatie die gerund wordt door voormalige psychiatrische patiënten en vooral in Engeland via meer dan honderdzestig groepen actief is, vond zijn oorsprong in het werk van de Maastrichtse vrijdenkers Marius Romme en Sandra Escher. Hornstein gaat dieper in op het ontstaan, wat er in de groepen gebeurt, welke randvoorwaarden er zijn, hoe ze een ruimte creëren waar mensen geaccepteerd en geloofd worden, hoe er geluisterd wordt, commentaar gegeven en ook actie gevoerd met daarbij een pleidooi om kritisch te kijken of aangeboden therapieën wel passen bij patiënten. Het is in feite een heel mooie studie. Maar Hornsteins enthousiasme over deze alternatieve benadering van psychiatrische problematiek spat als het ware van de pagina’s af. Bijna zonder enige nuance stort ze al het mooie materiaal dat ze in de loop van de jaren verzamelde over de lezer uit. De psychiaters en vooral de farmaceutische industrie zijn volgens haar enkel uit op winstbejag. De spil van dit systeem is volgens haar het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), in de media passend de ‘bijbel’ van de psychiatrie genoemd. Hornstein is duidelijk een fervent promotor van de sociale psychiatrie. Soms lijkt haar verhaal ergens te blijven steken in de antipsychiatrische beweging van eind achtenzestig van vorige eeuw, in de Asyllums van Erving Goffman en The Politics of Experience van R.D. Laing waarbij ze een toch wel zeer negatief kritische analyse van het psychiatrisch instituut maakt als een totaal instituut waar de patiënt zijn identiteit als mens volledig verliest. Hornstein verwerpt het bio-psychiatrische model dat volgens
Kern van dit boek is de zoektocht naar hoe stemmenhoorders omgaan met de stemmen die zij horen en hoe zij het beste behandeld kunnen worden. De auteur is daarbij duidelijk een fervent promotor van de sociale psychiatrie.
haar een veel te pessimistische visie heeft op ernstige psychiatrische aandoeningen en heeft het duidelijk niet begrepen op hersenscans, farmaceutische behandelingen en de instellingspsychiatrie. Het feit dat veel mensen met levensontwrichtende wanen baat vinden bij de reguliere psychiatrie en de bijwerkingen van sommige medicijnen voor lief nemen omdat de voordelen groter zijn, is een constatering die ze haast met tegenzin en in slechts enkele alinea’s prijsgeeft. Dit neemt niet weg dat ze terecht stelt dat het luisteren naar patiënten, het serieus nemen van hun verhalen en het zoeken naar mogelijkheden om ontwrichtende stemmen het hoofd te bieden een weg is die door de reguliere psychiatrie soms is afgesloten. Die weg openstellen zou, zo leren stemmenhoordersgroepen, patiënten kunnen helpen aan hun angsten en isolement te ontsnappen. We kunnen dit illustreren aan de hand van de beschreven getuigenis van James Melton. “Menselijk gezelschap was het meest geruststellende wat er bestond. Menselijk gezelschap was het meest heilzame middel voor genezing. Alleen al het horen van een stem. Dat gevoel overviel me vaak wanneer ik bij de psychiater zat. Zijn stem was als een draadje waarlangs ik de weg terug kon vinden naar de wereld. Als ik dit kleine beetje communicatie maar gaande kon houden, deze druppel, dit beekje, dan kon ik langs dat draadje zoeken naar de weg terug. Uiteindelijk zou ik de weg terug wel weer vinden. “
Aandacht voor de verhalen van schizofreniepatiënten kan bovendien een belangrijk publiek voordeel hebben. Als mensen die stemmen horen in het nieuws komen, is dit vaak vanwege onbegrijpelijke schiet- of steekpartijen. Dit maakt mensen die op straat in zichzelf lopen te mompelen of hardop tekeer gaan beangstigend. Verhalen kunnen een belangrijk middel zijn om het beeld van schizofrene patiënten als potentieel gevaarlijk bij te stellen en te vervangen door een realistischer beeld. Hier en daar doet het boek soms te literair geforceerd aan, alsof de auteur zelf een stemmetje hoorde dat haar influisterde om vooral lyrisch te schrijven. De rijkdom, betrokkenheid en lezenswaardigheid van dit boek compenseren dat echter ruimschoots. Het boek eindigt zoals het begon, met het jasje van Agnes. Mevrouw Richter overleed op 1 juli 1918 op tweeënzeventigjarige leeftijd om elf uur (van ‘ouderdom’) en zonder dat iemand haar verhaal kende. Gepubliceerde patiëntenverhalen, mondelinge geschiedenissen zoals in het Getuigenissenproject, de kunstwerken in de collectie van Hans Prinzhorn en stemmenhoordersgroepen hebben in principe allemaal dezelfde boodschap. De kern van dit inzicht wordt belichaamd door het jasje van Agnes Richter: waanzin is eerder een gecodeerd bericht dan een chemische formule. Als we het willen doorgronden, kunnen we niet volstaan met hersenscans. In de visie van Hornstein hebben we vertalers nodig, mensen die de taal van de waarzin beheersen. Marc Vandergraesen
2010: Triestjaar een feestjaar voor de Broeders van Liefde en hun medewerkers De Broeders van Liefde gedenken dit jaar dat hun stichter, Petrus Jozef Triest, 250 jaar geleden werd geboren in Brussel op 31 augustus 1760. Samen met de andere twee ‘Triestcongregaties’, namelijk de Zusters van Liefde en de Zusters Kindsheid Jesu, wordt dit in dit jubeljaar 2010 uitgebreid gevierd! Een beknopt overzicht van de initiatieven rond deze grote verjaardag: • De uitgifte van een gebedskaart voor het jubileumjaar. • De uitgifte van een nieuw boek over P.J. Triest door Broeder Stockman bij uitgeverij Halewijn: ‘Petrus Jozef Triest VANDAAG’. Daarin komt de biografie van Triest aan bod, de inhoudelijke Triest en de geactualiseerde Triest. Hieruit blijkt hoe origineel, diepgaand en geïnspireerd hij was. Het blijft een uitdaging om de teksten van Triest nog beter te leren kennen en ze een plaats te geven in ons leven. En het is een opgave deze ook naar onze huidige tijd en context te vertalen. Dat Vader Triest nog een boodschap heeft voor vandaag toont dit boek. • De uitgifte van een gelegenheidspostzegel met het verjaardagslogo en de afbeelding van Vader Triest. • Twee tentoonstellingen (in Rome en in Gent) over de figuur van Vader Triest (van 19 maart tot het einde van het jaar).
18
• Een academische zitting in Gent op 19 maart met o.m. ook de viering van 10 jaar International Institute Canon Triest.
• Bovendien worden dit jaar verdere stappen gezet in het zaligverklaringsproces van Vader Triest (start diocesane commissie).
• Een leesestafette met de geschriften van Triest om zijn spiritualiteit beter te leren kennen.
Via dit jubeljaar willen de Triestcongregaties de boodschap van hun Stichter aan allen meegeven. Triest was een tussenpersoon, een bemiddelaar, die met zijn voorbeeld, zijn onderricht en zijn dienstbaarheid de ogen van velen heeft geopend op wat essentieel is in het leven: dat we door heel concrete liefde voor de medemens getuigen mogen worden van Gods liefde en dat het Gods liefde is die ons liefdebekwaam maakt om heel ver te gaan in onze zorg voor medemensen.
• Mailactie geschriften: stuur een leeg mailtje naar woordje.
[email protected] en je ontvangt elke werkdag een inspirerende uitspraak van Triest. • Een wandelroute door Gent. • Een feestweekend in Lovendegem (waar de Zusters van Liefde werden gesticht en waar P.J. Triest begraven ligt) op 21-22 augustus met o.a. onthulling van een kunstwerk. • Een plechtige eucharistieviering in de Sint-Michielskathedraal in Brussel. • De heruitgave van de strip van Jef Nys over het leven van Vader Triest.
Over Petrus Jozef Triest Op 31 augustus 1760 geboren in Brussel in een welstellende familie (de familie Triest was afkomstig uit Erpe!), woonde er o.a. rechtover een opvanghuis voor geesteszieken. Liep o.a. school te Geel, stad van de psychiatrische thuiszorg, en later ook in Leuven. Priesterstudies te Mechelen. In 1786 priesterwijding. Hulppriester benoemd in Blaasveld, plaatsvervangend pastoor in
Mechelen, onderpastoor in Asse, en dienst op de Hanswijkparochie in Mechelen waar hij de zieken verzorgt tijdens een zware tyfusepidemie, in 1797 pastoor in Ronse. Weigerde de eed van trouw aan de Republiek en moest onderduiken. Richt in Ronse een weeshuis en armenschool op. Overplaatsing naar Lovendegem waar hij in 1803 de Zusters van Liefde sticht voor het onderricht van arme kinderen en de opvang van wezen. 1805: Verhuis naar Gent waar hij verantwoordelijk wordt voor de abdij Terhagen waar ongeneeslijk zieken worden opgenomen. 1807:
benoemd tot kanunnik, lid van de Commissie van Godshuizen en directeur van het stedelijk hospitaal De Bijloke. Om in De Bijloke orde op zaken te stellen, vraagt hij enkele mannen om daar te komen helpen: het begin van de Broeders van Liefde. Dankzij Triest komt er een grotere humanisering in de zorg voor de geesteszieken in de stad. Om dit ook op een deskundige, professionele manier te doen spreekt Triest daarvoor o.a. dokter Guislain aan. Naast de ongeneeslijk zieken, bejaarden en geesteszieken wordt onderwijs aan de arme kinderen een nieuw apostolaats-
werk. 1823: stichting congregatie Broeders van Sint-Jan de Deo als thuiszorgers. Triest start scholen voor doofstommen en blinden. Dankzij de onderhandeling van Triest bij de koning kunnen de begijnen in Gent blijven bestaan. 1835: voor de opvang van wezen en vondeling sticht hij de congregatie Zusters Kindsheid Jesu. 24 juni 1836: sterft in Gent met als laatste woorden: ‘geef en u zal gegeven worden’ en wordt begraven in Lovendegem. Rik De Coninck
Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor: Lede - Trimestrieel - Maart 2010
Ter Sprake Magazine is een uitgave van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Wil u ook meewerken aan het volgende nummer? Contacteer Bénédicte De Waele op het nummer 053/76 21 05 of e-mail naar
[email protected]. Werkten mee aan dit nummer: Bénédicte De Waele, Marc Vandergraesen, Michel Sinove, José De Coene, Koen D’hondt, Koen Van Wauwe, Rik De Coninck, Arnaux De Kuyper, Dirk Van Herreweghe, Anne-Marie Galle, Nicole Van de Meerssche, Aleide Sterck, Tessa De Bleu. ‘Ter Sprake’ is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods’ Reymeersstraat 13a, 9340 Lede Tel: 053 76 21 11 Fax: 053 80 66 07 e-mail:
[email protected] - www.pclede.be Uw gegevens worden door het Psychiatrisch Centrum in een bestand opgenomen. Overeenkomstig de privacy-wet van 08-12-1992 heeft u recht op inzage en correctie van de door het Psychiatrisch Centrum bewaarde informatie. Het Psychiatrisch Centrum behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde