Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor Lede - Trimestrieel • December 2012
De redactie wenst u een Zalig Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar!
Rubrieken Tien jaar patiëntenrechten in het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods
Kerstmis, het nieuwe jaar lang!
Nieuwe visie. Nieuwe plannen.
Nieuwe ogen. Nieuwe gedachten.
Nieuwe durf. Nieuwe stappen.
Nieuw gehoor. Nieuwe verbondenheid. Nieuwe handen. Nieuwe verantwoordelijkheid. Nieuwe hoop. Nieuwe afspraken.
Nieuwe doelen. Nieuwe wegen. Kerstmis het nieuwe jaar lang. Een nieuwe samenleving, een nieuwe menswording in ons, door ons. Jean-Paul Vermassen
Nieuwe doelgroepen op afdelingen Providentia en Esperanza 1
5
Interview met Hilde De Backer, hoofdboekhoudster
6-7
Opening van het nieuwe ontmoetingscentrum ’t Evenwicht
8-9
Reorganisatie activiteitencentrum Sava Nieuwbouw Mariatroon blijft op kruissnelheid Doorstroomtrajecten Stagiairs aan het woord Project TAZbis
Ter Sprake is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum ZNG, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede
2-4
9
10-11 11 12-14 15
Tien jaar patiëntenrechten in het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods Dit najaar wordt op tal van studiedagen en congressen ingezoomd op tien jaar patiëntenrechten. Het is dan ook een geschikt moment om even achterom te zien naar wat is bereikt, maar ook om vooruit te kijken en prioriteiten te stellen om die rechten nog verder in de praktijk te brengen en te verdiepen. De wet op de patiëntenrechten werd na vele jaren van voorbereiding goedgekeurd op 22 augustus 2002. Met de uitvoeringsbesluiten van 8 juli 2003 werd zowel in de algemene als in de psychiatrische ziekenhuizen de ombudsfunctie opgelegd. De overlegplatforms GGZ moeten de ombudsfunctie ook aanbieden in PVT en beschut wonen.
De aandacht voor patiëntenrechten is gegroeid. Patiënten worden meer dan voorheen beluisterd. Als ombudspersoon startte ik de ombudsfunctie in het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods op 15 mei 2004. Er kan dus worden teruggeblikt op een praktijk van 8,5 jaar ombudsfunctie. Een eerste aanmelding noteerde ik op 29 juli 2004. Ik herinner me nog precies de klacht. Een bewoonster uit het PVT maakte zich ernstige zorgen over het feit dat het personeel geen bewoners meer op uitstap met de eigen wagen mocht vervoeren. Zouden bewoners nu nog wel op uitstap kunnen gaan? Vandaag zijn we eind 2012. Ondertussen kwamen in die 8,5 jaar net 400 verschillende personen of groepen met een klacht of aanmelding bij de ombudspersoon. Tel je het aantal aanmeldingen, dan kom je tot eind oktober 2012 aan 656 aanmeldingen. Uiteraard hadden niet alle aanmeldingen met de patiëntenrechten te maken. Uitgesplitst hoorde 86,5% tot de patiëntenrechten, 13,5% betrof informatieve vragen van familiale, financiële, juridische en allerlei aard.
2
Belangrijker dan ons te focussen op deze cijfergegevens, is de vraag wat er in deze periode is veranderd. Zijn de patiëntenrechten beter gekend? Is de kwaliteit van verblijf en zorg dankzij de patiëntenrechten voor de psychiatrische patiënten in de voorziening verbeterd? De kwaliteit van zorg is er de voorbije jaren ongetwijfeld op vooruitgegaan. Die evolutie enkel toeschrijven aan de ombudsfunctie zou de waarheid onrecht aandoen. De instelling heeft een eigen kwaliteitsbeleid met diverse initiatieven en werkpunten. De ombudsfunctie heeft in dit beleid naar kwaliteitsvolle zorg een eigen plaats.
Ofschoon het niet de eerste bekommernis is van personeel, patiënten of bewoners, is toch de aandacht voor de patiëntenrechten gegroeid. Om een enigszins genuanceerd antwoord te geven op de bereikte resultaten bekijken we dat het best per patiëntenrecht. Gemiddeld 85% à 90% van de aan de patiëntenrechtenwet gerelateerde aanmeldingen, had over de jaren heen met het recht op kwaliteitsvolle zorg te maken, het eerste en meest omvattende patiëntenrecht. Het is mijn overtuiging dat patiënten meer dan voorheen worden beluisterd, beter worden bejegend. De paternalistische
houding evolueert langzaam naar een houding van au sérieux genomen worden. Betutteling vermindert. Toch blijft tijd maken voor de patiënt en hem actief beluisteren een werkpunt. Veruit de meeste aanmeldingen binnen die kwaliteitsvolle dienstverlening hadden te maken met de goede behandeling/begeleiding. Het ging in de eerste plaats over de weigering een opname of behandeling te beëindigen of een patiënt te laten overstappen naar een andere voorziening of afdeling. Ook het gebrek aan tijd van de beroepsbeoefenaar en soms ook het gebrek aan betrokkenheid van het verpleegkundig personeel creëerde ongenoegen bij sommige patiënten. Omdat patiënten relatief vrij lang in het psychiatrisch ziekenhuis verblijven, ergeren ze zich vrij gemakkelijk aan meestal kleine technische onvolkomenheden ondanks de moderne infrastructuur van het ziekenhuis. Voor veel patiënten is voeding heel belangrijk. Als grootkeuken en afdeling daar gepast op inspelen, blijft een voortdurende uitdaging. Een terugkerende aanmelding betreft de bewindvoering en het toegekende
zakgeld. Heel wat patiënten staan onder voorlopige bewindvoering. Die afhankelijkheid wordt moeilijk aanvaard, zeker als de communicatie met de bewindvoerder stroef verloopt. Meer dan voorheen horen we hier gelukkig ook positieve verhalen. Ook het initiatief van de directie om via de vrederechter bewindvoerders tot meer betrokkenheid uit te nodigen, is een positieve ervaring. Een faciliteit die zeker gewaardeerd wordt, is het internetcafé. De instelling had hier zelfs een voortrekkersrol. Waar vroeger nogal wat aanmeldingen te maken hadden met verlies van kledij in de wasserij, krijgen we hierover nu geen klachten meer. Ook het ter beschikking stellen en bespreken met de patiënt van de brochure “van GEDWONGEN OPNAME tot NAZORG” op de opnamedienst ervaren patiënten als positief. Uiteraard zijn er nog tal van andere terreinen die gunstige resultaten geven. Denken we maar aan de inspanningen om vervangende activiteiten/therapieën te voorzien tijdens vakantieperiodes van het personeel, het inschakelen van mobiele equipes om afwezigheden op verschillende afdelingen op te vangen, ...
De voorbije jaren had gemiddeld 90% van de aanmeldingen te maken met het recht op kwaliteitsvolle zorg.
Een tweede patiëntenrecht gaat over de vrije keuze van beroepsbeoefenaar. Vrije keuze van arts in een psychiatrisch ziekenhuis is moeilijk omdat artsen gekoppeld zijn aan een afdeling, meestal gespecialiseerd in een bepaalde doelgroep. Zo komt een patiënt met een eetstoornis niet bij de psychiater van verslavingszorg. In de voorbije jaren ontving ik slechts 9 aanvragen om van psychiater te veranderen. In 4 gevallen werd op de vraag ingegaan. Uit de ontmoetingen met de patiënten ervaar ik dat het tussen psychiater en patiënt niet steeds klikt. Van een echte vertrouwensrelatie is niet altijd sprake. Aan patiënten die gedwongen worden opgenomen, wordt een psychiater toegewezen en is er geen vrije keuze. Het recht op vrije keuze van beroepsbeoefenaar slaat evenzeer op andere erkende gezondheidsberoepen, zoals bijvoorbeeld verpleegkundigen. Vragen hierover komen zelden voor. Aangezien men in een psychiatrische centrum voornamelijk in team werkt, wordt men om organisatorische redenen geacht zich te laten begeleiden door de teamleden van de afdeling waar men verblijft. Over het recht op informatie over de gezondheidstoestand en de evolutie ervan, registreerden we 18 aanmeldingen. Bij psychische aandoeningen is het verloop van genezing en ontslag ook moeilijk voorspelbaar. Dat communiceren naar patiënten is niet altijd gemakkelijk. Even hoog scoort het recht op geïnformeerde toestemming (19 aanmeldingen). Hier verwijzen we naar de beperkte informatie die meestal gegeven wordt over de bijwerkingen van medicatie. Patiënten worden soms tegen hun wil behandeld en hebben het zeker lastig met dwangmedicatie. Andermaal blijkt ook hier het belang van goede communicatie. Het is belangrijk alternatieven te overwegen. Over de jaren heen hadden we slechts
4
De houding ten aanzien van de ombudsfunctie is aanvaard. Beroepsbeoefenaars verwijzen nu zelf patiënten door als zij ongenoegen bij hen ervaren.
een beperkt aantal aanmeldingen over het inzagerecht in het patiëntendossier (4). Meer klachten waren er over het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (17). Zo willen sommige patiënten hun psychiater onder vier ogen kunnen spreken, willen ze in hun geloofsovertuiging gerespecteerd worden en ook willen ze een kast in hun kamer waar strikt persoonlijke zaken een plaats vinden en waar de verpleging uitblijft. Aanmeldingen over de overige patiëntenrechten (zoals recht op een vertrouwenspersoon, recht op een vertegenwoordiger, recht op klachtbemiddeling en recht op pijnbestrijding) kwamen niet aan bod. Vooraleer enkele toekomstige uitdagingen te bekijken, lijkt het me zinvol een reflectie over de figuur van de ombudspersoon zelf te maken. Waar in de beginjaren een vrij grote terughoudendheid voelbaar was van de beroepsbeoefenaars in het algemeen ten aanzien van de ombudspersoon – hij werd als een soort pottenkijker ervaren – is die houding bij de meeste beroepsbeoefenaars geëvolueerd. De ombudsfunctie is aanvaard, meer nog, regelmatig verwijzen de beroepsbeoefenaars als ze ongenoegen ervaren bij de patiënt die door naar de ombudspersoon. Het is een positieve evolutie dat de hulpverleners zelf gevoelig worden voor de patiëntenrechten. Niettemin mag ook
gesteld worden dat de patiëntenrechten bij heel wat patiënten nog onvoldoende gekend zijn. Patiënten verwachten in de eerste plaats vooral goede zorg. Die zorg als het ware afdwingen door inschakeling van de ombudspersoon, is voor velen een brug te ver. Zij willen in goede verstandhouding met de beroepsbeoefenaars zo vlug mogelijk op ontslag gaan. Toch heeft de patiëntenrechtenwet nog een andere dimensie. De wet is – zo staat het trouwens op de FODbrochure – een uitnodiging tot dialoog. Daar is naar ons aanvoelen de zorgrelatie tot nu toe nog onvoldoende geëvolueerd in de richting van meer inspraak van de patiënt in zijn eigen behandel- of zorgtraject. In een recente uitgave van de Koning Boudewijnstichting lezen we “… de aanvaarde vaststelling dat gezondheidszorg beter is met een actieve, betrokken patiënt” en verder “De patiënt is partner in de gezondheidszorg. De belangrijkste partner zelfs. Als hij betrokken is en wordt, als hij partner wordt in de besluitvorming, als hij geïnformeerd is en wordt, meedenkt en meewerkt, gaat alles veel beter.” Ook al is de situatie van de psychiatrische patiënt verschillend van die van een algemeen ziekenhuis en zijn een aantal aanmeldingen gerelateerd aan het ziektebeeld, toch is hier ook nog ruimte tot groei, tot dialoog, tot grotere actieve betrokkenheid. Een volgend tienjarenplan! Willy Van Parys, Ombudspersoon PopovGGZ vzw
Nieuwe doelgroepen op afdelingen Providentia en Esperanza 1 Op 1 oktober 2012 werd een wijziging doorgevoerd in de team- en doelgroepwerking van zowel afdeling Providentia als afdeling Esperanza 1. Deze reorganisatie kwam tot stand na een constructief overleg binnen stuurgroepen, teams, medische raad, ondernemingsraad en directie. Via deze reorganisatie beoogt men meerdere doelstellingen te bereiken namelijk: - komen tot homogene patiëntendoelgroepen; - eenheid van leiding realiseren waarbij elke afdeling in de toekomst wordt aangestuurd door één afdelingsarts en één stuurgroep; - beperking van de vergaderfrequentie van teams en stuurgroepen; - efficiënter vormingsbeleid; - uitbouw van afdelingsoverschrijdende zorgcircuits. De groep van tien patiënten met eetstoornissen (vroeger een subunit binnen afdeling Providentia) werd overgebracht naar de afdeling Esperanza 1 die beschikt over 22 bedden voor patiënten met ‘angst- en stemmingsstoornissen, eetstoornissen’. Voor deze nieuwe doelgroep werd een nieuw team gecreëerd. De afdeling wordt aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit: - Dr. Vermeersch, psychiater - Vander Bauwhede Ann, hoofdverpleegkundige - De Winter Stefanie/Bascour Kim, psycholoog - Claus Stijn, maatschappelijk werker - De Schepper Sabine, ergotherapeut - Vermaut Ingrid, bewegingstherapeut Afdeling Providentia zal worden uitgebouwd tot één afdeling gespecialiseerd in ‘psychosenzorg’ met een
toekomstige capaciteit van 33 bedden. Een aantal patiënten van afdeling Esperanza 1 werd overgebracht naar Providentia. Ook voor deze afdeling werd een nieuw team samengesteld. De afdeling wordt aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit: - Dr. Dewaelheyns, psychiater - De Grauwe Isabelle, hoofdverpleegkundige - De Kegel Tommy, ergotherapeut - Lalmant Sofie, maatschappelijk werker - Vaneeckhout Barbara, psycholoog Op 1 oktober 2012 vond de verhuis plaats tussen de afdelingen Esperanza 1 en Providentia. Dankzij de grote inzet van alle medewerkers, zowel op afdelingsniveau als op logistiek vlak is de
Deze reorganisatie beoogt meerdere doelstellingen. Komen tot homogene patiëntendoelgroepen is er één van.
verhuis zeer vlot verlopen. De directie hoopt dat alle patiënten en medewerkers zich snel kunnen integreren binnen nieuwe doelgroepen en teams. Een speciaal woord van dank aan eenieder die een positieve bijdrage geleverd heeft aan de hele verhuisoperatie. An Staels
“Alleen kan je het niet, samen met een goed team kan je alles aan” Interview met Hilde De Backer, hoofdboekhoudster Sinds 14 november 1973 is Hilde De Backer, diensthoofd van de administratieve diensten boekhouding en loonadministratie, in onze instelling tewerkgesteld. Op 4 januari 2013 neemt zij na bijna 40 jaar trouwe dienst afscheid van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. De redactieraad van Ter Sprake vond dit een mooie gelegenheid voor een interview. Gewapend met een aantal vragen in de hand, planden we een ontmoeting. Red.: We zullen starten met de klassieke vraag ‘Hoe lang bent u werkzaam in het ziekenhuis?’ Hilde: 14 november 1973 was mijn eerste werkdag in het psychiatrisch ziekenhuis hier te Lede. Ik startte dus op 14 november 2012 mijn 40ste werkjaar. Red.: Had u als jong meisje aan het begin van uw carrière dromen of verwachtingen? Hilde: Het zou zeer spijtig zijn als ik als jong meisje geen dromen of verwachtingen koesterde. Ik zal ze hier zelfs niet allemaal opnoemen … Maar mijn voornaamste wens was toch om een gelukkige vrouw te worden. Ik kom uit een warm en groot nest waar dit nog voorop werd gesteld, boven het bezitten van veel rijkdom. Anderzijds werden we gestimuleerd om verder te studeren en werd ons zeer goed bijgebracht hoe we moesten sparen om toch een gezin te kunnen onderhouden. Red.: Wat heeft u ertoe aangezet om boekhoudster te worden? Hilde: In mijn basisopleiding, in het ASO, volgde ik de economische richting. Al
6
vlug werd duidelijk dat ik een voorkeur had voor economie en boekhouden. Dit waren mijn lievelingsvakken en uiteraard werd dit ook snel duidelijk voor de leerkracht die deze lessen onderrichtte. Het was vooral zij die me stimuleerde om na de humaniora de studierichting boekhouden te volgen. Red.: Hoe bent u uw loopbaan begonnen? Hilde: Na mijn studies was ik in 1973 een paar maanden werkzaam in een verzekeringskantoor te Aalst. Ik had wel reeds spontaan gesolliciteerd in het psychiatrisch ziekenhuis. Begin november kreeg ik een telefoon van de toenmalige directeur dhr. Emiel Vinck. Na een uitvoerig gesprek kon ik, tot mijn grote verbazing, starten als boekhoudster. Waarom tot mijn grote verbazing? In de volksmond deed toen in Lede de ronde dat je alleen kon werken in het ziekenhuis als je bij “het muziek, de majoretten of bij de voetbal” was aangesloten. Spijtig genoeg kon ik geen enkele lidkaart voorleggen. De doorslag van mijn aanwerving was de noodzaak en de verplichting om in de ziekenhuizen een uitvoerige boekhouding te voeren. Ik was dus op het juiste moment op de juiste plaats. Red.: Er is een grote evolutie vast te stellen in de manier van boekhouden. U bent gestart toen alles nog manueel moest ingeput worden. Nu gebeurt het grotendeels automatisch. Het is ook veel complexer geworden. Hoe ervaart u dit? Hilde: De evolutie van meer dan 39 jaar beschrijven, zou resulteren in een lijvig boek. Toch zal ik proberen de grote pijlers te situeren. In het KB van 9
november 1973 werd het boekhoudplan voor de ziekenhuizen gepubliceerd. Het eerste wat de directeur mij meegaf, was een lijvige bundel, opgesteld door verschillende leden van het coördinatiecomité Psychiatrie voor Oost-Vlaanderen, in samenwerking met de toenmalige inspecteurs van Volksgezondheid, dhr. De Walsche, en dhr Ouvry. Deze bundel omvatte het rekeningstelsel, verschillende interpretaties hiervan, de boekhoudkundige en analytische verwerking (m.b.v. het alom gekende ‘beddelaken’) en de opmaak van de eindbalans en resultatenrekening. Bij de aanvang van mijn loopbaan in 1974 gebeurde alles manueel: uren rekenen en cijferen, gemaakte fouten opzoeken, afrondingsverschillen toewijzen, want ja, ook toen al moest debet gelijk zijn aan credit .... Ik had het enorme voorrecht dat dhr. Raf De Rycke me de knepen van het vak bijbracht, waarvoor ‘dankjewel Raf’. Even later kwamen de boekhoudmachines. Hierbij werd het programma ingelezen via ponskaarten en de data werden gedrukt op zeer grote boekhoudfiches. Buiten de boekhouding, werden op deze machine ook de loonverwerking en de facturatie verwerkt. Het was dus afspreken: vandaag kan de boekhouding werken op de machine, morgen de facturatiedienst, op het einde van de maand uiteraard de loonadministratie. Begin jaren tachtig deden de eerste computers (mainframes) hun intrede: het systeem 36 van IBM, met megagrote magneetbanden. Dit was een grote vooruitgang. Het tijdperk van het elektronisch verwerken van gegevens was ingezet. Het systeem 36 werd eind de jaren tachtig vervangen door de AS 400 en vrij vlug werd er nadien over gegaan naar een PC-platform wat tot op de dag van vandaag nog steeds het medium bij
De evolutie van meer dan 39 jaar boekhouden beschrijven, zou resulteren in een lijvig boek. Ondanks de fijne programmatie moet debet nog altijd gelijk zijn aan credit.
uitstek is. De programmatie wordt steeds meer verfijnd: statistieken, lijsten en overzichten worden steeds uitgebreider waardoor een ‘zee’ aan gegevens kunnen opgevraagd worden. Maar nog altijd moet debet gelijk zijn aan credit. De balans moet in evenwicht zijn. Een pc op zichzelf kan geen boekhouding bijhouden. Een pc voert uit wat de mens er ‘input’. Iemand die geen opleiding genoten heeft als boekhouder kan noch manueel, noch elektronisch een boekhouding voeren. Red.: Welke gebeurtenissen, ervaringen in uw functie als boekhoudster zullen u altijd bijblijven? Hilde: Mijn eerste werkdag op 14 november 1973 alsook de privéopleiding die ik kreeg van dhr. Raf De Rycke blijven me nog steeds bij. Vervolgens waren er belangrijke directiewissels in 1985 en 1992 en de belangrijke datum in juni 1997 waarbij de exploitatie werd overgenomen door de VZW Broeders van Liefde. Daarnaast was er ook het afscheid van de Zusters Maricolen in 2008 en van enkele algemene en administratiefs directeurs waarmee ik nauw samenwerkte. Op het meer inhoudelijke vlak waren vooral de integratie van loonadministratie en boekhouding in 2000, het afronden van het definitief overnamecontract van het psychiatrisch centrum door de Broeders
van Liefde in 2009 en de vele controles van inhaalbedragen en herzieningen door de FOD Volksgezondheid belangrijke gebeurtenissen. De vele vergaderingen samen met onze voorzitter dhr. Thierry Delrue en alle hoofdboekhouders van de psychiatrische centra van de Broeders van Liefde, vergaderingen met veel agendapunten … De aanvraag van mijn conventioneel brugpensioen in 2010 was ook een bijzonder moment. Op 40 jaar tijd zijn er ook een schat aan ontelbare mooie momenten samen met de collega’s van de administratie. Ook de dagelijkse bezoeken van een paar bewoners in mijn bureel zal ik nooit vergeten. Red.: Zet u met spijt een punt achter uw carrière? Hilde: Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Ik kan terugblikken op een mooie loopbaan, met vele momenten van hard werken, met vele momenten van voldoening, met vele momenten van ontgoocheling. Maar het is mooi geweest. Een ‘druppeltje’ toch, heb ik bijgedragen tot het welzijn van onze patiënten en bewoners. Wat ik zal missen zijn: de sociale contacten met de collega’s, de dagelijkse babbel over de partners, kinderen, studies, voor- en tegenspoed. Red.: Blijft u op één of andere manier
Loop niet naast je schoenen, dat doet pijn aan de voeten en die moeten je een gans leven dragen. betrokken bij het PC Zoete Nood Gods? Hilde: Ik ben reeds van bij het prille begin bestuurslid van de personeelsbond, die opgericht werd in 1993. Ik blijf als bruggepensioneerde bestuurslid van deze bond. Bepaalde collega’s zijn vrienden geworden, met deze zal ik zeker contact blijven hebben. Red.: Heeft u nog een boodschap voor uw collega’s administratie en lezers van Ter Sprake? Hilde: De voornaamste boodschap die ik aan collega’s kan meegeven is: alleen kan je het niet, samen met een goed team kan je alles aan. Blijf geloven in elkaar, met respect voor elkaars capaciteiten, tekortkomingen en beperkingen. Loop niet naast je schoenen, dat doet pijn aan de voeten en die moeten je een gans leven dragen. Red.: Hilde, met dank voor dit fijne en openhartige interview. Wij danken jou ook voor de vele jaren trouwe dienst in ons centrum, en wensen jou het allerbeste toe voor de toekomst.
Opening van het nieuwe ontmoetingscentrum ’t Evenwicht Het vormen van een basis voor rehabilitatie voor mensen met psychosociale problemen is de voornaamste doelstelling.
Begin oktober opende het nieuwe ontmoetingscentrum ’t Evenwicht zijn deuren. Het nieuwe ontmoetingscentrum is een initiatief van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods, in samenwerking met Reymeers vzw. Met ’t Evenwicht wensen we vooral een gezellige ontmoetingsplaats te creëren waar volwassenen en ouderen met psychosociale problemen elkaar kunnen ontmoeten in een gezellige en alcoholvrije omgeving. Het ontmoetingscentrum wil een plek zijn waar mensen, ongeacht hun afkomst of nationaliteit, elkaar kunnen leren kennen, elkaar kunnen helpen en
8
gerespecteerd worden in hun eigenheid. Op deze manier hopen we een veilige thuishaven te zijn die een uitvalsbasis kan bieden naar de maatschappij toe. Wat is het doel van het ontmoetingscentrum?
en ontspanning. Mensen kunnen vrijwillig deelnemen aan een reeks van activiteiten (kaartje leggen, quiz, handwerk, …), vooral gericht op het leggen van sociale contacten, op ontspanning en vorming. Wie is welkom in ’t Evenwicht?
De voornaamste doelstelling van het ontmoetingscentrum is het vormen van een basis voor rehabilitatie voor mensen met psychosociale problemen. ’t Evenwicht is een plaats waar mensen kunnen binnen lopen voor een vrijblijvend gesprek bij een koffie of frisdrank. Het accent ligt op ontmoeting
Iedereen die nood heeft aan sociale contacten, maar voor wie dit geen evidentie is, is welkom. We staan open voor diegenen bij wie het sociaal functioneren in de maatschappij van vandaag (tijdelijk) moeilijker gaat. Samen met de klanten worden vrije
tijds- en vormingsactiviteiten georganiseerd. Externe partners kunnen eveneens gebruik maken van ons centrum. Zo gaan bijvoorbeeld de maandelijkse bijeenkomsten van Ups & Downs door in ons ontmoetingscentrum. Hoe kan je ’t Evenwicht leren kennen? Je kan zelf gewoon eens langskomen tijdens de openingsuren van ons ontmoetingscentrum, de sfeer opsnuiven en ter plaatse ons activiteitenaanbod leren kennen en nagaan of er iets voor jou tussenzit. Je kan ook samen met een vertrouwenspersoon zoals een familielid, vriend(in) of begeleid(st)er langskomen. Daarnaast kan je ook telefonisch (053 41 47 18) of via mail (
[email protected]) een afspraak maken met ons en eerst op een kennismakingsgesprek komen. Veerle Vanderstraeten
Reorganisatie activiteitencentrum Sava
Met de opening van het ontmoetingscentrum ’t Evenwicht veranderde er het één en ander in het activiteitencentrum Sava In het activiteitencentrum wordt de klemtoon nu nog meer gelegd op arbeidszorg en activering van mensen met een langdurige en chronische psychiatrische problematiek. Vanuit de noden, behoeften, wensen, mogelijkheden en beperkingen van de persoon die arbeidszorg wenst, trachten wij het recht op arbeid te waarborgen en bij te dragen tot het algemeen welzijn van de cliënten. Sleutelwoorden hierbij zijn maatwerk, begeleiding en zorg op maat, empowerment, emancipatie en participatie van cliënten. Sava richt zich
dus tot mensen die omwille van sociale en/of psychische problemen de gewone arbeidssituatie (nog) niet aankunnen maar nood hebben aan een zinvolle dagbesteding. Het activiteitencentrum beschikt over verschillende atelierwerkingen (strijkatelier, stik- en verstelwerk, houtatelier, atelier voor semi-industrieel werk en een crea-atelier). Mensen uit de regio kunnen gebruik maken van onze diensten en producten. Zo kunnen ze hun was laten strijken, oude meubels
laten opknappen, houten speelgoed bestellen, … In ons winkeltje in ’t Evenwicht bieden we een aantal producten zoals speelgoed, sjaals, juwelen, … aan die onze cliënten in het activiteitencentrum eigenhandig vervaardigd hebben. Benieuwd? Kom gerust eens langs om een kijkje te nemen.
Veerle Vanderstraeten
Nieuwbouw Mariatroon blijft op kruissnelheid Het nieuwbouwproject zal na voltooiing in totaal 104 woongelegenheden tellen.
De bouwwerken voor het nieuwe woon- en zorgcentrum in Dendermonde verlopen nog steeds zoals gepland. Momenteel wordt de eerste vleugel met 80 woongelegenheden afgewerkt. Het gebouw is winddicht en momenteel zijn de pleisterwerken en bevloering in uitvoering. Er wordt hard doorgewerkt en dit is ook nodig willen zij de opgelegde deadline halen. Alle aannemers zijn er zich terdege van bewust dat het gebouw tegen eind maart 2013 klaar moet zijn. In Mariatroon is men reeds bezig met de voorbereiding van de verhuis van de eerste 47 bewoners van Mariatroon die in de nieuwbouw hun intrek zullen nemen. Het nieuwe gebouw telt drie bovengrondse verdiepingen. Het tweede verdiep telt 27 kamers op een open verpleegafdeling. De eerste
10
verdieping zal onderdak bieden aan eveneens 27 bewoners in een gesloten afdeling met beschermende mogelijkheden. De gelijkvloerse afdeling met 26 kamers wordt gereserveerd voor bewoners die zullen muteren van het PC Zoete Nood Gods naar het woon- en zorgcentrum. Rond de zomermaanden volgend jaar zal het nieuwe gebouw volledig bezet zijn.
vleugel. Op dat moment zullen op de campus van Mariatroon twee gebouwen in gebruik zijn, namelijk de eerste nieuwe vleugel met 80 bewoners en de laatste oude vleugel waar nog 24 mensen verblijven. Deze gebouwen zullen gescheiden worden door de werf van de tweede nieuwe vleugel, waarvan de bouwtermijn nog op zijn minst één jaar zal duren.
Hiermee werd de eerste vleugel gerealiseerd van het nieuwbouwproject, dat na voltooiing in totaal 104 woongelegenheden zal tellen. Daarop volgen de afbraakwerken van de eerste oude vleugel van het bestaande woon- en zorgcentrum. Op de vrijgekomen site zal vervolgens eerst een archeologisch onderzoek uitgevoerd worden om na vrijgave van het terrein de bouwwerken aan te vatten van de tweede nieuwe
Zowel bewoners als medewerkers kijken reikhalzend uit naar de verhuis. Het nieuwe gebouw zal voor hen zowel op vlak van huiselijke gezelligheid als functioneel comfort een aangename woon- en werkomgeving worden. Met de ingebruikname van deze eerste nieuwbouw realiseert Mariatroon tegelijkertijd een uitbreiding van haar capaciteit met 33 woongelegenheden
voor nieuwe bewoners. Voor 27 bewoners in residentieel verblijf en 6 bewoners in kortverblijf voor een maximumduur van 3 maanden. Dit nieuwe aanbod van kortverblijf biedt antwoord aan de groeiende vraag van zowel mantelzorger als ziekenhuis om ouderen voor een korte periode in een gespecialiseerde omgeving te kunnen opvangen voor een verlengd zorg- en verpleegtraject of louter om de draagkracht van de mantelzorger te ondersteunen. Voor deze uitbreiding en dit nieuw initiatief zoekt Mariatroon momenteel enthousiaste verpleeg- en zorgkundigen. Johan Vermoesen
Doorstroomtrajecten Bij het afschaffen van de Vlaamse jobkorting werd door de Vlaamse Regering, in overleg met de sociale partners, afgesproken om activerende acties uit te werken. Een vooropgestelde maatregel richt zich op de doorstroom uit arbeidszorg. Er wordt hiervoor een budget van € 1,6 miljoen voorzien om op jaarbasis 400 doorstroomtrajecten uit arbeidszorg op te starten. Het pilootproject ‘doorstroom uit arbeidszorg’ kadert binnen het Vlaamse activeringsbeleid van werkzoekenden en wil bijdragen tot het verhogen van de werkzaamheidgraad van kansengroepen. De activering van deze werkzoekenden omvat de deelname aan arbeidszorg, activeringsbegeleiding, begeleiding op een externe werkvloer en een aangepaste trajectbegeleiding. De doelgroep bestaat enerzijds uit de personen die nu reeds deelnemen aan arbeidszorg en anderzijds uit de personen die het advies arbeidszorg
krijgen, maar momenteel niet binnen de arbeidszorginitiatieven terecht kunnen. Het ‘doorstroomtraject’ moet niet-werkende werkzoekenden oriënteren naar en voorbereiden op een vervolgtraject naar duurzame plaatsing in het normaal economisch circuit of het beschermde tewerkstellingscircuit. Tijdens het doorstroomtraject worden de medische, mentale, psychische of psychiatrische problematiek (MMPP) en de sociaaleconomische, sociale en/of psychosociale drempels op weg naar werk aangepakt zodat de voornaamste drempels en knelpunten die het traject kunnen verhinderen, weggewerkt zijn.
Het pilootproject ‘doorstroom uit arbeidszorg’ wil bijdragen tot het verhogen van de werkzaamheidsgraad van kansengroepen. werd er samen gezeten met de verschillende mogelijke partners en werd een dossier ingediend om 100 trajecten op te starten. Het dossier werd goedgekeurd en de opstart vond plaats op 1 september 2012. Het einde van het project wordt voorzien op 31 december 2014. Voor onze provincie is Ryhove penhouder en verder werd een verdeling gemaakt van het aantal trajecten per regio.
Voor de uitvoering van deze doorstroomtrajecten wordt er een beroep gedaan op een partnerschap van minstens twee arbeidszorginitiatieven, GTB (Dienst Gespecialiseerde Trajectbepaling en -Begeleiding), een zorgpartner en een partner empowerment.
Binnen de regio Zuid Oost-Vlaanderen zijn Grijkoort en SWP De Loods de betrokken arbeidszorginitiatieven en tevens partners empowerment. PC ZNG, Reymeers vzw en het CGG ZOV treden binnen de regio op als zorgpartner.
Vanuit de provincie Oost-Vlaanderen
Veerle Vanderstraeten
Stagiairs aan het woord De laatste jaren is het aantal inschrijvingen in de scholen voor verpleegkunde toegenomen. En dit laat zich ook voelen in deze voorziening. Sedert dit schooljaar ontvangen en begeleiden wij studenten verpleegkunde uit 4 verschillende scholen: Sint-Augustinusinstituut Aalst, IVV St-Vincentius Gent, Vesaliusinstituut Gent en Hogeschool-Universiteit Brussel. Voor ons een mooie kans, want dit worden misschien wel nieuwe collega’s. De kans is immers groot dat afstuderenden in de richting kijken van die stageplaats waar zij positieve ervaringen aan over houden. Maar laat ons daarnaast ook niet vergeten dat dit extra inspanningen vraagt van de stagementoren en de afdelingen, die dagelijks hun beste beentje voorzetten om deze stagiairs zo goed mogelijk te begeleiden. Stage lopen in een psychiatrisch ziekenhuis is niet voor elke student verpleegkunde evident. Niet iedereen kiest immers voor deze specialisatie. Bovendien is het voor een student moeilijk in te schatten waaraan hij zich kan verwachten. Hoe zouden onze studenten verpleegkunde deze stage eigenlijk beleven? Benieuwd naar hun gedachten en ervaringen, nodigde de redactieraad van Ter Sprake een aantal van hen uit voor een gesprek. Red.: Waarom hebben jullie voor de studie verpleegkunde gekozen? Jenifer Lans: Het is steeds mijn ambitie geweest om met kinderen te werken, en dan specifiek als verpleegkundige. Ik heb vroeger verzorging gestudeerd, en ook nog een 7de jaar kinderzorg. Ik wil hierna nog graag de brugopleiding doen naar bachelor in de pediatrie.
Celine De Backer: Ik heb in het middelbaar nooit gedacht dat ik verpleegkunde zou gaan studeren. Maar dan werd iemand in de familie ziek. En ik zag hoe die telkens opfleurde toen er een bepaalde verpleegkundige bij haar langskwam. Zij kon zich daar aan optrekken. Dit deed me inzien dat je als verpleegkundige echt een verschil kunt maken, en het was voor mij de stimulans om voor verpleegkunde te kiezen. Diego De Meuleneire: Voor mij is werkzekerheid heel belangrijk. Ik heb hiervoor verzorging gevolgd, maar ik wil meer dan wassen en eten geven. Ik heb veel interesse in verpleegkunde. Bart Vander Heyden: Ook voor mij is werkzekerheid belangrijk, maar ook het sociaal contact. Het is eigenlijk vooral de combinatie van het werken met mensen en bureauwerk dat me aanspreekt. Ik kom uit een andere sector, nl. uit de bouwsector maar ik was toe aan iets anders. De job spreekt me gewoon aan. Sven De Leenheer: Voor mij ook de werkzekerheid. Maar vooral de interesse die ik heb in mensen. De pathologieën in de psychiatrie zijn zeer interessant. Ik had vroeger nooit gedacht aan verpleegkunde, maar een vriend van mij is psychiatrisch ver-
Als verpleegkundige kan je echt een verschil maken. Dit was de stimulans om voor de studie verpleegkunde te kiezen. Celine
pleegkundige en toen hij daarover begon te spreken, stelde ik vast dat het me ook wel boeit. Ik ben dan één en ander gaan opzoeken, en uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt om verpleegkunde te studeren. Sabine De Vulder: Ik heb 2 jaar als zorgkundige gewerkt in een rusthuis, maar ik wilde meer kunnen. Ik kreeg geen toestemming om via project 600 te studeren, en daarom ben ik dan gestopt met werken en heb me via de VDAB ingeschreven voor verpleegkunde. Red.: Hoe hebben jullie de eerste stagedag in PC Zoete Nood Gods ervaren? Jenifer Lans: Ik was echt bang. Ik kende de mensen niet, noch het personeel noch de patiënten. Ik durfde ook niet naar patiënten gaan om een babbeltje te slaan. Maar ik heb veel uitleg gekregen en dat helpt echt wel. We staan ook met 2 studenten op de afdeling, en dat maakt dat we ook bij mekaar terecht kunnen. Heel tof! Celine De Backer: Ik ben stages gewoon op algemene diensten, en daar wordt verwacht dat je “presteert”. Er zijn daar veel meer technieken die je moet uitvoeren. Hier gaat het er anders aan toe. Het is hier rustiger. Je bent als hulpverlener veel meer betrokken bij patiënten. De verwachtingen zijn hier anders, de nadruk ligt meer op je persoonlijkheid, karakter, omgang met mensen. Red.: Wat is het beeld dat jullie hadden van psychiatrie en geestelijke gezondheid voor de stage? En verandert dit beeld naargelang de stage vordert? Bart Vander Heyden: Vijftien jaar geleden
12
had ik het idee van een gevangenis. Nu denk ik dat het gewone mensen zijn die verzorgd moeten worden. Ik ben met een open beeld naar hier gekomen. Diego De Meuleneire: Ik dacht ook dat het meer gesloten ging zijn, zoals in een gevangenis. Ik had mijn stage volledig anders verwacht dan dat ze geworden is, namelijk veel erger en meer confronterend. Alles gaat er kalmer aan toe dan gedacht. Ik wist bij aanvang niet met welke ziektebeelden ik allemaal in aanraking zou komen. Ik heb wel al psychiatrische ziekteleer gekregen op school. Sven De Leenheer: Ik had een heel raar beeld over iemand met een psychose. Uiteindelijk is het veel meer dan schizofrenie en hallucinaties. Mijn kennis is te beperkt. Ik zie het nu duidelijker als ziekte en ik kan er beter mee omgaan. Deze mensen zijn niet irritant of ambetant, maar zijn ziek. Ze zijn te behandelen zoals mensen in een algemeen ziekenhuis. Sabine De Vulder: Ik had een eerder negatief beeld. De huiselijke sfeer valt
op. Hulpverleners zijn echt betrokken bij de mensen. Het geeft een totaal ander beeld éénmaal binnen. Red.: Elke stageplaats heeft zijn eigen aanbod aan leerdoelen. Wat willen jullie hier vooral leren? Bart Vander Heyden: Er zijn zoveel leerkansen, zeker niet alleen qua verpleegtechnische vaardigheden. Leren doe je eigenlijk voortdurend. Ik wil vooral graag een vertrouwensband opbouwen met patiënten. Sven De Leenheer: De pathologieën zijn voor mij het meest interessant. Elk ziektebeeld vraagt zijn eigen aanpak en omgang. Bij iemand met borderline bijvoorbeeld moet je onmiddellijk je grenzen stellen. Ik heb al op enkele afdelingen gestaan, en ik merk dat het bij bepaalde doelgroepen minder vlot gaat om contact te leggen. Maar dan is het aan ons om de stap naar de patiënt te zetten. Sabine De Vulder: Het omgaan met verschillende ziektebeelden is interessant. Je moet je grenzen leren stellen.
Psychiatrische patiënten zijn niet irritant of ambetant, maar zijn ziek. Ze zijn te behandelen zoals patiënten in een algemeen ziekenhuis. Sven Tot waar kan je gaan? Dit is heel belangrijk. Het praten met patiënten staat hier meer op de voorgrond dan in een algemeen ziekenhuis. Red.: Aan welke eigenschappen beantwoordt een goede verpleegkundige? Jenifer Lans: Werk en privé kunnen scheiden. Op sommige diensten, tijdens het wassen van patiënten bijvoorbeeld, niet praten over privézaken. Beroepsgeheim!
Celine De Backer: Consequent zijn. Afspraken nakomen! Anders verlies je het vertrouwen van de mensen. Geen
betuttelend gedoe zoals in een AZ. Een glimlach kan veel doen! Diego De Meuleneire: Goed kunnen luisteren naar de mensen. Bart Vander Heyden: Een goed, open hart hebben. Zorg dragen voor. Verpleegtechnisch goed zijn. Wetenschappelijk kunnen werken. Openstaan voor persoonlijke ontwikkeling. Bijschaven. Veelzijdig. Gestructureerd kunnen werken. Sven De Leenheer: Empathisch. Sociaal. Doelgericht werken. Professionele houding. Respect voor de patiënt. Open houding. Sabine De Vulder: Ik denk hetzelfde. Goede omgang met patiënten. Wat kunnen inleven in gevoelens, niet teveel natuurlijk, ook afstand bewaren. Goede inschatting van de situatie is ook belangrijk, zo kan je de zorg beter afstemmen. Red.: Zijn er zaken die jullie als “moeilijk” ervaren tijdens de stage? Jenifer Lans: Op een algemene dienst kan er over veel gebabbeld worden met de patiënt. Hier in de psychiatrie heb ik het gevoel dat ik toch altijd wat moet nadenken vooraleer ik een onderwerp aansnijd. Soms is men zeer kwetsbaar.
Je komt hier wel eens je eigen kleine kantjes tegen. Die kantjes die je belemmeren om te groeien. Bart
14
Celine De Backer: Het geconfronteerd worden met lijden, vind ik behoorlijk lastig. En verder is het ook zo dat je in de psychiatrie niet altijd weet of wat de patiënt vertelt ook klopt. Het is soms zoeken. Bart Vander Heyden: Je komt hier wel eens je eigen kleine kantjes tegen. Die kantjes die je belemmeren om te groeien. Sven De Leenheer: Ik vind net als Jenifer dat je niet over alles kunt babbelen met patiënten, het is soms moeilijk in te schatten hoe een patiënt in elkaar steekt. In de psychiatrie durft men al eens sneller een leugen verkopen. Red.: Op elke stageafdeling zijn er stagementoren om onze studenten zo goed mogelijk te begeleiden tijdens de stage. Welke kwaliteiten dient een stagementor voor jullie te hebben? Celine De Backer: Een goede mentor is ondersteunend, maar laat je ook genoeg ruimte. Iemand die rekening houdt met het feit dat men nog student is, dat men nog veel moet leren. Open communicatie. Gerust gevoel geven. Een eerste stage in psychiatrie voelt al onwennig aan. Ondersteuning doet dan veel. Diego De Meuleneire: Een bekwame stagementor is eerlijk en spreekt je aan als je een foutieve handeling stelt. Iemand die niet steeds zegt ‘ja, het is goed’, en op de eindevaluatie dan een slechte beoordeling geeft. Zo krijg je niet de kans om tijdig bij te sturen. Sabine De Vulder: Streng maar rechtvaardig. Een schouderklopje af en toe doet deugd. Waar zouden jullie later graag werken? Jenifer Lans: Bij mij is het al lang duidelijk: ik kies voor pediatrie!
Een goede stagementor moet geïnteresseerd zijn in de stagiair en voldoende ondersteuning bieden. Celine
Celine De Backer: Bij mij wordt het zeker psychiatrie! Misschien kan ik hier aan de slag? Diego De Meuleneire: Vroeger zag ik mezelf in een rustoord staan. Door mijn stages begin ik te twijfelen. Ik ben er helemaal nog niet uit. Bart Vander Heyden: Ik heb interesse in de spoed en wil me ook specialiseren in wondzorg. Maar psychiatrie is ook interessant. Sven De Leenheer: Zeker psychiatrie. Ik heb verschillende stages gedaan in dit ziekenhuis, en het spreekt me echt aan. Dus misschien kom ik hier ook wel werken. Sabine De Vulder: Absoluut niet in een algemeen ziekenhuis want daar komen en gaan de patiënten. Je kan geen echte vertrouwensband opbouwen. Ik twijfel serieus tussen opnieuw een rusthuis of toch eerder psychiatrie. Hebben jullie nog tips naar ons toe? Hoe kunnen we jullie nog beter begeleiden? Unaniem: Eén van de beste stageplaatsen, qua onthaal en begeleiding! Er wordt zeer veel uitleg gegeven, en de sfeer zit goed. Hier kan ook al eens gelachen worden. We werken soms wat langer zonder dat we het weten, dit omdat de tijd voorbijvliegt. Red.: Hartelijk dank voor jullie openhartigheid! Ik wens jullie graag nog een boeiende, leerrijke stage toe
Project TAZbis Op 31 december 2012 eindigt definitief het huidig project Tender Activeringszorg of TAZ. In afwachting van een structurele inbedding van deze vorm van samenwerken tussen de sectoren welzijn, zorg en werk, elk vanuit zijn eigen expertise, werd een overgangsproject met als werktitel TAZbis uitgeschreven. Dit project is gegroeid vanuit de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) en richt zich specifiek op langdurig werklozen met een psychische of psychiatrische problematiek. Samen met gespecialiseerde partnerschappen, partners zorg en partners empowerment, wordt er via deze activeringsbegeleiding gewerkt aan het wegwerken van de belemmeringen veroorzaakt door hun medische, mentale, psychische of psychiatrische problematiek. Tevens worden de cliënt probleemoplossende handelingen aangeleerd. Bedrijfsstages worden georganiseerd om zo tot een realistische beroepskeuze te komen. De toeleidingen van de kandidaten gebeurt door de trajectbegeleiders van de dienst Gespecialiseerde Trajectbepaling en -begeleiding (GTB), een onafhankelijke vzw, gesubsidieerd door de VDAB.
regio’s: Gent-Meetjesland, Zuid-OostVlaanderen en Waasland-Dendermonde. POPOV heeft zich voor dit vervolgproject opnieuw kandidaat gesteld voor het penhouderschap en staat in die hoedanigheid onder meer in voor de algemene coördinatie en voor de administratieve en financiële kant van de zaak. De penhouder ontvangt € 1 880 per zorgbegeleiding. De zorgpartner ontvangt per begeleiding € 950, de empowermentpartner € 780 en de penhouder € 150. De functie van de regionale coördinator valt weg. Barbara Vaneeckhout is als psychologe, voor onze voorziening, kandidaat partner zorg voor de regio Zuid-Oost-Vlaanderen.
Het project TAZbis wordt aangeboden in de vijf Vlaamse provincies. De VDAB wil via deze algemene offerteaanvraag de uitvoering van 1 100 zorgbegeleidingen per jaar aanbieden. De start van dit project is voorzien voor 1 januari 2013. De opdracht wordt uitbesteed voor een periode van 2 jaar, zijnde tot 31 december 2014 en is verlengbaar met tweemaal één jaar.
Enkele belangrijke inhoudelijke verschillen met de vorige TAZ zijn dat voortaan een zorgbegeleiding pas kan worden opgestart als bij aanvang onmiddellijk partner zorg én partner empowerment aanwezig zijn. Deze beide partners moeten daarnaast een geïntegreerd groepsaanbod aan hun cliënten aanbieden, dit in functie van het uitdiepen en verkennen van de hulpvragen. De zorgpartner is nu verantwoordelijk voor de doorverwijzing naar de reguliere hulpverlening, wanneer de werkzoekende nood heeft aan een behandeling die niet voorzien is binnen het eigen aanbod. Het takenpakket voor de empowermentpartner wordt groter. Zij zullen voortaan verplicht een activeringsstage van maximum 520 uur organiseren voor hun cliënten. Tevens zal de begeleiding, waar mogelijk, in groep plaatsvinden. Nieuwe kandidaatpartners empowerment voor onze regio zijn Groep Intro en Job & Co.
De werking van het partnerschap voor Oost-Vlaanderen is verdeeld in drie
Ellen Peirlinck
Dit project is gegroeid vanuit de VDAB en richt zich op langdurig werklozen met een psychische of psychiatrische problematiek.
Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor: Lede - Trimestrieel - December 2012
Ter Sprake Magazine is een uitgave van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Wil u ook meewerken aan het volgende nummer? Contacteer Bénédicte De Waele op het nummer 053/76 21 05 of e-mail naar
[email protected]. Werkten mee aan dit nummer: Bénédicte De Waele, Marc Vandergraesen, Inge Vandendriessche, An Staels, Dirk Eeckhaut, Rik De Coninck, Arnaux De Kuyper, Dirk Van Herreweghe, Anne-Marie Galle, Erik Neirinckx, Nicole Van de Meerssche, Aleide Sterck, Tessa De Bleu. ‘Ter Sprake’ is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods’ Reymeersstraat 13a, 9340 Lede Tel: 053 76 21 11 Fax: 053 80 66 07 e-mail:
[email protected] - www.pclede.be Uw gegevens worden door het Psychiatrisch Centrum in een bestand opgenomen. Overeenkomstig de privacy-wet van 08-12-1992 heeft u recht op inzage en correctie van de door het Psychiatrisch Centrum bewaarde informatie. Het Psychiatrisch Centrum behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde