Rusland – Tsjetsjenië – sociale groep – vrouw met psychische problemen – discriminatie door familie & samenleving – hoederecht kinderen Russie – Tchétchénie – groupe sociale – femme avec des problèmes psy – discrimination par la famille et la société – garde de l’enfant Russia – Chechnya – social group – woman with psychological problems – discrimination by her family and society – custody children Ter attentie van de heer Van den Bulck In kopie: de heer Eeckhout en Dienst Advocaten CGVS
Brussel, 23 maart 2015
u. ref. o.ref.
Betreft: Tweede asielaanvraag van mevrouw X, °xx/xx/19xx in x, Tsjetsjenië – Russische nationaliteit, en haar 2 minderjarige kinderen: A, °xx/xx/20xx in x, Tsjetsjenië – Russische nationaliteit, B, °xx/xx/20xx in x, Tsjetsjenië – Russische nationaliteit
Geachte heer Van den Bulck, Met huidig schrijven wil het BCHV u verzoeken de tweede asielaanvraag van mevrouw X, en van haar 2 minderjarige zonen, in overweging te nemen in toepassing van artikel 57/6/2 van de Vreemdelingenwet. Alle betrokkenen hebben de Russische nationaliteit en zijn van Tsjetsjeense origine. Samen met haar echtgenoot de heer Z, diende mevrouw X een eerste asielaanvraag in op 6 augustus 2012. Op 22 maart 2013 ontvingen zij een beslissing tot weigering van vluchtelingenstatus en subsidiaire beschermingsstatus. Deze weigeringsbeslissing werd bevestigd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in een arrest van 1 juli 2013.
Met deze asielaanvraag wenst mevrouw X zich voor de eerste maal te beroepen op haar eigen asielmotieven. Haar echtgenoot dient op dit moment geen asielaanvraag in. Na betrokkene te hebben gehoord en op basis van alle elementen in haar asieldossier, wenst het BCHV de nieuwe asielaanvraag van mevrouw X te ondersteunen met voorliggend advies. Mevrouw X beschikt over nieuwe elementen die een gegronde vervolgingsvrees bij terugkeer naar Rusland aannemelijk maken, en welke nog niet aan het CGVS voorgelegd zijn. Het BCHV verzoekt u dan ook om deze asielaanvraag in overweging te nemen.
1. Samenvatting van het asielrelaas1 Mevrouw X bezit de Russische nationaliteit en is van Tsjetsjeense origine. Ze is geboren op x in x, Tsjetsjenië. Ze is geboren als zesde kind in een familie van zeven. Haar jeugd wordt sterk getekend door de twee Tsjetsjeense oorlogen. Vooral tijdens de tweede Tsjetsjeense oorlog heeft mevrouw X traumatische ervaringen beleefd. Als de oorlog uitbreekt, moet mevrouw X door de voortdurende bombardementen vluchten van het ene dorp naar het andere. Samen haar familie schuilt ze in huizen en kelders, terwijl er onvoldoende eten is voor alle vluchtelingen. Als het gezin nog maar eens moet vluchten wegens bombardementen, wordt mevrouw X gescheiden van haar moeder en de rest van het gezin. Zo moet ze als 15-jarig meisje helemaal alleen haar weg weten te vinden naar het huis van de familie. Mevrouw X vertelt ook dat ze op een moment te horen kreeg dat haar broer was overleden. Zij vergezelde haar moeder naar de moskee om het lichaam te identificeren. Aangezien haar moeder hiertoe niet in staat was, nam mevrouw X deze taak op zich. In de moskee, tussen de dode lichamen, is mevrouw X ingestort. Uiteindelijk bleek haar broer enkel gewond en zich in het ziekenhuis te bevinden.2 Na de oorlog keert mevrouw X samen met haar familie terug naar Grozny. De relatie met haar familie verloopt moeizaam. Zo mag ze niet studeren wat ze wilt en verbiedt haar broer haar om te werken. Maar mevrouw X begrijpt dat het nutteloos is zich te verzetten tegen haar familie en ze gehoorzaamt. Zo neemt ook haar familie de beslissing dat ze zou trouwen met de heer Z. Mevrouw X werd hierin niet geconsulteerd. Op 24.01.2010 wordt het traditioneel huwelijk afgesloten. Mevrouw X verklaart dat het huwelijk in het begin goed verliep. Haar echtgenoot behandelt haar met respect en ze krijgt een bepaalde vrijheid die ze nog nooit heeft gekend. In december 2010 bevalt mevrouw van een tweeling. In september 2011 vallen gemaskerde mannen echter hun huis binnen en wordt de heer Z meegenomen. Hij wordt ondervraagd over zijn neef C, een rebel die meevocht tijdens de twee Tsjetsjeense oorlogen. Enkele maanden later wordt heer Z nogmaals opgepakt. Daarna duikt hij enkele maanden onder, alvorens hij beslist om het land te verlaten samen met zijn gezin. Mevrouw X reist samen met haar gezin naar Frankrijk, waar een nicht van haar echtgenoot woont. Na enkele dagen meldt de familie zich aan voor een opvangplaats. Mevrouw X weet echter niet tot 1 2
Na interview van mevrouw X op het BCHV op 23.12.2014 in aanwezigheid van een tolk. Voor meer informatie verwijs ik naar het vluchtrelaas dat in bijlage is toegevoegd. 2
welke diensten ze zich hebben gewend en of ze asiel hebben aangevraagd. Ze weet enkel dat er voor hen geen opvangplaats beschikbaar was en dat ze moesten terugkeren naar de familie van haar man. Daaropvolgend beginnen de problemen met de nicht. Zij beledigt mevrouw X en haar familie. Telkens als de heer Z het huis verliet, begonnen de beledigingen opnieuw. Ze weigerde ook de kinderen van mevrouw X eten te geven. Mevrouw X begrijpt nog steeds niet waarom het gedrag van de nicht ineens zo veranderde. Mevrouw X zoekt steun bij haar man, maar krijgt geen gehoor. De situatie wordt teveel voor mevrouw. Mevrouw X omschrijft het zelf: "J’ai vraiment été démolie moralement par cette femme. Les quelques jours (du jeudi au dimanche) qui ont suivi ont été terribles. Elle ne nous donnait plus à manger. Elle donnait à manger à ses enfants et rien aux miens. A et B hurlaient de faim et Z ne faisait rien…"3 Een moment dat de nicht nog maar eens tegen haar begint te roepen, dreigt mevrouw X, met een mes in haar handen, zelfmoord te plegen. Haar man komt binnen en kan het mes afnemen. Diezelfde avond nog vertrekt het gezin naar België met de hulp van andere Tsjetsjenen uit de buurt. Eenmaal in België aangekomen, hoort mevrouw X tijdens een telefoongesprek tussen haar echtgenoot en zijn zus, dat de nicht aan de familie heeft verteld over de gebeurtenissen in Frankrijk en het feit dat mevrouw X heeft gedreigd om zelfmoord te plegen. De schoonfamilie heeft dat vervolgens doorverteld aan de eigen familie van mevrouw X. Sindsdien is de relatie van mevrouw X met haar schoonfamilie en met haar eigen familie volledig verstoord. Mevrouw X probeert haar eigen familie nog enkele keren te contacteren, maar dit verloopt moeizaam. Tijdens het laatste contact met haar ouders, vertellen ze haar dat ze een schande is voor de familie en haar niet meer als hun dochter beschouwen. Ook tijdens het laatste contact met haar jongste zus in september 2014, herhaalt haar zus nogmaals dat haar ouders haar willen vergeten. Daarom heeft ook haar zus alle contact verbroken. Na dit laatste contact met haar zus, breekt de veer opnieuw bij mevrouw X. Ze poogt zelfmoord te plegen met medicatie. Ook in september 2013 trachtte mevrouw al zelfmoord te plegen en werd ze voor 3 maanden opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis van Namen. Daarnaast heeft mevrouw X, sinds haar vertrek uit Frankrijk, geen enkel contact meer met haar schoonfamilie. Haar echtgenoot daarentegen houdt wel nog contact met zijn familie, in het bijzonder met zijn oudste zus. Zo is de schoonfamilie op de hoogte van de recente psychische problemen en hospitalisatie van mevrouw. Ook zij vinden haar een schande voor de familie en zetten haar echtgenoot onder zware druk om mevrouw X te verlaten. Momenteel woont mevrouw X nog samen met haar echtgenoot en haar twee zonen in het opvangcentrum van Y. De heer Z heeft echter al tegen mevrouw X gezegd dat het voor hen onmogelijk zal zijn om in Tsjetsjenië samen te blijven. Zijn familie zou dit nooit toelaten.
3
Zie uitgebreid vluchtrelaas in bijlage. 3
2. De inoverwegingname van de nieuwe asielaanvraag Behalve dit advies legt mevrouw X volgende nieuwe elementen voor: -
-
-
-
Attest van psycholoog K. dd. 26.02.2015, die mevrouw X al meer dan 18 maanden opvolgt. De psycholoog stelt: “L’origine de sa souffrance traumatique est double. D’une part Madame souffre encore aujourd’hui des atrocités dont elle a été témoin au cours des deux guerres en Tchétchénie : bombardements, corps déchiquetés, cadavres, abandonnés. Ellemême a été oubliée par sa mère a dû marcher à pied des dizaines de km pour retrouver sa famille ; ces souvenirs continuent à hanter ses rêves. D’autre part, au cours des entretiens, Madame nous a fait part avec précision de la violence morale subie de la part de belle-famille suite à son état mental ; la famille de son mari le considère comme « folle », fait pression sur son mari pour qu’il demande le divorce, et la priver de ses enfants. J’ai pu constater que Mr tient à son épouse mais il est sous emprise de sa propre famille." Attest van psychiater Dr. V. dd. 12.11.2014 Rapport van Aude Merlin, Kaukasus-experte verbonden aan de ULB, betreffende situatie in Tsjetsjenië voor personen met psychische problemen, dd. 15.03.2015. Mevrouw Merlin stelt: “Souffrir d’une maladie mentale revient à être catégorisé comme fou très rapidement, par l’entourage familial, par la société, par le monde du travail. En outre, souvent, les familles cachent à la société un de leurs membres atteint d’une maladie mentale, comme a pu me le confirmer une informatrice tchétchène vivant en diaspora. J’ai effectué plusieurs séjours en Tchétchénie entre 1995 et 2012, et malgré la multiplication de cas de personnes très fragilisées psychologiquement par la guerre, la question de la prise en charge et du regard social restait très sensible, à toutes les époques où je m’y suis rendue. […] En outre, le contrôle social et la dimension patrimoniale de la société tchétchène ne contribuent pas à une émancipation en particulier dans certains domaines. Là aussi, les différents témoignages recueillis, qui pourraient être complétés par des témoignages auprès de différents spécialistes de la société tchétchène comme Ieva Raubisko ou Alice Szczepanikova par exemple, montrent qu’être atteint d’une maladie mentale peut être très mal vu par un proche, voire par un conjoint et la famille du conjoint. S’ajoutant à certaines traditions qui privent littéralement la femme, en cas de divorce, de la garde de ses enfants, la lourdeur d’une maladie mentale peut aggraver la situation." Uitgebreid (vlucht)relaas van mevrouw X, opgesteld door de betrokkene zelf samen met haar psycholoog, mevrouw K, en haar sociaal assistent, mevrouw H.. Getuigenis van een kennis van de vader van mevrouw X, mevrouw Y (+ kopie paspoort), waarin de betrokkene stelt dat de vader van mevrouw X in haar bijzijn heeft verklaard dat zijn dochter een schande is voor de hele familie wegens haar zelfmoordpoging en dat er geen plaats is voor een gek in zijn familie. Twee foto’s van berichten die de heer Z op 17.10.2014 van zijn oudste zus ontving (+ vertaling). Deze foto’s werden getrokken van de gsm van de heer Z. Uit deze berichten blijkt duidelijk dat de heer Z door zijn familie onder druk wordt gezet om mevrouw X te verlaten en hun kinderen mee te nemen. 4
Artikel 51/8 van de Vreemdelingenwet stelt met betrekking tot het indienen van een meervoudige asielaanvraag: “Indien de vreemdeling een volgende asielaanvraag indient bij één van de door de Koning ter uitvoering van artikel 50, eerste lid, aangewezen overheden, neemt de minister of zijn gemachtigde een verklaring af van de asielzoeker met betrekking tot de nieuwe elementen die de kans aanzienlijk groter maken dat hij voor erkenning als vluchteling in de zin van artikel 48/3 of voor subsidiaire bescherming in de zin van artikel 48/4 in aanmerking komt, en de redenen waarom de asielzoeker deze elementen niet eerder kon aanbrengen. […]” Het BCHV meent dat aan de hand van de nieuw aangehaalde stukken, mevrouw X voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 51/8 van de Vreemdelingenwet. Tijdens de eerste asielaanvraag verwees mevrouw X enkel naar de asielmotieven van haar echtgenoot. Mevrouw X bevestigt de verklaringen van de eerste asielaanvraag en herhaalt dat zij en haar echtgenoot bij terugkeer naar Tsjetsjenië problemen zullen ondervinden omwille van hun familieband met de rebel C. Voor deze asielaanvraag wilt mevrouw X zich echter voor de eerste maal steunen op haar persoonlijke asielmotieven, nl. het risico op vervolging omwille van haar psychische problemen. Vooreerst kan verwezen worden naar de Memorie van Toelichting in het Wetsontwerp tot wijziging van de Vreemdelingenwet, waarin verduidelijkt wordt wat onder “nieuwe elementen welke de kans aanzienlijk vergroten om in aanmerking te komen voor internationale beschermingsstatus” kan worden verstaan: “Zo wordt de kans dat een asielzoeker aanspraak kan maken op de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus bijvoorbeeld aanzienlijk vergroot […]; of wanneer de asielzoeker pertinente, geloofwaardige nieuwe elementen aanreikt en tezelfdertijd aannemelijk maakt dat deze niet eerder konden worden aangebracht”.4 Voor een correcte interpretatie van de toepassing van artikel 51/8 van de Vreemdelingenwet, kan bovendien verwezen worden naar de noot bij het arrest nr. 113.002 van de Raad van State: “Uit het arrest van de Raad van State [nr. 113.002, 27 november 2002] volgt dat nieuwe gegevens, die een toepassing van art. 51/8 Vreemdelingenwet bij een hernieuwde erkenningsaanvraag beletten, beperkt zijn tot: (1) nieuw bekomen bewijzen van eerder aangehaalde feiten die voorheen niet in de beraadslaging van de DVZ, het CGVS of de VBV zijn betrokken (bv. wegens gebrek aan materieel bewijs of de geloofwaardigheid van dat bewijs); (2) nieuw bekomen bewijzen van eerder nooit aangehaalde feiten; (3) nieuwe feiten en gebeurtenissen die zich na de eerste erkenningsprocedure hebben voorgedaan.”5
4
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, Parl. St. Kamer 2012/2013, DOC 53 2555/001, DOC 53 2556/001, p. 17, http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/53/2556/53K2556001.pdf 5 D. Vanheule, “Bonitha en de Witte Pater : over nieuwe bewijzen in de asielprocedure” (noot R.v.St. nr. 113.002, 27 november 2002 met enige kantmeldingen bij K.I. Gent, 3 december 2002), T. Vreemd. 2003, 127-132. 5
Daarnaast blijkt uit de Memorie van Toelichting dat de ratio legis van de vraag naar nieuwe elementen te vinden is in het feit dat men misbruik van de asielprocedure of voordeel uit oneigenlijke asielprocedures wil vermijden. Zo lezen we: “Het installeren van deze “filter” op het niveau van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen maakt dat er een effectiever onderscheid kan worden gemaakt tussen asielaanvragen waarin elementen aanwezig zijn die wijzen op een nood aan bescherming en asielaanvragen die enkel ingediend worden om de procedure te verlengen.”6 Mevrouw X steunt in deze asielaanvraag op elementen die nog nooit zijn voorgelegd aan het CGVS en waarover het CGVS zich nog nooit ten gronde heeft uitgesproken. Het BCHV is van mening dat er in casu geen sprake kan zijn van een misbruik van de procedure.
Hoewel mevrouw X, tijdens de eerste asielaanvraag, al psychische problemen had en ook de relatie met haar familie en schoonfamilie al zwaar was verstoord, besloot haar echtgenoot echter dat dit niet belangrijk was voor hun asielaanvraag en dat ze hierover niets zouden zeggen. Mevrouw X ervoer deze problemen zelf wel als zeer ernstig, maar ze gehoorzaamde haar echtgenoot. Dit mag niet verbazen gezien de context waarin mevrouw X steeds heeft geleefd. Haar hele leven heeft ze moeten gehoorzamen en de weg moeten volgen die voor haar gekozen werd. Eerst moest ze haar vader en broers gehoorzamen: zij beslisten welke studierichting ze zou volgen; zij beslisten dat ze niet mocht werken; zij kozen haar echtgenoot. Daarna moest ze haar man volgen die besliste om eerst naar Frankrijk en vervolgens naar België te vluchten. Na afloop van de eerste asielprocedure blijft de relatie met haar familie en schoonfamilie ernstig verstoord. Mevrouw X tracht in september 2013 nogmaals zelfmoord te plegen en wordt zelfs gehospitaliseerd voor 3 maanden. Toch duurt het nog tot april 2014 tot mevrouw X openlijk spreekt over haar eigen problemen.7 Gezien deze context en de precaire psychische toestand van mevrouw, mag het laattijdig inroepen van deze asielmotieven haar dan ook niet verweten worden. In haar rapport “Beyond Proof” erkent UNHCR dat een asielzoeker terughoudend kan zijn in het weergeven van zijn werkelijke asielmotieven uit vrees voor afwijzing van zijn familie: “Research shows that stigma, a sense of shame and/or a fear of rejection by one’s family and community, can inhibit disclosure of relevant information.”8 En: “Duress, coercion, lack of autonomy, misguided advice, fear, desperation, and ignorance are just some of the many reasons that might account for an applicant’s behaviour. In fact, there are numerous possible explanations for an applicant’s behavior other than deception.”9 6
Wetsontwerp, op.cit., p. 7. Zie inleiding vluchtverhaal (in bijlage). 8 UNHCR, Beyond Proof, Credibility Assessment in EU Asylum Systems : Full Report, mei 2013, p. 72, http://www.refworld.org/docid/519b1fb54.html 9 Beyond proof, op.cit., pp. 213-214. 7
6
Tevens kan verwezen worden naar de Self-Study Module 2: Refugee Status Determination. Identifying Who is a Refugee van UNHCR: “Misrepresentation or failure to disclose relevant facts should not automatically lead to a conclusion that the applicant does not have a credible claim. Untrue statements may be due to a variety of reasons, including fear of distrust, the effects of traumatic experiences, or the quality of interpretation. They might be explained in the course of further examination, or re-evaluated when all the circumstances of the case are known.”10 Tot slot verwijst het BCHV naar de Memorie van Toelichting die stelt dat een gebrekkige reden waarom de elementen niet eerder werden aangebracht - niet per definitie zal leiden tot een nietinoverwegingname van de aanvraag.11 Ook UNHCR stelde in haar commentaar op het wetsontwerp tot wijziging van de vreemdelingenwet terzake: “Selon le HCR, il ne devrait pas y avoir rejet de la demande d’asile au seul motif que les nouveaux faits et éléments de preuves auraient pu être produits plus tôt au cours de la précédente procédure ou au cours du recours. Un tel obstacle procédural pourrait conduire à une violation par les Etats Membres de leur obligation de non-refoulement et d’autres de leurs obligations dans des traités de droits de l’Homme."12 Concluderend legt mevrouw X voldoende nieuwe elementen over welke de kans aanzienlijk groter maken dat zij in aanmerking komt voor internationale bescherming. Bovendien werd hoger uiteengezet waarom zij deze elementen niet eerder kon voorleggen. Aldus is het BCHV van mening dat de voorwaarden van artikelen 51/8 van de Vreemdelingenwet voldaan zijn en verzoekt bijgevolg het CGVS om de nieuwe asielaanvraag van mevrouw X in overweging te nemen en zich voor de eerste maal ten gronde uit te spreken over de asielmotieven van mevrouw X.
3. Beoordeling nieuwe elementen Mevrouw X vreest vervolging in de zin van artikel 1(A), §2 van de Conventie van Genève en artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet vanwege haar familie en haar schoonfamilie, omdat ze zware psychische problemen heeft en beschouwd wordt als een schande voor de families. Ze vreest dat ze 10
UNHCR, Self-Study Module 2: Refugee Status Determination. Identifying Who is a Refugee, 1 september 2005, p. 113, http://www.refworld.org/docid/43141f5d4.html 11 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980, op.cit., p.17 http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/53/2556/53K2556001.pdf , 12 UNHCR, « Commentaires du Haut Commissariat des Nations Unies pour les réfugiés relatifs aux : - projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers et la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et de certaines autres catégories d'étrangers (ci-après « projet de loi monocaméral »), et - projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, et modifiant la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (ci-après « projet de loi bicaméral »). », 29 January 2013, http://www.refworld.org/docid/5114befc2.html 7
verstoten zal worden. Bij een echtscheiding vreest ze ook dat ze haar kinderen zal verliezen, die aan de familie van haar man zullen worden toegewezen. Daarnaast vreest ze ook de discriminatie van de Tsjetsjeense samenleving, gezien het zware stigma dat nog steeds heerst rond psychische problemen. 3.1 Refugié sur place Mevrouw X stelt dat, voor haar vertrek naar Europa, de relatie met haar familie en schoonfamilie OK was. Hoewel ze niet zeer hecht waren, was er ook geen sprake van problemen. Eenmaal mevrouw X in Europa is aangekomen en haar psychische problemen aan de oppervlakte zijn gekomen, zijn ook de problemen met haar familie en schoonfamilie begonnen. Het BCHV is dan ook van mening dat mevrouw X moet beschouwd worden als een ‘réfugié sur place’. Volgens UNHCR is het niet nodig dat de asielaanvrager zijn land verlaten heeft uit vrees voor vervolging omdat die vrees ook kan ontstaan nadat hij zijn land verlaten heeft en reeds in het buitenland verblijft.13 Ook de herschikte Kwalificatierichtlijn stelt in artikel 5: “Een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op het lijden van ernstige schade kan gegrond zijn op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden nadat de verzoeker het land van herkomst heeft verlaten.” 3.2 Bepaalde sociale groep Mevrouw X vreest vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep, namelijk als vrouw met zware psychische problemen. Het psychologisch verslag van mevrouw Kara Khanian bevestigt de zware psychologische problematiek waaraan mevrouw X lijdt. Mevrouw heeft ook reeds meerdere zelfmoordpogingen ondernomen. Artikel 48/3, §4, d van de Vreemdelingenwet bepaalt dat een groep onder meer moet worden geacht een specifieke sociale groep te zijn indien “de groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd”. De RvV heeft ook al geoordeeld dat personen met een bepaalde ziekte in een bepaald land, een specifieke sociale groep kunnen vormen.14 Zo ging het in het geciteerde arrest bijvoorbeeld over HIV-patiënten in Ivoorkust. In hetzelfde arrest stelt de RvV ook dat sociale uitsluiting wegens een ziekte gezien kan worden als vervolging: "5.5.1. (…) la requérante a déclaré que lorsque son test de dépistage du sida s’est avéré positif, en août 2008, elle a été battue et traitée de prostituée par son compagnon de l’époque, [N.], qui lui a demandé de quitter le domicile conjugal puis l’a vidé de ses meubles et a ensuite informé les apprentis et les clients de son salon de sa maladie. Ensuite, la requérante a dû fermer son salon de coiffure, a été injuriée, les commerçants ont refusé de lui vendre des produits au marché, elle a même eu des difficultés à trouver des moyens de 13
UNHCR, Handbook and Guidelines on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol Relating to the Status of Refugees, december 2011, §§94-96, http://www.refworld.org/docid/4f33c8d92.html 14 RvV, arrestnr. 125.033, 28 mei 2014. 8
transport et sa famille, aussi bien au village qu’à Abidjan, l’a reniée et menacée de mort en raison de sa séropositivité (…) Le Conseil constate que les problèmes que la requérante a évoqué avoir eu avec sa famille ainsi que les stigmatisations qu’elle a vécues sont établies à suffisance (…)"15 Kaukasus-experte Aude Merlin bevestigt dat er in Tsjetsjenië een zwaar stigma weegt op personen met psychische problemen en dat deze personen zeer snel als ‘gek’ worden bestempeld: "La question de la maladie mentale est typiquement à la croisée de ces deux tendances : d’une part, en Union soviétique et encore aujourd'hui dans les sociétés post soviétiques, la question de la maladie mentale est très largement tabou. Souffrir d’une maladie mentale revient à être catégorisé comme fou très rapidement, par l’entourage familial, par la société, par le monde du travail. En outre, souvent, les familles cachent à la société un de leurs membres atteint d’une maladie mentale, comme a pu me le confirmer une informatrice tchétchène vivant en diaspora.[…]" Ook andere rapporten bevestigen dat taboe: “Very few people consult their doctor about mental health problems, as mental illness is a taboo issue that mentally ill persons or their families do not want others to know about. As a rule such problems are dealt with within the family and the family network (ICRC, meeting November 2011; MSF, meeting November 2011; WHO, email 2010). In accordance with local traditions and norms it is shameful to have a family member with a mental illness and the authorities are not particularly keen on providing treatment for mental illnesses (WHO, email 2010). A well-informed source who works for an organisation that provides psychological guidance in the republic stated that it is almost exclusively women who contact them for help (meeting, November 2011).”16 En: “As in many places in the world, in Chechen culture the stigma attached to seeking help is fierce, especially for men. “People are ashamed," said Marieta. "Our Chechen mentality is that if you go to a counsellor you are showing weakness. So we see lots of psycho-somatic presentation, when psychological problems manifest themselves physically."”17 Mevrouw X wordt nu ook al geconfronteerd met dit stigma. Haar schoonfamilie oefent constante druk uit op haar echtgenoot om haar te verlaten. Wegens haar psychische problemen, ziet haar schoonfamilie mevrouw X als een schande voor de familie en ze willen dan ook niets meer met haar te maken hebben. Nu het gezin nog in België verblijft, kan de heer Z weerstaan aan de druk, maar hij heeft zelf reeds aangegeven dat het voor hen onmogelijk zal zijn om in Tsjetsjenië samen te blijven. Ook deze praktijk wordt bevestigd door Aude Merlin, die stelt:
15
RvV, arrestnr. 125.033, 28 mei 2014. Landinfo - Country of Origin Information Centre, Chechnya and Ingushetia: Health services, 26 June 2012, pp. 1718, http://www.refworld.org/docid/51dc12674.html 17 MSF, The effects of fear: MSF's mental health program in Ingushetia and Chechnya, 2006, http://www.msf.org/article/effects-fear-msfs-mental-health-program-ingushetia-and-chechnya 16
9
"En outre, le contrôle social et la dimension patrimoniale de la société tchétchène ne contribuent pas à une émancipation en particulier dans certains domaines. Là aussi, les différents témoignages recueillis, qui pourraient être complétés par des témoignages auprès de différents spécialistes de la société tchétchène comme Ieva Raubisko ou Alice Szczepanikova par exemple, montrent qu’être atteint d’une maladie mentale peut être très mal vu par un proche, voire par un conjoint et la famille du conjoint."18 Bij een echtscheiding zal mevrouw X bovendien niet meer terechtkunnen bij haar eigen familie. Ook zij hebben haar verstoten en al meermaals gezegd dat ze hen niet meer moet contacteren. Zij zien haar als een schande voor de familie. Mevrouw X zal in Tsjetsjenië dus als gescheiden, alleenstaande vrouw verder moeten. Het EASOrapport over vrouwen, huwelijk, scheiding en hoederecht stelt echter dat alleenstaande vrouwen in de Tsjetsjeense samenleving erg kwetsbaar zijn: “According to two sources, single women in the North Caucasus region are vulnerable and lack protection. The family unit is strong as long as it is headed by a man. There are many families without men, and women in such families carry a great burden and find themselves in a vulnerable situation (87). It is very important to Chechen women to be married and have a man to protect them. Women who are not married are more vulnerable than their married counterparts. Single women can be more exposed than other women, for example, if they have family members who are rebels (88). An international organisation in the North Caucasus region stated that it can be crucial for the situation of a woman without a husband whether she has brothers who can protect her. If a woman has a bad reputation, however, she is without protection and can more easily become a victim (89).”19 Voor mevrouw X komt daar nog bij dat zij zal moeten vechten tegen het taboe rond haar psychische problemen. Zo zal het voor haar bijvoorbeeld nog moeilijker zijn om een job te vinden.20 Tot slot verzoeken wij het CGVS rekening te houden met het feit dat, bij een echtscheiding, de twee kinderen van mevrouw X zullen worden toegewezen aan de familie van haar echtgenoot. Volgens de patriarchale tradities in de Tsjetsjeense samenleving, behoren de kinderen toe aan de familie van de echtgenoot. Als een vrouw verstoten wordt, zal ze ook haar kinderen verliezen: “Wenn eine Frau ein Kind hat, insbesondere, wenn es ein Junge ist, dann muss sofort gehandelt werden. Denn die Kinder gehören den tschetschenischen Traditionen zufolge der Familie des Vaters. Und wenn das Kind nicht in der Familie des Vaters lebt, der sich vielleicht für das Kind auch gar nicht interessieren mag, ist das eine Schande für die Familie.”21
18
Zie rapport Aude Merlin dd. 15.03.2015. EASO, COI Report Chechnya: Women, Marriage, Divorce and Child custody, september 2014, p. 17. 20 Zie rapport Aude Merlin dd. 15.03.2015: “ Souffrir d’une maladie mentale revient à être catégorisé comme fou très rapidement, par […] le monde du travail." 21 Memorial, TSCHETSCHENEN IN RUSSLAND, Entführungen und spurloses Verschwinden im Nordkaukasus, Frauen in der Tschetschenischen Republik , Wohnprobleme der Bewohner Tschetscheniens, Moskau 2011, p. 34. 19
10
En: “Traditionally, it is the man who is responsible for the daily care and parental authority over the children after a divorce (180). This is in line with Adat, which states that children should live with their father’s family and that the children are the ‘property’ of the father and his family (181). According to Sharia law, small children should live with their mother until the age of seven, and then with their father when they are older. President Kadyrov has requested that this law be observed in Chechnya as well. Despite this, people follow Adat, which dictates that children should live with their father and his family (182).”22 Hoewel hierop uitzonderingen mogelijk zijn,23 is het hoogst onwaarschijnlijk dat haar schoonfamilie mevrouw X toestemming zal geven om voor haar kinderen te zorgen, gezien haar psychische problemen en hun reactie hierop. Het CGVS dient dan ook rekening te houden met het hoger belang van het kind bij de beoordeling van de asielaanvraag van mevrouw X. Artikel 3.1 van het Kinderrechtenverdrag stelt immers dat het hoger belang van het kind een primordiale overweging dient te zijn bij elke beslissing die het kind aanbelangt: “Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.”24 Ook artikel 14 van het KB van 11 juli 2003 omtrent de rechtspleging van het CGVS bepaalt: “Het hogere belang van het kind is een doorslaggevende overweging die de Commissarisgeneraal en zijn ambtenaren moeten leiden tijdens het onderzoek van de asielaanvraag.”
Conclusie Het BCHV is van mening dat, samen met dit voorliggend advies, de nieuwe stukken voldoende pertinent zijn en de kans aanzienlijk vergroten om in aanmerking te komen voor internationale bescherming zodat de nieuwe asielaanvraag van mevrouw X in overweging genomen dient te worden in de zin van artikel 51/8 van de Vreemdelingenwet. Op basis van alle hierboven aangehaalde elementen en na betrokkene uitvoerig gehoord te hebben, is het BCHV ervan overtuigd dat mevrouw X een gegronde vrees van vervolging kan aantonen, en dit op basis van de Conventiegrond het behoren tot een bepaalde sociale groep.
22
EASO, op.cit., p. 28. Ibid. 24 Zie: http://www.kinderrechtencommissariaat.be/sites/default/files/bestanden/kinderrechtenverdrag_officiele_nederlandse_v ertaling.pdf. Dit principe wordt ook bevestigd in artikel 24.2 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. 23
11
Het BCHV verzoekt het CGVS dan ook om, na inoverwegingname van de asielaanvraag en na een nieuw onderzoek van het asielrelaas en de erin aangehaalde vervolgingsvrees, mevrouw X en haar twee minderjarige kinderen op basis van artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet de vluchtelingenstatus te erkennen. Graag worden wij op de hoogte gehouden van uw beslissing.
Hoogachtend, Voor het Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen,
Evelien Vandeven
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Psychologisch attest van K. dd. 26.02.2015 Attest van psychiater Dr. V. dd. 12.11.2014 Rapport van Aude Merlin dd. 15.03.2015 Uitgebreid (vlucht)relaas van mevrouw X Getuigenis en kopie paspoort van mevrouw Y 2 foto’s van sms-berichten (met vertaling)
12