lOMoARcPSD
Tentamen SPM1120 Analyse van bedrijfssystemen 18 Januari 2011, 9:00-12:00 Bij de meerkeuzevragen, vul de antwoorden in op het schrapformulier. Vul daarop behalve je naam ook je studienummer in (zowel in cijfers als in schrapnotatie), en zet je handtekening. In totaal zijn er 16 meerkeuzevragen. Bij elke vraag is er maar 1 antwoord juist! Naast de meerkeuzevragen zijn er 2 modelleervragen. Maak de modellen op aparte pagina’s! Voorzie ook deze pagina’s van je naam, studienummer, en handtekening. Werk met pen, met potlood mag niet! De puntenverdeling is als volgt: meerkeuzevragen: 40 punten, procesmodel (IDEF0 diagram) 30 punten, datamodel (UML klasse diagram) 30 punten. Veel succes! Vraag 1 – Welke van de volgende opmerkingen over bedrijfssystemen is niet waar: A – Een bedrijfssysteem is een doelgerichte samenwerking van een of meerdere actoren B – Een bedrijfssysteem vervult (een deel van) de doelstellingen van een organisatie C – Een bedrijfssysteem is altijd onderdeel van één organisatie, nooit van meerdere organisaties D – Een bedrijfssysteem kan zijn opgebouwd uit andere bedrijfssystemen Vraag 2 – IDEAL is een computersysteem, ontwikkeld door Nederlandse banken, dat gebruikt kan worden om online te betalen bij verschillende soorten webwinkels. Dit is een voorbeeld van een A - management-informatie-systeem B - transactieverwerkend systeem C - group support system D - beslissingsondersteunend systeem Vraag 3 - Six-Sigma is een… A - Techniek B - Methode C - Methodiek D - Tool Vraag 4 – Kwaliteitsbewaking van de productiemethode in een fabriek valt onder A - Werkwijze B - Beheerswijze C - Modelleerwijze D - Denkwijze Vraag 5 - Welke van de volgende uitspraken over risico-analyse is niet juist? A - Meer kennis bij de analist verkleint altijd de onzekerheid B - ‘Kennis’ slaat zowel op kennis van de probleemeigenaar als op die van de analist C - Onzekerheid over de mogelijke oplossingen speelt een rol D - Onzekerheid over het probleem zelf speelt een rol Vraag 6 - Gegeven zijn twee beschouwingswijzen met betrekking tot de TU Delft. I We bekijken van de TU Delft de faculteit TBM II We bekijken van de TU Delft alles dat de maken heeft met ICT Geef aan van welke systeembeschouwing sprake is in bovenstaande gevallen. A - I subsysteem, II subsysteem B - I subsysteem, II aspectsysteem C - I aspectsysteem, II subsysteem D - I aspectsysteem, II aspectsysteem
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
Vraag 7 - In welke fase van de probleemoploscyclus maak je een prototype? A - oplossingen kiezen B - probleemspecificatie C - implementatie D - evaluatie Vraag 8 – De actualiteit van informatie geeft A - aan of de getoonde informatie weergeeft wat bij het gebruikte begrip hoort B - de nauwkeurigheid aan waarmee de informatie bekend is C - aan of de informatie op tijd komt om de procesvoortgang niet in gevaar te brengen D - aan of de getoonde informatie niet inmiddels gewijzigd kan zijn Vraag 9 – Een factor-WCA schema kan gebruikt worden als opzet voor een A – causale analyse B - doelenanalyse C – causale analyse en doelenanalyse D – geen van beiden (causale analyse en doelenanalyse) Vraag 10 - Welke van de volgende stellingen over de overeenkomsten en verschillen tussen IDEF0 en Business Process Modeling Notation (BPMN) is niet waar? A – IDEF0 en BPMN worden beiden gebruikt voor het beschrijven van bedrijfsprocessen B – BPMN maakt gebruik van `swimlanes’, IDEF0 niet C – actoren worden wel gemodelleerd in BPMN, maar niet in IDEF0 D – bedrijfsprocessen in IDEF0 en BPMN hebben altijd besturing en ondersteuning Vraag 11 - De efficiëntie van de doorloop van een bedrijfssysteem is gelijk aan: A - de theoretische doorlooptijd gedeeld door de werkelijke doorlooptijd B - de werkelijke doorlooptijd gedeeld door de theoretische doorlooptijd C - de theoretische doorlooptijd gedeeld door (de werkelijke doorlooptijd plus wachttijd) D - de werkelijke doorlooptijd gedeeld door (de theoretische doorlooptijd plus wachttijd) Vraag 12 - Bereken met de wet van Little: Een ingenieursbureau heeft gemiddeld 36 klanten per jaar, en heeft gemiddeld 6 opdrachten die tegelijk lopen. Hoe lang duurt een opdracht gemiddeld? A – 1 maand B – 2 maanden C – 3 maanden D - 6 maanden Vraag 13 – Welke van de volgende omschrijvingen geeft het best weer hoe attributen en relaties in UML zich tot elkaar verhouden: A - Attributen bestaan uit 1 of meerdere relaties B - Attributen worden gebruikt om constante waarden aan te geven, terwijl relaties worden gebruikt om waarden aan te geven die kunnen veranderen C – Attributen worden gebruikt om elementaire eigenschappen te modelleren, terwijl relaties worden gebruikt om verbanden tussen verschillende instanties aan te geven D - Attributen kunnen relaties zijn en relaties kunnen als attributen worden gebruikt Vraag 14 - Een abstracte klasse wordt gebruikt om: A - Klassen van abstracte dingen te beschrijven B - Klassen te definiëren die niet kunnen worden geïnstantieerd C - Een relatie te leggen tussen subklassen die gemeenschappelijke eigenschappen (attributen) hebben D - Eigenschappen (attributen en relaties) te definiëren die niet door de subklassen worden geerfd Vraag 15 – Welk van de volgende punten is niet een voordeel van de in het dictaat gegeven eenvoudige versie van de ‘Nominal Group Technique’? A - het is simpel en vereist slechts eenvoudige middelen B - het is relatief snel (ongeveer een uur) C - het is geschikt voor een kleine groep D - het schept een draagvlak voor de oplossing bij de belanghebbenden
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
Vraag 16 In een organisatie is traditie en ‘zo doen we het altijd’ erg belangrijk. Welke cultuur dimensie hangt hiermee samen? A - Machtsverschillen B - Individualisme versus collectiviteit C - Mannelijk versus vrouwelijk D - Korte termijn versus lange termijn focus Einde meerkeuzevragen
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
Casus: Landelijk Elektronisch Patiëntendossier Het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD) is in Nederland op 1 Januari 2008 van start gegaan. De bedoeling is dat het EPD kan worden gebruikt door zorgverleners, zoals huisartsen, apothekers en medisch specialisten, om medische (patiënt) gegevens uit te wisselen. Deze uitwisseling van medische gegevens moet ervoor zorgen dat zorgverleners een betere toegang krijgen tot de (medische) achtergrond van een patiënt om zo fouten in medicatie en behandeling te voorkomen. Zorgverleners kunnen toegang krijgen tot medische gegevens van patiënten bij andere zorgverleners. Een EPD bevat naast medische informatie van zorgverleners o.a. ook informatie over de zorgverleners en verzekeraars van een patiënt. De medisch informatie in een EPD bestaat uit drie soorten medische gegevens respectievelijk verzorgd door de huisarts, het ziekenhuis en de apotheker (de zorgverleners). Verder bevat zo'n dossier persoonsgegevens (naam, adres, burgerservicenummer etc.) van de patiënt en heeft elk EPD een uniek identificatie nummer (EPD nummer). Elke patiënt heeft een eigen zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar gebruikt zijn eigen uniek identificatie nummer (verzekeringsnummer) om patiënten te registeren. Over het algemeen wordt de medische gegevens in een EPD voor 15 jaar opgeslagen, na deze periode moet deze informatie worden verwijderd. Een patiënt bepaalt zelf welke zorgverlener toegang heeft tot zijn medische gegevens in zijn EPD. Verder kan een patiënt ook bepalen om helemaal geen medische informatie uit te laten wisselen (opt-out). Uitwisselling van een EPD werkt als volgt: toegang tot de medische gegevens wordt geregeld door een uitleveringsverzoek aan het landelijk schakelpunt. Om toegang hiertoe te krijgen heeft elke zorgverlener een eigen Uniek Zorgverlener Identificatienummer (UZI) dat de zorgverlener identificeert bij het landelijk schakelpunt (authenticatie). Het schakelpunt gebruikt een authenticatie-database om de geldigheid van de UZI te controleren. Vervolgens wordt bij het schakelpunt gecontroleerd of de zorgverlener ook echt toegang mag hebben tot de medische gegevens van de patiënt (dossier toegang). Hiervoor zijn twee dingen van belang: de patiënt moet onder behandeling zijn van de zorgverlener (relevantie) en de patiënt moet toestemming hebben gegeven voor inzage van medische gegevens door deze zorgverlener (bevoegdheid). Als aan deze voorwaarden is voldaan, wat wordt gecontroleerd in een authorisatie-database, dan kunnen de medische gegevens worden uitgewisseld. Elk inzage in het EPD door een zorgverlener wordt geregistreerd en (beveiligd) opgeslagen in een audit-database, zodat achteraf kan worden gecontroleerd of onbevoegde toegang heeft plaatsgevonden. Bij medische noodgevallen, bijvoorbeeld als iemand bewusteloos binnenkomt op de eerste hulp, kan er een uitzondering worden gemaakt. Artsen kunnen in zo'n geval zonder toestemming toch toegang krijgen tot relevante informatie in het EPD van de patiënt. Achteraf wordt er wel getoetst of er inderdaad sprake was van een medisch noodgeval, dit moet misbruik zoveel mogelijk voorkomen. Vraag 17 Maak een IDEF0-procesmodel op A-0 en A-1 niveau van de uitwisseling van medische gegevens. Op A-1 niveau moeten minimaal 4 activiteiten worden beschreven. Vraag 18 Modelleer in een UML klassediagram zowel medische als de toegangs informatie die relevant is voor het Elektronisch Patiëntendossier. Gebruik minimaal 1 generalisatie en 1 compositie of aggregatie in je diagram.
EINDE TENTAMEN
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
Antwoorden Meerkeuze: 1C, 2B, 3C, 4B, 5A, 6B, 7A, 8D, 9C, 10D, 11A, 12B, 13C, 14B, 15D, 16D
Uitwisseling Verzoek UZI
Uitwisseling Verzoek Medische Informatie
Uitwisselen van medische gegevens
A0
Uitgewisselde Medische Informatie Geregistreerd Uitwisseling Verzoek
Schakelpunt AuthorisatieDB AuthenticatieDB AuditDB Zorgverlener Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
Uitwisseling Verzoek
Uitwisseling Verzoek UZI
Authenticatie A1
Geauthenticeerd uitwisseling verzoek Geauthenticeerd en geauthoriseerd uitwisseling verzoek
Schakelpunt AuthenticatieDB Zorgverlener Authorisatie A2
Schakelpunt AuthorisatieDB
Uitwisseling Gegevens
Uitgewisselde Medische Informatie
A3
Medische Informatie
Schakelpunt Zorgverlener Geregistreerd Uitwisseling Verzoek Registratie Verzoek A4
Schakelpunt AuditDB Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])
lOMoARcPSD
behandelt
Patient naam adres woonplaats 0 .. * tel.nr. bsn 1
0 .. *
1
Zorgverzekeraar naam
Verzekerd-bij verzekeringsnr
heeft
1 .. * Zorgverlener UZI nummer naam
1 EPD 1 1 EPD nr heeft-toegang heeftOpt-Out?
1
0 .. *
levert
Huisartsgegevens
MedischeGegevens invoerdatum
Ziekenhuisgegevens
Apothekergegevens
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Elco Leenders (
[email protected])