target in ’pocket game’
leerlingenmap
target in ’pocket game’
inhoud Waarom ontwikkelt een OCMW totaalproject schuldpreventie? De realiteit van de cijfers 1 Het OCMW helpt niet alleen als er problemen zijn, maar wil ook problemen helpen voorkomen. 3 k Opdrachten
5
Target In ‘Pocket Game’ Over het schrijven van een toneelstuk Over het schrijven van Target In ‘Pocket Game’ Alles over het het toneelstuk zelf Inhoud van het stuk De auteur De acteurs Een bladzijde uit de toneelbrochure
1 2 3 3 4 5 6
Lessuggesties Voorbereiding op de voorstelling Woordenschat Nabespreking Persoonlijke evaluatie Schulden Gokverslaving ’Gamen’ en nemen Steaming Afsluiter… een quiz
Bijlagen
1 2 6 9 11 25 31 41 45
Colofon Deze map werd ontwikkeld door : » de enthousiaste leerkrachten van : Onze-Lieve-Vrouwcollege, campus Centrum : Katlien Cousy, Christl De Saveur Koninklijk Atheneum Graaf van Egmont : Chris De Bodt BUSO St. Fransiscus : Annelies De Bruycker, Nathalie De Pauw » de enthousiaste medewerkers van : Vrij CLB Zuid Oost Vlaanderen : Carine Boone CLB GO! Oudenaarde – Geraardsbergen : Hilde Leyman » de enthousiaste medewerker van PISAD Regio Zottegem : Marijke Van Audenhove en gecoördineerd door het OCMW Zottegem : Jeanine Bellens Dit alles in samenwerking met het Scholenoverleg Secundair onderwijs ZOHEOO
Verantwoordelijke uitgever Vlaams Centrum Schuldbemiddeling, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel Fotografie Stefan Dewickere Vormgeving visueel denken Drukwerk Schaubroeck
Waarom?
Waarom ontwikkelt een OCMW een totaalproject schuldpreventie?
Het OCMW voelt als eerste de toenemende schuldproblematiek bij de gezinnen. De laatste jaren worden de OCMW’s meer en meer geconfronteerd met een toename van het aantal financiële hulpvragen. Meer en meer gezinnen slagen er niet meer in om met het gezinsbudget de basisvoorzieningen, als huur en energiefactuur, op tijd betaald te krijgen. Een schuldproblematiek weegt niet alleen materieel op het gezin maar slaat ook psycho-sociale wonden. Mensen in schulden hebben een diep schaamtegevoel, voelen zich “bekeken”, “horen er niet bij” en doen al het mogelijk om de kinderen te sparen. De schuldproblematiek mag geenszins beschouwd worden als een probleem eigen aan bepaalde maatschappelijk kwetsbare groepen. Het is een probleem dat iedereen op elk moment in zijn leven kan treffen. Een samenloop van enkele tegenslagen zijn genoeg om de neerwaartse spiraal te activeren.
De realiteit van de cijfers Cijfers 2008 van de Kredietcentrale van de Nationale Bank, gepubliceerd in januari 2009
n
4,8 miljoen Belgen lenen + 2,6 % 7,9 miljoen kredietovereenkomsten + 5,2 % 70.168 Belgen hebben een collectieve schuldenregeling + 8,8 % 56,2 % van de meerderjarige Belgen heeft een krediet 4 % van de meerderjarige Belgen heeft kredietschulden. Dit zijn 344.072 personen. Wat zijn de oorzaken van de financiële problemen? Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling stelde uit de registratiecijfers (2008) van OCMW’s en CAW’s volgende oorzaken vast : - overbesteding - gebrek aan een vast inkomen (jobverlies, onzekere werksituatie) - tekort aan administratieve vaardigheden - onvoorziene tegenslagen (ziekte, echtscheiding, ongeval…)
n
Opvallend is dat de eerste drie oorzaken bijna even vaak vermeld worden in de helft van de dossiers. Ziekte komt in bijna één van de drie dossiers voor als oorzaak. In 45% van de dossiers is er sprake van energieschulden. Gezondheidsschulden en de “gemakkelijke” kredieten (winkelkaarten, kredietkaarten, postorderbedrijven) zijn elk goed voor 35 % van de schulden. Hoe groot kunnen de schulden zijn? Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling stelde uit de registratiecijfers vast dat : - 43 % schuldenaars 1 tot 5 schuldeisers hebben - 32 % schuldenaars 6 tot 10 schuldeisers hebben
n
25% van de schuld gaat over een bedrag tussen € 10.000 en € 25.000 20% van schulden staat voor een bedrag tussen € 5.000 en € 10.000 1
Wie kan helpen? De Openbare Centra voor Maatschappelijk Werk (OCMW) en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) worden door de Vlaamse overheid erkend om aan schuldbemiddeling te doen. Mensen die geconfronteerd worden met een – al dan niet tijdelijke – financiële nood kunnen bij het OCMW terecht voor diverse vormen van financiële hulpverlening: budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling.
n
Budgetbegeleiding: de cliënt beheert zelf zijn budget, maar krijgt van de maatschappelijk werker wel het nodig advies welke schulden best eerst afgelost worden. Budgetbeheer: alle inkomsten worden gestort op rekening van het OCMW dat de op basis van een haalbaar afbetalingsplan de rekeningen betaalt. Afhankelijk van het budget dat nog rest krijgt de cliënt leefgeld voor voeding, kleding, persoonlijke uitgaven. Schuldbemiddeling: de schulden worden geïnventariseerd en de schuldbemiddelaar onderhandelt met de schuldeisers over een afbetalingsplan. Collectieve schuldenregeling: de schulden zijn zo hoog opgelopen dat aan de arbeisdrechter een aanzuiveringsregeling gevraagd wordt.
Meer info: het decreet van 28 april 2006 houdende wijziging van het decreet van 24 juli 1996 regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap.
2
Het OCMW helpt niet alleen als er problemen zijn, maar wil ook problemen helpen voorkomen. Jong geleerd is oud gedaan! Vertrekkend vanuit de praktijkervaring van de maatschappelijk werkers, verantwoordelijk voor de individuele begeleiding van de cliënten werd een totaalproject uitgewerkt dat zowel kinderen, jongeren als volwassenen wil bereiken. De specifieke aanpak op maat van de verschillende doelgroepen heeft als uiteindelijke doelstelling hen sociaal vaardiger te maken in het omgaan met geld. Kinderen en jongeren bewust leren omgaan met geld, ze sociaal vaardiger maken tegenover reclame, tegenover gokken via internet… is weliswaar de eerste opdracht van de ouders maar in samenwerking met de scholen kunnen deze vaardigheden ook meegenomen worden in diverse lessenpakketten. In overleg en samenwerking met de directies van de Zottegemse basis- en secundaire scholen en de CLB’s kreeg het schuldpreventieproject een plaats in de scholen.
n
De leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar basisonderwijs kregen ‘De geldkoffer, slim omgaan met je geld’ van het OCMW aangeboden. Dit didactische pakket vonden we in Nederland bij het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD). Verschillende modules zetten de leerlingen aan om na te denken over bepaalde bronnen van inkomsten, reclame, prijzen en prijsverschillen, sparen en lenen.
n
De leerlingen van de eerste graad secundair proberen de Zakgeldkrant uit. Aan de hand van herkenbare voorbeelden, korte opdrachten en informatie leren jongeren zelf financiële keuzes maken en beslissingen nemen.
n
Meer info: www.nibud.nl Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting 3
De leerlingen van de tweede graad zagen de toneelvoorstelling ‘Target in Pocket Game’. Uit het overleg met de schooldirecties van de Zottegemse secundaire scholen en de CLB’s bleek dat er weinig materiaal beschikbaar is voor deze leeftijdsgroep. Om deze leeftijdsgroep ook effectief te boeien en aan te spreken werd gekozen voor een toneelproductie die zeer nauw aansluit bij de leefwereld van de jongeren. vzw Pacco producties werd gevraagd om een educatief toneelstuk te maken waarin de thema’s omgaan met zakgeld, gevaren van reclame, gevaren van gokken en internetgokken in het bijzonder, aan bod kwamen.
n
Voorkomen blijft nog altijd beter dan genezen! Cliënten die bij de maatschappelijk werkers in financiële begeleiding waren, krijgen als nazorg het groepsgericht vormingsaanbod ‘IK tel mee!’ Het vormingsaanbod wordt door Leerpunt Zuid-OostVlaanderen, afdeling Ninove aangemaakt in overleg met de maatschappelijk werkers en op maat van de cliënten. Uit de evaluatieformulieren van de cliënten blijkt dat de sessies voor hen zeker een meerwaarde betekenen. Zeker het groepsgevoel en de ervaring dat men er niet alleen voor staat is daarbij sterk aanwezig. Voor sommigen was het ook een ‘doel’ om terug vroeg op te staan. De groep geeft ook aan dat ze effectief ook meetellen. Ze werden ernstig genomen, ze hadden iets te vertellen en er werd naar hen geluisterd.
n
4
k Opdrachten 1 Het OCMW Elke gemeente beschikt over een OCMW, een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk welzijn.
Ken je de werking van een OCMW?
n
Een OCMW is een lokaal bestuur. Op welke manier, wanneer wordt dit bestuur samengesteld?
n
Breng eens een bezoek aan het OCMW of vraag een maatschappelijk werker om eens langs te komen in de klas. Zij kunnen jullie vanuit hun praktijkervaring zeker een boeiend verhaal brengen over het werken met mensen in armoede.
n
5
2 Leesoefening Lees het artikel Ik durf niet meer dromen, ik ben kapot vanbinnen, De Standaard, 26 augustus 2008 (zie bijlage). Vijf jaar leven met € 50 per week, De Standaard, 26 augustus 2008.
We zijn soms nogal vlug in het ‘beoordelen’ en ‘veroordelen’ van mensen in armoede. Noteer een aantal van de meest gehoorde vooroordelen over mensen met financiële problemen.
n
Welke gevoelens maakt dit artikel bij je los? Toets het verhaal van Bea aan de eerder geformuleerde voordelen?
n
Is arm zijn enkel geen geld hebben? Wat is voor Bea de ergste ervaring van haar armoede?
n
6
k Opdrachten
‘Wie geld heeft kan ook arm zijn’, lijkt wel een onmogelijke tegenstelling. Wat kan zo iemand dan wel nog missen om gelukkig te zijn?
n
Bekijk of er in je gemeente ‘een vereniging waar armen het woord nemen’ bestaat. Nodig iemand uit en beluister zijn/haar verhaal.
n
Meer info: Vlaams netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen Voortgangsstraat 323 B6, 1030 Brussel
[email protected]
7
3 Kruip eens in de huid van een persoon in schuldbeheer Stijn Stijn is 23 jaar. Hij heeft een slechte relatie met zijn ouders en wil daarom zo snel als mogelijk op zijn eigen benen staan. Hij gaat alleen wonen. Hij werkt en heeft een inkomen van € 1500. Stijn heeft het moeilijk om om te gaan met zijn geld en geeft meer uit dan goed voor hem is. Hij moet nog achterstallige betalingen bij de belastingen en bij de energiemaatschappij Eandis. Om erger te voorkomen zet Stijn zelf de stap naar het OCMW. Stijn heeft als maandelijkse vaste kosten: huur: energie: water: GSM: afbetaling bij de belastingen: achterstallige facturen bij de energiemaatschappij:
Stijn krijgt een leefgeld van € 60 / week. Hij komt daarmee niet rond en hij vraagt dan bijkomende steun. Hoe zou jij het leefgeld besteden?
8
€ 600 € 145 € 25 € 100 € 150 € 50
k Opdrachten Lynn Lynn is 31 jaar en heeft een zoontje van 8 jaar. Zij werkte 4/5 in een tijdelijk contract. Ze verdiende daarmee € 1400. Het contract werd niet verlengd waardoor het inkomen van Lynn terugviel op een werkloosheidsvergoeding van € 1083. Zij kon niet weerstaan aan de verleiding van de reclame en kocht op krediet. Zij heeft als vaste kosten: huur: energie: water: GSM: lening auto die ze niet meer heeft: internet: schoolkosten: 3 afbetalingsplannen:
€ 317 € 152 € 6 € 150 € 144 € 43 € 50 € 40 + € 88 + € 75
Zij heeft krijgt nog een wekelijks leefloon van € 60. Hoe zou jij die besteden?
9
10
werd geproduceerd, dus geschreven en op scène gezet door Paco Producties, in opdracht van het OCMW van Zottegem.
Target in ‘Pockt Game’
Target In ‘Pocket Game’
Over het schrijven van een toneelstuk Het schrijven van een toneelstuk is helemaal iets anders dan een roman schrijven. Een toneelstuk is een verhaal in dialoogvorm. De dialogen in romans hoeven niet zegbaar te zijn. Romantaal gaat tussen schrijver en lezer, van hoofd naar hoofd. Tussen toneeltaal en toeschouwer zit een mond, die de woorden spreekt, en een lichaam waar die woorden uitkomen. Toneeltaal is taal die spreekt. Elke zin die neergeschreven wordt, behalve de regieaanwijzingen, zal uiteindelijk gezegd worden. Een toneeltekst bereikt slechts zijn doel wanneer het wordt gespeeld Theaterschrijven kun je eigenlijk niet leren. Er zijn wel regels voor hoe dialogen moeten worden geschreven, op welke manier regieaanwijzingen kunnen worden verwerkt en er wordt zelfs les gegeven in hoe een stuk spannend kan blijven, maar het echte schrijven gebeurt toch vooral in het hoofd. In de fantasie van de auteur. Niet voor niets wordt er gepraat over talent, een gave: je hebt het of je hebt het niet. Je hebt je fantasie, maar daar heb je dan inspiratie voor nodig. Die kan je overal vinden. Je komt mensen tegen, situaties op straat of ergens in een wachtkamer of winkel of waar dan ook. Dat kan inspirerend werken voor het schrijven van een toneelstuk.
11
Over het schrijven van Target in ’Pocket Game’ Een schrijver kan heel wat zelf uitgevonden verhalen vertellen. Target in ‘Pocket Game’ is een toneelstuk dat echter in opdracht is geschreven. Om de leerlingen iets mee te geven; een educatief theaterstuk. Maar ook bij zo’n opdracht dient een verhaal verteld te worden. Je bedenkt een ‘plot’. Dat is de intrige. De verwikkeling, hoe dat verhaal loopt. Deze plot is dan de kapstok waaraan, zoals in ‘Target’, de verschillende opgelegde thema’s worden opgehangen; in dit geval: schuldpreventie, game- en gokverslaving; maar ook agressie, cyberpesten, steaming. Als je al deze thema’s gewoon naar voor zou brengen zonder een boeiend verhaal, zou het saai worden, het zou dan eerder een ‘spreekbeurt’ over al deze thema’s worden. De plot dient dus boeiend te zijn, met verrassende wendingen, een vleugje humor, de toeschouwers op het verkeerde been zetten… een onverwacht einde. Spektakel, spanning en emoties zijn dan ook de ideale ingrediënten voor een geslaagd stuk. Naast het educatieve maken de leerlingen dus ook kennis met toneel. Een toneelbrochure bestaat dus uit dialogen. Dit stuk is geschreven in de ‘gij-vorm’, wat meer de spreektaal is. Zoals men zegt: dit ‘bekt’ beter. Tussen de dialogen door zijn er, waar nodig, de regieaanwijzingen. Maar de regisseur beslist zelf hoe de actie en de manier van zeggen dient te gebeuren.
2 2
Alles over het toneelstuk zelf Target in ’Pocket Game’ Auteur : Regie : Acteurs : Film : Duur :
Paul Coppens Ronny Waterschoot Ronny Waterschoot, Lindsay Bervoets, Frederick Van Peer Jacques Van Avermaet ca 60 min.
Psychologen stelden vast dat gameverslaving overeenkomsten vertoont met de verschijnselen van gokverslaving. Met online gaming is de originele gameverslaving nu gecombineerd met een internetverslaving, wat nog heftiger is. En wat met de gewelddadige actiegames? Ze beginnen er steeds jonger aan. Vandaag zijn vele jongeren, ook meisjes, ermee bezig. Ze krijgen er niet genoeg van. De financiële gevolgen laten niet op zich wachten.
Inhoud van het stuk De vijftienjarige Eline, lief en behulpzaam, gaat al sinds een jaar gebukt onder een diep geheim dat ze angstvallig voor zich houdt. Van één ding is ze zeker: niemand zal haar dat geheim ontfutselen. Niemand zal er in slagen haar belofte te doen breken. Het leven van een heel bijzonder iemand hangt ervan af. Dat mysterieus engagement en haar vastberadenheid zal haar echter in een nachtmerrie doen belanden. Want…. Eline komt in contact met Lars, die zich nogal op een stoere manier opdringt. Maar algauw leert ze Lars beter kennen en het is haar meteen duidelijk: hij is verslaafd aan gewelddadige computergames. Door die verslaving maakt Lars heel wat schulden en komt hij in grote moeilijkheden. Eline probeert hem op andere gedachten te brengen. Maar niets helpt. 3 3
Lars zal zich ook steeds agressiever gaan gedragen. Om haar geld af te persen begint hij Eline te bedreigen en vooral te ‘bewerken’ via cyberpesten. Lars maakt zich ook schuldig aan steaming. Tot er nog iemand opduikt: de vader van Lars die zelf met haar contact opneemt. Hij zal haar helpen bij een opdracht voor een jeugdvereniging: een rollenspel over hoe jongeren dienen om te gaan met zakgeld; hoe je geld beheren en hoe vermijden dat je schulden maakt. Ondertussen gaat de situatie met Lars van kwaad naar erger en Eline geraakt er meer en meer bij betrokken. Beetje bij beetje komt ze tot een onthutsende vaststelling: ze is zelf een target – een doelwit – in een game dat te maken heeft met haar verschrikkelijk geheim… Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Onderwijs woonde de première bij (november 2008). Na afloop van de voorstelling was hij zeer lovend: ‘Het heeft mij echt gepakt. Mijn verwachtingen lagen niet al te hoog omdat stukken met een pedagogisch doel meestal voorspelbaar zijn. Maar dit was zeer verrassend en rijk aan thematiek. Wat hier getoond wordt, sluit aan bij de leefwereld van jongeren. Het is precies wat we nodig hebben om een aantal problemen bespreekbaar te maken.
De auteur Paul Coppens is zeker geen onbekende in de theaterwereld. Hij is auteur – acteur – regisseur – producent. Hij is een van de meest gespeelde toneelauteurs in Vlaanderen. Schreef tientallen blijspelen waaronder de kassuccessen: Klachten – Klachten na achten – Schat, je bent een schat – Tango Tango – Lieve Silvester – Pak in, Stap uit (met G. Didelez) Maar schreef ook ernstiger werk, waaronder enkele thrillers ( de bekendste: De Pop, Fataal) en sociaal geëngageerd theater : De Zetel – Klavers – Bert Bekendste stukken in het beroepstheater : Schafttijd – Hora Est – De Tuinman 4 4
Schreef ook voor televisie. Zo was hij co-scenarist voor Wat nu weer (VTM) – Meester (VTM) – Hotel Hotel (VRT) Als acteur was hij op het kleine scherm te zien in : Familie – Wittekerke – Editie – Samsonsoap – Brussel Nieuwstraat – Alexander. Als producent leidt hij momenteel zijn eigen theater- en evenementenbureau ‘Paco Producties’. Hij schrijft daarvoor nu ook heel wat educatieve theaterstukken voor de scholen.
De acteurs LINDSAY BERVOETS > Eline Studeerde aan de televisieschool. Volgt momenteel toneelopleiding binnen theater Boeketoe o.l.v. Ronny Waterschoot. Film : speelde mee in de films Los en Loft. TV : speelde in Familie – LouisLouise en in Flikken. Is regelmatig te zien in reclamespots. Frederick Van Peer > Lars Is afgestudeerd met de opleiding binnen theater Boeketoe o.l.v. Ronny Waterschoot. Heeft een getuigschrift: acteren voor camera. Film : speelde in een aantal kortfilms, waaronder The Curiosity of Chance in de USA. TV : speelde gastrollen in Spring – Familie – Spoed. Is ook te zien in verschillende reclamespots. RONNY WATERSCHOOT > Gunnar Is een bekend film- en tv-acteur. Studeerde af aan de Studio Herman Teirlinck. Was van 1969 tot 1993 verbonden aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel. Bij de jeugd van toen is hij gekend voor zijn rollen in verschillende jeugdfeuilletons: Kapitein Zeppos – Fabian van Fallada – Zwaard van Ardoewaan – Keromar – Tim – De Opkoper” – Merlina. Recentelijk in : Matrousjka’s – Zone Stad Hij was van 1993 tot 2006 acteur (Didier De Kunst) en hoofdregisseur van Familie. 5 5
Een bladzijde uit de toneelbrochure LARS
Wat nog niet is, kan nog komen. Maar ondertussen zou ik toch misschien als logé mijn intrek bij jullie kunnen nemen. Ik ben een dakloze, beseft ge dat wel goed?
ELINE
Dat zoekt ge zélf als ge van huis wegloopt.
LARS
Gij helpt toch gasten die van huis weglopen?
Eline schrikt plots. Lars merkt dit. Kijkt haar scherp aan. Korte stilte.
6 6
ELINE
Wat wilt ge daarmee zeggen?
LARS
Niks.
ELINE
(spreekt tot publiek) Daar ben ik toen niet verder op ingegaan. Nu besef ik dat dit een eerste zet was.
LARS
Allee, komaan zeg.
ELINE
(tot hem) Lars, mijn ouders kennen u niet eens.
LARS
Stel mij aan hen voor.
ELINE
Hebt gij uw vader al over mij verteld? Dat zal wel niet zeker?
LARS
Ik ga niet terug naar die rotzak! Echt, ge kent hem niet. Hij is een echte bullebak.
ELINE
Overdrijft ge niet een beetje, Lars?
LARS
Hoe zit het? Gaan we naar uw ouders? Nù?
ELINE
Lars, dat gaat zomaar niet! Ik thuis komen samen met u en zeggen: “ma, pa, dit is Lars. Na Kevin is dit een jongen die ik iedere dag zie. Pas op, hij is niet mijn lief maar hij blijft wel hier wonen.” Dat zal nogal inslaan als een bom, ja.
LARS
Oké…. Ik heb het begrepen.
ELINE
Maar Lars, ge snapt ge toch zelf wel…
LARS
(onderbreekt haar) Gij wilt dus dat er met mij ook iets ergs gebeurt?
Lars gaat weg… ELINE
(tot de zaal) Oók iets ergs gebeurt… óók… Dat klonk in mijn oren. Wat moest ik daarvan denken? Wist hij het van… ? (maar stopt, vertelt dan verder:) Ik was er echt niet goed van… en… hoe hij over zijn vader vertelde. De manier waarop. En dan plots… ongelooflijk… zijn vader belde me op! Zomaar! Hij wilde mij zo vlug mogelijk spreken.
77
8 8
Lessuggesties
Deze lesideeën vormen een mix van materiaal waarin je voor en na het bekijken van de voorstelling kan grasduinen.
Lessuggesties
Met deze lessuggesties willen we een hulp aanbieden bij de voorbereiding en nabespreking van de toneelvoorstelling. Als leerlingen vooraf een bepaald verwachtingspatroon hebben kunnen opbouwen, kunnen ze de verrassende en voor hen misschien onbekende inhoud en vorm beter plaatsen.
Voorbereiding op de voorstelling Als opwarmer kan je met de volgende vragen een gesprek over theater in het algemeen stimuleren:
n
• Ga je wel eens naar het theater? • Wat is het laatste stuk dat je gezien hebt en wat vond je ervan? • Herinner je je een voorstelling die echt meeviel of tegenviel? Waarom was dat? • Is er iemand die toneel speelt of danst? • Heb je dan al voor publiek moeten spelen? Vond je dat leuk? • Vind je het een goed idee om met de klas naar het theater te gaan?
Na de voorstelling kan je aan de slag met volgende vragen:
n
• Wat vond je van het einde van het verhaal? • Vind je het een realistisch verhaal? Waarom wel/niet? • Vind je het een aangrijpend verhaal? Waarom wel/niet? • Herken je bepaalde zaken, zo ja welke? • Welke thema’s komen in het stuk aan bod? • Voor welk publiek is dit stuk geschreven? • Welke deel/welke passage heeft op jou het meeste indruk gemaakt? Waarom?
11
Woordenschat Een toneelvoorstelling bijwonen heeft iets spannends, iets mysterieus. Je stapt als het ware een andere wereld binnen. Hopelijk raak je geboeid door de voorstelling, zodat je er echt van kan genieten en je even alles vergeet! Een theaterproductie organiseren en uitvoeren is het werk van een hele ploeg. Iedereen heeft daarbij een vastomlijnde rol. In de volgende opdrachten kan je daarover één en ander opsteken. Opdracht 1: Zoek in het letterraster hoe de persoon genoemd wordt die je op de stippellijnen kan invullen:
n
A B C D E F G H I J K L M N O
2 2
1 P D P I I O A F B K O U A K G
2 R R R G K L Z I I O D L N L E
3 4 5 O T A A M A O D U A K M R M B A I A E R M L M S A C T M E D S C E I C H T A G U C H L U I
6 G L C U E U T E E I N T O T D
7 O E E S N T Y U U E O O N R S
8 N K N I B E K C R R G N I E M
9 10 11 12 13 14 15 I S T C A B Y K E R H O L A T W E O G A K C A L R H Y A L I J E S O T U R X O C U B A V I G E T R A N V R A E S B O L A Q R H G Z O A M E R R A A F F G J T W E R P E R S T M I M E V G I S S E U R A N P E S T X
1. 2. 3. 4. 5.
hoofdrolspeler: tegenstander van de hoofdrolspeler: tekstschrijver: ontwerper van het toneeldecor: persoon die het tekstmateriaal aanreikt en evalueert:
6. persoon die dansen en bewegingsmateriaal ontwerpt: 7. toneelspeler: 8. ontwerper van promotiemateriaal: 9. persoon/organisatie die het stuk financiert: 10. persoon die de tekst interpreteert, de spelers begeleidt en bepaalt hoe de voorstelling er zal uitzien: 11. persoon die de spelers schminkt: 12. persoon die bepaalt hoe een stuk belicht wordt: 13. persoon die instaat voor de klank: 14. persoon die instaat voor de praktische organisatie van de productie: (staat niet in raster) De volgende woorden zijn ook in het raster terug te vinden: klucht, mime, drama, musical, film, komedie (indien deze begrippen niet gekend zijn, kunnen de lln. de verklaring opzoeken in het woordenboek).
3 3
Opdracht 2: Nog meer theatertaal. Weet je welk woord omschreven wordt? Hier en daar zijn enkele letters weergegeven om je op weg te helpen.
n
1. selectieronde waarin je als beginnend speler of danser een bepaalde rol kan proberen te krijgen 2. toneeltekst met aanwijzingen voor de acteurs 3. gelaatsuitdrukkingen 4. de intrige of verschillende verwikkelingen waaruit een verhaal bestaat 5. onderdeel van het totale toneelstuk, beginnend en eindigend met het komen of gaan van (een) acteur(s) 6. hoofdonderdeel van een toneelstuk 7. toneelstuk dat door 1 acteur wordt gebracht 8. hoogtepunt van een toneelstuk 9. voorwerpen die bij een toneelstuk nodig zijn, maar die niet tot het decor behoren 10. scènebeeld 11. beoordeling van een boek, film of toneelstuk in een krant of tijdschrift.
4 4
1. U 2. C 3. M 4. P 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
È F O X K W C C
S
5 5
Nabespreking De leerlingen zijn met bepaalde verwachtingen naar Target in Pocket Game gaan kijken. Ze hebben het stuk gezien en het heeft wat kunnen ‘bezinken’. Tijdens de nabespreking kunnen ze hun bevindingen en reacties bij elkaar leggen. Hier volgen enkele vragen die een gesprek op gang kunnen brengen.
Inhoud »»Waarover gaat het stuk volgens jou? (let hierbij op dat ze het niet verengen tot één thema, het stuk gaat over veel meer) »»Heb je iets bijgeleerd? »»Denk je na het bekijken van het stuk anders over cyberpesten, gamen, steaming… en hoe iemand daaronder kan lijden? »»Wat is volgens jou de belangrijkste scène om de inhoud van het stuk te begrijpen? »»Kan je de voorstelling opdelen in stukken of scènes? »»Welke tekstfragmenten herinner je je? »»Zat er een evolutie in de voorstelling? Was er een climax? »»Zat er spanning in de voorstelling? »»Wat vond je van het begin? »»Wat vond je van het einde? Personages »»Wat vind je ervan dat er slechts 3 acteurs op de planken staan? »»Vind je het een goede vondst dat de sfeer wordt gecreëerd door middel van videobeelden? »»Voelde je sympathie voor Lars, Eline of Gunnar? »»Voor welk personage voelde je antipathie? Waarom? »»Wie herkende je als acteur?
6 6
Ruimte en decor »»Wat vond je van de theaterruimte? »»Hoe zou je het decor beschrijven? »»Werd er een bepaalde sfeer opgeroepen? Belichting en muziek »»Was het gebruik van de belichting belangrijk? »»Welke muziek kan je je herinneren? »»Vond je het een goede keuze van de regisseur? »»Welke rol speelde de muziek? Rekwisieten en kostumering »»Werden er veel voorwerpen of attributen gebruik? Welke? »»Welke multimediale middelen werden gebruikt? »»Vond je het gebruik functioneel? »»Hoe was Lars, Eline gekleed en hoe zag hij/zij eruit? »»Past deze ‘look’ volgens jou bij de inhoud van het stuk? Interpretatie en evaluatie »»Vind je het een juiste titel voor het stuk? Heb je een ander voorstel? »»Waar heb je het meeste op gelet tijdens de voorstelling? »»Zijn er beelden of zinnen blijven hangen? »»Is het stuk realistisch? »»Hoe voelde je je als toeschouwer, ging je volledig op in het verhaal of bleef je eerder neutraal toekijken? »»Waren er dingen die je erg goed (gevonden) vond of die je echt stoorden? »»Vind je dit een interessant stuk voor jongeren? »»Zou je de voorstelling aanraden aan vrienden? »»Heb je zijn gekregen om nog eens naar het theater te gaan? »»Heb je zin gekregen om zelf eens te acteren?
77
Reacties (de leerkracht leest enkele reacties voor) »»Wat vind je van deze reacties, kloppen ze volgens jou, waarom wel/niet? Schrijfopdracht: Schrijf een recensie van de voorstelling voor de schoolkrant of een jongerentijdschrift.
n
Daarnaast kan er ook nog gewerkt worden met de tekstfragmenten, sommige leerlingen kunnen misschien een poging ondernemen om de tekst ‘te zeggen’.
Veel kijkplezier gewenst!
8 8
Persoonlijke evaluatie 1. Algemene waardering Omcirkel het cijfer dat je aan dit toneelstuk zou willen geven 1
2
3
4
5
6
7
8
9
zeer slecht
10
zeer goed
In welke mate ben je het eens of oneens met de volgende beweringen? Omcirkel een cijfer van 1 tot 10. 2. Thema Het hoofdthema van dit verhaal boeit mij. 1
2
3
4
5
6
7
8
helemaal niet mee eens
9
10
helemaal mee eens
3. Personages De meeste personages in dit toneelstuk worden op een geloofwaardige manier beschreven. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
7
8
9
10
9
10
4. Taalgebruik De taal in dit verhaal spreekt mij aan. 1
2
3
4
5
6
5. Betrokkenheid Ik voel mij op een of andere manier betrokken bij de personages en/of de gebeurtenissen. 1
2
3
4
5
6
7
8
6. Ik zou anderen aanraden dit stuk ook eens te bekijken. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9 9
10 10
schulden 1 ‘Wie zijn schuld is het...?’ Over: schulden maken – schulden aflossen – ‘in de schulden zitten’ Ruim één miljoen Belgen heeft schulden. Dat zijn 200 000 gezinnen. Hoe komt dat? Dat komt bijvoorbeeld omdat mensen makkelijk geld kunnen lenen. Er wordt ook veel reclame voor gemaakt. Dat zie je op de tv en in de krant. Mensen denken daardoor dat het normaal is dat zij overal geld voor lenen. Ze vergeten dan: • dat alles moet worden terugbetaald • en dat zij veel rente moeten betalen. Wanneer heb je een schuld? Als je van iemand geld leent, dan heb je een schuld. Iedereen leent wel eens even iets en geeft het daarna terug. Je spreekt altijd af wanneer je het geld terugbetaalt.
11 11
2 Hoe ontstaan schulden? Veel mensen weten niet waaraan zij hun geld allemaal uitgeven. • Als mensen betalen met de bankkaart, dan merken ze eigenlijk niet dat zij geld uitgeven. • En met een creditcard kun je zelfs betalen als je geen geld (meer) hebt. Mensen hebben daarom al snel geen overzicht meer over hun geldzaken. Schulden ontstaan want : • Mensen geven meer geld uit dan zij hebben. Sommige mensen geven altijd meer geld uit dan ze verdienen of hebben. Omdat mensen makkelijker rood kunnen staan bij de bank, hebben ze sneller een tekort op hun rekening. • Als je ‘in het rood’ staat, dan heb je meer geld uitgegeven dan je hebt. Je staat in de min. Als je ‘rood staat’ is het vaak moeilijk om het bedrag weer aan te vullen. • Veel mensen kopen spullen op afbetaling. Als je iets op afbetaling koopt,dan leen je eigenlijk geld. Je leent het geld om iets te kunnen kopen. Bijvoorbeeld bij ‘Neckermann’. Of bij de auto-dealer. Dat geld moet je in gedeeltes afbetalen en je betaalt rente. Je betaalt dus extra geld. • Sommige mensen maken schulden met gokken. Mensen die verslaafd zijn aan gokken gooien meer geld in de gokautomaten dan zij hebben. Zij gaan geld lenen en krijgen grote schulden. • Mensen raken hun werk kwijt. Als je veel geld hebt geleend, kan dat best goed gaan. Veel mensen krijgen toch geldproblemen als zij - hun baan kwijt raken - gaan scheiden -… 12 12
• Door de komst van de euro hebben veel mensen teveel geld uitgegeven. Want alles leek goedkoper, maar alles was duurder geworden. Daardoor kregen mensen schulden. Daar hebben veel mensen nu nog last van.
3 Wat is rente? Als je geld spaart bij de bank, dan krijg je rente. Je leent eigenlijk je geld uit aan de bank. De bank betaalt je daarom rente. Die rente is geld dat je verdient met je spaargeld. Als je geld leent bij de bank, dan betaal je rente. Je geeft de bank dus meer geld terug dan je hebt geleend. De bank verdient zo geld.
Rente is geld dat de geldlener extra moet betalen/terugkrijgt.* OF Rente is geld dat de gelduitlener extra moet betalen/terugkrijgt.*
* omkring het juiste Je betaalt rente aan de bank of het postorder-bedrijf om tijdens een bepaalde periode een bepaald bedrag te kunnen gebruiken. Je maakt daar afspraken over. Die staan in een contract. Je maakt ook afspraken over de rente die je moet betalen. Rente is geld dat banken en postorderbedrijven verdienen met het uitlenen van geld. Als je geld leent, betaal je ALTIJD rente! 13 13
4 Kopen op afbetaling Als je iets op afbetaling koopt, betaal je iedere maand een deel van het geleende bedrag plus de rente. Je betaalt dan altijd extra geld door die rente. Waarom kopen mensen op afbetaling? Veel mensen kopen op afbetaling omdat
Als je dat doet voor iets dat je echt heel hard nodig hebt, kan dat een keertje handig zijn. Bijvoorbeeld voor een . Maar veel mensen kopen juist spullen die ze helemaal niet nodig hebben, maar gewoon leuk vinden. Bijvoorbeeld een dure jas, dure sportschoenen of een vakantiereis. Daar moeten zij dan maandenlang geld voor aflossen en veel betalen.
Berekening: Kopen op afbetaling: Werkwijze: Bedrag per maand x aantal maanden = af te betalen bedrag + voorschot
14 14
totale kostprijs
Bereken zelf:
449 euro contant OF
voorschot : 60 euro 12 maanden x 35 euro
Vul nu in: euro x
maanden = voorschot = +
uiteindelijke prijs =
Hoeveel euro heb je meer betaald?
1200 euro contant OF
euro euro euro
euro
voorschot : 600 euro 12 maanden x 55 euro
Vul nu in: euro x
maanden = voorschot = +
uiteindelijke prijs =
Hoeveel euro heb je meer betaald?
euro euro euro
euro
15 15
5 Schulden krijg je niet vanzelf Schulden krijg je niet vanzelf en ze gaan ook niet vanzelf weg. Je moet er dus echt iets voor doen of beter gezegd ‘iets voor laten’. Als je niets doet, wordt het alleen maar erger! Veel mensen blijven steeds geld lenen. Ze hebben nooit genoeg. En iedere keer betalen ze weer veel rente. Ze betalen dus veel meer geld dan de spullen echt kosten. In advertentiebladen vind je allerlei misleidende reclame om geld te lenen. Als mensen steeds geld lenen, dan gaat het mis! Ze kunnen de bedragen die steeds hoger worden, niet meer betalen, niet meer aflossen Ze hebben schulden! Mensen met schulden kunnen dan hun vaste kosten ook niet meer betalen. Vaste kosten zijn bijvoorbeeld: • de of huislening • de -rekening (gas, water, stroom) • het telefoon-abonnement • of ze hebben zelfs geen geld voor Dan worden de problemen echt groot! Vaak komen er aan de deur. Die komen om geld te halen voor hun klanten. Die klanten zijn ‘de ’. Die willen eindelijk hun geld terug. 16 16
.
Mensen met schulden hebben dan geen rustig leven meer. Ze zijn altijd bang als de telefoon of de deurbel gaat. En de brieven van de schuldeisers... Die gooien ze vaak meteen weg. Deze mensen zijn echt verkeerd bezig. Zo lossen zij de problemen niet op. De problemen worden alleen maar groter.
6 Wat moet je doen als je schulden hebt? Er zijn dan 2 mogelijkheden: • Je gaat hulp zoeken en je gaat serieus de schulden aflossen. • Je komt zo erg in de problemen dat jouw spullen uit huis worden gehaald en dat je zelfs uit huis wordt gezet. Mensen met schulden weten vaak niet meer waar zij moeten beginnen als zij van hun schulden af willen. Gelukkig kun je hulp vragen. Bij de gemeente kunnen deze mensen vragen waar zij hulp kunnen krijgen. Vaak duurt het jaren voordat de mensen hun schuld hebben betaald. Ze moeten al die tijd heel leven. 17 17
7 Wat moet je niet doen als je veel schulden hebt? Mensen met schulden worden wanhopig. Ze raken in paniek en gaan opnieuw geld lenen. Geld lenen bij familie, bij vrienden of zij lenen geld tegen een hoge rente. Dan moeten zij nog meer terugbetalen dan zij hebben geleend!!! Als je je schulden niet meer kunt betalen, word je verklaard. Wat betekent het als je failliet bent? Als je veel schulden hebt die je niet meer kunt aflossen, dan word je failliet verklaard. Dat gebeurt door de
.
Er wordt dan iemand aangewezen die jouw geldzaken gaat regelen. Dat betekent dat je zelf geen geld meer krijgt. Je loon of uitkering gaat naar de . Hij beheert jouw geldzaken. Hij bepaalt hoeveel geld je krijgt om van te leven. De rest van het geld gaat naar de , de mensen die nog geld krijgen. Ook de spullen die je hebt en die geld waard zijn; je tv, je auto, je koelkast, worden verkocht. Ook van dat geld worden de schuldeisers betaald.
18 18
8 Waarmee kan iemand met schulden het best beginnen?
Begin met op te schrijven : • • •
het geld is geleend, het geld is geleend, geld is geleend.
Begin met op te schrijven : • wanneer de schuld betaald had moeten worden, • de naam van het bedrijf en telefoonnummer, • de naam van het incassobureau.
Een incassobureau wordt ingehuurd door een bedrijf om mensen die schulden hebben te laten betalen. 1. Zorg dat je alle gegevens bij elkaar hebt. 2. Ga naar iemand die kan helpen. 3. Bel samen iedereen op die geld krijgt en vraag hen om samen af te spreken: • of er van betaling kan komen, dus dat je pas later hoeft te betalen. • of het bedrag van de schuld in , in kleine bedragen, kan worden terugbetaald.
19 19
9 Toepassingen (1) Waarom hebben veel mensen schulden? Geef 5 redenen.
n
Waar kun je geld lenen? Geef 2 voorbeelden.
n
Wat is rente?
n
Wat is ‘kopen op afbetaling’? Kies uit.
n
kopen en direct betalen
kopen en het geld overmaken
kopen en later betalen
kopen en pinnen
Wat is een postorderbedrijf? Welke antwoorden zijn goed?
n
20 20
een bedrijf waarbij je uit een boek kiest wat je wilt kopen
een bedrijf waarbij je via de post bestelt
een bedrijf die brieven bezorgt
een bedrijf waarbij je op afbetaling kunt kopen
Toepassingen (2) Wat vind jij?
Kies uit: goed of fout.
1 Ik spaar iedere maand 25 euro. 2 Als ik op vakantie ga, leen ik geld bij de bank. 3 John leent geld voor een nieuwe televisie. Hij betaalt later. 4 Ik bedenk van tevoren waar ik geld aan uitgeef. 5 Als je met je bankkaart betaalt, weet je precies hoeveel je uitgeeft. 6 Voordat ik kleren ga kopen, haal ik eerst geld bij de bank. 7 Ik gebruik mijn bankkaart alleen om geld te halen. Ik betaal niet met mijn bankkaart. 8 Iedere week kijk ik hoeveel geld ik nog heb. 9 Ik spaar niet. Ik koop op afbetaling. Dan heb ik iets meteen in huis. 10 Als ik mijn schulden niet kan aflossen, neem ik gewoon een andere lening erbij. 11 Als ik schulden heb, zoek ik hulp. 12 Mijn vriend heeft schulden, ik leen hem mijn geld. 13 Ik heb een spaarrekening op de bank. Daar krijg ik rente van.
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van je buurman of buurvrouw in de klas. Praat samen over de antwoorden. 21 21
Toepassingen (3)
Kruiswoordraadsel. Kies uit en vul in.
n
1 De persoon die geldzaken van iemand beheert, heet … 2 Als je genoeg geld hebt, kun je het … 3 Als je geld leent, betaal je … 4 Als je jouw schulden niet meer kunt betalen, ben je … 5 Als het geen voordeel is, dan is het een … 6 Als je geld overhebt, kun je geld gaan … 7 Als je geld spaart, krijg je … 8 Als je iets op afbetaling koopt, betaal je … geld 9 Als je iets pas later betaalt, dan koop je op … 10 Als je debet staat, gaat de rente ... 11 Een lening sluit je af bij een ... 12 Als je geld spaart, krijg je de rente ... 13 Als je jouw schulden niet betaalt, dan komt de ... 14 Kopen op afbetaling = kopen op … nadeel - curator - sparen - extra failliet - uitgeven - rente - deurwaarder krediet - afbetaling - eraf - erbij spaarrente - bank
22 22
1
2
3
4
5 6 7 8
9 10 11
14 12 13
23 23
24 24
g n i v a l s r e v k o g Een onschuldig tijdverdrijf? Wie waagt er niet eens een gokje? De één koopt een staatslot, de ander zoekt zijn geluk achter de gokkast of kaart om geld. Veel bejaarden spelen graag bingo. Op zoek naar spanning, gezelligheid en snelle rijkdom kunnen mensen ook een bezoek brengen aan een casino. Meestal gaat het om een onschuldig tijdverdrijf. Maar voor sommige mensen biedt het gokken een kick waar ze niet meer buiten kunnen. Zij blijven gokken, ook al stapelen de schulden zich torenhoog op. Ze verwaarlozen vrienden, werk of school. Uiteindelijk beheerst het gokken hun hele leven. Dan is er sprake van een gokverslaving.
25 25
Het verhaal van Sam Sam (18) heeft vaak conflicten thuis. Zijn ouders zijn erg streng en geven hem weinig vrijheid. Zijn oudere broer en zus zijn de trots van de familie. Ze kunnen goed leren en gaan volgens de familie een glanzende toekomst tegemoet. Sam vindt school maar vervelend. Hij is vaak blijven zitten. Het TSO was geen succes en ook het BSO lijkt een mislukking te worden. Hij spijbelt vaak en gaat dan naar een café vlak bij school. Daar komen meer jongens zoals hij. Om er te mogen rondhangen gooit Sam geld in de speelautomaat. Tijdens het spelen vergeet hij even alle problemen. Al spelend raakt Sam ongemerkt steeds meer geld kwijt. Zijn krantenwijk levert veel te weinig op. Stiekem begint hij geld uit de portemonnee van zijn ouders te halen. De speelautomaat zet hem op het spoor van de speelhal. Hij is er steeds vaker te vinden, eerst met zijn café-vrienden, later steeds vaker alleen. Daar is tenminste altijd een automaat vrij. Zo hopen de schulden zich op. Thuis nemen de ruzies toe. Met smoesjes als ‘even naar vrienden’ verbergt hij het gokken. Zijn ouders schrikken dan ook hevig als de politie hem op een avond thuisbrengt. Sam heeft geprobeerd een brommer te stelen. Via de politie komt Sam bij een instelling voor verslavingszorg terecht. In gesprekken met hem en zijn ouders bespreekt de hulpverleenster hoe zij gezamenlijk het gokprobleem kunnen aanpakken. Sam wordt lid van een sportschool en ontdekt het kickboksen. Ook leert hij om een eind te gaan hardlopen als de gokdrang onweerstaanbaar dreigt te worden. Dat werkt. Voor het eerst in zijn leven is hij nu trots op zichzelf, net als zijn ouders. Hij is bezig zelf zijn problemen te overwinnen!
26 26
Hoe staat het in de tekst? Vervang het vetgedrukte woord of de volledige zin. n
Ze blijven gokken ook al moeten ze daarvoor lenen.
n
Ze gaan niet meer met vrienden, familie om.
n
Ze doen op een dag niets anders meer dan gokken.
n
Sam heeft vaak ruzie thuis.
n
De ouders zijn fier op zijn oudere broer en zus.
n
Sam gaat niet graag naar school.
n
Hij brost vaak.
n
Ongemerkt haalt hij geld uit de portemonnee van zijn ouders.
n
Sam is bezig zijn problemen zelf op te lossen.
27 27
Actualiteit
Een veelvoorkomend gezondheidsprobleem Veel mensen wagen af en toe een gokje. Zo’n 800.000 mensen spelen wel eens op een fruitautomaat, bijna de helft doet dat regelmatig. 5,3 miljoen Belgen doen mee aan de loterij of lotto. Verder bezoeken 400.000 mensen wel eens een casino en 600.000 Belgen kopen wel eens een kraslot. Het aantal probleemgokkers wordt geschat op 70.000. Mannen zijn hierbij veruit in de meerderheid: negen mannen op één vrouw. Meer dan de helft van de mensen met een gokverslaving is jonger dan 30 jaar. Slechts 4.000 mensen zoeken hulp. Gemiddeld verloopt er zeven jaar tussen het eerste gokje en de vraag naar hulp. Volgens een enquête bij scholen van de VZW WERKGROEP TEGEN GOKVERSLAVING (WTGV) waarvan De Morgen de eerste resultaten kon inkijken zou 50 tot 60 procent, van de schoolgaande jeugd wekelijks slots spelen. Daarbij zetten ze € 12 tot € 500 per week in. Ook andere hulporganisaties merken de laatste maanden dat slots de plaats van de bingo hebben ingenomen en dat de spelers al beginnen op 14, 15 jaar. ”Er is een hele generatie op komst van slotverslaafden” zegt één van de hulpverleners. Slot is een afgeleide van de in België ooit verboden jackpot.
28 28
n
Hoeveel mensen spelen regelmatig op een fruitautomaat?
n
Hoeveel mensen kopen wel eens een kraslot?
n
Hoeveel mensen hebben een probleem met gokken?
n
Hoeveel van die mensen zijn jonger dan 30 jaar?
n
Hoeveel gokverslaafden zoeken hulp?
Enkele tips - Probeer met jezelf af te spreken hoeveel geld je wil verspelen. - Wees er voortdurend van bewust hoe vaak je speelt en hoeveel tijd het je kost. - Probeer je opgelopen verliezen niet terug te winnen. - Speel je volledige winst niet op. - Hou voor ogen dat je uiteindelijk steeds meer zal verliezen dan je zal winnen.
29 29
Hulp bij gokverslaving
Werkgroep tegen gokverslaving (vzw) Wie kan op ons een beroep doen? • Al wie te kampen heeft met een gokprobleem. • Al wie inlichtingen wil over de wetgeving over de kansspelen • Iedereen uit de omgeving van een gokverslaafde. • Iedereen die iets wil doen aan zijn gokprobleem. • Scholen kunnen op ons een beroep voor getuigenissen, voordrachten enz. • Ieder die een gokprobleem heeft en wil toetreden tot een zelfhulpgroep, om er te praten over zijn probleem. • Studenten die documentatie willen over gokverslaving, zij kunnen dit aanvragen per E-mail. • Iedereen die het moeilijk heeft en zich ongemakkelijk voelt en nood heeft aan een gesprek, kan ons bellen.
Waar kan je terecht voor hulp? • Anonieme Gokkers: 02-523 18 98. • WTGV (werkgroep tegen gokverslaving): 02-532 58 26 • Teleonthaal: 106 • Commissie Kansspelen (om zichzelf de toegang te laten verbieden tot casino’s en speelzalen): 02-504 00 40. • Nationale coalitie tegen kans- en geldspelen: 02-509 81 65.
30 30
n e m e n n e n e m a ‘ ‘g Eline tegen Lars: “Gij denkt dat gij een onoverwinnelijk heerschap zijt. Een leider. Een commander. Zoals ik u bezig zag in het cybercafé. (Eline imiteert) … ‘Yes , I am a good commander en ik geef de bevelen!’. Daarbij zit gij diep in de schulden en wat doet een commander dan? Ondergeschikten bewerken en bevelen geven! Zo speelt gij niet alleen spelletjes in de virtuele wereld maar ook in de realiteit. Gij ontziet niets of niemand meer! Maar gij zijt een lafaard! Want gij bewerkt iemand die wat zwakker is, een sulletje!”
31 31
In zijn eigen ‘Pocket game’ speelt Lars de rol van gamer. Maar dan wel een gamer met alles erop en eraan. Geen enkel probleem van de fanatieke computergamer is hem vreemd. We zetten even op een rijtje hoe hij die rol invult: • • • • • • • • •
Jens, de neef van Eline en het eigenlijke ‘Target’, bakt het zelfs nog bruiner: • verslaafd / slaapt veel te weinig / slaapproblemen / kan zijn vrienden niet meer contacteren, radeloze ouders, spijbelen / ziet eruit als een zombie, vlucht in een reeks van leugens • laat zich verleiden door gokgames op internet / nog meer schulden / lenen / kan niet tijdig afbetalen / bedreigingen / moeilijkheden / verdwijnt Gamen… het lijkt wel alsof het ‘des duivels’ is… en toch ben ik er zeker van dat jij je er ook al aan gewaagd hebt. Ik moet toegeven dat je er behoorlijk ongeschonden uitgekomen bent. Hoe zit dat dan juist met dat gamen? Laat ons even van gedachten wisselen, maar dan wel vertrekkend van de realiteit.
Vervoeging: gamen; game, gamet; gamede, gameden; gegamed.
32 32
Geweld in games Het geweld in games is vaak ritueel. Denk maar aan de slashergames Grand Theft Auto III, God of War, Doom en Carmageddon. »»Bekijk samen de introductie of de replay van een uitgespeelde sessie van één van bovenstaande games, gespeeld door iemand uit jullie groep. De sessie dient uiteraard ‘op het scherp van de snee gespeeld te worden en enige geweldelementen te bevatten. Laat je maar eens volledig gaan: de educatieve doelstelling wettigt hier volledig de middelen. Beschrijf daarna de volgende aspecten: • grafische elementen (tekeningen, kleuren, sfeer)
• perspectief (dader, slachtoffer,...)
• de vaardigheden die je bij de game inoefent
• het soort geweld dat gebruikt wordt
• het gevoel dat dit bij je oproept
33 33
»» Er is al heel wat inkt gevloeid over de pro’s en contra’s als het computer en computergames in het bijzonder betreft. We focussen met onderstaand artikel uit Het Laatste Nieuws even op het aspect van het geweld in de games en wat het al dan niet met jongeren kan doen. Artikel uit Het Laatste Nieuws. (Annick de Wit)
OORLOGJE SPELEN: JA OF NEEN? »» Niet in ieder kind schuilt een Hans Van Themsche, met zijn voorkeur voor oorlogsgames. Maar hoe hou je de vinger aan de pols? Het pictogram van het vuistje moet bij ouders de alarmbel doen luiden: in dit tv-programma, deze film of dit videospel komt geweld voor dat mogelijk schadelijk is voor uw kind. Maar wat is dat, ‘schadelijk’? En wat doe je met die wetenschap? Peter Nikken, dé Nederlandse autoriteit op dit vlak en adviseur voor onder andere Kijkwijzer, schreef er zopas een nieuw boek over en maakt ons, kort, wegwijs in de verontrustende jungle waar kinderen zo vaak ‘spelenderwijs’ door ploeteren. Zijn ouders terecht zo bang? ‘Ja. Vind ik wel. Er is zo’n enorme explosie – die blijft uitdeinen – van geweld in media die voor kinderen bedoeld zijn. Wij kénnen het niet. Daarom alleen al zijn we bang. Te bang soms, wellicht. Maar negeren is niet verstandig. Het is aan te raden te blijven volgen waar je kinderen naar kijken of welke games ze spelen. Ook al kost je dat tijd die je anders zou besteden aan huishoudelijke klussen.’ Is het écht zo dat kinderen die veel mediageweld consumeren sneller zélf gaan slaan? ‘Neen. Niet alle kinderen. Het gemiddelde kind kan het geweld in spelletjes bestemd voor hun leeftijdscategorie, wel aan. In principe moet het zonder te groot risico ter vermaak bekeken kunnen worden.’ Welke kinderen zijn dan het vatbaarst? ‘Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat geweld bij kinderen op straat, zoals schoppen, pesten en slaan, in vier procent van de 34 34
gevallen is toe te schrijven aan overmatig gebruik van gewelddadige media. Dat die vier procent het wél doet en de overige 96 procent niet, heeft te maken met opvoeding, temperament en ontwikkeling. Sommige kinderen kunnen zich minder in anderen verplaatsen. En die gaan het makkelijkste loos. Een klein risico, zou je denken, die ‘slechts’ vier procent, maar dat is een vraag voor politici. Ter vergelijking: vier procent is ook het risico dat een roker loopt om longkanker te krijgen.’ Welke spelletjes zijn het kwaadst? ‘Wat vroeger in sprookjes zat, over goed en kwaad, over de waarheid en over rechtvaardigheid, zit nu vaak in tv-programma’s en spelletjes. Maar het zit niet overal even snor. Vooral bij de games zijn er nogal wat waarin de slechte naar voor komt als de held en dat is natuurlijk een andere boodschap. Gevaarlijke spelletjes zijn die waar wapens in voorkomen, waar de negatieve consequenties van geweld – zoals pijn en verdriet – ontbreken en waar geen wroeging van de moordenaars wordt getoond. Ook zijn alle spelletjes die door de mens zijn na te spelen risicovoller, zo leert het internationale onderzoek.’ Waarom trekt geweld kinderen zo aan? ‘Het geeft emotionele prikkels, die opwindend aanvoelen. En computerspelletjes verleiden heel makkelijk. Voor raak schieten, word je beloond met punten. Het competitieve is verslavend. Je wil toch steeds dat level vérder geraken. Hoe het is om een ander overhoop te schieten? Als weldenkend mens wil je het niet weten, maar als het op het scherm gebeurt, kan het zogenaamd wél. En in de realiteit? Waarom zou je een probleem niet oplossen met een rake klap?, denken sommige kinderen dan, die de grens niet meer zien.’ Zo’n Hans Van Themsche, ‘volwassen’ intussen en vermeend kopieerder van zijn favoriete oorlogsgames, is toch wel een grote uitzondering? ‘Ik ken die jongen niet, maar ik kan wel zeggen dat letterlijk kopiëren van games of films zeer zelden voorkomt. Maar wellicht heeft zijn hang naar dat soort gruwelspellen wel impact op hem gehad. Wat je 35 35
als kind niet geleerd hebt, of verleerd hebt, namelijk je in de plaats stellen van een slachtoffer, blijf je mogelijk meedragen op latere leeftijd.’ Minder kijken, vermindert niet noodzakelijk het agressieve gedrag, lees ik in uw boek? ‘Toch wel. Maar het duurt een poos. Onderzoek wees uit dat agressieve kinderen, die op een mager regime gezet werden van tv-kijken en spelletjes en die een lespakket volgden over geweld op tv, na een half jaar aanzienlijk minder gewelddadig gingen spelen. Wellicht ook omdat ze in plaats van aan de spelconsole te hangen, weer wat meer met andere kinderen waren gaan spelen en de sociale omgangsregels opnieuw wat onder de knie kregen.’ Wat te doen als ouder? Niet de afwasmachine gaan inladen dus, als de kinderen tv of spelcomputer aanzetten? ‘In een notedop: waak erover dat je kinderen de leeftijdsadviezen niet overschrijden en leg een beperking op in tijd. Kijk mee, maar niet woordeloos. Ga de discussie aan over wat je ziet gebeuren op het scherm. Zeker met pubers is dat niet altijd evident, maar begin er op jonge leeftijd mee. Als je kind wel héél enthousiast is over bepaalde geweldscènes, moet je alarmbel rinkelen. Speel niet de boeman die alles streng verbiedt, want dat werkt averechts. Maar prààt. Griezel gezellig mee waar je het nog aangewezen vindt, en bespreek waarom jij vindt dat iets erover is.’ ‘Mediageweld en kinderen’, van Peter Nikken, met als doelpubliek eerder de professionele opvoeders, telt 237 blz. en is uitgegeven bij SWP. Het effect van geweld in games en Tv-programma’s op kinderen
36 36
»» Probeer samen met de auteur in de huid van de (bezorgde) ouder te kruipen. Vul in onderstaand schema in hoe jij als ouder zoudt reageren. Leeftijd
Hoe kijken/ spelen ze?
Risico’s/ effecten?
Hoe reageer je als ouder?
Als je kleuter toch wel érg - 6 jaar Ze bootsen nog alles na: heft ‘Geweld’ in kleuterseries bestaat. De heks die Paulus druk gaat doen, zet dan de de Teletubbie zijn armpjes op, doet de kleuter dat ook. de boskabouter vastbindt en tv maar heel kort aan. kwelt. Tom en Jerry die slaan en meppen dat het een lust is. Het is ‘doenbaar’ geweld, al kan het hyperactiveren. 6 tot 9 Deze kinderen kunnen nog jaar steeds weinig abstractie nemen van wat ze zien op het scherm. Waarom de ene de andere zomaar een klap geeft, daar staan ze nog niet bij stil. Dat ìs nog gewoon zo.
Hele stereotiepe vertoningen Naspelen is op zich geen erg. Maar wel bij de juiste van Power Rangers, van goed versus kwaad, kunnen leeftijdscategorie blijven. erg aanzetten tot naspelen.
9 tot 12 Negen is een belangrijke jaar leeftijd, het kind leert stilaan abstract denken. Ontwikkelt een kritische blik: tv is gemààkt, bloed is ketchup. Maar realistische series, zoals bijv. Baantjer, kunnen nog een vertekend beeld geven van wat de politie doet.
Erop toekijken wat je kind Nog niet goed genoeg ziet en erover discussiëren. kunnen afstand nemen en toch al beelden zien waarvoor ze ‘nog niet groot genoeg’ zijn. Vanaf een jaar of tien is ook ondertitels lezen niet zo’n probleem meer. Dat maakt dat méér media, ook van de Amerikaanse gewelddadiger soort, toegankelijk worden.
12 tot Deze kinderen/jongeren 16 jaar weten zeer goed wat echt is en wat vals is, wat goed is en kwaad of zouden het moeten weten, maar de groepsdruk speelt een steeds grotere rol.
Vrienden jutten elkaar op. Of juist het isolement waarin een verslaafde gamer zich bevindt, versterkt nog zijn gewelddadige reacties.
Ouder Het eigen geweten begint dan 16 vaste vormen aan te nemen. jaar Tegen hun 24ste is dat min of meer volgroeid
Vasthouden aan ‘verkeerde’ Toch liefst blijven opvolgen. opvattingen omtrent geweld of ermee vergroeien.
Hetzelfde, maar nog nauwgezetter dan hierboven. Stimuleer je zoon/ dochter een eigen morele afweging te maken, niet een groepsstandpunt. Wat is goed? Hoe reageer jij als het jou overkomt? Een eigen tv of computer op de kamer is niet zo’n best idee.
37 37
»»Enkele stellingen ter discussie (voor zover die nog niet aan bod gekomen zijn): • Computergames maken deel uit van de naschoolse microcosmos van vele jongeren. Daar schuilt het gevaar: ouders en opvoeders vallen daar volledig buiten. • De grootste beweegreden voor individuele geweldbeleving in games is vermoedelijk het gevoel van controle over de ‘gamecode’ in combinatie met de grafische vormgeving • Met een c-button-systeem kan de jonge gamer zich een daderperspectief aanmeten. Door zelf het camerastandpunt te bepalen, ontstaat een gevoel van responsabilisering. • Bij spelen zoals Carmageddon, waarbij de gamer zoveel mogelijk mensen dient omver te rijden, is er een volledige verdwijning van normbesef merkbaar. Dit is zeer bedreigend voor een samenleving. • Andere games, zoals Runescape, hebben een educatieve meerwaarde (denk aan de code of honour die er hoog in het vaandel gedragen wordt). Die meerwaarde dient in alle games expliciet gemaakt te worden.
38 38
»»Ben je verslaafd aan computergames? Het antwoord vind je via de volgende link: http://www.epulse.be/igj/
Bronnen: • http://www.weetwatzegamen.nl/ • http://www.cyberpesten.be/gevaarvanspelletjes.htm • http://leerprocessen.blogspot.com/2007/01/10-redenen-om-tegamen.html • http://www.onderwijsvanmorgen.nl/new-denkmeeitem-3 • CONTACTZONE: GEWELDESTHETIEK, Een lesuitwerking aan de hand van de contactzone: geweldesthetiek, Lynn Mathys.
39 39
40 40
steaming
In de meest enge zin van het woord gaat steaming om een groepje jongeren dat rond een persoon gaat staan en hem zo bang maakt dat hij doet wat zij willen: snoep afgeven, huiswerk laten overschrijven, een andere straat in wandelen, winkeldiefstal plegen, iemand pesten… Ruimer bekeken is steaming een strafbare vorm van geweld waarbij een groepje jongeren een individu afdreigt totdat hij geld, mp3-speler, sigaretten, sieraden, gsm, rugzak, bromfiets… afgeeft. Steaming is een nieuwe naam voor een oud crimineel verschijnsel: afpersen met geweld. Het woord steaming betekent letterlijk gaarstomen: het slachtoffer wordt onder druk gezet tot het doet wat ze vragen. • Steaming gebeurt vaak op openbare plaatsen: straten, de bushalte, pleinen, parken, stationsbuurten, maar ook op de speelplaats en in sportzalen. Een kwart van de steamings gebeurt na de schooluren (tussen vier en acht), een kwart tussen acht uur ‘s avonds en middernacht. Slechts één op tien daders wordt gevat. • Kinderen nemen steeds duurdere spullen mee naar school: mp3spelers, dure voetbalstickers… Dat steekt andere kinderen de ogen uit. Het schoolreglement vermeldt soms dat je die spullen beter thuislaat.
41 41
Intro Brainstorming rond welke vormen van geweld men kent. In groepjes worden volgende vragen besproken: • Als men spreekt over zinloos geweld, is er dan ook zinvol geweld? • Heeft TV, internet, enz. een invloed op hetgeen we nu zien gebeuren in grote steden? • Wat zet bepaalde jongeren aan tot geweld? Waarom doen ze dat? • Wat zou jij doen als je geconfronteerd wordt met steaming op straat? • Wat doe je als je ziet dat een leerling, trouwens een vriend van je, gepest wordt op school? • Wat zou je doen als een goede vriend van jou andere jongens afperst? Aan de slag: maak volgende opdrachten http://www.steamershebbenhulpnodig.be/ teksten in bijlage: Wat is steaming? – Geweld en agressie waar spreken we over? • Zoek 4 kenmerken van steaming • Wie zijn de slachtoffers? • Zoek minstens twee krantenartikels over steaming • Zoek 10 tips om gepast te reageren wanneer je in aanraking komt met steaming. • Verklaar volgende begrippen: steaming – mobbing - stalking Rollenspel Verzin per 2 een rollenspel. In dit rollenspel zal de ene persoon het slachtoffer zijn dat komt vertellen dat hij/zij gesteamd is, de ander is de volwassene, de volwassene i.f.v. ouders, leerkracht, politie of iemand van het JAC. • Verzin een realistische steamingsituatie. • Probeer samen te verzinnen wat de beste manier is om het te vertellen, en de beste reactie is van de volwassene.
42 42
• Wat zegt de volwassene het best tegen je? • Wat zou je willen dat de volwassene doet? (onmiddellijk of op langere termijn) • Breng daarna het rollenspel per groepje voor de klas Alternatief: Als bepaalde lln al eens een bepaalde situatie/reactie hebben meegemaakt, mogen ze die ook spelen. (zelfs al is hij dan niet de ideale) • Ze moeten er ook bij bedenken hoe ze gewild hadden dat de volwassene reageerde. • Hierover kan dan gediscussieerd worden. • Waarom zou de volwassene zo hebben gereageerd? Klasgesprek Na elk rollenspel wordt de situatie besproken: • Was dit de beste persoon om naar toe te stappen in deze situatie? • Was dit de beste manier om het te zeggen? • Wat zou jij nog meer vertellen? • Wat zou jij niet vertellen? • Was dit de meest ideale reactie van de volwassene? • Hoe zou jij willen dat die reageert? • Wat wil je dat hij/zij doet? • Wat denk je dat hij/zij kan doen? Anti-steaming slogans bedenken Iedereen bedenkt alleen of per 2 één of meerdere slogans tegen steaming. Klassikaal wordt de beste gekozen. Als leerkracht kun je hiermee verschillende kanten mee uit - affiches maken - de slogan effectief gebruiken - ... 43 43
44 44
iz u q n e e … r e it lu afs Stel groepjes samen van max. 4 personen per groep. Bedenk in de groepjes een originele naam! Er zijn 20 meerkeuzevragen. De winnaar van het groepje mag rekenen op een kleine verrassing!
45 45
1) Waarvoor staat het letterwoord OCMW? A Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn B Openbaar Centrum voor extra middelen en werken C Openbaar en Centraal orgaan voor meer werk D Ons Centrum van de maatschappelijke wereld 2) Hoeveel Belgen hebben een lening afgesloten in 2008? A 2 miljoen B 3.5 miljoen C 4.7 miljoen D 4.9 miljoen 3) Wat is de naam van het toneelgezelschap dat “Target in Pocket Game” gemaakt heeft? A Taco Producties B Blauwe Maandag Companie C Pacco Producties D Theater De Waanzin 4) Hoeveel acteurs spelen mee in Target? A 2 B 3 C 4 D 1 5) Geef een ander woord voor “plot” (let op: meerdere antwoorden mogelijk!) A intrige B verwikkeling C spanningsopbouw D vertelperspectief
46 46
6) Welke minister woonde de première bij en zei na afloop: “Het heeft mij echt gepakt. Mijn verwachtingen lagen niet al te hoog omdat stukken met een pedagogisch doel meestal voorspelbaar zijn. Maar dit was zeer verrassend en rijk aan thematiek. Wat hier getoond wordt, sluit aan bij de leefwereld van jongeren, het is precies wat we nodig hebben om een aantal problemen bespreekbaar te maken” A Vincent Van Quickenborne B Kathleen Van Brempt C Frank Vandenbroucke D Eric Van Rompuy 7) Aan welke van de volgende dingen kan je niet verslaafd raken? A chocolade B computerspelletjes spelen C nicotine D kruidenthee 8) Veel mensen wagen af en toe een gokje; mensen spelen op een fruitautomaat, bezoeken een casino of doen mee aan de lotto. Het aantal echte probleemgokkers wordt geschat op 70.000, maar hoe zit het met de verdeling mannen/vrouwen bij het gokken? A negen vrouwen op één man B zeven mannen op twee vrouwen C negen mannen op één vrouw D acht mannen op één vrouw 9) Hoeveel zet de schoolgaande jeugd volgens de vzw Werkgroep tegen gokverslaving (WTGV) wekelijks gemiddeld in om te gokken? A 50 tot 200 euro B 10 tot 300 euro C 12 tot 500 euro D 20 tot 100 euro
47 47
10) Wat is het telefoonnummer van teleonthaal? A 226 B 126 C 123 D 106 11) Hoeveel gezinnen hebben schulden in België? A 200.000 B 100.000 C 300.000 D 150.000 12) Wat betekent “failliet” zijn? A als je geld moet lenen B als je schulden hebt die je niet meer kunt aflossen C als je geen inkomen meer hebt D als je werkloos bent 13) Waarvoor staat het JAC? A jongeren altijd centraal B jongerenadviescentrum C jeugdacademie D geen van bovenstaande antwoorden is correct 14) Wat is geen voorbeeld van hacken? A een profielsite maken van iemand anders B een mail sturen vanuit het mailadres van iemand anders C op een computer van school je rapportcijfer veranderen D dreigmails sturen naar iemand 15) Wat is de term voor respectvol gedrag op internet? A Netiquette B Respectnet C Internetiquette D geen van bovenstaande antwoorden is correct 48 48
16) Wat is het voltooid deelwoord van “gamen”? A gegamd B gegamt C gegamet D gegamed 17) Wat is de naam van het computerspel waarbij er zoveel mogelijk mensen moeten omvergereden worden? A Carmageddon B Runescape C Keybord commando D Doom 18) Hoe heet de hoofdfiguur in Target? A Bart B Thomas C Lars D Jens 19) Hoe heet de persoon die de tekst influistert bij een toneelstuk? A machinist B souffleur C rekwisiteur D toneelmeester 20) Hoe lang duur het toneelstuk ‘Target’? A 60 min B 75 min C 45 min D 105 min
49 49
50 50
Bijlagen
Bijlagen
Bijlage artikel steaming maandag 09 februari 2009 | Bron: belga
Gent start sensibiliseringscampagne ‘Steamers hebben hulp nodig’ GENT - ‘Steamers hebben hulp nodig’. Onder deze ludieke slogan is het Programma Lokale Preventie en Veiligheid van de stad Gent maandag gestart met een sensibiliseringscampagne rond steaming. Bij steaming perst een groep daders geld, een gsm, huiswerk of iets anders af van hun slachtoffer. Er is minstens één minderjarige bij betrokken en er wordt gedreigd met geweld of er wordt effectief geweld gebruikt. ‘Met de campagne willen we de slachtoffers een hart onder de riem steken’, legt preventieambtenaar Sandra Rottiers uit. ‘We willen hen duidelijk maken dat niet zij zich moeten schamen, maar wel de daders.’ Steaming blijkt een grote impact te hebben op de slachtoffers, die nadien nog lang met angst- en schaamtegevoelens blijven kampen. De campagne moet zowel slachtoffers motiveren om hun verhaal aan iemand te vertellen, als vrienden, ouders en leerkrachten bewuster maken van de problematiek. Omgekeerde humor Aan de campagne ging een jaar onderzoek vooraf, waarbij een groep jongeren zowel op een kwalitatieve als op een kwantitatieve manier werd bevraagd naar hun kennis en reacties op steaming. Daaruit bleek dat meer dan de helft van de jongeren niet weet wat steaming precies inhoudt, maar als het begrip wordt uitgelegd, is twee op drie ervan overtuigd dat het vaak tot zeer vaak gebeurt. De campagne gebruikt omgekeerde humor als middel: het zijn de steamers die worden aangesproken, en tips krijgen om beter te steamen, maar tegelijk ook een beetje belachelijk worden gemaakt. ‘Jongeren begrijpen de dubbele boodschap achter de campagne, en ze vinden het positief dat op deze manier wordt voorkomen dat het slachtofferschap extra wordt benadrukt,’ aldus jongerenpreventiecoach Jorgen Bruggeman. LLO 11
Bijlage artikel leesoefening OCMW 1 dinsdag 26 augustus 2009 | Bron: De Standaard p.8 - Mediargus
INTERVIEW BEA EN HAAR MAN LEVEN VAN 890 EURO
Hoe overleef je in grootstad Antwerpen met 890 euro per maand? Dit is het onthutsende getuigenis van Bea (42) en haar moeizame gevecht tegen de demonen van het leven aan de onderkant. ‘Ik probeer mijn eigen op orde te krijgen.
‘ Ik durf niet meer dromen, ik ben kapot vanbinnen’ Antwerpen – We ontmoeten Bea in het Open Huis, hartje Antwerpen Noord, waar ze één keer om de veertien dagen aanschuift bij de voedselbedeling en met een karretje rijst, verse groenten, brood, koffie en melk weer een eindje verder kan. Haar levensverhaal is een somber stemmende aaneenschakeling van tegenslag en rampspoed die sinds haar geboorte in Borgerhout nooit meer is opgehouden. Adoptie, uit de wieg geroofd, zegt ze zelf. Biologische vader gigantisch drankprobleem. ‘Nooit gekend. Dood aan levercirrose.’ Seksueel misbruik door stiefvader. Weglopen. Drugs, het zwaardere spul. ‘Nooit gespoten, gelukkig maar. Te veel miserie van de naald gezien.’ Om haar verslaving te financieren topless dienster in parenclubs in Antwerpen, Brussel en Luik. ‘Geen betaalde seks, daar ben ik te fier voor. Maar wel een makkelijk leven. Ik moest maar met mijn vingers knippen en ik had het.’ Vandaag heeft Bea niks of weinig meer. Om aan de doffe ellende te ontsnappen 2 2
trouwde Bea op haar achttiende. Een gekwetst vogeltje, domweg dromend dat alles beter en makkelijker zou worden. Er kwamen kinderen. En klappen. Tot ze bont en blauw zag, ‘zwart zelfs’. Bea, die kinderverzorgster wilde worden, heeft even in de opvang gewerkt. ‘Maar ik moet eerst mijn leven op orde krijgen’, zucht ze, met een bittere trek om de dunne ‘ Het gaat ook niet alleen over geld of bezit. Arm zijn is niemand zijn’
mond. ‘Ik heb een kind moeten afgeven, met mijn jongste heb ik veel miserie gehad en mijn oudste dochter is moslim geworden. Die zie ik niet meer.’ In 1992 scheidde ze van de gewelddadige echtgenoot, vader van haar kinderen. Met een snik: ‘Er had nog een tweeling moeten komen maar hij heeft mijn zwangere buik verrot geschopt. Ik ben weggelopen, weg, weg, weg. Vluchthuis, straat, krot. Ik heb
mijn trouwjurk moeten verkopen om aan eten te geraken’. Toch is ze opnieuw getrouwd, op zoek naar een nabij anker. ‘Liefde maakt blind, zeggen ze en dat is ook zo.’ Het verhaal van haar man is ook niet drugsvrij maar, zegt ze stellig, ‘samen zijn we er vanaf geraakt’. En: ‘Hij is lief voor me.’ Hij is levenslang arbeidsongeschikt – ‘zijn rug en een kapot scheenbeen’ – en bovendien depressief. Bovenop op haar leefloon Bea is tijdelijk invalide verklaard – van 720 euro krijgt hij 150 euro. ‘De huur van de studio in de Slachthuisbuurt is 450 euro. Mijn twee hondjes kosten 15 euro per maand, de brokken van de Aldi zijn de goedkoopste. Ik heb nog 80 euro nodig voor mijn medicijnen, waar mijn man ook wel eens een pijnstiller of een slaappil van pakt. We proberen matig te zijn met sigaretten.’ Het paar slaapt op een matras op de grond en blijft in de regel tot na de middag liggen, bang dat het daglicht alleen maar doelloze onrust brengt. ‘We leven geïsoleerd. Bij ons komt niemand binnen. Wij gaan nergens heen. Ook niet naar gratis evenementen in ‘t stad. Wij horen nergens meer bij, wij hebben geen rotte frank om deel te nemen aan het leven dat de meeste mensen leiden. De dag gaat op aan het kijken naar tv, het enige wat ons rest en niks kost.’ In september kan Bea naar een psychiater met het hele verhaal, waarvan ze me nog maar een paar brokstukken heeft verteld. Droomt ze nog? ‘Ik durf niet meer dromen. Ik ben op, kapot vanbinnen. Ja, van een
ferme biefstuk met frieten, daar droom ik nog wel eens van. Of van een vrijstaand huisje in het groen, buiten Antwerpen, weg van dit alles.’ ‘Ik moet eerst weer in orde zijn’, zegt ze wel tien keer tijdens haar openhartige biecht. Wat het ergste is? ‘Dat je je trots en je schaamte moet overwinnen. Aanschuiven bij de voedselbedeling. Deurwaarders. OCMW-schuldregelingen, bemoeienissen bij al mijn miserie die niet meer ophoudt,
Bea: ‘Het ergste is dat je je trots en je schaamte moet overwinnen.’
die groter wordt en waar je met niemand kunt over kunt spreken. Wat wie niet arm is, weet niet wat arm zijn is. Het gaat ook niet alleen over geld of bezit. Arm zijn is niemand zijn. Is leven zonder kracht, vel over been, 50 kilogram en altijd honger. Honger naar een beetje simpel geluk.’ (mda) © Corelio 3 3
Bijlage artikel leesoefening OCMW 2 dinsdag 26 augustus 2009 | Bron: De Standaard p.9 - Mediargus
Dirk leeft al tien jaar van de ene uitzendjob naar de andere. ‘Altijd afgewezen worden is erg deprimerend.’
Vijf jaar leven van 50 euro per week Brussel – Dirk is 31 jaar. Hij volgde bijzonder onderwijs. Al meteen na zijn afstuderen had hij het moeilijk om vast werk te vinden. ‘Ik had altijd alleen maar interims. Tot ik in Wuustwezel vast werk kreeg als arbeider bij de gemeente. Ik moest zwerfvuil opruimen. Dat werk heb ik een jaar gedaan, maar ik ben drie jaar geleden naar Turnhout verhuisd.’ Dirk had ondertussen een berg schulden opgebouwd. In Turnhout begon de zoektocht naar werk opnieuw. Hij verloor zijn werkloosheidsuitkering en belandde bij het OCMW. Hij zit nu in het systeem van schuldbemiddeling en leeft van een leefloon. ‘Ik krijg 50 euro per week. Daarmee moet ik mijn eten betalen, het eten voor mijn hond, sigaretten, kleren, apotheker, dokter. Ik heb het heel moeilijk om hiermee rond te komen. De enige bij wie ik terecht kan, is mijn moeder. Bij haar ga ik vaak eten.’ ‘Ik zal nog vijf jaar slechts 50 euro per week
4 4
hebben, want pas dan zijn mijn schulden afbetaald. Al drie jaar heb ik alleen maar af en toe een interim. Werkgevers willen mij niet omdat ik mentaal gehandicapt ben. Ik vind het heel erg dat ik, als ik een interim heb, steeds na een paar dagen te horen krijg dat ik niet meer hoef te komen. Altijd afgewezen worden is erg deprimerend. Ik ‘ Ik ben ook maar een mens.’
ben ook maar een mens.’ Dirk zou het niet erg vinden dat het OCMW geen inspanningen meer doet om hem aan vast werk te helpen als hij daardoor ook een hoger leefloon zou krijgen. In ruil wil hij graag vrijwilligerswerk doen. ‘Vrijwilligerswerk doe ik nu ook al bij T’AnTwoord (een vereniging waar armen het woord nemen). Brieven in enveloppen steken bijvoorbeeld. Ik wil erg graag vast werk, maar blijkbaar lukt dat niet.’ (ig) © Corelio
5 5
6 6