f estival
for p ast, p resen t and u pcomin g
american music 18 noord-amerikaanse acts op 4 podia
zaterdag 4 oktober 16.00 uur de oosterpoort groningen
TakeRoot
®
For ! e e r f
maGAzine
TakeRoot 2008
®
Inhoudsopgave 4 Zeg maar niks, laat hem 16 Time Table & Plattegrond spelen! Jan Donkers, ambassadeur 17 Waar komen ze vandaan? en master of ceremonies 18 Ontstaan als een drietrapsraket 5 Een echte selfmade Elliott Brood duizendpoot Dan Bern & Paul Kuhn 19 Weerzien met een oude liefde Built To Spill 7 De geur van droge onverharde zandpaden 21 Bepaalt door een onweerstaanbare Nathan Hamilton opspelende onderbuik Ladyhawk 8 I wish that I could build a time machine 22 Land van ongekunstelde liedjes Royal Wood Clare & The Reasons 9 Country in een punkjasje O’Death 11 Natuurlijk kwam hij! Jimmy LaFave 12 A vocal all her own Annie Keating
23 Een Sloveens avontuur Steve Wynn & The Dragon Bridge Orchestra feat. Chris Eckman 25 Het mysterieuze licht van een diamand My Brightest Diamond 26 Een optreden waar ik op hoopte David Olney & Sergio Webb
Het is zo ver, we zijn toe aan alweer de elfde editie van het TakeRoot festival. En het gaat goed met het festival. Vorig jaar verhuisden we naar De Oosterpoort in Groningen, het succesvolle bezoekersaantal handhaafde zich en de voorverkoop voor de editie 2008 loopt goed. De crew van TakeRoot en De Oosterpoort heeft er weer zin in, het is een geweldig team. Ook de ambassadeurs Johan Derksen, Jan Donkers, Ron Jans en Harry Muskee zullen het festival weer promoten. Ook bedank ik hier de sponsors en vrienden van TakeRoot. Want er zijn naast muzikanten en bezoekers altijd veel mensen nodig om er weer een geweldig festival van te maken.
13 Muziek met koude rillingen Bon Iver
We zijn ook heel enthousiast over het programma met achttien Noord-Amerikaanse namen. Er is een brede groep muzikanten geboekt, wat betreft leeftijdscategorie, muziekstroming en bekendheid. Mijn gevoel zegt me dat we daarmee veel liefhebbers een plezier doen. Maar het ligt ook voor de hand dat niet iedereen de volledige line-up onmiddellijk zal herkennen. Wat ons betreft een uitdagend aspect in de programmering.
Tickets à € 44 (excl. servicekosten) via de 150 grotere postkantoren, Ticketlijn: 0900-3001250 € 0,45 pm) www.ticketservice.nl, VVV’s, GWK’s, kassa De Oosterpoort (050-3680368 of www.de-oosterpoort.nl) Vanderveen CD’s Assen, Free Record Shop, Plato en de overige bekende voorverkoopadressen
We hebben het daarom voor u op papier laten zetten en wel in deze eerste editie van het TakeRoot festivalmagazine. Achttien schrijvers hebben we bereid gevonden om op geheel eigen wijze een muzikant van de programmering in relatie tot TakeRoot te omschrijven; carte blanche. Het eindresultaat is een serie opmerkelijke verhalen over een reeks evenzo unieke muzikanten; precies zoals TakeRoot moet zijn. Ambassadeur en master of ceremonies Jan Donkers is er dit jaar jammer genoeg niet bij vanwege een Amerikaans avontuur. Hij heeft nog wel een verhaal doorgestuurd dat we graag in deze editie hebben opgenomen.
TakeRoot festivalmagazine, Jaargang 1, augustus 2008 TakeRoot festival, 4 oktober 2008, 11e editie Festivalprogrammering: Peter Sikkema en Johan Kleine Festivalorganisatie en productie: De Oosterpoort en Buro-M
30 Ambassadeurs, vrienden en subsidiënten
zo komt u aan tickets
colofon
Redactie: Floor Boogaart, Liesbeth Gijsel, Gert Jan Gjaltema, Peter van der Heide, Ronald Hooijenga, Jan Janssen, Thomas Kaldijk, Pieter Knol & Jan Stap, Jos Thoolen, Jurgen Tiekstra, Jan Timmer, Tieme van Veen, Dirk Verhoeven, Barry Vis, Paul Wester, Remco Wilkens, Leo Wubbolt, Sandra Zuidema. Fotografie: Derek Anderson, Gerrie van Barneveld, Judd Irish Bradley, Sarah Cass, John Halpern, Sarah Bork Hamilton, Guy Kokken, Justin Lane, Rudy Leukfeldt, James Slovonov, Victor Tavares, Mike Vorrasi e.a. Productie en eindredactie magazine: Johan Kleine Vormgeving: Aat Doek
®
Johan Kleine, organisator TakeRoot festival
15 Niets is toeval in deze wereld John Hiatt
29 De natuurlijke groei van Australische vogels Bowerbirds
TakeRootmagazine
TakeRoot is een festival waar veel mensen met passie hard aan hebben gewerkt. En waar muzikanten voor verrassingen en prachtige ervaringen zorgen. Met het festivalmagazine willen we ons enthousiasme alvast overbrengen bij de liefhebber, maar de live-ervaring is natuurlijk waar het om gaat bij TakeRoot. Dus tot ziens bij de elfde editie van TakeRoot op 4 oktober in De Oosterpoort.
14 Uit de as herrezen voor nieuwe kansen American Music Club
27 Onmiddelijk boeken potverdorie! Will Hoge
Druk: Print Carrier Oplage: 15.000 exemplaren TakeRoot is niet aansprakelijk voor zetfouten, redactionele fouten en is op geen enkele wijze aansprakelijk voor de werkzaamheden van de drukker. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van TakeRoot.
3
Voor de VPRO-radio presenteerde Jan Donkers meer dan dertig jaar verschillende muziekprogramma’s en verzorgde er geruime tijd ook buitenlandreportages. Donkers is vooral gefascineerd door Amerika, schreef er een aantal boeken over en was een jaar professor Dutch Studies in Austin, Texas. Hij is in vele opzichten een autoriteit op het gebied van Amerika en bovendien al jarenlang master of ceremonies op TakeRoot. Tijdens de elfde editie van het festival verblijft Jan Donkers aan de westkust van de Verenigde Staten.
Helden in de bovenste categorie Nee, ik ben er niet bij dit keer. Ik woon en werk een paar maanden in Californië, dit najaar. Dat is niet bepaald een straf hoor. Maar ik zal TakeRoot missen. Het was (bijna) tien keer achter elkaar voor mij een van de hoogtepunten van het jaar, en als ik jonger was geweest had ik zeker overwogen er het weekend voor over te vliegen. Want de bezetting is dit keer wel héél aantrekkelijk. Jammer maar helaas. Natuurlijk heb ik de beste herinneringen aan de keren dat ik mocht presenteren, vroeger in de grote zaal, de laatste jaren, op eigen verzoek, de kleine. Backstage maak je veel dierbare momenten mee. De mooiste? Ik kan moeilijk kiezen. Een doorweekte en uitgewoonde Brent Best die in mijn armen viel onmiddellijk na een van de beste Slobberbone concerten die ik ooit zag. Dat was trouwens in 2002, een topjaar want toen stonden er ook Fred Eaglesmith met volle band, Marah, Dan Bern, allemaal helden van mij in de bovenste categorie. Ik had het gevoel dat ik op mijn eigen verjaardagsfeest was uitgenodigd.
Krokodillenruggen en bomen met luchtwortels Andere herinneringen? Mijn mislukte aankondiging van Tony Joe White, toen ik begon met de woorden ‘wat moet je eigenlijk nog zeggen van een man die...’ en een meisje op de voorste rij me overschreeuwde met: ‘zeg maar niks, laat hem spelen!’ Ook ging het mis vorig jaar, met P.F. Sloan, die van pure zenuwen al ruim voor tijd was begonnen, toen ik nog op een ander podium stond af te kondigen. Maar als ik moet kiezen was het optreden van Dan Penn en Spooner Oldham misschien wel de mooiste ervaring. Ze speelden als akoesties duo in de grote zaal, een heel waagstuk, en zaten er zo ontspannen bij als op de porch van een verzakt huis in Louisiana. De deinende zaal met mensen bestond niet voor ze, het had net zo goed een grassig landschap met koeien of een strook Mississippi River met krokodillenruggen en bomen met luchtwortels kunnen zijn. Aan klokkijken doen ze niet in die regionen, dus in Assen ook niet. De stage-manager en ik maakten de meest wanhopige gebaren vanaf de zijkant, toen ze een half uur over tijd nog steeds niet van plan waren ermee op te houden. Maar ook wij bestonden niet, voor Dan en Spooner. Uiteindelijk staakten
zeg maar niks, laat hem spelen!
we onze pogingen. Ze maakten prachtige muziek met zijn tweeën, dat was het belangrijkste, maar het programma liep ernstig in de war. En niemand vond het erg. Diezelfde avond stonden er de Paladins, ook niet mis, en zij en Dan Penn ontmoetten elkaar daar in Assen voor het eerst. Hun kennismaking kreeg een historisch staartje toen de Paladins later (deels) als Hacienda Brothers verder gingen en ze Dan Penn vroegen hun cd What’s wrong with right te produceren.
®
TakeRoot magazine 4
Johan en Tieme de grondleggers van TakeRoot kende ik al langer, als aanvoerders van de Drentse ‘zwarte brigade’ die op South by Southwest in Austin altijd paraat was – en zelfs af en toe mee voetbalde op onze traditionele zaterdag-wedstrijd. Ik vind dat ze door de jaren heen het festival altijd niet alleen feilloos maar ook avontuurlijk hebben georganiseerd. Durf het maar eens aan Stuurbaard Bakkebaard in een zaal met Americana-fans neer te zetten. Grote trekkers als Steve Earle en Ryan Adams zijn natuurlijk onontbeerlijk en geweldig maar ik leerde in de loop der jaren de intimiteit van de kleine zaal meer waarderen. Zonder TakeRoot zou ik Krista Detor en Colin Linden nooit hebben gezien, om er maar een paar te noemen. En de beste herinneringen heb ik daar aan Eric Taylor in 2001, wat een indrukwekkend uurtje was dat... Ik zal de morning after missen, aan het ontbijt in Hotel de Jonge, in Assen nog, met de weliswaar katerige maar altijd opgewekte muzikanten. En wat Assen betreft, ik had ook een zwak voor de locatie. Ik vind de overstap naar Groningen natuurlijk heel erg geslaagd, want dat is na Amsterdam mijn favoriete stad in Nederland. Maar ik vond De Smelt ook wel wat hebben, met die maffe Mexicaanse versiersels en dat schaatsbaantje als buur. Johan houdt altijd vol dat hij met TakeRoot een regionaal festival wil neerzetten, maar ik blijf vinden dat de aandacht van de landelijke pers wel heel schamel is geweest al die jaren. Misschien moeten de ambassadeurs dat maar eens als speerpunt nemen, volgend jaar. Het zij zo: geen TakeRoot dit jaar voor mij. Maar hier in Californië schijnt de zon en vanaf de plek waar ik dit opschrijf zie ik de Bay Bridge richting San Francisco. Daar is in het Golden Gate Park datzelfde weekend ook een festival. Loudon Wainwright III. Robert Earl Keen. Allison Krauss met Robert Plant. Emmylou met Patty en Julie en Buddy. Dat helpt.
Jan Donkers
dann bern & p aul k uhn Ronald Hooijenga is journalist voor het Dagblad van het Noorden, muziekliefhebber pur sang en TakeRoot-ganger van het eerste uur. Al tien jaar doet hij voor de krant ook verslag van ’s werelds grootste muziekbeurs en –festival SXSW in Austin, Texas. Ook weet hij meer van Dan Bern.
een echte selfmade duizendpoot Knipoog naar Springsteen songs
Gelukkig heeft Dan Bern ook zelf heel wat in zijn mars. Folk, country, rock en andere muzikale stijlen vloeien bij hem moeiteloos in elkaar over. Zijn literaire, politieke en af en toe ronduit hilarische teksten gáán ergens over. Sociaal betrokken, politiek geëngageerd, en af en toe gewoon ook heel erg grappig: dat is Dan Bern. Zijn optredens zijn elke keer weer een belevenis, of ie nu voor vier man speelt of duizend. Vol rake grappen, leuke anekdotes, en altijd wel een tirade of drie, vier aan het adres van president Bush, die wat Bern en heel veel van zijn collega’s betreft zo snel mogelijk moet oprotten. Hij
®
Music To Beat Bush By
Kruising tussen cello, gitaar en viool
TakeRootmagazine
Singer-songwriter, gitarist, schrijver, schilder, sportcolumnist, tennisleraar: de Amerikaan Dan Bern is een echte selfmade duizendpoot. In 2002 stond hij ook al op TakeRoot, enkele prachtige cd’s later komt hij opnieuw, nu samen met zijn vriend Paul Kuhn, bekend van Treehouse. Dan Bern is al vergeleken met de jonge Dylan, met Woody Guthrie, Bruce Springsteen, Elvis Costello. Dan Bern weet het zelf ook, en stak er op zijn cd Smartie Mine uit 1998 al zelf de draak mee. In zijn lied Talkin’ Woody, Bob, Bruce, and Dan Blues behandelt hij op humoristische wijze zijn invloeden, in de talking bluestraditie van Guthrie en Dylan, met ook nog even een knipoog naar typische Springsteen-songs. Ook op zijn laatste cd Breathe komt vooral het Dylan-idioom in diverse songs weer vrolijk voorbij, met dezelfde basis-instrumentatie, de mondharmonica, de frasering en de stembuigingen: luister eens naar Feel Like A Man. En wie schrijft er tegenwoordig nog doodleuk een song van acht minuten? Toch verveelt Past Belief geen moment. Nieuwere invloeden zijn er eveneens, want ook naar een man als Ryan Adams heeft Dan goed geluisterd: zie bijvoorbeeld een prachtige song als Remember Me.
wijdde er rond de vorige presidentsverkiezingen in 2004 zelfs een hele cd aan: My Country II: Music To Beat Bush By. Acht liedjes met dezelfde boodschap: Bush moet weg! Destijds heeft het politiek gezien niet veel geholpen, vier jaar later begint het er nu toch echt op te lijken. Bern heeft sinds zijn debuut Dog Boy Van uit 1996 alweer meer dan twaalf cd’s en ep’s op zijn naam staan, sommige uitgebracht in eigen beheer, sommige alleen nog te downloaden via een betaalsite als iTunes. Heruitgebracht is op die manier nu ook verkrijgbaar Smartie Mine uit ‘98. Albums als The Burbank Tapes uit ‘98 en Macaroni Cola uit 2000 zijn zelfs nooit echt in de platenzaak verschenen, maar kunnen louter worden gedownload. Tegen betaling, dat natuurlijk wel. Wat Dan Bern zelf betreft bevalt dat best: “Het kost geen grondstoffen, geen olie voor de cd’s, geen bomen voor de hoes. Ik heb er geen grote PR-machine voor nodig, en de songs zijn er toch gewoon, voor wie ze wil hebben. Ideaal!”
Zijn begeleidingsband met de onvergetelijke naam The International Jewish Banking Conspiracy laat hij dit keer thuis. Wel mee komt landgenoot Paul Kuhn, met wie hij al langer samenspeelt. Kuhn zelf is bekend van de band Treehouse, een samenwerkingsverband van de singer-songwriters Larry Good, Dan Sheridan, en Paul Kuhn, ontstaan in Colorado, halverwege de jaren 90. Treehouse bracht drie platen uit, speelde duizenden gigs, tot de bandleden zich verspreidden over de States, en nu weer allemaal hun eigen ding doen. Paul Kuhn ontwikkelde sindsdien zijn uitvinding de Cellocaster, een kruising tussen een cello, een gitaar en een viool. Hij heeft er patent op aan-gevraagd, en zal in de set met Dan Bern op TakeRoot laten horen wat het nieuwe instrument vermag. Ronald Hooijenga
5
de geur van droge onverharde zandpaden
Wie Lucky Dice Music zegt, zegt ook Luciano Mulder en Sandra Zuidema. Al jarenlang bevoorraden zij de Nederlandse rootsmuziekliefhebber per post. Ook zijn ze graag geziene gasten op de platen en cd-markt van TakeRoot en zo nu en dan halen ze artiesten van de Verenigde Staten naar de Nederlandse podia. Dit jaar begeleiden ze Nathan Hamilton naar TakeRoot.
nathan hamilton
Grimmige country-folk
Move the fuckin’ truck
Sandra Zuidema
®
Nathan’s laatste album, Six Black Birds, is een echte rockplaat, hoewel er ook nog steeds veel aandacht is besteed aan de teksten. Op Six Black Birds worden we getrakteerd op een stevig potje roots-rock en rauwe rock & roll. Songs met een geluid die je soms doet denken aan Neil Young’s Crazy Horse. Natuurlijk zijn er ook een aantal rustpuntjes zoals het gevoelige Hanging On. Nathan heeft een uiteenlopende smaak van muziek en luistert bijvoorbeeld naar Drive by Truckers, Wilco, Radiohead, Elbow, The Frames, The Replacements. Tom Waits is ook een van zijn grote muzikale helden, ook zelfs na zijn toevallige ontmoeting met hem enige jaren geleden. De deurbel ging en plots stond Tom Waits voor de deur stond met de vraag of hij zijn truck misschien kon verplaatsen. Nathan zei: “Oh ja natuurlijk, maar ik wil ook graag even zeggen dat ik al jaren een groot fan van uw muziek ben”, waarop Waits antwoordde met “Yeah, Yeah, allright, now move the fuckin’ truck”. Inmiddels combineren Nathan en zijn vrouw Sarah hun werk, de muziek en fotografie, met de zorg voor hun twee dochters en tussen de optredens door maakt Nathan ook nog schilderijen en gedichten.
TakeRootmagazine
Texaan Nathan Hamilton is een man van vele gezichten, één ervan is die van singer-songwriter en Texas troubadour. Zijn stijl wordt vergeleken met de grote singer-songwriters uit zijn thuisstaat variërend van Lyle Lovett tot Townes Van Zandt. Met zijn grimmige country-folk liedjes vol gejaagde beelden en levensechte emoties won hij al vele prijzen en bewondering van fans en media. Nathan Hamilton grossiert in countryrock en luisterliedjes voor de arbeidersklasse. Met zijn rauwe stem, zingt hij liedjes die ruiken naar droge onverharde zandpaden, ruwe olie, barbecue, bloed, zweet, tranen, bier en whiskey. Verhalen uit het leven gegrepen, de harde waarheid wordt hier besproken, puur en oprecht. Dit zijn het soort liedjes die men kent van mede Texaanse legendes als Steve Earle, Robert Earl Keen en James McMurtry. Een ander gezicht van Nathan Hamilton is die van krachtige frontman van een onversneden rockband. Voor TakeRoot neemt Nathan een band mee waarmee hij van plan is een flink potje te gaan rocken. Dat liet hij al eens zien op Blue Highways en Roots Of Heaven Festival waar de vermoeide Americana-liefhebbers bij zijn set, laat op de avond, nog ontzettend uit hun dak gingen. Nathan groeide op in Abilene, Texas. Zijn vader speelde gitaar en zong liedjes van Johnny Cash, Hank Williams en Jimmy Rodgers. Zijn moeder zong gospels van The Carter Family tussen het huishouden door. Zijn oudste broer speelde in rockbands met Jesse ‘Guitar’ Taylor en liet hem kennismaken met de muziek van Elvis Costello. Die wereld van muziek maken en reizen trok Nathan ook enorm maar toch koos hij na zijn middelbare school voor de kunstacademie. In die tijd waar de Punk en New Wave muziek
welig tierde vond Nathan inspiratie in de teksten van Europese artiesten als David Sylvian en Lloyd Cole. Hij begon met het schrijven van zijn eigen teksten en vermengde deze invloeden met die van Amerikaanse artiesten als Steve Earle, Townes Van Zandt en Tom Waits. Niet lang daarna werd hij van de kunstacademie gestuurd en vertrok naar Los Angeles waar hij optrad in cafés en in het locale theater. Daar zag hij Joe Henry en Chris Whitley optreden en besloot hij zich te gaan storten op zijn eigen muzikale carrière. Eenmaal terug in Texas, vestigde hij zich in het muziekmekka Austin alwaar hij zijn eerste band The Sharecroppers vormde met de broers Bill en Jim Palmer (nu van Hundred Year Flood). Het enige album van deze band kwam uit in 1997 onder de naam Good Medicine Band vanwege de al bestaande Sharecroppers. Zijn eerste solo albums, Tuscola (1999) en All For Love And Wages (2002) zijn meer ingetogen singer-songwriterplaten. Toch liet hij op zijn album Live At Floore’s Country Store (2003) horen dat deze nummers ook zeer goed uit de verf komen met een echte rockband.
7
Amsterdammer Barry Vis was jarenlang artiestenbegeleider bij de crew van TakeRoot. Door een buitenlandavontuur moest hij de afgelopen edities als crewlid verstek laten gaan. Nu is hij terug in Nederland en blikt met de nummers van de laatste CD nostalgisch vooruit naar het optreden van Royal Wood. Getalenteerde singer-songwriter uit Canada Het kan nog. In de post zat vandaag een klein pakketje, uit Groningen. Het meest recente werk van de Canadees Royal Wood. Geen pornoster uit de jaren zeventig, zoals de naam in eerste instantie doet vermoeden, maar een getalenteerde singer-songwriter uit Canada. De cd is getiteld A Good Enough Day en daar begint het. Midden in de stad, tussen lachende toeristen en fluitende bouwvakkers, tussen rennende forensen en krakende trams, zit een kleine vogel. Gewoon, op de hoek van een bankje, in het enige straaltje zon dat de wisselvallige, bewolkte dag brengt. Het musje kijkt uit over de mensenmassa, maar lijkt er geen onderdeel van uit te maken. Het kan
l wish that l could build a timemachine
immers elk moment wegvliegen. Ook duiven, afwisselend gezien als brengers van vrede en vliegende ratten, en kraaien, met hun niet minder ambivalente imago, lijken het diertje zo nu en dan op te merken. Want als je goed kijkt, is deze mus zo gewoon nog niet. Geen zenuwachtig gefladder of trillend gehuppel, maar een kleine rotsje in de branding van het leven.
Een koninklijke tijdreis Waar Royal wenst dat hij een tijdmachine kon bouwen, constateer ik dat hij juist dat heeft gedaan. Terwijl A Good Enough Day, het openingsnummer, door mijn boxen rolt, beginnen mijn gedachten zich te bewegen langs de vele gezichten in mijn herinnering aan Take Root. Langs Lynn Miles, die vlak voor haar optreden in 2000, prachtige verhalen kon vertellen over haar reizen door het Amerikaanse continent. Juliet is Ane Brun. Met een Safe Haven passeert Robert Fisher, zo gevoelig in het optreden van Willard Grant Conspiracy vorig jaar. Bij het meer apotheotische A Mirror Without fantaseer ik dat Walter Trout komt bijvallen, die rond middernacht ervoor zorgde dat zijn publiek enkele uren later in bed nog zijn gitaarsolo’s in hun oren hoorde zoemen. Met I’m So Glad, wederom een hommade aan de liefde, zie ik Bob Dylan (Take Root 2010) binnenwandelen. Hij glimlacht, als hij Royal hoort en knikt naar Tony Joe White, die in de hoek op zijn versterker zit. Siren voert mij langs de dagen als vrijgezel, waarin ik prachtige bloemen ontwaarde In the Garden, maar ze niet durfde te plukken. Step back en roep zelf je verleden voor de geest bij het optreden van deze kwaliteitsmuzikant, gewapend met een keur aan verrassingen, geschikt voor zowel de zaterdagavond, als de zondagochtend. Geschikt voor ontsnapping en confrontatie, maar altijd About You. Acting Crazy, dat je paradoxaal genoeg terugneemt langs gebaande paden, maar ook verrassingen die voeren over zenuwbanen die minder geroerd worden in het dagelijks leven, geleid door gevoelige piano, stemmig gitaarspel en een prettige stem. Eigenlijk is Royal een metafoor voor het festival waarvan ik ben gaan houden, als vrijwilliger en als gast. Een koninklijke tijdreis in het bijzijn van eensgestemden, maar altijd persoonlijk. Een dag in het leven die niet zomaar voorbij gaat, waar de zon altijd een beetje op schijnt. Komt dat horen. Het mag flink luid, want het doet geen pijn aan de oren, hooguit aan het hart. Silently. Barry Vis
®
TakeRoot magazine 8
royal wood
België en TakeRoot hebben al jaren iets met elkaar. Tel tijdens het festival de Belgische nummerborden maar eens op de parkeerplaatsen. Onze zuiderburen vinden het festival al jaren de moeite waard om de lange weg naar het hoge noorden te aanvaarden. Ook werken schrijvende Vlamingen en Hollanders sinds tijden samen aan het online muziekmagazine KindaMuzik voor een begrijpbaar overzicht van hedendaagse muziekcultuur. KindaMuzik-schrijfster Liesbeth Gijsel uit Antwerpen was onmiddellijk bereid haar visie op O’Death aan TakeRoot prijs te geven. Een urgente viering van het leven Neil Young, Tom Waits, 16 Horsepower. Het zijn niet de minste namen die komen bovendrijven als je naar de muziek van O’Death luistert. Maar deze prettig gestoorde New-Yorkers behouden vooral hun eigenheid, en dat is country-folk in een punkjasje. Een concert spelen ze overigens nooit zonder goed wat alcohol vooraf. Dat belooft... Greg Jamie, Gabe Darling, Bob Pycior, Jesse Newman en David Rogers-Berry leerden elkaar kennen tijdens hun studies. In 2003 richtten ze O’Death op, genoemd naar een Amerikaanse traditional. Een jaar later brachten ze hun eerste album uit, onder eigen beheer. Sinds
‘Broken Hymns Limbs And Skin’ heet de nieuweling. En O’Death is in zekere zin ook wel wat gebroken. In november van vorig jaar overleed de verloofde van drummer Rogers-Berry onverwacht na het scheuren van een aneurisma – een verdikking in een bloedvat. De reden waarom een deel van de Europese tour werd gecanceld. De dood van Eliza Sudol heeft haar sporen nagelaten in de nieuwe nummers. ‘Heel wat songs zijn vrij donker’, zegt Jamie. ‘Muzikaal proberen we allemaal een catharsis te bereiken. Deze muziek helpt ons om het drama te boven te komen – ze werkt helend.’ Volgens de platenmaatschappij is de muziek van O’Death geëvolueerd van een ‘americana meets gypsypunk’ naar ‘een urgente viering van het leven, de dood en alles wat daartussen zit’. Banjospeler Gabe Darling, die gewoonlijk de eerste inspiratie levert voor nieuwe nummers, houdt het gewoon op ‘meer van Davids wereldmuziek, meer van Newmans metal, meer van Bobs grunge’.
Soms drink ik whisky
Liesbeth Gijsel
o’death
®
En hoe zit het dan met die alcohol? Die hebben de jongens blijkbaar niet afgezworen. Verre van. ‘Ken je die gigantische flessen Jack Daniels?’, vraagt producer Alex Newport (de man van onder meer Two Gallants). ‘Na de opnames had ik daarvan een kerkhof in mijn studio.’ Ook op het podium verschijnt O’Death zelden of nooit nuchter. ‘Voor ik het podium op ga, drink ik altijd’, geeft Jamie toe. ‘De alcohol geeft me een trap onder m’n kont. Soms drink ik whisky, meestal bier. Of alcohol me beter doet zingen? Niet noodzakelijk, maar het zorgt ervoor dat ik me beter voel op het podium.’ Een concert van O’Death belooft echter meer dan vijf wauwelende, dronken vrienden op het podium. Als we de kenners mogen geloven, staat je tonnen energie, stampende folk en krijserige punk te wachten, maar net zo goed intieme, fragiel ogende liedjes. Niet voor niets heeft O’Death een ijzersterke live-reputatie. Folk en country blijven wel de basis. Jamie: ‘Folkmuziek en -kunst is zo breed, zo open. Het kan vanalles zijn wat te maken heeft met een bepaalde cultuur.’ Het wordt ook uitkijken wat drummer Rogers-Berry het podium op zal sleuren om zijn reputatie waar te maken. De man heeft er een handje van weg om alles te gebruiken waar je op kan slaan. Voor de opnames van ‘On an Aching Sea’ (‘Broken Hymns...’) slaagde hij er zelfs in naast een hoop gebroken glas te produceren ook een cymbalenstatief in tweeën te slaan met de ketting van een motorfiets. Benieuwd hoe je dat geluid evenaart op het podium...
TakeRootmagazine
country in een punkjasje
vorig jaar, toen ze in zee gingen met het label City Slang, staan de New Yorkers er ook Europees. Hun tweede album ‘Head Home’ mixt oude folkritmes met schreeuwerige punk, maar ook met intieme melodieën. Begin dit jaar doken zanger Jamie en de zijnen opnieuw de studio in. ‘Head Home’ is bij ons nog maar een jaar uit, maar de opnames zijn voor de groep intussen al drie jaar achter de rug. Tijd dus voor iets nieuws, en bijgevolg ook een voller repertoire voor het concert op TakeRoot.
9
jimmy lafave Verscheidene Nederlandse ondernemingen zenden werknemers uit naar het buitenland om daar werkzaamheden voor het bedrijf uit te voeren, expats worden ze genoemd. Jos Thoolen verbleef als expat ruim twee jaar in Fort Worth, Texas en bezocht in z’n vrije tijd menig muziekoptreden in de omgeving. Hij is een groot liefhebber van Jimmy LaFave.
natuurlijk kwam hij! Amerikaanse held
De roadie van Jason Bolan woonde in het zelfde appartementencomplex als ik. De band verzamelde daar en ging vandaar uit op tournee langs roadhouses and honky tonks. Lekker spelen achter kippengaas. Jason kende Jimmy erg goed! Country music on a bender; alle wegen leiden naar Stillwater Oklahoma waar Jimmy als een soort professor de jonge honden les gaf in het dichten van een goed lied. Op deze manier is hij verantwoordelijk voor ongeveer de hele Texas
Hoe liep het af? Rene had de avond van haar leven en kon er weer tegen. Een hand en een zoen van ‘de ster van de avond’ doet wonderen. Een CD met een handtekening als dierbare herinnering die de verandering in je leven markeert. Als je zo van het leven hebt ‘genoten’ dan is de overgang naar een strak geordend leven een hele omschakeling. Maar het houdt je uit de gevaren zone. Jimmy LaFave als doktor en medicijn tegelijkertijd. Deze artiest als een laudanum, die de gewonde ziel verwarmt van geteisterde lieden. Zijn grootste inspiratiebron is het wel en wee van het dagelijkse leven waar hij zich met veel empathie om bekommert. Elk nadeel heeft zijn voordeel: Waarom is de man niet tot “megastatus” uitgegroeid? Wat een geluk dat hij niet beroemder is dan hij is? Dat brengt hem terug op het podium van TakeRoot.
®
TakeROOT 2001
Country Scene. Behalve de eerder genoemde Jason, zijn locale grootheden als Pat Greene, Cross Canadian Ragwood (CCR), 10.000 Spring en vele anderen schatplichtig. Een ander legendarische ervaring rond Jimmy was zijn optreden op TakeRoot 2001. Het was net na 9/11. NATUURLIJK KWAM HIJ! Dit is het antwoord op terreurdreiging. Daarna werd If I Had A Hammer ingezet en gezongen in een imposante demonstratie van een gemeenschappelijk standpunt tegen terreur. Elke keer wanneer je in de lange rij voor de emigratiedienst staat te wachten om Amerika binnen te mogen, moet ik aan deze boodschap denken. Het leven is niet minder gevaarlijk geworden. Wel minder vrij.
TakeRootmagazine
Denkend aan Jimmy LaFave dwaalde mijn geest gelijk naar de Randol Mill Road in Fort Worth Texas. Daar ging ik Rene Barham oppikken. Rene had mij aan een appartement met bluffview geholpen. Na enige tijd werd zij ernstig ziek. Later bleek dat zij in de dining business had gezeten. Dat betekent in de bediening; van het ontbijt, middag- en avondmaal, bij maar liefst 3 verschillende zaken en daarna uitgaan van de fooien, opgedaan tijdens de dag. Op de been blijf je met allerlei pilletjes en andere medicijnen. Een typisch Rock & Roll leven zonder enige vorm van romantiek met veel slachtoffers als je wat ouder wordt! Weinigen zijn hier tegen bestand. Op deze manier kwam ik in aanraking met de keerzijde van het Amerikaanse leven. Weinig hielp en om voor de kosten persoonlijk in te staan was heroïsch, maar niet verstandig. De belofte die ik maakte was “als het je beter gaat neem ik je mee naar een Amerikaanse held”. En zo reden we over Randol Mill naar de Bass Hall in de stad om Jimmy op te zoeken.
Jos Thoolen
11
Op vrijdagvond van 18.00-19.00 uur is Thomas Kaldijk te beluisteren op de regionale radio Parkstad. In het door hem gepresenteerde programma Blue Print besteedt hij aandacht aan de in traditie gewortelde muziekstijlen zoals Blues, Country en Rock & Roll. In een radiosessie is Annie Keating de avond voor TakeRoot ook live te beluisteren in zijn programma.
a vocal all her own
annie keating Mix van Country en Folk
®
TakeRoot magazine 12
Tegenwoordig worden vrouwelijke singer-songwriters gauw vergeleken met illustere voorbeelden als Lucinda Williams, Gillian Welch en Mary Gauthier. Ook Annie Keating wist hier niet aan te ontsnappen en werd in de pers omschreven als ‘a wise mix of Lucinda Williams songwriting, Gillian Welch guitar and a vocal all her own’. Annie Keating heeft drie platen op haar naam staan: The High Dive, Take The Wheel en Belmont. De muziek is samen te vatten als een mix van country en folk met zowel een tedere als een meer rockende kant.Ze schrijft tijdloze,verhalende songs waarin onderwerpen als liefde en strijd de boventoon voeren. Annie Keating groeit op in de buurt van Belmont, Massachusetts waar ze op 14 jarige leeftijd haar eerste gitaarlessen krijgt van een jeugdvriend. Ze begint liedjes te schrijven en gaat in bandjes spelen in de omgeving van Boston. Hierna verhuist ze naar Brooklyn New York en de muziek raakt op de achtergrond. Ze is als activiste betrokken bij de burgerrechten en de milieubeweging, maar begint na verloop van tijd
toch weer liedjes te schrijven en op te treden. In 2004 verschijnt haar debuutplaat The High Dive, twee jaar later gevolgd door Take The Wheel en in 2008 is haar derde plaat Belmont ‘independent’ uitgebracht.
Voor het eerst naar Europa Gepassioneerde muziek en intieme songs over jeugd, relaties en verbroken liefdes. Citaat uit The Village Voice: ‘One of those singer-songwriters that lets her music do the talking. Her style invokes a cross between Willie Nelson and John Prine and you don’t get any better than that’. De plaat is geproduceerd door Jason Mercer (bassist bij Ron Sexsmith) en Chris Tarrow (GrooveLily en Goodbye Girl Friday) en is bij CDBaby de best verkopende plaat sinds maanden. Het album Belmont debuteert op nummer 6 in de EuroAmericana Chart en in oktober komt ze voor het eerst naar Europa. En is dus te zien op het TakeRoot festival. Annie Keating wordt tijdens haar toer begeleid door gitarist/ producer Chris Tarrow. Thomas Kaldijk
muziek met koude rillingen Uitbater en programmeur van café De Witte Bal in Assen is Tieme van Veen. In 1998 was hij medeoprichter van het TakeRoot festival. Tieme’s gave ligt met name in het herkennen van talent, met als specialisatie de Noord-Amerikaanse singer-songwriter. Of het nou de (live)muziek is die je hoort in z’n café, of dat je de TakeRoot programmering van de afgelopen edities bekijkt, het stempel van kenner van Veen is onmiskenbaar aanwezig. Voor deze editie van TakeRoot tipt hij Justin Vernon als een van de smaakmakers van het festival. Volgens van Veen; muziek met koude rillingen, die door de liefhebber echt zal worden gewaardeerd.
bon iver Overwinteren’ in een blokhut
Oorspronkelijk was Vernon niet van plan op deze verlaten plek muziek te schrijven. Mede vanwege allerlei experimenten in de
®
Songs blijven groeien
loodzware stilte nam hij er toch het album For Emma, Forever Ago op. In de studio werden later nog wat instrumenten toegevoegd. Bon Iver’s melancholische composities maken van hem een van de meest veelbelovende hedendaagse artiesten die ik ken. Hij brengt mij terug naar mijn belevenissen op jonge leeftijd in het bos nabij mijn ouderlijk huis. De puurheid en emotie proeft verder naar Iron & Wine en Bonnie ‘Prince’ Billiy. Vanwege z’n falsetstem denk ik ook aan Anthony, TV on the Radio en eighties popicoon Jimmy Sommerville. Muzikaal vertolken Vernon’s songs ook iets anders. Ik hoor tal van invloeden: country-folk, muziek met een haast religieus karakter en instrumentaal vernuft. Tekstueel is hij een poëet en volledig open, ontroert en schreeuwt z’n pijn het witte weidse landschap in. De negen songs van For Emma, Forever Ago blijven bij mij nog altijd groeien. Ik heb gehoord dat hij tijdens TakeRoot begeleidt wordt door Mike Noyce en Sean Carrey. Muts op en handschoenen aan, zou ik zeggen.
TakeRootmagazine
Juneau is de hoofdstad van de Amerikaanse staat Alaska; het klinkt Frans. Bijzonder is dat de inwoners elkaar aan het begin van de winter een ‘Bon Hiver’ toewensen, wat in het Frans ‘een goede winter’ betekent. Singer-songwriter Justin Vernon verbasterde deze toewensing in een van de meest interessante Amerikaanse muziekprojecten van deze tijd: Bon Iver. Justin Vernon groeide op in het bescheiden Eau Claire in Wisconsin en was actief bij de folkgroep DeYarmond Edison. Na het einde van de band en de breuk met z’n vriendin besloot hij maanden lang te ‘overwinteren’ in een blokhut in het desolate Noordwesten van Wisconsin. Op zoek naar eenzaamheid en eenwording met de natuur bracht hij de dagen door met hout hakken en op herten jagen. “Het leven in en van de natuur maakt je nederig, je voelt je onderdeel van de natuurlijk levenscyclus”, liet hij ‘3voor12’ in een interview weten.
Tieme van Veen
13
Wie de recensies op de cultuurpagina van het Dagblad van het Noorden leest komt regelmatig de naam Peter van der Heide tegen. Op het gebied van de popmuziek weet Peter deskundig zijn oordeel te geven over nieuwe releases van cd’s of concerten in de noordelijke regio. Vele edities van het TakeRoot festival recenseerde hij in het verleden voor het dagblad. Nu maakt hij ons voorafgaand aan het festival bekend met de Californische cultband American Music Club.
uit de as herrezen voor nieuwe kansen Storyteller op zijn sterkst Music to kill yourself by. Met die weinig opbeurende woorden wordt de muziek van American Music Club op internet aangeprezen in een luguber lijstje. Dat de zelfdestructieve zanger en
®
TakeRoot magazine 14
songschrijver Mark Eitzel (49) nooit een lachebekje is geweest, is een understatement. Zijn humeurigheid en excessieve drankgebruik leidden ook regelmatig tot onvoorspelbare optredens. De manier waarop Eitzel briesend de kelderbar van het Groninger Vera verliet omdat zijn solo-optreden in zijn ogen niet genoeg aandacht kreeg van het kwebbelende publiek, is exemplarisch. Nu de Californische cultband met het begin dit jaar uitgebrachte The Golden Age definitief uit de as is herrezen, lijkt zelfs voor de ultieme somberman Eitzel eindelijk de zon voorzichtig te gaan schijnen. Het wordt ook hoog tijd dat American Music Club met terugwerkende kracht de erkenning krijgt die de groep verdient. De eclectische mix van invloeden uit country, folk, rock en punk geven de band een kwart eeuw na de oprichting een unieke plaats in de popwereld. En dan hebben we het nog niet eens over de tekstuele kwaliteiten van Eitzel, een voormalige punker die zich in zijn tienertijd zelfs nog born-again Christian noemde. Zijn openhartige, indringende en poëtische teksten alleen al onderscheiden Eitzel van het gros van zijn vakgenoten. Zeker, hij refereert aan de vrienden die hij verloor aan aids, maar voor platvloerse homo-erotiek is geen plaats. Dat Eitzel, een croonende en getormenteerde zanger, graag op het randje van pathos en melodrama balanceert, neem je voor lief. Zeker als er onvergetelijke juwelen als Why Won’t You Stay en Ex-Girlfriend uit voortkomen. Luister en voor je het weet zit je met tranen in de ogen. Het is de storyteller Eitzel op zijn sterkst, vol verlangen en zelftwijfel, zonder zijn cynische blik op het ondanks alles zo gekoesterde leven uit te kunnen schakelen. Demonen zoek je niet uit, die krijg je in de schoot geworpen.
Band nieuw leven inblazen De muzikale carrière van American Music Club verliep de afgelopen kwart eeuw tumultueus, maar kende tal van hoogtepunten. Platen werden overigens vooral in Europa op waarde geschat. De derde plaat, het in 1988 verschenen California, zorgde voor een bescheiden aanhang in het alternatieve rockcircuit. En in 1991, ten tijde van het meesterwerk Everclear, wees alles erop dat de door Rolling Stone tot songschrijver van het jaar uitgeroepen Eitzel het grote publiek zou bereiken. Ondanks de steun van een grote platenmaatschappij lukte het American Music Club niet het artistieke niveau te koppelen aan commercieel succes. Het leidde halverwege de jaren negentig, na nog twee uitstekende platen (Mercury en San Francisco), uiteindelijk tot het uiteenvallen van de band die achteraf tot grondlegger van het genre sadcore is bestempeld. Dat Eitzel na diverse matig ontvangen solo-uitstapjes in 2003 samen met medeoprichter Mark ‘Vudi’ Pankler besloot American Music Club nieuw leven in te blazen, deed de wenkbrauwen even fronzen. Maar het tweetal heeft, na het aardige Love Songs For Patriots dit jaar opnieuw bewezen dat hun samenwerking magisch kan zijn. De klanken die multi-instrumentalist Bruce Kaphan voor Everclear uit zijn pedal steel gitaar toverde worden gemist, maar Vudi vult dat gat met zijn onnavolgbare gitaarkunsten trefzeker in. De band wordt gecomplementeerd door de nieuwkomers Sean Hoffman (bas) en Steve Didelot (drums).
american music club Peter van der Heide
Jan Janssen is geestelijk vader, ontwerper en beheerder van de Real Roots Café website. Het Real Roots Café is al meer dan tien jaar een Nederlands en Engelstalige muziekwebsite dat een muziekgenre representeert welke direct gerelateerd kan worden aan de NoordAmerikaanse samenleving. Jan is verder nauw betrokken bij allerlei muziekprojecten op het landgoed Roepaen, een kloostercomplex in Ottersum. Hij is verder kind aan huis bij TakeRoot en is van John Hiatt meer dan een tijdsgenoot. Lifetime Achevement Award John Hiatt, Indianapolis, 20 augustus 1952, is precies op dezelfde dag geboren als ondergetekende. Toeval? Het is ook geen toeval dat John Hiatt binnenkort een Lifetime Achievement Award zal ontvangen. Dit gebeurt overigens tijdens de zevende editie van het Americana Music Association Honors & Awards Showcase die op 18 september a.s. plaatsvindt in Nashville, Tennessee. Hiatt begon zijn solocarrière ergens half jaren zeventig. Zijn diversiteit in muziekstijlen en de bewoording daarvan hebben van hem inmiddels een icoon van wereldformaat gemaakt. Hiatt zelfs heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat The Rolling Stones en
niets is toeval in deze wereld
Bob Dylan zijn grootste inspiratiebronnen zijn geweest. Vraag je anno 2008 bijvoorbeeld aan Sheryl Crow of een Ron Sexsmith, wie hun grootste inspiratiebron geweest is, dan wordt daar in koor de naam John Hiatt uitgezongen. John Hiatt schreef, voordat hijzelf in Nederland doorbrak met het briljante album Bring The Family, veel liedjes voor andere artiesten. Het is een lange lijst maar Joe Cocker, Bonnie Raitt, Iggy Pop en The Neville Brothers profiteerden daar, achteraf gezien, het meeste van. Zelfs onze eigen Marcel de Groot, juist ja zoon van, coverde een liedje van John Hiatt. Dat liet hij overigens over aan de tekstdichter van de Limburgse dialectband Rowwen Hèze, Jack Poels. Het bezongen Mississippi Delta landschap, in Buffalo River Home, werd in 2001 voor de gelegenheid gespiegeld aan Natuurpark de Hoge Veluwe in het liedje Hutje Op De Hei. Heb daar trouwens nooit wat van begrepen, maar dat laatste terzijde.
Het was slikken die avond
john hiatt
Jan Janssen
®
TakeRootmagazine
Kortom, de gepatenteerde John Haitt muziek werkt verslavend en voelt altijd zweterig en soms zelfs zeiknat aan. Het is de beste veranda muziek die je, je maar kunt voorstellen. Het moet daarvoor zwaarbewolkt zijn, het kwik staat dan op 30 graden Celsius en de hygrometer geeft meer dan negentig procent luchtvochtigheid aan. Dat zijn de condities waaraan je, je zo ongeveer aan blootstelt. De enige maatregel daartegen lijkt een verkoelend vochtig druipende six pack waarvan je het eerste blikje in een teug leeg zuigt. Ja, ja bier nip je niet maar moet je zuipen, zei mijn schoonvader altijd. Dus, weet waaraan je begint, deze ambiance knaagt aan je emoties en maken traanbuisjes gevoelig. Onlangs verscheen Hiatt’s CD/DVD Same Old Man. Hiatt nam de CD in zijn thuisstudio op. Dit deed hij samen met Luther Dickinson (North Mississippi Allstars) op gitaar en mandoline, Patrick O’Hearn (Frank Zappa) en Kenneth Blevins (Willy DeVille) respectievelijk op bas en drums. De prachtige verhalen en ingenieuze melodieën broeien in een heerlijk laid-back sfeertje. Heb het erop nageslagen, Hiatt’s huis heeft inderdaad een veranda. Het voelt als een Best Off album en toch ontdek je dat Hiatt afwijkt van gebaande paden en daarop stevig op voortborduurt. Heerlijk! Gevraagd werd iets te schrijven over wat u zoals kunt verwachten als u John Hiatt live gaat aanschouwen tijdens de elfde editie van het TakeRoot Festival. Kan daar eigenlijk heel kort over zijn. Weet het eerlijk gezegd niet. Zag Hiatt voor het laatst drie jaar geleden solo in een tjokvolle grote zaal van 013 in Tilburg. Daar begeleidde hij zichzelf op gitaar, piano en zo nu en dan op mondharmonica. Hiatt tackelde toen een paar prachtige oude liedjes die fans uit de zaal schreeuwden. Hij honoreerde nagenoeg alle kreten en zette de toon met liedjes als Riding With The King het ongenaakbare Have A Little Faith In Me, Crossing Muddy Waters en het sobere My Old Friend. Het was slikken die avond, dat weet ik nog wel. Hiatt had het goed naar de zin in het Tilburgse en spaarde zijn fragiele soulvolle stem geen minuut. Hiatt komt naar TakeRoot, een goede mogelijkheid om mijn leeftijdsgenoot eens de hand te schudden. Ware het niet dat deze arme stumper ook live aanwezig zal zijn bij de uitreiking van Hiatt’s Lifetime Achievement Award die precies zestien dagen eerder plaatsvindt in Nashville, Tennessee. Zeker daar ook al een felicitatie waard van mijn zijde. Toeval? Niets is toeval in deze wereld. O ja, ook geboren op 20 augustus zijn Jim Reeves, Isaac Hayes, Robert Plant (Led Zeppelin) en Phyl Lynott (Thin Lizzy). Allemaal leeuwen! Niets is toeval, zo is het.
15
TAKE ROOT FESTIVAL 2008 GROTE ZAAL
KLEINE ZAAL
FOYER
ENTREEHAL
16.00
16.00
17.00
17.00
18.00
18.00
19.00
19.00
20.00
20.00
21.00
21.00
22.00
22.00
23.00
23.00
24.00
24.00
PAPPASITO’S CANTINA
GROTE ZAAL
®
TakeRoot magazine
Entreehal
FESTIVAL MARKET
FOYER
BINNENTUIN (ROKEN)
ROKEN
RESTAURANT MUZE
16
PLATTEGROND DE OOSTERPOORT
KLEINE ZAAL
waar komen ze vandaan?
vancouver
toronto
eau claire
boise
new york
san fransisco nashville
raileigh
tRUTH OR CONSEQUENCES austin
bowerbirds
built to spill
anny keating my brightest diamond o’death clare & the reasons steve wynn
ladyhawk
bon iver
nathan hamilton jimmy lafave
elliot brood royal wood
®
american music club
TakeRootmagazine
dan bern & paul kuhn
john hiatt david olney & sergio webb will hoge
17
elliott b rood ontstaan als een soort drietrapsraket Personage uit de film The Natural
®
TakeRoot magazine
De eind juni verschenen nieuwe plaat van Elliott Brood heet Mountain Meadow. Vernoemd naar een plaats in Utah, waar in 1857 een ware slachting plaatsvond. Een groep migranten, op weg naar Californië, werd bij Mountain Meadows afgeslacht door een Mormoonse militie. Meer dan 100 mannen en vrouwen kwamen hierbij om, alleen 17 kinderen werden gespaard. Deze onverkwikkelijke gebeurtenis staat bekend als de Mountain Meadows massacre. Dat Elliott Brood hier de plaat naar heeft genoemd, heeft vermoedelijk meer met historisch besef te maken, dan dat het veel over hun muziek zegt. Hoewel de muziek van de band regelmatig als death country wordt omschreven, lijkt er toch geen morbide fascinatie aan ten grondslag te liggen. Per slot van rekening wordt hun muziek ook wel omschreven als urban hillbilly. Maar straks meer over de muziek, nu eerst de ontstaansgeschiedenis. Anders dan de naam doet vermoeden is Elliott Brood een trio, ontstaan als een soort drietrapsraket. Zanger Mark Sasso trok halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw met zijn banjo langs de kroegen in thuisstad Toronto, Canada. De toen nog onzekere Sasso bedacht zijn alter-ego Elliott Brood, vrij naar Harriet Bird, een personage uit de film The Natural waarvan hij de naam verkeerd had verstaan. Om boven het geroezemoes van het publiek uit te komen zocht en vond hij versterking in de vorm van gitarist Casey Laforet, waarmee Elliott Brood een duo werd. Dit resulteerde in 2004 in de EP Tin Type.
18
Elke maandagavond van 7 tot 8 presenteert Pieter Knol op OOG Radio het programma Suggardaddy Radio. Het programma is, zoals men zelf zegt, gespecialiseerd in Off-beat Country Music. In Groningen is de uitzending te beluisteren via 106.6 (FM) en 105.5 (cable). Ook zijn de programma’s in het zogenoemde streaming format op de internetsite suggardaddyradio.nl te beluisteren. Pieter Knol en mede-redactielid Jan Stap verhalen hier over Elliott Brood.
Death Country Een jaar later volgde de debuutplaat, Ambassador, en vanaf dat moment ging het snel. De band werd in thuisland Canada overladen met complimenten en won een Juno Award, de Canadese pendant van de Grammy’s. De tour die volgde, onder andere als voorprogramma van Wilco, bracht de band in 2006 ook naar de R&B Night in Groningen, waar ze in de Binnenzaal een prachtig optreden gaven. Elliott Brood was op dat moment overigens al een trio, aangezien Stephen Pitkin na het uitkomen van Ambassador, waarop hij ook drumt, officieel tot de band was toegetreden. En dan waar het uiteindelijk om draait: de muziek. Het is lastig een eenduidig stijlstempel op de band te drukken. Er zijn termen als bluegrass, alt.country, punk-folk en urban hillbilly gebruikt om de muziek van Sasso en consorten te beschrijven. Het is de zanger zelf die in een interview met Revolver in 2005 de term death country op zijn muziek van toepassing acht. Hij bedacht de term om van het gezeur af te zijn én omdat je het bluegrass-muzikanten toch niet kunt aandoen de muziek van Elliott Brood bluegrass te noemen. Elliott Brood brengt de death country met een gedrevenheid waar David Eugene Edwards van voorheen 16 Horsepower bewondering voor zou hebben, en ook The Gun Club van wijlen Jeffrey Lee Pierce is in dat opzicht een referentie. Bovendien verschijnt er op de nieuwe cd zowaar licht in de duisternis van Elliott Brood, in de vorm van, ronduit feestelijke, blazers. Muziekliefhebbers die zich de vorige keer herinneren dat Elliott Brood in de Oosterpoort speelde, zullen zeker weer van de partij zijn. Zij die nog geen kennis hebben gemaakt met onze Canadese helden zijn van harte uitgenodigd aan te schuiven.
Pieter Knol & Jan Stap
built to spill
weerzien met een oude liefde
Gitaarbogen heerlijk groots en ruimtelijk
Internet bestond nog maar nauwelijks en dat maakte de nieuwsgierigheid naar Built To Spill alleen maar groter. Het clubcircuit werd tijdens de eerste Europese tournee ook nog eens overgeslagen, omdat de band als support act van Foo Fighters op pad was. Veel spelen was overigens ook niet aan Doug Martsch besteed, zo zou ik later begrijpen. Zijn gezin vond hij veel belangrijker dan de wereld veroveren. Toch is die Martsch uitgegroeid tot een popster. Tegen wil en dank zou je haast zeggen en wie hem ziet denkt hooguit dat hij het missende lid van het met baarden uitgeruste Grandaddy is. Martsch vertegenwoordigt op zijn volstrekt eigen manier een nieuw type muzikant. Een soort die ervoor kiest muziek te maken zonder andere zaken die er ook toe doen uit het oog te verliezen. Voor deze lieden geen volledige uitlevering aan de muziekindustrie. De liefde voor muziek gaat verder dan ten koste van alles beroemd willen worden. Goed, in Amerika strikte de major Warner Bros. de band uit Boise, Idaho, maar Martsch wist artistiek met rust te worden gelaten. Built To Spill overtrof zichzelf door met Perfect From Now On en Keep It Like A Secret eind jaren negentig nog twee meesterlijke platen af te leveren. Bij hernieuwde beluistering kan je zelfs met een beetje fantasie stellen dat Built To Spill zich de voorloper mag noemen van Band Of Horses. Ook al zo’n band met in de persoon van de bebaarde Ben Bridwell een frontman die past in dit verhaal. Het wordt tijdens TakeRoot vast een mooi weerzien met een oude liefde die dit decennium nog tweemaal sterk van zich liet horen, maar bij mij tijdelijk om wat voor reden dan ook geen gehoor vond. Voor even uit het oog, maar niet uit het hart.
®
Het zwarte vinyl heb ik nooit gehad, maar de platenhoes van There’s Nothing Wrong With Love heb ik ondertussen al meerdere keren meeverhuisd. Niet dat die crèmekleurige hoes zo mooi is trouwens. Meer dan een wolkje staat er niet op. Nee, het is de titel die me intrigeerde. Misschien wel in combinatie met dat zorgenloze wolkje. Ik weet niet eens meer zeker hoe ik aan het exemplaar ben gekomen, maar ik vermoed dat de hoes in een transportdoos als opvulling gebruikt is. Het was 1994 en het Amerikaanse Built To Spill leek een even mysterieuze als terechte kandidaat om uit te groeien tot de lieveling van mij en al die andere in het zwart gestoken muziekliefhebbers die maar wat graag in zaaltjes als Vera bandjes uitcheckten. Die nasale stem van de zanger nam je voor lief, maar wat waren die uitgesponnen gitaarbogen heerlijk groots en ruimte-
Nog twee meesterlijke platen
TakeRootmagazine
Sinds 2000 woont Paul Wester in de provincie Groningen. De muziekliefhebber is er verzeild geraakt vanwege z’n werk en een noodgedwongen verhuizing. Het bevalt boven verwachting, mede omdat het culturele circuit in de stad nog steeds bereisbaar is. Paul is met name gecharmeerd van het Groninger muziekaanbod. Zo bezoekt hij graag de concerten in De Oosterpoort en Vera, en was vorig jaar voor het eerst bij TakeRoot. Tijdens een feestje liep ik hem toevallig tegen het lijf en het gesprek kwam op de band Built To Spill.
lijk. Soms werden ze zelfs ondersteund door strijkers om het drama nog meeslepender te maken. De popsongs van Built To Spill bleken onvoorspelbaar en uiterst inventief in elkaar te zijn gezet, zonder dat dit ten koste ging van toegankelijkheid. Gouden, soms dromerige melodieën wist de band op te roepen, terwijl gitaren gierende duels uitvochten in de beste traditie van Neil Young. Een verademing in een tijd waarin grunge net over de top heen was.
Paul Wester
19
bepaalt door onweerstaanbaar opspelende onderbuik
Maandelijks komen tienduizenden internetbezoekers af op de artikelen van 8weekly. De gevarieerde mix herbergt reportages en recensies over film, muziek, literatuur, theater en beeldende kunst. Met als residentie Groningen en ooit begonnen in 1998 is 8weekly inmiddels uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandstalige cultuurmagazines op het internet. Jurgen Tiekstra recenseerde ooit Ladyhawk voor 8weekly en nu doet hij dat voor TakeRoot. Op dit moment is hij mediajournalist bij het Friesch Dagblad en boekenrecensent voor NRC Handelsblad.
ladyhawk you now more than anything else!” Geen liefdesroep, maar een fundamentele oerschreeuw. Een man van wie de psychische nood een seconde aan de oppervlakte schemert. Een even heftige als kortstondige oprisping, die het wat sombere, maar toch radiovriendelijke nummer ineens een haast schizofrene allure geeft. Bij het horen van die regel verbiedt elke vader in Vancouver zijn dochter het huis te verlaten. Heerlijk orgastisch
Wars van elke trend
Jurgen Tiekstra
®
Juist die ongerijmdheid maakt Ladyhawk interessant. Luister naar The Dugout, de allereerste single van de band. Vanaf de openingsakkoorden is het helder dat de luisteraar met een onvervalst lijflied te maken heeft. Een ongeveinsde meezinger, iets wat je niet elke dag binnen de Southern-Rock tegenkomt. De melodie is simpel, het akkoordenschema lijkt om zijn hitpotentie bedacht en de opbouw van het nummer is heerlijk orgastisch met een slot dat bijna verdrinkt in gitaargeweld en uitzinnig bekkenwerk. Maar de band pleegt vervolgens heel zorgvuldig commerciële zelfmoord met een in zwartgalligheid gedrenkte songtekst en gitaarpartijen die zo ongenadig over het stemgeluid van Driediger heen denderen dat het naar de melodielijn haast gissen is. Dit inmiddels twee jaar oude visitekaartje geeft Ladyhawk nog altijd weg. Maar de band beperkt zichzelf niet tot bekend recept; het succesvol ontsporen van gitaar gedreven popsongs. Op het debuut staat ook een slepende klaagzang als Long ‘till the Morning, die voorbij de zeven minuten gaat en dichter tegen echte Roots-Rock aanzit. En opvolger Shots sluit af met het liefst tien minuten durende Ghost Blues, waarin mooie samenzang eindigt met rauw geschreeuwde kelen. Ladyhawk is een band die zijn muzikale weg even vaak door de gitaar laat bepalen als door de zo onweerstaanbaar opspelende onderbuik.
TakeRootmagazine
Aan de muziek is het niet af te horen. Toch gaat de tekst van het nummer Corpse Paint op het laatste album Shots van Ladyhawk over Noorse black metal. Dat zegt meer over de obsessies van frontman Duffy Driediger dan over de sound van de band uit Vancouver zelf. Want die ontleent haar zompige gitaargeluid aan Neil Young, begeleid door Crazy Horse, en haar altijd sluimerende explosiviteit aan een band als Dinosaur Jr. Daarmee toont Ladyhawk zich meteen als een groep die wars van elke trend de gitaarversterkers opendraait en het idioom van de onvervalst Amerikaanse rock adopteert. Dan ben je mijlenver van Scandinavië verwijderd. Maar Driedigers hang naar het morbide en de zelfkant is op Shots, uitgekomen in maart dit jaar, onmiskenbaar. Daarmee is de lichte gekte die zo nu en dan opklinkt in zijn stemgeluid wellicht minder onschuldig dan je aanvankelijk zou zeggen. In juni 2006 debuteerde de Canadese gitaarband met een titelloos album, waarop vooral Driedigers sardonische songteksten en zijn zo af en toe zo manisch uit de bocht vliegende vocalen opmerkelijk waren. Zijn sarcastische humor en onberekenbare stembanden gaven de muziek een haast droogkomische kwaliteit. Maar neem op dat debuut een liedje als Came in Brave. Hierin verhaalt Driediger van een brand in de kelder van zijn huis, om vervolgens een onbestemd Meisje om hulp te roepen. Dat doet hij met een plotseling uitzinnige kreet: ,,because I want
21
De puurste vorm van muziekbeleving is natuurlijk het live-concert. Thuis genieten we van onze favorieten op cd of dvd en met genieten wordt dan wel bedoeld HiFi. Of anders gezegd via hoogwaardige apparatuur. HiFi.nl is een Nederlandse website, die zich tot doel stelt het enthousiasme voor dit instrumentarium te vergroten. Het zogenoemde onafhankelijke platform geeft bovendien allerlei handige overzichten van HiFi-specialisten. Dat redacteur Leo Wubbolt zich niet alleen verdiept in hardware leest u hieronder in de bespreking van Clare & The Reasons’ cd The Movie.
land van ongekunstelde liedjes
Van Ragtime tot Vaudeville De Amerikaanse band Clare & the Reasons trok mijn aandacht door enkele namen op de cd-hoes. Sufjan Stevens en Van Dyke Parks zijn niet de minsten om ze credits te mogen geven in je cdboekje. Vooral Van Dyke Parks, een man die ik al 30 jaar mateloos bewonder als artiest, componist, arrangeur en producer misstaat niet tussen al die namen. Ry Cooder, Brian Wilson, the Beach Boys, Randy Newman en U2 om een paar groten te noemen, maar ook Syd Straw, Sam Phillips, diens echtgenoot T-Bone Burnett en recentelijk Joanna Newsom hebben gebruik gemaakt van zijn diensten. Van Dyke Parks heeft met T-Bone Burnett, Woody Guthrie en Ry Cooder de Amerikaanse traditionele muziek, van Ragtime tot Vaudeville, definitief op de kaart gezet. Ze zijn volgens mij in grote mate verantwoordelijk voor de uiteindelijke erkenning en waardering ervan, getuige ook de opmars van een artiest als Sufjan Stevens.
Helder en transparant als glas Parks’ rol op The Movie beperkt zich overigens tot het inspelen van de pianopartij op Love Can Be A Crime en is daar meteen zeer herkenbaar. The Movie is de eerste boreling van Clare Muldaur, geflankeerd door echtgenoot Oliver Manchon en een begeleidingsband. De hele cd klinkt als een zwoele reis door het land van de ongekunstelde liedjes, volkomen pretentieloos en lichtvoetig, met tokkelende viooltjes, doo-wop koortjes en meerstemmige zang. Rommelig, gevarieerd, geen wonder dat Van Dyke Parks er brood in zag. Clare’s stem is hoog en helder, bijna kinderlijk, en vooral fijn om naar te luisteren. De begeleiding is subtiel vooral op de achtergrond. De composities zijn allen door haar zelf geschreven, het kan ook bijna niet anders als je het talent hebt van twee zeer muzikale ouders, namelijk Geoff Muldaur en Maria Muldaur. Opvallend is de treffende gelijkenis van moeder en dochter, zowel qua stem als op de foto. Het door mij besproken CD-exemplaar is een US-persing die zo helder en transparant als glas is, de uitstekende mastering is gedaan door Sterling Sound. Het resulteert in een comfortabel geluidsbeeld, zonder overigens typisch Amerikaans te klinken. Al met al is deze release uitstekend geschikt voor de Europese markt en is het zeker de moeite waard de band op TakeRoot ook live te aanschouwen. Leo Wubbolt
®
TakeRoot magazine 22
clare & the reasons
Sinds 1997 werkt Remco Wilkens, liefhebber en grootverzamelaar van Amerikaanse rootsmuziek, op de nieuwsredactie van regionale omroep RTV Drenthe. Hij bezocht vijf maal het TakeRoot festival, met als eigen hoogtepunt het concert van Ryan Adams in 2006. Andere helden voor hem zijn onder anderen: Tom Waits, Steve Earle en Richmond Fontaine. En zou Steve Wynn daar ook toe behoren?
inmiddels vrij omvangrijke oeuvre van Wynn. De beste man, veelal gekenmerkt door rauwe rock’n roll, waarop maar met geen mogelijkheid ooit een laagje stof lijkt te kunnen landen. Op het album dat hij dit jaar met Eckman uitbracht, en dat de titel Crossing Dragon Bridge meekreeg, klinkt hij kalmer bijna ietwat bedeesd, maar het is zeker niet van minder allooi. Die drakenbrug in Ljubljana moet de Amerikaan een gevoel van rust hebben bezorgd. Iedere dag, op weg van zijn hotel naar Eckman’s Studio Zuma, liep hij over die brug. En dan zijn we er nog niet met de Sloveense invloeden, want die dringen ook door in muziek en tekst. Zij die bekend zijn met het oeuvre van Wynn weten allicht dat we hier van doen hebben met een uitstekend poëet, die bovendien een zeer aangenaam stemgeluid heeft, nog steeds. De hier en daar aanwezige Balkanklanken geven ook nog eens enige hoop, maar de mens moet zichzelf wel onder handen nemen, zich vooral niet schamen: “It’s okay if you fall. You stumble, you get up. That’s all. Believe in yourself for a while,” heet het.
Drakenbrug in Ljubljana
Danny and Dusty
Inspiratie waait door de straten en over bruggen in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië. Daarvan was de New Yorkse rocker Steve Wynn niet op de hoogte. Het kwam aan het licht toen hij vorig jaar op uitnodiging van muziekbroeder Chris Eckman van de Walkabouts het land bezocht. Eckman, wonende in Ljubljana, wilde Wynn wel eens begeleiden naar een meesterwerk. Zo belandde Wynn dus ver van huis, zonder de zo vertrouwde omgeving, op de Balkan om een plaat te maken. Chris Eckman wist precies wat te doen met zijn gast. Hij liet Wynn op zijn aanwijzingen zoveel mogelijk zelf knutselen, met een boeiend eindresultaat. Toch is het ontstane album wel een buitenbeentje in het
Het was begin jaren tachtig dat Wynn, toen nog wonende in Los Angeles, met duidelijk het geluid van de Velvet Underground in z’n rugzak aan een serieuze carrière in de muziek begon. Met studievrienden riep hij de band Dream Syndicate in het leven. Het debuutalbum The Days of Wine and Roses, dat in 1982 het daglicht zag, is meteen het bekendste van de band, die in 1989 weer ter ziele ging. Overigens zou ik van deze band het pakkende bijna hallucinerende album Medicine Show uit 1984 ook onder de aandacht willen brengen. Verder werkte Wynn samen met verschillende artiesten, onder wie Dan Stuart van Green on Red. In 1985 verscheen van hen onder de naam Danny and Dusty het album The Lost Weekend. Vorig jaar kwamen beide heren vrij onverwacht met een vervolg daarop: Cast Iron Soul. Solo-platen bleef hij eveneens produceren, al dan niet met ondersteuning van zijn band The Miracle 3, waarin zijn wederhelft Linda Pitmon de drumpartijen voor haar rekening neemt. Met het album Crossing Dragon Bridge geeft de New Yorker aan nog lang niet klaar zijn, ja zelfs in een heel boeiende fase te zijn beland.
een sloweens avontuur
steve wynn & the
d ragon bridge orchestra feat. chris eckman
®
Remco Wilkens
TakeRootmagazine
Steve Wynn neemt producer/muzikant Chris Eckman mee naar het TakeRoot festival en dat betekent voor allebei een terugkeer. Wynn was in 1999 te gast, Eckman met zijn Walkabouts in 2004. En we kunnen hier niet spreken van een duo, want de band die de hele zaak in goede banen gaat leiden draagt de naam The Dragon Bridge Orchestra. Nu, dat belooft wat, mogelijk grienen, swingen zeker en wellicht gaan nog rockregisters uit een verleden open. We gaan het zien.
23
my brightest diamond Jaarlijks wordt op het Eurosonic/ Noorderslag muziekfestival de Lex van Rossen Award uitgereikt aan een muziekfotograaf jonger dan 35. De organisatie Popview wil met de Award en de daarbij behorende expositie jong Europees fotografietalent aanmoedigen. Floor Boogaart is curator van de Lex van Rossen Award. Ook werkte ze voor het CBK Groningen en was ze in 2007 als tekstschrijver betrokken bij de catalogus van Academie Minerva. Naast fotografie en beeldende kunst heeft ze ook iets met de eigenzinnige muziek van Sarah Worden.
was nationaal kampioen accordeonspelen en haar moeder klassiek organist. En als we de informatie uit Worden’s biografie op haar Myspace-pagina mogen geloven nam ze op driejarige leeftijd al haar eerste nummer op. Ook gaf ze als kind vanachter haar piano al kleine concerten. Daarnaast trad Worden op in musicals. Shara Worden studeerde af op
het mysterieuse licht van een diamant Verstrikt in het wonderschone web
De feeërieke zangeres die inmiddels al een cultstatus heeft bereikt, groeide op, op het platteland van Amerika in een zeer muzikale omgeving: haar grootvader speelde gitaar, haar vader
Floor Boogaart
®
Klassieke achtergrond
Afgelopen jaar kwam het langverwachte album A Thousand Shark’s Teeth uit waarin ze een spannende sfeer neerzet vol met theatrale trekjes. Volgens velen is het een indrukwekkend vervolg op de eerste plaat. Dit album is minder rockgeoriënteerd en sluit nauwer aan bij haar klassieke achtergrond door de rijke orkestratie onder meer bestaande uit klarinet, vibrafoon harp, cello, blazers, piano, marimba en ga zo maar door. Worden’s manier van verhalen fluctueert sterk op het album: soms heel associatief, en dan weer heel persoonlijk, dat het soms bijna ongerieflijk voelt om ernaar te luisteren. Raak betoverd door het mysterieuze licht van My Brightest Diamond en laat je gidsen door haar wondere sprookjeswereld.
TakeRootmagazine
Als Alice in Wonderland lijkt My Brightest Diamond alias Sarah Worden zich in deze wereld te begeven. Met haar klassiek geschoolde stem neemt ze de luisteraar mee op een muzikale ontdekkingsreis naar dromerige en sprookjesachtige oorden. In haar muziek staan talloze soorten dieren, jeugdherinneringen, natuur, verbroken relaties en het ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen centraal. Worden’s emotierijke stem die in recensies vaak vergeleken wordt met die van Jeff Buckley, kruipt onderhuids, raakt je diep in je hart en brengt je in vervoering. Door haar theatrale voorkomen zijn vergelijkingen met Björk of Kate Bush dan ook snel gemaakt. Toch heeft ze heel duidelijk haar eigen stijl. Worden’s kunstzinnige muziek bestaat uit een eigenzinnige mix van verschillende genres als folk, opera, klassiek, jazz en rock. Op het podium zingt ze met evenveel gemak een cover van Nina Simone of Roy Orbison, freestyled ze er op los als ze op een houten xylofoon of wijnglas speelt en rockt ze de pan uit. Haar muziek vraagt wel wat geduld van de luisteraar maar als ze je eenmaal te pakken heeft, dan raak je al gauw verstrikt in het wonderschone web van My Brightest Diamond
operette aan de University of North Texas, vervolgens dompelde ze zich onder in de New Yorkse underground muziekscène, waar ze vervolgens een tijdlang deel uitmaakte van de beroemde Sufjan Stevens’ Illinoisemakers. Ondertussen bouwde de muzikale duizendpoot gestaag voort aan haar eigen carrière. In 2006 debuteerde My Brightest Diamond met haar zelfgeproduceerde album Bring Me to the Workhorse: een sensuele rockplaat die sfeervol is, maar tegelijkertijd gekenmerkt wordt door een zekere duisternis en melancholie. De liedjes van deze plaat zijn vaak breekbaar en vallen op door bijzondere wendingen. Met haar opvallend hoge stem zingt ze onconventionele melodieën die soms door merg en been gaan en je soms even doen neerdalen op zachte wolkjes.
25
Assen, de plek van oorsprong van TakeRoot, kent ook een stichting voor de promotie van bluesmuziek. Jaarlijks levert de stichting een prachtig eigen festival af, eind januari 2009 alweer de 23e editie. In oktober schuift men bovendien aan bij de crew die de productie van het TakeRoot festival regelt. Jan Timmer, voorzitter van de Asser stichting, is een van hen. Op de rustige momenten tref je hem aan bij een van de podia om toch nog een flard van een optreden mee te pikken.
een optreden waar ik op hoopte
david olney & sergio webb Z’n kenmerkende hoedje
®
TakeRoot magazine 26
Dat David Olney (1948, Providence, Rhode Island) al jaren iets met Nederland heeft is duidelijk. Vanaf 1994 verschijnt er bij regelmatig een album met de (sub)titel Live in Holland. Vaak zijn deze albums live-registraties van allerhande optredens uit een bepaalde tourperiode. Olney treedt graag op in Nederland; hier luistert zijn publiek aandachtig en de songs vol spitsvondigheden kunnen door een ieder worden gevolgd. Zijn discografie is indrukwekkend, meer dan twintig verzamelaars telt het lijstje. Zelf zag ik Olney voor eerst live op de zesde editie van het TakeRoot festival in 2003. In de ‘Acoustic Hall’ speelde hij solo, met gitaar, staand, getooid met z’n kenmerkende hoedje en vertolkte nummers van de, in dat jaar uitgebrachte, CD The Wheel. Het was een optreden waar ik op hoopte. Ongekend bij de meesten in de zaal, en dus des te indrukwekkender door de sobere intieme sfeer en krachtige stem van Olney. Helemaal zoals het hoort. Olney is geen traditionele singer-songwriter, die voortdurend naar binnen kijkt. Veel liever bedenkt hij korte verhalen met personages en beschouwt hiermee de wereld om zich heen. Z’n songs werden in het verleden al vertolkt door Emmylou Harris (Deeper Well, Jerusalem Tomorrow), Linda Ronstadt (Women Across The River, 1917), Steve Earle (Saturday Night/Sunday Morning), Del McCoury (Queen Anne’s Lace) en vele anderen. De bijzondere kwaliteiten van deze
moderne troubadour werden in 2005 ook herkend door cabaretier Freek de Jonge. Het resulteerde in een viertal gezamelijke shows in Leeuwarden, Amsterdam en twee maal Westwoud. De Jonge met z’n eigen vijfkoppige band en Olney was met gitarist Sergio Webb vanuit de Verenigde Staten aangereisd. Een niet alledaagse creatieve combinatie.
Kopje onder Sinds 1973 woont Olney in Nashville, Tennessee, waar hij eind zeventiger jaren nog enige faam verwierf met de band The X-Rays. Begin tachtig manifesteert hij zich als singersongwriter; een wereld van verschil. Nog steeds is die verscheidenheid in het werk van Olney aanwezig, ook getuige zijn laatste album One Tough Town (2007). Met z’n markante stem schreeuwt en grauwt hij verscheidene nummers bij elkaar, andere zijn gehuld in jazzy-arrangementen. In het van Nederlandse hand afkomstige No Lies (Rudy van Dam, Leiden) geeft Olney zelfs toe aan de soms zachte emotie van het liefdeslied. Zoals een Belgische recensist treffend wist te omschrijven: “…No Lies raakt je midscheeps, er is niet eens een ijsberg voor nodig om kopje onder te gaan.” Kortom One Tough Town zit volgepakt met afwisseling. Tijdens z’n eerste TakeRoot-optreden stond David Olney in 2003 nog alleen op de bühne. In de komende editie in Groningen wordt hij begeleidt door toermaatje Sergio Webb, die met geduchte gitaarnuances de diversiteit van een Olney-optreden gaat perfectioneren. Neemt u dat maar van mij aan. Jan Timmer
onmiddelijk boeken potverdrie! In 1986 rolde Gert Jan Gjaltema op 20 jarige leeftijd door toeval het verkopersvak in en waar hij nu al bijna 22 jaar mee bezig is. Plaatjes verkoopt hij en tickets voor het TakeRoot festival op de muziekafdeling van Warenhuis Vanderveen in Assen. Rode draad in al die jaren qua muzikale voorkeur is voor hem wel de singer-songwriter geweest. Mede door het uitpluizen van Nederlandse en vooral de buitenlandse muziekbladen vond hij de muziek die amper de hitlijst maar wel zijn muzikale hart wist te raken. Een enorme kick haalt hij uit het overbrengen van z’n enthousiasme voor de wat minder bekende artiest zoals Will Hoge. U snapt dat de afdeling waar hij werkt, daar een perfect podium voor is.
will hoge Muzikale alarmbellen die rinkelen
De muziek van Will Hoge is nou niet bepaald hip of trendy, eerder oprecht en gedreven, wat mij overigens als TakeRoot
®
Nieuwe generatie singersongwriters
TakeRootmagazine
Vorig jaar oktober ontving ik een mailing van het platenlabel Ryko, daarop een bebaarde maar jonge kerel die mij aankeek vanaf de hoes van zijn album, het was Will Hoge. Z’n blik vertelde: ‘schiet die foto nou maar and let’s get it over with’. Verder werd in de begeleidende tekst als referentiekader ook nog eens de namen van Tom Petty en Bruce Springsteen genoemd. Tja dan gaan er bij mij natuurlijk wel wat muzikale alarmbellen rinkelen. Ik nam de volgende dag direct contact op het distributielabel met het verzoek mij een promo te sturen. Deze onbekende zanger leek mij wel iets voor ons in de winkel. Een werktitel noemen we dat dan. Nu schrijf ik al een jaar of wat wekelijks een cdrecensie voor de locale krant van Assen. …en Will Hoge was daar per direct voor aan de beurt! Ik weet het nog goed, de eerste regel van die recensie was: “Zodra je de eerste track van dit album hoort weet je wat TakeRoot te doen staat, onmiddellijk boeken voor 2008 potverdrie! Met dit nieuwe album is er volgens mij geen ontkomen aan. Dit moet live wel een sensatie zijn, wat een passie en bevlogenheid!” Tja de combinatie van Black Crowes-passie, Bruce Springsteen credibility en een zangstem die een regelrechte sollicitatie lijkt te zijn naar ‘zanger van The Counting Crows’ maakte wel wat los in me.
liefhebber dan ook meer aanspreekt. Hoge is duidelijk een man die hard werkt door veel op te treden kris kras door z’n thuisland de VS. Maar wel altijd met een drive om er elke avond weer iets speciaals van te maken. Ook al zie je hem 10 keer live, er is altijd variatie en magie op zo’n avond. Je blijft komen als de beste man en z’n band weer eens in de buurt zijn. M’n collega Gerrie en ik zagen een solo concert van Will Hoge eerder dit jaar in Amsterdam waar hij in z’n uppie wist te imponeren in een zaaltje met amper 30 man. Hij verhaalde nog even hoe twee weken daarvoor iemand uit de staat Connecticut een belabberde recensie had geschreven over de song The Highway’s Home. Voor Will vat deze prachtsong de laatste tien jaar van zijn leven samen. Dat doet best wel een beetje pijn als je er zo je ziel en zaligheid in hebt gelegd vertelde hij het Amsterdamse publiek. Rap vervolgde hij z’n optreden met een opmerking vol zwarte humor hierover. Dit soloconcert was onderdeel van z’n eerste promotietour door Europa. Voor mij in ieder geval indrukwekkend genoeg om me nogmaals te overtuigen van het feit dat deze man echt op het TakeRoot podium hoort te staan als vertegenwoordiger van de nieuwe generatie singer-songwriters. Mondharmonica, gitaar, storytellin’, een prachtstem en niet te vergeten prachtige songs die als rails voor een trein hem steeds weer op het woelige pad van de muziek brengen. Na drie studio-albums, een officieel live-album en diverse independent-live ep’s heeft Will met z’n laatste album Draw The Curtains een voorlopig hoogtepunt bereikt door met name z’n eigen koers te varen. Inmiddels heeft Hoge alweer diverse nummers klaar voor een nieuw album dat vooralsnog in het najaar gepland staat. Geen mooiere gelegenheid om daarvan op TakeRoot alvast een voorproefje te laten horen. Voor zover nu bekend komt Will’s band als trio naar het TakeRoot festival. Ik wil dit voor geen goud missen! Gert Jan Gjaltema
27
De stichting KindaMuzik heeft zich in 1999 tot doel gesteld een goed en begrijpelijk beeld te bieden van de hedendaagse muziekcultuur. Via een online muziekmagazine schrijven Nederlanders en Vlamingen recensies over het gevarieerde aanbod van albums en concerten, interviews en achtergrondartikelen. Zo doet men bijvoorbeeld jaarlijks uitgebreid verslag van het TakeRoot festival. Ook is KindaMuzik in algemene zin een populaire bron voor de muziekliefhebber geworden. Redacteur Dirk Verhoeven heeft hier iets te zeggen over de Bowerbirds, z’n collega’s doen later verslag op de website.
Batterij aan instrumenten Hoe vaak wordt in de muziekkritiek een album niet een ‘groeiplaat’ genoemd? Thom Yorke en de zijnen kunnen het woord al sinds de recensies van OK Computer half jaren negentig niet meer horen. Het nog frisse Amerikaanse trio dat zich Bowerbirds noemt heeft echter met recht een haast dubbelzinnige groeiplaat gemaakt met de titel Hymns for a Dark Horse. Ja, ook dit debuut moet groeien in die zin dat de zuivere folkliedjes niet direct blijven hangen, op het o-zo-aanstekelijke refreintje van het luchtige ‘In Our Talons’ na. Daarin klinken de vastberaden zanger Phil Mooren en zijn achtergrondkoortje, bestaand uit Beth Tacular en Mark Paulson, als de Australische vogeltjes die hun bandnaam vormen. Maar het zijn dan ook niet de meezingrefreintjes die Bowerbirds tot veelbelovend talent maken, maar de uitgebalanceerde composities, waarin alles in een ware batterij aan instrumenten – met het accordeon van Tacular voorop – zijn terechte plek krijgt. ‘Batterij’ is echter een woord dat dit trio een vies gezicht zal doen trekken. Mooren en Tacular zingen liever over de pracht van de natuur, over bomen en beestjes.
Energieke vogels Ook in schrift is Hymns for a Dark Horse dus een plaat die ‘groeigericht’ is. Deze muzikanten zullen dan ook liever via de wind en het water zichzelf van stroom voorzien. In de dichterlijke liedteksten komen alle mogelijke bosbewoners voorbij, van kakkerlak tot wolf. Slechts een enkele keer maakt verwondering over de omgeving plaats voor een belerend natuurbewustzijn. Voor het merendeel ademen de liedjes op licht-melancholieke en geruststellende wijze berusting en
de natuurlijke groei van australische vogels
®
TakeRootmagazine
bewondering uit, met het liedje ‘Bur Oak’ als ijzersterk, of beter: eikensterk, voorbeeld. Het aantal instrumenten dat elke Bowerbird kan bespelen is al indrukwekkend, maar Beth Tacular blijkt naast microfoon, accordeon en drums ook overweg te kunnen met potlood, muis en kwast. Om rond te komen bouwt Tacular samen met zanger Mooren, tevens haar vriend, websites. Daarnaast tekent en schildert ze. Nog multigetalenteerder is Paulson, die op het debuut het grootste aantal instrumenten bespeelt en Hymns for a Dark Horse produceerde. Buiten de band werkt hij als producent van andermans folkplaten, als meubelmaker, huizenrestaurateur en ober. Bowerbirds zijn energieke vogeltjes, zoveel is zeker. Op het podium zal er bij deze band door alle combinaties in zang en instrumentarium genoeg te zien en horen zijn. Het zal zijn alsof je naar een langdurige en spannende wisseltruc kijkt. Take Root zal zo’n beetje het eind van Bowerbirds’ Europese tour vormen, maar ach, uitgeteld zullen deze muzikanten niet zijn. Ze zijn immers volop in groei.
bowerbirds Dirk Verhoeven
29
support Het TakeRoot festival wordt dit jaar mede mogelijk gemaakt door: Hoofdsponsors
Mediapartner
Subsidiënt
de witte bal assen
®
TakeRoot magazine
De ambassadeurs van TakeRoot
30
café
Vrienden van TakeRoot
Johan Derksen
Jan Donkers
ron jans
harry muskee
www.wittebal.nl