Taalvisie Themagericht onderwijs De school werkt vanuit themagericht onderwijs. De thema’s sluiten aan op de belevingswereld van de leerlingen. Door themagericht te werken streven wij naar betekenisvol taalonderwijs. De leeropbrengsten kunnen worden toegepast in het dagelijks leven. Naast de taallessen vanuit de methode integreren wij taal ook in andere zaakvakken. Leerdoelen worden op deze manier zowel in taallessen als andere zaakvakken en de vak ateliers behaald. De gehele school in talig ingericht.
Taalaanbod Methodes Wij hebben gekozen om in de onderbouw te werken met de methode Schatkist, voor groep 3 de methode Veilig leren lezen en voor de groepen 4 t/m 8 Spelling en Taal in beeld. Hieronder is te lezen wat er allemaal in de verschillende taallessen naar voren komt. Groep 1 en 2: Schatkist De methode schatkist werkt met een ankerverhaal, ankerpunten, routines en spelvormen. Een anker is verdeeld in vier fasen. Binnen deze fasen zijn er activiteiten die erop gericht zijn om bij de kinderen doelgericht leerprocessen in gang te zetten op het terrein van mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid en sociaal-emotionele ontwikkeling. We starten met de kennismaking. Tijdens de kennismaking verkennen we samen met de kinderen het onderwerp dat de komende weken centraal zal staan. We doen in ieder geval twee kennismakingsactiviteiten. Eén daarvan is een activiteit met Pompom, dit zorgt ervoor dat de kinderen nieuwsgierig worden naar het thema. Na de kennismaking volgt het ankerverhaal en de bijbehorende activiteiten. Met behulp van de set met verhaalplaten, lezen we het ankerverhaal meerdere keren voor. Daarna doen we de bijbehorende activiteiten . Hierna volgen de ankerpunten. De ankerpunten hebben betrekking op ervaringen van de kinderen en nodigen uit tot reflectie. De ankerpunten kennen verschillende werkvormen. Op deze manier blijft het aantrekkelijk voor de kinderen. Tenslotte hebben we nog de afronding. In de methode worden verschillende suggesties gegeven voor de afronding. Hier kun je er natuurlijk zelf één van kiezen. Ook kun je er voor kiezen om ze allebei te doen. Een voorbeeld van een afronding bij het thema dieren zou kunnen zijn: In de kring met de kinderen terugkijken naar de activiteiten van de afgelopen weken. Laat de kinderen nog eens kort het verhaal vertellen. Daarna laat je de kinderen het verhaal naspelen. De rollen moeten worden verdeeld en er moet gekeken worden naar de aankleding en het decor. De lessen variëren van 15 minuten tot drie kwartier. Groep 3: Veilig leren lezen Deze methode sluit goed aan op de methode die wij bij de kleuters gebruiken. Elke kern begint met een ankerverhaal waarmee u het thema van de kern introduceert. Hiervoor zijn bij elk verhaal verschillende ankermaterialen ontwikkeld. Zo zijn er: verhaalplaten, flap-uit-boeken, knieboeken en reuzenboeken. Dit maakt het begin van een kern steeds weer verrassend. Na het verhaal maakt u een keuze uit de bijbehorende taal- en thema-activiteiten. Alle kinderen doen hieraan mee. De instructie richt zich op het grootste gedeelte van de groep. Kinderen die al kunnen lezen gaan na een korte instructie als ‘zongroep’ zelfstandig aan de slag met het leesboekje zon en het werkboekje zon. Kinderen die meer moeite hebben met lezen krijgen verlengde instructie. Na de instructie gaat de ‘maangroep’ (de kinderen met een normale leesontwikkeling) zelfstandig aan de slag met het werkboekje maan. De zongroep is ook zelfstandig aan het werk met het werkboekje zon. Dit geeft u de tijd voor de verlengde instructie. Voor de fase van de vervolgopdrachten is een ruim aanbod van materialen beschikbaar, waarmee alle kinderen op hun eigen niveau kunnen werken. Zo zijn er: leesseries, het klikklak(cluster)boekje, het ringboekje en het computerprogramma Veilig leren lezen
Kinderen die extra aandacht nodig hebben, geeft u verlengde instructie. Daarna laat u hen onder begeleiding de leerstof inoefenen. Op deze site vindt in het gedeelte voor gebruikers activiteiten voor verlengde instructie. Tijdens de afronding zitten alle kinderen bij elkaar. Ze krijgen dan de gelegenheid om datgene wat ze geleerd en gemaakt hebben aan de rest van de groep te laten zien, voor te lezen of te presenteren Groep 4 t/m 8: Taal in beeld De didactische fasering en de route door de les Een les in Taal in beeld bestaat uit een viertal fasen die volgen als de doelstelling is aangegeven. Tezamen vormen die fasen de les route die de leerlingen aan de hand van de aanwijzingen in het taalboek en het werkboek zelfstandig (individueel of samenwerkend) of begeleid (klassikaal of in een groepje) kunnen doorlopen. Op verkenning De eerste fase is Op verkenning. Hierin gaan kinderen aan de slag met enkele verkennende opdrachten. De bedoeling is dat ze zich hiermee oriënteren of voorbereiden op het onderwerp van de les, of aan de hand van een probleemstelling tot oplossingen proberen te komen. Uitleg De tweede fase is Uitleg. Dit is het instructiemoment in de les. De uitleg is enerzijds een conclusie vanuit de verkenning en anderzijds de inhoudelijke instructie die nodig is om de volgende fase te kunnen doorlopen. De instructie wordt weergegeven in een geschreven blok, maar afhankelijk van de organisatievorm kan ze ook dienen als basis voor mondelinge uitleg. Aan de slag De derde fase is Aan de slag en bevat de verwerkingsopdrachten, die gedeeltelijk in het werkboek en gedeeltelijk in het taalboek staan. Terugkijken De vierde fase is Terugkijken en heeft tot doel om te reflecteren en te evalueren. De centrale vraag hierbij is dan ook: ‘Wat heb je geleerd?’ De leerlingen maken een evaluerende opdracht, waarin altijd een verband wordt gelegd met het les doel. Afhankelijk van de gekozen organisatievorm kan de evaluatie ook mondeling plaatsvinden. Voor kinderen die eerder klaar zijn, bevat iedere les nog een extra opdracht. Tijdsindicaties Een les in Taal in beeld duurt ongeveer 35 tot 50 minuten. De exacte tijdsduur is afhankelijk van de organisatievorm waarin de les wordt aangeboden. Het is een bekend gegeven dat er bij zelfstandig lerende kinderen een aanzienlijk verschil kan zijn in de tijd die ze nodig hebben om tot een resultaat te komen. Organisatorische problemen zullen zich echter niet voordoen, want de snelle kinderen kunnen aan de slag met de extra opdracht. Wanneer de les met de hele groep wordt doorgewerkt, zal deze ongeveer 45 minuten duren. Vanwege verschillen in de benodigde tijd in relatie tot de organisatievorm, is ervoor gekozen de lesonderdelen zelf niet te voorzien van tijdsindicaties. Onderste boven van lezen Naast Taal in beeld en Spelling in beeld hebben voor de groepen 4 t/m 8 ook nog een methode voor lezen. Ondersteboven van lezen is een ‘alles-in-één-methode’ voor voortgezet lezen. Alle aspecten van lezen komen aan bod: technisch lezen, begrijpend
lezen, leesbevordering en informatie verwerven door lezen. Deze methode sluit goed aan bij de methode Veilig leren lezen die wij in groep 3 gebruiken. Bij deze methode zit een toets boekje voor de start voor groep 4 tot en met 7. Hierdoor is er de mogelijkheid om aan het begin van het schooljaar een toets af te nemen. Door het afnemen van deze start toets krijgt je gelijkt een goed beeld van het begrijpend leesniveau van de leerlingen. Op Woordenjacht Op woordenjacht is een methode die wordt ingezet in alle groepen. Door woordenjacht leren de leerlingen op een effectieve en creatieve manier hun woordenschat te vergroten. Dit wordt behaald door middel van woordenschatroutines, grafische modellen en coöperatieve werkvormen. Deze coöperatieve werkvormen sluiten weer goed aan bij onze visie. In de school staat coöperatieve werkvormen centraal. Woordenschat van de leerlingen is heel erg belangrijk. Op school is ieder kind welkom ongeacht de culturele achtergrond. Het is dan vanzelfsprekend dat er leerlingen op school komen die Nederlands als tweede taal hebben. Woordenschat is belangrijk voor alle leerlingen bij ons op school. Maar voor nt2 leerlingen is het extra belangrijk dat er genoeg aandacht wordt besteedt aan de woordenschat. In het boek staan allemaal verschillende werkvormen voor het vergroten van de woordenschat. Er staat in hoe je kansen kunt grijpen en kansen kunt creëren voor alle kinderen in alle groepen. Dit kan in de taalles, in kringgesprekken, tijdens de geschiedenisles, kortom: de hele schooldag door.
Onderwijstijd Tijd voor lezen en taal Ter voorbereiding op het leren lezen is het belangrijk om te kijken hoeveel tijd er voor doelgerichte taalactiviteiten is ingeroosterd in de verschillende groepen. Er is hiervoor gekeken naar de landelijke richtlijn. De school heeft een variatiemodel gemaakt wat u hieronder kunt bekijken. Dit is een model met extra tijd voor technisch lezen gecombineerd met woordenschatontwikkeling uitgaande van ongeveer 9 uur per week. De taalactiviteiten tijdens andere zaakvakken zijn hierbij ook meegerekend. Groep 1-2
Geplande tijd per week 300 – 480 minuten
Doelgerichte instructie en oefening Minimaal elke dag een kwaliteitsuur met doelgerichte taalactiviteiten. Belangrijke onderdelen: Beginnende geletterdheid Fonemisch bewustzijn en letterkennis Mondelinge taalontwikkeling Woordenschat Naast de doelgerichte taalactiviteiten in alle activiteiten impliciet aandacht voor taalontwikkeling
3
360 minuten
Aanvankelijk technisch lezen
60 minuten
Taal
420 minuten
Bij het gebruik van een ge ntegreerde methode voor lezen en taal (Veilig leren lezen)
45 minuten
Aandacht voor automatiseren en herhalen
45 minuten
Extra aandacht voor woordenschatontwikkeling
60 minuten
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken in samenhang met woordenschatontwikkeling
30 minuten 150 - 180 minuten
Zaakvakken Voortgezet technisch lezen
45 minuten
Aandacht voor automatiseren en herhaald lezen
45 minuten
Extra aandacht voor woordenschatontwikkeling
45 - 60 minuten
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken in samenhang met leesbegrip en woordenschatontwikkeling
240 – 300 minuten
Taal; spreken en luisteren, spellen, stellen, woordenschat, taalbeschouwing
30 minuten 120 - 150 minuten
Zaakvakken Voortgezet technisch lezen
4
5
6
7-8
45 minuten 45 minuten
Aandacht voor automatiseren en herhaald lezen Extra aandacht voor woordenschatontwikkeling
60 minuten
Methode begrijpend lezen Nieuwsbegrip / begrijpend lezen binnen de zaakvakken in samenhang met woordenschatontwikkeling
45 minuten
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken in samenhang met woordenschatontwikkeling
240 – 300 minuten
Taal; spreken en luisteren, spellen, stellen, woordenschat, taalbeschouwing
30 minuten 120 minuten
Zaakvakken Voortgezet technisch lezen
45 minuten
Aandacht voor automatiseren en herhaald lezen
45 minuten
Extra aandacht voor woordenschatontwikkeling
60 – 90 minuten
Begrijpend lezen Methoden/ Nieuwsbegrip/ begrijpend lezen binnen de zaakvakken in samenhang met woordenschatontwikkeling
30 minuten
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken in samenhang met woordenschatontwikkeling
240 – 300 minuten
Taal; spreken en luisteren, spellen, stellen, woordenschat, taalbeschouwing
30 minuten 45 minuten
Zaakvakken Onderhouden van voortgezet technisch lezen
45 minuten
Extra aandacht voor woordenschatontwikkeling
90 - 120 minuten
Begrijpend lezen Methoden/ Nieuwsbegrip/ begrijpend lezen binnen de zaakvakken in samenhang met woordenschatontwikkeling
30 minuten
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde activiteiten rond boeken in samenhang met woordenschatontwikkeling
240 – 300 minuten
Taal; spreken en luisteren, spellen, stellen, woordenschat, taalbeschouwing
30 minuten
Zaakvakken
Inrichting van de leeromgeving De klassen zijn zo ingericht dat de leerlingen voldoende mogelijkheden hebben om geconcentreerd te kunnen lezen. Wij hebben een speciale plek in de klas waar de leerlingen kunnen lezen. Dit noemen wij ‘de leeshoek’. In deze leeshoek liggen allemaal zitzakken en grote kussens waarop de leerlingen op een rustige manier kunnen lezen. Daarnaast staat er ook de boekenkast. In deze boekenkast staan boeken die hier het hele jaar in blijven staan maar ook boeken die steeds worden omgeruild. Hierdoor zal het aanbod steeds gevarieerd zijn. Dit heeft de school kunnen regelen met de nabijgelegen bibliotheek. Elke klas mag 15 boeken 2 weken in de klas laten staan. Om de 2 weken worden deze boeken bij de bibliotheek weer omgeruild voor andere boeken. Er is variatie in soorten boeken en verhalen. Er staan in de boekenkast prentenboeken, stripboeken, leesboeken, rijmboeken en luisterboeken. Op deze manier kan elk kind in de klas op zijn eigen manier lezen. Daarnaast zijn er in alle klassen thematafels te vinden. Op deze tafels staan dan spullen die te maken hebben met het overkoepelende thema waar de hele school mee bezig is. De boeken die bij de bibliotheek worden uitgekozen hebben meestal ook een link met het thema. Door de hele school hangen verschillende talige posters. Posters met gedichten of teksten in verschillende lettertypen. Deze posters sluiten ook weer aan bij de thema’s. Ook beschikken alle lokalen van een lettermuur. Dit wordt bij de methoden aangeleverd. In groep 3 hebben ze grote platen van de woorden die de leerlingen leren. Wanneer de leerlingen om half 9 binnen komen gaan ze allemaal eerst een kwartier lezen. Ze mogen in dit kwartier overal in de klas gaan zitten. Op deze manier kunnen de leerlingen positieve ervaringen met lezen opdoen. Waardoor de leerlingen thuis ook gemotiveerder zijn om te lezen. Door een leeshoek te maken met allemaal kussens en zitzakken is het veel leuker om te lezen. Dit ligt ook dicht bij de manier van lezen zoals de leerlingen dat thuis doen. Achterin de klas staan verschillende ladekasten waarin allemaal werkbladen liggen voor alle vakken. Waaronder voor begrijpend lezen als voor taal. Op deze manier kunnen de leerlingen op een andere manier met lezen bezig zijn. Wanneer ze klaar zijn met hun taalopdracht kunnen ze verschillende verrijkingsopdrachten uit de kast pakken. Naast de verschillende mogelijkheden van lezen binnen de klas is er buiten de klas ook voldoende aanbod. De school werkt samen met de BiebBus. Alle leerlingen mogen dan boeken uitzoeken voor in hun eigen laatje. Deze BiebBus komt eens in de 2 weken langs. In de ene week mogen de leerlingen boeken uitzoeken in de biebbus en in de andere week worden de 15 boeken in de bibliotheek omgeruild. Hierdoor is het leesaanbod steeds verschillend. Er is altijd een mogelijkheid om de boeken te verlengen wanneer leerlingen deze nog niet uit hebben.
Leesbevordering Leespromotie Binnen de school werken wij aan leespromotie. Voor de leespromotie zijn er verschillende projecten voor verschillende leeftijden. Stichting Lezen organiseert en stimuleert deze projecten. Deze projecten leveren een bijdrage aan het verbeteren van het leesklimaat en de leescultuur. Hieronder is er per leeftijdscategorie omschreven waarom dit zo belangrijk is voor de basisschoolkinderen. 0-6 jaar In de eerste levensjaren wordt de basis gelegd voor lezen en leesplezier. Kinderen die van jongs af aan zijn voorgelezen, zijn gemotiveerd om te leren lezen, ze blijken taalvaardiger te zijn, begrijpen teksten beter en hebben meer succes op school dan kinderen die niet of heel weinig zijn voorgelezen. 6-12 jaar In deze levensfase is de ontwikkeling van leesmotivatie en kennismaking met jeugdliteratuur van belang. Naast de aandacht voor technisch en begrijpend lezen is aandacht voor belevend lezen en literatuureducatie essentieel. Onze basisschool zal de volgende projecten uitvoeren: Nationale voorleesdagen Voorlezen aan kinderen is belangrijk. Het prikkelt de fantasie, ontwikkelt het taalgevoel en bezorgt hun veel plezier. Deze dagen hebben als doel het voorlezen aan kinderen die zelf nog niet kunnen lezen, te bevorderen. Nationale voorleeswedstrijd De Nationale Voorleeswedstrijd, het leesbevordering project voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het primair onderwijs verhoogt op een spannende manier het leesplezier binnen de school. Na voorrondes op school, in de regio en in de provincie bepaalt de landelijke jury uiteindelijk wie van de twaalf provinciale winnaars zich een jaar lang De Nationale Voorleeskampioen mag noemen. Kinderboekenweek Elf dagen lang wordt er aandacht besteed aan boeken voor kinderen van 0-12 jaar. Nederlandse kinderjury Landelijke publieksprijs waarbij kinderen bepalen welke twee boeken (categorie 6-9 jaar en categorie 10-12 jaar) de Prijs van de Nederlandse Kinderjury krijgen. De Nederlandse Kinderjury wordt georganiseerd door de Stichting CPNB. Poëziewedstrijd Landelijke poëziewedstrijd voor kinderen van 4 t/m 12 jaar, waarmee het creatief omgaan met taal wordt gestimuleerd. Alle kinderen worden opgeroepen een zelf gemaakt gedicht in te sturen.
Omgaan met verschillen of achterstanden Passend onderwijs De methoden die wij gekozen hebben sluiten goed aan bij het passend onderwijs. Er wordt rekening gehouden met leerlingen die Nederlands als tweede taal hebben, maar ook leerlingen die andere leerproblemen hebben. De methoden bieden veel mogelijkheden om op verschillende manieren te leren. Zo is er voor elk kind een mogelijkheid om op zijn of haar eigen manier te leren. Wel worden er 3 standaard niveaus aangehouden. De niveaus zijn verdeeld in 3 categorieën; zwak, gemiddeld en sterk. Taal in beeld Taal in beeld biedt volop mogelijkheden om te differentiëren. Er is voldoende tijd en er zijn genoeg materialen om leerlingen die extra aandacht nodig hebben, individueel te begeleiden. Maar dit is er ook voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben. Herhalingstaken Taal in beeld biedt kinderen de begeleiding die ze nodig hebben. Voor kinderen die extra oefenstof nodig hebben, zijn er herhalingstaken. In de vierde week van elk blok wordt er een toetstaak afgenomen. Kinderen die de doelen dan nog niet hebben bereikt, gaan aan de slag met herhalingstaken. Kinderen kunnen ook het Woordkenner-leerspel spelen of op de computer doelwoorden oefenen met het woordenschatprogramma. Plustaken Voor kinderen die sneller door de basisstof gaan, bevat het taalboek bij elke les extra taken. Taal in beeld biedt daarnaast op ieder moment toepassings- en verdiepingsstof. Dit geldt ook voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben. Taal in beeld bevat ook een veelzijdig pakket aan plustaken: Taalmaker. Daarnaast heeft Taal in beeld het computerprogramma Woordenschat. Dit is geschikt om extra doelwoorden te oefenen. Schatkist Hoewel alle kleuters aan dezelfde thema’s en tussendoelen werken, houdt Schatkist rekening met de verschillen tussen elk kind. Dit gebeurt binnen de ankers en activiteiten, maar ook tijdens het werken met de routines, de software en de aansluitende materialen. Schatkist gaat uit van het ontwikkelingsniveau van het kind, en niet van activiteiten voor jongste of oudste kleuters of een indeling in groep 1 of 2. De activiteiten zijn zodanig opgebouwd dat alle kleuters eraan deel kunnen nemen, ieder op zijn eigen niveau. Binnen Schatkist wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus: de steraanpak voor NT2 en taalzwakke kinderen, de maanaanpak voor gemiddelde en de zonaanpak voor bovengemiddelde leerlingen. Deze niveaus komen overeen met die van Veilig leren lezen (tweede maanversie). Veilig leren lezen Veilig leren lezen biedt concrete materialen voor zelfstandige verwerking op verschillende niveaus. Het organisatiemodel is flexibel zodat elke leerkracht zelf de mate van differentiatie kan bepalen. Met adaptief onderwijs kan de effectieve leertijd uitgebreid worden. Veilig leren lezen biedt hiervoor een uiterst hanteerbaar model. In een klas met kinderen die al kunnen lezen, zijn er twee groepen: een maangroep die start met het leesonderwijs en een zongroep voor kinderen die al kunnen lezen. In alle andere gevallen werken wij met één groep, de maangroep, en komen wij met diverse materialen tegemoet aan verschillen
tussen de leerlingen. Zo zetten wij de onderwijstijd efficiënt in voor het doel: álle kinderen leren lezen. Onderwijsassistent Leerlingen die veel moeite hebben met taal en lezen of leerlingen die zelfs een taal of lees achterstand hebben krijgen extra hulp van onze onderwijsassistent. De docent van de groep kan met deze onderwijsassistent overleggen wanneer de leerlingen extra bijles krijgen voor taal en lezen. Deze onderwijsassistent is er voor de hele school. Alle klassen kunnen hiervan gebruik maken. Tutorlezen. We hebben gekozen om naast alle talige activiteiten ook aan de slag te gaan met Samen Beter Lezen. Op school noemen we dit tutorlezen. Samen beter lezen is een tutorprogramma voor leerlingen met leesproblemen in groep 4 tot en met 8. Het is een methodeonafhankelijk oefenprogramma, gericht op verbetering van het voortgezet technisch lezen in samenhang met begrijpend lezen en leesattitude. In Samen Beter Lezen leest een leerling samen met een tutor. Deze tutor kan een medeleerling, een leerkracht of een ouder zijn. De tutor leest op een hoger niveau dan de leerling; het verschil in leesniveau bedraagt minimaal twee AVI-niveaus. Samen Beter Lezen is gebaseerd op de volgende negen uitgangspunten: Extra oefentijd Het is de bedoeling dat er gedurende een periode van acht tot tien weken minimaal viér keer per week ongeveer vijftien minuten samen gelezen wordt. Individuele ondersteuning Voor zwakke lezers blijkt één-op-één ondersteuning de meest effectieve vorm van oefenen te zijn. Controle verkrijgen over het eigen leesproces De leerling kiest zelf het leesmateriaal, bepaalt zelf wanneer hij alleen leest en wanneer samen met de tutor en de leerling krijgt de tijd om zelf zijn leesfouten te verbeteren. Dit alles om meer inzicht te krijgen in de eigen leesprestaties en uiteindelijk een zelfstandige lezer te worden. Bevorderen van de woordherkenning en het hardop lezen De tutor staat tijdens het samen lezen model voor 'de goede lezer'. Dit helpt de leerling bijvoorbeeld bij het lezen van moeilijke woorden. Bevorderen van het leesplezier De leerling is vrij te kiezen wat hij wil lezen. Alle soorten leesmateriaal is toegestaan. De interesse van de leerling staat steeds voorop. De leerkracht ondersteunt de tutor bij de keuze van geschikt leesmateriaal. De leerkracht weet namelijk wat het leesniveau van de leerling is. De beste oefenstof zijn boeken of teksten waarbij de leerling met ongeveer 10% van de woorden nog moeite heeft en de resterende 90% vlot en makkelijk kan lezen. In de praktijk betekent dit ongeveer één moeilijk woord per zin of één AVI-niveau hoger dan het AVI-niveau dat de leerling beheerst. Bevorderen van het leesbegrip Voor, tijdens en na het lezen wordt er aandacht besteed aan het begrijpen van de gelezen tekst. Navertellen of samenvatten, voorspellingen doen over het vervolg van het verhaal en moeilijke woorden komen dan aan bod.
Geschikt voor alle lezers Het programma is in principe geschikt voor alle lezers die hun technische leesvaardigheid willen verbeteren. Opdoen van positieve leeservaringen De tutor geeft concrete, positieve feedback en benadrukt daarmee wat de leerling al kan. Dit bevordert het zelfvertrouwen en de motivatie van de leerling. Eenvoudige oefenmethode voor op school en thuis De tutor hoeft geen leesspecialist te zijn om met de leerling te kunnen oefenen volgens de methode van Samen Beter Lezen. De leesinstructie en het aanleren van leesstrategieën wordt overgelaten aan de groepsleerkracht en eventueel de remedial teacher. Opbouw Ieder leesmoment van Samen Beter Lezen is opgebouwd volgens een vaste indeling in drie fasen (voor, tijdens en na het lezen) met bijbehorende aandachtspunten. De twee hoofdaspecten zijn het samen lezen en het alleen lezen. Alleen lezen zal meer plaatsvinden als de leerling een voor hem gemakkelijk boek (boek op beheersingsniveau) kiest; bij een moeilijk boek (boek op instructieniveau) zal meer samen lezen plaatsvinden. Evaluatie De effecten van Samen Beter Lezen op het leesniveau van de leerling worden vastgesteld met behulp van landelijk genormeerde leestoetsen (AVI en DMT) en observatielijsten. Daarnaast wordt de uitvoering van het programma op organisatorische aspecten en werkwijze geëvalueerd. Dit gebeurt met behulp van vragenlijsten, een checklist, het logboek en de teambespreking. Dyslexie De school werkt volgens een dyslexie- en signaleringsprotocol. (zie expertisecentrumnederlands.nl)Deze protocollen geven concrete handvatten om een zo goed mogelijke begeleiding van leerlingen met ‘leesproblemen’ te realiseren. De protocollen bieden een helder stappenplan, waarin ook praktische handreikingen worden gegeven voor effectieve begeleiding. Het is de bedoeling dat de protocollen ingebed worden in de zorgstructuur van de school Na signalering van de school mag het kind pas verwezen worden naar externe instanties. Dyslexietest De school heeft met een testbureau Zuid -Holland. Zodra er geconstateerd wordt dat een kind moeite heeft met lezen wordt eerst een gesprek gehouden met de intern begeleider of de remedial teacher (of allebei). Deze worden erbij betrokken omdat zij gespecialiseerd zijn in deze specifieke leerproblemen. Als deze ook het vermoeden hebben dat het kind dyslexie zou kunnen hebben, kan er contact worden opgenomen met het testbureau. Remedial teacher (RT-er) Op school is er een remedial teacher aanwezig. Deze geeft op maat vakkundige hulp aan leerlingen die vastgelopen zijn in het onderwijsleerproces.
Hulpmiddelen dyslexie ReadingPen Ook hebben wij voor de leerlingen die dyslexie hebben en het prettig vinden om hiermee te werken (vanaf groep 4), reading pennen in de klas. Deze pennen zorgen ervoor dat de leerlingen plezier blijven houden in het lezen. De ReadingPen is een unieke compacte handscanner die tekst voorleest. Ideaal voor het lezen van struikelwoorden. Het is een slimme leespen met ingebouwde woordherkenning (OCR) en spraakfunctie. De ReadingPen biedt ondersteuning bij het lezen en oefenen van Nederlandse woorden en het oefenen van de uitspraak van Engelse woorden. De pen leest rechtstreeks van papier en spreekt hardop, spelt, verklaart, vertaalt en onthoudt de gescande woorden. De ReadingPen is speciaal ontwikkeld voor dyslexie en is vooral handig voor hen die wel eens struikelen over een woord of worstelen met het leren van Engelse woordjes. Om snel woorden of korte zinnen te scannen moet even geoefend worden. De gescande woorden worden vergroot in het leesvenster weergegeven en automatisch opgeslagen in het geheugen. De ReadingPen bevat drie volledige woordenboeken: het van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Engels-Nederlands vertalend en Nederlands-Engels vertalend. De ReadingPen is handig voor het voorlezen van woorden. Het kan ook gebruikt worden om korte zinnen voor te laten lezen. Extra tijd Leerlingen waarbij dyslexie is geconstateerd mogen 15 tot 30 minuten langer over een toets doen dan de andere leerlingen. Deze leerlingen mogen ook in een andere ruimte in de school hun toets maken. Dit is voor deze leerlingen prettiger omdat deze leerlingen dan niet gestoord kunnen worden tijdens het maken van de toets. Vergrote versie Leerlingen waarbij dyslexie is geconstateerd, krijgen de mogelijkheid om hun toetsen te maken op een vergroot blad. De toetsen worden dan vergroot van a4 naar a3 formaat. Een toets maken op een vergrote versie is voor leerlingen met dyslexie vaak prettiger. Dit komt omdat de letters dan groter zijn weergegeven, waardoor de tekst voor de leerlingen duidelijker is te lezen. Er wordt in overleg met de leerling en ouders besloten of hij/zij dit middel graag in wil zetten op school en bij welke vakken. Gesproken toets De leerlingen waarbij dyslexie is geconstateerd kunnen in groep 7 en 8 de Cito-toetsen ook gesproken maken. De leerlingen krijgen dan een koptelefoon op en via deze manier kunnen de leerlingen de vragen horen. Als leerlingen tekst horen, nemen dyslectische kinderen dit beter op dan wanneer ze een tekst moeten lezen. Alle Cito-toetsen hebben een gesproken versie. Logopedist Binnen onze school hebben wij ook een logopedist. Deze hebben wij aangenomen omdat wij vinden dat het heel belangrijk is dat leerlingen met spraakproblemen ook goede hulp kunnen krijgen.
Taalopbrengsten Referentieniveau taal Basiskennis en -vaardigheden kunnen leerlingen op verschillende niveaus beheersen. Voor taal zijn er in totaal vier niveaus beschreven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een fundamenteel niveau (F) en een streefniveau (S). Het niveau 2F heeft iedereen nodig om te kunnen participeren in de maatschappij. Basisschool ‘Hand in Hand’ streeft ernaar om 80% van de leerlingen de basisschool af te laten ronden met het fundamenteel niveau 1 (1F). De overige 20% zal dit afronden met 2F. Hieronder volgt meer informatie over de landelijke norm van het referentieniveau voor taal. Niveaus en domeinen De referentieniveaus voor taal zijn ingedeeld in domeinen, met per domein een nadere beschrijving. Voor taal gaat het om de domeinen: - Mondelinge taalvaardigheid (gespreksvaardig- heid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid) - Lezen (zakelijke teksten en fictionele, narratieve en literaire teksten) - Schrijven - Begrippenlijst en taalverzorging De vier domeinen zijn ieder op vier niveaus beschreven. De niveaus geven een opklimmende moeilijkheidsgraad in basiskennis en vaardig- heden aan. Elk fundamenteel niveau omvat het voorgaande niveau: leerlingen op niveau 2F beheersen dus ook niveau 1F. Bij het behalen van een fundamenteel niveau kunt u het volgende niveau zien als streefniveau, aangezien niveau 1S en 2F voor taal gelijk zijn. 1.Mondelinge taalvaardigheid 1.1 Gesprekken
1.2 Luisteren
1.3 Spreken
2. Lezen 2.1 Zakelijke teksten
2.2 Fictionele, narratieve en literaire teksten
3. Schrijven
4.Begrippenlijst en taalverzorging 4.1 Niveaubeschrijvingen begrippen taal
4.2 Taalverzorging Niveaus voor spelling, interpunctie en grammaticale begrippen voor werkwoordspelling. Beheersing; 75% van alle leerlingen in de leeftijdsgroep/niveaugroep heeft een kans van 80% goed.