Een groene ketting om de Limburgse taille Natuurvisie IJzerenbos/’t Hout en Land van Swentibold 2013 - 2030
Een groene ketting om de Limburgse taille Natuurvisie IJzerenbos/’t Hout en Land van Swentibold 2013 - 2030
Gebiedsgegevens Gebiedsnaam: IJzerenbos/’t Hout en Land van Swentibold Eigenaar: Vereniging Natuurmonumenten Oppervlakte: IJzerenbos/’t Hout: 193 hectare Land van Swentibold: 128 hectare Provincie: Limburg Status: EHS IJzerenbos/’t Hout en Land van Swentibold maken onderdeel uit van de beheereenheid Zuid-Limburg van Natuurmonumenten. Deze natuurvisie is de vertaling van het Toekomstbeeld naar het beheer voor de komende 18 jaar. De effecten van het beheer worden gevolgd aan de hand van een monitoringsplan en na elke zes jaar vindt evaluatie van het beheer plaats met behulp van een kwaliteitstoets. De visie vervangt de beheerplannen Limbrichterbos 1988-1997, IJzerenbos 1992, Grasbroek 1986-1995, die hiermee komen te vervallen.
INHOUD Voorwoord 1. Introductie 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Korte kennismaking Landschap van breuken en leem Landschap van kwel en beken Veel voorjaarsflora, boomkikkers en landschapselementen Een rijk cultuurhistorisch verleden Recreatie in de groene taille
2. Beheer en ontwikkeling tot nu toe 2.1. 2.2 2.3 2.4 2.5
Huidig beheer in het IJzerenbos/’t Hout Huidig beheer in het Land van Swentibold Relevant beleid en externe ontwikkelingen tot nu toe Knelpunten Kansen
3. De natuurvisie: vochtige bossen binnen een robuuste verbinding 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Beheerstrategie natuurrijk cultuurlandschap Ambities op landschapsniveau Ambities IJzerenbos/’t Hout Ambities Land van Swentibold Ambities recreatie en cultuurhistorie
4. Beheer in de eerste periode 4.1 4.2 4.3 4.4
Verbeteren waterhuishouding Beheer IJzerenbos/’t Hout Beheer Land van Swentibold Samenwerking
7 9 9 11 12 13 15 17 19 19 21 23 25 27 28 28 29 30 33 35 37 37 37 38 40
Literatuur
41
Bijlagen
43
WELKOM IN DE TAILLE VAN LIMBURG
De taille van Limburg speelt een belangrijke rol in de verbinding tussen Noord- en Zuid-Limburg en vormt een natte verbinding tussen de Maas en de grensstreek met Duitsland. De bosgebieden van het Land van Swentibold, Grasbroek en Limbrichterbos, en het boscomplex van het IJzerenbos en ’t Hout spelen hierin de hoofdrol. Zij vormen de natuurkernen langs de verschillende beken die door het gebied lopen. Het IJzerenbos is het grootste goed ontwikkelde eiken-haagbeukenbos van Nederland en samen met de andere bossen van deze natuurvisie vormt het het belangrijkste gebied in Nederland voor dit bostype. Eigenlijk zou het de status van Natura 2000-gebied moeten hebben.
het waterschap en andere organisaties werkt Natuurmonumenten verder aan de vermindering van verdroging van deze natuurgebieden en daarmee aan een stevig netwerk van natuur.
De bossen karakteriseren zich door een uitbundige voorjaarsflora en een afwisseling met kleine, vaak vochtige graslandjes. In de bossen liggen verschillende poelen met een groeiende populatie boomkikkers in het IJzerenbos en de kamsalamander in ’t Hout. Het belangrijkste probleem van alle gebieden is de verdroging die is opgetreden als gevolg van grondwateronttrekkingen door indus trie, landbouw en drinkwaterwinning.
Ir. C.A.M. Rijnen Regiodirecteur Noord-Brabant en Limburg Natuurmonumenten
Deze groene taille heeft veel unieke natuur en cultuurhistorie die we graag delen met de omgeving. Veel plezier bij een voorjaarswandeling in de bloeiende bossen of een ontmoeting met de vele dieren in de gebieden!
De cultuurhistorische waarde van de gebieden is ook groot, met bijzondere verkavelingspatronen en als hoogtepunt het kasteelcomplex van Grasbroek. De gebieden zijn dan ook een belangrijk uitloopgebied voor recreanten en omwonenden van de omliggende dorpen. Bij raadpleging van gebruikers van de gebieden bleek dat het versterken van de bovengenoemde natuurverbindingen belangrijk wordt gevonden. In samenwerking met
7
1. INTRODUCTIE
1.1 Korte kennismaking In de taille van Zuid-Limburg, tussen de Grensmaas en de Duitse grens, beheert Natuurmonumenten twee natuurgebieden die grotendeels uit bos bestaan. Net ten noorden van het smalste deel van Zuid-Limburg (en Nederland) ligt in de gemeente Echt-Susteren het IJzerenbos/’t Hout. Ten zuiden daarvan ligt het Land van Swentibold in de gemeente Sittard-Geleen (zie figuur 1). Hiertussen ligt de plaats Nieuwstadt en het bedrijventerrein van NedCar. De twee visiegebieden liggen op de overgang van het heuvelachtige Zuid-Limburgse landschap naar het vlakkere Midden-Limburg aan de noordrand van het lössgebied. De uitbreiding van dorpen en steden, infrastructuur, landbouw en bedrijventer-
Figuur 1. Ligging van de visiegebieden in de taille van Limburg
reinen hebben in dit landschap hun sporen achter gelaten. Binnen deze regio vormen deze gebieden van Natuurmonumenten waardevolle groene en beleefbare elementen. Ze maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en ze vormen belang rijke schakels in de ecologische verbindingszones in deze regio.
IJzerenbos/’t Hout Dit natuurgebied bestaat uit twee deelgebieden ten zuiden van Susteren (gemeente Echt-Susteren) die van elkaar gescheiden worden door een beek en twee wegen: de Rode beek, de IJsstraat en de Susterderweg’ (zie fig. 2). Het eigendom van Natuurmonumenten is hier nogal versnipperd en er liggen ook enkele bospercelen ver van de kern van het eigendom vandaan. Het IJzerenbos ligt pal tegen de Duitse grens aan. Dit deelgebied dankt zijn naam vermoedelijk aan het hoge ijzergehalte van het grondwater. Het IJzerenbos is een geperceleerd landschap waarin de mens van oudsher heeft ingegrepen. We treffen hier een landschappelijk gevariëerd gebied aan met bospercelen die afgewisseld worden door graslanden met poelen, enkele kruidenrijke akkers en twee hakhoutpercelen. Dwars door het gebied loopt de Heerenstraat, van west naar oost. Direct ten westen van het IJzerenbos ligt ’t Hout, dat voor het merendeel uit vochtige loofbossen bestaat die plaatselijk nog doorplant zijn met po pulieren. Aan de randen van het bos liggen enkele graslanden. ‘t Hout wordt doorsneden door de spoorlijn Roermond-Sittard en door de Vloedgraaf, een beek die in beheer is bij het waterschap Roer en Overmaas
9
en in 1993 is heringericht. Langs de zuidwestkant van het gebied ligt de Geleenbeek. Deze heeft recent meer ruimte gekregen door een hermeanderingsproject van het waterschap.
Land van Swentibold Dit natuurgebied bevindt zich in de gemeente Sittard-Geleen en omvat de twee deelgebieden Grasbroek en Limbrichterbos (zie fig. 2). Het ten noorden van Guttecoven liggende Grasbroek bestaat voor een groot deel uit vochtig loofbos waar zich enkele bronbeken doorheen slingeren. Het woord ‘broek’ verwijst naar de moerasoorsprong van dit gebied. In het bos liggen twee mottes, oude kasteelbergen die van grote archeologische waarde zijn. Aan de noordrand van het bosgebied ligt het kasteel Grasbroek, een kasteel dat gebouwd is in
1596 en sinds 1985 in eigendom is van Natuurmonumenten. Het kasteel is in 1987 gerestaureerd en wordt tegenwoordig verhuurd als vakantiewoning. De hoogstamboomgaard naast het kasteel wordt nu nog begraasd met paarden. Het Limbrichterbos wordt van Grasbroek geschei den door de Bornerweg en de goederenspoorlijn. Dit gebied ligt ten noorden van de dorpen Guttec oven en Limbricht. Zoals de naam al doet vermoe den bepalen de bosopstanden het gezicht van dit natuurgebied. Langs de randen van het bos liggen graslanden met poelen en twee akkers. Dicht tegen de plaats Born bevindt zich het Geboortebos. Dit bos wordt zo genoemd, omdat de ouders van een ‘millenniumbaby’ een boom aangeboden kregen in 2000. In 2001 zijn deze bomen in dit bos aangeplant door de ouders, samen met hun kinderen. Nadien is het Geboortebos overgedragen aan
Figuur 2. Overzicht visiegebieden met belangrijke toponiemen
10
Natuurmonumenten. De namen van de kinderen zijn in een grote kei gebeiteld die aan de rand van het bos ligt.
1.2 Landschap van breuken en leem Breuken, slenken en terrassen Toen de Maas miljoenen jaren geleden in haar huidige dal ging stromen was het landschap een vrij vlak plateau. Door de opheffing van de Ardennen en de Eifel werd ook Zuid- en Midden-Limburg opgetild en kon de Maas zich insnijden in het landschap. Hierdoor ontstonden verschillende ‘treden’ of terrassen, namelijk het hoogterras (het oude plateau van voor de opheffing en insnijding), het middenterras (de oude Pleistocene meanders) en het laagterras (de huidige overstromingsvlakte). De overgangen tussen de verschillende niveaus hebben soms tamelijk steile randen. Uitgezonderd het deelgebied Grasbroek liggen de visiegebieden in de Roerdalslenk, ook wel Centrale slenk genoemd (zie figuur 3). Een slenk is een verlaging tussen twee verticale breuken in de aardkorst: hier de Peelrandbreuk en de Feldbissbreuk. Die laatste breuk is ook als steilrand in het landschap te herkennen. Het IJzerenbos/’t Hout ligt op het laagterras waarin oorspronkelijk de Maas heeft gelopen. Het IJzeren bos ligt daarbinnen op de overgangszone van een oud en een jonger terrasniveau. Het Land van Swentibold bevindt zich op de overgang van het lage Maasterras en het middenterras, en wordt doorsneden door de Feldbissbreuk langs de weg
Figuur 3. Breuken en slenken
Born-Sittard. De Kattebroekbeek die van zuid naar noord door Grasbroek stroomt heeft een dal in het hoogste terras uitgesleten. Het Limbrichterbos ligt grotendeels op het laagterras en deels op de overgang naar het middenterras. Grote hoogteverschillen zijn niet meer aanwezig, doordat afzettingen van löss het oorspronkelijke hoogteverschil hebben afgezwakt. De twee visiegebieden liggen op de overgang van het rivierklei- en zandlandschap in het noorden (laagterrasgebied) naar het lössgebied (plateau landschap) in het zuiden. De ligging van de gebieden in het breuken- en rivierkleilandschap is uniek in Nederland en is bepalend voor het type bos dat hier voorkomt.
Bodem IJzerenbos/’t Hout De bodem in het IJzerenbos bestaat in het centrale deel uit oude rivierklei (zie bijlage 11). Het overige deel bestaat uit (verstoven) zandgronden en lössleemgronden. In het oostelijk deel echter is nog een laag moeraskalk (kalkgyttja) te vinden, vlak onder het maaiveld. Deze kalklaag is ontstaan door toevoer van kalkrijk kwelwater dat in een hier aanwezige kom in het landschap is blijven staan en zo een moeras heeft gevormd. In ’t Hout is de bodem ten oosten van de Vloedgraaf voor het grootste deel opgebouwd uit oude rivierklei, bestaand uit lichte en zware zavel. Langs de randen van het natuurgebied liggen enkele locaties met kalkloze zandgrond.
Bodem Land van Swentibold De bodem van Grasbroek is opgebouwd uit een dunne laag löss (zandig leem met een dikte van 80-110 cm). In deze laag bevindt zich een slecht doorlatende kuilbriklaag, waar klei en leem is ingespoeld, en een verkitte ijzerlaag. Onder deze laag bevindt zich grind en grof, grindig zand (afgezet door de Maas), dat bij bronnen en beekjes aan de oppervlakte komt. Door de toevoer van bronwater en de slechte doorlatendheid van de lössgrond blijven de laagste delen van het Grasbroek permanent vochtig en is in de laagste delen van de beekdalen een laag veen van een halve meter ontstaan. In het noordelijk deel van het Limbrichterbos zijn oude rivier- en beeksedimenten afgezet, namelijk zand, zavel en klei. In het zuidelijk deel ligt hoofdzakelijk löss met een maximale dikte van 2 meter. Deze twee afscheidingen zijn in het grensgebied vermengd en de scheiding is diffuus.
11
1.3 Landschap van kwel en beken IJzerenbos/’t Hout Het IJzerenbos/’t Hout is laag gelegen zonder grote verschillen in hoogteligging en beide deelgebieden hebben een bodem die o.a. uit rivierklei bestaat met ondiep een goed doorlatende ondergrond. Inherent aan de opbouw van de bodem traden er vroeger, maar ook tegenwoordig, sterke schommelingen op in de grondwaterstand. De waterstand wordt trouwens ook sterk beïnvloed door de waterstanden in de Maas. In de winter stagneert het water in het IJzerenbos/’t Hout op de kleilaag en in de zomer zakt de grondwaterstand tot onder deze laag. Waar waterstanden wegzakken tot in de goed doorlatende lagen onder de kleiige bovenlaag treden sterkere schommelingen op in de beschikbaarheid van grondwater voor de vegetatie. Van oorsprong is het IJzerenbos en omgeving een nat gebied dat ontwaterd werd door een stelsel van greppels en sloten. Door verdroging staan veel van deze greppels tegenwoordig droog. Twee belangrijke graven rond het IJzerenbos hebben nog wel een ontwaterende functie. De Laak- en Broekgraaf ligt op de grens met Duitsland. De IJzerenbos- en Nelisgraaf loopt langs de noordkant van het bos en heeft als doel een grote akker te ontwateren. Beide graven wateren af op de Middelsgraaf. Het greppelstelsel van ’t Hout watert af op de Rode beek. Het oostelijk deel van het IJzerenbos is aanzienlijk vochtiger dan het westelijk deel. De laagste grondwaterstanden schommelen hier tussen de 20-60 cm, terwijl ze in de zomer wegzakken naar 40-100 cm beneden maaiveld (zie bijlage 5). Hier staan sommige percelen van de herfst tot het voorjaar vaak blank ten gevolge van de hoge grondwaterstand. Het westelijk deel heeft een vergelijkbaar waterpeil als het aangrenzende bosgebied van ’t Hout. Door een sterk verbeterde drainage en de grondwaterwinningen in de omgeving, zakken met name de zomergrondwaterstanden steeds dieper weg. Op de overgang van hoog naar laag en langs enkele watergangen treedt kwelwater uit. Vroeger was deze kwelstroom veel groter. Tussen het IJzerenbos en ‘t Hout stroomt de Rode beek. Ten westen van ’t Hout ligt de Vloedgraaf, een overloop van de Rode beek die een tijd Vloedbeek is genoemd. Van 1991 tot 1993 is er een lichte meandering aangelegd in deze van oorsprong kunstmatige waterloop. In ’t Hout schommelen de hoogste grondwaterstanden in het hart van het gebied tussen de
12
60-100 cm (in de oude bedding), met daaromheen een zone van 100-140 cm. In het hart van het bosgebied ligt dit tussen 160 en 200 cm beneden maaiveld. In het bosgebied ligt een laagte, vermoedelijk een oude bedding waar vochtminnende of op kwel duidende florasoorten voorkomen.
Land van Swentibold Het Land van Swentibold ligt in twee verschillende grondwatersystemen. Het gedeelte ten noorden van de Feldbissbreuk, het Limbrichterbos, behoort tot het Limbrichtsysteem. Het grondwater in het ondiepe watervoerende pakket stroomt hier vanaf een infiltratiegebied langs de breukzone deels af in noordelijke richting naar het dal van de Rode beek en de Vloedgraaf en in zuidelijk richting naar de Geleenbeek. Vanuit zuid naar noord gaat dit gebied over van een daluitspoelingswaaier naar terrasafzettingen (zie figuur 4). In het begin van de vorige eeuw was het Limbrichterbos veel natter dan nu. Er is een sterke verdroging in het gebied opgetreden. Tijdens de ontginningen werden uitgebreide rabattenstelstels gegraven waardoor de ondoorlatende maar dunne briklagen op grote schaal werden aangetast. Op plaatsen waar de briklaag nog intact is zal er na regenval water stagneren, maar in droge tijden zakt het grondwater diep weg. Andere oorzaken van de verdroging zijn de grindwinning in het Maasdal, waterwinningen in de omgeving en de ontwatering van agrarische gronden in de omgeving. In Grasbroek treedt door de slecht doorlatende
Figuur 4. Daluitspoelingswaaier vanuit Gras broek richting Limbrichterbos
kleilaag bij de Feldbissbreuk grondwaterstuwing op. Hierdoor ontspringen er zowel langs de steilrand als in komvormige poeltjes meerdere bronnen. Het bronwater wordt verzameld in de Kattebroekbeek en de Gete. Ze komen uit in de Hons-Venkebeek waarvan het water vervolgens in de Geleenbeek stroomt. Waar de Kattebroekbeek in de Honsbeek stroomt is een vijver uitgegraven, die als forellenvijver gediend heeft. Vroeger liep het bronwater vanuit Grasbroek door het Limbrichterbos via de Bosgraaf. Deze Bosgraaf is fysiek nog aanwezig, maar heeft geen afvoeren de functie meer, behalve de afvoer van lokaal regenwater. Mogelijk draineert de graaf in natte tijden het gebied. De huidige grondwaterstand in Grasbroek is te laag voor het behoud van het elzenbronbos en andere natte vegetatietypen (zie bijlage 11 en 12). Ook de waterkwaliteit in het dal van de Honsbeek is niet zoals gewenst.
1.4 Veel voorjaarsflora, boomkikkers en landschapselementen IJzerenbos/‘t Hout Dit natuurgebied herbergt het grootste aaneen gesloten oppervlak aan goed ontwikkeld eikenhaagbeukenbos in Nederland, dat valt onder het beheertype haagbeuken- en essenbos (zie ook bijlage 1). De bospercelen zijn niet zwaar begreppeld zoals elders vaak wel het geval is. Slechts op de laagste delen zijn enkele greppels in het verleden gegraven voor de afwatering, waardoor het daar ontstane broekbos minder goed ontwikkeld is. De aanwezigheid van elzenzegge in ’t Hout langs een van de greppels in een laag gedeelte laat nog iets van dat broekboskarakter zien. Vrijwel alle plantensoorten van bosbodems uit het eiken-haagbeukenbos komen in beide deelgebieden voor, waaronder soorten van oude bosgroei plaatsen. Bosanemoon, boszegge, gevlekte arons kelk en slanke sleutelbloem groeien vlakdekkend in beide deelgebieden. In het westelijk deel van het IJzerenbos komt de karakteristieke voorjaarsflora minder uitbundig voor, wat waarschijnlijk veroorzaakt wordt door de hogere waterstand. In ’t Hout groeit op enkele plekken de zeldzame eenbes. Door de vermindering van de zure regen is er sprake van een goed herstel van mossoorten die op bomen groeien. Het aan oude bomen gebonden recht palmpjesmos heeft zich gevestigd, evenals het groot kringmos, een soort van de Rode lijst.
Het IJzerenbos kent een groeiende populatie boomkikkers. De broedvogelgemeenschap is goed ontwikkeld. Alle soorten spechten van Nederland laten hier van zich horen, inclusief de oprukkende middelste bonte specht. Ook broedt de nachtegaal aan de randen van de bossen, met gemiddeld tien broedparen. De wielewaal komt met enkele broedparen voor. Er zijn vraatsporen van een bever ontdekt, en mogelijk het begin van een burcht, langs de Vloedgraaf (buiten eigendom van Natuurmonumenten). Het deelgebied IJzerenbos is een gevariëerd landschap waarin de mens van oudsher heeft inge grepen. Het bos werd vroeger als hakhout geëxploiteerd en in het midden van de vorige eeuw is het doorplant met populieren. De bospercelen worden afgewisseld met verscheidene graslanden die vrijwel allemaal een poel bevatten. De graslanden aan de westkant zijn vrij nat; hier bloeit in het voorjaar veel echte koekoeksbloem. In enkele percelen zijn bijzondere soorten aanwezig als knolsteenbreek, gevlekte orchis, kleine ratelaar en tormentil. In de poelen komt een groeiende populatie boomkikkers voor. Roepende mannetjes zijn in het voorjaar verspreid door vrijwel het hele gebied te horen. In een deel van de poelen groeien karakteristieke oeverplanten, waaronder schildereprijs, egelboterbloem, poelruit en zwarte zegge. Door het mozaïek van graslanden en bos zijn er veel potenties voor vlinders, sprinkhanen en andere insecten. De huidige insenctengemeenschap bestaat voornamelijk nog uit vrij algemene soorten. Een uitzondering hierop vormen de populaties
13
van gouden sprinkhaan en groot dikkopje in de vochtige hooilanden en bij beschutte, kruiden rijke ruigtes. Ook is recent de kleine ijsvogelvlin der in het IJzerenbos gesignaleerd, een soort die van kamperfoelie afhankelijk is en hier uitstekend past. Mogelijk kan deze vlinder hier een populatie opbouwen. Langs de Heerenstraat liggen twee kleine akkers die beide behoren tot de belangrijkste en best ontwikkelde kruidenrijke akkers op leem in Nederland. In deze akkers treffen we bijzondere akkerkruiden aan als spiegelklokje, behaarde boterbloem en grote leeuwenklauw. ’t Hout onderscheidt zich van het IJzerenbos door het grotere, aaneengesloten bosoppervlak (zie bijlage 1). Ook hier is het eiken-haagbeukenbos (beheertype haagbeuken- en essenbos) goed ontwikkeld. In een van de percelen is via een natuurlijk proces een open plek ontstaan. Vermoedelijk zijn door extreme waterstagnatie in deze laagte bomen en bosflora dood gegaan, waarna zegges en jonge bomen het hebben overgenomen. Er liggen slechts enkele graslanden langs de noord- en westrand, de rest is akkergrond, en er zijn slechts twee poelen aanwezig; hierdoor is de waarde voor insecten lager. Een bijzondere soort in ’t Hout is de kamsalamander. Tijdens de kap van een perceel populieren is een laagte uitgediept, waardoor er een bospoel is ontstaan. Vanuit de aangrenzende zaksloot langs de spoorlijn heeft de kamsalamander deze poel weten te bereiken.
goudveil zijn hier te vinden, evenals beekpunge, bittere veldkers en gewone dotterbloem. Op de steentjes in de bronbeek is een korstmos van de rode lijst gevonden, namelijk gevlekte waterstippelkorst, een karakteristieke soort van heldere bronbeekjes. De niet direct langs de beek gelegen bosdelen behoren tot het goed ontwikkelde eiken-haagbeukenbos. Er groeit een uitbundige voorjaarsflora. Soorten als bosanemoon, eenbes, slanke sleutelbloem komen algemeen voor, en hier en daar is zelfs zwartblauwe rapunzel te vinden. In het verleden zijn populieren aangeplant, waarvan nu nog slechts enkele bomen over zijn. Deze opstanden worden momenteel gekenmerkt door een sterk verruigde ondergroei van brandnetel, kleefkruid en zevenblad. Bij de broedvogels komen drie rode lijstsoorten voor: grauwe vliegenvanger, groene specht en koekoek. Het aantal broedgevallen van holenbroeders neemt toe, maar Grasbroek telt minder spechtensoorten dan bijvoorbeeld het IJzerenbos. Het Limbrichterbos bestaat voornamelijk uit oud loofbos omringd door enkele graslanden en twee kruidenrijke akkers. Het bos is door de begreppeling verdroogd en door de aanplant van bomen met zuur strooisel (o.a. eik en beuk) opgeschoven richting wintereiken-beukenbos. In de daluitspoelingswaaier is het rijkere type eikenhaagbeukenbos te vinden. Lokaal komen geleidelijke overgangen tussen beide bostypen voor, waarin een aantal, vermoedelijk zeldzame, bosbraamsoor-
In de omgeving liggen verspreid meerdere percelen die tot het “plangebied” IJzerenbos/’t Hout gerekend worden. Het betreft voornamelijk recente bosaanplanten met nog te ontwikkelen natuurwaarden.
Land van Swentibold De twee deelgebieden, Grasbroek en Limbrichter bos, bestaan grotendeels uit bos (zie bijlage 3). Grasbroek is een bijzonder bronbosgebied met nationale waarden en is daarom in 1985 aangewezen als beschermd natuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet. Het bronbeekje de Gete ontspringt in de omgeving van een motte met ringgracht en ‘gedraagt’ zich daar als een grote bronzone. Langs de brongebieden en beekjes komt elzenbronbos voor dat regelmatig overstroomd wordt met beekwater. Karakteristieke beeksoorten als paarbladig en verspreidbladig
14
Op enkele vochtige plekken in Grasbroek groeit gewone dotterbloem.
ten groeien. In de graslanden liggen enkele poelen. Vroeger had het bos en vooral de graslanden om het bos heen een hoge floristische rijkdom. De verdroging van het gebied is een van de oorzaken van het verdwijnen van bijzondere plantensoorten uit het bos. Ook het uitblijven van het vroeger gevoerde hakhoutbeheer en het gebrek aan licht in het bos kunnen hier mede debet aan zijn. Oorzaak van de achteruitgang in soorten in de graslanden is het voor agrarisch gebruik omzetten van natte, schrale hooilandjes naar droge, door drainage ontwaterde en goed bemeste graslanden. Alleen het grasland aan de oostkant van het bos heeft nog iets van de allure van vroeger met veel knolsteenbreek, margrieten, kale jonker, kruipend zenegroen en gewone vogelmelk. Het bos is nog wel gezegend met een rijke voorjaarsflora, met name langs de Bosgraaf. Hier groei en bosanemoon, boszegge, gevlekte aronskelk en slanke sleutelbloem. Tot de meest zeldzame planten behoren aardbeiganzerik, ruig klokje en zwartblauwe rapunzel. Elders in het Limbrichterbos komen soorten voor die karakteristiek zijn voor de lössgronden in deze regio, waaronder bleke zegge, fraai en liggend hertshooi, dubbelloof, tormentil, ruige veldbies en dalkruid. Evenals in het IJzerenbos broeden hier alle spechtensoorten van Neder land. De aantallen van de meeste spechten zijn sinds 1994 flink toegenomen. Ook de fluiter doet het niet slecht, maar helaas gaan de nachtegaal en wielewaal sterk achteruit. In de agrarische gronden rondom het Limbrichterbos komen opvallend genoeg ook nog veldleeuwe
riken voor. In de bospercelen worden veelvuldig reeën waar genomen. De das heeft een burcht in een van de graslandpercelen. In 2012 zijn sporen van het wilde zwijn aangetroffen. Een hoge kruidenrijkdom was vroeger ook in de akkers te vinden. Ondanks de verminderde soortenrijkdom zijn beide akkers van nationaal belang voor de bedreigde akkerflora. Er komen nu soorten als behaarde boterbloem en grote leeuwenklauw voor. De poelen worden alleen bezocht door algemeen voorkomende amfibiëen als gewone pad en kleine watersalamander.
1.5 Een rijk cultuurhistorisch verleden IJzerenbos/’t Hout Het IJzerenbos hoort van oudsher bij Susteren. Het gaat hier om voorheen gemeenschappelijk beheerde heidegronden, die in de loop van de eeuwen grofweg van west naar oost (van droog naar nat) ontgonnen zijn. De diversiteit in gebruik was groot. De loofbossen werden als hakhout geëxploiteerd en later als populierenplantages. Daarnaast waren er akkers en weilanden. Zeker het westelijk deel van het IJzerenbos herbergt een voor Nederland zeldzaam cultuurhistorisch fenomeen: een zogenaamde planmatige gewannverkaveling (zie fig. 5). Door het opdelen van gemeenschappelijke gronden ontstond hier een vrij regelmatig patroon van kleine blokvormige percelen, die in stroken zijn opgedeeld. Dit begon waarschijnlijk al in de 17e eeuw. Het eigendom is
Figuur 5. Detail Kadastrale minuutplans 1832. Bron: Renes, 1988.
15
sindsdien verder versnipperd. De kadastrale kaart van 1832 laat een lappendeken van percelen zien (zie figuur 5). Deze kleinschalige afwisseling is goed bewaard gebleven en daardoor nog steeds beleefbaar. Oude hakhoutpercelen zijn duidelijk te herkennen aan de stoven. Singels en houtwallen scheiden de percelen van elkaar. Veel van deze lijnvormige landschapselementen zijn lang niet meer beheerd, maar herstel en het weer beleefbaar maken is goed mogelijk. De goed ontwikkelde ondergroei van het bos toont aan dat het om een al eeuwenoud bebost gebied gaat. Ook zijn er op oude kaarten bosschageachtige begroeiingen te zien. Vermoedelijk waren dit hakhoutbosjes. In de omgeving heerste een mandenmakerstraditie, dus is het aannemelijk dat de mandenvlechters hun wilgentenen betrokken uit dichtbij gelegen hakhoutpercelen. Deze percelen hebben dus een hoge cultuurhistorische waarde. Het westelijk gelegen ’t Hout hoorde vanouds bij Susteren en is eveneens een oud (hakhout)bosgebied, dat al op de kaarten van rond 1840 als bos staat ingetekend. Op de kadastrale kaart van 1832 is te zien dat het eigendom toen zeer versnipperd was. ’t Hout vormde in het verleden de noordgrens van de gemeente Nieuwstadt. Het voornaamste grondgebruik in 1832 is hakhout en weiland. In een deel van ’t Hout zijn nog oude boskernen terug te vinden, maar na de Tweede Wereldoorlog is veel populier aangeplant. Van cultuurhistorische waarde is vooral de grens van het bosgebied, bijvoorbeeld aan de noordzijde
Langs de Heerenstraat in het IJzerenbos wisse len bos, akkers en graslanden elkaar af.
16
richting Susteren. De bosgrens ligt hier al zeker 170 jaar op deze plek en dit is tevens een historische gemeentegrens. Aan de westzijde van het gebied is op de historische grens nog een aantal oude, monumentale eiken te vinden. Deze eiken vormen een bescheiden restant van de rijke bosgeschiedenis van ’t Hout.
Land van Swentibold Cultuurhistorische bijzonderheden in dit gebied zijn de aanwezigheid van het huidige kasteel en de overblijfselen van twee oudere kastelen/burchten vlak bij elkaar. Vooral de motte (kunstmatige kasteelheuvel) de Heksenberg is imposant. Dit archeologisch rijksmonument is omgeven door een stelsel van grachten en wallen. De grachten zijn ongeveer vier meter breed, de wal variëert in breedte van 10-20 m en is tot vier meter hoog. Bij elkaar vormde dit een bijzonder middeleeuws Achtergrond naamgeving Swentibold In 870 werd Swentibold als onwettige zoon van Arnulf, de latere keizer van het Duitse Rijk, geboren. Zijn naam werd ook wel geschreven als Zwentibold, of Sanderboldus, Sanderbout of Xhenderboldus. Van 895-900 was Swentibold koning van Lotharingen. Er is slechts één document uit zijn tijd bekend waarin een relatie met de regio is terug te vinden, namelijk de oorkonde van 5 juni 895. In deze oorkonde bekrachtigde Swentibold de toestemming van zijn vader voor de priester Siginand die de abdij van Susteren bezat en wenste dat deze na zijn dood overging naar de abdij van Prüm. Swentibold verbleef volgens de overlevering vaak in de omgeving van Born, onder andere in het kasteel van Born. Dit kasteel wordt echter pas voor het eerst in 1150 vermeld. Het is daarom waarschijnlijker dat Swentibold soms verbleef op een houten ‘weertoren’, die moge lijk op de motte in Grasbroek stond. In augustus 900 is hij, na een verloren gevecht, vermoedelijk begraven in de abdijkerk van Susteren. De naam Swentibold leeft in de regio voort in volksverhalen, straatnamen, namen aan vereni gingen, fietsroute en een basisschool. In 1952 werd zelfs een carnavalslied aan hem gewijd dat tegenwoordig nog gezongen wordt in Susteren. Ook wordt zijn naam verbonden aan de mythe van de ‘Schenking van de Graet’ aan de arme bewoners rondom dat bosgebied.
kasteelcomplex uit vermoedelijk de 10e eeuw. De plek is omgeven door legenden en zou de woonplaats zijn geweest van de legendarische koning Swentibold. De tweede motte ligt direct ten noorden van de Kattebroekbeek en bestaat uit een ronde, verhoogde aanleg. Hier zijn overblijfselen van een vermoedelijk in 1542/’43 verwoeste ‘burcht’ gevonden. Het kasteel Grasbroek is een van rijkswege be schermd monument en bestaat sinds 1596. De geschiedenis van dit kasteel hangt nauw samen met het even verderop gelegen Kasteel van Born, met name met de familie Van Drimborn die in de 16e eeuw de eigenaar was van dat kasteel. Alexander Van Drimborn, gehuwd met Elisabeth van Olmissen, kreeg in 1581 toestemming van de hertog van Gulik om het huis met alle adellijke rechten die daaraan verbonden waren te bouwen. Hiervan getuigen de twee wapenschilden van de Van Drimborns, die in de hardstenen omlijsting van de toegangsdeur van het gebouw zijn gebeiteld. De familie Van Drimborn blijft eigenaar van het kasteel tot 1700 wanneer het kasteel, en eveneens het kasteel Born, wordt overgenomen door Jan Arnold van Leerode. Hij was een verwoed duiven melker die een aantal duivengaten in de voorgevel liet aanbrengen. Tegenwoordig zijn deze duivengaten dichtgesmeerd, maar nog steeds duidelijk waarneembaar. In 1813 bezat Maximiliaan van Leerode de heerlijke rechten op de kastelen Born en Grasbroek en de daarbij gelegen watermolen en windmolen. Hij werd echter gedwongen zijn bezittingen te verkopen (op last van de Franse keizer). De nieuwe eigenaar van Grasbroek werd Lodewijk Matheus Gilissen, een industrieel uit Maastricht, die ook het kasteel Born kocht. Door vererving komt het kasteel in eigendom van de familie Barbou de Roosteren, tot 1985, wanneer het in bezit komt van Natuurmonumenten. Het broekbos van Grasbroek is een oud landgoedbos dat al eeuwen is verbonden aan het kasteel. Opvallend is dat in het bos weinig oude beplan ting te herkennen is die duidt op een landgoed achtige aanleg. Op de kadasterkaart van 1830 is het tuingedeelte dan ook beperkt tot enkele kleine percelen rond het kasteel, voorzien van een vis vijver. De huidige bospercelen hebben ook hier al de aanduiding bos. Uit de topografische kaart van 1842 blijkt dat
Zijaanzicht van Kasteel Grasbroek
het grootste deel van het Limbrichterbos (toen ‘Limburgerbos’ geheten), al uit bos bestond. In tegenstelling tot het IJzerenbos ging het niet om een kleinschalig opgedeelde, voormalige gemeenschappelijke heidegrond. Het bosgebied hoorde als grootgrondbezit bij kasteel Limbricht. Hier was het beheer van het terrein dus in één hand, wat heeft geleid tot een totaal ander bosbeeld dan bij het IJzerenbos. Beeldbepalend zijn twee kruisende lanen die al op de kaart van 1840 staan, maar wellicht veel ouder zijn. Het geheel ademt de sfeer van een landgoedbos uit, hoewel Kasteel Limbricht op enige afstand van het bos ligt. De meest westelijke delen, vroeger een afwisseling van boomgaarden en weilanden, lijken meer op het IJzerenbos door de kleinschalige afwisseling van open veldjes en lijnvormige landschapselementen. Vlakbij het oude beuken- en eikenbos (de ‘kathe draal’) ligt een pad langs een waarschijnlijk oude erfscheiding van monumentale haagbeuken.
1.6 Recreatie in de groene taille Variatie en rust De natuurgebieden liggen dicht bij woonkernen. Inwoners uit deze plaatsen kunnen daardoor makkelijk even een ommetje maken. Wie op zoek is naar de combinatie van rust en een afwisselend landschap kan zijn hart ophalen in de visiegebieden. Met name voor de ‘extensieve recreant’, zoals wandelaars en fietsers, zijn er veel mogelijkheden om de natuurgebieden te beleven. Er lopen diverse wandel- en fietsroutes door de gebieden, zowel
17
plaatselijke als regionale routes (zie voor de routes enkele websites in het Literatuurhoofdstuk).
Huidige voorzieningen Het recreatienetwerk in de taille van Limburg heeft voornamelijk een regionale en lokale oriëntatie. Omdat de natuurgebieden toch vrij geïsoleerd liggen is de recreatie met name gericht op regionale fietsroutes en lokale wandelroutes. Geen van de vier gebieden vormt een recreatieve trekpleister voor recreanten van buiten de regio. Vanwege de soms kwetsbare natte natuur is dit ook niet wenselijk. Het IJzerenbos wordt voornamelijk ontsloten via de Heerenstraat. Deze weg voert dwars door het afwisselende gebied en is onderdeel van diverse uitgezette fietsroutes en het wandelroutenetwerk (via knooppunten) van de gemeente Susteren, waaronder de wandeling “Suestra” die ook door een stukje Duitsland voert. Langs de Heerenstraat staan diverse rustbankjes en een informatiepaneel over het poelenproject. Ook is er een ‘fietshuisje’ geplaatst door de gemeente bij een fietsknoop punt, dat als ontmoetingsplaats voor ouderen fungeert. Het naastgelegen bosgebied ‘t Hout wordt drukker bezocht, doordat hier meerdere verharde wegen doorheen voeren. Voor fietsers is dit een ideaal gebied. Voor struinwandelingen is dit bosgebied minder geschikt, vanwege het ontbreken
van een padenstructuur. Het Limbrichterbos is onderdeel van een blauw gemarkeerde wandelroute (7 km), die door de plaatselijke IVN wordt onderhouden. Deze wande ling voert o.a. naar een groep oude, statige beuken en eiken, ook wel de kathedraal genoemd door de omwonenden. In Grasbroek liggen enkele smalle, onverharde bospaden langs de beken waarover gewandeld wordt. Het is geen druk bezocht bosgebied. Het Limbrichterbos is groter en doorsneden met enkele verharde en veel onverharde wegen, waardoor hier uitgebreid gewandeld kan worden. Dit deelgebied is opgenomen in het fietsknooppuntennetwerk. Door de aanwezigheid van een aantal maneges in de directe omgeving wordt het agrarische gebied om het Limbrichterbos via de onverharde wegen doorkruist door ruiters. Mensen die een kasteel van binnen willen ervaren kunnen logeren in kasteel Grasbroek dat aan twaalf personen onderdak kan bieden. Een unieke plek om een vakantie door te brengen!
De blauwe IVN-wandelroute voert naar de statige beuken en eiken van de ‘kathedraal’ in het Limbrich terbos.
18
2. BEHEER EN ONTWIKKELING TOT NU TOE
2.1 Huidig beheer in het IJzerenbos /’t Hout Bos Sinds de jaren negentig voert Natuurmonumenten een bosomvormingsbeheer door de populieren op haar eigendom te verwijderen. Deze locaties zijn daarna ingeplant met onder andere essen en struweel om zo een meer natuurlijk bos te creëren. Er is inmiddels zo’n negentig procent gekapt. De natuurlijke verjonging na de eerste kap verliep zeer traag, waardoor sterke verruiging optrad. Daarom is bij latere kap besloten om de percelen in te planten met inheemse loofboomsoorten als zomereik, zwarte els, es en zoete kers en struiken als rode kornoelje. In enkele situaties is bewust niet aangeplant. Door de kap en aanplant zit circa zestig procent van het IJzerenbos in een gelaagde boomfase, dertig procent in de stakenfase en tien procent in een dichte fase. Circa zeventig procent is inheems gemengd, met voornamelijk es als hoofdboomsoort. Daarnaast zijn er nog gebieden waar de zomereik de hoofdsoort is, terwijl in de natte gebieden veel zwarte els staat. Ondanks de kap van populieren op uitgebreide schaal zijn er nog enkele locaties waar de populieren dominant zijn. Hoewel in sommige bospercelen het aandeel dood hout in het bos voldoende is, geldt dit nog lang niet overal. Ook ‘t Hout bestaat uit inheems bos dat door de kap van populieren eveneens in een gelaagde boomfase zit. Anders dan het IJzerenbos is hier ruwe berk de hoofdboomsoort en is er een grote re ruigtedruk. Waarschijnlijk zal de uitgevoerde populierenkap en de omvorming naar natuurlijker bos positieve effecten hebben op de aantallen en
soorten voorjaarsplanten, doordat de verruigende en verdrogende werking van de populieren ver dwijnt. Enkele stroken langs bospercelen in het IJzerenbos zijn uitgerasterd voor de ontwikkeling van struweel voor de boomkikker. In een deel hiervan is inmiddels braamstruweel ontstaan waarin de boomkikker zich ophoudt. Ook zijn deze uitgerasterde ruigtes in trek bij insecten en vogels.
Graslanden Het aandeel grasland in het IJzerenbos is heel belangrijk voor de variatie en diversiteit van het gebied. In het beheerplan van 1992 werd besloten dat vanaf dat jaar geleidelijk zou worden toegewerkt naar een groot aaneengesloten integraal begrazingsgebied van bos en grasland. Er is inderdaad een periode geëxperimenteerd met integrale begrazing door runderen. Dit kon echter niet op grote schaal uitgevoerd worden door de nog steeds versnipperde eigendomssituatie. Het experiment is daardoor alleen in het noordwestelijke deel uitgevoerd en er werd gewerkt met seizoensbegrazing. Inmiddels is gebleken dat de integrale begrazing in het noordelijk deel niet het gewenste resultaat heeft. Het lukte hier niet om de juiste verhouding tussen runderen en bos/grasland te vinden. In 2000 is daarom overgegaan op maaien en nabeweiden met een dichtheid van 0,5 rund per ha. Ook de uitbreiding van de boomkikker vanuit de Doort is een reden geweest om te stoppen met de integrale begrazing. Het graslandbeheer in de laatste paar jaren ver-
19
schilt per perceel. Sommige delen zijn opgenomen in de seizoensbegrazing (3 gve per ha), andere worden gemaaid in juli waarna er nabegrazing plaatsvindt. In weer andere percelen vindt een hooibeheer van 1 à 2 maal per jaar maaien en af voeren plaats. Langs de Vloedgraaf ten oosten van ‘t Hout worden de gebieden van het waterschap jaarrond begraasd door Gallowayrunderen. Binnen deze integrale begrazing van bos en grasland ligt een perceel van Natuurmonumenten. Deze voormalige akker is als gevolg van de integrale begrazing langzaam vol gelopen met struweel en bos en is de enige locatie waar het beleid van integrale begrazing nog heerst. In de overige graslanden van ’t Hout is een beheer van maaien met nabegrazing.
Kruidenrijke akkers De twee kruidenrijke akkers langs de Heerenstraat worden jaarlijks ingezaaid met rogge en in het najaar gemaaid (of indien mogelijk geoogst) en bewerkt. Na de bewerking wordt direct weer rogge ingezaaid. Het zaaien dient snel uitgevoerd te worden, omdat de akkerkruiden na de bewerking kiemen. Wanneer te lang gewacht wordt met zaaien worden de kiemplantjes weer “ondergeschoffeld”. Op verschillende locaties in het IJzerenbos en ’t Hout zijn in het recente verleden fauna-akkertjes aangelegd. Deze smalle stroken werden niet ge-
oogst, maar alleen in het voorjaar ondergewerkt en ingezaaid. De kleine perceeltjes lagen echter op zeer ongunstige locaties en langs agrarische percelen, waardoor het beheer bewerkelijk en duur was en er overlast van distels bij de buren ontstond. Besloten is om deze akkers uit beheer te nemen en ze (in de toekomst) in te planten met bos of struweel.
Poelen en de boomkikker Vanaf 1982 is in vrijwel elk graslandperceel een poel aangelegd. In de jaren 2003-2006 ging de stand van de boomkikker achteruit, vermoedelijk veroorzaakt door de sterke verlanding en bescha duwing van een groot deel van de poelen. Dankzij het schonen van de meeste poelen en de aanleg van nieuwe poelen in 2007 is het aantal boomkikkers toegenomen. Tegenwoordig zijn alle poelen in cyclisch beheer genomen, waardoor de meeste poelen er nu goed bij liggen. Tussen 2004 en 2011 is de populatie geleidelijk gestegen naar een vaste omvang van meerdere tot vele tientallen roepende mannetjes (zie bijlage 8). Ook de nieuw aangelegde poelen aan de west- en noordrand van het IJzerenbos zijn gekoloniseerd. Jaarlijks helpen scholieren uit de buurt mee bij de verwijdering van opslag. Veel poelen zijn mede hierdoor inmiddels geschikt voor dit kikkertje. Niet alle poelen zijn echter een geschikte koorplaats voor de boomkikker. Sommige poelen bevatten
Een van de akkers in het IJzerenbos behoort door zijn kruidensamenstelling tot de waardevolste akkers van Nederland.
20
te weinig water, andere zijn te beschaduwd, weer andere zijn te verland. Het gebrek aan water is ontstaan doordat bij de aanleg van de poelen door de kleiige of lemige bovenlaag is gegraven. Ook het ‘landbiotoop’ is nog niet overal optimaal. Op enkele plekken staat te weinig braamstruweel in de directe omgeving van de poelen. Door de dichte grasmat kan het braamstruweel zich hier niet spontaan vestigen.
Hydrologisch meetnet In het IJzerenbos staat sinds 1985 een meetnet van peilbuizen om de hydrologie van het IJzerenbos te kunnen volgen. Het meetnet bestaat uit 5 peilbuizen en 1 peilpiket (duiker). In 2008 zijn enkel buizen hersteld en herplaatst omdat ze (te) vaak droogvielen. Het waterstandsverloop van alle buizen in het meetnet is behoorlijk vergelijkbaar, namelijk hoge standen tot aan maaiveld in de winter en te diepe standen in de zomer. Er is geen duidelijke trend te zien in het verloop van de waterstanden. Ook de provincie Limburg heeft twee hydrologi sche meetpunten in het IJzerenbos, namelijk in het kader van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime. De GGOR-meetpunten 1 (eiken-haagbeukenbos) en 2 (elzen-essenbos) komen nage noeg overeen met B2 en B5 van het meetnet van Natuurmonumenten (zie bijlage 5). De conclusies uit het GGOR-meetnet van 2010 luidden dat zowel de grondwaterstanden als de grondwaterkwaliteit (vooral sulfaat, nitraat en chloride) niet voldoende zijn voor de eisen die vanuit het natuurdoeltype gevraagd worden (zie ook bijlage 5). Bij de kwaliteit moet de kanttekening gemaakt worden dat dit de grondwaterkwaliteit op ca 2 meter diepte is en dus niet de waterkwaliteit in de toplaag waar de vegetatie direct van afhankelijk is.
Afgezien van de populierenkap is er weinig beheer in het bos uitgevoerd. Een uitzondering is de motte bij het brongebied van de Gete. De motte is circa zeven jaar geleden ontdaan van alle bomen. Periodiek wordt gemaaid met de bosmaaier om opslag van houtige gewassen tegen te gaan. Als gevolg van het weinige beheer in het bos is de bodem sterker beschaduwd geraakt. Vermoedelijk zijn hierdoor halfschaduwplanten als aardbeiganzerik, bosereprijs en zwarte rapunzel achteruit gegaan. Andere factoren die bij de afname mee spelen zijn verdroging en vermesting van het bos door stikstofdepositie. Het Limbrichterbos is in de kern vrij homogeen van samenstelling. In de randen komen meer soorten voor, waaronder ook uitheemse soorten als Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers en Douglas spar. De kern van het bos bestaat voornamelijk uit zomereik met een ondergroei van pilzegge, ruige veldbies en bleke zegge. Het oostelijk deel wordt gedomineerd door zwarte els en is nog het meest natte deel van het bos. Opvallend is dat hier de grootste concentratie van bosanemoon, boszegge en gevlekte aronskelk aanwezig is. Aan de noordwestkant ligt het vrij heterogene deel met berk, populier, es en fijnspar. De waardevolle ondergroei in deze delen houdt verband met de aanwezigheid van een kleiige bodem (uitspoelingswaaier) en de gegraven Bosgraaf. In een zone parallel aan
2.2 Huidig beheer in het Land van Swentibold Bossen In Grasbroek is zwarte els de hoofdboomsoort in het brongebied van de Gete. Ook dit natuurgebied is echter in het verleden niet ontkomen aan de aanplant van populieren. Hoewel de populieren in enkele delen zijn verwijderd, zijn er nog veel locaties waar populier de hoofdboomsoort is. Daar waar populieren zijn gekapt, bleek zich bij natuurlijke verjonging vooral braam te vestigen. Daarom is besloten essen, els en hazelaar in te planten.
Zwarte rapunzel houdt van vochtige, voedsel rijke grond in loofbossen.
21
deze waterloop staan soorten als aardbeiganzerik, bleeksporig bosviooltje, slanke sleutelbloem en bosanemoon. Het beheer in het bos heeft voornamelijk bestaan uit het verwijderen of ringen van exoten en populieren, met als doel omvorming tot een inheems natuurlijk bos en het bevorderen van verjonging. Veraf van het bos, tegen Born aan, ligt een bosaanplant van met name gewone es, het Geboortebos. Het beheer is hier iets intensiever dan in een gewoon bos, omdat het vlakbij een woonwijk ligt en er intensiever wordt gerecreëerd. Op verzoek van het Buurtplatform Hondsbroek/Aldenhof maait de gemeente Sittard-Geleen vier maal per jaar de wandelpaden.
Graslanden Het grasland dat ten zuiden van het bos van Grasbroek ligt heeft nog weinig natuurwaarde. Hier wordt jaarlijks twee maal gemaaid, waarna het maaisel wordt afgevoerd. De graslanden in en rond het Limbrichterbos zijn al lang geleden hun soortenrijkdom kwijt geraakt. De meeste graslanden hebben slechts enkele aandachtsoorten, met name in de randen. Twee graslanden springen er qua soortenrijkdom echter uit. Het grasland ten oosten van het bos waar knolsteenbreek voorkomt en een voormalig hondentrainingsveldje in het noordelijk bosgebied. Dit laatste perceeltje is door de hondenclub veel
gemaaid waarna het maaisel is afgevoerd. Door dit beheer is het vrij schraal. Tegenwoordig wordt het een keer per jaar gemaaid en afgevoerd. Er komen soorten als tormentil en mannetjesereprijs voor. Ook zou er nog vleugeltjesbloem staan. Naast dit graslandje ligt een groter grasland dat ook mannetjesereprijs bevat en zich aan het ontwikkelen is tot een vrij schraal grasland. Hier is een beheer van tweemaal jaarlijks maaien met afvoeren. Het grasland met knolsteenbreek wordt al langer beheerd middels begrazing met koeien. Om de bloemrijkdom te behouden worden de koeien pas laat in het jaar ingeschaard.
Kruidenrijke akkers Het Limbrichterbos kent twee kruidenrijke akkers met enkele akkeronkruiden als behaarde boterbloem, spiesleeuwenbek en grote leeuwenklauw. De laatste jaren is een wisselend beheer gevoerd, waarbij soms zomergraan en soms wintergraan geteeld werd. De doelen zijn veranderd van faunaakker naar flora-akker. In dit deel van Limburg werd vroeger het drieslagstelsel gebruikt. Dit betekent dat het eerste jaar wintergraan verbouwd werd, het tweede jaar zomergraan, en dat in het derde jaar de grond braak gelegd werd. Dit stelsel past prima bij de wat rijkere akkers die gevoelig zijn voor ongewenste kruiden. Er is een apart rapport opgesteld voor alle flora-akkers van zuid-, en midden-Limburg, waarin het beheer en andere adviezen zijn beschreven.
Een schoolklas aan het werk bij het schonen van een poel in het Limbrichterbos.
22
Poelen en vijver De historische forellenvijver bij de boomgaard van Grasbroek is gebaggerd en grotendeels van opslag ontdaan. Het Limbrichterbos kent verschillende poelen. Een van deze poelen is geadopteerd door een school in de buurt. Jaarlijks zorgt deze school ervoor dat de poel wordt vrijgehouden van opslag en van woe kerplanten zoals lisdodde. De andere poelen zijn in het poelenbeheerplan opgenomen en worden indien noodzakelijk een keer in de drie jaar gebaggerd of rondom geschoond. De poelen In het Limbrichterbos zijn met klei afgedicht, en een enkele met folie. Hierdoor kunnen ze niet uitgebaggerd worden en zijn ze lastiger te onderhouden.
Hydrologisch meetnet Ook in het Limbrichterbos staat sinds 1985 een meetnet van peilbuizen om de hydrologie te kunnen volgen. Het meetnet bestaat uit twee peilbuizen en een peilpiket (duiker) en is daarmee niet voldoende dekkend voor een goed beeld van het grondwaterregime (zie bijlage 5). Het meetnet van Grasbroek bestaat uit drie peilbuizen en een peilpiket (duiker). De buizen in Grasbroek kunnen in winter en voorjaar overkwellen, vanaf begin 2008 wordt een zogenaamde kwelmeter gebruikt die dan op de buis wordt gedrukt, waarna de kweldruk gemeten kan worden. Sinds 2004 wordt ook met het provinciaal GGORmeetnet (Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime) de hydrologie van Grasbroek bijgehouden. Dit GGOR-meetnet bestaat uit drie peilbuizen, namelijk GB 1, 2 en 3 (zie bijlage 5). Zowel de grondwaterstanden als de kwaliteit worden door de provincie gemeten. De provincie concludeert voor 2011 en 2012 dat het met de kwantiteit (de grondwaterstand) slecht gaat en dat ook de kwaliteit van het grondwater matig is.
Jachtbeleid Natuurmonumenten Sinds 1979 voert de Vereniging Natuurmonumen ten een ‘nee, tenzij’ beleid, dat stelt dat jacht “een beheermaatregel is als alle andere, die in beginsel alleen wordt uitgeoefend voor zover het terreinbeheer dat noodzakelijk maakt.” Dit beleid geldt nog steeds. In 1997 is dit beleid samen met andere aspecten van op fauna gericht beheer uitgewerkt in de Nota Soortgerichte Maatregelen. Het ‘nee, tenzij’-principe is sinds 2002 ook opgenomen in de landelijke wetgeving: de Flora- en Faunawet heeft feitelijk ook een ‘nee, tenzij’-beginsel. Volgens de wet is afschot van dieren namelijk alleen mogelijk als er sprake is van aanzienlijke schade, er geen alternatieven zijn om schade te voorkomen of te compenseren en afschot wèl een effectieve methode is om de schade te voorkomen. Tot op heden zijn er rond de bossen van het IJzerenbos, ’t Hout, Grasbroek en Limbrichterbos geen schades door wild bekend en heeft Natuurmonumenten daarom geen toestemming om op haar terreinen te jagen op wild. Klachten met betrekking tot wild schade in de omgeving zullen door Natuurmonumenten worden beoordeeld. Pas wanneer er geen andere mogelijkheden zijn om schade of overlast te voorkomen zal Natuurmonumenten kiezen voor soortbeperkende maatregelen. Het wild zwijn vormt een uitzondering in de Floraen Faunawet. Voor het wild zwijn geldt buiten de Veluwe en de Meinweg een nulstandbeleid. Het nulstandbeleid is om schade te voorkomen. Wat betreft Natuurmonumenten is het wild zwijn
2.3 Relevant beleid en externe ontwikkelingen tot nu toe Relevant natuurbeleid Verschillende externe beleidskaders zijn van belang voor de inrichting en het beheer van het IJzerenbos/’t Hout en het Land van Swentibold. De belangrijkste richtlijnen zijn in bijlage 6 opgenomen. Ze vormen geen afwijkend beleid ten opzichte van het Natuurmonumentenbeleid en conflicteren dus niet met de visie.
Wilde zwijnen laten zich steeds meer zien in de bossen en dragen hun steentje bij aan biodiver siteit en natuurlijke processen.
23
welkom in haar terreinen, ook in de natuurgebieden van deze visie. Dit sluit aan bij ons eigen ‘nee, tenzij’-beleid. Dit standpunt roept echter soms maatschappelijke weerstand op. Natuurmonumenten vindt het belangrijk om rekening te houden met maatschappelijk draagvlak. Tot nu toe regelt Natuurmonumenten het afschot van wilde zwijnen in de nulstandgebieden in samenwerking met de faunabeheereenheden. Conform de wet ligt de primaire verantwoordelijkheid voor beperking van de schade bij degene die de schade ondervindt. Natuurmonumenten is bereid haar bijdrage te leveren aan noodzakelijke aantalsbeperkingen van het wild zwijn. In het IJzerenbos, ’t Hout en het Limbrichterbos werken we mee door de wildbeheereenheden Susteren, Swentibold en Limbrichterbos toestemming te geven om afschot van wilde zwijnen aan de randen van de bossen toe te staan. Ook worden in beperkte mate hoogzits aan de randen van onze percelen toegestaan ten behoeve van afschot van wilde zwijnen. In het Limbrichterbos heeft Natuurmonumenten bij aankoop van het bos een jachthutje in eigendom gekregen. De wildbeheereenheid Limbrichterbos mag gebruik maken van dit hutje zolang er een jachtovereenkomst met Natuurmonumenten is. Een dergelijke overeenkomst houdt in dat een terrein wel als jachtgebied is opgenomen, maar dat fysieke jacht niet is toegestaan binnen het terrein indien het wild geen schade berokkent aan de omgeving (het ‘nee, tenzij’-beginsel).
Houtopbrengsten uit de bossen Het landelijk beleid van Natuurmonumenten ten aanzien van houtopbrengsten uit de terreinen is tijdens het schrijven van deze visie in ontwikke ling. Tot nu toe werd binnen het bosbeleid alleen gesproken over natuurdoelen. Omdat Natuurmonu menten meer ondernemend moet gaan werken zal de mogelijkheid van houtoogst in onze terreinen in het bosbeleidsplan worden opgenomen. Eventuele wijzigingen in het bosbeleid zullen echter weinig effect hebben op het bosbeleid van de vier bosgebieden van deze visie. In het recente verleden zijn al veel van de populierenopstanden in de bossen gekapt en opnieuw ingeplant. Grootschalige kap van bomen zijn daarom binnen de termijn van deze visie niet voorzien. Hoofddoelstelling bij ingrepen in het bos blijft omvorming van het bos naar een gevariëerd en natuurlijk bos met mantel-/ zoomvegetaties. Dat bij deze lokale ingrepen hout vrij komt is een prettige bijkomstigheid.
Externe ontwikkelingen Ruiling gronden Dierenwelzijnscentrum In het kader van het vestigen van een Dierenwelzijnscentrum in Limburg door Stichting Dierenbescherming Limburg heeft Natuurmonumenten ingestemd met het ruilen van grond van Natuurmonumenten nabij de N297 voor gronden gelegen tussen het Limbrichterbos en Grasbroek. Op deze manier wordt de ecologische verbinding tussen beide gebieden versterkt en wordt er meer natuur gerealiseerd. De inrichting van deze gronden is gericht op het herstel van oude historische landschapselementen en bloemrijke graslanden. Landschapspark Susteren In 2004 is de N297 aangelegd. Ter mitigatie zijn zes faunapassages aangelegd waarvan één smal ecombiduct óver en vijf passages ónder de weg. Ter compensatie van een stukje bos bij de Rollen zijn verschillende percelen langs de weg ingericht als natuurgebied. Een deel van deze gebieden zijn bij Natuurmonumenten in eigendom en beheer gekomen, een deel wordt door particulieren beheerd. De N276 blijft echter een barrière voor de fauna om van het Limbrichterbos naar het IJzerenbos te komen.
Een groot deel van de bossen in de visiegebieden heeft een rijke voorjaarsflora.
24
Robuuste verbinding Schinveld-Mook en de visie Maaswoud In 2007 is de POL(Provinciaal Omgevings Plan)aanvulling ‘Robuuste verbinding Schinveld-Mook’
vastgesteld. Het IJzerenbos en ’t Hout zouden een onderdeel gaan vormen binnen een belangrijke verbinding van natuur vanaf de Mookerheide, via de Maasduinen, de Meinweg, Haeselaarsbroek/ Rode beek naar de Schinveldse bossen en de Brunssummerheide. In het kader van rijksbezuinigingen is de realisatie van deze robuuste verbinding in 2012 geschrapt. De natuurbeherende instanties (Staatsbosbeheer, Stichting Limburgs Landschap, Natuurmonumenten) en de Milieufederatie houden vast aan een gezamenlijk opgestelde visie waarin de realisatie van een soortgelijke robuuste verbinding wordt nagestreefd: de Robuuste verbinding ‘Maaswoud’ (zie bijlage 7). In hoofdstuk 3 wordt deze visie als onderdeel van de totale visie beschreven. Overstort Grasbroek De bescherming van de bronnen en beken die een nagenoeg natuurlijk en gaaf geheel vormen heeft een hoge prioriteit. Ter hoogte van de Rijstraat in Guttecoven bevindt zich een gemeentelijk riooloverstort. Bij zware regenval stort dit over op de Kattebroekerbeek. Hierdoor wordt het water van dit beekje periodiek tijdelijk ernstig vervuild. Ook het broekbos dat bij de overstort overstroomt wordt daardoor vervuild. Niet alleen met voedselrijk water maar ook met vast materiaal uit het riool zoals papier. Het waterschap is voornemens om de overstort op de Kattebroekbeek terug te dringen naar één keer per vijf jaar. Het beekje is namelijk aangemerkt als zeer kwetsbaar. Vanuit de basisinspanning voor het terugbrengen van riooloverstorten legt de gemeente Sittard-Geleen een bergbezinkbassin aan. Door de beperkte capaciteit van de Kattebroekbeek wordt dit bergbezinkbassin gecombineerd met een regenwaterbuffer. Deze regenwaterbuffer wordt aangelegd door het waterschap.
Langs de bronbeekjes in Grasbroek groeien veel bijzondere planten van bronbeekjes, waaronder paarbladig goudveil. soorten, zoals de verschillende rijks- en provinciale wegen, maar ook bredere landbouwgebieden zonder landschapselementen.
Hydrologie IJzerenbos/’t Hout Verdroging De zomergrondwaterstanden zijn in zowel het IJzerenbos als het noordelijk gelegen dal van de Middelsgraaf met ongeveer 1 meter gedaald ten opzichte van 1900; de wintergrondwaterstanden in het Middelsgraafgebied met ongeveer een halve meter, in het bosgebied met ca 20-30 cm. De dalingen in het landbouwgebied zijn te verklaren uit de ontwatering en waterwinningen. Rond 1900 was ‘t Hout een stuk natter met winterstanden van 0-40 cm en zomerwaterstanden tot 140 cm beneden het maaiveld. Oorzaken van de verdroging zijn de aantasting van de leemlagen, de waterwinning bij Roosteren en industriële onttrekkingen in Born. De waterwinning bij Susteren heeft vermoedelijk minder effect, doordat hier water uit een dieper gelegen watervoerende laag onder het 40 m dikke Brunssumkleipakket onttrokken wordt.
2.4 Knelpunten Ecologische verbindingen
Hydrologie Land van Swentibold
De bosgebieden liggen vrij geïsoleerd ten opzichte van andere natuurgebieden. De dichtstbijzijnde gebieden zijn de Doort en het Taterbos in het noordwesten, en het Haeselaarsbroek in het oosten. Ten zuiden van het Land van Swentibold liggen weinig grotere natuurgebieden. Tussen de gebieden liggen veel ‘obstakels’ voor migrerende
Waterkwaliteit In Grasbroek is de waterkwaliteit van de bovenloop van de Kattebroekbeek slecht blijkt uit het hydrologisch meetnet. Er komen veel fosfaten, nitraten en chloride in voor. Door afstroming en toestroming van ondiep grondwater van aangrenzende akkerbouwpercelen komen extra voedings-
25
stoffen in Grasbroek terecht. De hogere percelen zijn inzijggebied. Doordat de grondwaterstroming evenwijdig is aan de Feldbissbreuk zal het intrekgebied met name aan de zuidoostkant van het gebied liggen. Waterpeil De grondwaterstanden in het dal van de Honsbeek zakken te ver weg. De grondwaterstand in Grasbroek is plaatselijk te laag (o.a. in een jong nat vogelkers-essenbosperceel). Verdroging en verzuring De verdroging in het Limbrichterbos is te zien aan de vele, zelfs in het vroege voorjaar, droogstaande greppels in het bos en aan de teruggang van de karakteristieke bosflora. Het zure strooisel van eiken en beuken zorgt voor verzuring. Door de verdroging en verzuring zijn er geen goede omstandigheden meer voor het eiken-haagbeukenbos. Herstel van de doorbroken briklagen is vrijwel onmogelijk, gezien de omvang van het greppelstelsel.
Een excursiegroep die geleid wordt door de IVN krijgt uitleg bij een informatiepaneel over het poelenproject in het IJzerenbos.
•
Algemeen IJzerenbos/’t Hout •
•
•
Er zijn nog te weinig geleidelijke overgangen van open vegetaties naar bos via mantel- en zoomvegetaties. In ’t Hout ontbreken deze geleidelijke overgangen geheel, doordat er nauwelijks graslanden zijn. De aanwezigheid van zoomplanten als kleine kaardebol, moerasspirea en kruisbladwalstro geeft aan dat er wel potenties zijn voor soortenrijke mantel- en zoomvegetaties. Mogelijkheden voor het creëren van dergelijke fraaie overgangen liggen voornamelijk in het uitvoeren van bosrandbeheer langs graslanden en paden. De spoorlijn door ’t Hout wordt sinds kort omheind door hekken die als een barrière werken. Hierdoor kunnen grondgebonden zoogdieren niet vrij tussen de diverse deelgebieden migreren. Het landbiotoop van de boomkikker is nog niet optimaal en heeft actieve maatregelen nodig.
• • •
• •
Algemeen Land van Swentibold •
26
Verruiging Grasbroek: Er treedt verdroging op door ontwatering en onttrekking van het grondwater. Doordat er na kap meer licht op de bosbodem valt komposteert de humuslaag sneller. Vanwege deze verdroging en snellere
compostering mineraliseert de humuslaag. Dit heeft verrruiging tot gevolg. Invasieve exoten: Zowel Amerikaanse eik als Amerikaanse vogelkers verjongen zich in het Limbrichterbos; dit is nadelig voor de biodiversiteit. Uit de volkstuintjes wordt veel tuinafval gedumpt in Grasbroek. Er is sprake van lawaaioverlast in Grasbroek vanuit de ernaast liggende A2. De rust in het Limbrichterbos wordt verstoord door autoverkeer en illegale praktijken. Automobilisten gebruiken de Rollerweg die vanuit het NedCarterrein door het natuurgebied voert als sluiproute. Er zijn stropers die ’s nachts met hun auto het Limbrichterbos binnengaan om illegaal op zwijnen te jagen. Hoogzitten voor jacht op zwijnen staan vaak te dicht tegen het Limbrichterbos aan. De N297 vormt een obstakel voor migreren de dieren tussen het Limbrichterbos en het IJzerenbos/’t Hout. Ter mitigatie is een smal ecombiduct gerealiseerd over de N297. De N276 vormt echter nog steeds een obstakel voor das en ree. Om de verbinding compleet te maken is een faunatunnel nodig onder de N276 in aansluiting op het landschapspark. De bestaande duiker onder de parkeerplaats van hotel ‘op de Vos’ voldoet niet.
Recreatie IJzerenbos/ ‘t Hout •
In het IJzerenbos ondervinden wandelaars en
•
fietsers hinder van elkaar, doordat voor beide de hoofdroute uit een geasfalteerde weg (de Heerenstraat) bestaat. Door de versnipperde eigendomssituatie is het in het IJzerenbos lastig om een wandelroute door het gebied aan te leggen. Er is echter wel behoefte aan een ommetje door het IJzerenbos. De huidige padenstructuur biedt hiervoor te weinig mogelijkheden, is te onduidelijk en biedt weinig sturing.
worden en kan de hydrolgie van het gebied verbeteren.
Land van Swentibold •
Recreatie Land van Swentibold •
•
•
De Rollerweg is toegankelijk voor autoverkeer en wordt als sluiproute gebruikt door automobilisten uit de omgeving, waardoor de rust in het Limbrichterbos verstoord wordt. De N297 werkt voor recreanten vanuit Nieuwstadt als een obstakel in het ommetje naar het Limbrichterbos. De padenstructuur is niet duidelijk genoeg voor recreanten en er is een vraag vanuit de IVN om de huidige wandelroute aantrekkelijker te maken. •
2.5 Kansen IJzerenbos/’t Hout •
•
• •
•
•
•
Het IJzerenbos alsnog als Natura2000-gebied laten aanwijzen op grond van het voorkomen van het habitattype Eiken-haagbeukenbos (H9160_A). In een perceel tussen het IJzerenbos en de Middelsgraaf ligt vlak onder het maaiveld kalkgyttja (moeraskalk), waardoor hier hoge potenties zijn voor bijzondere, kalkminnende vegetaties. Verbetering van mantel/zoomvegetaties tussen bosrand en hooilanden is nog mogelijk. Droog vallende poelen in het IJzerenbos kunnen van leem voorzien worden, zodat ze minder snel droog vallen. Rasters uit het IJzerenbos kunnen verwijderd worden, zodat er geen onnodige barrières zijn voor reeën en ander wild. Verbetering van de zichtbaarheid van het cultuurhistorische verleden van het westeijk deel van het IJzerenbos is mogelijk door houtwallen en perceelsranden weer in beheer te nemen. Uitbreiding van het natuurgebied IJzerenbos aan de kant van de Middelsgraaf en in noordelijke richting door aankoop van gronden. Zo kunnen drainerende graven en sloten gedempt
Herbestemming kasteelcomplex Grasbroek. Het kasteelcomplex Grasbroek kent een divers gebruik. Het kasteel is in 1987 ingrijpend gerestaureerd en nu in gebruik als vakantiewoning voor grotere groepen. Het bakhuis is buiten gebruik. Het woongedeelte van de boerderij werd tot voor kort bewoond door de voormalige eigenaresse van het kasteel, Mevrouw Crew Jones-Barbou de Roosteren. Natuurmonumenten zet zich in voor het beheer en het behoud van cultuurhistorische erven en gebouwen die onlosmakelijk verbonden zijn met de omliggende natuurgebieden. We zoeken daarom naar een passende invulling en we hebben voor het totale complex een herbestemmingsonderzoek gestart. Mogelijke herbestemmingen kunnen zijn: bijeenkomstenlocatie met logies, horecalocatie met logies en appartementen. Stoppen van schonen van de Bosgraaf door het waterschap. Natuurmonumenten wil het infiltreren van (regen)water in de bodem beperken op plaatsen waar geen schijngrondwaterspiegel aanwezig is.
De bronbeekjes in Grasbroek zorgen voor een speciaal karakter in het bos.
27
3. DE NATUURVISIE: VOCHTIGE BOSSEN BINNEN EEN ROBUUSTE VERBINDING 3.1 Beheerstrategie Natuurrijk cultuurlandschap In de voorgaande hoofdstukken zijn de bijzondere natuur- en cultuurwaarden in de visiegebieden aan bod gekomen. Hier zetten we ze nog eens op een rij: • Het IJzerenbos/’t Hout bezit het omvangrijkste goed ontwikkelde eiken-haagbeukenbos in Nederland. Er is een uitbundige, karakteristieke voorjaarsflora aanwezig in de visiegebieden. • De akkers in het IJzerenbos/’t Hout behoren tot de best ontwikkelde kruidenrijke akkers op kalkrijke leem. • In Grasbroek is een uniek en redelijk intact brongebied aanwezig met de daarbij horende bronbeekflora. • De gebieden herbergen enkele bijzondere cultuurhistorische waarden, waaronder de kleinschalige verkaveling in het IJzerenbos, een kasteel en twee oude kasteelbergen in Grasbroek. • Van grote regionale waarde zijn de voortplantingsplekken van de boomkikker in het IJzerenbos en het grote aantal voor vochtige bossen kenmerkende broedvogels in de visiegebieden. • Kasteel Grasbroek is een unieke vakantielocatie. • Van lokale recreatieve waarde zijn de wandelen fietsroutes. Natuurmonumenten ziet goede mogelijkheden voor het behoud en de verdere ontwikkeling van deze kernwaarden.
28
Voor onze natuurgebieden maken we doorgaans een keuze uit drie beheerstrategieën (zie kader). Voor de besproken gebieden in de taille van De drie beheerstrategieën van Natuurmonumenten Natuurrijk cultuurlandschap Bij deze strategie is het landschap in grote mate gevormd en in stand gehouden door de mens. Het betreft kleine tot grote gebieden met een grote verweving tussen cultuur en natuur (bijvoorbeeld landbouw) waarbij een geperceleeerd landschap kenmerkend is. Halfnatuurlijk landschap Bij deze strategie hebben de soorten zich spontaan gevestigd en wordt het landschaps patroon door natuurlijke processen gevormd. Het verschil met de volgende strategie is dat de aanwezige levensgemeenschappen en hun oppervlakteverdeling mede in stand worden gehouden door interne beheermaatregelen. Het gaat hier om grote natuurgebieden, maar een kleinere oppervlakte is ook mogelijk, doordat natuurlijke processen gestuurd of nagebootst kunnen worden. Nagenoeg natuurlijk landschap Deze strategie gaat uit van een minimale sturing door de mens. De natuurlijke processen, zoals storm, droogte, overstroming, brand, begrazing, enzovoorts, vormen het landschap. De aanwezige flora- en faunasoorten hebben zich spontaan gevestigd. Het gaat om grote aaneengesloten gebieden.
Limburg is gekozen voor de strategie “Natuurrijk cultuurlandschap”. Deze strategie biedt de meeste mogelijkheden om binnen de samenhang van het historische cultuurlandschap alle natuurelementen te behouden en verder te ontwikkelen.
3.2 Ambities op landschapsniveau Aanwijzen IJzerenbos als Natura2000gebied Bosdeskundigen hebben bij onderzoek geconstateerd dat het IJzerenbos een eiken-haagbeukenbos bevat dat Natura2000 waardig is. Om het gebied die erkenning te geven die het verdient wil Natuur-monumenten zich inzetten om het gebied aangewezen te krijgen als Natura2000-gebied. Dit proces zal lang kunnen duren, maar aanwijzing genereert een betere bescherming van het gebied en eventueel financiële middelen voor natuurherstel.
Versterking robuuste verbinding Goed functionerende verbindingen tussen de natuurgebieden zijn van groot belang voor de fauna. Binnen de regio bestaan vanuit gemeenten, burgerinitiatieven en natuurbeherende instanties ambities voor de aanleg van ecologische verbin dingen. Voorbeelden hiervan zijn de blauwgroene ladder uit de stuctuurvisie van de gemeente en de landschapsecologische ladder van de visie Maaswoud (zie ook bijlage 7).
Visie Maaswoud: van Broos naar Robuust De terreinbeherende organisaties in Limburg (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Stich ting Limburgs Landschap) hebben samen met de Limburgse Milieufederatie in 2002 al een visie ge presenteerd over de landschapsecologische verbinding die voor het ecologisch functioneren van de provincie van wezenlijk belang wordt geacht. De basis van de landschapsecologische ladder wordt gevormd door het Maasdal aan de westzijde, het Maaswoud aan de oostzijde en de dwars daarop stromende beekdalen (Maasbeken); zie bijlage 7. Inzoomend op de omgeving van deze natuurvisie betekent dit een versterking van twee verbindin gen, namelijk de verbinding langs de Rode beek die loopt van de Brunssummerheide en de Schinveldse bossen via ‘t Hout naar de monding in de Maas en de verbinding langs de grens met Duitsland die loopt van de Meinweg naar het IJzerenbos/’t Hout. Via interne beheermaatregelen sluit Natuurmonu-
Het IJzerenbos kent verschillende vochtige hooi landjes met smalle toegangspaden. menten aan op dit netwerk van verbindingszones om kleine zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten een betere kans te geven nieuwe gebieden te ontdekken. Aan de noordwestzijde van ’t Hout ligt bijvoorbeeld een perceel met struweeleilanden en kruidenrijke vegetaties, een unieke plek voor kleine fauna. Op deze locatie wordt het proces naar bosontwikkeling gestopt om het huidige ve getatiemozaïek te behouden, zodat dit perceel een onderdeel vormt van het halfopen landschap van de ernaast stromende Vloedgraaf. Hierdoor sluit het ook mooi aan op een van de sporten van de blauwgroene ladder, namelijk de verbinding tussen het IJzerenbos en de Doort.
Herinrichting en natuurontwikkeling Middelsgraaf In het kader van het project Herinrichting van de Middelsgraaf van het waterschap wordt de beek van de grens tot aan het gemaal Echter Molenbeek heringericht. Hierdoor krijgt de beek een betere verbindende functie voor de natuur. Als onderdeel van dit project wordt het gebied tussen de Middelsgraaf en het IJzerenbos als natuur ontwikkeld met een kleine waterloop en kleinschalige natuur. Hierdoor kan ook een deel van de Laak- en Broekgraaf worden gedempt. Het project heeft als hoofddoel het behalen van het gewenste grond- en oppervlakte-waterregime rond de Middelsgraaf (inclusief het IJzerenbos en ’t Hout). Door de natuurontwikkeling zal het gewenste regime dichterbij komen en de verdroging van het IJzerenbos verminderen.
29
Gezamenlijke visie Land van Swentibold De IVN Born/Land van Swentibold, Stichting Graetheidecomité, het Groene taille comité, Stichting Milieufederatie Limburg en Natuurmonumenten hebben gezamenlijk het Land van Swentibold onder de loep genomen en enkele wensen en mogelijkheden voor dit gebied beschreven. Een belangrijke wens is een robuuste, goed functionerende ecologische verbinding langs de Kingbeek, vanaf de Grensmaas, via Grasbroek naar het Limbrichterbos en de Duitse grens. In de ecologische verbindingszonekaart in bijlage 7 is deze verbinding opgenomen. Ook is er de wens de bestaande natuur te versterken en het landschap aantrekkelijker te maken met betere recreatiemogelijkheden.
Verbeteren zichtbaarheid Natuurmonumenten Hoewel in de natuurgebieden gebiedsbordjes staan is de zichtbaarheid van Natuurmonumenten minimaal. Doel is om middels informatiepanelen uitleg te geven over de waarden van de gebieden en hoe Natuurmonumenten die denkt te behouden en te ontwikkelen. Op deze manier worden omwonenden en bezoekers bekend met de visie van Natuurmonumenten en raken ze meer betrokken bij de gebieden en Natuurmonumenten.
3.3 Ambities IJzerenbos/’t Hout Verbetering van de hydrologie Het IJzerenbos is een prioritair gebied in het kader van verdrogingsbestrijding (TOP-gebied). De provincie en het waterschap hechten daarom ook veel
belang aan het tegengaan van verdere verdroging. Het project Middelsgraaf van het Waterschap Roer en Overmaas kan mogelijk een deel van het verdrogingsprobleem van het IJzerenbos oplossen. Dit project heeft als doel het vernatten van het natuurgebied, maar ook het oplossen van de knelpunten van droogte- en natschade in de landbouw. Het waterschap denkt dit te kunnen realiseren door de basisafvoer van de huidige loop van de Middelsgraaf af te koppelen, en dit water om te leiden via zowel de te vergraven greppel op de grens en de 2e kavelsloot, als de Laak- en Broekgraaf en de zijtak IJzerenbos- en Nelisgraaf. De genoemde waterlopen worden hierbij niet verdiept, maar het liefst verondiept of gedempt. Het berekende waterpeil van de waterlopen dient bij voorkeur aan maaiveld te staan. Een deel van dit natuurontwikkelingsproject voert over eigendom van Natuurmonumenten. Oplossingen binnen de natuurgebieden zijn het dempen van detailontwatering, het dempen of ver ondiepen van de Laak- en Broekgraaf op de grens en het verder kappen van populieren (dit laatste geldt met name buiten het eigendom van Natuurmonumenten in het IJzerenbos).
Verwerving agrarische percelen voor verbetering waterhuishouding Door aankoop van omringende agrarische percelen kunnen in de directe omgeving waterlopen worden gedempt en/of verondiept om zo de verdroging in de natuurgebieden een halt toe te roepen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de beken en de IJzerenbosen Nelisgraaf rond het IJzerenbos/’t Hout.
Zichtbare cultuurhistorie in het westen De kleinschalige afwisseling van graslanden, akkers, hakhout en bos in het IJzerenbos is met name nog in het westen zichtbaar. Dit patroon blijft gehandhaafd. Het streven is de zichtbaarheid van de aloude, scherpe perceelsgrenzen te verbeteren en het accent te leggen op het cultuurhistorische patroon. Dit betekent ook herstel van enkele landschapselementen.
Verbeteren geleidelijke overgang van grasland naar bos in het oosten
Kamsalamanders hebben buiten de paartijd geen kam op de rug.
30
In het oosten zijn veel natte graslanden die gemaaid worden (zie bijlage 9). Hierdoor blijft de overgang van bos naar grasland abrupt. Het doel is om deze overgang te verzachten door het ontwikkelen van mantel- en zoomvegetaties (zie fig. 6). Dit kan door bosranden terug te zetten, of
de randen van de graslanden niet meer te maaien. Hierdoor verbetert de leefomgeving van tal van soortgroepen zoals insecten, vogels en flora, maar ook van de boomkikkerpopulatie. Een soort als de recent gesignaleerde kleine ijsvogelvlinder profiteert hier ook van en kan dan mogelijk een duurzame populatie ontwikkelen.
Naar structuurrijkere bossen
Figuur 6. Schets van een bosrand met mantelen zoomvegetatie
Het bestaande bos behorend tot het bostype eiken-haagbeukenbos, dat onder het beheertype haagbeuken-essenbos valt, zal verder ontwikkeld worden. Het voorjaarsbeeld van deze bossen is
STREEFBEELD 2030 IJZERENBOS/’T HOUT In 2030 zijn de agrarische gebieden in de EHS rondom het IJzerenbos en ’t Hout aangekocht en om gevormd tot natuur. Hierdoor vormen ze samen een belangrijke en duurzame stapsteen voor tal van grotere zoogdieren: de robuuste natuurverbinding tussen het natuurpark Rode beek en de Maasduinen. Door de aankoop van de akker ten noorden van het IJzerenbos en de ontwikkeling van natuur ten oosten van het IJzerenbos konden de twee belangrijkste afwaterende landbouwsloten, de IJzerenbos- en Nelis graaf en de Laak- en Broekgraaf worden gedempt. Hierdoor zakken de grondwaterstanden in de zomer minder diep weg, waardoor de haagbeuken- en essenbossen een betere kwaliteit en structuur hebben gekregen. Een blik op het bos laat een afwisseling van hoge, oudere bomen, jonger bos en open plekken zien. Mos sen bedekken het volop aanwezige dode, liggende hout. Onophoudelijk klinkt het getimmer van de vele spechtensoorten. In het struweel broeden in beide deelgebieden braamsluiper, nachtegaal en spotvogel. Ook ree en wild zwijn voelen zich hier thuis en zorgen voor open plekjes en structuur in het bos. De bosbodem op de drogere delen is uitgebreid bedekt met het wit van diverse voorjaarsbloeiers en het geel van slanke sleutelbloemen heeft zich uitgebreid. De verruiging is teruggedrongen en diverse bosviool tjessoorten hebben zich verspreid door het bos, evenals eenbes in ’t Hout. Kleur is ook te vinden in de vochtige graslanden in het IJzerenbos, die eerst lila tot lichtroze zijn door de pinksterbloemen om later in het jaar over te gaan in het fellere roze van echte koekoeksbloemen. Kleine ratelaar en gevlekte orchis hebben zich definitief gevestigd in enkele vochtige hooilanden. Knoopkruid en rapunzelklokje hebben zich uitgebreid langs paden en in enkele drogere percelen. De overgang van bos naar grasland bestaat met name in het oostelijk deel van het IJzerenbos uit een mantel-/zoomvegetatie waar de kleine ijsvogelvlinder vliegt en de levendbarende hagedis zijn territo rium heeft. Er is een robuuster systeem van kleine akkers ontstaan waarin de karakteristieke akkerflora zich heeft uitgebreid. Van voorjaar tot in de nazomer fladderen in de graslanden boven kruidenrijke stroken diverse vlinder soorten, zo ook de kleine ijsvogelvlinder. In de zomer wemelt het in het oostelijke, vochtige deel van het IJzerenbos van de sprinkhanen. De boomkikker laat in het voorjaar overal zijn roep horen en heeft zich ook in een poel in ’t Hout gevestigd. Samen met de gouden sprinkhaan heeft deze kikker de bypass van de Middelsgraaf bereikt waar nazaten zich weten te handhaven in de vochtige, grazige vegetatie, afge wisseld met wat struweelpartijen en eventueel poelen. Wandelaars en fietsers kunnen volop genieten van de afwisseling van bos en grasland, ruigtes en de vele kruiden, doordat het plaatselijke ommetje is uitgebreid. In het westelijk deel van het IJzerenbos zijn oude houtwallen en singels hersteld, waarlangs een pad loopt zodat de cultuurhistorie beleefbaar is gemaakt. Langs de noordkant van ’t Hout kan een mooie, oude eikenrand bewonderd worden. Zoals de recreanten de (nieuwe) paden hebben ontdekt, gebruiken de insecten en kleine zoogdieren de smalle, afwisselende noordrand van ’t Hout om van oost naar west en vice versa te trekken.
31
erg belangrijk. Boomsoorten als es en hazelaar worden bevorderd, omdat ze zorgen voor een snel verterende strooisellaag. Op deze manier kan de voorjaarsflora zich uitbreiden. In het beheerplan van 1991 is gekozen voor zelfregulatie van het bos via begrazing. Door de sterke percelering is dit niet haalbaar gebleken; daarom wordt hiervan afgezien voor het merendeel van het bos. Wel zullen ingrepen in de boskern (midden deel) van het IJzerenbos en ’t Hout zoveel mogelijk achterwege blijven. Hier krijgt het bos de kans om via een natuurlijk proces meer structuurvariatie te verkrijgen. Bomen zullen op termijn afsterven, waardoor er kleine, open plekken en verjonging zal ontstaan. Wel wordt gewaakt dat zich geen grote verruigingsoppervlaktes ontwikkelen en wordt de essentaksterfte (door schimmelinfectie) in de gaten gehouden. In enkele bospercelen aan de rand van het natuurgebied wordt wel ingegrepen om meer dood hout en structuurvariatie in te brengen. In het IJzerenbos zal de grondwaterstand na uitvoering van het project Middelsgraaf iets omhoog gaan. Dit biedt kansen om lokaal in het oostelijk deel het aandeel aan vochtig bos te verbeteren. Daarnaast zullen in het visiegebied meer mantelen zoomvegeaties ontwikkeld worden. Het zoekgebied hiervoor ligt vooral in het oostelijk deel van het IJzerenbos, omdat in het westelijk deel het accent op het behoud van de cultuurhistorische percelering ligt. In ’t Hout liggen weinig graslanden, waardoor het creëren van geleidelijke overgangen van grasland naar bos hier niet mogelijk is.
Door de structuurrijke oeverzone is dit een van de fraaiste poelen die het IJzerenbos rijk is.
32
Schoolklassen worden gestimuleerd (en begeleid) om het beheer van geïsoleerd liggende nieuwe bosaanplanten te adopteren.
Behoud en verbetering akkerflora Beide akkers zijn vanuit cultuurhistorisch en natuuroogpunt belangrijk. De akkers worden beheerd ten behoeve van de nationaal bedreigde akkerflora, waarvan hier enkele soorten groeien. Mocht er op een historische locatie met een lage bemestingsgeschiedenis grond vrijkomen, dan is verwerving gewenst om het akkercomplex robuuster te maken en meer ruimte te geven aan de ontwikkeling van zeldzame akkerplanten.
Belang akkerflora in Nederland In Zuid-Limburg heeft de akkerbouw een langere geschiedenis dan elders in Nederland. Zowel op lössgrond als op krijtgrond is de akkerflora dan ook uitzonderlijk rijk ontwikkeld geweest in het verleden. Akkerplanten zijn vaak eenjarige soorten die oorspronkelijk uit Zuid-West-Azië en Oost-Europa afkomstig zijn. Deze pionierplanten vinden in het Nederlandse klimaat op akkers optimale omstandigheden om te overleven. Vooral door de relatieve warmte en droogte van de akker kunnen deze soorten hier groeien. Akkerplanten zijn wilde plantensoorten die tussen de cultuurgewassen op akkers groeien en profiteren van de verzorging van het cultuurgewas. Door het jaarlijks ploegen en bemesten is een akker een zeer dynamisch milieu. Juist eenjarige akkerplanten en overjarige akkerplanten met wortelstokken of bollen kunnen in dit extreme milieu overleven. Het merendeel produceert jaarlijks zeer veel zaad waardoor de planten verzekerd zijn van een nieuwe generatie in deze woelige omgeving. Door schaalvergroting, gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen en intensivering van het beheer is de natuurwaarde op de akkers schrikbarend afgenomen. Door zware bemesting groeit het cultuurgewas bijvoorbeeld dusdanig snel dat de akkerflora het verliest in de strijd om voldoende licht. Natuurmonumenten wil in haar akkers waarin karakteristieke akkerplanten voorkomen het beheer richten op behoud van deze zeldzame akkerflora om zo een vleugje van het kleurrijke, agrarische landschap te behouden.
Versterking populatie boomkikker Voor de boomkikker is het kleinschalige landschap in het IJzerenbos uitermate geschikt. Behoud en ontwikkeling van de boomkikkerpopulatie is een van de prioriteiten. Het landbiotoop voor deze soort wordt verbeterd door ontwikkeling van braamstruweel in de nabijheid van poelen. De braamstruiken krijgen de ruimte om eventueel over de graslanden te ‘wandelen’. Om de leefomgeving van de boomkikker uit te breiden zouden eventueel langs de bypass van de Middelsgraaf extra poelen aangelegd kunnen worden. Wel moet erop toegezien worden dat niet door de kleilaag heen gegraven wordt.
Versterking populatie kamsalamander in ’t Hout In het oostelijk deel van ’t Hout ligt een oude laagte die momenteel met puin is volgestort. Door in deze laagte een poel te herstellen, kan de populatie kamsalamanders zich uitbreiden.
Meer soorten en kleur in de vochtige hooi landen In het IJzerenbos hebben enkele oostelijk gelegen percelen potenties voor vochtig hooiland, doordat hier het grondwaterpeil wat hoger staat. Ook in een perceel langs de Heerenstraat zijn goede mogelijkheden; hier groeit momenteel een populatie gevlekte orchis. Door gefaseerd maaibeheer kan de florarijkdom in deze hooilanden vergroot worden met soorten als dotterbloem, herfsttijloos, bleke zegge en brede of gevlekte orchis. Tegelijkertijd kunnen de populaties van de gouden sprinkhaan en van vlinders van vochtige graslanden als het oranjetipje en het groot dikkopje zich verstevigen.
verhogen, zodat deze percelen geschikter worden voor insecten.
3.4 Ambities Land van Swentibold Verbeteren kwaliteit bron- en beekwater •
•
De bescherming van de bronnen en beken in Grasbroek heeft een hoge prioriteit. Door aanpak van de overstort bij Guttecoven door het waterschap zal in de nabije toekomst de waterkwaliteit in de Kattebroekbeek/Honsbeek verbeteren. De aankoop van akkerpercelen langs de zuidoostkant zal de inzijging met voedselrijk water verminderen.
Verbetering van de hydrologie Het oppervlaktewater in het Limbrichterbos blijft langer aanwezig, doordat de bodem van onder andere de Bosgraaf met leem gedicht wordt. Hierdoor wordt de vroegere situatie van het vasthouden van neerslagwater boven de leemlagen hersteld.
Betere interne verbindingen Door verwerving van tussenliggende percelen kan er een betere aansluiting ontstaan tussen Grasbroek en Limbrichterbos, zodat dit natuurgebied een duidelijker geheel vormt. De min of meer geïsoleerde percelen in het oosten langs de N276 en de N297 behouden hun functie als ecologische verbindingszone voor de kleine fauna.
Meer structuur en kleine fauna in overige graslanden Voor de graslanden in ’t Hout en voor een deel van de graslanden in het IJzerenbos ligt het accent niet op de botanische rijkdom, maar op behoud van de openheid, ontwikkeling van structuurvariatie en geschiktheid voor kleine fauna. In het IJzerenbos maken enkele door bos omgeven graslanden deel uit van de afwisseling van openheid en geslotenheid. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het belangrijk deze percelen open te houden, maar er mag wel een mantel-/zoomvege tatie aan de randen ontstaan. Voor de overige graslanden is de wens de structuurvariatie te
In het Limbrichterbos staat een rij haagbeuken op een verhoging. Waarschijnlijk gaat het om een oude scheiding van percelen of om een pad.
33
STREEFBEELD 2030 LAND VAN SWENTIBOLD In de bossen van het Land van Swentibold is de verspreiding van de karakteristieke voorjaarsplanten toegenomen. Voor wie goed kijkt is langs de beken in Grasbroek overal de subtiele bloeiwijze van de beide soorten goudveil te zien. Het blauw van de beekpunge is te bewonderen langs een groot deel van de Kattebroekbeek. Deze beek vervoert namelijk al jaren schoon water door Grasbroek, doordat de wa terloop is afgekoppeld van de overstort uit Guttecoven. De aanliggende landbouwpercelen zijn als natuur ingericht en de varkenshouderij is verplaatst, waardoor er geen bronnen van vermesting meer in de buurt zijn. De omvorming van het bos werpt resultaten af. Het bos is gevariëerder en structuurrijker geworden met meer open plekken en meer dood hout. In de vochtige delen in Grasbroek broeden weer karakteristieke vogels als fluiter, matkop, nachtegaal en af en toe zingt een wielewaal. In het Limbrich terbos zijn behalve deze soorten ook struweelvogels toegenomen, waaronder braamsluiper en spotvogel. In de rustige kern broeden hier alle spechtensoorten en enkele roofvogels. In Grasbroek is de negatieve trend van halfschaduwplanten als bosereprijs en zwartblauwe rapunzel omgebogen, doordat de verruiging is teruggedrongen en enkele percelen met hazelaars in hakhoutbe heer zijn genomen. De cultuurhistorie van Grasbroek is een trekpleister voor recreanten. Het kasteel is een geliefd vakantie huis en ook van het aangrenzende complex wordt veel gebruik gemaakt. De herstelde motte, de Heksen berg, wordt vaak bezichtigd door wandelaars. In het Limbrichterbos is de verdroging inmiddels een halt toegeroepen. Water vanuit Grasbroek wordt via de Bosgraaf het bos in geleid. Waar mogelijk wordt water zo lang mogelijk in het gebied gehouden. De graslanden in de buitenrand van het Limbrichterbos zijn structuur- en kleurrijk, waardoor hier veel insecten rondvliegen. In een van de schraalste percelen in het bos is de kruidenrijkdom door beheeraan passingen aanzienlijk verbeterd. In de beide akkers hebben de bijzondere akkerkruiden zich uitgebreid door het consequente akkerbeheer. In het Limbrichterbos is het laankarakter van enkele lanen hersteld, waardoor ook hier de cultuurhisto rie zichtbaarder is geworden. Natuurmonumenten is een samenwerkingsverband aangegaan met agrariërs en natuurgroepen in de omgeving. Enkele agrariërs hebben inmiddels kruidenrijke akkerranden aangelegd. De plaatselijke natuurgroepen onderhouden de nieuw aangeplante struweelranden langs diverse percelen. De eerste patrijzen zijn al gesignaleerd, en zelfs grauwe klauwieren worden af en toe waargenomen.
Minder invloed verrijkende stoffen uit de omgeving Voor de kwaliteit van het bos is het belangrijk dat de stikstofdepositie vanuit de directe omgeving omlaag gaat. Uitplaatsing van varkensstallen bij Grasbroek is wenselijk om de verruiging langs de bosrand te verminderen. Ook de aankoop van de akker ten zuidoosten van Grasbroek draagt daaraan bij.
Benutten cultuurhistorische waarden Ingezet wordt op het behoud van de cultuurhistorische waarden van het kasteelcomplex Grasbroek door het een duurzame bestemming te geven en de bijbehorende boomgaard en tuin te behouden door herstel van de hoogstamboomgaard/-huisweide van het kasteel.
34
Bossen In Grasbroek bestaat het streefbeeld uit elzenbronbos rond de bronnen en beken van de Gete en de Kattebroekbeek (rivier- en beekbegeleidend bos). Daarbuiten wordt eiken-haagbeukenbos nagestreefd als onderdeel van het haagbeuken- en essenbostype (zie bijlage 4). De monotone essenpercelen worden verder omge vormd om de soortensamenstelling te verbeteren, waardoor ook de ondergroei verbetert. Door de dreiging van de essentaksterfte gaan we hier echter omzichtig mee om. De komende jaren wordt nog niet ingegrepen, maar wordt bijgehouden wat het effect is van deze ziekte op het essenbos. In het Limbrichterbos wordt gestreefd naar een verdere ontwikkeling van het haagbeuken- en essenbos. In het zuidoostelijk deel ligt een wat groter aaneengesloten, ouder boscomplex, dat nauwelijks doorsneden is door paden. Hier kan het
gebied zich spontaan ontwikkelen tot een oud en hoog opgaand bos. Via natuurlijke dynamiek vallen hier gaten in het kronendak waar halfschaduwplanten op de bodem van kunnen profiteren. Hiervoor is uiteraard veel tijd en geduld nodig. In het westelijk deel wordt ingezet op open bos met een karakteristieke voorjaarsbosflora, die in de vorige eeuw zo uitbundig aanwezig was. Hiervoor is het nodig om regelmatig het bos open te maken, zodat er meer licht op de bodem kan vallen. Voor een verdere ontwikkeling tot inheems bos halen we de exoten eruit en gaan we meer structuur in het bos brengen door gaten te kappen en dood liggend en staand hout te bevorderen. Ook streven we in het westelijk deel naar meer geleidelijke, structuurrijke overgangen van grasland naar bos. Het zogeheten Geboortebos aan de oostrand van Born zou overgedragen moeten worden aan de gemeente of in beheer gegeven worden aan particulieren. Bewoners van Born zijn momenteel al zeer betrokken bij het beheer van dit bos. De plaatselijke basisschool (De Wissel) heeft dit gebied recent geadopteerd en gaat het Geboortebos beheren.
In de omgeving van de Heksenberg (motte) in Grasbroek wordt een informatiepaneel gezet.
tend extensieve en natuurgerichte recreatievormen aan te bieden voor de regionale en lokale recreant. Daarnaast worden de cultuurhistorische elementen zichtbaarder gemaakt, zodat het verleden beter beleefd kan worden.
Meer kleur en kleine fauna in de graslanden In het Limbrichterbos liggen enkele schralere graslanden met een wat rijkere flora. Hier zullen we ons specifiek richten op de uitbreiding van deze flora. Voor de overige percelen in dit visiegebied geldt ook de ambitie om de bloemrijkdom te vergroten, zowel in de begraasde delen als in de hooilanden. We streven naar een afwisseling van begraasde percelen en graslanden die gehooid en nabeweid worden. Door fasering in het maaibeheer worden insecten verzekerd van nectar en voortplantingsplekken.
Ontwikkeling bloemrijke akkers
Uitwerking •
•
Net als in het IJzerenbos herbergen de beide akkers in het Limbrichterbos enkele karakteristieke planten van het akkermilieu. Ook hier wordt inge zet op de verdere ontwikkeling van zeldzame akkerflora van winterakkers door aangepast beheer. •
3.5 Ambities recreatie en cultuurhistorie Doelen De vraag naar rust en stilte groeit in deze drukke samenleving. Natuurmonumenten wil in deze behoefte voorzien door in de visiegebieden uitslui
•
In het IJzerenbos wordt in samenwerking met de plaatselijke IVN gezocht naar uitbreiding van een (struin)ommetje. Enkele van de ontstane illegale paadjes in het bos kunnen hiervoor gebruikt worden. Ook zullen de huidige wandelpaden aansluiten op paden in het natuurontwikkelingsproject langs de Middelsgraaf. Vanaf de parkeerplaats aan de Heerenstraat worden de routes duidelijk gemarkeerd. In het Koffiehuis zullen alle routes door middel van een folder worden verduidelijkt. In ’t Hout ligt langs de noordwestzijde eenfraaie bosrand met hoge, oude eiken. Door de aanleg van een pad tussen deze eikenrand en de nieuwe bosaanplant breiden we de bestaande mogelijkheden voor een ommetje door dit deelgebied uit en maken we deze eikenrand beleefbaarder (zie bijlage 10). De recreatieve zonering in het Land van Swentibold blijft gehandhaafd. Het zuidoos telijk deel van het Limbrichterbos fungeert als rustgebied voor de fauna; dit deel zal voor het publiek afgesloten blijven. Bij kasteel Grasbroek zal de aangrenzende boerderij mogelijk omgebouwd worden tot een
35
•
•
•
•
• •
•
vakantiecomplex en een groepsaccommodatie. De belangrijke cultuurhistorische waarde van dit complex wordt in stand gehouden en op deze manier kunnen veel mensen hiervan genieten. In Grasbroek wordt een informatiepaneel geplaatst bij een wandelpad naar de Heksenberg, de motte uit 900. Bij de forellenvijver in Grasbroek wordt een informatiepaneel over de historie en het beheer geplaatst. Er zal onderzoek gedaan worden naar een mogelijke aansluiting van de kasteelgracht op het beeksysteem. De randvoorwaarde hierbij is dat dit niet tot verdroging van het bos zal leiden. De knip-/scheerheg langs de noordoostzijde van het bos in Grasbroek wordt weer in beheer genomen in samenwerking met vrijwilligers. Ook zal deze heg verlengd worden tot aan de oprijlaan. In het Limbrichterbos worden laanbomen en een houtwal in ere hersteld. Voor de poelen in het Limbrichterbos stellen we geen hoge ambities. Ze vormen natte elementen in het geheel, maar een hogere waarde voor specifieke soortgroepen is niet te verwachten. Ze worden beheerd vanwege hun landschappelijke en belevingswaarde. Vanuit de plaatselijke IVN is behoefte aan een directere beleving van de graslanden in het
•
•
Limbrichterbos. Natuurmonumenten kiest er echter voor de graslanden binnen het Limbrichterbos op een natuurlijke manier te beheren. Om toch aan de wens te voldoen zal bij aankoop van nieuwe percelen gekeken worden of dit geschikte percelen zijn om deze om te vormen tot een bloemrijke en faunarijke plek met veel natuurbelevingsruimte voor omwonenden en waar scholen terecht kunnen voor natuureducatie. Via panelen bij enkele ingangen naar het Limbrichterbos zal informatie gegeven worden over het natuurgebied en de recreatiemogelijkheden. Bewoners vanuit Nieuwstadt willen graag het Limbrichterbos in hun ommetje kunnen opnemen. Door de N297 worden ze gedwongen een omweg te maken. Dit is een gebiedsoverstijgend probleem dat niet door Natuurmonumenten opgelost kan worden. Het streven is om in overleg met de gemeente naar een oplossing te zoeken.
Vanaf de grond omhoog kijkend zien de beuken en eiken in de ‘kathedraal’ van het Limbrichterbos er indrukwekkend uit.
36
4. BEHEER IN DE EERSTE PERIODE
In dit hoofdstuk worden in grote lijnen de beheermaatregelen voor de komende zes jaar beschreven die nodig zijn om de doelstellingen te behalen. Alle beheertypen komen aan bod, evenals cultuur historie, hydrologie en recreatie. In bijlage 12 en 13 zijn de maatregelen nog eens kort in een tabel benoemd en is aangegeven wanneer de korte en lange termijn maatregelen binnen de komende achttien jaar worden opgepakt.
4.1 Verbeteren waterhuishouding IJzerenbos Door aankoop en omvorming naar natuur van de agrarische gronden ten noorden van het IJzerenbos is de afwaterende functie van de IJzerenbos- en Nelisgraaf niet meer nodig. Deze zal dan gedempt worden waardoor meer water in het IJzerenbos wordt vastgehouden. Ook eventuele andere detailontwatering in het bos zal worden verhinderd door afdammen of actief dempen van onder andere greppels.
Land van Swentibold Door het afsmeren van de Bosgraaf en andere droge greppels in het bos wordt het regenwater langer vastgehouden, wat gunstig is voor de voorjaarsflora rond de Bosgraaf. Het schonen van de Bosgraaf door het waterschap kan gestopt worden.
4.2 Beheer IJzerenbos/’t Hout Bosbeheer De omvorming naar een gemengd, inheems bos is vrijwel afgerond zodat het bos zich vanzelf verder
kan ontwikkelen. Een enkel populierenperceel blijft staan om voor voldoende variatie en dikke bomen te zorgen. In de opstanden met verjonging zullen af en toe oude populieren aftakelen en vanzelf sterven, zodat ze ruimte geven aan de nieuwe boomlaag. Voor het verhogen van de structuurvariatie zullen in het IJzerenbos in het bosperceel langs de Roo terweg enkele bomen vrijgesteld worden, zodat ze de ruimte krijgen sneller te groeien. Hierdoor ontstaat meer structuurvariatie. Om het aandeel dood hout op korte termijn te vergroten zullen in bospercelen in de randen van het natuurgebied enkele bomen geringd worden. Daarnaast worden daar een aantal bomen omgetrokken, zodat ook de wortelkluit loskomt, wat extra variatie met zich meebrengt. Aan de randen van open plekken worden een paar bomen geringd en een paar bomen neergelegd, om het aandeel staand, deels bezond, dood hout te verhogen voor de kleine fauna. De geïsoleerd liggende nieuwe bosaanplanten worden extensief beheerd, al dan niet via adoptie door schoolklassen. In ’t Slek is dit al het geval. Hier zal nog verder gedund worden en samen met de schoolklas zullen open plekken worden gecreëerd.
Bosrandenbeheer Het oostelijk deel van het IJzerenbos is als zoekgebied aangewezen voor het creëren van geleidelijke overgangen van grasland naar bos. Hier worden zoom- en mantelvegetaties ontwikkeld door het terugzetten van de rasters en/of door op enkele locaties inhammen in de bosranden te kappen. In de directe omgeving van poelen zal in de bosrand hakhoutbeheer plaatsvinden in verband met
37
de eisen van boomkikkers. Op deze manier krijgt het braamstruweel meer kans.
Groene landschapselementen De beide hakhoutpercelen in het IJzerenbos worden periodiek gekapt. Gekeken wordt welke ontsluitingspaden hiervoor mogelijk zijn. Doordat het oogsten van biomassa uit bos steeds rendabeler wordt is het vermoedelijk mogelijk kostenneutraal te werken. In het westelijk deel van het IJzerenbos worden oude landschappelijke elementen zoals houtwallen in cyclisch beheer genomen. Langs de westzijde van het grasland aan de IJsstraat wordt struweel aangeplant om meer luwte te creëren voor de boomkikkers en andere kleine fauna.
Poelen Doorgegaan wordt met het cyclisch opschonen van de poelen in het belang van de boomkikker. Bij poelen waar zich door de dichte grasmat niet vanzelf braamstruweel kan vestigen worden braamscheuten aangeplant om de ontwikkeling te bevorderen. De bospoel in ’t Hout met een populatie kamsalamander wordt in het poelenbeheerplan opgeno men. De met puin volgestorte laagte in een bosperceel langs de spoorlijn in ‘t Hout wordt weer als poel hersteld. Er zal contact gelegd worden met de Milieudienst voor het weghalen van het puin.
Ruigteveld In ’t Hout ligt een begraasd gebied met fraaie struweeleilanden en een kruidenrijke, grazige ve getatie. De huidige begrazing blijft gehandhaafd. Een deel van dit gebied is aan het verbossen. Regelmatig zal opslag weggehaald worden om verdere verbossing tegen te gaan.
Graslanden In het IJzerenbos zal een divers beheer gevoerd worden, variërend van één tot twee maal per jaar maaien, tot maaien met nabeweiding of extensieve begrazing in percelen waar dit niet botst met faunistische eisen (zie bijlage 9). De in het bos liggende vochtige percelen worden eenmaal per jaar in de zomer gemaaid om de openheid te garanderen. De door de zon besche nen randen worden gefaseerd gespaard, zodat er een zoom met ruigte langs de bosrand ontstaat ten behoeve van insecten, vogels en andere kleine
38
De graslanden in het IJzerenbos zijn dankzij jarenlange verschraling bloemrijker geworden. fauna. De vochtige hooilanden zullen tweemaal per jaar gemaaid worden. In het hooiland met orchideeën wordt de vochtige hoek alleen bij de tweede maaironde gemaaid, zodat zaadzetting van de orchideeën gegarandeerd wordt. In ieder perceel blijven langs zonbeschenen bosranden voldoende kruidenrijke vegetaties gespaard voor het overwinteren van insecten die ook als voedsel dienen voor vogels en andere fauna. Enkele percelen langs de oost- en noordzijde worden extensief begraasd van mei tot november door 3 GVE per ha. De overige percelen worden eenmaal gemaaid na 1 juli en daarna beweid met koeien. De graslanden in ’t Hout blijven in maai- en nabegrazingsbeheer.
Akkers In beide akkers wordt de teelt van winterrogge voortgezet, omdat dit beheer al langere tijd wordt uitgevoerd en dit het optimale beheer is voor het groot spiegelklokje. Uitgezocht wordt of in de zuidelijk akker een herstelbeheer nodig is (‘gehele plant silage’) om zoveel mogelijk fosfaat uit de bodem te onttrekken.
4.3 Beheer Land van Swentibold Bosbeheer Om in Grasbroek meer licht op de bodem te krijgen voor de ondergroei worden de hazelaars periodiek afgezet. De essen worden gespaard, omdat een deel hiervan door de recent in Neder-
land opgedoken essentaksterfte (schimmelinfectie) vermoedelijk zal afsterven. Op advies van deskundigen zal voorlopig niet gedund of geknot worden in essenopstanden. Zodra de essen aangetast worden, wordt er hazelaar en haagbeuk aangeplant. Hierdoor wordt voorkomen dat er verruiging ontstaat door de toegenomen lichtval op de bodem. In het Limbrichterbos wordt een zonering in het bosbeheer aangehouden. In het zuidoostelijk deel wordt zo min mogelijk ingegrepen zodat het bos zich op een natuurlijke manier kan ontwikkelen. In het westelijk deel zullen we via dunningen en het periodiek maken van open plekken meer licht inbrengen. Het omvormingsbeheer wordt hier voortgezet, waarbij niet-inheemse bomen als Amerikaanse eik eruit gehaald worden of worden geringd, op enkele karakteristieke hoge en dikke bomen na. Net als in het IJzerenbos/’t Hout krijgen boomsoorten met snel verterend strooisel hierdoor meer kansen. Om de imposantheid en de beleving van de oude beuken van de ‘kathedraal’ zo lang mogelijk te handhaven worden de bomen periodiek gecontroleerd en beheerd met als doel instandhouding. Wanneer de bomen toch afsterven en omvallen zullen echter geen nieuwe bomen aangeplant worden. Eventuele aanplant van opvolgers had veel eerder uitgevoerd moeten zijn om het imposante beeld te kunnen behouden.
Bosrandenbeheer Enkele op de zon georiënteerde bosranden worden uitgekozen om mantel- en zoomvegetaties voor de kleine fauna te creëren. Deels zal dit uitgevoerd worden door inhammen in het bos te kappen, deels door het raster verder in het grasland te plaatsen.
Grasbroek wordt teruggezet tot heg en doorgetrokken tot de oprijlaan. De knip- en scheerheg in het Limbrichterbos wordt jaarlijks bijgehouden. Langs de Rollenweg en de Limbrichterweg staan tussen de weg en het bos hoog opgaande laanbomen. Deze bomen worden vrijgesteld van opslag, zodat ze beter tot hun recht komen. De houtwal in het zuidwestelijk deel van het Limbrichterbos wordt uitgerasterd, zodat deze wal niet langer open gegraasd wordt. De poelen worden uitgerasterd, zodat de oever vegetatie tegen vraat door vee wordt beschermd. Ze zijn in periodiek opschoningsbeheer. Een van de poelen wordt samen met vrijwilligers en een schoolklas beheerd. Het zicht op een nog nader gekozen poel wordt toegankelijk gemaakt, zodat deze opgenomen kan worden in een wandelroute. De haagbeukenerfafscheiding in het Limbrichterbos wordt net als de ‘kathedraal’ in stand gehouden, maar niet vervangen bij verval. Ook hier geldt dat aanplant voor vervanging veel eerder plaats had moeten vinden om goed aan te kunnen sluiten bij het element.
Graslanden Het zuidelijk gelegen grasland in Grasbroek blijft in maaibeheer met nabeweiding. In het Limbrichterbos wordt de huidige variatie van begraasde en gemaaide percelen met en zonder nabeweiding gehandhaafd. In de hooilanden wordt tweemaal per jaar gemaaid, waarbij stroken in de
Beheer cultuurhistorische en landschaps elementen Kasteel Grasbroek is in regulier onderhoud en in gebruik als vakantiewoning. De motte de Heksenberg wordt jaarlijks gemaaid om de zichtbaarheid te garanderen en de verrui ging tegen te gaan. In de boomgaard wordt het huidige begrazingsbeheer voorlopig gehandhaafd. Wanneer dit beheer wordt beëindigd zullen enkele hoogstambomen worden bijgeplant. De ernaast liggende forellen vijver wordt regelmatig van opslag ontdaan. De knip- en scheerheg langs de noordoostzijde van
Dit groot dikkopje rust op een bramenblad langs de bosrand, in afwachting van het opnieuw doorbreken van de zon.
39
zon staande vegetatie gespaard blijven. In de percelen die begraasd worden of waar nabeweiding plaatsvindt worden tijdelijke rasters geplaatst rond de uitgespaarde vegetatiestroken. Op deze manier hopen we zowel de kruidenrijkdom op termijn te vergroten als een continu aanbod van bloemen voor insecten te garanderen. Voor het perceel waar vleugeltjesbloem groeit zal een aangepast maaibeheer ingevoerd worden.
•
Akkers Op beide akkers in het Limbrichterbos zal afwisselend winter- en zomergraanbeheer worden toegepast, met een lange stoppelfase voorafgaand aan ieder zomergraanjaar. Zodra de bodem duidelijk schraler is geworden kan wellicht geregeld een jaar groene braak worden toegepast, zodat daarmee het traditionele drieslagstelsel weer kan worden ingevoerd.
•
4.4 Samenwerking •
•
Het IJzerenbos is een prioritair gebied in het kader van verdrogingsbestrijding (TOP-gebied). De provincie en het waterschap hechten daarom ook veel belang aan het tegengaan van verdere verdroging. Natuurmonumenten zal lobbyen om dit gebied nog hoger op de lijst te krijgen, omdat dit het grootste goed ontwikkelde eiken-haagbeukenbos (StellarioCarpinetum) in Nederland is volgens deskundigen. Het gebied verdient dus meer aandacht en bescherming. Door samenwerking met de provincie Limburg
•
•
middels een raamcontract wordt de EHS rond het IJzerenbos in de loop van de tijd gecomplementeerd. Natuurmonumenten zal bijdragen aan het natuurontwikkelingsproject voor de Middelsgraaf door toestemming te verlenen voor een bypass van de Middelsgraaf over haar grondgebied. Door aanleg van een bypass kan een deel van de Broek- en Nelisgraaf worden gedempt en de hydrologie van het IJzerenbos weer deels hersteld worden. Een ander project dat in voorbereiding is bij het waterschap (uitvoering in 2015), is de herinrichting van de Rode beek van Susteren tot Roosteren, waarbij het peil met 40 cm zal worden verhoogd. ’t Hout ligt net ten zuiden van het begin van dit traject (vanaf het spoor stroomafwaarts). Doel is de morfologie van de beek te verbeteren en zo te voldoen aan de randvoorwaarden van de Europese Kaderrichtlijn Water en het herstel van ecologische waarden. Naast projectmatige samenwerking wil Natuurmonumenten ook samenwerking zoeken met het waterschap over het beheer van de waterschapsgronden in en rond de gebieden. In ’t Hout liggen een aantal open plekken in het bos met putten van de Waterleiding Maatschappij Limburg. De vegetatie rond de putten is redelijk schraal en wordt in zijn geheel gemaaid en gaat kort de winter in. Natuurmonumenten wil overleggen met de WML of de vegetatie gefaseerd gemaaid kan worden of eenmaal in de twee jaar.
Een boomkikker klimt op een bramenstengel in de buurt van een poel.
40
LITERATUUR Bakker, P. en A. van der Berg, 2000. Beschermings plan akkerplanten. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Natuurmonumenten, 1991. IJzerenbos – Beheer plan 1992. Vereniging Natuurmonumenten, ’s Graveland.
Buggenum, H. van, 2013. Gegevens boomkikkers IJzerenbos/’t Hout. Intern document.
Natuurmonumenten, 2009. Kwaliteitstoets: IJzeren bos -’t Hout. Vereniging Natuurmonumenten, ’s Graveland.
Buro Hemmen, 2002. Maaswoud, van broos naar robuust. Pleidooi voor de grensoverschreidende robuuste verbinding ‘Maaswoud’. Gezamenlijke visie van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Limburgs landschap en Milieufederatie Limburg.
Natuurmonumenten, 2009. Kwaliteitstoets: Limbrichterbos en Grasbroek 2008. Vereniging Natuurmonumenten, ’s Graveland.
Eichhorn, K. & T. van den Broek, 2013. Advies Zuid-Limburg op basis van het landelijk onderzoek kruidenrijke akkers in 2012. Intern document.
Renes, J., 1988. De geschiedenis van het Zuidlim burgse cultuurlandschap. In de reeks Maaslandse Monografieën. Van Gorcum, Assen/Heerlen/Maastricht. p 136.
Groene Taille Comité, 2008. Gebiedsvisie de Groe ne Taille 2.0 - samenwerken aan de juiste balans. Eigen uitgave, Susteren.
Siebel, H. en A. Reichgelt, 2011. Hoe om te gaan met essentaksterfte? In: Vakblad Bos en Natuur, sept. 2011.
Mars, H. de, P. Kloet en L. Wortel, 2004. Ecohydro logische atlas Limburg – Evaluatie verdrogingstoe stand Limburg 1989 – 2003. Provincie Limburg en Royal Haskoning. Mars, dr. H. de en drs. L.H. Wortel, 2003. Ontwerp en implementatie GGOR-meetnetten Limburg. Eindrapport. Projectnr. 39640. Royal Haskoning, Maastricht. Opdrachtgever Provincie Limburg. Eindrapport 39640
Recreatieve routes: Voor wandelroutes in Limburg, zie: www.wandelgidszuidlimburg.com. Hierin staan ook routes in midden- en noordlimburg vermeld! Voor fietsroutes in Limburg, zie: www.nederlandfietsland.nl/fietsen-in/fietsroutesin-limburg/midden-limburg.
Meulen, K. van der, 2001. Evaluatie hydrologisch meetnet Grasbroek. Verbelco BV. Waterschap Roer en Overmaas, 2008. Eindrapportage GGOR Middelsgraaf. Natuurmonumenten, 1985. Grasbroek – Beheersvi sie 1986 t/m 1995. Vereniging Natuurmonumenten, ’s Graveland. Natuurmonumenten, 1988. Limbrichterbos Be heersplan 1988 t/m 1997. Vereniging Natuurmonumenten, ’s Graveland.
41
42
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Beheertypenkaart huidig IJzerenbos/’t Hout Beheertypenkaart ambitie IJzerenbos/’t Hout Beheertypenkaart huidig Land van Swentibold Beheertypenkaart ambitie Land van Swentibold Hydrologische gegevens meetnetten Natuurmonumenten en provincie Relevant beleid Robuuste verbindingen Boomkikkergegevens IJzerenbos Graslandbeheer IJzerenbos Nieuw ommetje ‘t Hout Bodemkaart IJzerenbos/’t Hout Beheermaatregelen IJzerenbos/’t Hout Beheermaatregelen Land van Swentibold
43
Bijlage 1. Beheertypenkaart huidig IJzerenbos/t Hout
44
Bijlage 2. Beheertypenkaart ambitie IJzerenbos/’t Hout
45
Bijlage 3. Beheertypenkaart huidig Land van Swentibold
46
Bijlage 4. Beheertypenkaart ambitie Land van Swentibold
47
Bijlage 5. Hydrologische gegevens meetnetten
Natuurmonumenten en provincie
Locaties peilbuizen Limbrichterbos Meetnet Natuurmonumenten
Meetgegevens peilbuizen (B01, B02, B03) IJzerenbos:
De grondwaterstand van het IJzerenbos zakt in de zomermaanden gemiddeld 1,5 meter diep weg tot circa 2 m beneden maaiveld. Winterstanden zijn gemiddeld 5-30 cm beneden maaiveld.
48
Meetgegevens peilbuizen IJzerenbos van dichtbij:
Legenda: (bruin, B005) halverwege (rood B004) en verderaf (blauw, B03) van de Laak- en broekgraaf en resp. de maaiveldhoogten (roze B004, donkergroen, B005 en lichtgroen B003)
Locaties peilbuizen Limbrichterbos Meetnet Natuurmonumenten
49
Locaties peilbuizen Grasbrtoek GGOR Meetnet (provincie) en Natuurmonumentenmeetnet
Conclusie GGOR meetnet (provincie)
50
Bijlage 6. Relevant beleid TOP-lijst aanpak verdroogde gebieden in Limburg 2007-2015 Het Rijk heeft aan alle Nederlandse provincies verzocht een zogeheten ‘TOP-lijst’ op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de provincie tussen nu en 2015 met voorrang inzet op het bereiken van natuurherstel door verdrogingsbestrijding. Op de Limburgse lijst staan 48 gebieden, waaronder het IJzerenbos en Grasbroek. Gedeputeerde Staten heeft de TOP-lijst op 12 januari 2013 bestuurlijk vastgesteld. Het rijk heeft 11 miljoen euro beschikbaar gesteld ten behoeve van de verdrogingsbestrijding. Samen met bijdragen van andere partijen is dit in principe voldoende voor het realiseren van de Limburgse ambitie. Tijdens een overleg met de partners (SBB, NM, SLL, DLG, WPM, WRO en LLTB) is overeenstemming bereikt over het opnemen van alle 48 gebieden op de definitieve TOP-lijst. De hersteldoelstelling voor de gebieden op de TOP-lijst is niet nieuw, maar volgt uit al bestaand beleid op het gebied van verdroging, GGOR, Vogelen Habitatrichtlijn, Kader Richtlijn Water.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) De eigendommen van Natuurmonumenten maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) als ‘bestaande natuur’ of als ‘nieuw natuurgebied’. Door politieke onduidelijkheid tijdens het opstellen van dit document is niet duidelijk op welke termijn de EHS in deze regio zal worden ontwikkeld. Er is een concept prioritering in de ontwikkeling van de rest van de EHS, waarin de robuuste verbinding tussen Schinveld en Mook weer een rol speelt. Maar ook de ontwikkeling langs de Middelsgraaf krijgt door het opstarten van een project weer prioriteit.
Provinciale Beheertypenkaart Deze kaart is een uitwerking van het Natuurbeheerplan van Limburg en toont de lokale beheertypen waarvoor subsidiëring mogelijk is vanuit het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL). Deze kaart komt vrij goed overeen met de beheertypenkaart van Natuurmonumenten.
Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 Het beleid en de werkzaamheden tot 2015 van het waterschap die relevant zijn voor de visiegebieden bestaan uit het herstellen van de beek en het verbeteren van de vismigratie in de Vlootbeek en de Middelsgraaf. Ook zal er aan verdrogingsbestrijding worden gedaan in het topgebied IJzerenbos door uitvoering van maatregelen in het kader van de GGOR (= Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime). Het betreft vooral ingrepen in de beeksystemen waarbij middels het verondiepen, afdammen, stuwen, dempen of verleggen van beken een grondwaterstandsstijging wordt gerealiseerd. Een deel van de maatregelen wordt wellicht na 2015 gerealiseerd.
51
Gemeentelijke bestemmingsplannen Structuurvisie Echt-Susteren 2025. Ontwikkelen met kwaliteit De structuurvisie, met de daaraan ten grondslag liggende ruimtelijke gebiedsanalyse, is een belangrijke onderlegger voor het Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren. In deze visie heeft de gemeente een aantal ambities voor het buitengebied geformuleerd: 1. De rust en ruimte in het buitengebied behouden en waar mogelijk versterken; 2. Verdere verstening tegengaan; 3. Vergroting van de contrasten tussen de aanwezige landschappen; 4. Komen tot een groen-blauwe ecologische ladder; 5. Behoud van een economisch gezonde, duurzame agrarische sector met het juiste bedrijf op de juiste plek; 6. Ruimte bieden aan een breed georiënteerde plattelandseconomie; 7. Het fungeren als een toeristisch-recreatieve schakel in de Euregio. Bestemmingsplan buitengebied Echt-Susteren In 2012 is de gemeente gestart met het herzien van het bestemmingsplan buitengebied. In het ontwerp bestemmingplan van 2013 zijn de volgende randvoorwaarden met betrekking tot de thema’s landschap, natuur en agrarisch opgenomen: 1. Planologische bescherming van de EHS en POG door het opnemen van gebiedsaanduidingen, waarin een koppeling is gelegd met de natuurbeschermingswetgeving en het provinciale beleid uit het POL2006 2. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om agrarische gronden met landschappelijke en natuurlijke waarden onder voorwaarden om te zetten naar natuur. 3. Bestaande bos- en natuurgebieden krijgen een planologische bescherming door middel van het toe kennen van de bestemming ‘Natuur’. 4. Behoud, bescherming en versterking van kenmerkende landschapselementen zoals: poelen, singels, hagen, (gerief)bosjes, boomgroepen, solitaire monumentale bomen, weg- en erfbeplanting door middel van specifieke aanduidingen binnen de betreffende bestemmingen. 5. Werkzaamheden die niet passen bij de natuurbestemming en negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het gebied, zijn gebonden aan een omgevingsvergunning, om een nadere afweging te kunnen maken. Bestemmingsplan buitengebied Sittard-Geleen Ook de gemeente Sittard-Geleen heeft in 2013 een ontwerp bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft ook als basis een structuurvisie (uit 2010). In deze visie is de ontwikkelingsrichting van de waarden van het buitengebied aangegeven. Veel ontwikkeling is er niet gepland. Het betreft met name behoud en versterking van bestaande landschapselementen en ecologische verbindingszones. Er zijn vijf verbindingszones: Geleenbeek, Dal van de Roode beek, de Kingbeek, het Middengebied en Sittard-Noord. Via de uitwerking van landschapspark De Graven wordt de ecologische structuur verder versterkt.
52
Bijlage 7. Robuuste verbindingen Hieronder staan de gewenste robuuste verbindingen rond om de gebieden weergegeven. Dit is een samenvoeging van de ambities uit verschillende plannen, zoals de “Visie Maaswoud”, de gezamenlijk visie Land van Swentibold en het herinrichtings- en natuurontwikkelingsplan Middelsgraaf. 1. Droge verbinding Maaswoud: tussen het Natuurpark Rode beek (Schinveldse bossen en Brunssummerheide) via het IJzerenbos/’t Hout naar de Meinweg en verder 2. Droge verbinding van de Duitse grens via het Limbrichterbos en Grasbroek naar de Maas 3. Natte verbinding via de Rode beek naar de Maas 4. Natte verbinding via de Middelsgraaf naar de Maas 5. Natte verbinding via de Maas.
53
Bijlage 8. Boomkikkergegevens IJzerenbos Bron: H.J.M. van Buggenum, 2013. De omvang van de populatie Boomkikkers (Hyla arborea) in het IJzeren bosch in 2012. Een korte notitie met aanbevelingen voor inrichting en beheer. De omvang van de populatie Boomkikkers in het gebied het IJzerenbosch is sinds de kolonisatie in 1993 jaarlijks gemonitord door middel van het tellen van het aantal roepende mannetjes tijdens daarvoor geschikte avonden in de periode eind april- begin juni. In de eerste tien jaar lag het maximaal aantal roepende mannetjes op tien tot vijftien, maar in sommige jaren daalde dit aantal tot slechts enkele dieren. Zoals zo vaak het geval is, was successie van de vegetatie een van de oorzaken voor het afvallen van enkele poelen als geschikte koorplaats. Na 2004 is aan de aanwezige amfibiepoelen onderhoud gepleegd, onder andere in het kader van het LIFE-Ambition programma in 2007. Er zijn daarbij enkele nieuwe poelen aangelegd en enkele bestaande poelen zijn vergroot.
Recente ontwikkelingen Tussen 2004 en 2011 is de omvang van de populatie geleidelijk gestegen naar een vaste omvang van meerdere tot vele tientallen roepende mannetjes. Ook de nieuw aangelegde poelen aan de westrand en noordrand van het IJzerenbosch zijn gekoloniseerd. Er zijn daar niet alleen roepende mannetjes gehoord, maar er is ook voortplanting aangetoond. Het onderzoek in het jaar 2012 leverde de grootste kooromvang tot nu toe op. Er zijn twee inventarisatieronden uitgevoerd (29 april en 8 mei). Op basis van het hoogste aantal roepende dieren per poel kan worden geconcludeerd dat de koorpopulatie in het IJzerenbosch is gestegen tot zo’n 100 dieren (zie tabel). LOCATIE
AANTAL 2012
LOCATIE
AANTAL 2012
poel 5
6
poel 25
3
poel 6
3
poel 26
8
poel 8
11
poel 27
6
poel 10
8
poel 29
15
poel 14
7
poel 30
6
poel 15
12
poel 31
4
poel 23
4
poel 32
2
poel 24
5
poel 33
8
Aanbevelingen Op basis van de in de afgelopen jaren verzamelde informatie wordt aanbevolen om bij alle potentieel geschikte koorplaatsen te voorkomen dat ze dichtgroeien met riet, lisdodde, e.d. Ook opslag van houtig gewas op de oever (meestal zwarte els en wilg) moet structureel (b.v. eenmaal per twee jaar) worden verwijderd. Alleen dan ontvangen de poelen optimale zoninstraling en warmt het water voldoende op voor een succesvolle ontwikkeling van de eieren en kikkervisjespopulatie. Een blijvend punt van aandacht is de aanleg en ontwikkeling van houtsingels met struiken en braamstruweel in en langs de aanwezige weilanden.
54
Bijlage 9. Graslandbeheer IJzerenbos
55
Bijlage 10. Nieuw ommetje ‘t Hout
56
Bijlage 11. Bodemkaart IJzerenbos/’t Hout
57
Bijlage 12. Beheermaatregelen IJzerenbos/’t Hout Onderdeel
Specificatie IJzerenbos en ‘t Hout
Structureel
jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec Groepenkap in oostelijke aanplant van IJzerenbos (omvormen) Terugdringen exoten door kap/
Bosbeheer
Uitvoering in
nazorg Hakhoutbeheer in oude hakhoutbosjes Bosrandbeheer tbv structuurrijke bosranden Verkavelpatroon westelijk deel IJzerenbos verduidelijken
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Maaien en afvoeren (met evt. nabegrazing) met name in oostelijke deel Grasland-
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
ijzerenbos Begrazingsbeheer in intergaal be-
beheer
grazingsgebied ‘t Hout en enkele
x
graslanden in IJzerenbos Rasters controleren en herstellen Beheeroverleg met pachters over begrazing en maaien Akkers
x x
x
x
x
Wintergraanbeheer akkers IJzerenbos
Landschaps- Cyclisch beheer poelen (zie poelenelementen Recreatie, voorlichting Overeenkomsten
58
x
plan) Wandelpaden onderhouden
x
Pachtcontracten afsluiten
x
x
x
x
x
x
x
x
Aankoop en omvorming agrarische gronden Middelsgraaf (ism waterschap)
x
x
Aankoop en omvorming overige agrarische gronden in de Aankoop/
EHS
hydrologie
Dempen sloten/graven na aankoop gronden (evt. ism waterschap) Aankoop enclaves particulier bos/grasland in het IJzerenbos en ‘t Hout
Dunnen jonge aanplantbossen (‘t Slek, Funkelweide e.d.)
beheer
Terugzetten raster ten behoeve van zoom- en mantelvegetaties
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
beheer
Opschonen poel langs spoor voor kamsalamander
Ecologische
Lobby voor realisatie regionale verbindingszones
x
x
x
stellen en uitvoeren x
x x x
x
x
Bebordingsplan met informatie natuur/cultuurhistorie op-
Voor SNL-monitoring zie monitoringsplan
x
x
x
x
Monitoring
x
x
Boomkikkermaatregelen (landbiotoop)
Hout
x
x
Soortgericht
Recreatie
x
x
x
Traject extra ommetje zoeken en uitzetten IJzerenbos en ‘t
x
x
Herstelwerk rasters
verbindingen
x
x
Bosrandbeheer oostelijke deel IJzerenbos Grasland-
x
x
Creëren van meer dood hout door ringen Bosbeheer
2026-2031
N2000-status en eventueel doorlopen van aanwijzingsproces
2020-2025
Onderzoeken haalbaarheid aanwijzing van IJzerenbos tot
status
2019
Natura2000-
2018
structureel
2017
2014
Niet
Uitvoering in
2016
Specificatie
2015
Onderdeel
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
59
Bijlage 13. Beheermaatregelen Land van Swentibold Onderdeel
Specificatie Land van Swentibold
Structureel
jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec In essenaanplant Grasbroek periodiek
Bosbeheer
Uitvoering in
hazelaar afzetten voor meer licht
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Controle schade essentaksterfte en evt. aanplant hazelaar en haagbeuk
c
bij schade (Grasbroek) Terugzetten rasters ten behoeve van zoom- en mantelvegetaties in Grasland-
Limbrichterbos
beheer
Begrazing of maaibeheer met overstaande strokengewas Rasters controleren en herstellen Beheeroverleg met pachters over beheer
Akkerbeheer
x x
akkers Limbrichterbos Cyclisch beheer landschapselementen,
elementen
boomgaard, heggen Grasbroek, poe-
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Zomergraanbeheer of wisselend in
Landschaps-
x
x
x
x
len Limbrichterbos (zie poelenplan) Jaarlijkse maaibeurt mottes Grasbroek Cultuurhistorische elementen
Erfonderhoud Grasbroek Bomenlaan Limbrichterbos vrijstellen van opslag Forellenvijver Grasbroek periodiek beheren Controleren en beheren van haagbeukenrij en ‘Kathedraal’
Recreatie,
x
x
x
voorlichting
sten
60
x
x
x
x
c
Wandelpaden onderhouden
Overeenkom- Pachtcontracten afsluiten
x
x
x
x
x
x
2024-2029
Aankoop van rest EHS-gronden rondom Limbrich-
Limbrichterbos
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
terbos Aankoop van bospercelen van particulieren in
2020-2031
en Limbrichterbos
2019
DWC
2018
Ruiling en inrichting van gronden tussen Grasbroek
2017
Ruiling gronden
2016
Niet structureel
Aankoop
Uitvoering in
2015
Specificatie
2014
Onderdeel
x
Aankoop van binnen EHS liggende akkers om Grasbroek Hydrologie
Bodem Bosgraaf afsmeren met leem
x
Hons- en venkebeek weer door bosbeek leiden Bosbeheer
x
Verbeteren kwaliteit Eiken-haagbeukenbos en voorjaarsflora van westelijk deel Limbrichterbos
x
door periodieke dunning en bijplanten gewenste
x
x
x
soorten(exoten en groepenkap) In essenaanplant grasbroek periodiek hazelaar
x
afzetten voor meer licht Lokaal bosrandbeheer Limbrichterbos aan zonkant
x
door maken inhammen Inplant van kleine akkerstroken met bos/struweel Graslandbeheer
x
Terugzetten raster ten behoeve van zoom- en mantelvegetaties
Ecologische
Lobby voor realisatie regionale verbindingszones
verbindingen Landschaps-
x
x x
x
x
x
x
x
x
Herstel hoogstamboomgaard Grasbroek
elementen Recreatie,
Bebordingsplan met informatie natuur/cultuurhisto-
voorlichting
rie opstellen en uitvoeren
Monitoring
Voor SNL-monitoring: zie monitoringsplan
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
61
Colofon Naar deze uitgave kan als volgt worden verwezen: Natuurmonumenten, 2014. Natuurvisie IJzerenbos/’t Hout en Land van Swentibold 2013-2030 - Een groene ketting om de Limburgse taille. Opdrachtgever: Eduard Habets Beheereenheid Zuid-Limburg Natuurmonumenten Projectleiding: Linda Wortel Beheereenheid Zuid-Limburg Natuurmonumenten Tekst: Tieneke de Groot, Bureau Facet Kaarten: Natuurmonumenten, Bureau Facet Vormgeving: Tieneke de Groot, Bureau Facet Foto’s: Jan Biemans, Marry Duwel, Tieneke de Groot, Marian Peterse, Linda Wortel, Natuurmonumenten
Met dank aan: Beheereenheid Zuid-Limburg, Henk Siebel, Tim van den Broek, Corine Geujen, Michiel Purmer, Cindy Burger, Peter Voorn en alle andere (externe) betrokkenen die een bijdrage hebben geleverd aan de visie.
© Het is niet toegestaan de gegevens uit dit rapport over te nemen zonder toestemming van Natuurmonumenten. Bij het opstellen van deze natuurvisie zijn verschillende belangstellenden en belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om mee te denken en hun bijdrage aan de tekst te leveren. Het eindresultaat is echter uitdrukkelijk de visie van Natuurmonumenten.
Voor meer informatie: Natuurmonumenten Regiokantoor Noord-Brabant en Limburg Postbus 494 5600 AL Eindhoven Tel: 040-2971414 www.natuurmonumenten.nl
Natuurbescherming. Sinds 1905. Natuur is een onuitputtelijke bron van inspiratie en verwondering. Daar moeten we zuinig op zijn en goed voor zorgen. Want in een dichtbevolkt land is natuur extra kwetsbaar. Daarom beschermt Natuurmonumenten 355 gebieden en waardevolle landschappen met monumentale gebouwen. Overal in Nederland. Voor iedereen. Dat doen we sinds 1905 met steun van vrienden, vrijwilligers, leden en bedrijven. Steun is nodig. Juist nu. Kijk op de website wat jij voor de natuur kunt doen.
Natuurmonumenten Noordereinde 60 Postbus 9955 1243 ZS ‘s Graveland T (035) 655 99 33 www.natuurmonumenten.nl