Synthese evaluatie proefprojecten ‘Zorgregio’ Door: Viona Torfs
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
1.
Situering opdrachten Domus Medica
Het eerste deel van de opdracht van Domus Medica bestond erin om een voorstel van zorgregioindeling op kleinstedelijk niveau te formuleren en dit in overleg met het werkveld. Naast de indeling van de zorgregio’s in Vlaanderen had Domus Medica de opdracht om “in elke provincie minstens drie huisartsenkringen te identificeren die met andere eerstelijnsdisciplines tot consensus komen over een kleinstedelijk praktijk-ondersteunend mesoniveau”. In Vlaanderen werd in 17 Vlaamse regio’s een proefproject gestart, waarvan 16 voltooid. Deze feedback richt zich naar deze proefprojecten. De SEL’s waren ook betrokken in het begeleidingscomité van Domus Medica. Dit bevat een afvaardiging van Domus Medica, HAK, LMN, LOGO, SEL. Tijdens de maandelijkse bijeenkomsten werden de 16 projecten opgevolgd en feedback gegeven waar nodig. Daarnaast werd het overzicht over het proces behouden.
2.
Methode opstellen synthese evaluatie proefprojecten
In december 2014 werd officieus de vraag gesteld aan LISTEL om een evaluatie op te maken van de proefprojecten ‘zorgregio’ door Domus Medica. Gezien de projecten op dat moment nog liepen, leek het eenvoudiger om de evaluatie op te stellen na de proefprojecten. Deze vraag werd meegenomen op het overleg van de Vlaamse SEL’s (SELCOV). Daarbij werd er afgesproken dat elk SEL afzonderlijk een sjabloon ter evaluatie zou invullen (cfr. Bijlage 1). Dit sjabloon werd gebaseerd op de evaluatie die LISTEL al opgesteld had. Alle sjablonen werden bij SEL TOM verzameld en samengevoegd tot één geheel. Uit respect voor de eigenheid van elk project en om zo objectief mogelijk te blijven, werden een aantal zinnen/citaten letterlijk overgenomen uit de oorspronkelijke sjablonen. Omwille van de lokale verschillen, kon er niet altijd een eenduidige mening over de deelname aan de projecten gevormd worden. Daarom wordt er telkens verwezen naar de projecten waarop deze resultaten van toepassing zijn. Domus Medica werd op de hoogte gesteld van de synthese en zal deze ook ontvangen. De bereidheid om deze feedback mee te nemen is vanuit hun begeleidingscomité zeker aanwezig.
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
2
3.
Overzicht deelnemende SEL’s en hun proefprojecten
Per SEL kunnen er meerdere proefprojecten geweest zijn. In tabel 1 staan de deelnemende SEL’s, de proefregio’s en de rol/taak van het SEL.
SEL Genk & Hasselt (LISTEL)
Proefregio West-Limburg, Midden West
Taak/rol Co-projectcoördinator
Limburg, Wendelen
Waasland
Noord-Limburg
Ondersteunende rol van het SEL
Zuid-Oost Limburg
Betrokkenheid in de stuurgroep
Kleinstedelijke regio Sint-Niklaas
Lid van de stuurgroep en
Kleinstedelijke regio Beveren
ondersteunende rol bij het verspreiden van de bevraging.
Amberes
Regio Mortsel
Rol van projectcoördinator, samen met het LMN
Zuid-West Vlaanderen
Zorgregio Waregem
Lid van de stuurgroep
Kleinstedelijk gebied Boom
Co-projectcoördinator i.s.m. het LMN en
(ZWVL) TOM
lid van de stuurgroep Zorgnetwerk Zenneland
Pajottenland
Deelname aan de stuurgroep, actieve ondersteuning van de projectcoördinator(en).
Zorgregio Gent
Geen
Nvt
BOT
Geen
Nvt
Noord-West
Geen
Nvt
- Geel – Laakdal – Meerhout
Lid van de stuurgroep en
- Hoogstraten, Rijkevorsel,
ondersteunende/faciliterende rol
Vlaanderen (NWVL) Kempen
Merksplas, Beerse, Vosselaar Oostende – Veurne
Zorgregio IJzer en Westkust
Lid van de stuurgroep
Midden WestVlaanderen (MWVL) Zorgregio Aalst
Multidisciplinaire stuurgroep, samenwerking tussen SEL/LMN/HAKA/LOGO/HAWP
Tabel 1: Betrokkenheid SEL’s in de proefprojecten zorgregio
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
3
4.
Positieve punten en verbeterpunten van de projecten
Positieve punten Betrokkenheid SEL’s Een aantal SEL’s werden bij de opstart van de projecten onmiddellijk betrokken. Zoals in tabel 1 opgelijst staat waren er verschillen in betrokkenheid nl. als lid van de stuurgroep of als co-projectcoördinator.
De (verplicht) betrokken partners en leden van de stuurgroep Voor de proefprojecten werd er door Domus Medica gevraagd om een minimum aan partners te betrekken nl. huisartsen, kinesisten, apothekers en verpleegkundigen. Verder was het aan de stuurgroep om meer disciplines of organisaties uit de eerste lijn te betrekken. Een aantal SEL’s hebben naast de ‘verplichte’ partners ook samengewerkt met het LOGO, diensten gezinszorg en het LMN (LISTEL, Waasland, Aalst, TOM). Ook niet-(para)medische actoren in de eerstelijnsgezondheidszorg, welzijnsactoren, netwerkorganisaties en mantelzorgers konden participeren aan de projecten (Kempen, TOM). De betrokkenheid van gezondheid- en welzijnssector zorgde voor een sterke dynamiek en bracht de sectoren dichter bij elkaar. Er werd gebruik gemaakt van bestaande initiatieven van het SEL zoals overlegplatformen, om de partners in te lichten/te bevragen over de zorgregio’s (TOM, LISTEL). Daarbij was er aandacht voor gelijkwaardigheid tussen alle betrokken actoren, zowel in de stuurgroep als bij de bevraging (Kempen).
De bevraging van de proefregio Er werd door Domus Medica geen methodiek opgelegd om de proefregio’s af te toetsen. Hierdoor zijn er verschillende methodieken toegepast om een antwoord te formuleren op de (lokale) gedragenheid van de nieuwe zorgregio’s. Een aantal SEL’s (LISTEL, TOM) hebben gebruik gemaakt van hun bestaande (lokale) netwerking zoals een zorgcafé, streekplatform,…. Anderen hebben een (online) bevraging gedaan of een combinatie van beide methodieken (TOM, Amberes, Waasland, LISTEL). De bevraging gebeurde bottom-up met respect voor lokale verschillen. Bij de meeste deelnemende projecten ging de bevraging verder dan alleen de partners betrokken bij het project. Zo werden ook andere diensten binnen de eerste lijn betrokken (o.a. diensten maatschappelijk werk, OCMW ’s,…). Hierdoor werd er bij deze projecten een draagvlak gecreëerd (LISTEL, TOM, Zenneland, Kempen). De aftoetsing gaf een duidelijker beeld op de noden en behoeften in de regio (Amberes, LISTEL, TOM, Zenneland, Aalst).
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
4
Samenwerking Voor de proefprojecten werd er vaak samengewerkt met het LMN. Uit de meeste projecten blijkt dat er hiertoe een grote bereidheid was. Daarbij werd het als een meerwaarde ervaren om de band tussen de organisaties en de beroepsgroepen te versterken (LISTEL, Amberes, SEL ZWVL, TOM, Zenneland, Aalst). Het gevolg is dat er in een aantal regio’s gezamenlijke initiatieven genomen worden (LISTEL, Amberes). Voor SEL Amberes resulteerde dit onder andere tot de oprichting van een kerngroep die tweemaandelijks samenkomt met een vastgesteld takenpakket. Voor SEL Zenneland was het positieve effect van de projecten dat er nu een contactpersoon is per beroepsgroep in de eerste lijn. Ze waren sterk betrokken bij de proefprojecten en zullen in de toekomst een goede partner zijn bij de (her)organisatie van de eerste lijn. Daar waar de SEL-coördinatoren co-projectcoördinator waren, hebben ze een ‘tandem’ gevormd met de zorgtrajectpromotor. De ondersteunende rol van de SEL-coördinator was belangrijk voor een grotere herkenbaarheid van de bevraging en de methodieken bij het werkveld (LISTEL, TOM). Vanuit SEL Oostende-Veurne was er expliciet waardering voor het werk van de projectcoördinator. Tenslotte werden de bestaande structuren gesensibiliseerd om samen initiatieven te nemen op kleinstedelijk niveau. Hieruit blijkt dat een vereenvoudiging van structuren met één aanspreekpunt aangewezen is voor het werkveld (LISTEL, TOM), dat een grote bereidheid tot medewerking toonde in de proefprojecten (Aalst, TOM).
Verbeterpunten Betrokkenheid SEL’s Zoals eerder aangegeven werd het als positief gezien dat de SEL’s onmiddellijk betrokken werden bij de projecten om het draagvlak van de proefprojecten te vergroten. Toch werd er door SEL Waasland eerder gesproken van een ‘geforceerde betrokkenheid’. Er was vanuit hun regio aanvankelijk geen intentie om deel te nemen, maar enkele leden van het bestuur (Huisartsenkoepel) beslisten alsnog mee te doen.
De (verplicht) betrokken partners en leden van de stuurgroep Niet alle SEL’s konden mee beslissen over de partners in de stuurgroep. SEL Oostende-Veurne en SEL MWVL hadden de vraag gesteld om de stuurgroep uit te breiden. “De projectcoördinator liet echter weten dat men in de stuurgroep een minimale vertegenwoordiging koos.” Verder hebben een aantal proefprojecten omwille van de krappe timing gekozen om enkel de verplichte partners/disciplines te bevragen (Amberes, Zenneland). In de projecten van Oostende-Veurne en SEL MWVL werd opgemerkt dat de integratie van het welzijnsdomein te beperkt was. Hierdoor was het draagvlak van deze projecten beperkter.
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
5
De bevraging van de proefregio De bevraging van de nieuwe verdeling in zorgregio’s werd al snel uitgebreid naar de inhoudelijke samenwerking aan de hand van de pijlers van het Chronic Care Model. Hierdoor heeft Domus Medica de oorspronkelijke vraag uit het oog verloren (TOM, ZWVL, Oostende-Veurne, MWVL). Uiteindelijk werd er geen duidelijk antwoord geformuleerd over de gedragenheid in het werkveld i.v.m. de voorgestelde nieuwe zorgregio’s. Het ‘SWOT’-sjabloon waarmee gewerkt moest worden, was zeker geen volwaardige SWOT-analyse. Daarbij liet het te veel ruimte aan de projecten om een eigen invulling te geven en werden er per regio andere methodieken, vragen… gebruikt die tot verschillende resultaten leidden (Waasland, ZWVL). Hierdoor wordt het opstellen van een gebundelde analyse bemoeilijkt. Dit maakt het trekken van conclusies en veralgemenen van de resultaten moeilijker (Waasland, TOM, Kempen). De SWOT-analyse werd als te tijdrovend, complex en uitgebreid ervaren. De timing voor het project werd als zeer beperkt ervaren (Oostende-Veurne, MWVL) en het beknotte hierdoor de mogelijkheden binnen de projecten (Amberes, Waasland, TOM, Zenneland, Kempen, Aalst, LISTEL). Sommige projecten waren te eenzijdig en te sturend (LISTEL). “De conclusies van het pilootproject zijn eerder beperkt en fragmentarisch, en brengen geen volledige weergave van de noden en behoeften in de regio. We kunnen niet concluderen dat dit proefproject een weergave biedt van de visie van de eerste lijn in de regio (Oostende-Veurne en MWVL).”
Samenwerking Als positief punt werd de samenwerking met o.a. het LMN aangehaald. Toch wordt er hierbij opgemerkt dat de mate van samenwerking verschilt per regio omwille van de diverse aansturing door het LMNbestuur en de houding van de zorgtrajectpromotor t.a.v de SEL’s (LISTEL, TOM). Het voorbeeld van LISTEL schept hier meer duidelijkheid over. “In de regio’s waar de SEL’s geen coprojectcoördinator waren zijn er kansen gemist : een aantal beroepsgroepen/disciplines werden niet of te weinig betrokken, gezien de beperkte voeling van het LMN met de ruime eerste lijn (gezondheid én welzijn).” Ook SEL Amberes benadrukte het gemis van de betrokkenheid van de bredere eerste lijn zoals de mutualiteiten, OCMW’ s, thuiszorgdiensten,…. Het uitgangspunt van alleen de zelfstandige (para)medische beroepen werd als te beperkend ervaren om een degelijk onderzoek te voeren (Waasland). Het is dus duidelijk dat er een groot verschil was in de betrokken partners of disciplines binnen de proefregio. De deelnemers aan de proefprojecten, inbegrepen de SEL’s, zijn bezorgd over de eindconclusie die Domus Medica zal doorgeven aan de minister (Waasland).
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
6
Thema ‘zorgregio’ en staatshervorming In een aantal regio’s is de nieuwe zorgregio-indeling niet vanzelfsprekend en wordt het voorstel niet gedragen door alle partners van de eerste lijn. Daarbij zijn de lokale gevoeligheden in de brede eerste lijn niet altijd gekend bij de LMN’s (LISTEL). Er werd opgemerkt dat de invulling die Domus Medica aan de opdracht gegeven heeft, te uitgebreid was. De realisatie van deze projecten binnen de voorziene tijdspanne zorgde voor een intense bevraging bij het werkveld. Hierdoor werden er, mede door Domus Medica, verkeerde verwachtingen gecreëerd (LISTEL, TOM). De communicatie naar het werkveld m.b.t. de projecten en de staatshervorming was in bepaalde regio’s verwarrend. Het suggereerde dat er op korte termijn drastische veranderingen zouden komen (LISTEL). SEL zorgregio Aalst geeft aan dat er nu wel een solide basis gelegd is voor de toekomst, ondanks de korte timing van de projecten (o.a. versterken bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden).
3.
Aanbevelingen
Deze projecten hebben ervoor gezorgd dat er samenwerking was tussen het SEL en het LMN. Dit toont voor de meeste regio’s aan dat een intensieve samenwerking zijn vruchten afwerpt (LISTEL). De zelfstandige disciplines werden extra gesensibiliseerd (LISTEL, TOM). Het creëren van draagvlak bij het werkveld vraagt meer tijd en meer betrokkenheid van andere disciplines (LISTEL) en lokale besturen (Kempen). In een aantal projecten was er een beperkte vertegenwoordiging van de verschillende disciplines binnen de eerste lijn omwille van de krappe timing (Amberes, Zenneland). Dit had tot gevolg dat er, bij een aantal projecten, slechts een beperkt beeld werd gevormd van de sterktes, knelpunten en noden van de eerste lijn (Amberes). Een multidisciplinaire project laten aansturen vanuit één discipline doet heel wat vragen rijzen bij het werkveld (Kempen, LISTEL, TOM). Op die manier wordt nl. de indruk gewekt dat één discipline meer gewicht in de schaal kan leggen. Het is beter om deze opdracht via een professionele coördinatie vorm te geven met een bestuur dat multidisciplinair samengesteld is (LISTEL). Daarbij is er ook nood aan een beter kader en een gestandaardiseerde methode voor de bevraging van de regio, waarbij alle eerstelijnsdisciplines en lokale besturen betrokken worden (Waasland, Kempen). Er wordt ook aangegeven dat de grootstedelijke en kleinstedelijke werking onlosmakelijk verbonden zijn. De grootstedelijke afbakening werd niet meegenomen in het hele project. Hierdoor is het vormen van een globaal beeld onmogelijk (Waasland). Daarbij moet er minstens een kostendekkende structuur zijn voor dergelijke projecten (Aalst, Amberes). Verder moet men zich ook houden aan de oorspronkelijke vraagstelling nl. de nieuwe verdeling in de zorgregio’s (TOM, ZWVL). Hoewel Domus Medica stelt dat er grotendeels consensus is over de afbakening van de zorgregio’s, bleek dat dit voorstel nog niet algemeen gedragen wordt op lokaal niveau (Kempen, TOM). Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
7
Toekomstige evoluties in de eerste lijn zijn ingrijpend en brengen onzekerheid in het werkveld teweeg: de eerste lijn heeft nood aan duidelijkheid over het gevoerde beleid (LISTEL). Tenslotte werd er opgemerkt dat er in de pilootprojecten ook federale materie besproken is. Het is belangrijk dat hierover interministerieel in dialoog getreden wordt (LISTEL).
Contactpersoon Viona Torfs Stafmedewerker SEL TOM Zakstraat 13/1, 2800 Mechelen 015/34 77 43
[email protected]
Synthese evaluatie proefprojecten zorgregio’s
8