SYMPOSIUM ONDERZOEK JONGE ARCHEOLOGEN
NIJMEGEN - 19 MAART 2010
Klaartje Huijben Suzanne JAG. van de Liefvoort
GRIEKSE PASSUM, LEVANTIJNSE DADELS, ADRIATISCHE WIJN EN ISTRISCHE OLIJFOLIE IN BENEDEN-GERMANIË: BIJZONDERE AMFOREN UIT DE ROMEINSE LEGERPLAATS OP HET KOPS PLATEAU (12/10 V.CHR. - 70) Joost van den Berg
Eén van de meest interessante archeologische vondstgroepen voor het onderzoek naar de Romeinse economie zijn amforen. Dit zijn de aardewerken transportcontainers van de antieke wereld die gebruikt werden voor het transport van vloeistoffen (onder andere wijn, olijfolie, vissaus en defrutunri) en ingelegde of gedroogde vruchten (onder andere olijven, vijgen en dadels). Amforen worden en masse gevonden op vrijwel alle Romeinse sites rondom de Middellandse Zee. Toch ontvingen ook de grensprovinciën soms grote aantallen amforen. De studie van amforenscherven bestaat deels uit de vraag naar het amfoortype en deels uit de vraag naar de herkomst. Amforen zijn meestal groot, maar worden vaak in veel kleine scherven teruggevonden. De kans is daarom klein dat een scherf diagnostische informatie biedt waarmee een type bepaald kan worden (bijvoorbeeld de randvorm, het oortype of de bodemvorm). Hierdoor is de analyse van de herkomst van het baksel net zo belangrijk. Wanneer men het amfoortype en de herkomst van de amfoor weet, kunnen uitspraken gedaan worden over de waarschijnlijke inhoud, hoe luxueus het product was en soms de datering. Het Kops Plateau te Nijmegen is een uitermate interessante site voor de studie van zeldzame en exotische amforen. Het betreft een vroeg Romeins legerplaats, die bestond gedurende een periode waarin nog vrijwel geen productieregio een monopolie had op de handel naar het Rijngebied. Op het Kops Plateau zijn veel amfoortypen gevonden uit verscheidene gebieden rondom de Middellandse Zee, waaronder voornamelijk Spanje en Gallië en in mindere mate bijvoorbeeld Etrurië, Campanië of de Tarraconensis. Nog minder talrijk is het materiaal uit het Adriatische kustgebied, Griekenland en de Levant. Juist deze laatste drie gebieden staan in dit artikel centraal. Zij vormen samen circa vijf procent van de ruim tachtigduizend amfoorscherven die tot nu toe gevonden zijn op het Kops Plateau. Voordat deze amfoortypen aan bod komen, is het belangrijk om een kader te scheppen: ten eerste wordt een korte beschrijving van de legerplaats op het Kops Plateau gegeven en ten tweede de aard van de amfoortypen die op Nederlandse en Belgische sites gevonden worden. H et K o p s P lateau
Nadat het Romeinse leger het grote Augusteïsche legioensfort verliet rond 12 v.Chr., is op het Kops Plateau een kleine legerplaats gebouwd van circa drieeneenhalve hectare. De omvang van het praetorium (commandantswoning) en de principia (hoofdkwartier), het grote aantal officierswoningen en werkplaatsen, de aanwezigheid van legionairs, en de vondst van grote aantallen Arretijnse terra sigillata impliceren dat gedurende vijfentwintig jaar van haar bestaan de legerplaats op het Kops Plateau een bijzondere functie had (Driesen 2007: 79; Van Enckevort 1995: 48-49; Van Enckevort 2004: 110; Peterse 2005: 163-167; Van den Berg 2010a). Mogelijk was het Kops Plateau één van de residenties van één van de opperbevelhebbers van de Romeinse troepen gedurende de Germaanse campagnes (dit waren Drusus, Tiberius, Varus en Germanicus) (Van Enckevort et al 2000: 28). Rond 10 is de legerplaats vergroot, mogelijk om gebruikt te worden door Germanicus gedurende zijn campagnes tegen de Germanen. Hierna lijkt de legerplaats bewoond te zijn geweest door Spaanse, Gallische en Germaanse hulptroepen. Een deel van deze waren cavalerie-eenheden. Rond 35/40 werd de legerplaats verkleind en zijn er vermoedelijk alleen nog regionale troepen gestationeerd. Gezien het Kops Plateau gedurende de Bataafse Opstand niet vernietigd is, betreft het mogelijk de lokaal gerecruteerde a/a Batavorum. In 69/70 werd het Kops Plateau verlaten (Driessen 2007; 64, 70-76; Van Enckevort 1995: 55-57; Van Enckevort 2004: 112-114). A m foren
o p a r c h e o lo g is c h e sites in de
La g e Landen
In Nederland en België worden voornamelijk amforen gevonden die geassocieerd worden met olijfolie uit de Zuid-Spaanse Quadalquivir-vallei, vissaus uit het Zuid-Spaanse kustgebied (beide Baetica) en wijn uit Gallia Narbonnesis (respectievelijk de amfoortypen: Oberaden 83/Haltern 71/ Dressel 20, Dressel 711/Beltran 2A/B en de Gauloise 4). De meeste sites (met name inheemse nederzettingen en Romeinse
villaé) zullen, wanneer er überhaupt amforen gevonden worden, niet meer hebben dan een aantal exemplaren van de Dressel 20, een enkele Gauloise 4 en wellicht een aantal regionale amforen. De vroege Romeinse legerplaatsen en nederzettingen vertonen een meer gevarieerd patroon, hoewel ook hier de Zuid-Spaanse olijfolieamfoor en de Gallische wijnamfoor massaal gevonden worden. Vooral de productie van Gallische wijn is in de eerste decennia van Romeinse overheersing nog lang niet toereikend om aan de vraag te voldoen, waardoor vooral wijn en andere luxewaren geïmporteerd moeten worden uit Italië (onder andere in de Dressel 1 en de Dressel 2-4) en het oostelijke Middellandse Zeegebied (onder andere in de Camulodunum 184, de Camulodunum 189 en de Dressel 2-5). Daarnaast ontvingen de vroege sites ook amforen van het type Haltern 70. Deze zijn bijzonder, omdat ze worden geassocieerd met het transport van defrutum of sapa (dit is wijnmost, soms omschreven als siroop) of vruchten die in deze vloeistof ingelegd zijn (Carreras 2003; Van der Werff 2002). Op alle sites in Nederland en België (ook de pre-Flavische) moet bij onderzoek rekening gehouden worden met regionale amforen, onder andere uit het Rijngebied, het Maasland of het Noordzeekustgebied:onder andere Gauloise 1 en 4-kopiën, Dressel 20-kopiën (Ehmig 2007: 57-83) en de Niederbieber 74/75 uit het Rijngebied, de Mosanes I, II en III uit het Maasland (Hanut 2010) of Scheldevallei-amforen uit het Noordzeekustgebied (Van Dierendonck et al 1997). Deze werden mogelijk gebruikt voor het transport van bier, wijn of vissaus. De opkomst van regionale amforen is een economisch tendens die pas laat gedurende het bestaan van het Kops Plateau opkomt. G
riekse passum
Het meest voorkomende Griekse amfoortype aan de Rijngrens is de Camulodunum 184, afkomstig van Rhodos, de Dodecanesos-eilanden en de kust van Asia Minor. Deze amforen staan ook wel bekend als Rhodian type amphorae. Griekse amforen zijn, in tegenstelling tot de vroege Italische, van goede kwaliteit (licht materiaal en dunne wanden). Het gaat om een zacht baksel met vrijwel geen inclusies, veelal in een geel-beige of roze kleur met een beige sliblaag. Zij worden vaak gekenmerkt door puntige handvaten en kleine afgeronde rand (afb. 1) (Peacock 1977: 267-269; Sealey 1985: 51; Whitebread 1995: 53-65). De Dressel 43, afkomstig van Kreta (Marangou-Lerat 1995: 84-89), komt minder vaak voor. Deze amfoor heeft een harder baksel dan de Camulodunum 184, een grote variatie aan kleuren (van lichtrood tot geel beige tot lichtgrijs) en wordt gekenmerkt door puntige handvatten die reiken tot aan of tot net boven de rand. Typisch is ook de bolling in de hals en de cilindrische lichaamsvorm (afb. 1) (Williams 2003: 26-31; Empereur et al 1989: 574-576). Beide amfoortypen worden geassocieerd met passum. Dit is een zeer zoete Griekse dessertwijn. Rhodische amforen zijn in grote aantallen geëxporteerd en het gaat dan ook waarschijnlijk om een goedkopere massa-wijn (Martin-Kilcher 1994: 345-349; Sealey 1985: 56-57, 135). Toch moet, gezien de grote afstand van dit productiegebied tot Nijmegen en de specifieke soort wijn, aangenomen worden dat het gaat om een redelijk prijzig product bedoeld voor een rijkere bevolkingslaag. Kretenzer wijn is volgens de antieke bronnen een typisch streekproduct en zal net zoals haar Rhodische concurrent aan de noordgrens behoord hebben tot de luxueuze importen (Empereur et al 1989: 577; Martin-Kilcher 1994: 350; Williams 2003: 28-29). Rhodische amforen komen in Neder-Germanië voor in de vroegste contexten (zoals Nijmegen Hunerberg, Oberaden, Haltern en Anreppen). De meeste van deze contexten zijn militair van aard. De import van deze amforen neemt af vanaf de regeerperiode van Nero (Van den Berg 2010b). De Dressel 43 werd pas vanaf de Claudische periode vervoerd naar de noordgrens van het rijk en is te vinden in pre-Flavische (het Kops Plateau en een vroege vondstcontext te Xanten), Flavische (Valkenburg-Marktveld en de Flavische canabae in Nijmegen) en mogelijk zelfs latere contexten (zoals Forum Hadriani (Voorburg), Tongeren). In het noordwestelijk Rijngebied gaat het bij deze amfoor voornamelijk om civiele sites. Het Kops Plateau vormt dus een uitzondering . Vergeleken met andere sites in de regio ontving het Kops Plateau grote aantallen Rhodische amforen. De aantallen zijn grofweg vergelijkbaar met grote legerplaatsen zoals Neuss en Haltern. Ook wijnamforen uit Kreta zijn talrijker in Nijmegen dan in andere plaatsen in de noordwestelijke provinciën (Van den Berg 2010b).
Levantijnse
dadels
Amforen uit Palestina en het kustgebied van Syria zijn opvallend vaak naar Noordwest-Europa geëxporteerd. Het gaat dan voornamelijk om de Camulodunum 189. Dit was een wortelvormige amfoor met een kleine inhoud (gemiddeld twee a drie liter) en wordt daarom ook wel carrot-amphora genoemd (Carreras & Williams 2002: 133). De Camulodunum 189 kan voorkomen in verschillende kleuren rood, rossiggeel of grijs en heeft een harde, ruwe en zandige textuur. Vaak zijn kleine korrels kwarts en stukjes kalksteen zichtbaar (Vipard 1995: 51; Carreras 2002: 137). Daarnaast zijn op het Kops Plateau exemplaren gevonden van de Kingsholm 117 (in hetzelfde baksel als de carrot-amphorae). In tegenstelling tot de Camulodunum 189 heeft deze amfoor een cilindrisch lichaam en hiermee een groter volume (circa tien liter) (Fitzpatrick 2003: 20) (Zie afb. 2). Gegeven hun herkomst zijn deze amforen waarschijnlijk gebruikt om een luxueus product in te vervoeren dat elders in het rijk niet verkrijgbaar was. De beste kandidaat hiervoor zijn dadels (Carreras & Williams 2002: 141-143). In het La Tradilière-scheepswrak (20-10 v.Chr.) is een Kingsholm 117-amfoor gevonden waar de resten van dadels in zaten (Sealey 1985: 90; Parker 1992: 433). Daarnaast zijn elders andere exemplaren van dit type gevonden met hars rondom de rand (Rizzo 2004: 155), wat wijst op een vloeibaar product: mogelijk ingemaakte dadels (in passum of defrutum) of een vruchtendrank die gemaakt was van exotische vruchten. Vruchten zoals olijven of vijgen kunnen niet uitgesloten worden, ondanks dat dit soort fruitbomen ook groeien in gebieden die dichter bij de Rijngrens liggen dan het Midden Oosten, daarnaast zijn andere exemplaren van dit type gevonden met hars rondom de rand van de amfoor, wat wijst op een vloeibaar product: mogelijk ingemaakte dadels (in passum of defrutum) of een 'vruchtendrank' die gemaakt was van exotische vruchten. Levantijnse wortelvormige amforen komen voor van het begin van de eerste eeuw v.Chr. en worden nog gevonden in contexten die horen tot het einde van de tweede eeuw . De export van deze amfoor was wijdverspreid. Exemplaren van de Camulodunum 189 zijn dan ook gevonden op allerlei sites in NoordwestEuropa, waaronder militaire contexten (Kops Plateau en Neuss), steden (Xanten en Tongeren) en inheemse nederzettingen (Nistelrode en Weert) (Van den Berg 2010b; zie ook: Vipard 1995: 54; Carreras 8c Williams 2002: nt.14; Howells 2009: 70-80). Van de Kingsholm 117 zijn slechts weinig sites bekend. De meesten dateren tussen het laatste kwart van de eerste eeuw v.Chr. en het midden van de eerste eeuw. In het noordelijk Rijngebied is deze amfoor slecht op twee sites herkend, namelijk het Kops Plateau en de legerplaats te Neuss. Amforen uit het Midden Oosten representeren luxueuze en dure importproducten die waarschijnlijk geassocieerd moeten worden met de hoogste klasse: de welvarende burgers in steden of de legercommandanten in de militaire plaatsen. Mogelijk heeft de aanwezigheid van dit soort amforen op het platteland te maken met patronage of politieke giften, waarbij de lokale bevolking in bedwang wordt gehouden met dure zoete vruchten van de andere kant van het rijk (zie Howels 2009). Het is echter niet uit te sluiten dat deze producten verkrijgbaar waren op markten in de provinciale centra en dus via normale marktwerking terecht kwamen in inheemse nederzettingen. A driatische
w ijnen
Wijnamforen uit het Adriatische kustgebied horen bij de vroegste fase van de Romeinse occupatie in Neder-Germanië. Het gaat hier om de amfoortypen Lamboglia 2 (tweede eeuw v.Chr. tot de middenAugusteïsche periode) en zijn opvolger Dressel 6A (midden-Augusteïsch tot vroeg-Claudisch). Wanneer de amfoor in enkele scherven is overgeleverd, is het verschil tussen de twee niet altijd te achterhalen: de eerste heeft een ovaal lichaam, vaak een brede spits en dikke ovale oren. De tweede heeft daarentegen een peervormig lichaam met een iets langere nek en vaak een dunne spits en ronde oren (afb. 3). De twee amfoortypen zijn vervaardigd in hetzelfde baksel dat een beige-gele kleur heeft en een zachte textuur. Beide zijn dan ook grotendeels gemaakt in dezelfde productieplaatsen en amfoorovens. De wanden van dit soort amforen zijn vaak vrij dik, in sommige gevallen zelfs vijf centimeter (bij Rhodische amforen is dit een a anderhalve centimeter en bij Levantijnse amforen zelfs nog minder). Er zijn veel productieplaatsen voor deze amforen, waaronder verschillende in Zuid-ltalië (nabij Brindisi), Picenum, de oostelijke Povlakte, de regio rondom Aquileia (Carre 1985: 214-217; Cipriano 8c Carre 1989: 8182; Starac 2001: 271) en mogelijk ook op de Kroatische eilanden (Lindhagen 2009: 83-108). Deze amforen zijn voornamelijk gebruikt voor het transport van wijn die in deze regio's geproduceerd werd. Veel van deze wijnen, vooral die in Noordoost-ltalië geproduceerd werden, hadden een zeer goede reputatie (Van den
Berg 2010a). Lamboglia 2-amforen zijn in grote aantallen geëxporteerd, vooral naar Italië, het oostelijk Middellandse Zeegebied en de oostkust van Spanje. Enkele zijn ook gevonden in ijzertijdcontexten in Zuid- en CentraalGallië en zuidoost-Brittanië (Cipriano & Carre 1989: 97-100; Lindhagen 2009: 95-97; Loughton 2003; Van den Berg 2010b). Wanneer de Lamboglia 2 verdwijnt en de Dressel 6A opkomt, lijkt de markt voor deze wijn ingestort te zijn en worden deze amforen alleen nog maar geëxporteerd richting de Povallei en het Donaugebied (Van den Berg 2010b). Deze distributie geeft aan dat in de Lambogia 2 een massaal geproduceerde wijn vervoerd werd. In de Dressel 6A werd eerder een duurdere en exclusievere wijn vervoerd die slecht een beperkte verkocht werd op de markten buiten Italië en het Donau-gebied. De aanwezigheid van deze amforen in de zeer vroege militaire contexten aan de Rijngrens (de legerplaatsen in Nijmegen-Hunerberg, het Kops Plateau, Oberaden, Haltern en Rödgen en een militaire context te Tongeren) (Van den Berg 2010b), wijzen op een zeer welvarende militaire klandizie, waaronder de hoogste legerleiding. ISTRISCHE OLIJFOLIE
De handel in olijfolie in Noordwest-Europa en vele andere delen van het Romeinse rijk werd gedomineerd door exporten uit Baetica (Zuid-Spanje). In de meeste regio's (waaronder het Rijngebied) ondervindt deze productieregio vrijwel geen concurrentie. Andere olijfolieproducerende gebieden zoals Afrika, Zuid-ltalië en Istrië vinden nauwelijks afzet in Neder-Germanië. Olijfolieamforen afkomstig uit deze gebieden worden op sites in Noordwest-Europa dan ook zelden gevonden. Het Kops Plateau is een van de uitzonderingen. Hier is namelijk een Dressel 6B gevonden die gemaakt is in Istrië (Kroatië), De olijfolieproductie hier wordt gedateerd vanaf het eind van de eerste eeuw v.Chr. tot in de tweede eeuw. Op het Kops Plateau is tot dusver één van deze Istrische amforen herkend. Daarnaast komen er nog twee uit Burginatium, een kleine legerplaats zo'n 30 kilometer te oosten van Nijmegen. Verder zijn er in een straal van ruim vijfhonderd kilometer geen andere vindplaatsen bekend van Istrische amforen. De dichtstbijzijnde zijn Augst in Zwitserland en Aislingen in Beieren. De distributie van dit amfoortype lijkt zelfs grotendeels beperkt te zijn geweest tot de Povlakte en het Donaugebied. De vondst op het Kops Plateau kan vooralsnog niet nader gedateerd worden, die uit Burginatium daarentegen wel. Deze amforen hebben beide een stempel met de tekst AMETHYSTI. Dit is waarschijnlijk de naam van een arbeider of slaaf die werkzaam was in het amforenproductiecentrum te Fazana (net ten noorden van Pula) (Gnirs 1910: 96-97) gedurende de heerschappijen van Nero tot Vespasianus (Van den Berg 2010b). Dit dateert de komst van deze amforen naar het Kops Plateau gedurende de laatste fase van deze legerplaats. Dit zijn de jaren rondom de Bataafse Opstand. Het is onwaarschijnlijk dat deze amforen onderdeel waren van het gangbare marktsysteem. Ze zijn eerder meegekomen als bijproduct van een buitengewone situatie. Dit zou de verplaatsing van bepaalde legereenheden uit het Dressel óB-exportgebied richting de Rijngrens kunnen zijn. Gezien de datering zou het kunnen gaan om Legio VIII Augusta (Haalebos 2000: 11-13), dat vanuit Novae in Bulgarije afreisde naar het Rijngebied om hier de strijd aan te gaan met de Bataafse opstandelingen. C
on clu sie
De studie van amfoorscherven levert informatie op over de de economie en handel vanuit de verschillende herkomstgebieden, de handelsroutes en de clientèle van de producten. De militairen op het Kops Plateau konden gedurende de verschillende fasen van haar geschiedenis rekenen op importen uit vele delen van het Romeinse Rijk, in het bijzonder Spanje en Zuid-Frankrijk. Ook ontvingen de mensen in Nijmegen de beste Italische en Griekse wijnen en af en toe exotische vruchten. Elk van de amfoortypen hierboven biedt inzicht in een klein deel van de handel in Romeinse amforen. Zo ontving het Kops Plateau passum uit Rhodos en later uit Kreta, zonder twijfel bedoeld voor de welvarende en enigszins culinair onderlegde Romeinen. Dit geldt niet alleen voor de periode waarvan bekend is dat op het Kops Plateau een belangrijke rol speelde in de gebeurtenissen aan de noordgrens (de eerste fase), ook toen haar belang af nam (tweede en derde fase) bleven de Griekse wijnen komen. Ondanks dat het Kops Plateau een kleine legerplaats was, ontving het grote aantallen van deze amforen.
Levantijnse amforen zijn, ondanks de grote afstand tot hun herkomstgebied, opvallend vaak naar de Rijngrens en Britannia geëxporteerd en zijn in Nederland in zowel civiele, militaire als inheemse contexten gevonden. Een deel van deze amforen zullen af en toe op markten verkrijgbaar zijn geweest, zonder twijfel voor een pittige prijs. Andere daarentegen zullen geïmporteerd zijn om door de Romeinen gebruikt te worden voor het leggen van politieke banden met de lokale elite. Adriatische wijnamforen zullen één van de duurste producten zijn geweest die naar het Rijngebied geïmporteerd zijn en dit ook nog eens in een periode waarin de Romeinse legers nog actief bezig waren met de verovering van Germanié. Deze amforen kunnen importen geweest zijn van de hoogste legerleiding, wellicht voor individuen zoals Drusus of Tiberius, die aanwezig zijn geweest op alle sites waar deze amfoor voorkwam. De vondst van een Istrische olijfolieamfoor op het Kops Plateau is verrassend, want deze werden gewoonlijk enkel geëxporteerd naar de Povlakte of het Donaugebied. Dit benadrukt dat bij het determineren van amfoorscherven bepaalde typen of productiegebieden niet zomaar uitgesloten kunnen worden. Gebeurtenissen creëren soms omstandigheden waarbinnen handelsroutes tijdelijk veranderen en waarbij de ongewone vondsten verzeild raken op de meest onverwachtte plaatsen. Zulke uitzonderingen bieden inzichten in historische gebeurtenissen, de aard van de bevolking die op een site woonde of gegevens over de datering ervan. Deze studie van de Oost-Mediterrane en Adriatische typen is bedoeld om de deur op een kier te zetten. Dit is slechts vijf procent van het materiaal dat opvalt omdat hun productieplaatsen ver verwijderd zijn van Nijmegen en omdat ze in verschillende mate relatief weinig of vrijwel niet gevonden worden op sites in Noordwest-Europa. De overige amfoorscherven zullen het verhaal nog completer maken. Zo kunnen scherven van bijvoorbeeld Baetische olijfolieamforen, die in grote aantallen gevonden worden, middels stempels of randvorm inzichten bieden in de datering en temporele ontwikkeling van de site. En kan het amper onderzochte onderwerp van regionale amforen inzichten bieden in de productie en handel van de bewoners aan de Rijngrens. Amforen kunnen een vollediger beeld scheppen over de rol van Nijmegen als afzetmarkt binnen een internationaal handelsnetwerk en inzichten bieden in de aard en welvaart van de afnemers die resideerde in deze kleine legerplaats op het Kops Plateau.
B iblio grafie
J.J.H. van den Berg, "Zeldzame en exotische amforen uit de Romeinse legerplaats op het Kops Plateau", Numaga (2010a), pp. 12-21. J.J.H. van den Berg, "Rare and Exotic Amphorae in North West Europe: Finds from the Roman fort on the Kops Plateau, Nijmegen", Journal of Roman Pottery Studies 15 (in prep. 2010b). M.B. Carre, "Les amphores de al Cisalpine et de lAdriatique au début de lëmpire", Mélanges. De l'École frangaise de Rome: Antiquité 97 (1985), pp. 207-245. C. Carreras Monfort, "Haltern 70: a review", Journal of Roman Pottery Studies 70(2003), pp. 85-91. C. Carreras Monfort 8c D.F. Williams, "'Carrot' amphoras: a Syrian or Palestinian connection?", The Roman and Byzantine Near East 49 (2002), pp. 133-144. M.T. Cipriano 8c M.B. Carre, "Les amphores sur la Cöte Adriatique de 1'ltalie", in: M. Lenoir, D. Manacorda en C. Panella, Amphores romaines et histoire économique. Dix ans de recherche, Parijs/Rome 1989, pp. 67-104. R.M. van Dierendonck, H. Thoen en J.H. van der Werff, "Scheldevallei-amforen: Belgisch bier voor Bataven en Cananefaten?", Handeling der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 51 (1997) pp. 1-19. H. Dressel, Corpus Inscriptionum Latinorum, XV,1, Rome 1899. M. Driesen, Bouwen om te blijven: de topografie, bewoningscontinuïteit en monumentaliteit van Romeins Nijmegen, Amersfoort 2007. U. Ehmig, Die römischen Amphoren aus Mainz, Möhnesee 2007. J.Y. Empereur, A. Marangou 8c S. Markoulaki, "Recherches sur les centres de fabrication d'amphores de Crète occidentale", Bulletin de correspondance heiiénique 113 (1989), pp. 551-580. H. van Enckevort, "Das Lager auf dem Kops Plateau", in: J.-S. Kühlborn (ed.), Germaniam pacavi Germanien habe ich befriedet. Archaologische Statten augusteischer Okkupation, Munster 1995, pp. 42-58. H. van Enckevort, "The Roman military complex in Nijmegen NL)", in: F. Vermeulen, K. Sas en W. Dhaeze
(eds), Archaeology In Confrontation: aspects of Roman military presence in the Northwest, Gent 2004, pp. 103-124. H. van Enckevort, J.K. Haalebos & J. Thijssen, Nijmegen. Legerplaats en stad in het achterland van de Romeinse llmes. Abcoude 2000. P. Fitzpatrick, "Roman amphorae in Iron Age Britain", Journal of Roman Pottery Studies 70(2003), pp. 10-25. A. Gnirs, "Forschungsergebnisse aus dem südlichen Istrien", Jahreshefte des Österreichischen Archaologischen Institutes in Wien 8 (1910), pp. 95-106. J.K. Haalebos, "Romeinse troepen in Nijmegen", Bijdragen en Mededelingen Gelre 91 (2000), pp. 9-36. F. Hanut, "Amphores et cruches-amphores régionales de Gaule belgique et de germanie inférieure", in: M. Tuffreau-Libre en A. Jacques (eds), La céramique en Gaule et en Bretagne romaines: commerce, contacts et romanisation, Berck-sur-Mer 2010, pp. 19-38. D.T. Howells, "Consuming the exotic: carrot amphorae and dried fruit in early Roman Britain", Journal of Roman Pottery Studies 14 (2009), pp. 70-80. A. Lindhagen, "The transport amphoras Lamboglia 2 and Dressel 6A: a central Dalmatian origin?", Journal of Roman Archaeology 22 (2009), pp. 83-108. M. E. Loughton, "The distribution of republican amphorae in France", Oxford Journal of Archaeology (2003), pp. 177-207. A. Marangou-Lerat, Le vin et les amphores de Crète: de l'épque classique a ïépoque impériale. Parijs/Athene 1995. S. Martin-Kilcher, Die römischen Amphoren aus Augst und Kaiseraugst: ein Beitrag zur römischen Handelsund Kuiturgeschichte, dl.2, Augst 1994. A.J. Parker, Ancient shlpwrecks of the Mediterranean & the Roman provinces, Oxford 1992. D, P. S. Peacock, "Roman amphorae: typology, fabric and origin", in: G. Vallet (ed,), Méthodes classiques et méthodes formelles dans l'étude des amphores 32, Rome 1977, pp. 261-273. K. Peterse, "Luxury Living in the Praetorium on the Kops Plateau in Nijmegen: Quotations of Mediterranean Principles in Roman Provincial Architecture", BABesch 80 (2005), pp. 163-198. G. Rizzo, Instrumenta Urbis I : ceramiche fini da mensa, lucerne ed anfore a Roma nei primi due secoli dell'lmpero. Rome 2004. P.R. Sealey, Amphoras from the 1970 excavations at Colchester Sheepen, Oxford 1985. A. Starac, "Produzione e distribuzione della anfore nord-adriatiche nel! 'Istria'", Rei Cretariae Romanae Fautorum Acta 37 (2001), pp. 269-277. P. Stuart, Gewoon Aardewerk uit de Romeinse Legerplaats en de bijbehorende Grafvelden te Nijmegen, Nijmegen 1977. P. Vipard, "Les amphores carottes (forme Schöne-Mau XV): état de la question", Société Frangaise d'Étude le Céramique Antique en Gaule (1995), pp. 51-75. J.H. van der Werff, "The Amphora Wall in the House of the Porch, Ostia", BABesch (1986), pp. 96-136. J.H. van der Werff, "Old and new evidence on the contents of Haltern 70 amphoras", in: L. Rivet en M. Sciallano (eds), Vivre, produire et échanger: reflets méditerranéens, Montanac 2002, pp. 445-449. I.K. Whitebread, Greek Transport Amphorae: A Petrological and Archaeoiogical Study, Exeter 1995. D.F. Williams, "Cretan Wine in Roman Britain", Journal of Roman Pottery Studies 70(2003), pp. 26-31. A uteursinformatie
J.J.H. van den Berg MA (1985) studeerde in 2009 af in Oude Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen (specialisatie provinciaal Romeinse archeologie en Romeinse aardewerk). Momenteel is hij werkzaam als specialist archeologische vondsten bij het Gallo-Romeinse Museum te Tongeren (BE). SUMMARY
The Kops Plateau (the site of a small but wealthy Roman military camp) received large amounts of transport amphorae. The bulk of this material was made up by containers from Spain, Gaul and some from the west coast of Italy. The rarest and most exotic however came from Rhodes/Asia Minor and Crete, the Levant, and the Coastal region of the Adriatic. These provided the camp with expensive Greek passum, exotic Palestine dades, luxurious Italian wine and Istrian olive oil. They all emphasize that this small camp played an important role in the first century of Roman rule on the Lower Rhine.
PLAAT 7
Afbeeldingen bij Joost van den Berg - Griekse passum, Levantijnse dadels, Adriatische wijn en istrische olijfolie in Beneden-Germanië: bijzondere amforen uit de Romeinse legerplaats op het Kops Plateau (12/10 v.Chr. - 70)
Afb. 2. V erspreiding
van de
C amulodunum 189
en de
K ingsholm 117
in
HET NOORDWESTELIJK RIJNGEBIED.
KAART AUTEUR; AFBEELDING RESPECTIEVELIJK
afkomstig uit:
arreras
V ipard 1995: 53; C
& W illiams 2002: 138.
A fb . 3. V erspreiding van de Lam bo glia 2, D ressel 6 A en D ressel 6B en het noordwestelijk R ungebied . Kaart auteur; afbeeldingen respectievelijk afkomstig uit: V an der W erff 1986:123; D ressel 1899; tekening auteur.