Syllabus 19e minisymposium studenten Academie Verloskunde Maastricht
Het is nadrukkelijk verboden zonder schriftelijke toestemming van de Academie Verloskunde Maastricht-Zuyd materiaal te kopiëren of te verspreiden
Op 19 juni 2015 vindt het negentiende minisymposium van de Academie Verloskunde Maastricht plaats. Tijdens dit symposium presenteren de vierdejaars studenten de resultaten van hun afstudeeropdracht.
Deze syllabus bevat het programma van het negentiende minisymposium en de samenvattingen van de afstudeeropdrachten, op volgorde van het programma. Wij wensen u een boeiende en leerzame dag toe!
Bert Zeegers Hennie Wijnen Els Bosch Emer Hageraats Dineke Snoep Marlein Ausems
Academie Verloskunde Maastricht Universiteitssingel 60 6229 ER Maastricht Postbus 1256 6201 BG Maastricht T (043) 388 54 00 F (043) 388 54 51 E
[email protected] I www.av-m.nl
Sponsoring van de scriptieprijs geschiedt door: Firma Vermeulen Medische Instrumenten Marconistraat 8 6716 AK EDE
INHOUD Pag.
Lisandra Leyba
Roze wolk… Realistisch of niet? Een goede voorbereiding
Resie Scheeren
voor realistische verwachtingen ten aangezien van de
Inge Timmermans
baring. (GB)
Annemieke de Heer
Als elke seconde telt
Esther van Loon
implementatieplan voor teamtraining in acute situaties
9
11
in de verloskundige zorg. (IvI) Stacy Bax
Niet zwanger, toch naar de verloskundige!
13
Malou Willems
Implementatieplan voor de anticonceptiezorg
Kylie Berens
post partum door de verloskundige (IvI)
Maartje Hugens
PTSS na traumatische baring (GB)
15
Linda Smeets
Deze postpartum depressie stond niet
17
Steffani Pietermans
op de planning ! (GB)
Anne Paardekooper Eva Feyten
Robin Muijrers Rowan Drittij
Heeft de mate van ontsluiting, gemeten in centimeters,
Maaike Groeneveld
ten tijde van het verrichten van de amniotomie invloed
Anneke Pouwels
op de duur van de baring bij eerstelijns a terme
19
zwangeren met een spontane start van de baring met weeënactiviteit? (RiM) Nanne Sol
Wat zijn de effecten van slaapstoornissen bij zwangere
Triske van de Wouw
vrouwen in hun derde trimester op de maternale en
23
foetale uitkomsten? (RiM) Sanne de Bresser
Help! Ik moet bevallen! (GB)
Anninanda Coes Lindy Faro
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
25
Pag. Marloes Visser
Ik heb je nodig!
Gaby Knuiman
Een implementatieplan voor continue natale begeleiding
Manouk de Valk
door de kraamzorg, ter bevordering van eerstelijns
27
verloskundige zorg. (IvI) Madelon Evers
Voorbereidende intake, een goed begin is het halve werk.
Esmay Verhoeve
(IvI)
29
Janneke Moonen Mieke Roeloffzen
Jij gebruikt toch ook?!
Nicolien Bisseling
Anticonceptiegebruik bij tieners. (GB)
31
Sandra Ansems Lotte Groen
Van partners naar ouders… HELP!?!
Maaike Smit
Verstoorde transitie naar ouderschap. (GB)
33
Merel van Gils Amy van de Hogen Susan Dubbeldam Suzanne Laak Lotte pormes
Wat is de invloed van maternale distress op het risico van een gewichtstoename boven of onder de IOM-richtlijn bij eerstelijns zwangeren Zonder comorbiditeit? (RiM)
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
35
REFEREERDAG AVM AFSTUDEEROPDRACHTEN 2015 19 juni 2015 PROGRAMMA
ONTVANGST
09.00 - 09.30 uur: ontvangst met koffie en thee
SESSIE 1:
09.30 – 10.45 uur Collegezaal 1
09.30– 09.45 uur 09.45 - 10.15 uur
10.15 – 10.45 uur
Collegezaal 2
Sessievoorzitter: Willeke Boom
Sessievoorzitter: Marianne Nieuwenhuijze
Beoordelaren: S. Besseling & T. van Sliedregt Willeke Boom: Inleiding op afstudeeropdrachten AVM
Beoordelaren: C. van Goethem & R. Thoren Marianne Nieuwenhuijze: Inleiding afstudeeropdrachten AVM Annemieke de Heer, Esther van Loon
Lisandra Leyba, Resie Scheeren, Inge Timmermans Roze wolk… Realistisch of niet? Een goede voorbereiding voor realistische verwachtingen ten aanzien van de baring. Stacy Bax, Malou Willems, Kylie Berens
Als elke seconde telt Implementatieplan voor teamtraining in acute situaties in de verloskundige zorg. Maartje Hugens, Anne Paardenkooper, Eva Feyten
Niet zwanger, toch naar de PTSS na traumatische baring. verloskundige! Implementatieplan voor de anticonceptiezorg post partum door de verloskundige.
PAUZE
10.45 – 11.10 uur: pauze met koffie/thee
Wisseling van ruimte is nu mogelijk.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5
SESSIE 2:
11.15 - 12.45 uur
Collegezaal 1
11.15 – 11.45 uur
11.45 - 12.15 uur
Sessievoorzitter: Willeke Boom
Sessievoorzitter: Marianne Nieuwenhuijze
Beoordelaren: G. Scheffers & X. Janssen Linda Smeets, Steffani Pietermans, Robin Muijrers
Beoordelaren: A. Merkx & L. Belodi Rowan Drittij, Maaike Groeneveld, Anneke Pouwels
Deze postpartum depressive stond niet op de planning !
Heeft de mate van ontsluiting, gemeten in centimeters, ten tijde van het verrichten van de amniotomie invloed op de duur van de baring bij eerstelijns a terme zwangeren met een spontane start van de baring met weeënactiviteit? Sanne de Bresser, Anninanda Coes, Lindy Faro
Nanne Sol, Triske van de Wouw Wat zijn de effecten van slaapstoornissen bij zwangere vrouwen in hun derde trimester op de maternale en foetale uitkomsten?
LUNCH
Collegezaal 2
HELP! Ik moet bevallen!
12.45 - 13.25 uur: lunch (studentenplein/ontmoetingsruimte).
Wisseling van ruimte is nu mogelijk.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6
SESSIE 3:
13.30 – 14.30 uur
Collegezaal 1
13.30 – 14.00 uur
Collegezaal 2
Sessievoorzitter: Willeke Boom
Sessievoorzitter: Marianne Nieuwenhuijze
Beoordelaren: S. Meijers & R. Elshout Mieke Roeloffzen, Nicolien Bisseling, Sandra Ansems
Beoordelaren: M. Ausems & S. Thompson Lotte Groen, Maaike Smit, Merel van Gils, Amy van de Hogen
Jij gebruikt toch ook?! Anticonceptiegebruik bij tieners.
Van partners naar ouders… HELP!?! Verstoorde transitie naar ouderschap. Susan Dubbeldam, Suzanne Laak, Lotte Pormes
14.00 - 14.30 uur
Wat is de invloed van meternale distress op het risico van een gewichtstoename boven of onder de IOM-richtlijn bij eerstelijns zwangeren zonder comorbiditeit? 14.45 – 15.15 uur: uitreiking scriptieprijs in Collegezaal 1 en 2 15.15 – 16.30 uur: aansluitend borrel Reserve beoordelaren: E. van Limbeek A. Kuypers
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
7
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
8
Voorbereiden… HOE?! Realistische verwachtingen ten aanzien van de baring
L.C.N. Leyba 1029959 T.D.H. Scheeren 1008455 I. Timmermans 1108514 Academie Verloskunde Maastricht
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9
Bevallen is een life-event dat het welbevinden van de vrouw, de moeder-kindrelatie en moederpartnerrelatie beïnvloedt. Om als verloskundige cliëntgerichte zorg te kunnen bieden is het belangrijk om te weten wat de wensen/behoeften en verwachtingen van de cliënt en partner zijn. Zowel uit onderzoek als uit stage-ervaringen is gebleken dat de baringservaring grotendeels bepaald wordt door verwachtingen die een vrouw van tevoren heeft over de baring. Onrealistische verwachtingen leiden mogelijk tot verminderde tevredenheid over de baring en kunnen het risico op een negatieve baringservaring verhogen. Het probleem van onrealistische verwachtingen roept vragen op; hoe worden onrealistische verwachtingen gecreëerd en welke gevolgen hebben ze? Hoe kunnen verloskundigen zorgen dat nulliparae zo realistisch mogelijk zijn voorbereid op de baring en welke hulpmiddelen zijn hierbij nodig? Onze vraagstelling is: ‘Hoe kun je als verloskundige zwangere, nulliparae vrouwen in Nederland zo realistisch mogelijk voorbereiden op de baring, zodat de kans op een negatieve baringservaring ten gevolge van onrealistische verwachtingen voorkomen of gereduceerd kan worden?’ Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden, is er een literatuur- en een veldonderzoek gedaan. Dit veldonderzoek is uitgevoerd onder preconceptionele vrouwen, zwangeren en moeders. Zo is onderzocht welke verwachtingen er van tevoren zijn, hoe deze verwachtingen tot stand komen (beïnvloedende factoren) en hoe deze van invloed zijn op de baringservaring. Aan de hand hiervan is er een interventie ontwikkeld waarin, door middel van tailoring, betrouwbare informatie wordt gegeven. Het doel hiervan is realistische verwachtingen ten aanzien van de baring te creëren, waardoor hopelijk het aantal negatieve baringservaringen zal verminderen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
10
Academie Verloskunde Maastricht Minor Implementeren van Innovaties 03-04-2015 A.E. de Heer V1015079 E.A.L.M. van Loon V1073923
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
11
In een interview stelt gynaecoloog Guid Oei, werkzaam in het Maxima Medisch Centrum te Eindhoven, dat in de verloskunde medische fouten in acute situaties vaak te wijten zijn aan miscommunicatie en matige samenwerking tussen verschillende hulpverleners. Daarnaast voelen hulpverleners zich niet 100% voorbereid op elke situatie. Dit interview is de aanleiding om ons in de minor, implementeren van innovaties in de verloskundige zorg, te verdiepen in de verbetering van hulpverlening tijdens spoedzorg. Iedere zorgverlener heeft zijn eigen ‘domein’ in het verloskundig systeem en onderlinge samenwerking is noodzakelijk om de zorg optimaal te laten verlopen. Vooral in spoedsituaties is het belangrijk dat zorgverleners elkaar weten te vinden en van elkaars werkwijze en mogelijkheden op de hoogte zijn. De innovatie multidisciplinaire teamtraining sluit hier het beste bij aan. Dit geeft de verschillende disciplines de mogelijkheid om elkaars werkwijze en mogelijkheden te leren kennen. Gedurende de looptijd van de minor namen verschillende vormen van multidisciplinaire teamtrainingen een vlucht in Nederland. In de meeste gebieden is al een vorm van deze trainingen opgezet. Daarom is ons implementatieplan gericht op het behoud van multidisciplinaire teamtrainingen, als antwoord op onderstaand midwifery vraagstuk:
Op welke manier blijft een verloskundig team beter voorbereid op noodsituaties om de verbeterde uitkomsten van acute zorg te waarborgen?
Het implementatieplan is geschreven om de multidisciplinaire teamtrainingen binnen het Orbis Medisch Centrum (OMC) en de verloskundigen kring Westelijke Mijnstreek (KWM) in samenwerking met de Academie Verloskunde Maastricht (AVM) binnen de Community of Practice (CoP) te waarborgen, zodat de professionals binnen de CoP blijvend goed voorbereid zijn op spoedsituaties. In het veldonderzoek is, door middel van semi-gestructureerde interviews, het draagvlak en mogelijke bevorderende- en belemmerende factoren bepaald. Aan de hand van deze bevorderende belemmerende factoren is een hoofddoel opgesteld met 3 subdoelen. Om deze doelen te bereiken zijn verschillende strategieën bedacht met bijbehorende activiteiten. Wanneer het implementatieplan volledig is doorlopen zal er een multidisciplinaire teamtraining binnen de CoP zijn opgezet welke jaarlijks herhaald kan worden. Hiermee wordt antwoord gegeven op het midwifery vraagstuk.
Het implementatieplan is primair geschreven voor gynaecologen, klinisch verloskundigen en verpleegkundigen binnen het OMC en eerstelijns verloskundigen van de KWM. Het is echter wenselijk dat de training in de toekomst uitgebreid gaat worden naar andere disciplines. Daarnaast zal de training waarschijnlijk verder uitgebreid gaan worden met het oog op de fusie in januari 2016 tussen OMC en het Atrium Heerlen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
12
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
13
Anticonceptie is onmisbaar in onze huidige samenleving. Vrouwen en mannen vinden het belangrijk om zelf een moment te bepalen waarop een zwangerschap in het leven past. Momenteel wordt anticonceptie met name door de huisarts en gynaecoloog voorgeschreven. In de verloskundigenpraktijk geven cliënten post partum aan dat zij graag advies willen ontvangen dat persoonlijk op hen is afgestemd. Uit onderzoek is gebleken dat de huisarts en gynaecoloog dit advies op maat niet altijd adequaat geven. Een niet passend anticonceptivum kan leiden tot onnodige ongemakken zoals bijwerkingen en therapieontrouw, maar ook ongeplande en ongewenste zwangerschappen heeft het tot gevolg. Aanpassing van de anticonceptiezorg post partum is van belang om betere zorg te kunnen bieden. Op 1 juli 2013 gaf het ministerie van Volksgezonheid, Welzijn en Sport aan dat de Algemene Maatregel van Bestuur voor verloskundigen na inwerkingtreding van de Veegwet op 1 september 2014 kon worden verruimd. Dit houdt in dat verloskundigen sinds 1 september 2014 orale anticonceptiva voor kunnen schrijven en het spiraaltje mogen plaatsen. Er valt in de anticonceptiezorg post partum winst te behalen op het gebied van continuïteit van zorg voor de cliënte en cliënttevredenheid. Deze minor richt zich op de innovatie: Uitbreiding van het verloskundig takenpakket met anticonceptiezorg post partum. Een innovatie vindt de weg naar de praktijk langzaam, zelfs wanneer men op de hoogte is van de innovatie vindt er vaak geen implementatie plaats. Een implementatieplan dat aansluit op de praktijk is van groot belang. Om een zo goed mogelijk passend implementatieplan te realiseren is er literatuurstudie gedaan naar factoren die het probleem beïnvloeden, veldonderzoek verricht onder drie verloskundigenpraktijken die met de interventie willen gaan werken, één verloskundigenpraktijk die reeds met de interventie werkt, vier huisartsen en 43 cliënten die onder zorg zijn bij de eerstelijns verloskundige. Door het grote aantal respondenten is een reëel beeld gevormd van hun wensen en behoeften, die in ons implementatieplan centraal staan. Daarnaast heeft het interview met praktijk die reeds met de innovatie, veel inzicht gegeven in de bevorderende en belemmerende factoren waar zij tijdens implementatie tegen aan liepen. De verschillende bevorderende en belemmerende factoren die uit de literatuurstudie en het veldonderzoek naar voren kwamen, is op ingespeeld in het implementatieplan. Het implementatieplan heeft als hoofddoel: In juli 2016 verleent 40% van de verloskundigenpraktijken in de regio Arnhem anticonceptiezorg. Bij dit hoofddoel zijn vervolgens zeven subdoelen opgesteld die inspelen op de belangrijkste belemmerende factoren. Door het blijven implementeren van vernieuwingen zal de gezondheidszorg, en in dit specifieke geval de anticonceptiezorg post partum, zich blijven verbeteren wat zal leiden tot gezondheidswinsten, een hogere cliënttevredenheid en meer continuïteit van zorg voor de cliënte.
Kylie Berens, Malou Willems, Stacy Bax
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
14
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Samenvatting
15
Het baren van een kind is voor de vrouw en haar partner een ingrijpende gebeurtenis. Veel vrouwen ervaren dit als een positieve en verrijkende ervaring. Vanuit literatuur is er bekend dat er ook vrouwen zijn die negatief terugkijken op hun baring of dit zelfs als traumatisch hebben ervaren. Zo ontwikkelt 1.2% van de vrouwen in Nederland een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) na de partus en ervaart 9.1% van de vrouwen de partus als traumatisch. Dit betekent dat er jaarlijks 2082 Nederlandse vrouwen PTSS ontwikkelen na de baring. PTSS heeft grote invloed op de kwaliteit van leven. In de verloskundige zorg is er waarschijnlijk een grote diversiteit in de aanpak van de verwerking van een traumatische baring, zo zijn er geen protocollen over bekend.
Om te weten te komen welke zorg verloskundigen nu het beste kunnen bieden is de vraagstelling geformuleerd: Op welke manier kan de verloskundige de kans op het ontwikkelen van PTSS na een partus verkleinen? De volgende probleemstelling ligt hier aan ten grondslag: Er ontwikkelen jaarlijks 2082 vrouwen in Nederland PTSS na de partus, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen.
Deze scriptie is geschreven naar aanleiding van de minor gezondheidsbevordering met als doel een gezondheidsbevorderende interventie te ontwikkelen. Dit is gedaan volgens de stappen van Intervention Mapping (IM). In de ’Needs Assessment’ wordt een literatuuronderzoek en veldonderzoek uitgevoerd. Hier wordt vervolgens een passende interventie voor ontwikkeld.
Het veldonderzoek is gestart om de huidige zorg van een verloskundige rondom het nabespreken van een bevalling in kaart te brengen. Met name bij vrouwen die hun baring als traumatisch hebben ervaren. Uit deze resultaten blijkt dat elke verloskundige de bevalling nabespreekt maar de wijze waarop verschilt per verloskundige. Er wordt op dit moment geen voorlichting over PTSS gegeven en de screening door verloskundigen is gebaseerd op intuïtie. Om de vraagstelling te beantwoorden is er een interventie ontwikkeld die aansluit op de resultaten uit het veldonderzoek. Als eerste is er een praktijkkaart voor verloskundigen ontwikkeld met informatie om een bevalling systematisch na te bespreken en instructies om een screeningsinstrument te gebruiken. Dit screeningsinstrument is een gevalideerde bestaande vragenlijst geworden (TES-B). Daarnaast is er een voorlichtingsbrief voor
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
16
verloskundigen, een folder voor cliënten en een bijbehorende poster ontwikkeld. Met deze interventie worden hopelijk veel bevallingen zo goed mogelijk nabesproken, met als gevolg minder vrouwen die traumatisch terugkijken op hun bevalling. Het screeningsinstrument draagt bij aan het vroeg opsporen van symptomen van PTSS waardoor er sneller met een behandeling gestart kan worden. De folder zorgt voor het verhogen van het bewustzijn bij de cliënt; waar ze niet van af weet, kan ze ook geen hulpvraag over stellen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
17
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
18
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
19
Deze postpartum depressie stond niet op de planning! Steffani Pietermans, Linda Smeets en Robin Muijrers Vermoeid, verdrietig, wanhopig, futloos, prikkelbaar en angstig, enkele van de vele symptomen van een postpartum depressie. Een postpartum depressie is een gezondheidsprobleem die tot negatieve gevolgen kan leiden zoals onveilige hechting tussen moeder en kind, relatieproblemen, kindermishandeling en in sommige gevallen zelfs tot suïcide. Net als bij andere ziekten of aandoeningen bestaan er bij een postpartum depressie factoren die de kans hierop kunnen vergroten en factoren die de kans hierop kunnen verkleinen. In het kader van de minor gezondheidsbevordering hebben wij onderzoek gedaan naar de invloed van het doormaken van een ongeplande zwangerschap op het ontwikkelen van een postpartum depressie. De kans op het ontwikkelen van een depressie na de bevalling is twee keer zo groot bij vrouwen van wie de zwangerschap ongepland is dan bij vrouwen van wie de zwangerschap gepland is. Één op de vijf vrouwen wordt ongepland zwanger. Dit betekent dat op het moment dat de vrouw zwanger blijkt te zijn, de vrouw nooit, of pas later in haar leven zwanger wilde worden. Als verloskundige kom je regelmatig vrouwen tegen van wie de zwangerschap ongepland is. Om een bijdrage te leveren aan het verkleinen van de kans op het ontwikkelen van een postpartum depressie bij ongepland zwangere vrouwen hebben wij een gezondheidsbevorderende interventie gemaakt. Hierin staat het omgaan met de zwangerschap op een effectieve manier, ook wel ‘coping’ genoemd, centraal. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ongepland zwangere vrouwen minder effectieve coping-strategieën toepassen dan gepland zwangere vrouwen. Door dit gedrag te veranderen hopen wij de kans op een postpartum depressie bij ongepland zwangere vrouwen te verkleinen! De interventie ‘OEPS! Zwanger. Hoe ga je hiermee om?’ geeft ongepland zwangere vrouwen adviezen en tips op maat aan de hand van haar antwoorden op een online vragenlijst. De ongepland zwangere vrouw leert hoe zij effectieve coping-strategieën kan toepassen in het dagelijks leven. Hierdoor kan zij haar kans op het ontwikkelen van een postpartum depressie zelf verkleinen. De rol van de verloskundige binnen deze interventie hebben we bewust zo klein mogelijk gehouden. Als verloskundige kost het dus weinig tijd deel te nemen aan de interventie. Je taken als verloskundige bestaan vooral uit het onder de aandacht brengen van de interventie en het beantwoorden van vragen erover. Er is een praktijkkaart ontwikkeld om verloskundigen hierbij te helpen. Meer uitleg en informatie over de relatie tussen ongeplande zwangerschappen en postpartum depressies en over de interventie ‘OEPS! Zwanger. Hoe ga je hiermee om?’ zal gegeven worden tijdens onze presentatie. Hopelijk tot dan!
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
20
Break it or leave it? DE RELATIE TUSSEN AMNIOTOMIE EN DUUR VAN DE ONTSLUITING IN EEN LOW-RISK ATERME POPULATIE
ACADEMIE VERLOSKUNDE MAASTRICHT MINOR RESEARCH
ROWAN DRITTIJ MAAIKE GROENEVELD BEGELEIDING: H. WIJNEN & J. HILHORST
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
ANNEKE POUWELS
21
Break it or leave it? The relationship between amniotomy and the duration of dilatation in a low risk pregnant population at term R.A.J. Drittij, M. Groeneveld, A.J.E.M. Pouwels Student midwives, Midwifery Academy Maastricht, the Netherlands
ABSTRACT Background: Amniotomy, the artificial rupturing of foetal membranes (AROM), is a commonly used intrapartum intervention. It is used for various reasons, for example when dilatation is prolonged, for the application of a foetal scalp electrode, maternal request or a combination of reasons. Although it is questionable if amniotomy is effective in shortening dilatation, it is often used by midwives and obstetricians with the idea to speed up labour.
Aim: To explore if amniotomy is related to the duration of dilatation in a low risk population with a spontaneous onset of labour at term.
Study design and subjects: A prospective cohort study was conducted in a population of low risk women in the Netherlands (n=1283). The primary outcome of this study was duration of dilatation. Secondary outcomes were meconium-stained liquor, Apgar score <7 after five minutes, neonatal birth weight, retention placentae, and postpartum haemorrhage.
Results: Linear regression analysis showed that parity (b= -2.769, p<0.001) and the way membranes ruptured (b=0.858, p<0.001) had a significant effect on the duration of dilatation. The variables maternal age, neonatal birth weight and Body Mass Index tested in the regression model had no significant effect. There was no effect modification between parity and the way membranes ruptured on the duration of dilatation, meaning the way membranes rupturedhad an equal effect in the group of primiparae and the group of multiparae.
Conclusions: In the AROM group duration of dilatation was prolonged with 51 minutes adjusted for parity.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
22
Verminderde slaapkwaliteit en slaaptekort in de zwangerschap:
een explorerende studie naar risicofactoren bij Nederlandse zwangeren
N. Sol (v1025570) T. van de Wouw (v1112325) Vierdejaars studenten aan de Academie Verloskunde Maastricht
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
23
SAMENVATTING
Achtergrond Slaaptekort en verminderde slaapkwaliteit geven in het derde trimester van de zwangerschap verhoogd risico op vroeggeboorte, pre-eclampsie, langere bevallingsduur en een sectio caesarea. In deze studie wordt onderzocht of leefstijlfactoren en persoonskenmerken van zwangere vrouwen in Nederland geassocieerd zijn met slaaptekort of verminderde slaapkwaliteit.
Methode Een explorerende deelstudie binnen het onderzoek ‘Gewoon Gezond Zwanger’. Slaapduur is gemeten met de vraag ‘Tijdens de afgelopen week: hoeveel uren sliep u gemiddeld per 24 uur?’, waarbij <7uur als slaaptekort is gedefinieerd en 7 tot en met 9 uur als normale slaapduur wordt beschouwd. Ervaren slaapkwaliteit is gemeten met de vraag ‘Op hoeveel dagen (0-7) had u de afgelopen week het gevoel dat u slaap tekort kwam?’. De kenmerken die meegenomen zijn in het onderzoek zijn BMI, het aantal kinderen om voor te zorgen, beroepsstatus, beweging, roken en het bruto gezinsinkomen.
Resultaten Van de 143 zwangere vrouwen gaf 13,3% aan dat zij 7 dagen per week slaaptekort had ervaren tegenover 6,3% die geen enkele dag een slaaptekort had ervaren. De meeste vrouwen gaven aan dat zij 2 dagen een slaaptekort hadden ervaren (28,0%). Bij 21 vrouwen (14,7%) wordt een slaaptekort gezien tegenover 122 vrouwen (85,3%) met een normale slaapduur. Slaaptekort (p=0,000, β=2,095), obesitas vergeleken met normaal gewicht (p=0,01; ß=1,532) en het zorgen voor één kind vergeleken met het zorgen voor geen kinderen (p=0,01; ß=1.292) waren significante voorspellers voor verminderde ervaren slaapkwaliteit.
Conclusie Bij Nederlandse vrouwen in het derde trimester van de zwangerschap zijn slaaptekort, obesitas en de zorg voor één kind geassocieerd met verminderde ervaren slaapkwaliteit. Gezien de risico’s van slaapproblemen in de zwangerschap is er meer onderzoek nodig naar risicofactoren voor verminderde slaapkwaliteit of slaaptekort bij zwangeren.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
24
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
25
Een bevalling is een bijzonder life-event voor aanstaande ouders. Helaas kan niemand voorspellen hoe de bevalling zou gaan verlopen. Dit kan ervoor zorgen dat er angst ontstaat voor de aankomende bevalling. Verschillende artikelen beschrijven dat angst om te bevallen geen uitzondering is, ongeveer 1 op de 5 vrouwen zou hieraan lijden. Een negatief effect hiervan is dat er een hoger niveau adrenaline is, wat onder ander het samentrekken van de baarmoeder tijdens de bevalling kan tegenwerken. Dit kan leiden tot een mogelijk langdurige en moeizame bevalling met een verhoogde kans op een keizersnede. De angst voor de bevalling lijkt de baringsuitkomsten en de baringservaring dus negatief te beïnvloeden. In deze minor is uitgezocht waar angst voor de bevalling vandaan komt, wat de gevolgen zijn van de nagst en welke interventie zou kunnen bijdragen aan het minimaliseren van angst, wat mogelijk kan leiden tot betere uitkomsten voor moeder en kind. Deze scriptie is geschreven binnen de minor gezondheidsbevordering. Het doel van deze minor is het ontwikkelen van een gezondheidsbevorderende interventie op basis van wetenschappelijk onderbouwde inzichten. In deze scriptie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: hoe kan angst voor de baring bij zwangeren in Nederland gesignaleerd worden, om een eerste stap te maken in het verbeteren van de gezondheid van moeder en kind? Nieuwsgierig naar de ontwikkelde interventie, die volgens ons zorgt voor een betere aanpak naar het screenen van angst? Weest niet angstig en kom naar onze presentatie!
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
26
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
27
Samenvatting ‘Ik heb je nodig!’ Een implementatieplan voor continue natale begeleiding door de kraamzorg, ter bevordering van eerstelijns verloskundige zorg. Aanleiding en midwifery vraagstuk: Er is een stijging van het percentage verwijzingen durante partu voor primiparae van 8,5% in 2005 naar 33,1% in 2010 en voor multiparae van 3,6% in 2005 naar 12,3% in 2010. Dit toenemende aantal verwijzingen triggerde de onderzoekers om het volgende midwifery vraagstuk op te pakken: ‘Op welke manier kan de verloskundige zorg worden verbeterd zodat het aantal verwijzingen durante partu in de ontsluitingsfase bij primiparae gereduceerd wordt?’ Als gevolg van de verwijzing ontvangt de cliënt geen zorg meer van haar primaire zorgverlener. Het ontbreken van continue zorg en steun durante partu kan leiden tot een lagere e tevredenheid over de bevalling. Uit ervaring blijkt daarnaast dat er in de 2 lijn minder tijd en aandacht is voor continue begeleiding. Doel: In juli 2016 is het aantal verwijzingen van primiparae tijdens de ontsluitingsfase durante partu in de regio Weert gedaald met 25%. Gewenste situatie & innovatie: De gewenste situatie bij het midwifery vraagstuk zijn minder verwijzingen durante partu van primiparae naar de tweede lijn in verband met onvoldoende vorderende ontsluiting en pijnbestrijding. Om dit te bereiken zal continue natale begeleiding geïmplementeerd moeten worden in de eerste lijn. Continue natale begeleiding houdt in dat de cliënt de hele bevalling wordt ondersteund zonder onderbrekingen, met uitzondering van een toiletbezoek. Echter blijkt dat dit moeilijk realiseerbaar is door het brede takenpakket van de verloskundige. Een passende en bestaande innovatie bij dit probleem is: ‘Vroegtijdige Inzet Partusassistentie (VIP)’, continue natale begeleiding door geschoolde kraamverzorgenden. Onderzoeksmethode: Om te onderzoeken of er in het werkveld draagvlak is voor VIP en hoe dit het meest effectief geïmplementeerd zou kunnen worden werden er interviews gehouden met eerstelijns verloskundigen, de kraamzorg en cliënten. Naar aanleiding van deze interviews werd er een hoofddoel voor de implementatie van VIP opgesteld: ‘In juli 2016 wordt bij minstens 40% van de eerstelijns primiparae durante partu VIP ingezet in de regio Weert.’ Implementatieschema: Bij het hoofddoel zijn subdoelen voor de implementatie opgesteld. Deze subdoelen zijn met een compleet plan van aanpak weergeven in het implementatieschema. Evaluatie: Om te beoordelen of de doelen van het implementatieplan behaald zijn en de strategieën hier invloed op hadden is continue evaluatie belangrijk. De evaluatie bestaat uit 3 onderdelen: effectevaluatie, procesevaluatie en kosteneffectiviteitsevaluatie. Beschouwing: De mogelijke oplossing voor het midwifery vraagstuk is continue begeleiding voor iedere barende. Dit behoort tot het takenpakket van de verloskundige maar indien dit praktisch niet haalbaar is kan VIP worden ingezet. VIP kan ervoor zorgen dat cliënten weer het vertrouwen krijgen om in de eerste lijn en zelfs thuis te bevallen. Deze continue steun zorgt er namelijk voor dat de vrouwen zich niet meer alleen gelaten voelen als de verloskundige weg gaat. Niet alleen de barende voelt de steun van VIP, ook partners ervaren meer steun. Concluderend zijn er 4 Very Important Persons (VIP’s) in dit verhaal. De barende krijgt optimale professionele zorg en de partner krijgt tips om zijn vrouw optimaal te steunen. De kraamverzorgende wordt met open armen ontvangen en de verloskundige staat er niet alleen voor.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
28
Een goed begin is het halve werk Implementatieplan voor de digitale anamnese
02-04-2015 Academie Verloskunde Maastricht Minor implementeren van innovaties M.G.H.J.M. Evers (1127403) J.H.C. Moonen (1116746) E.B. Verhoeve (1130544)
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
29
Een goed begin is het halve werk, de digitale anamnese Komt u altijd toe aan de persoonlijke aandacht voor de cliënt, datgene wat de verloskunde zo uniek maakt? Wanneer heeft u als verloskundige voor het laatst voldoende tijd gehad om de V-MIS toe te passen? Onze ervaring is dat de intake gevuld is met vragen in plaats van tijd om te luisteren. Deze race tegen de klok wilt u toch ook stoppen? Bovenstaand probleem is voor ons de reden geweest om een implementatieplan te ontwikkelen voor een gemakkelijke invoering van de digitale anamnese in de verloskundigenpraktijk. Wanneer de verloskundigenpraktijk de digitale anamnese heeft geïmplementeerd zal deze een week voorafgaand aan de intake ingevuld worden door de cliënte. Dit kan zij in haar eigen rustige omgeving doen. De algemene gegevens tot en met de ziektegeschiedenis worden uitgevraagd in de digitale anamnese. Intiemere vragen worden uitgevraagd op het spreekuur, want de digitale anamnese wordt geen vervanging van de intake maar een uitbereiding op de huidige zorg. De zorg kan door deze innovatie beter worden toegespitst op de behoeftes van de cliënte. Zo heeft het als voordeel dat er voorafgaand aan de intake belangrijke aandachtspunten bekend zijn. Hierdoor kan vroegtijdig het juiste beleid worden bepaald. Uit ons veldonderzoek is gebleken dat zowel cliënten als verloskundigen enthousiast zijn over dit onderwerp! Hebben wij uw interesse ook gewekt en wilt u meer weten, dan zien wij u graag op het referaat! Madelon Evers Janneke Moonen Esmay Verhoeve
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
30
Druk op het fysiologisch verloop
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
31
Samenvatting ‘13-Jarige krijgt baby’, dat is de aandachttrekkende kop van een artikel uit de Telegraaf van 6 december 2013. De tiener zit op dat moment in de eerste klas van de middelbare school en verwacht haar eerste kind. Ondanks het feit dat ze seksueel actief was binnen haar relatie, gebruikte zij geen voorbehoedsmiddelen. Dit 13-jarig meisje is zeker niet de enige tienermoeder in Nederland. In 2011 kregen 2365 meisjes jonger dan 20 jaar in Nederland een kind.
Tijdens stages hebben wij regelmatig met tienerzwangerschappen te maken gehad. Wij vroegen ons af hoe het komt dat deze zwangerschappen kunnen ontstaan, ondanks dat er anticonceptie beschikbaar is. Vanuit het probleem ‘tienerzwangerschappen’ zijn we gekomen bij ons uiteindelijke onderwerp, onderzoek en de interventie. Hieruit is onze afstudeerscriptie ‘Jij gebruikt toch ook?!’ uit voortgekomen.
Er zijn verschillende oorzaken waardoor een tienerzwangerschap kan ontstaan, bijvoorbeeld door inadequaat of geen anticonceptiegebruik. Dit was voor ons de reden om de volgende vraagstelling uit te zoeken: Hoe kan inadequaat of geen anticonceptiegebruik bij seksueel actieve tienermeisjes voorkomen worden, zodat het aantal ongewenste tienerzwangerschappen en daarmee ook de geassocieerde gezondheidsproblemen zoals het aantal vroeggeboorten zal verminderen?
Aan de hand van intervention mapping hebben wij een interventie ontwikkeld met als doel het verbeteren en bevorderen van anticonceptiegebruik bij seksueel actieve tienermeisjes. Dit heeft geleid tot een draaiboek voor het ontwikkelen van een app genaamd ‘OJA’. Deze naam staat voor Overal Jouw Anticonceptie en bevat relevante informatie die vanuit ons onderzoek naar voren is gekomen. De app is speciaal gericht op tienermeisjes, maar kan aangepast worden op andere doelgroepen.
Sinds 2014 mag de verloskundige anticonceptie voorschrijven en toepassen indien zij hier bevoegd en bekwaam voor is. Uit stage-ervaring blijkt dat dit in de praktijk nog weinig wordt gedaan. Wij verwachten dat dit in de toekomst mogelijk zal veranderen. Wanneer de verloskundige anticonceptie gaat voorschrijven aan tienermeisjes kan de app hierbij ondersteuning bieden.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
32
Wij worden ouders Een gezondheidsbevorderende interventie Academie Verloskunde Maastricht 1 april 2015
A .E.P. van den Hogen 1022660 L.J. Groen 1134272 M. Smit 1012827 M.P.A. van Gils 1122568
Onder begeleiding van: Drs. M. Gravendeel Drs. M. Windhausen
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
33
Samenvatting Aanstaande ouders ondergaan op verschillende gebieden grote veranderingen. Voor elke aanstaande ouder is het krijgen van een kind een spannende tijd. De meerderheid van deze ouders komt bij de verloskundige op het spreekuur. Hier wordt veel aandacht besteed aan voorlichting over de zwangerschap en bevalling. Tijdens de stages viel het ons op dat er weinig aandacht besteed werd aan de transitie naar ouderschap en wat daarbij komt kijken. Dit vonden we jammer want het ‘ouders worden’ is een groot life-event. Als de transitie naar ouderschap niet goed doorlopen wordt, kan dit nadelige gevolgen hebben. Deze gevolgen zijn: maternale distress en een verminderde tevredenheid binnen de relatie. Onder maternale distress worden psychologische klachten als stress, angst en depressie verstaan. Wanneer deze problemen ontstaan als gevolg van de transitie naar ouderschap, definiëren wij de transitie als verstoord. De verstoorde transitie naar ouderschap is een gezondheidsprobleem. Ons doel was om een interventie te ontwikkelen waarmee aanstaande ouders zich effectief kunnen voorbereiden op de transitie naar ouderschap. Ook wilden we de verloskundige handvatten geven ouders hierbij te ondersteunen. Het ouderschapsmodel van Alice van der Pas is als leidraad gebruikt. De vraagstelling is: “Met welke interventie kan de verstoorde transitie voorkomen worden zodat nadelige gevolgen verminderen of verdwijnen?” Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden zijn er meerdere stappen doorlopen. * Eerst is er met een literatuuronderzoek meer inzicht verkregen over de omvang, ernst en gevolgen van de verstoorde transitie naar ouderschap. Dankzij het ouderschapsmodel van Alice van der Pas is duidelijk geworden dat wanneer de buffers (solidaire gemeenschap, goede taakverdeling, metapositie, goede ouderervaringen) goed gevuld zijn, ongunstige omstandigheden geen of minder negatieve invloed hebben op de ouderlijke werkvloer. * Met een veldonderzoek is meer kennis verkregen over de manier waarop ouders de buffers van het ouderschapsmodel hebben gecreëerd of opgevuld en wat zij hierbij belangrijk vinden. Ook is de rol van de verloskundige duidelijk geworden. Ouders kunnen zich effectief voorbereiden op het ouderschap door al tijdens de zwangerschap hun buffers te creëren of op te vullen. Als dit proces wordt ondersteund door betrokken zorgverleners, kan de transitie naar ouderschap effectiever verlopen. * Door het opstellen van gedrags- en veranderdoelen en het zoeken van bijpassende methoden en strategieën hebben we een onderbouwde interventie ontwikkeld. De interventie bestaat uit een website voor zowel aanstaande ouders als de verloskundige. Er is ook een praktijkkaart voor de verloskundige gemaakt. De interventie leert aanstaande ouders hun buffers op te vullen en leert de verloskundige hoe ze aanstaande ouders hierbij kan ondersteunen. Hierdoor hebben ongunstige omstandigheden geen of minder negatieve invloed op de ouderlijke werkvloer. De ontwikkelde interventie kan mogelijk bijdragen aan een effectieve voorbereiding op de transitie naar ouderschap. Zo kan een verstoorde transitie mogelijk voorkomen worden, zodat nadelige gevolgen verminderen of zelfs verdwijnen Cliënten die goed voorbereid zijn op het ouderschap?! Het kan! Kom naar onze presentatie en ontdek hoe!
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
34
Maternale distress en gewichtstoename tijdens de zwangerschap Het verband tussen maternale distress en adequate gewichtstoename tijdens de zwangerschap bij Nederlandse eerstelijns zwangere vrouwen
S. Dubbeldam
v1038427
S. van Laak
v1019937
L. Pormes
v1023098
Academie verloskunde Maastricht Onderzoeksprogramma : Gewoon Gezond Zwanger Datum van verschijning: 02-04-2015
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
35
Samenvatting OBJECTIEF: Onderzocht is of er een verband bestaat tussen maternale distress en gewichtstoename binnen of buiten de IOM-richtlijn bij eerstelijns zwangere vrouwen, zonder comorbiditeit. ONDERZOEKS DESIGN: Er is een dwarsdoorsnede onderzoek uitgevoerd waaraan 371 Nederlandstalige zwangere vrouwen, die zich in het eerste- of tweede zwangerschapstrimester bevonden, deelnamen. Data werden geïncludeerd tussen 3 en 28 september 2012. Bij al deze zwangere vrouwen was er sprake van een eenlingzwangerschap zonder (dreigende) complicaties. Vrouwen werden verdeeld in groepen op basis van hun BMI. De maternale distress werd gemeten aan de hand van de STAI (α 0.91) , EDS (α 0.77) en PRAQ (α 0.80) vragenlijst. Een dwarsdoorsnede onderzoek werd uitgevoerd en analyses werden gedaan middels een logistische regressie. RESULTATEN: Van de zwangere vrouwen kwam 75.5 procent aan buiten de richtlijn. In vergelijking met vrouwen met een normaal BMI hebben vrouwen met overgewicht en obesitas een verhoogd risico op inadequate gewichtstoename. Voor te weinig versus adequaat aankomen is de BMI OR 1.110 (BI 1.020-1.209). Bij te veel versus adequaat werd een BMI OR van 1.127 (BI 1.043-1.218) gevonden. Maternale distress werd gemeten bij 25.1 procent van de zwangere vrouwen. Binnen deze steekproef populatie bestaat geen verband tussen maternale distress en gewichtstoename binnen of buiten de IOM-richtlijn. CONCLUSIE: Binnen deze steekproefpopulatie bestaat geen verband tussen maternale distress en de gewichtstoename binnen of buiten de IOM-richtlijn. Vrouwen met een verhoogd BMI hebben echter wel een verhoogd risico op inadequate gewichtstoename volgens de IOMrichtlijn. Sleutel woorden: Maternale distress, maternale gewichtstoename, IOM-richtlijn.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
36