jaargang 13 . nummer 2 . december 2009
‘Maatschappelijke veranderingen blijven motiveren en stimuleren’
‘Switchende’ werknemer niet beter inzetbaar
Het leukste en het saaiste onderzoek
De vignettentechniek en het Concertgebouworkest
inhoud Colofon Topics is een uitgave van SEO Economisch Onderzoek
3 Het mes, de markt en de moraal
SEO Economisch Onderzoek Roetersstraat 29 1018 WB Amsterdam T 020 525 1630 F 020 525 1686 E
[email protected] I www.seo.nl
4 ‘Maatschappelijke veranderingen blijven motiveren en stimuleren’
Redactie Barbara Baarsma (hoofdredactie) Tessa Kempen (traffic) Yolanda van Empel (redacteur)
9 wachtlijsten in de zorg
6 Elk beleidsvoornemen verdient een kosten-batenanalyse
7 De vignettentechniek en het Concertgebouworkest 8 Ondanks crisis waarschijnlijk niet minder vliegbewegingen vanaf Schiphol in 2020 8 ‘Switchende’ werknemer niet beter inzetbaar
10 Goede doelen beleggen vooral ‘op safe’ 11 Het leukste en het saaiste onderzoek
Fotografie Yon Gloudemans Foto van Bernard van Praag is gemaakt door Jeroen Oerlemans Grafisch ontwerp & Illustratie Wazza, Amsterdam Druk StolwijkGrafax ISSN 1385-0970
12 Zelfstandig uit de WW 13 Bestuurlijke spaghetti frustreert kruisbestuiving bedrijfsleven en hoger onderwijs in metropoolregio Amsterdam 14 Faits divers 16 Knullige beleidsvoorbereiding
‘Op de markt is er ruimschoots brood te koop, maar ook woekerpolissen’
Barbara Baarsma en Jules Theeuwes
Het mes, de markt en de moraal Met een mes kan je brood snijden, maar ook stige klant en de baas van het café beter. Daariemand verwonden. Op de markt is er ruimenboven werkt marktwerking efficiëntie in de schoots brood te koop, maar ook woekerpolishand, waardoor geen schaarse middelen worsen. Het goede en het kwade zit in de mens, den verspild in een wereld van tekorten. Marktniet in het mes of de markt. De markt is moreel werking creëert meer welvaart voor iedereen. noch immoreel. Maar tegenstanders vinden Zoals Schumpeter in 1942 al schreef: “The cadat de markt hebzucht en zelfzucht aanmoepitalist achievement does not typically consist digt. Voor hen is het goede alleen buiten de in providing more silk stockings for queens but markt te vinden. Een dergelijke mening wordt in bringing them within the reach of factory in de recente Miljoenennota verwoord: “Het girls in return for steadily decreasing amounts antwoord op de crisis moet dan ook niet alleen of effort.” De markt is flexibel. Als consumentrekening houden met voorkeuren veranderen, de verhouding tussen ‘Marktwerking kan ook het goede dan verandert de markt markt en overheid, in de mens naar boven brengen’ mee. Steeds meer burmaar ook oog hebben gers willen biologische voor morele kwesties als matiging, dienstbaargroenten, diervriendelijk vlees en schone enerheid, solidariteit, duurzaamheid en gemeengie. Supermarkten en energiebedrijven komen schapszin.” Tegenstanders van de markt vinaan die wensen tegemoet. den dat zij de hoogste ethische waarden aan hun zijde hebben. Voorstanders van de markt Velen vinden het maximaliseren van winsten zijn in hun ogen onbarmhartige pleitbezorgers verwerpelijk. Winsten zijn echter niet immovoor uitbuiting en ongelijkheid. reel. Verliezen daarentegen zijn zonde want dan worden schaarse middelen verkeerd aangeVoor de tegenstanders is de werking van de wend. Marktwerking kan ook het goede in de markt een ‘zero sum game’. De winst van de mens naar boven brengen. Zo gaat marktwerene is het verlies van de andere. Maar dat klopt king gepaard met persoonlijke vrijheid (geen niet, want zowel koper als verkoper hebben baat overheidsinmenging) en met het ontbreken bij de markt. Van een biertje worden de dorvan machtsconcentraties. Deelname aan de
markteconomie doet een beroep op menselijke deugden zoals spaarzaamheid, creativiteit, en tolerantie. Max Weber betoogde begin vorige eeuw al dat de protestantse ethiek en de geest van het kapitalistisch systeem prachtig op elkaar aansloten. Op internationaal niveau geldt dat (vrije) handel als gevolg heeft dat landen gemeenschappelijke belangen krijgen en elkaar wederzijds kunnen verrijken. “Make trade not war” is een gedachte die al terug te vinden is bij Kant en Montesquieu. Thomas Friedman verwoordt het prachtig in zijn boek ‘The World is Flat’ uit 2005: “Two countries with a McDonald’s franchise had never gone to war with one another.” Voorstanders van de markt zijn ethisch niet de mindere van hun tegenstanders. De markt is niet noodzakelijk slecht of goed. Handel drijven is wel heel menselijk. Alleen mensen onderhandelen. Honden doen dat niet, schreef Adam Smith. Honden kunnen alleen maar vechten om een been. • Barbara Baarsma (algemeen directeur SEO Economisch Onderzoek) Jules Theeuwes (wetenschappelijk directeur SEO Economisch Onderzoek)
3
SEO-bestuursvoorzitter Hans Verkoren geeft na bijna veertien jaar het stokje over aan Jacques Schraven, oud-Shell-directeur en ex-voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Topics interviewt de scheidende en komende bestuursvoorzitter.
‘Maatschappelijke veranderingen blijven motiveren en stimuleren’
Veertien jaar voorzitterschap, dan heeft u SEO Economisch Onderzoek wel zien veranderen? Hans Verkoren (HV): ‘Zeker, SEO Economisch Onderzoek was toen ik aantrad in 1996 kleiner, hoewel de wetenschappelijke kwaliteit ook toen al hoog was. In 2000 werd de zogenaamde clusterstructuur ingevoerd – een goede zet. Zo kwamen er een cluster Arbeid & Kennis, Mededinging & Regulering, Zorg & Zekerheid en Luchtvaart. Dat heeft SEO Economisch Onderzoek echt een impuls gegeven.’ Hoezo? HV: ‘Sindsdien worden de onderzoekers op representatieve beleidsterreinen aangestuurd. De clusterhoofden kregen al snel een eigen netwerk. Dat heeft niet alleen intern, maar ook extern een groot effect gehad. SEO kreeg daardoor op verschillende deelgebieden meer gezicht naar buiten. Er werd bij meer verschillende opdrachtgevers geacquireerd, met meer opdrachten als gevolg. Bovendien werd door de clusterstructuur de kwaliteit van het onderzoek meer zichtbaar.’ Was het onderzoek voor invoering van de clusterstructuur dan minder zichtbaar? HV: ‘Absoluut, de exposure was vele malen minder. En dat niet alleen, ook kwam het gros van de onderzoeksopdrachten uit overheidshoek. Nu komen de opdrachten voor ongeveer eenderde uit het bedrijfsleven en voor zo’n tweederde van ministeries en (semi-)overheden. Een verhouding van ‘zestig-veertig’ zou
4
wat mij betreft het meest gunstig zijn. Maar het is al heel mooi om te zien hoe SEO in al die jaren een commercialisatieslag heeft weten te maken.’
Was dat dan nodig? HV: ‘Dat was nodig om de eigen broek te kunnen ophouden. Want een ander groot verschil tussen vroeger en nu, en dan spreek ik over nog veel langer geleden, was dat SEO veel ambtelijker was. De banden met de universiteit waren ook nauwer. Toen ik economie studeerde eind jaren zestig spraken we niet over ‘SEO’ maar over ‘de Stichting’. We zagen SEO nog als een soort onderdeel van de economische faculteit. De overgang van een meer ambtelijke situatie naar een bedrijfsmatige is langzaam maar zeker gegroeid. Eerst bouwde de universiteit de subsidie af, maar de banden met de wetenschap en de universiteit zijn gebleven. Het is mooi om te zien dat SEO Economisch Onderzoek nu, zelfs in een moeilijke economische tijd, kan blijven doorgroeien. Zo hadden veel onderzoeksbureaus na ‘9/11’ te kampen met een dip. Maar SEO niet. Het is niet meer weg te denken als instituut. De bedrijfsmatige kant heeft zich ontwikkeld zonder in te boeten aan wetenschappelijk karakter.’ Is die overgang zonder slag of stoot tot stand gekomen? HV: ‘Dat was soms ook wel even zoeken. Voor medewerkers van een bedrijf waar de bedrijfsvoering verzakelijkt wordt en waar de versnelling een tandje hoger gaat, is het hogere tempo
niet altijd bij te benen. De rode draad was en is: een gezond bedrijf zijn en de wetenschappelijke kwaliteit hoog houden.’
Is het niet opmerkelijk dat er onder uw voorzitterschap als oud-ING-man geen aparte sector finance is gekomen? HV: ‘Veel mensen denken dat je in een bestuur zit voor het netwerk dat je meeneemt. Ik zal niet zeggen dat het nooit een rol speelt, maar bij de praktijk van alledag ben je als bestuursvoorzitter vrijwel niet betrokken. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik SEO desgevraagd weleens heb geïntroduceerd bij iemand in de financiële wereld. Maar acquisitie is natuurlijk niet de functie van een bestuursvoorzitter.’ Is Verkoren econoom en bankier, de nieuwe bestuursvoorzitter Jacques Schraven is jurist en industrieel. Wat is uw link met SEO Economisch Onderzoek? Jacques Schraven (JS): ‘De vraag of ik bestuursvoorzitter wilde worden bij SEO Economisch Onderzoek kwam voor mij totaal onverwacht; ik ben geen econoom. Wel ken ik enige voormalige directeuren van SEO Economisch Onderzoek vanuit mijn werk vrij goed, evenals de huidige directeuren Jules Theeuwes en Barbara Baarsma. Zij zijn voor mij representatief voor de kwaliteit van SEO; in zo’n organisatie draait het immers om de kwaliteit van de mensen die er werken. Bovendien heb ik, naast veel bestuurservaring, een levendige belangstelling voor het snijvlak tussen maatschappelijke ontwikkelingen en bedrijfsleven. En juist op dat
Hans Verkoren en Jacques Schraven snijvlak opereert SEO Economisch Onderzoek. Dat boeit me.’
Kunt u dat uitleggen? JS: ‘Zo heb ik aan den lijve ondervonden hoe verschillend beleidsbeslissingen worden genomen. Dat heeft me vaak verbaasd. Bij Shell bestond de neiging om beleidsbeslissingen te overanalyseren. En dat terwijl er weinig beslissingen zijn die echt belangrijk zijn. Ik bedoel, die echt wezenlijk iets veranderen. In mijn tijd als voorzitter bij VNO-NCW maakte ik de andere kant van de medaille mee. In Den Haag worden veel beslissingen in de politieke waan van de dag genomen; de economische argumentatie komt dan pas achteraf. Dat vind ik niet wenselijk.’ Waarom niet? JS: ‘Omdat de kwaliteit daaronder lijdt. Vaak denk ik dan: Op basis waarvan wordt deze beslissing nu genomen? Zoals bij de uitvoering van de nieuwe WAO, de splitsing van de energiebedrijven of de nieuwe pensioenwetgeving. Daarom ben ik een hartstochtelijk voorstander van doen aan eigen waarheidsvinding. Inderdaad, door wetenschappelijk onderzoek. Niet alleen om de juiste beslissingen te kunnen nemen, maar ook om geloofwaardig te blijven. En dat is ook precies de kracht van SEO: feitelijk
alle relevante informatie verzamelen, op basis daarvan verbanden leggen en vervolgens de effecten meten.’
Dat gebeurt nog te weinig? JS: ‘Niet altijd natuurlijk, maar ook ondernemingen zouden zich meer bewust mogen zijn van de maatschappelijke gevolgen van hun handelen. Zij zouden meer gebruik kunnen maken van kennis en ervaring uit de wetenschap. En dat bedoel ik heel breed. Niet alleen in de industriële en financiële sector, maar ook in de energiesector bijvoorbeeld. Wetenschap en bedrijfsleven moeten elkaar meer kruisbestuiven. Daar ligt een maatschappelijke rol voor SEO Economisch Onderzoek.’ Want? JS: ‘Bij SEO staan de economen dicht bij de maatschappelijke realiteit. Niemand twijfelt aan de relevantie van economisch onderzoek. Of het nu over de maatschappelijke kosten en baten van een spoorlijn gaat of over de uitvoerbaarheid van een nieuwe wet. Door economisch onderzoek kan SEO maatschappelijke veranderingen blijven motiveren en stimuleren. Dat is denk ik wel de grootste kracht en potentie van het onderzoeksinstituut.’
Die mening deelt Hans Verkoren hartgrondig met zijn opvolger Jacques Schraven. De maatschappelijke relevantie van onderzoek van SEO Economisch Onderzoek heeft hij hoog in het vaandel. HV: ‘In al die jaren als bestuursvoorzitter is er zoveel onderzoek aan me voorbijgetrokken. Over de taximarkt, de sluizen in IJmuiden, concert- en museumbezoek. Eén onderzoek is me altijd bijgebleven: over het meten van geluk. Zelfs bij ogenschijnlijk zachtere onderwerpen weet SEO altijd een solide onderzoeksmethodiek te creëren.’ Gaat u weg met pijn in het hart? HV: Nuchter: ‘Ik ben nu bijna veertien jaar bestuursvoorzitter, het is tijd voor nieuw bloed. Bovendien: als lid van de Raad van Advies blijf ik betrokken.’ En u, de heer Schraven, wat ziet u als uw belangrijkste missie als nieuwe bestuursvoorzitter? Waar gaat uw bloed sneller van stromen in dat opzicht? JS: ‘De enige continue maatschappelijke factor is: verandering. Als bestuursvoorzitter zie ik het als een belangrijke taak om erop toe te zien dat SEO Economisch Onderzoek maatschappelijke veranderingen blijft motiveren en stimuleren.’ •
5
Geen nieuwe treinverbinding of brug zonder vooraf een kosten-batenanalyse, zo eist het ministerie van V&W. Maar de kostenbatenanalyse is nuttig en noodzakelijk voor alle ministeries, betoogden Paul Dolan en onderzoekers van SEO Economisch Onderzoek op hun jubileumconferentie, 5 november jl. in Felix Meritis in Amsterdam.
Paul Dolan
Elk beleidsvoornemen verdient een kosten-batenanalyse Overheidsbeleid heeft kosten en baten, en dus winnaars en verliezers. Sommige burgers gaan er in welvaart op vooruit, anderen op achteruit. Een voorbeeld. Een nieuwe treinverbinding maakt de reistijd korter. En dat betekent: welvaartswinst voor de treinreiziger. De investering voor de treinverbinding brengt de belastingbetaler op. En dat is weer welvaartsverlies. Maar wat geeft nu de doorslag? Daar komt de maatschappelijke kosten-batenanalyse om de hoek kijken. Dit economische instrument brengt al de welvaartskosten én -baten van een voorgenomen beleidsinitiatief in kaart. Vervolgens berekent het of het saldo positief of negatief is. Op basis van die informatie kan een weloverwogen beleidsbeslissing genomen worden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat eist zelfs een kosten-batenanalyse voor al haar infrastructurele projecten. Maar waarom zou een dergelijke eis alleen voor infrastructurele projecten gelden? De welvaartseffecten van het beleid van alle andere ministeries zijn immers net zo belangrijk. Die conclusie trok SEO-onderzoeksdirecteur Carl Koopmans in zijn eindtoespraak tijdens de SEO-jubileumconferentie over de kosten en baten van beleid. Het congres werd ingeleid door Paul Dolan van Imperial College in London. Hij is een expert op het gebied van het prijzen van effecten waarvoor op een markt niet wordt afgerekend. Hoe kun je in die gevallen toch prijskaartjes bepalen om mee te nemen in een kosten-batenanalyse? Dolan liet zien dat de traditionele waarderingsmethoden niet opleveren wat nodig is in een welvaartsanalyse.
6
Recent SEO-onderzoek maakt duidelijk dat een toepassing van de kostenbatenanalyse op diverse beleidsterreinen goed mogelijk is. Zo presenteerde onderzoeker Lucy Kok een kosten-batenanalyse van revalidatie. Ze liet zien dat revalidatie na een beroerte de kwaliteit van leven van de patiënt
substantieel verbetert. En: dat deze welvaartsbaten ruimschoots opwegen tegen de kosten van de behandeling. Ook in de luchtvaart is een kostenbatenanalyse een probaat instrument, zo toonde onderzoeker Jaap de Wit aan. Wat kost een additionele luchtverbinding vanuit Schiphol, en wat levert die naar verwachting op? Onmisbare informatie voor het toewijzen van de schaarse vertrek- en landingsslots op de luchthaven. En ook onderzoeker Arjan Heyma deed een duit in het zakje. Over de invloed van arbeidsmigranten op de Nederlandse arbeidsmarkt wordt veel beweerd. De kosten-batenanalyse is de aangewezen techniek om hier op verantwoorde wijze uitspraken over te doen, zo stelde de onderzoeker. Heyma bestudeerde de arbeidsmarkteffecten van migranten uit Middenen Oost-Europa. Uit zijn analyse blijkt dat arbeidsmigranten nauwelijks invloed hebben op de werkgelegenheid of de lonen van Nederlandse ingezetenen. Migranten lossen knelpunten op in de arbeidsmarkt. Ook hun nettobijdrage aan de collectieve sector (belastingen minus uitkeringen) is positief. Dat zelfs de ‘zachte’ culturele sector onderwerp kan zijn van een kostenbatenanalyse, bleek uit de presentatie van onderzoeker Joost Poort. Investeren in het conserveren, digitaliseren en ontsluiten van audiovisueel erfgoed netto heeft een positief welvaartseffect, zo toonde Poort aan. Kortom, kosten-batenanalyses zijn nuttig en noodzakelijk voor alle ministeries. Ze dragen bij aan het nemen van betere beleidsbeslissingen. SEO Economisch Onderzoek levert graag een bijdrage aan het ontwikkelingen van een MKBA-leidraad voor beleid zoals die nu nog alleen voor infrastructuur bestaat. Wildgroei aan departementale leidraden is immers niet wenselijk. • Alle presentaties zijn te downloaden via http://www.seo.nl/nl/actueel/ seoindemedia/2009/presentaties-jubileumcongres.html
Zestig jaar SEO Economisch Onderzoek: drie oud-directeuren blikken terug. Nu: Bernard van Praag
De vignettentechniek en het Concertgebouworkest In mijn tijd was het voor SEO Economisch Onderzoek nog niet zo gemakkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Enerzijds waren er de eisen die de faculteit ons oplegde: ons onderzoek moest wetenschappelijk zijn en tot publicaties leiden. Anderzijds hadden opdrachtgevers geen behoefte aan verantwoorde internationale publicaties en daaruit resulterende promoties. Ze waren slechts geïnteresseerd in relevante onderzoeksrapporten, waarin hun vragen beantwoord werden in goedlopend Nederlands. De financiële mogelijkheden om veelal in potentie wetenschappelijk interessante vragen en
die werden beschreven in termen van karakteristieken zoals de uit te voeren werken (zoals symfonie en pianoconcert), de componisten (Beethoven, Strawinsky,..), de solisten, de tijd van de uitvoering, het gebouw waarin het concert werd gegeven, de parkeerfaciliteiten en natuurlijk de prijs. Circa achthonderd regelmatige concertbezoekers werden geënquêteerd. Naast hun persoonlijke karakteristieken, zoals leeftijd en inkomen, werden aan hen twaalf vignetten voorgelegd met de vraag ze te waarderen met een rapportcijfer tussen nul en tien. Ervan uitgaande dat verschillende concerten met dezelfde waardering ‘Tegenwoordig begint deze techniek meer in de op één ‘indifferentiecurve‘ liggen, was het voor Amerikaanse economische literatuur door te ons mogelijk om zulke dringen, maar er kan gerust worden gesteld dat indifferentiecurven te schatten. Daaruit vonden SEO Economisch Onderzoek in dit onderzoek we dat een wijziging van het programma waarbij op economisch gebied gepionierd heeft’ het vioolconcert van Beetresultaten ook in wetenschappelijke publicaties hoven werd vervangen door dat van Glazoenow neer te leggen was dus gering. Daardoor is er zou moeten leiden tot een prijsverlaging van in mijn tijd veel mooi onderzoek blijven liggen. ongeveer dertig procent om het concert op deOok omdat de noodzakelijke tijd om wetenzelfde indifferentiecurve te houden. Met andeschappelijke publicaties vorm te geven ons niet re woorden: we vonden de substitutieratio’s tusgegeven was. Toch was voor vele onderzoekers sen de verschillende concertkarakteristieken. het werk bevredigend, omdat wetenschappelijk onderzoek vaak spannend is. Dit was de eerste toepassing van de vignetanalyse binnen SEO Economisch Onderzoek én Een van de voor mij meest fascinerende oneen van de eerste toepassingen ter wereld in derzoeken was het onderzoek dat wij mochten gewoon economisch onderzoek, dus buiten de doen in opdracht van het Koninklijk Concertmarktanalyse. Overigens verschilde onze anagebouw Orkest, het Concertgebouw en het Nelysetechniek op een aantal punten essentieel derlands Philharmonisch Orkest. Het was een van dat wat in de marketing gebruikelijk was marktonderzoek, waarbij wij gebruikmaakten en is. Samen met het enquêtebureau Intomart, van de vignettechniek – bij psychologen wel bedat voor de dataverzameling zorg droeg, kregen kend onder de naam van conjunctanalyse. Deze we tot onze grote verrassing een ESOMARtechniek wordt meestal toegepast om inzicht te prijs.1 Reeds eerder hadden Krijn van Beek, krijgen in consumentenpreferenties, waarbij Carl Koopmans en ikzelf de techniek toegepast we moeten denken aan verschillende types pinvoor en bij de WRR. Hier ging het om een podakaas, sandwichspread of autotypes. In ons pulatie van personeelchefs van bedrijven die geval was het ‘product’ klassieke concerten. zich moesten uitspreken over verschillende tyWij maakten vignetten van klassieke concerten, pen werkloze sollicitanten. Beide onderzoeken 1
ESOMAR staat voor de European Society for Marketing Research.
Bernard van Praag foto: Jeroen Oerlemans leidden tot publicaties in belangrijke internationale tijdschriften. Ook de huidige SEO-directeur Barbara Baarsma maakte met veel succes gebruik van de techniek in haar proefschrift. Tegenwoordig begint deze techniek meer in de Amerikaanse economische literatuur door te dringen, maar er kan gerust worden gesteld dat SEO Economisch Onderzoek in dit onderzoek op economisch gebied gepionierd heeft. Sindsdien is, naar ik meen, de techniek één van SEO’s ‘standaardproducten’, waarmee veel succes wordt geoogst. Ik wens SEO Economisch Onderzoek nog een lang leven toe. • Prof. dr. Bernard van Praag, Directeur SEO 1992-1999, nu: Universiteitsprofessor emeritus, Universiteit van Amsterdam
7
580.000 vliegbewegingen vanaf Schiphol en de luchthavens Eindhoven en Lelystad in 2020 zijn – ondanks de crisis – nog steeds niet uitgesloten, zo concludeert SEO Economisch Onderzoek.
Ondanks crisis waarschijnlijk niet minder vliegbewegingen vanaf Schiphol in 2020 580.000 vliegbewegingen vanaf Schiphol en de luchthavens Eindhoven en Lelystad in 2020. Dat was het uitgangspunt, geformuleerd door de Commissie Alders in 2008. Schiphol zou in deze schattingen als ‘mainport’ met 510.000 vliegbewegingen het leeuwendeel van het vliegverkeer voor haar rekening nemen. Maar hoe reëel zijn deze cijfers nog? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek. Want toen deze schattingen werden gemaakt, was de ernst van de economische crisis nog niet helemaal doorgedrongen. Schiphol kampt ondertussen met een sterke daling van het vliegverkeer. Daarin staat de luchthaven niet alleen. Ook andere luchthavens hebben te maken met sterk achterblijvend verkeer. Wat blijkt uit het onderzoek? 580.000 vliegbewegingen in 2020 zijn nog steeds niet uitgesloten. Mits er een krachtig economisch herstel optreedt. En ook moet er sprake zijn van een ‘evenwichtige hubontwikkeling’. Ofwel: Schiphol moet als overstapluchthaven een grote rol blijven spelen. Nu is zo’n 40 procent van alle passagiers vanaf Schiphol een ‘overstapper’.
Inboeten aan belang Maar het is nog maar de vraag of dat zo blijft, stelt onderzoeker Jan Veldhuis. ‘Sinds de fusie met Air France ruim vijf jaar geleden is Schiphol als overstapluchthaven op de kaart gebleven. Nu vliegen KLM vanaf Schiphol én Air France vanaf Parijs naar bepaalde intercontinentale bestemmingen. Het zou heel goed kunnen dat Parijs die vluchten van Schiphol gaat overnemen.’ Maar ook het omgekeerde kan het geval zijn: dat Parijs in bepaalde markten aan belang inboet ten opzichte van Schiphol. Beide luchthavens hebben hun eigen voordelen. Veldhuis: ‘Parijs heeft een groter achterland en ligt ook meer centraal in Europa. Aan de andere kant is Schiphol door de kortere vliegafstanden weer beter gesitueerd voor de overzeese vluchten. Bovendien waarderen de meeste passagiers Schiphol meer als overstapluchthaven.’ Kortom, de crisis en de concurrentie met Parijs zijn onzekere factoren die het aantal vliegbewegingen van Schiphol en de luchthavens Eindhoven en Lelystad kunnen beïnvloeden. Maar vooralsnog lijken de 580.000 vliegbewegingen dus nog geen onhaalbare kaart. • J. Veldhuis: Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020. In opdracht van DGLM (SEO-rapport 2009-17).
8
‘Switchende’ werknemer niet beter inzetbaar Mensen die vaak van baan veranderen zijn niet beter inzetbaar op de arbeidsmarkt. Naarmate werknemers vaker hun baan verliezen, vinden zij daarentegen wel sneller een nieuwe baan. Mensen die vaak van baan veranderen, zijn beter inzetbaar op de arbeidsmarkt. Dat is een breed gedragen veronderstelling. Zo stelt de Commissie Bakker ‘dat baan-baanmobiliteit een van de factoren is die eraan bijdragen dat werknemers inzetbaar blijven’. Zij doen immers bij verschillende werkgevers kennis en ervaring op waardoor zij breed inzetbaar zijn en blijven, zo is de gedachte. Een groot goed, vooral in tijden van economische tegenspoed. Blijven ‘plakken’ bij een werkgever is in die visie dus niet goed voor je kansen op de arbeidsmarkt. Maar is dat wel zo? Verliest een werknemer die relatief vaak van baan is veranderd minder snel zijn baan? En vindt hij, als hij toch werkloos wordt, weer sneller werk? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek.
Specialistische kennis Wat blijkt? ‘Baan-baanmobiliteit’ heeft nauwelijks invloed op de inzetbaarheid van werknemers. Het maakt voor de arbeidsmarktpositie van werknemers nauwelijks uit of ze vaak of minder vaak switchen van baan. Alleen onvrijwillige baanveranderingen hebben een gering effect. Wanneer iemand gemiddeld vier keer per jaar onvrijwillig van baan is veranderd, dan is de kans dat hij binnen drie jaar werkloos wordt 7 procent. Wanneer een werknemer gemiddeld iedere tien maanden onvrijwillig van baan is veranderd, ligt dat percentage op 10 procent. Kennelijk weegt de brede kennis en ervaring van mensen die vaak van baan veranderen nauwelijks op tegen de specialistische kennis en ervaring opgedaan tijdens een lange werkrelatie. Wanneer werknemers door ontslag of faillissement onvrijwillig van baan veranderen, is de kans groter dat zij ook in de toekomst hun baan verliezen. Wel blijven ze op den duur minder lang werkloos. Bijna 80 procent van de werknemers die vaak van baan verandert, blijft minder dan een jaar werkloos. Werknemers die lang in dezelfde baan blijven, blijven ook langer werkloos: slechts 57 procent verlaat binnen een jaar die werkloosheid. Niet vrijwillig van baan moeten veranderen, heeft voor werklozen uiteindelijk dus een positief effect op de inzetbaarheid. Mogelijk komt dat doordat deze werknemers meer ervaring hebben met het zoeken en vinden van werk. • A. Heyma, S. van der Werff, J. Prins: Baten van baan-baanmobiliteit. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken (SEO-rapport 2009-40).
Zestig jaar SEO Economisch Onderzoek: drie oud-directeuren blikken terug. Nu: Hugo Keuzenkamp
Wachtlijsten in de zorg
Hugo Keuzenkamp
Het waren de dagen van het volksoproer teIn dit klimaat kreeg ik de kans om de maatgen ‘ons soort mensen’ van het establishschappelijke kosten van wachtlijsten in de zorg ment. Dat was niet het grootkapitaal maar uit te rekenen. Een bijzonder onderdeel van het maatschappelijk middenveld. De schodit onderzoek was de opdrachtgever. Formeel len, die niet meer klassikaal Aap Noot Mies ging het om het Verbond van Verzekeraars en doceerden. Politici, die Zorgverzekeraars Ne(daarom?) hun heil ‘Enige naïviteit hielp om een derland. Maar de werkemoesten zoeken in Jip en opdrachtgever was ongebaand pad te betreden’ lijke Janneke-taal. De spoorverbondsdirecteur Eric wegen, die met steeds Fischer: een verbazinggrovere middelen in de verdomhoek gezet werwekkende persoon die het leuk vindt mensen den. En de zorginstellingen, die met lede ogen ongebaande wegen te laten bewandelen (en in zagen hoe wachtlijsten hoger opliepen. Pim de marge met deze opdracht een prachtige bijFortuyn was bezig inspiratie op te doen voor drage heeft geleverd aan het herstel van SEO zijn boek ‘De puinhopen van paars’. Economisch Onderzoek).
Samen met Lucy Kok mocht ik dus de kosten van wachtlijsten in kaart gaan brengen. Hoe doe je dat? Van gezondheidszorg had ik geen sjoege, maar dat vond niemand een belemmering. Dat is me bij mijn vertrek bij SEO Economisch Onderzoek nog eens overkomen, maar dat terzijde. Enige naïviteit hielp om een ongebaand pad te betreden. Informatie over wachtlijsten was gelukkig beschikbaar, zelfs per vakgebied. De kunst was om daar een monetaire waarde aan te koppelen. Maar wachten op het weghalen van een wrat bij een kind of niet meteen helpen bij een bejaarde met een depressie heeft vast niet dezelfde impact in geldtermen als wachten op een heupoperatie van een ober in het Amstel. Het gederfde inkomen verschilt, evenals het ongemak (of de pijn). Gederfd inkomen (of gederfde productie bij de werkgever) is dan nog een geldbedrag, gederfd welzijn is dat niet. Om hier zicht op te krijgen togen we naar het AMC, en kregen toestemming om een behoorlijk aantal patiënten met een vragenformulier lastig te vallen. Daarmee kregen we inzicht in de achtergronden van mensen op wachtlijsten. De arbeidsmarktpositie, de sociale omgeving, de waarde die iemand hecht aan een snellere ingreep. En een indicatie van het gederfde levensgeluk. Dit soort factoren kan in geldtermen vertaald worden: er is weliswaar nog geen Nobelprijs voor de wetenschappers die de ‘qaly’ hebben verzonnen en van een dollarteken hebben voorzien, maar het is ondertussen een stukje mainstreameconomie waar wij op konden bouwen. Zo kregen we per wachtlijst een gevoel voor de maatschappelijke kosten. Wat restte was de steekproef van patiënten bij het AMC opblazen tot een landelijk getal, en klaar was Kees. Dit is niet het meest verfijnde onderzoek dat ik ooit gedaan heb. Maar leuk was het wel, en ik denk dat we wel degelijk een goede ‘educated guess’ van de kosten hebben gemaakt. Zuinig berekend vier miljard euro, waarschijnlijk meer dan het dubbele. Nog geen half jaar na verschijnen van het onderzoek verscheen het boekje van Fortuyn, een paar maanden later werd hij vermoord. De wachtlijsten in de zorg smolten weg, het maatschappelijk onbehagen helaas niet. Wachtlijsten, een duur medicijn. In Jip en Janneke-format verschenen als speciale editie van SEO Topics, november 2001. Met Google meteen te vinden. • Prof dr. Hugo Keuzenkamp, Directeur SEO 2000-2004, nu: lid raad van Bestuur van het Westfriesgasthuis in Hoorn
9
Goede doelen kampten in 2008 met tegenvallende beleggingsresultaten, maar verkwistten geen geen geld. Dat blijkt uit de jaarlijkse monitor van VFI brancheorganisatie – uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek.
Goede doelen beleggen vooral ‘op safe’ ‘Goede doelen verkwisten geld van argeloze donateurs op de aandelenmarkt’. Dat was onlangs de negatieve berichtgeving in de media die de goededoelensector ten deel viel. Niet geheel terecht, zo blijkt uit de jaarlijkse goededoelenmonitor die jaarlijks 121 goede doelen ‘cijfermatig’ onder de loep neemt.
Negatief beleggingsresultaat
10
Bij het beheren van de financiële reserves laat de monitor, die gaat over 2008, wat ‘cijfermatige’ verschuivingen zien. Oorzaak: tegenvallende beleggingsresultaten. Behaalden internationale en gezondheidsorganisaties een nipt positief beleggingsresultaat, die van welzijn- en cultuurfondsen en natuurfondsen belandden in de rode cijfers. Goede doelen beheren hun financiële reserves door te sparen en te beleggen. Ze houden reserves aan voor langetermijnverplichtingen, of bijvoorbeeld geld uit schenkingen of nalatenschappen. Gemiddeld beheren zij een bedrag dat overeenkomt met hun jaarlijkse inkomsten. ‘Maar om nu te zeggen dat goede doelen massaal geld verkwisten is overdreven’, stelt onderzoeker Peter Risseeuw. ‘Zij beleggen betrekkelijk safe – daar ziet ook het CBF (het keurmerk van goede doelen, red.) op toe. Het merendeel
van de reserves stond in 2008 op spaarrekeningen en deposito’s of was belegd in obligaties.’ Welzijns- en cultuurorganisaties en natuur- en milieuorganisaties bezitten de grootste reserves. Risseeuw: ‘Dit zijn de goede doelen met de langste beleggingshorizon. Zij hebben logischerwijs een groter deel van hun reserves in aandelen zitten, ook al blijft het totale bedrag beperkt. Deze goede doelen behaalden het meest negatieve beleggingsresultaat – dat is inherent aan het langetermijnbeleggingsbeleid.’
Business as usual Verder is het vooral ‘business as usual’ bij de goede doelen, blijkt uit de monitor. Zo bedroegen de totale inkomsten in 2008 van de bij de VFI aangesloten goededoelenorganisaties 2,044 miljard euro. Dat is 38 miljoen euro meer dan in 2007; een toename van bijna twee procent. Goede doelen verwerven hun inkomsten gemiddeld voor de helft uit wervingsactiviteiten zoals collectes, en voor de andere helft uit ‘overige bronnen’ zoals subsidies en nalatenschappen. Dan de omvang van de sector. In 2008 telde de VFI-achterban ongeveer 10.000 betaalde voltijdsarbeidsplaatsen in Nederland. Het Leger des Heils is de grootste werkgever in de sector.
Daarnaast zijn er honderdduizenden vrijwilligers en collectanten actief. Zeventig procent van de werknemers is vrouw. Gemiddeld verdient een werknemer die fulltime werkt 53.700 euro per jaar – 3,2 procent meer dan in 2007. De totale arbeidskosten van de directeuren van goededoelenorganisaties zijn gemiddeld 115.000 euro per jaar – in lijn met andere jaren en binnen de richtlijn van de VFI. Want ook de directiebeloning van goede doelen leidde in het verleden nogal eens tot commotie. Transparantie is dan ook een groot goed in de branche, stelt Risseeuw. ‘Want wanneer de goede doelen transparanter zouden zijn over hoe zij hun financiële reserves beheren, was die commotie over de tegenvallende beleggingsresultaten niet nodig geweest. Bovendien kun je je afvragen wat er gebeurt als goede doelen hun financiële reserves alleen op veilige, maar nauwelijks renderende spaarrekeningen zetten. Zou de publieke opinie dat kunnen waarderen?’ • P. Risseeuw, F. Tewes: Sectoranalyse Goede Doelen 2008. In opdracht van VFI (SEO-rapport 2009-74).
Zestig jaar SEO Economisch Onderzoek: drie oud-directeuren blikken terug. Nu: Coen Teulings
Het leukste en het saaiste onderzoek ‘Beste Coen’. Zo begon die onheilspellende e-mail die ik een aantal maanden geleden in mijn mailbox vond. Of ik wel wist dat SEO Economisch Onderzoek dit jaar zestig werd. En nu hadden ze bedacht dat oud-directeuren iets moesten schrijven. En of ik daarom maar wilde optekenen wat ik achteraf het leukste onderzoek vind dat ik ooit voor SEO heb gedaan. Nu, ik zal ze krijgen. Niet alleen het leukste onderzoek, maar ook het saaiste zullen ze krijgen. U moet weten dat ik tweemaal voor SEO gewerkt heb, eerst van 1985 tot 1991 en later van 2004 tot 2006 om precies te zijn. Die laatste periode is de boosdoener, toen was ik directeur, en daarom moet ik nu dit stukje schrijven. U begrijpt het al: het saaiste onderzoek vond plaats in die eerste, het leukste in de laatste periode. En dat is geen toeval. SEO is in de afgelopen decennia een veel leuker onderzoeksbureau geworden. Vroeger werden door SEO vooral rapporten voor de bureaula geschreven, vooral bedoeld om de onderzoekspot van een bevriend ministerie leeg te krijgen. Per vergissing kwamen ze weleens in de krant. Nu zitten opdrachtgevers op de rapporten van SEO te wachten. Dat maakt het werk veel leuker.
het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het besloeg 221 bladzijden hoofdtekst en 71 bladzijden bijlagen. Het rapport bracht de gevolgen van diverse vormen van herverdeling van arbeid voor de sociale zekerheid in kaart. Twee jaar lang hebben wij zitten zweten om een VOorraad-STroom model van de Arbeidsmarkt (VOSTA) op te stellen. De werkloosheid was in die dagen ongekend hoog. Via arbeidstijdverkorting kon het bestaande werk beter worden verdeeld, en zouden er dus minder mensen in de WW komen – met alle gunstige inverdieneffecten van dien. Het was de tijd dat economen nog niet bekend waren met de Lump of Labour Fallacy: je kunt met goed beleid banen scheppen, je kunt ze niet zomaar herverdelen. Mensen zijn niet uitwisselbaar, voor goede mensen is altijd plaats.
Zoals gezegd, ook mijn leukste onderzoek was met Carl Koopmans. Samen met Bert Hof hebben wij in 2006 een studie gedaan getiteld: Een nieuw fundament: borging van publieke belangen op de woningmarkt, SEO rapport 899 welteverstaan. Er is haast geen markt denkbaar waarin de overheid dieper ingrijpt dan de woningmarkt: hypotheekrenteaftrek, huurtoeslag, Zoals gezegd, ik ben dus bij SEO op herhaling huurbescherming, nationale hypotheekgarangeweest. Ik sta daarin niet alleen. Dat geldt tie, wettelijk huurstijging, woningcorporaties, bijvoorbeeld ook voor Jules Theeuwes. Eén iebouwbesluit, bestemmingsplannen, rode en groene contouren, overdrachtsbelasting. In onze ‘Het saaiste onderzoek was Herverdeling van studie gaven wij een uitArbeid en Sociale Zekerheid, verschenen in gebreid overzicht van alle mogelijke relevante oktober 1987 bij het ministerie van Sociale redenen die dat overZaken en Werkgelegenheid. Het besloeg 221 heidsingrijpen zouden bladzijden hoofdtekst en 71 bladzijden bijlagen’ kunnen rechtvaardigen. Daar zijn er veel van bedacht, maar slechts een mand heeft het wel heel bont gemaakt: Carl paar bleken enig hout te snijden. Het rapport Koopmans. Die is nu voor de derde keer bij SEO heeft veel impact gehad. Mensen begonnen in de leer, en twee van de drie keer hebben onze zich plotseling af te vragen waar dit allemaal paden elkaar gekruist. En nu wil het toeval dat voor nodig was. Bovendien begon de woningik zowel het saaiste als het leukste rapport met markt, zeker in succesvolle steden als Amsterdeze Koopmans heb geschreven. Het saaiste dam en Utrecht, totaal vast te lopen. Huurhuionderzoek was Herverdeling van Arbeid en Sozen werden ver onder de markthuur verhuurd. ciale Zekerheid, verschenen in oktober 1987 bij Eindeloze wachtlijsten, lage doorstroom,
Coen Teulings
scheefwonen en illegale onderhuur waren het voorspelbare resultaat. Bij gebrek aan huurwoningen, schoten de prijzen voor koopwoningen omhoog, nog eens lekker gestimuleerd door de hypotheekrenteaftrek. En dat alles hebben wij feilloos in kaart gebracht. Saaie collega dus, die Koopmans. Of toch juist niet? • Prof. dr. Coen Teulings, Directeur SEO 20042006, nu: Directeur CPB
11
Zelfstandig uit de WW De startersregeling in de WW stimuleert zelfstandig ondernemerschap, vooral van ouderen. De regeling houdt WW’ers wel langer in de uitkering en is voor verbetering vatbaar.
Uit de WW door zelfstandig ondernemerschap? Dat gebeurt steeds vaker. Zeker sinds de startersregeling in de WW – ingevoerd in 2006. Startten in 2005 en 2006 nog 11.000 mensen vanuit de WW een eigen bedrijf, het jaar daarop waren dat er bijna 13.000. In 2008 daalde het aantal startende WW’ers echter naar 12.000. Hun overlevingskansen zijn met 88 procent hoog. Dat de startersregeling zelfstandig ondernemerschap van WW’ers stimuleert, is dan ook een goede zaak. Zo’n 1.500 mensen stroomden in 2007 extra uit naar zelfstandig ondernemerschap door de startersregeling, zo blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek.
12
Sinds juli 2006 kunnen startende WW’ers kiezen tussen deze startersregeling met inkomstenverrekening en de zogenaamde urenverrekening. Bij de urenverrekening kort het UWV de uren die werkzoekenden besteden aan hun onderneming op de uitkering. Urenverrekening is de reguliere WW-systematiek. Met de startersregeling kunnen mensen met behoud van uitkering een halfjaar werken aan hun onderneming. Achteraf verrekent het UWV de inkomsten uit het zelfstandig ondernemer-
schap met de uitkering. De startende WW’ers kunnen zich voor dit halfjaar ook nog eens op het ondernemerschap voorbereiden gedurende de oriëntatieperiode. Tijdens die oriëntatieperiode mogen zij echter nog geen werkzaamheden voor hun bedrijf verrichten.
Resultaten Is de startersregeling dus een succes? Deels. Grootste winst is dat de regeling een nieuwe groep mensen trekt. Vooral oudere WW’ers met veel ervaring die door hun leeftijd moeilijk werk vinden, biedt het kansen. Maar er kleven ook nadelen aan. Zo houdt het mensen langer in de uitkering. Verlenging van de startperiode is daarom niet raadzaam, zo concludeert het onderzoek. Datzelfde geldt voor de oriëntatieperiode. Want ook die houdt WW’ers in de uitkering, zeker omdat ze nog geen werkzaamheden voor hun bedrijf mogen verrichten. Maar dat probleem is op te lossen door starters die nog niet van start kunnen – bijvoorbeeld omdat zij nog wachten op vergunningen – toe te staan om klanten te werven.
Verbetering En er zijn nog meer verbeteringen mogelijk.
Zo is de inkomstenverrekening ingewikkeld, waardoor mensen lang in onzekerheid zijn over het bedrag dat zij later aan het UWV moeten terugbetalen. Starters kiezen daarom vaak toch nog voor urenverrekening omdat ze dan weten waar ze aan toe zijn. Maar ook dat probleem is eenvoudig uit de wereld te helpen. Bijvoorbeeld door niet winst te verrekenen, maar omzet. Nadeel daarvan is dat dit meer risico met zich meebrengt voor de starter, vooral als deze hoge kosten maakt. Bovendien is omzetverrekening minder goed te controleren. Een ander knelpunt is dat het begeleiden van starters gespecialiseerde kennis vereist die niet bij alle werkcoaches van UWV voorhanden is. Zij ontberen niet alleen vaak kennis over de regeling, maar ook over fiscale aspecten en meer praktische kennis over het opstarten van een eigen bedrijf. Gespecialiseerde werkcoaches zouden de begeleiding van startende WW’ers daarom voortaan beter op zich kunnen nemen, aldus het onderzoek. • L. Kok, P. Hop, J. Prins: Zelfstandig uit de WW. In opdracht van het ministerie van SZW (SEO-rapport 2009-62).
Bestuurlijke spaghetti frustreert kruisbestuiving bedrijfsleven en hoger onderwijs Instellingen voor hoger onderwijs in de metropoolregio Amsterdam moeten beter samenwerken met het bedrijfsleven. Want alleen dan kan de regio optimaal de vruchten plukken van innovatie uit het hoger onderwijs.
Dat blijkt uit een analyse van SEO Economisch Onderzoek in het kader van een internationale studie van de OECD. De regio – die zich grofweg uitstrekt van Amsterdam tot aan Hilversum, Almere en Alkmaar – telt ruim 1,2 miljoen inwoners en heeft een bruto regionaal product van ruim 61,5 miljard euro per jaar. ‘Hoger onderwijs is een belangrijke motor achter de welvaart, maar dat besef is nog niet voldoende doorgedrongen in de regio’, stelt onderzoeker Bert Tieben. ‘Althans, er vindt nog te weinig uitwisseling plaats tussen het hoger onderwijs en bedrijfsleven.’ De regionale investeringen in ‘research & development’ liggen met 1,6 procent van het bruto regionaal product sinds 2000 ongeveer 10 procent beneden de nationale investeringsquote. De regio dreigt kortom de boot te missen als het gaat om investeringen in de kenniseconomie. Dat is vreemd gezien de sterke kennisbasis in Amsterdam en omstreken; het duidt op een knelpunt in de transfer van kennis naar innovatie.’ Een van de knelpunten is kennis over hoe de Amsterdamse kenniseconomie ervoor staat. Investeringsstatistieken lopen jaren achter. Zo is op microniveau is nog nauwelijks in beeld hoeveel patenten de Amsterdamse universiteiten in het verleden hebben aangevraagd of hoeveel commerciële spin-offs het universitaire onderzoek heeft opgeleverd. Hoeveel studenten studeren er af in hun eigen bedrijf? Het zijn er
bitter weinig. Tieben: ‘Er is veel en goed wetenschappelijk onderzoek, maar op de een of andere manier komt het niet vaak tot een kruisbestuiving tussen bedrijfsleven en onderwijs. De nadruk ligt teveel op kennisvergaring op zich.’
Regionale innovatiesystemen En dat moet veranderen, aldus het onderzoek. Wil de metropoolregio Amsterdam internationaal een rol blijven spelen, dan is meer ondernemerschap in onderwijs en onderzoek een must. Maar het mes snijdt aan twee kanten: ook het bedrijfsleven moet meer gaan investeren in innovatie. Maar hoe? Tieben: ‘Onderwijsinstellingen prikkelen om te luisteren naar de vragen in de samenleving staat voorop. Zo kunnen sterkere financiële prikkels het regionale innovatiesysteem stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door ook de eerste geldstroomfinanciering afhankelijk te maken van een prestatiemaatstaf.’ Het is niet alleen maar kommer en kwel. Tieben: ‘Er vinden zeker al verbeteringen plaats die de regionale innovatie in de metropoolregio versterken. Een voorbeeld is de Kenniskring Amsterdam. Dit is een netwerkorganisatie waarin veel geborreld wordt maar waarin ook mooie initiatieven opbloeien zoals de website kennispoortamsterdam.nl. Dit is het portaal van de hogeschool INHolland en de UvA en VU waar bedrijven centraal hun innovatievragen kunnen aanleveren. Of de recent gevormde Bureaus voor Kennistransfer; de organisaties die
een intermediairfunctie vervullen tussen onderzoek van de VU en de UvA en het bedrijfsleven. Allemaal goede initiatieven die gek genoeg nog niet zo heel lang bestaan.’ Een ander voorbeeld is de creatieve industrie. De culturele sector is een bloeiende industrie in de regio. Veel ‘creatives’ blinken echter niet uit in ondernemerschap, terwijl het midden- en kleinbedrijf op haar beurt niet uitblinkt in creatieve ideeën. Tieben: ‘Dus is het zaak om die twee werelden bij elkaar te brengen, zodat er een uitwisseling plaatsvindt.’ Maar dat moet je niet aan het toeval overlaten, stelt de onderzoeker. Daarom is het zaak dat er ook op bestuurlijk niveau activiteiten ontplooid worden, die de link tussen hoger onderwijs en het bedrijfsleven een boost geven. ‘Er zijn wel initiatieven zoals de Amsterdamse Kenniskring of Almere Kennisstad’, aldus Tieben. ‘Punt is dat de overkoepelende regie ontbreekt. De bestuurlijke spaghetti overheerst; de nadruk ligt op het voeren van overleg. Echt leiderschap ontbreekt, evenals een gemeenschappelijke agenda.’ • T. Smid, B. Tieben: OECD-review of higher education institutions in regional and city development. In opdracht van VU, UvA, HvA, INHolland, Gemeente Amsterdam, Kamer van Koophandel en ING (SEO-rapport 2009-21).
13
Faits divers Arbeid en Kennis
Regio, bedrijf en infrastructuur
Afgerond onderzoek Maatschappelijke baten van het opheffen van onderwijsachterstanden, B. Hof, C. van Klaveren & A. Heyma. Opdrachtgever: ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, SEO-rapport 2009-05.
Afgerond onderzoek Kentallen NVA-kantoren 2008. P. Risseeuw. Opdrachtgever: NVA, SEO-rapport 2009-19.
Economische indicatoren Noord-Holland Noord: jaarupdate 2009, A. Heyma & M. Volkerink. Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf NoordHolland Noord N.V., SEO-rapport 2009-32. Monitor jonge fiscalisten, T. Smid & D. de Graaf. Opdrachtgever: Opdrachtgever: Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, SEO-rapport 2009-34. Actuele ontwikkelingen in de vraag naar vastgoedkunde. E. Berkhout & T. Smid. Opdrachtgever: ASRE, SEO-rapport 2009-51. Hoger opgeleide jongeren in Amsterdam. E. Berkhout & T. Smid. Opdrachtgever: Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Amsterdam, SEOrapport 2009-54. Publicaties en lezingen Heyma, A. & Graaf-Zijl, M. de (2009). De rol van uitzendarbeid binnen de publieke arbeidsbemiddeling. TPEdigitaal, 3, (2), 142-162. Berkhout, E. (2009). Ageing and European labour supply: potential employment gaps and migration. Skill’s for Europe’s future: anticipating occupational skill needs, (5194), 30-39. Graaf, D. de (2009). De toegevoegde waarde van de Associate degree. TPEdigitaal, 3, (3), 124-137. Berkhout, E. (2009). Reactie op: Loonachterstanden van vrouwen en allochtonen verklaard. Economisch Statistische Berichten, 94, (4565), 475.
14
Marktaandelen volmachtkanaal 2008. O. Sheikh & P. Risseeuw. Opdrachtgever: NVGA, SEOrapport 2009-44. Voor wie niet groot is... een verkenning naar innovatiekracht in het MKB-metaal. I. Akker, P. Risseeuw & F. Tewes. Opdrachtgever: OOM. SEO-rapport 2009-56. De Amsterdamse arbeidsmarkt en de recessie revisited. P. Risseeuw, M. Kerste & J.J.M. Theeuwes. Opdrachtgever: PAO Amsterdam, SEO-rapport 2009-59. Sector- en bedrijfsinformatie Sociale Werkgelegenheid en Arbeidsintegratie 2008. M. van den Berg & P. Risseeuw. Opdrachtgever: Cedris, SEOrapport 2009-61. Publicaties en lezingen Risseeuw, P. (2009, 26 mei). Transformatie in de adviespraktijk. Jubileumcongres Assurantiemagazine, Nieuwegein.
voet en het vertrekt te paard... Marktdiner VNAB, Noordwijk, Huis ter Duin. Risseeuw, P. & Dosker, R. (2009, 11 november). Ondernemerschap, crisis en flexibiliteit. SEO discussion paper 58. Personalia Sinds 1 september is prof. Carl Koopmans onderzoeksdirecteur bij SEO. Hij leidt tevens het nieuwe cluster Regio, Bedrijf en Infrastructuur. Koopmans was van 2006 tot 2009 directeur van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Op het terrein van de kosten-batenanalyse is hij één van de grootste deskundigen in Nederland. Tevens is Carl Koopmans benoemd tot lid van de heroverwegingswerkgroep Mobiliteit en Water, één van de twintig commissies die in opdracht van het kabinet adviseren over toekomstige bezuinigingen. Vanuit het cluster Mededinging en Regulering komt versterking in de persoon van senior onderzoeker Michiel de Nooij. Hij maakt per 1 januari 2010 de overstap naar Regio, Bedrijf en Infrastructuur.
Luchtvaart
Berg, M. van den & Risseeuw, P. (2009, 23 september). The relative performance of ‘sheltered employment’ companies: a multi-stage approach. 5th Conference on Performance Measurement and Management Control, Nice, France.
Afgerond onderzoek Amsterdam-Paramaribo: Open skies of Open Market? G. Burghouwt, R. Lieshout, J. Veldhuis & J. de Wit. Opdrachtgever: ministerie van Verkeer en waterstaat/DGLM, SEO-rapport 2009-53.
Koopmans, C. (2009, 23 september). Vijf trends voor de Dordtse Dialogen. Gemeente Dordrecht.
Benchmark Luchthavengelden en overheidsheffingen. J. Zuidberg. Opdrachtgever: ministerie van Verkeer en Waterstaat/DGLM, SEO-rapport 2009-60.
Risseeuw, P. (2009, 13 oktober). Stand van zaken goededoelenorganisaties. Themabijeenkomst VFI, Amsterdam. Berg, M. van de (2009, 4 november).Vier jaar bedrijfsvergelijkend onderzoek Sociale Werkvoorziening. Utrecht. Risseeuw, P. (2009, 5 november). Het komt te
Publicaties en lezingen Suau-Sanchez, P., Burghouwt, G. & PallaresBarbera, M. (2009, 22 maart). The Spanish airport system: connectivity levels and competitive position, 2001-2007. 105th Association American Geographers Meeting, Las Vegas.
Wit, J. de (2009, 12 mei). Oude en nieuwe marktwerkingsvraagstukken in de luchtvaart. Omnes seminar KLM-Air France, Roissy, Parijs. Wit, J. de (2009, 11 juni). European scenario open sky or new protectionism? ICCSAI Conference, Rome. Wit, J. de (2009, 18 juni). Luchtvaartontwikkelingen. KLM controllersdag, Amstelveen. Zuidberg, J. & Lieshout, R. (2009, 27-30 juni). The economic effects of displacing flights from a major national airport and secondary airports: a Dutch case study. 13th Conference ATRS, Abu Dhabi. Veldhuis, J., Wit, J. de & Zuidberg, J. (2009, 2730 juni).The implication of the ticket tax at airports in The Netherlands. 13th Conference ATRS, Abu Dhabi. Veldhuis, J. & Wit, J. (2009, 27-30 juni). Optimizing the composition of flights in peak hours at hub airports from market perspective. 13th Conference ATRS, Abu Dhabi. Veldhuis, J. (2009). Environmental capacity of Schiphol Airport. Lecture at the Aviation Course of Westminster University, London. Wit, J. de & Burghouwt, G. (2009). De netwerkkwaliteit van Schiphol. Economisch Statistische Berichten, 94, (4555), 148-151. Wit, J. de & Burghouwt, G. (2009). Airneth Conference 2008 special issue: the impact of EU-US Open Skies. Journal of Air Transport Management, 15, (2), 57-58.
Mededinging en Regulering Afgerond onderzoek De kapitaalmarkt voor duurzame projecten – De regels van het spel zijn het zelfde maar het spel verloopt anders. M. Biermans (Spring Associates), H. le Grand, M. Kerste & J. Weda. Opdrachtgever: ministerie van VROM. SEOrapport 2009-25. Zelfvoorzienendheid in elektriciteit. J. Leenheer, O. Sheikh & M. de Nooij. Opdrachtgever: Liander en Stedin. SEO-rapport 2009-33. Second opinion KKBA A2 zone. M. de Nooij. Opdrachtgever: ministerie van Economische Zaken. SEO-rapport 2009-35. Markteffecten van Flexibilisering Frequentiebeleid. M. Kerste, J. Poort, H. de Jong (2knowit) & J. Smits. Opdrachtgever: ministerie van Economische Zaken. SEO-rapport 2009-39. Brandveiligheid: Wie doet wat, hoe en waarom?, M. van den Berg, K. Janssen & B. Tieben. Opdrachtgever: Het Verbond van Verzekeraars. SEO-rapport 2009-63.
Mediation naast rechtspraak: Kosten en doorlooptijden. M. Gerritsen, J. Weda & J. Poort, m.m.v. K. Janssen & S. Bremer. Opdrachtgever: Raad voor de rechtspraak, SEO-rapport 2009-69. Publicaties en lezingen Noll, R. van der & Poort, J. (2009, 4 juli). Alleen papier is een probleem. De Volkskrant, 8. Scavenius, E. & Poort, J. (2009, 31 juli). NVM misbruikt macht Funda. Het Financieele Dagblad, 7. Noll, R. van der & Visser, M. (2009). De NMa als economische detective. Markt & Mededinging, november 2009, (5), 156-160. Nooij, M. de & Baarsma, B. (2009). Divorce comes at a price: An ex ante welfare analysis of ownership unbundling of the distribution and commercial companies in the Dutch energy sector. Energy Policy, 37, (12), 5449-5458. Nooij, M. de. (2009).Social cost-benefit analysis applied to network industries. Network Industries Quarterly, 11, (1), 3-6.
Zorg en Zekerheid
Een kritische beoordeling van het NMa-rapport “De rol van verzekeraars op de markt voor auto( ruit)schadehersteldiensten”. J. Hinloopen (UvA) & J. Theeuwes. Opdrachtgever: Vasned. SEOrapport 2009-42. Marktmodel van de geliberaliseerde postmark (2009-2012)., B. Baarsma & J. Weda. Opdrachtgever: ABVA KABO FNV, BVPP, CNV Publieke zaak, CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten. SEO-rapport 2009-64. Publicaties en lezingen Theeuwes, J. (2009, 16 juni). Dynamiek op de arbeidsmarkt in tijden van crisis. UWV congres, Amsterdam. Theeuwes, J. (2009, 24 juni). Voorzitter van het colloquium over het CPB rapport Rethinking retirement, Rijksacademie voor Financiën en Economie, Den Haag. Baarsma, B. (2009, 1 juli). De nieuwe postmarkt, een eerlijke postmarkt? Nationale postconferentie, Rotterdam. Baarsma, B. & Risseeuw, R. (2009, 2 september). Leidraad AFM jaagt vorming kartel aan. Het Financieele Dagblad, 7.
Afgerond onderzoek Doelmatig met bestaand beleid, A. Houkes & E. Scavenius. Opdrachtgever: ministerie van VWS. SEO-rapport 2009-18.
Baarsma, B. (2009, 30 september). Quotum voor topvrouwen volstrekt onnodig. NRC Handelsblad, 7.
Flexibele arbeid in de zorg, L. Kok, C. Berden & J. Theeuwes. Opdrachtgever: ministerie van VWS. SEO-rapport 2009-23.
Baarsma, B. (2009, 8 oktober). Maakbaarheid vraagt om weerbaarheid. Nieuwe maakbaarheid. Tweede Verwey-Jonker/SER Lezing, 21-28.
Verdeelsleutel MEE-middelen, C. Tempelman & L. Kok. Opdrachtgever: College voor Zorgverzekeringen. SEO-rapport 2009-37.
Theeuwes, J. (2009, 3 november). Voor wie niet groot is..., OOM Congres, Rotterdam.
Tijdsinzet en productiviteit van MEE-organisaties. C. Tempelman, J.P. Hop & L. Kok. Opdrachtgever: College voor Zorgverzekeringen. SEO-rapport 2009-43. Effectiviteit informele netwerken, A. Houkes & L. Kok. Opdrachtgever: de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. SEO-rapport 2009-47. Publicaties en lezingen Houkes, A. (2009, 20 juli). Ziekenhuis schept zelf probleem. Het Financieele Dagblad, 7. Kok, L. (2009, 13 oktober). Zweeds pensioenmodel neemt bezwaren vakbonden weg. Het Financieele Dagblad, 11.
Overig Afgerond onderzoek Notitie bancaire kredietverlening aan MKB, B. Baarsma, M. Kerste & F. Tewes. Opdrachtgever: Nederlands Kapitaal & Herstrukturerings Fonds. SEO-rapport 2009-31.
Baarsma, B.E. & Hop, J.P. (2009). Pricing power outages in the Netherlands. Energy, 34, (9), 1378-1386. Theeuwes, J. (2009). Werk komt van twee kanten. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 25, (2), 221-225. Baarsma, B. (2009). Fusietoezicht: ICT-proof? In: Ontwikkelingen mededingingsrecht 2008. Actuele beleidsvragen en praktijk, I.W. VerLoren van Themaat (red.), 89-117. Zwijndrecht: Elsevier Congressen. Baarsma, B.E. &Theeuwes, J.J.M. (2009). Over marktwerking en een efficiënte publieke sector. In: Socialisme & Democratie, themanummer ‘De zichtbare hand. Condities voor marktwerking in de publieke sector’, 66, (10), 20-28. Aankondiging Op 12 februari 2010 om 14.30 vindt in de aula van de UvA de oratie van Barbara Baarsma plaats. Aansluitend houdt Jules Theeuwes zijn afscheidscollege.
15
Carl Koopmans
Over de Noord-Zuidlijn is nooit een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) gemaakt. En dat verklaart wellicht de problemen waar Amsterdam nu al jaren mee worstelt. Want in een MKBA zouden indringende vragen zijn gesteld. Is het echt onmogelijk om bestaande trams te verlengen of vaker te laten rijden? Wat voegt een tweede metro tussen Amsterdam Centraal en Zuid toe? Misschien hadden we na een MKBA een veel kleiner project gehad, of meer trams. Helaas speelt dit niet alleen bij infrastructuur in Amsterdam. Bij grote vervoersprojecten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is het wel goed geregeld: mede door MKBA’s zijn de HSL-Oost en de Zuiderzeelijn niet doorgegaan. Maar ‘VenW’ geeft ook miljarden voor vervoersprojecten aan de regio, zonder doelmatigheidstoets. En regio’s en gemeenten doen slechts incidenteel kosten-batenonderzoek. Andere ministeries doen dat steeds vaker, maar daar kunnen maatregelen en projecten nog steeds door het net glippen. Dat bestuurders vaak geen MKBA’s willen, is wel begrijpelijk. Zij willen grote, politiek aansprekende veranderingen realiseren. Met dergelijke visies is niets mis. Maar het kan leiden tot onrendabele prestigeprojecten. Daarom is er een gezond tegenwicht nodig in de vorm van nuchter onderzoek. De rol van beleidsambtenaren is om politiek en inhoud ‘aan elkaar te knopen’. En dat is meer dan selectief shoppen in onderzoek om een politieke visie te ondersteunen. Het maakt deel uit van ambtelijke professionaliteit om te zorgen dat de inhoud een zelfstandige rol kan spelen. Vaak wordt gezegd dat MKBA’s zouden leiden tot technocratisch bestuur. De rekenmeesters aan de macht, dat willen we toch niet? Maar evenwicht tussen visies en feiten houdt in dat politici nog steeds in staat zijn om besluiten te nemen die afwijken van de MKBA. Bij Verkeer en Waterstaat is gebleken dat veel middelgrote projecten toch zijn doorgegaan, ondanks een negatieve MKBA. Soms wordt ook gezegd dat al dat onderzoek
16
Knullige beleidsvoorbereiding
is een paar ton. Maar een project dat twee miljard kost en één miljard oplevert, kost per saldo een miljard. Dat is tienduizend keer zoveel als de MKBA dit verlies kan voorkomen. Knullige beleidsvoorbereiding kost de belastingbetaler miljarden. MKBA’s kosten veel minder. Daar komt nog bij dat een volledige MKBA vaak niet nodig is. Recent is een spoorverbinding door het IJmeer, van Al‘Knullige beleidsvoorbereiding kost de belasting- mere naar Amsterdam, met een MKBA onderbetaler miljarden. MKBA’s kosten veel minder’ zocht. Elke kosten-batendeskundige kan in twee wel erg duur wordt. En ja, een MKBA kost al uur zonder nader onderzoek uitleggen waarom gauw vijftigduizend euro. En als het een grote deze verbinding niet rendabel is: hoge aanleg-
kosten (bruggen zijn heel duur) en een relatief beperkt gebruik (de meeste forensen prefereren de auto). Dus dit is niet alleen een pleidooi voor meer MKBA, maar ook voor minder. Verantwoord omgaan met belastinggeld en welvaart houdt in dat al het beleid inhoudelijk getoetst moet worden. En waar dat niet met een MKBA kan, zijn alternatieve methoden beschikbaar zoals kosteneffectiviteit of multicriteria-analyse. We moeten van knullige naar professionele beleidsvoorbereiding. Ambtenaren die hier niet van overtuigd zijn, roep ik op om een MKBA te maken van hun eigen functie. • Carl Koopmans