Suggnomè vzw – Forum voor herstelrecht en bemiddeling Diestsesteenweg 49 3010 Leuven
Tel: 016 I 22 63 88 Fax: 016 I 22 74 82 Email:
[email protected] Website: www.suggnome.be
2
Lees zeker ook ons jaarkrantje, waarin we samen met vele van onze samenwerkingspartners en ons cliënteel, terugblikken op 2014. U vindt het op onze website en facebookpagina.
Met dank aan de FOD Justitie, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en Hefboom cvba.
3
INHOUD Ten geleide .............................................................................................................................................................. 5 DEEL 1: Bemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen in 2014 ........................................................................................ 7 Provinciale bemiddelingsdienst Antwerpen ....................................................................................................... 7 1.
Inleiding ................................................................................................................................................. 7
2.
Structurele activiteiten en verdere implementatie van de wet van 22 juni 2005 ................................. 7
3.
Een blik op de cijfers ............................................................................................................................ 13
4.
Besluit .................................................................................................................................................. 20
5.
Perspectieven voor 2015 ..................................................................................................................... 20
Provinciale bemiddelingsdienst Limburg .......................................................................................................... 21 “Yes, we can” ................................................................................................................................................ 21 1.
Stuurgroep ........................................................................................................................................... 21
2.
Cijfers ................................................................................................................................................... 22
Provinciale bemiddelingsdienst Oost-Vlaanderen ............................................................................................ 26 1.
Inleiding ............................................................................................................................................... 26
2. Structurele activiteiten en verdere implementatie van de wet van 22 juni 2005: Uitvoering van het (eerste) provinciaal actieplan Oost-Vlaanderen ........................................................................................... 26 3.
Commentaar bij de cijfergegevens van Oost-Vlaanderen 2014 .......................................................... 34
4.
Conclusies en aspiraties voor 2015 ..................................................................................................... 40
Provinciale bemiddelingsdienst Vlaams-Brabant .............................................................................................. 42 1.
Inleidend .............................................................................................................................................. 42
2.
Bemiddelingsdienst Brussel / Halle-Vilvoorde ..................................................................................... 43
3.
Bemiddelingsdienst Leuven ................................................................................................................. 46
4.
Getuigenissen ...................................................................................................................................... 50
5.
Besluit .................................................................................................................................................. 52
Provinciale bemiddelingsdienst West-Vlaanderen ........................................................................................... 54 1.
Inleiding ............................................................................................................................................... 54
2.
Structurele activiteiten en verdere implementatie van de wet van 27 juni 2005 ............................... 54
3.
De cijfers in beeld ................................................................................................................................ 57
4.
Conclusie.............................................................................................................................................. 60
De bemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen: samengevat ................................................................................. 61 DEEL 2: Cijfers 2014 arrondissementele bemiddelingsdiensten ........................................................................... 62 Tabellen INSTROOM dossiers periode 01/01/14 - 31/12/14 ............................................................................ 62 Tabellen UITSTROOM dossiers periode 01/01/14 - 31/12/14 .......................................................................... 71 DEEL 3: Bijlagen ..................................................................................................................................................... 77 Lijst leden stuurgroepen ................................................................................................................................... 77
4
TEN GELEIDE
Alweer een nieuw kalenderjaar is gepasseerd, de tijd verloopt snel als je veel om handen hebt en er rondom veel beweegt. Tegenover 2013 markeert 2014 zich als een jaar van verandering, een jaar waarin al enkele knopen zijn doorgehakt, al staat nog veel in de steigers. In april 2014 publiceerde het Parket-Generaal de lang verwachte omzendbrief 5/2014 van het College van Procureurs-Generaal bij de hoven van beroep inzake de informatieopdracht van de parketten m.b.t. slachtoffer-daderbemiddeling. Voor het eerst worden de opdrachten van politiediensten, parketten, justitieassistenten, griffies bij straf-uitvoeringsrechtbanken formeel verwoord. In grote lijnen komt het voor het parket neer op een minimum engagement waarbij een informatiebrief wordt gevoegd aan reeds bestaande briefwisseling vanuit parket aan verdachten, slachtoffers en daders. Daarnaast kan meer. Onze bemiddelaars gingen meteen het gesprek aan met de Procureurs des Konings, nadien ook met de nieuw aangestelde provinciale Procureurs, waarbij we onze ervaringen en good practices voorstelden en samen de mogelijkheden bespraken. Bemoedigend was alvast de bereidwilligheid tot open gesprek, al blijft een portie geduld samen met enige waakzaamheid geboden. Immers, samen met het formaliseren van dit soort afspraken worden achterliggende agenda’s van elkeen opnieuw expliciet, en deze kunnen wel eens verschillen van de onze. Halverwege april werden we even dooreen geschud en voor een voldongen feit geplaatst. We ontvingen namelijk vanwege de FOD Justitie bericht dat ingevolge een lineaire besparing opgelegd door de regering de nationale projecten (waaronder bemiddeling) voor 2014 dienden te besparen met 2,97% op de personeelstoelagen. Dit komt voor onze organisatie neer op een inkrimping met maar liefst 0.70% vte. De raad van bestuur kon niet anders dan te beslissen om een aantal vrij gekomen posten (zowel bemiddelaarsfunctie, als staf) voor 2014 niet in te vullen. Binnen een kleine organisatie als de onze, laat dit soort ‘kleine’ ingrepen zich onmiddellijk voelen. Op beleidsniveau waren de administraties aan Vlaamse en federale kant druk doende met de voorbereidingen van de overheveling van nieuwe bevoegdheden inzake strafuitvoering voor de Vlaamse gemeenschap ingevolge de zesde staatshervorming. We werden hierin ten gepaste tijden geïnformeerd en beluisterd. Het was echter nog te vroeg voor uitgesproken inhoudelijke beleidskeuzes. Ook bij andere partners heerste windstilte en merkten we eerder weinig animo tot een ‘samen toekomstgericht nadenken’. Wij van onze kant probeerden op verschillende fora ons verhaal te brengen. Zo stimuleerden we de dialoogtafels die doorgingen in mei 2014 waarbij debat werd georganiseerd tussen partners vanuit magistratuur, welzijnswerk, bemiddelaars, … We publiceerden een artikel in Panopticon en werkten aan een memorandum voor de politieke partijen naar aanleiding van de verkiezingen. Wat de toekomst ons zal brengen blijft nog onduidelijk. Dit brengt binnen onze organisatie inderdaad onrust en onzekerheid teweeg. Tegelijk zijn we voorzichtig hoopvol gestemd dat bemiddeling en andere herstelrechtelijke praktijken hun plaats zullen krijgen binnen het Vlaams justitieel en welzijnsbeleid. Verdere besprekingen met betrokken kabinetten en administraties hieromtrent worden prioritair en met kritische aandacht opgevolgd in 2015, een jaar waarin wellicht belangrijke keuzes worden gemaakt. Het kan niet anders dan dat ook wij met onze organisatie de komende periode een traject afleggen en reflecteren over de richting die we zelf uit willen. Het daagt ons uit nieuwe horizonten te verkennen. Binnen onze organisatie zelf was 2014 ook een jaar van (kleine) verandering. We voerden immers een interne hervorming door, waarbij de indeling van de arrondissementele bemiddelingsdiensten in drie regioteams werd bijgesteld naar vijf provinciale teams. Deze zelfsturende teams dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid om een kwaliteitsvol aanbod van slachtoffer-daderbemiddeling te ontwikkelen in hun provincie. Met de installatie van deze teams willen we meer flexibel tegemoet komen aan een optimale verdeling van dossierlast over de verschillende afdelingen heen. Daarnaast verbreden de teams op deze wijze hun draagvlak op vlak van
5
onderlinge zorg en ondersteuning, kwaliteitsbewaking, uitwisseling en praktische organisatie. De vroegere lokale arrondissementele diensten worden uitgedaagd over hun eigen ‘oude’ grenzen heen te kijken, een niet altijd even makkelijke opdracht. Hoewel de nieuwe teams in 2014 wat tijd nodig hadden om zichzelf gestalte te geven, zijn we er toch in geslaagd de eerste basis te leggen waarop in 2015 kan worden verder gebouwd. De bemiddelingspraktijk in 2015 liep vrij gelijklopend met voorgaande jaren. Onze medewerkers hadden in 1221 dossiers contact met slachtoffer én dader (goed voor 918 effectieve bemiddelingen). Lokale verschillen ten gevolge van lokaal beleid en lokaal verschillende context blijven forse effecten hebben. Alsnog blijft het parket de grote doorverwijzer. Toekomstgericht zullen de provinciale parketten mogelijk meer uniformiteit nastreven. In Halle-Vilvoorde startte een nieuw parket en bijgevolg wordt daar een nieuw bemiddelingsaanbod uitgewerkt. De bemiddelaars zelf blijven zoeken naar vernieuwende methoden om hun aanbod zo toegankelijk mogelijk te maken, en zoveel als mogelijk op maat aan alle partijen. Buitenlandse voorbeelden inspireren,… We waren dan ook verheugd dit jaar vier medewerkers te kunnen laten deelnemen aan het congres van het European Forum for Restorative Justice in Belfast. Even afstand nemen van onze eigen praktijk en dialoog met buitenlandse partners deed onze medewerkers eens te meer beseffen hoe ver we in België staan met onze dienstverlening. Voor de werkgroepen binnen het Forum was 2014 dan weer een moeizaam jaar. In tijden van besparingen en beleidsonzekerheid plooien diensten zicht terug op hun eigen kernactiviteiten, waardoor ruimte tot kruisbestuiving en gezamenlijk engagement wordt gefnuikt. De werkgroep BemiddeLINK bood niettemin opnieuw een gevarieerd aanbod van vorming en training ‘op maat’ van de bemiddelaars aan. De Redactieraad daarentegen liep moeilijker, sommige vaste leden verlieten de groep en de druk werd te hoog om de vooropgestelde doelen te behalen. De Trefdag gepland in najaar 2014 werd dan ook noodgedwongen uitgesteld. Wij zullen er alles aan doen om het Forum als trefpunt van verschillende werkvormen te bestendigen en te versterken. Daarnaast zoeken wij naar nieuwe manieren om ons draagvlak te verbreden, waarbij we ook nieuwe partners opzoeken. We namen in 2014 afscheid van enkele collega’s. Alice Delvigne, Bart Claes, Lenny Naert en Sylvie Schepens zochten andere oorden op. We bedanken hen voor hun jarenlange en trouwe inzet! Dit betekent dat we ook enkele nieuwkomers konden verwelkomen. Tot slot …. Precies vijftien jaar geleden werd Suggnomè boven het doopvont gehouden. We blikken terug op interessante en rijk gevulde jaren. De middelen en energie ontbraken om er in 2014 een feestmoment van te maken, maar dat houden we jullie nog te goed! Veel leesplezier! An Marchal
6
DEEL 1: BEMIDDELINGSACTIVITEITEN IN VLAANDEREN IN 2014
In dit jaarverslag willen we de lezer een beeld geven van de verwezenlijkingen van het voorbije jaar. In eerste instantie denken we meestal aan het nodige cijfermateriaal. Uiteraard zullen we hier uitgebreid bij stil staan. 2014 is voor ons ook wel een transitiejaar geweest: stap voor stap hebben we onze vertrouwde arrondissementele werking achter ons gelaten om de focus meer te richten op de provinciale aanpak. Dit vraagt een hele aanpassing en afstemming en het is een proces dat we gefaseerd willen laten verlopen. In 2014 werkten er 6,35 fulltime equivalenten in de provincie Antwerpen en uit wat volgt zal blijken dat deze bezetting zeker nodig was. Naast de cijfers willen we in dit jaarverslag ook stilstaan bij onze structurele activiteiten en sensibiliseringsopdrachten. Als laatste hopen we jullie te prikkelen met een aantal highlights van het voorbije jaar en even vooruitblikken naar de toekomstperspectieven voor 2015. implementatie van de wet van 22 juni 2005
Met onze structurele activiteiten streven wij naar een communicatieve en participatieve justitie. Om de wet van 22 juni 2005 te implementeren is justitie een belangrijke partner om mee samen te werken. Het is dan ook logisch dat Suggnomè de arrondissementele diensten heeft gereorganiseerd tot provinciale eenheden in navolging van de reorganisatie bij parketten en rechtbanken. Het huidige provinciaal team Antwerpen is samengesteld uit de bemiddelaars van de arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Turnhout. Dit provinciaal team staat voor 6,35 fulltime equivalenten, verdeeld over 8 bemiddelaars en een administratieve medewerker. Maandelijkse overlegmomenten staan in functie van opvolgen en ondersteunen van de drie lokale afdelingen. En dit zowel op vlak van individuele caseload als op vlak van het structurele werk. Een provinciaal team moet versterkend werken voor de verschillende afdelingen onder het motto: het geheel is meer dan de som van de delen. Want ook al hebben we torenhoge ambities, we kunnen er niet onderuit dat onze beperkte mankracht, samen met de zwaarte van het bemiddelingswerk ons kwetsbaar maakt. We werken uiteindelijk met mensen die veel leed ervaren door het misdrijf waarbij ze betrokken raakten. Dit gaat niet in je koude kleren zitten. Intervisie en bespreking van de dagelijkse werking blijft dan ook noodzakelijk. Tevens streven we naar meer uniformiteit op administratief vlak waardoor het makkelijker wordt om bijstand te verlenen in een andere afdeling van ons arrondissement. Vermits slachtoffers en daders met heel veel verschillende partners in en rond justitie te maken hebben, willen wij ook met al deze partners een goede samenwerking uitbouwen. Deze partners vragen met een zekere regelmaat aan ons om informatie te geven over onze werking. Soms zijn wij vragende partij voor overleg met het oog op een betere samenwerking. Ten slotte werken we op dit provinciaal overlegniveau ook beleidsvoorbereidend en fungeert het als een scharnierfunctie tussen de bemiddelaars en de staf van de vzw Suggnomè.
7
De nieuwe omzendbrief van de Procureurs Generaal (Col 5/2014) samen met de hertekening van de parketten en rechtbanken vormden de concrete aanleiding om actief overleg te zoeken met de nieuwe procureur des Konings, de afdelingshoofden en de verbindingsmagistraten. Op de agenda stonden de implementatie van deze omzendbrief en een wederzijdse kennismaking. Een concreet resultaat van dit overleg is het engagement van Mw. Gepts om het geautomatiseerd aanbod zoals het in Antwerpen gebeurt, ook in te voeren in de afdelingen Mechelen en Turnhout. Maar ook in de verschillende afdelingen van het nieuwe arrondissement, lieten we onze stem verder horen op diverse overlegfora. We lijsten hieronder even op: In 2014 kwam de stuurgroep van Antwerpen 4 keer bijeen in dezelfde samenstelling als de vorige jaren. Thema’s op de agenda:
knelpunten vanuit de ervaringen van slachtofferhulp opvolging common-learning onderzoek van de Hogeschool Plantin – Artesis naar de effecten van de schriftelijke communicatie van parket over bemiddeling. Terugblik op 2013 van de aanwezig e organisaties: knelpunten, highlights, cijfers, evoluties Oproep vanuit internationaal wetenschappelijk onderzoek –project Daphne - om een workshop te geven op congres ‘Exploring the potential of Restorative Justice for sexual violence” Voorstelling relevante wetenschappelijke onderzoeken inzake Restorative Justice en cijferoverzicht door Davy Dhondt, bemiddelaar West-Vlaanderen Col5/2014 van het College van PG: naar een betere toegankelijkheid van herstelbemiddeling voor verdachten/daders en slachtoffers van misdrijven
Evolutie: doorheen het jaar komt af en toe de vraag of de agenda van deze vergadering niet thuishoort op andere overlegfora en omgekeerd of herstelrecht beter ook op andere fora op de agenda zou gezet worden. Vandaar een oproep om de verschillende overlegmomenten samen te leggen en kritisch te blijven over wat best waar geagendeerd wordt. Dit brengt ons bij de veranderingen waar iedereen op dit moment mee geconfronteerd wordt:
Bij CAW is er de fusie geweest tot 1 groot CAW Antwerpen, en is men nu bezig met de organisatie van een wijkgericht geïntegreerd onthaal en met een virtuele vuurtoren. Op beleidsniveau is er een cel Forensische werking. Bij de Justitiehuizen is er de overheveling van Justitie naar de Vlaamse Gemeenschap, dit geldt ook voor de bemiddelingsdiensten van de vzw Suggnomè vanaf 1/01/2015. Bij de parketten is er de provinciale reorganisatie.
Al deze veranderingen zowel bij justitie als bij de hulpverlening maken dat het volgens de stuurgroep zinvol is om het bestaande overleg nog even vast te houden tot duidelijk wordt wat de nieuwe structuren zullen brengen. Gelijklopend aan de vorige jaren, kent Mechelen geen klassieke stuurgroep. Wel is er structurele aansluiting op andere fora waar relevante partners vertegenwoordigd zijn en waar wij Herstel als thema agenderen. Zo zijn de bemiddelaars actief aanwezig op tal van lokaal overleg : in de gevangenis, in het welzijnsteam Slachtofferzorg, in de Werkgroep Verkeer, in het BAM² overleg (met collega’s bemiddelaars in het Mechelse), in de Stuurgroep Korte Keten, … Met andere partners was er ad-hoc overleg : zoals met de dienst GGZ De Pont in Mechelen. Ook in 2014 investeerden wij weer heel wat tijd in onze “ronde van het parket”. Door regelmatig langs te gaan op de notitiediensten (om infobrieven vandaar te versturen) of bij de substituten en onderzoeksrechters brachten we “herstel en bemiddeling” voortdurend onder de aandacht en slaagden we er in om een fijne werkrelatie uit te bouwen met deze diensten. Daarnaast is er ook regelmatig overleg met de verbindingsmagistraat en de substituten van het politieparket. Eind 2014 hadden we een overleg met het politieparket (magistratuur en notitiedienst). Dit resulteerde in
8
nieuwe afspraken die verkeersdossiers nog beter zullen laten doorstromen naar bemiddeling en naar de dienst Slachtofferonthaal. Met Slachtofferonthaal werkten we afgelopen goed samen in een aantal concrete verkeersdossiers. Via hen kwamen wij al eens aan adressen van nabestaanden in verkeersdossiers met dodelijke afloop. Langs onze kant lieten wij hen telkens weten wanneer een infobrief over bemiddeling vertrok naar de slachtoffers. Daarnaast moedigden wij partijen aan om Slachtofferonthaal ,als ankerpunt voor alles wat hun gerechtelijk dossier betreft, te contacteren. Verder merkten wij dat het soms makkelijker is om ingang te vinden bij (nabestaanden van) verkeerslachtoffers wanneer Slachtofferonthaal ook contact met hen heeft. Het moedigde ons aan om soms toch opnieuw de telefoon te nemen en nabestaanden aan te spreken op hun twijfel om iets met bemiddeling te doen. Het leerde ons dat deze mensen dit konden appreciëren. Meer zelfs, ze vertelden ons dat zij dankzij deze extra uitnodiging toch op een bemiddeling zijn ingegaan… Anders was het vaak bij hun twijfel gebleven! In de werkgroep Herstelgerichte detentie van de gevangenis Mechelen werkten wij mee aan een visietekst over ‘Herstel in de gevangenis van Mechelen anno 2014’. De tekst, formeel goedgekeurd door het directieteam van de gevangenis Mechelen, dient als toetssteen voor specifieke acties rond Herstel en voor het ontwikkelen van een herstelgericht aanbod aan gedetineerden in de gevangenis van Mechelen. Verderop in deze tekst (onder Highlights) vindt u wat meer informatie over de inhoud van deze tekst. Deze visietekst gaf aanleiding tot twee dialoogmomenten met kwartierchefs en mentoren die instaan voor de opleiding van nieuwe collega’s. Een boeiende uitwisseling die ons leerde dat het voor beambten niet altijd gemakkelijk is om de ‘weke binnenkant’ van gedetineerden te zien. Ook niet alle beambten zien hier voor zichzelf een rol in weg gelegd. Bovendien is het niet steeds duidelijk of ‘praten met gedetineerden’ of ‘op weg gaan’ met hen wel tot het taken/tijdspakket van een beambte behoort. Dit gaf dus stof voor verdere structurele besprekingen in de werkgroep. De stuurgroep kwam in Turnhout het voorbije jaar 2 maal samen en hierbij merken we dat de frequentie over de jaren heel geleidelijk wordt teruggeschroefd. Bij de opstart kwamen de stuurgroepleden nog 4 maal per jaar samen, weliswaar met wisselende bezetting, maar na de opstartjaren werd de frequentie teruggebracht naar 3 en de laatste twee jaren klokken we af op 2 stuurgroepvergaderingen op jaarbasis! Er is een grote eensgezindheid dat we meer moeten evolueren naar een stuurgroep die zich focust op het bredere herstelrechtelijke gebeuren en waarbij de verschillende partners binnenbrengen hoe zij hier in de praktijk mee omgaan en op welke knelpunten zij botsen waarna ook gezamenlijke adviezen zouden kunnen geformuleerd worden ter verbetering. De praktijk wijst uit dat het niet evident is om deze intenties ook daadwerkelijk uit te voeren en we nog steeds in dezelfde valkuil trappen waarbij de focus vooral ligt op de bemiddelingspraktijk en we merken dat hierrond bij de verschillende deelnemers een soort mentale vermoeidheid begint op te treden die een gezonde dynamiek wat in de weg staat. We beseffen dat we momenteel in een overgangsfase zitten met de overheveling naar de Vlaamse gemeenschap en de schaalvergroting bij verschillende samenwerkingspartners. Een nieuwe afstemming lijkt noodzakelijk, maar het is belangrijk om dit gefaseerd te laten verlopen. Binnen dit gefaseerde tijdsbestek zal de stuurgroep in Turnhout zeker met de huidige frequentie blijven samenkomen en kan er nagedacht worden hoe wij ons kunnen verhouden ten aanzien van de veranderingen die op til zijn en zou er misschien geëvolueerd kunnen worden naar een provinciale stuurgroep die beleidsadviezen kan formuleren die kunnen wegen op de besluitvorming. Met de implementatie van Col 5/2014 werd op het parket ook beslist om een nieuwe referentiemagistraat voor bemiddeling aan te stellen. We willen mevr. Broeckx danken voor haar engagement van de voorbije jaren en mochten daarnaast mevr. Van Dyck verwelkomen als nieuwe verbindingsmagistrate en ook als nieuwe voorzitter van de stuurgroepvergadering. Thema’s:
Cijferbespreking 2013 (knelpunten en acties) Terugblik op 2013 vanuit de verschillende partners Toelichting door Leen Muylkens over het project ‘Slachtoffer in Beeld’ om de beperkte doorstroming te problematiseren.
9
Vooruitblik op Inspiratiedag 6 november 2014
Ook op vlak van sensibilisering zaten we in 2014 niet stil. Zowel in Mechelen, Antwerpen als Turnhout kregen we kansen om aan allerlei groepen en organisaties informatie te geven over herstel in de brede zin of over bemiddeling. Voor ons zijn dit belangrijke activiteiten om mee het maatschappelijk draagvlak voor herstelrecht te vergroten. Hieronder vindt u een overzicht van de voornaamste initiatieven die doorgingen in de verschillende afdelingen.
21/01/14: Toelichting HR en Bemiddeling aan een nieuwe Onderzoeksrechter 29/01/14: Overleg Interfederaal Gelijkekansencentrum 16/01/14 en 03/03/14: 9u Vorming Thomas More : forensische psychodiagnostiek en counseling deel 1 : het binnenbrengen van het perspectief van de andere partij - bemiddelingsproces. 30/01/14: 1dag Vorming bemiddeling aan medewerkers CAW Leuven 10/03/14: 3u Vorming aan master 50 stud. Rechten UA – Prof. Rozie 28/04/14: toelichting aan deelnemers van Slachtoffer in Beeld, Rode Antraciet 6,7/05/14: Interview voor onderzoeksproject Daphne: “Therapy, Restorative Justice & Sexual Violence” door LINC 30/09/14: Overleg met VAGGA – DGGZ daderhulp: kennismaking – samenwerking 18/10/14: Workshop tandembemiddeling op Vlaamse trefdag burenbemiddelaars 21/11/14 2 Workshops Thomas More rond bemiddelen bij IFG: met klemtoon op methodiek van tandem en Peacemaking Circles. 24/01: Info aan studenten verpleegkunde 2/12 : voorstelling aan medewerkers CGG De Pont 17/10 en 20/10 : Voorstelling Herstel aan Penitentiaire beambten in de gevangenis van Mechelen
Het centrale thema voor 2014 was de inspiratiedag rond herstelrecht en bemiddeling in samenwerking met onze collega bemiddelaars van de minderjarigen en BIS. Het was naast een feestelijk moment ook een alternatieve manier om onze naaste samenwerkingspartners te bereiken, maar hierover volgt later meer! De organisatie van deze namiddag heeft achteraf bekeken al onze tijd opgeslorpt waardoor de sensibilisering van specifieke doelgroepen wat op de achtergrond is geraakt. Al onze samenwerkingspartners waren echter uitgenodigd op deze inspiratiedag en de opkomst was groot waardoor deze investering ons zeker gerechtvaardigd lijkt.
Infobeurs in de PI te Wortel op 30/09 en 7/10 aan gevangenispersoneel 2/10 toelichting bemiddeling aan gedetineerden PI Tilburg Toelichting aan gedetineerden tijdens cursus SIB op 06/06 en 10/10 25/08 toelichting bemiddeling & Herstelfonds aan de nieuwe trajectbegeleiders bij JWT Opstart werkgroep verkeer (09/07 en 21/10) op initiatief van CAW met ondersteuning van Suggnomè. Bedoeling om werking politiezones, CAW, Sociale diensten ziekenhuizen, SOP, parket en Suggnomè beter op elkaar af te stemmen naar het voorbeeld van de al bestaande werkgroep in Mechelen.
Tot slot van dit eerste deel van ons jaarverslag laten we u nog even mee nagenieten van enkele highlights. Het zijn evenementen, initiatieven of samenwerkingsverbanden die ons in 2014 opnieuw geïnspireerd hebben en ons voor zien van de nodige energie om ook in 2015 weer ons beste beentje voor te zetten. Conferentie: Exploring the potential of Restorative Justice for Sexual violence (12-14/11/14)
10
Op deze Conferentie die doorging in Leuven van 12-14/11/2014 heeft Nancy Van Eynde samen met Sophie Vanden Camp (VAGGA), Bieke De Tavernier (VK) en Kris Decraemer (Interactie- academie) een workshop gegeven. Het doel van de workshop was om de deelnemers uit te nodigen tot een dialoog over de onderliggende waarden en normen bij de keuzes die we maken in ons dagelijkse werk met slachtoffers en daders van seksueel geweld. Want ook al kan de meerderheid zich wel vinden in de algemene principes van Herstelrecht, in de concrete aanpak bij een vraag naar communicatie botsen we op verschillen in reactie, aanpak en dan komen ook visie en methodische verschillen boven water. De workshop kende een kleine opkomst, doch de discussie was bijzonder boeiend. Interessant bovendien om vast te stellen dat de (menings-)verschillen die wij in Antwerpen kennen en die een vlotte samenwerking bemoeilijken, dus een internationaal fenomeen is. Er hangt een spanningsveld tussen de geestelijke gezondheidswerkers en de bemiddelaars die volgens de principes van Restorative Justice werken betreffende de competenties nodig om beslissingen te nemen en te werken met deze doelgroep. Tevens leven er veel vooroordelen, misvattingen over elkaars werking, opleiding enz. Door dit alles loopt de samenwerking eerder stroef en ondermaats. Een van de sprekers op de Conferentie ,Tony Ward (Nieuw Zeeland), gaf een toelichting over het concept van “the dual relationship” wat een basis kan zijn om het gesprek tussen diverse professionele disciplines in goede banen te leiden . De organisaties die de workshop mee vorm gaven, zijn gemotiveerd om na te denken over hoe we beter kunnen samenwerken met het oog op een win-win situatie voor alle betrokkenen bij zedenfeiten. Vanuit Suggnomè willen wij uiteraard graag een bijdrage leveren. We streven hierbij na dat de principes van Restorative Justice meer ingang zullen vinden in de gezondheidszorg en de begeleiding van daders en slachtoffers. Het team van het Universitair Forensisch centrum is bereid om dit overleg te ondersteunen, zowel inhoudelijk als logistiek. Slachtofferhulp zal zeker ook uitgenodigd worden want mag niet ontbreken in een multidisciplinaire aanpak. Het stemt hoopvol om te vast te stellen dat het draagvlak gegroeid is om te werken aan een meer multidisciplinaire aanpak van zedenfeiten, mede geïnspireerd door Restorative Justice. Samenwerking met de buurtbemiddeling Soms hoeven highlights ook geen grote evenementen te zijn. Zo kreeg in 2014 de bemiddelaar Ingrid Marit ook de kans om eens te lopen in een buurtbemiddeling (georganiseerd door de dienst Samenleven van de Stad Antwerpen). Het werd een unieke samenwerking tussen twee bemiddelaars uit verschillende organisaties. De eigen deskundigheid van beide bemiddelaars werd samengelegd in een specifieke casus : een probleem van overlast door een café in een woonbuurt. Dit uniek project zorgde voor een kruisbestuiving tussen beide bemiddelaars: een wederzijds leren en versterken van elkaars werking. We zijn de dienst Buren- en Buurtbemiddelaars dan erg dankbaar voor deze kans en hopen ook nog in de toekomst dergelijke projecten verder te kunnen zetten! Europese Conferentie “Beyond crime: pathways to desistance, social justice, and peacebuilding”. Van 12 van 14 juni 2014 vond in Belfast de tweejaarlijkse Europese Conferentie voor Herstelrecht plaats. Het is een ontmoetingsmoment voor praktijkwerkers én academici in het veld van “Restorative Justice”. Het thema dit jaar was: “Beyond crime: pathways to desistance, social justice, and peacebuilding”. Op het individuele vlak focuste deze conferentie op het nieuwste inzichten rond “Desistance” of het proces dat daders ondergaan bij het opbouwen van een leven buiten de criminaliteit. Enkel interessante sprekers zoals Shadd Maruna en Johanna Shapland legden de link tussen Desistance en herstelrecht. Op het macro vlak was de stad Belfast zelf een goed voorbeeld van hoe Peacebuilding en Sociale rechtvaardigheid via een herstelrechtelijk proces kan plaatsvinden. We hoorden bevoorrechte getuigen en pioniers van het eerste uur vertellen over de
11
inspanningen die sinds 1998 geleverd werden om een door geweld verdeelde samenleving weer te laten praten met elkaar. Visietekst “Herstel in de Gevangenis anno 2014” Zoals eerder al vermeld, werd in de Werkgroep Herstel van de gevangenis van Mechelen in 2014 hard gewerkt aan een visietekst. We geven hieronder enkele accenten weer uit deze tekst.
Wij vinden het belangrijk dat elke gedetineerde die in de gevangenis van Mechelen verblijft, actief aangesproken wordt op het gepleegde misdrijf en op de slachtoffers die bij het misdrijf betrokken waren. Dit actief aanspreken moet verstaan worden als een ‘opening bieden’ , een ‘uitnodigen’ tot het nemen van initiatieven tot herstel. Dit’ uitnodigen tot herstel’ dient te gebeuren van bij aanvang van de detentie. Het komt erop neer dat elke gedetineerde tijdens het verloop van zijn detentietraject de kans krijgt om stil te staan bij wat herstel voor hem betekent. Door herhaling van het aanbod, krijgt elke gedetineerde de kans erop in te pikken op het moment dat hij er ‘klaar’ voor is. De attitude van waaruit wij gedetineerden willen aanspreken, is er één van respect en openheid, tevens gebaseerd op een geloof in capaciteiten/krachten van mensen om tot oplossingen, andersaanpakken-in-de-toekomst te komen. Vanuit het ‘anders-kijken-naar’, spreken wij hen aan om actief eigenaarschap in het her-stellen op te nemen. Het is een uitdaging voor de gevangenis van Mechelen om in de algemeen negatieve sfeer van opsluiting en bestraffing toch te streven naar een cultuur waarbij gedetineerden zich positief aangesproken voelen om stappen naar herstel te zetten. Alle geledingen van het gevangenispersoneel, maar ook de vele externen die als hulp- of dienstverlener de gevangenis binnen komen, dragen hier een verantwoordelijkheid. Het is daarbij belangrijk dat zij zelf goed samenwerken, dat zij zorgen voor goede informatiedoorstroming, … dat zij zelf in staat zijn om eens van het vertrouwde perspectief af te stappen en vanuit een andere invalshoek durven te kijken.
Inspiratiedag ‘Herstelrecht & Bemiddeling’ Na de laatste stuurgroepvergadering eind 2013 rees de idee om een activiteit te organiseren die een nieuwe dynamiek zou kunnen teweeg brengen bij onze verschillende samenwerkingspartners. We wilden het thema herstelrecht op een andere, meer creatieve manier in beeld brengen in de hoop dat we onze partners zouden kunnen inspireren en het thema herstelrecht opnieuw op de voorgrond zouden kunnen plaatsen. Naast een moment van inspiratie zou het ook een feestelijk moment worden, want BIS bestaat 20 jaar, CAFT 15 jaar en Suggnomè in Turnhout ongeveer 15 jaar… Een inspiratiedag organiseren doe je niet zo maar en hier is uiteindelijk flink wat tijd in gekropen. Welke formule gaan we gebruiken, wie zou ons kunnen inspireren, hoe bereiken we de deelnemers, geraken we uit de kosten? Allemaal vragen die bij aanvang best wel wat onzekerheid met zich meebrachten, maar de onzekerheid maakte geleidelijk aan plaats voor geloof en groeiend enthousiasme! Zeker toen de inschrijvingen binnenstroomden en we uiteindelijk afklokten op een 170-tal aanwezigen. Een getal waar we hadden stiekem op hadden gehoopt, maar nooit als vanzelfsprekend hebben gevonden. Iets samen organiseren met drie diensten vraagt ook veel overleg en afstemming en we mogen ook wel stellen dat we als diensten uiteindelijk naar elkaar zijn toegegroeid. Inhoudelijk hebben we een hele weg afgelegd, maar ook praktisch diende er heel wat geregeld te worden! Uiteindelijk kozen we voor een namiddag met sofagesprekken voorafgegaan door een inleider en inspirator (de titel was niet voor niets ‘inspiratiedag’) en afsluitend een synthese. Om het allemaal niet té zwaar te maken kozen we voor een aantal humoristische intermezzo’s verzorgd door Vitalski! Als inleider viel al snel de keuze op mevr. Inge Claes die als huidig jeugdrechter en voormalige verbindingsmagistraat voor BIS en HSB en voormalig voorzitter van de stuurgroep bijzonder goed geplaatst was om deze namiddag in te leiden. Haar woorden en praktijkvoorbeelden zetten al snel de toon voor deze boeiende namiddag. Vervolgens werden we door Jan Nolf, ere-vrederechter en justitiewatcher gedurende een half uur meegenomen in zijn verhaal. Als voormalig vrederechter was hij uitermate goed geplaatst om zich te
12
buigen over communicatie tussen slachtoffer en dader en de plaats die dit dient te krijgen binnen het justitiële discours. De deelnemers waren inmiddels al goed opgewarmd en kregen nadien een sofagesprek voorgeschoteld dat in goede banen werd geleid door Jan Huys, VRT-journalist en eveneens vrijwillig- bemiddelaar. Pakkend was de getuigenis van Stefaan die slachtoffer was geworden van een gewelddadige overval en erg mooi verwoordde wat de bemiddeling voor hem betekend heeft. Normaal gezien zou ook Daniël, de dader, op de sofa hebben plaatsgenomen, maar een vakbondsactie gooide roet in het eten, waardoor de bemiddelaar het verhaal van Daniël zo goed mogelijk probeerde binnen te brengen. Nadien volgden nog bijdragen van een advocaat, een procureur, een hoofdinspecteur bij de politie en een directeur van een gemeenschapsinstelling die elk op hun manier een erg interessante bijdrage leverden aan deze namiddag. Misschien was het jammer dat er geen geanimeerde discussie ontstond tussen de verschillende deelnemers op de sofa, maar het strakke tijdsschema liet dat ook moeilijk toe. Afsluitend boog Daniël Janssens, docent aan de Thomas More Hogeschool in Geel, zich vanuit een filosofische invalshoek over het thema waarbij hij ook de verbinding maakte met de inhoud die eerder ter sprake kwam tijdens de inspiratiedag. Het was een goede afsluiter van een interessante en goed gevulde namiddag waarbij we achteraf van heel wat deelnemers hebben vernomen dat ze wel degelijk geïnspireerd werden en dat was uiteindelijk ook het opzet van ons initiatief. Het heeft ons enorm veel deugd gedaan om nadien tijdens de receptie alleen maar lovende woorden te horen. De opkomst was groot, waarbij we zowel advocaten, rechters, hulpverleners van het CAW, medewerkers vanuit de gevangenis, het Justitiehuis en politie hebben bereikt. Daarnaast was het ook bijzonder fijn om veel collegabemiddelaars te mogen ontvangen. Het heeft ons veel energie en inspanningen gekost in de aanloop naar deze inspiratiedag, maar het resultaat heeft alles goed gemaakt en geeft ons weer energie om hierop verder te bouwen. Een gelijkaardig initiatief zal niet voor 2015 zijn, maar het heeft ons duidelijk gemaakt dat het thema herstelrecht wel degelijk leeft en dat stimuleert om er weer keihard tegenaan te gaan!
De reorganisatie binnen Suggnomè, om meer in provinciaal verband te gaan samenwerken, heeft ook zijn effect op de bespreking van de cijfers. Voor de eerste keer zullen we ons als provinciaal team buigen over de cijfers van 2014 en stil staan bij tendensen en significante verschillen. Af en toe zal ook de vergelijking worden gemaakt met de cijfers over heel Vlaanderen. De focus zal veel minder liggen op de afzonderlijke afdelingen, maar de geïnteresseerde lezer zal zeker en vast voldoende info vinden over de cijfers binnen deze afdelingen die visueel worden voorgesteld via taartdiagrammen en tabellen.
De cijfers die hieronder worden besproken betreffen de aanmeldingen, aanvragen en de bemiddelingsdossiers van de provinciale dienst Antwerpen in 2014 (01/01/2014 – 31/12/2014). Soms wordt er verwezen naar tabellen. Deze vindt u achteraan in het jaarverslag. Sinds 2010 worden alle aanmeldingen geregistreerd. Dit zijn alle vragen van daders en slachtoffers zelf, maar ook verwijzingen door andere diensten én informatiebrieven die door het parket verstuurd worden. aanmeldingen
Antwerpen 711
% 100
Mechelen 207
% 100
Turnhout 243
% 100
totaal 1161
% 100
aanvragen
373
52
124
60
159
65
656
57
opgenomen aanvragen 327
46
113
55
154
63
594
51
13
In 2014 telde de provincie Antwerpen 1161 aangemelde gerechtelijke dossiers (tabel 1), dat is 38% van alle aanmeldingen binnen Suggnomè. Het valt op dat het aantal aanmeldingen in Antwerpen beduidend groter is dan in Mechelen en Turnhout. Op zich hoeft dit niet te verbazen gezien de grootte van de afdeling en het aantal gerechtelijke dossiers dat er jaarlijks wordt behandeld. Daarnaast kent men in Antwerpen de voorbije jaren ook een geautomatiseerd aanbod waardoor veel meer slachtoffers en daders door het parket schriftelijk geïnformeerd worden over bemiddeling. Als we naar de evoluties van de laatste 4 jaar kijken, is het duidelijk dat het Evolutie aantal aanmeldingen geautomatiseerde aanbod zoals het in 800 de afdeling Antwerpen bestaat, zorgt voor een continue toestroom van 600 dossiers. In Mechelen en Turnhout Antwerpen werden in 2014 opnieuw minder 400 Mechelen dossiers aangemeld voor bemiddeling. De oorzaken hiervoor zijn wellicht 200 Turnhout complex, maar het is duidelijk dat de 0 zwakke schakel in de keten het feit is dat de toestroom aanmeldingen afhankelijk 2011 2012 2013 2014 blijft van menselijke acties, nl. de selectie door de betrokken substituut of het klaarleggen van dossiers door de administraties op de parketten. Een geautomatiseerd aanbod maakt de opportuniteitsoverweging overbodig. De keuze wordt bij de partijen zelf gelegd. In 56,5% van de aanmeldingen kwam er een reactie van één of meerdere personen (656 gerechtelijke dossiers). Op dat moment spreken we van een aanvraag. Ook hier zien we regionale verschillen. In Mechelen en Turnhout ligt het percentage aanvragen beduidend hoger: nl. 60% en 65%, t.o.v. Antwerpen 52%. Ook hier blijft het wat gissen naar mogelijke verklaringen. Zeker is dat in het geautomatiseerd aanbod een bepaalde foutenmarge zit : slechts één partij wordt aangeschreven, adresgegevens worden niet systematische nagekeken, waardoor een aantal brieven onbesteld blijven. In Turnhout komen heel wat aanmeldingen in de fase van de strafuitvoering en deze worden al onmiddellijk aanvragen aangezien zij geïnitieerd worden vanuit de veroordeelde en dat zou het percentage van 65% kunnen verklaren. In 51% van de aanmeldingen wordt de aanvraag ook opgenomen (594 dossiers). Dat betekent dat de aanvraag past in het kader van de wet van 2005. In totaal werden 62 aanvragen niet opgenomen. Ook hier ligt het zwaartepunt in Antwerpen. De meest voorkomende reden hiervoor is: ‘andere partij is niet bereikbaar’ (21 keer). Dit ligt in de lijn van onze eerdere opmerking namelijk dat de contactgegevens niet altijd juist zijn. Het heeft ook te maken met aanvragen vanuit de gevangenis (voorlopige hechtenis) waarvan de verdachte vrij is zodra we het dossier kunnen opstarten en die we dan niet meer te pakken krijgen. Een andere veel voorkomende reden is : ‘interferentie met het gerechtelijk onderzoek’ (9). 83% van de aanmeldingen komt via justitiële verwijzers: dit zijn vooral het parket en politieparket (verkeersongevallen) en in mindere mate onderzoeksrechters, politiediensten, de psychosociale diensten vanuit de gevangenis. 12% komt via parajusititiële kanalen: justitie-assistenten, dader- en slachtofferhulpverlening, advocatuur of onze collega’s bemiddelaars minderjarigen en Médiante. De slachtofferhulpverlening (1%) vormt hier de minderheid. In 5% komt de aanvraag van de partijen zelf : 3% van de daders en 2% van de slachtoffers contacteerden de bemiddelingsdiensten zelf met een vraag voor bemiddeling. We kunnen vermoeden dat zij via een hulpverlener op de hoogte werden gebracht van slachtoffer-dader bemiddeling. Er zijn wel wat regionale verschillen wat betreft de aanmeldingen. Deze worden in bijgevoegde taartdiagrammen weergegeven.
14
2%
Antwerpen
2% 10% Justitieel Parajustitieel Dader 86%
Slachtoffer
Wat de afdeling Antwerpen betreft, valt het op dat de overgrote meerderheid van de aanmeldingen via justitiële verwijzers komt, i.c. 1 gerechtelijk dossier van een onderzoeksrechter, 606 dossiers via het (politie)parket. Van de parajustitiële verwijzingen komt de meerderheid via Justitieel Welzijnswerk. In heel 2014 hebben zij maar liefst 55 dossiers verwezen naar bemiddeling. In hun onthaalwerking in het Antwerpse arresthuis brengen zij de mogelijkheid tot bemiddeling actief aan, wat ook weer dit jaar een mooi resultaat heeft opgeleverd. Er kwamen ook 8 verwijzingen vanuit de advocatuur, meestal als
raadsman van een verdachte. Voor Mechelen valt vooral de goede samenwerking met het politieparket op. 30% van de justitiële verwijzingen komt van het politieparket (t.o.v. 5.5% in Antwerpen en 0% in Turnhout). Bij de Mechelen parajustitiële verwijzers blijken vooral de collega’s 2% bemiddelaars minderjarigen goed te verwijzen. Dit 4% 7% betreft dossiers waarin zowel minderjarige als Justitieel meerderjarige daders betrokken zijn. Parajustitieel Turnhout heeft het grootste aandeel parajustitiële verwijzers. De meerderheid daarvan (15,6%) komt 87% via daderhulpverlening. Een groot team van Slachtoffer Justitieel Welzijnswerk in de vier gevangenissen van de Noorderkempen zorgt vooral voor een toestroom van dossiers in de fase van de strafuitvoering. In Turnhout komen ook beduidend meer vragen van partijen zelf: 10% (en mooi verdeeld tussen slachtoffers en daders), t.o.v. 5% en 4% in Antwerpen en Mechelen. Het politieparket in Turnhout wijst tot op vandaag nog niet actief door naar bemiddeling. Daar is zeker nog 5% 5% terrein te ontginnen en deze gesprekken zullen in 2015 worden aangeknoopt aangezien we ook Justitieel in de verkeersdossiers op termijn graag provinciaal op een uniforme manier zouden Parajustitieel 21% willen samenwerken. Dader 69% Slachtoffer Dader
Turnhout
Ook hier zijn grote regionale verschillen op te merken. Ter informatie geven we hieronder per afdeling van het gerechtelijk arrondissement een taartdiagram. In Antwerpen geschiedt 97% van alle aanmeldingen vóór vonnis. De aanwezigheid van een groot arresthuis én een proactief aanbod aan partijen vanuit het parket, ook in dossiers die uit gerechtelijk onderzoek komen, bieden hier de verklaring.
15
Antwerpen 3%
36% 61% opsporingsonderzoek gerechtelijk onderzoek strafuitvoering
Mechelen
Ook in Mechelen komt 96% van de aanmeldingen voor vonnis. De meerderheid hiervan zijn dossiers opsporingsonderzoek.
6%
7%
opsporingsonderzoek gerechtelijk onderzoek strafuitvoering
87%
Turnhout
31% 51% 18%
opsporingsonderzoek gerechtelijk onderzoek strafuitvoering
aard van de feiten aanmeldingen
0%
1%
eigendom 11% 29%
13%
persoon zeden racisme
46%
familie verkeer
In Turnhout komt ongeveer één derde van de aangemelde dossiers na vonnis en dus in de fase van de strafuitvoering. De aanwezigheid van een grote populatie aan gedetineerden in de vier gevangenissen in de regio is daar uiteraard niet vreemd aan. Daarnaast komt ook bijna 20% van de aanmeldingen uit de fase van het gerechtelijk onderzoek. In Turnhout werd de afspraak gemaakt met de onderzoeksrechters om maandelijks bij hen de toets te maken in welke lopende gerechtelijke onderzoeken een aanbod kan geformuleerd worden vandaar het betrekkelijk hoge aantal. Als we inzoomen op de delictgroepen zien we voor de provinciale afdeling volgende verdeling in de aangemelde dossiers. Ook hier zijn wel wat regionale verschillen. Zo springt Mechelen er uit, wat betreft de verkeersdossiers : maar liefst 31% van alle aanmeldingen gebeurde in verkeersdossiers. Het aantal aanmeldingen in eigendomsdelicten is in de 3 afdelingen ongeveer gelijk: rond de 30%. In Turnhout en Antwerpen zijn de persoonsdelicten goed voor ongeveer de
16
helft van de aanmeldingen. De percentages voor zedendelicten zijn dan weer erg uiteenlopend voor de 3 afdelingen : van 5% in Mechelen, tot 11% in Turnhout en 16% in Antwerpen, waar ook in zedendossiers voor vonnis het aanbod gebeurt.
In de loop van 2014 werden in totaal 1881 personen, waarvan 1119 slachtoffers en 762 daders geïnformeerd over de mogelijkheid van bemiddeling. 1109 personen namen contact op met de provinciale bemiddelingsdienst (tabel 5), waarvan 560 slachtoffers (= 50%) en 549 daders (= 72%).
slachtoffers geïnformeerd
reacties
interesse 1119
634
De manier waarop mensen ons contacteren is veelal telefonisch, maar ook per mail of met het antwoordformulier en soms meteen met een bezoekje aan ons kantoor. De meesten van hen zijn ook geïnteresseerd, d.w.z. dat ze uitleg vragen over bemiddeling, nl. 1059 personen (519 slachtoffers en 540 daders).
560519
325305
251 109106
234 126108
antwerpen
mechelen
turnhout
totaal
50 personen, waarvan 41 slachtoffers en 9 daders, contacteerden ons met de boodschap dat ze geen behoefte hebben aan meer uitleg over bemiddeling. De meerderheid van hen vindt bemiddeling niet de oplossing of heeft geen verwachtingen naar de andere partij.
daders geïnformeerd
reacties
interesse 762 549 540
441 303 299 Als we kijken naar de verdeling van de respons per delictgroep zien we volgende antwerpen verdeling. De dossiers racisme, familie (weigering bezoekrecht) en milieu laten we even buiten beschouwing omdat dit maar over enkele dossiers gaat. 600
persoonsdelicten: 61% (325/531, d.i. in 325 van de 531 gerechtelijke dossiers kwam er respons) eigendomsdelicten: 53% (176/332) zedendelicten: 53% respons (80/152) verkeersdelicten: 46% (59/128)
500 400 300 200 100 0
134 97 95
187 149 146
mechelen
turnhout
totaal
aanmeldingen aanvragen
In samenspraak met de subsidiërende overheid is Suggnomè tot de volgende definitie van een bemiddelingsdossier gekomen: “Wanneer in eenzelfde gerechtelijk dossier 1 slachtoffer en 1 dader aan de bemiddelingsdienst aangeven dat ze geïnteresseerd zijn in het bemiddelingsaanbod, spreken we van een
17
bemiddelingsdossier.” Dit betekent dat de bemiddelaar minstens twee interventies heeft gedaan, één voor het slachtoffer en één voor de dader. Dit wil nog niet zeggen dat de partijen ook effectief een bemiddeling zullen aangaan. In 2014 hebben de bemiddelaars in provincie Antwerpen gewerkt in 448 nieuw opgestarte bemiddelingsdossiers (tabel 1), naast de 86 bemiddelingsdossiers die werden overgedragen van 2013 (en de jaren ervoor) wat ons brengt op een feitelijke caseload van 534 dossiers.
bemiddelingsdossiers 2 partijen interesse
effectief 448
250
330
Van de 448 opgestarte dossiers op basis van interesse van twee partijen, leidden 330 dossiers tot een effectieve bemiddeling (tabel 1) of 73%. Dus in 118 dossiers kregen beide partijen een antwerpen mechelen turnhout totaal toelichting over het aanbod en besloten ze om niet effectief te starten met een bemiddeling. Ook hier zien we vooral in de afdeling Antwerpen de grootste uitval: in 37% van de bemiddelingsdossiers waarin 2 partijen interesse hebben in het aanbod, wordt er toch geen effectieve bemiddeling opgestart (en dat in vergelijking met Mechelen 21% en Turnhout 9%). De redenen die partijen hiervoor aangeven vind je terug in de volgende figuur. 159
81 64
117 107
Antwerpen: reden uitval Onderlinge regeling bezig Geen verwachtingen Wil na info over bemiddeling wachten Persoonlijke redenen Niet meer bereikbaar Ontkennende dader Geen interesse meer Wil na info over bemiddeling niet bemiddelen 0 Daders
5
10
15
20
25
30
35
40
Slachtoffers
De meest voorkomende reden die partijen aangeven is dat ze na uitleg over bemiddeling geen bemiddeling wensen op te starten. Bij de daders zijn er 9 die ontkennen en daardoor geen bemiddeling aangaan. Een andere verklaring ligt waarschijnlijk in de wachtlijst bij de afdeling Antwerpen. Bijna elk dossier waarin 2 partijen interesse tonen voor bemiddeling kwam het voorbije jaar op de wachtlijst terecht, voor 1 à 2 maanden. Dit verklaart volgens ons waarom 19 partijen op het moment dat het dossier kan opgestart worden geen interesse meer tonen en 14 partijen zijn op dat moment niet meer bereikbaar. Aard van de feiten in de effectieve bemiddelingen Als we kijken naar de aard van de feiten in de nieuwe effectieve bemiddelingsdossiers zien we de volgende verdeling. Als we dit vergelijken met de aard van de feiten bij de aanmeldingen, zien we dat er in verhouding meer bemiddeld wordt bij eigendomsdelicten en in verkeersdossiers en minder bij persoonsgebonden delicten.
18
aard van de feiten: effectieve bemiddelingen 0%
eigendom
2%
15%
persoon 33%
12%
zeden
Racisme (code 56) is sinds 2013 ook opgenomen in het geautomatiseerd aanbod in afdeling Antwerpen. Op jaarbasis gaat het telkens maar over een paar dossiers, waardoor onze ervaring beperkt is. We hopen hierin de volgende jaren meer bemiddelingen te kunnen aangaan wegens maatschappelijk relevant!
racisme 38%
familie verkeer
In 2014 hebben we 460 bemiddelingsdossiers afgesloten waarvan 330 effectief bemiddeld werd (tabel 13). In 104 afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers 32% werd minstens één gezamenlijk gesprek georganiseerd (tabel 16). De meerderheid van de partijen blijft kiezen voor een indirecte bemiddeling: 226 dossiers (68%) hebben we afgesloten na pendelcommunicatie.
direct 32% indirect 68%
Als we kijken naar het soort dossiers waarin ontmoetingen plaats vonden, zien we volgend beeld:
Persoonsdelicten: 55 ontmoetingen (waarvan 34 slagen en verwondingen, 4 ontvoering minderjarigen, 2 moord, 1 belaging, 3 bedreiging, 2 smaad, 2 doodslag, 6 schuldig verzuim, 1 roofmoord) Eigendomsdelicten: 26 ontmoetingen (waarvan 3 gewone diefstal, 1 huisdiefstal, 15 diefstal met geweld, 4 diefstal met braak, 1 brandstichting, 1 poging brandstichting, 1 oplichting) Zedendelicten: 10 ontmoetingen (waarvan 1 aanranding eerbaarheid, 2 aanranding eerbaarheid minderjarige, 6 verkrachting minderjarige, 1 ontucht) Verkeersdelicten: 9 ontmoetingen (waarvan 7 dodelijk verkeersongeval en 2 ongeval met zwaar gewonde) Racisme: 3 ontmoetingen Familie: 1 ontmoeting
In totaal hebben we 118 slachtoffer-dader ontmoetingen begeleid in 2014 (tabel 16). Dat betekent dat meerdere partijen beslissen om elkaar meer dan één keer te ontmoeten. In 2014 bemiddelden we effectief met 11 minderjarige slachtoffers. 19 minderjarige slachtoffers toonden interesse in het aanbod. In 2014 werden 103 overeenkomsten (31 %) opgemaakt (tabel 16). Als we kijken naar het soort dossiers waarin overeenkomsten werden gesloten, zien we:
3 overeenkomsten in zedendelicten 47 overeenkomsten in persoonsdelicten 36 overeenkomsten in eigendomsdelicten 14 overeenkomsten in een verkeersdelict (= opvallend veel!) 3 overeenkomsten in racisme
Eind december dragen we 74 nog lopende dossiers over naar 2015 (tabel 12). De overeenkomsten die in deze dossiers werden afgesloten en de ontmoetingen die hierin al plaatsvonden, zijn nog niet terug te vinden in de
19
huidige tabellen. Deze cijfers zullen pas weergegeven worden in het jaarverslag van 2015, nl. wanneer deze dossiers helemaal zijn afgesloten.
We kijken meer dan tevreden terug op deze mooie cijfers. Met onze provincie verwerken we maar liefst 38% van alle aanmeldingen en 34% van alle aanvragen voor heel Vlaanderen. Deze aanmeldingen en aanvragen brengen heel wat administratief werk mee, maar leiden niet altijd tot een effectieve bemiddeling. Als we kijken naar de effectieve bemiddelingen, dan wordt dezelfde lijn doorgetrokken en kunnen we vaststellen dat 36% van alle afgesloten effectieve bemiddelingen voor heel Vlaanderen uit onze provincie komen. Binnen deze effectieve bemiddeling kozen partijen er relatief vaak voor om mekaar te ontmoeten in een face tot face gesprek (48% van de F2F-gesprekken in Vlaanderen). Wij blijven partijen actief aanmoedigen om deze stap te zetten omdat uit onderzoek is gebleken dat dat meer positieve effecten geeft dan een indirecte bemiddeling. Aangezien we ook streven naar een participatieve en communicatieve justitie is het ook een fijne vaststelling dat partijen het belangrijk vinden om hun mening en wensen mee te geven ten aanzien van de rechtbank. Dit blijkt ook uit de cijfers aangezien dat 43% van de overeenkomsten uit onze regio komen. Deze cijfers stemmen ons erg tevreden. We willen daarvoor ook onze dank uitspreken naar alle verwijzers die dit mee waar hebben gemaakt. Deze cijfers laten ons tevens toe te stellen dat er zeker een maatschappelijk draagvlak is om naar aanleiding van een misdrijf de dialoog aan te gaan. Ten slotte ervaren we dat de kwantiteit soms een grote druk legt op de kwaliteit en dat is een uitdaging en evenwichtsoefening waar we in 2015 zeker voor staan.
2015 zal in teken staan van de continuering van de bemiddelingspraktijk zoals we die nu hebben. Hiervoor willen we trouw blijven aan onze principes van Restorative Justice. Tevens willen we de nodige souplesse aan de dag leggen om ons te verhouden tot alle organisatorische veranderingen, zowel bij Suggnomè als bij de parketten en rechtbanken, de Justitiehuizen en het Algemeen Welzijnswerk. Het is immers overduidelijk dat een goede samenwerking nodig is om goed om te gaan met slachtoffers en daders van misdrijven. We zijn hoopvol gestemd dat er een uitbreiding van het geautomatiseerd aanbod komt in de afdelingen Mechelen en Turnhout wat de kansen verhoogt voor partijen om zelf te kiezen voor dialoog na een misdrijf. We hebben gemerkt in Antwerpen dat dit een positief effect heeft op de cijfers. We hopen dat de implementatie van een geautomatiseerd aanbod in Mechelen en Turnhout de dalende trend van 2013 en 2014 kan keren. Dit brengt ons vanzelf bij een extra uitdaging. We willen onze nieuwe subsidiërende overheid overtuigen om onze bemiddelingscapaciteit te verhogen. De voorbije jaren hebben we bijna voortdurend een wachtlijst gehad. Met de provinciale reorganisatie proberen we hieraan tegemoet te komen. Als onze nieuwe Procureur Des Konings partijen proactief wil informeren in heel het arrondissement, is het van belang dat onze dienst ook voldoende bemiddelingscapaciteit heeft. Tot slot dit nog : van cijfers alleen worden we niet blij. Achter deze cijfers zitten immers de vele getuigenissen van de mensen voor wie we werkten. Bij deze nodigen we onze overheden en beleidsmakers uit om getuige te zijn van wat bemiddeling kan inhouden.
20
2014 ligt alweer achter ons. De jaarcijfers tonen een zelfde stramien als de voorbije jaren, met name een goed draaiend aanbod van bemiddeling in Tongeren en een kwakkelend aanbod in Hasselt. Wegens het uitblijven van dossiers in Hasselt werd vanuit het bemiddelingsteam Limburg voor 2014 een halftijds mandaat ter beschikking gesteld van Suggnomè en werd dit tijdelijk toegevoegd aan het team van Brussel – Halle – Vilvoorde. In Limburg werd verder gewerkt met twee voltijdse krachten, die samen een kwaliteitsvol aanbod verzekerden, voornamelijk in de dossiers van Tongeren, maar ook deze die zich in Hasselt aandienden. Toch werd het een jaar van hoge verwachtingen, omwille van deze redenen: De aangekondigde fusie van de gerechtelijke arrondissementen Hasselt en Tongeren werd een feit. Nu we mochten spreken van een eengemaakt arrondissement Limburg, opende dit wellicht de weg naar een rechtsgelijk aanbod van bemiddeling voor alle Limburgers. Daarnaast verscheen in april de langverwachte omzendbrief omtrent de informatieverplichting m.b.t. het aanbod van bemiddeling aan de betrokkenen. De komst van een nieuwe procureur des Konings voor Limburg werd – zeker bekeken vanuit de situatie van Hasselt – op zijn zachtst gezegd toegejuicht. We willen niet te voorbarig enthousiast zijn, juist omwille van de tegenslagen uit het verleden. Echter, alle contacten met mogelijke doorverwijzers en samenwerkingspartners die we hadden in de loop van 2014 en bij aanvang van het nieuwe jaar, sterken ons in de gedachte dat men openstaat voor bemiddeling en er mee de schouders onder wil zetten. Belangrijk is dat onze voornaamste partner, zijnde het parket van Limburg de scheve situatie wil rechttrekken. Maar ook de andere partners als justitiehuis, justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp en gerechtelijk opgelegde hulpverlening zijn overtuigd van het belang van een rechtsgelijk aanbod, van het recht op informatie en de eigen persoonlijke keuze van partijen om te beslissen of zij wensen gebruik te maken van dit aanbod. Dit verzekert ons dat we niet alleen staan met onze visie, het geeft ons energie om van 2015 het jaar van de doorstart te maken. Vanaf 1 mei 2015 zal het halftijds mandaat terug worden toegevoegd aan het team in Limburg en kunnen we er met vereende krachten invliegen.
We hebben in 2014 drie vergaderingen gepland. Er werden er twee geannuleerd. Op 18 maart omwille van veel verontschuldigingen en op 4 november omwille van onduidelijkheden over de toekomst van bemiddeling in Hasselt. Op 3 juni hebben we opnieuw een stuurgroep Limburg georganiseerd, inclusief partners van Hasselt. Hieraan voorafgaand hebben we een overleg gehad met de nieuw aangesteld Procureur Guido Vermeiren. Op de stuurgroep hebben we als bemiddelaars het voorstel gelanceerd in de uitbreiding naar Hasselt toe de werkwijze van Tongeren over te nemen in een opstartfase. Dit voorstel werd ondersteund door de stuurgroep en aan de bemiddelaars werd het fiat gegeven om dit verder uit te werken. Tijdens de stuurgroepvergadering van 3 juni werd voorgesteld dat de bemiddelaars in afwachting van de opstart in Hasselt een ronde zouden doen bij de samenwerkende partners met de doorstart in Hasselt en de omzendbrief 5/2014 als agenda. Daarnaast werd ook gepolst naar de mogelijkheden van toekomstige intensievere samenwerking.
12.06.14 : team Justitieel Welzijnswerk , CAW Limburg 02.10.14 : overleg met D. Jordens over de samenwerkingsafspraken met onderzoeksrechters in Limburg 09.10.14 : toelichting Col 5/2014 op team BAAL 13.10.14 : infomoment Justitieassistenten Justitiehuis Tongeren
21
14.10.14 : infomoment Justitieassistenten Justitiehuis Hasselt 02.12.14 : team Slachtofferhulp, CAW Limburg 09.12.14 : overleg Parket : afdeling Hasselt en afdeling Tongeren betreffende opstart in Hasselt 19.01.15 : team Gerechtelijke Opgelegde Hulpverlening , CAW Limburg 27.01.15 : team VOV team , justitiehuis Hasselt De bemiddelaars hebben bij alle partners een steun en wil ervaren om samen te werken.
In Tongeren werden in 201 strafbundels aan betrokken partijen een informatiebrief gestuurd over bemiddeling. Het grootste deel blijft strafdossiers in het kader van het lineair aanbod, nl 90 dossiers voor de herstelbemiddeling en 23 dossiers voor de bemiddeling in verkeersdossiers Dit is respectievelijk 45% en 11% van de aanmeldingen. Daarnaast werden nog 78 dossiers doorverwezen in het kader van de parketbemiddeling, zo een 39% van de aanmeldingen. Dit kent geen lineair informeren maar hier ligt het initiatief tot informeren bij de titularis magistraat. Hier zien we een toename van 15 % ten opzichte van vorig jaar. Verder werd er nog in 10 dossiers in de fase van de strafuitvoering een aanbod van bemiddeling gedaan, dit is in 5% van de dossiers. Het blijft de minderheid van dossiers. De aanbodsbrief wordt hier geschreven vanuit de bemiddelingsdienst. Het gaat in dit laatste geval dus eerder om een aanvraag daar één partij reeds te kennen geeft een bemiddeling te willen. In Hasselt kregen we 31 aanmeldingen, wat bijna gelijk valt met het aantal aanvragen (30). Zolang er geen lineair aanbod is in afdeling Hasselt, zijn we afhankelijk van doorverwijzingen van dader – of slachtofferhulpverleners – of advocaten. Deze aanvragen komen vanuit de interesse van een van de partijen in bemiddeling.
Voor Tongeren werden van de 201 aanmeldingen 116 dossiers opgenomen. Het is met andere woorden 58% van de aanmeldingen. Dit wil zeggen dat er minstens een van de partijen wenst in te gaan op het aanbod. In het kader van het aanbod in de strafuitvoering zijn de 10 aanmeldingen ook 10 opgenomen aanvragen. Van de 30 aanvragen in Hasselt werden 15 aanvragen niet opgenomen. Het gaat telkens over één verkennend gesprek waarbij aan de aanvrager toelichting werd gegeven bij het aanbod van bemiddeling. Na dit gesprek werd dan afgezien van de aanvraag om verschillende redenen: ontkenning, zitting te kortbij, afwachten,… Eén aanvraag was buitengerechtelijk. Er werden 14 aanvragen opgenomen, waarvan 7 aanvragen in de fase van de strafuitvoering, maar toch ook één gerechtelijk onderzoek en 6 in fase van opsporingsonderzoek.
TONGEREN
HASSELT
Aanmeldingen
201
31
Aanvragen
118
30
Opgenomen
116
14
Potentieel
143
15
Effectief
84
8
Afgesloten
102
9
Effectief/aanvraag %
71%
Effectief/potentieel %
59%
22
In Tongeren werden er in totaal 148 slachtoffers geïnformeerd over bemiddeling. Daarvan gaven 103 aan interesse te hebben. Dit is 70% en een hoog percentage in vergelijking met andere arro’s in Vlaanderen waar het gemiddelde om en rond de 47 % ligt. Dit is maar liefst 23% meer interesse. Er werden in diezelfde periode 137 daders aangeschreven en 104 reageerden met een interesse in bemiddeling. Dit is 76% en eerder een normaal vergelijkbaar gemiddelde met andere Vlaamse arro’s, nl 71% maar toch nog 5% hoger. Dit geeft een totaal van 143 potentiële dossiers voor 2014. Daarvan werd in 84 dossiers effectief bemiddeld wat neer komt op 59% Ook dit is het hoogste gemiddelde voor Vlaanderen waar het gemiddelde ligt op 27%. Een aanwijsbare verklaring voor dit grote verschil hebben we niet. Het is echter een tendens die zich al jaren voordoet. In vergelijking met vorige jaren daalde het aantal effectieve dossiers maar het percentage bleef verhoudingsgewijs gelijk (47% in 2013, 48% in 2012, 44% in 2011 en 46% in 2010). In Hasselt leidden de opgenomen aanvragen tot 15 potentiële bemiddelingsprocessen, waarin het in 8 gevallen tot een effectieve bemiddeling heeft geleid.
TONGEREN
HASSELT
SLO geïnformeerd
148
19
SLO interesse
103
11
SLO responsgraad
70%
DA geïnformeerd
137
16
DA interesse
104
14
DA responsgraad
76%
De reacties om in Tongeren te bemiddelen in verkeersdossiers en dossiers met betrekking tot zedenfeiten hebben duidelijk een hoger interessepercentage nl 80% en 64% in vergelijking met persoonsgebonden- en eigendomsdelicten. De bemiddelingen in Hasselt handelden in 1 dossier om een eigendomsdelict, en in 7 dossiers om een zedendelict.
Eigendom
TONGEREN
HASSELT
30/52
1/1
58%
100%
30/60
2/4
%
50%
50%
E/P
8/10
3/6
%
80%
50%
E/P
9/14
2/4
%
64%
50%
E/P
84/143
8/15
%
59%
53%
E/P %
Persoon Zeden Verkeer TOTAAL
E/P
23
In 2014 hebben we in Tongeren 102 dossiers afgesloten. In 14 dossiers organiseerden we een ontmoeting. Dit komt neer op 14% van de dossiers. Dit is ook het gemiddelde voor Vlaanderen. Door de bemiddelaars wordt er gekozen om dit gezamenlijk gesprek actief aan te bieden aan partijen, eerder dan informeren over de mogelijkheid. Zelfs meerdere malen tijdens het bemiddelingsproces is dit onderwerp van gesprek. Met betrekking tot de afgesloten overeenkomsten behalen we in Tongeren een resultaat van 19 op 102 wat neerkomt op 19%. Dit is ook vergelijkbaar met het gemiddelde van 16% voor Vlaanderen. Tongeren sluit het jaar 2014 af met 8 hangende dossiers die overgedragen worden naar 2015. In Hasselt werden in 2014 9 bemiddelingen afgesloten en vonden er 2 gezamenlijke gesprekken plaats tussen de partijen. Er werden geen overeenkomsten afgesloten. Algemeen: het is belangrijk om op te merken dat bemiddelingen zonder ontmoeting en/of zonder schriftelijke overeenkomst door de betrokken partijen evenzeer als waardevol worden ervaren. TONGEREN
HASSELT
Afgesloten
102
9
Ontmoetingen
14
2
14%
20%
19
0
19%
0%
% Overeenkomsten %
HBM – VBM – PBM in afdeling Tongeren Het aanbod en informeren van rechtzoekenden over bemiddeling wordt door het parket in Tongeren gedaan op verschillende vlakken. Het aanbod van dossiers met label Herstelbemiddeling (HBM) omvatten diegene waar reeds beslist werd dat er een dagvaarding zal volgen voor de correctionele rechtbank. Kort na de doorverwijzing naar de correctionele rechtbank worden partijen geïnformeerd over bemiddeling via een standaardbrief. Naast het dagvaardingscriterium is er ook een bekentenis van de dader en is er een slachtoffer gekend. Deze dossiers vallen onder het lineair informeren sinds september 2006. Daarnaast zijn er de dossiers met het label Verkeersbemiddeling (VBM). Sinds december 2008 voorziet het parket in een lineair informeren in dossiers van dodelijke verkeersongevallen. Sinds 2013 is er een uitbreiding naar dossiers met zwaar gekwetsten. Op het tijdstip van informeren over bemiddeling is er nog geen beslissing genomen over de rechtsvervolging. Verder voorziet het parket de mogelijkheid tot bemiddeling in dossiers met label Parketbemiddeling (PBM) Inzake gaat het over dossiers met misdrijven van lichtere aard, die aanleiding geven tot seponering of tot het opleggen van een minnelijke schikking. Dit is geen lineair aanbod maar hier is het de bevoegde magistraat die de mogelijkheid heeft om het dossier door te verwijzen naar bemiddeling. Het werd opgestart als een project in juni 2012 met een evaluatie midden 2013. Beslist werd dat zolang de caseload het toelaat deze dossiers verder opgenomen worden. Zij krijgen echter geen prioriteit ten opzichte van de VBM en HBM dossiers. Het aanbieden van deze soorten bemiddeling is gebaseerd op de wet van 22 juni 2005 en op de omzendbrief 05/2014. Dit komt tegemoet aan de wettelijke verplichting (art.553§2Sv.) voor het openbaar ministerie om erop toe te zien dat de partijen in een gerechtelijke procedure worden geïnformeerd over de mogelijkheid een bemiddeling te vragen. Art.553§1Sv. stelt immers dat elkeen die een direct belang heeft in elke fase van de strafprocedure en tijdens de strafuitvoering kan verzoeken om bemiddeling. Er werd bewust gekozen voor drie aparte vormen van bemiddeling daar we in de praktijk met drie verschillende administraties samenwerken. Ook naar evaluatie en bijsturing geeft dit duidelijkheid. De uitgangspunten blijven voor de drie vormen hetzelfde, ook voorzien in dezelfde wetsartikels, zoals hierboven aangehaald. Het vervolgingsbeleid van de procureur des Konings wordt in geen van de drie vormen aangepast
24
aan het aanbod van bemiddeling. In tegenstelling tot de strafbemiddeling is de uitoefening van de strafvordering onafhankelijk van het opstarten, verloop en uitkomst van de bemiddeling. Het is enerzijds de bedoeling om slachtoffers in de drie vormen actief te betrekken bij de behandeling van het misdrijf en anderzijds worden daders voor hun verantwoordelijkheid gesteld en krijgen ze de kans om die te nemen ten aanzien van het slachtoffer.
We kunnen hier eindigen met dezelfde woorden als in de inleiding, namelijk de hoop dat onze jarenlange constructieve samenwerking met het parket van Tongeren inspirerend mag zijn voor het gerechtelijk arrondissement Limburg …
25
Synergie is een begrip dat een proces beschrijft waarbij het samengaan van delen meer oplevert dan de som der delen. Het is een filosofische wijsheid, die teruggaat naar Aristoteles. Met deze gedachte betreden we een nieuwe fase binnen Suggnomè. Wat volgt, is het zgn. eerste GOUD-jaarverslag (zij het dat de samentrekking van de letters uit GentOUdenaardeDendermonde tot GOUD, als benaming voor de Bemiddelingsdienst Oost-Vlaanderen, niet zo gelukkig gekozen is voor die ene bemiddelaar met West-Vlaamse roots onder ons). In 2014 werd de basis gelegd voor een provinciale samenwerking tussen de diensten van Gent, Oudenaarde en Dendermonde vanuit de wens tegemoet te komen aan een meer evenwichtige dossierlast/-verdeling en de tekorten in de personeelsbezetting. Het samengaan van de diensten moet dus de slagkracht vergroten. Tegelijk willen we ook de provinciale trend volgen, die werd ingezet door het Centrum Algemeen Welzijnswerk, de federale politiediensten en de gerechtelijke instanties in onze provincie. Van drie delen tot één geheel komen, is geen evidentie : elke regio heeft zijn geschiedenis, zijn lokale werking met eigen geplogenheden en heeft zijn trekkers en duwers. Elke bemiddelaar had bovendien een eigen teamgeschiedenis (Gent sloot voorheen aan bij de bemiddelaars van West-Vlaanderen, Oudenaarde en Dendermonde vormden een team met de diensten van Vlaams-Brabant) en wist perfect wat best werkte of wat niet werkte voor de eigen regio. De vroegere arrondissementele werkingen ineens op een hoop gooien en schudden tot alles een vale, provinciale eenheidskleur krijgt, zou dus absoluut verkeerd zijn. We waren ons bewust van de noodzaak van een procesmatige aanpak, het liefst ook geregeld bijgestuurd vanuit de Suggnomè-staf. We moesten elkaars diensten leren kennen en vooral bekijken of we nieuwe initiatieven vanuit een provinciale bril konden aanpakken. Dat is ons alvast behoorlijk goed gelukt. We zijn nu klaar om in 2015 een level hoger te gaan in het provinciale proces. Bij dit proces hopen we niettemin ook verder een beroep te kunnen doen op de samenwerking met onze vaste lokale partners. Zij hebben er mee voor gezorgd dat de herstelbemiddeling in elke regio op de kaart kwam en kon worden uitgebouwd. Ook zij maken deel uit van de synergie. Naar hen gaat dan ook onze welgemeende dank.
In oktober 2013 werd binnen Suggnomè beslist om de organisatie te hervormen naar zogenaamde provinciale teams. De vroegere arrondissementen zouden, zonder daarbij afstand te nemen van hun standplaats en werkingsgebied, samen één dienst vormen binnen de provinciale grenzen. De doelstellingen van de vroegere regioteams werden behouden, maar het opzet van de beweging naar provinciale teams is een betere verdeling van de dossierlast na te streven. Daarnaast gebeurt deze evolutie op het ogenblik dat binnen diezelfde geografische grenzen ook het gerechtelijk landschap hertekend wordt en de CAW’s fusioneren, die belangrijke partners zijn in ons verhaal. Het lijkt dus een logische beweging. En nieuwe samenwerkingen openen nieuwe perspectieven, nieuwe uitdagingen. In december 2013 kwamen we voor het eerst samen met de bemiddelaars van Gent, Oudenaarde en Dendermonde – nu omgedoopt tot bemiddelingsdienst Oost-Vlaanderen. In 2014 hielden we zes wekelijks een teamvergadering.
26
Alhoewel de diensten elkaar relatief goed leken te kennen (door samen te werken in een regioteam of door samen een huis te delen) bleek dat er toch nog veel lokale eigenheden vreemd waren voor elkaar. 2014 was een jaar dat we elkaars werking beter leerden kennen en een jaar van elkaar inspireren. We leerden stilaan niet alleen maar voor de eigen lokale winkel te denken, maar ook samen voor de provinciale dienst. Natuurlijk moesten we hierin groeien. Toch blijkt dit goed te lukken, zitten we vaak op dezelfde lijn. Het Oost-Vlaams denken lukt ons eigenlijk wel aardig. De eerste aanzet tot een provinciaal actieplan werd genomen. Het samenvloeien van de lokale actieplannen werd ‘een som die meer is dan haar delen’: behalve het lokale engagement in o.m. werkgroepen, het opnemen van vormingsvragen of vragen van studenten, de concrete begeleiding van stages en het opzetten van lokale sensibiliseringsinitiatieven, bleken er wel een aantal zaken te zijn waar we gezamenlijk onze schouders onder konden zetten. Een mooie opportuniteit om samen in actie te schieten was de opening van de nieuwe gevangenis van Beveren. Een gevangenis met langgestraften op Oost-Vlaams grondgebied, waar van meet af aan aandacht is voor herstel. Dit leverde ons een oefening in het provinciaal verdelen van de werklast op. (Zie verder in dit verslag.) Dit samen dragen van de dossierlast zou niet alleen voor Beveren nodig zijn. Stilaan werden de dossiers doorgegeven waar de dossierlast te groot werd. Geen gemakkelijke oefening, maar een waar we wel elke teamvergadering bij stilstaan en oplossingen voor zoeken. Wat we eveneens gezamenlijk hebben ondernomen, is het overleg met het Parket dat ook provinciaal werd gereorganiseerd. De goede praktijken van de vroegere lokale parketten zouden doorstromen naar alle afdelingen. Dat we in de toekomst samen op eenzelfde manier zouden samenwerken met de gerechtelijke instanties is iets wat vorig jaar nog ver weg leek en volgend jaar wellicht een realiteit. Waar hervormingen al niet goed voor kunnen zijn. Nog een actie was het organiseren van een gezamenlijke stuurgroep voor alle leden van de drie lokale stuurgroepen. Deze actie wordt elders in dit jaarverslag uitgebreider beschreven. Personeelssituatie:
Gent: begin 2014 werd collega Lien Soetewey ingezet om tijdelijk ondersteuning te bieden in Brussel. Daarvoor kreeg zij meer uren, maar niettemin zorgde dit voor een verminderde aanwezigheid op het Gentse toneel.
Oudenaarde: bemiddelaar Alice Delvigne besloot Suggnomè te verlaten voor een andere uitdaging. Een fijne dynamische collega die uit ons midden verdween. Door het vertrek van Alice werden we nog maar eens gewezen op de fragiliteit van ons kleine team. Dit jaar kondigde ook administratief medewerker Sylvie Schepens aan het schip te verlaten. Het uitbollen van uittredende collega’s en het inwerken van nieuwe collega’s legden een druk op de dienst en een nieuw te vormen team. Lien Soetewey vervangt vanaf april de vrijgekomen uren van Alice Delvigne, doch niet volledig. De overgebleven 20% blijft niet ingevuld. Sylvie Schepens werd vanaf september vervangen door Emrah Karakus (50% ipv 60%). Emrah werd de eerste maanden getraind in het onthaalsysteem van Oudenaarde om in 2015 ook te werken voor de overige afdelingen.
Dendermonde: hier geen wijzigingen qua personeel.
Er waren het afgelopen jaar heel wat personeelswissels in een klein team dat staat voor vele uitdagingen. Met een terugval van 30% in de personeelsbezetting is het team zelfs nog kleiner geworden. Taken herverdelen, tijd nemen om de eigenheden van de streek en de partners te leren kennen, combineren van opdrachten, mensen inwerken en coachen, ... het vergt wel wat. Ook daar hebben we de voordelen gemerkt van provinciaal werken. We leren elkaar te ondersteunen en de taken te verdelen: zitdagen in de gevangenis, dossiers, ... tot en met de coaching van onze nieuwe administratieve medewerker. Het is een cliché, maar een waarheid als een koe: samen sta je sterker!
27
In maart 2014 opende de Penitentiaire Inrichting Beveren haar poorten. De bemiddelaars van Dendermonde keken al een tijdje uit naar de opening van een nieuwe gevangenis. Niemand had 5 jaar eerder kunnen voorspellen dat de opening van een nieuwe gevangenis in onze regio in Beveren zou plaatsvinden in plaats van in Dendermonde. Maar zo is het wel gelopen. In Dendermonde is men nog steeds niet begonnen aan de bouw, in Beveren draait de gevangenis ondertussen op volle toeren. In het jaarverslag van de Bemiddelingsdienst Dendermonde van 2012 werd de opening van de gevangenis reeds aangekondigd. In 2013 beschreven ze de voorbereidende contacten met directie van de gevangenis en de beleidsmedewerker van de Vlaamse Gemeenschap om ons aanbod van slachtoffer-dader bemiddeling ook in de gevangenis van Beveren te kunnen aanbieden. Vorig jaar zagen we het extra werk onze richting uitkomen. En met een goed draaiende dienst van 1,5 VTE zagen de Dendermondse bemiddelaars dit moeilijk haalbaar. Alles lukt, maar dan hadden ze andere engagementen op een lager pitje moeten zetten, en dat ligt niet echt in hun aard. Aangezien er in het huidige klimaat van besparingen geen ruimte is voor uitbreiding, gingen ze op zoek naar ondersteuning, en vonden ze deze ook bij onze Oost-Vlaamse collega’s. Alle Oost-Vlaamse bemiddelaars zagen de opstart van een aanbod binnen de gevangenis van Beveren dan ook als een opportuniteit om ons provinciaal te gaan organiseren. Geen diepgewortelde lokale afspraken die mogelijks gewijzigd moeten worden om een eenvormig provinciaal aanbod te creëren, maar een nieuw project, één waar we voluit met het team van Oost-Vlaanderen konden invliegen. Concreet betekende dit dat de bemiddelaars uit Dendermonde de structurele taken van de gevangenis op zich namen en de aanspreekfiguren werden voor de samenwerkingspartners binnen de gevangenis. De bemiddelaars van Gent en Oudenaarde engageerden zich om mee dossiers op te nemen. Zodanig dat we nu een beurtrolsysteem hebben uitgewerkt waarbij elke bemiddelaar om de beurt een zitdag in de gevangenis voor haar rekening neemt. We kozen heel expliciet voor een zitdag gebaseerd op de goede ervaringen in Dendermonde en Oudenaarde. Een zitdag zorgt voor meer zichtbaarheid en bereikbaarheid van de bemiddelingsdienst en bij ons resulteert dit in meer aanvragen. Ook de directie, PSD, beleidsmedewerker en JW volgden ons in deze visie. De werkwijze die we in 2014 zijn gestart gaan we in 2015 ook evalueren. We moeten kijken of het feit dat bemiddelaars van Gent en Oudenaarde mee het aanbod verzorgen in Beveren wel efficiënt is naar tijd en kosten voor onze organisatie. Een oefening dringt zich op en kan kaderen in de grotere oefening die we maken rond het uitwerken van een Oost-Vlaamse bemiddelingsdienst. Er werd dit jaar heel wat tijd geïnvesteerd in Beveren: de opstart van de zitdagen, mee nadenken over een actieplan binnen de gevangenis in het beleidsteam, de opstart van de werkgroep herstel, het mee opvolgen van een ambitieus project ‘kunst kleurt herstel’, een voorstelling aan het nieuwe team JW en het concrete engagement om de directe sociale omgeving van de gedetineerde meer te betrekken bij de bemiddeling. Ondertussen kennen wij onze weg in de gevangenis en hebben we ook de indruk dat onze dienst er al goed gekend is. Volgend jaar staan er ons opnieuw enkele uitdagingen te wachten. In de zomer van 2015 zetten we graag mee onze schouders onder het project ‘kunst kleurt herstel’ waar slachtoffers, daders en maatschappij met elkaar in dialoog zullen gaan door middel van kunst. Ook het herstelfonds zal in Beveren in 2015 hopelijk van start gaan. De voorbereidende gesprekken zijn reeds opgestart. Daarnaast verwachten we in 2015 heel wat aanvragen vanuit de gevangenis van Beveren. De cijfers van 2014 beloven alvast veel goeds. Vanaf april tot het einde van het jaar kregen we 29 doorverwijzingen, waaruit reeds 12 effectieve bemiddelingsdossiers voortgevloeid zijn en er reeds één gezamenlijk gesprek heeft plaatsgevonden. Op naar meer van dat in 2015!
Zolang als hij was aangekondigd, zo gretig lazen we de brief die uiteenzet hoe de parketten (en politiediensten en justitieassistenten) dienen tegemoet te komen aan de wettelijke informatieplicht inzake herstelbemiddeling en hoe de Bemiddeling in Strafzaken en de herstelbemiddeling zich onderling dienen te verhouden. Meteen ook een van de vele onderwerpen die mee diende opgenomen in de provinciale gerechtelijke reorganisatie die per 1 januari 2014 in voege was gegaan.
28
Algemeen principe : zo spoedig mogelijk op verschillende sleutelmomenten algemene info verstrekken over herstelbemiddeling, zonder enige dwang. De brief betwijfelt zelf al de haalbaarheid en voorziet dan ook meteen een minimumsysteem van informatieverstrekking geënt op momenten waar nu reeds info aan partijen wordt gestuurd. Een materie dus, waar we ons ook als provinciale bemiddelingsdienst konden in vastbijten. Hoe zouden de drie Oost-Vlaamse regio’s, die tot voor kort toch hun eigen herstelbemiddelingsweg volgden, op een lijn kunnen gebracht worden en de langverwachte COL gaan uitvoeren? Een werkgroep herstelrecht, bestaande uit de drie verbindingsmagistraten Tom Van den Hende, Herlinde Vansteenkiste en Hilde Vandriessche werkten een voorstel uit dat zij op 30 september gezamenlijk voorlegden aan de bemiddelaars uit de drie regio’s. Het voorstel hield al rekening met diverse bedenkingen die de herstelbemiddelaars via hun lokale stuurgroep en na interne bespreking binnen Suggnomè hadden geformuleerd. De belangrijkste voorstellen van de parketwerkgroep? Het aanstellen van één referentiemagistraat voor het parket Oost-Vlaanderen. Deze zal dan het aanspreekpunt worden voor de bemiddelaars/ collega’s in geval van praktische vragen/problemen en neemt deel aan de “provinciale” stuurgroep. Volgens de werkgroep zal het niet meer noodzakelijk zijn dat het parket deelneemt aan de lokale stuurgroepen. Een aanbod herstelbemiddeling in opsporingsonderzoeken naar verdachte(n) en slachtoffer(s), nl. op moment van de “eindbeslissing”, meerbepaald in geval van: opportuniteitssepot, aanbod minnelijke schikking en dagvaarding en dat voor de volgende codes 11, 14, 17, 18, 20, 37, 43, 45, 47 en 53. Wat betreft de gerechtelijke onderzoeken suggereert de werkgroep het systeem zoals dat werkt in Oudenaarde en Dendermonde uit te breiden naar Gent. Wat betreft de dossiers politieparket (verkeersongevallen met doden of zwaar gewonden) suggereert men een systeem van automatische selectie door de administratie politieparket in te voeren op basis van de code 87 op 1 maand na de feiten. Mocht dit niet haalbaar zijn, dan is Suggnomè bereid om de dossiers te komen inlezen en de aanbodsbrieven te versturen. Bij aanvragen van derden behoudt men de afspraak een toetsing te maken bij de titularis van het dossier en zal Suggnomè de aanbodsbrieven versturen naar partijen. De bemiddelaars lichten het OM in dat de bemiddeling werd aangevat en eveneens wanneer die werd beëindigd. Het voorstel wordt voorgelegd aan procureur Sabbe. Het voorstel moet verder ook worden overlegd met de werkgroep Dircom en de systeembeheerder op de parketdiensten. In afwachting van de implementatie van het voorstel gaat elke regio verder op zijn gekende lokale wijze.
Eind 2012 startten binnen de Dendermondse gevangenis voorbereidende gesprekken in functie van het opstarten van het herstelfonds. De periode nadien zaten alle belangrijke actoren voor de lokale opstart van het herstelfonds samen rond de tafel (Justitieel Welzijnswerk, directie gevangenis, PSD, Slachtofferhulp, Provincie Oost-Vlaanderen, Justitiehuis Dendermonde, Suggnomè). Deze lokale stuurgroep stelde in samenspraak een stappenplan op om het vrijwilligerswerk ook in Dendermondse contreien van start te kunnen doen gaan. In 2014 was het dan zover : het herstelfonds in de gevangenis van Dendermonde werd gelanceerd. Er werden infosessies binnen de gevangenismuren georganiseerd – zowel voor gedetineerden als voor penitentiair personeel. Gedetineerden werden persoonlijk geïnformeerd en de eerste verkennende gesprekken konden van start gaan. Tegelijk werd buiten de muren een trefdag voor werkplaatsen en werkvloerbegeleiders georganiseerd. Dit resulteerde in het engagement van een aantal werkplaatsen binnen het project van het herstelfonds. De opstart van het herstelfonds resulteerde in Dendermonde voor het afgelopen jaar in een zestal aanvragen. Deze aanvragen konden echter niet of nog niet opgestart worden. Redenen hiertoe zijn transfers van gedetineerden, gedetineerden die niet voldoen aan de tijdsvoorwaarden om het herstelwerk te kunnen starten, geen reactie van aangeschreven slachtoffers. Uiteindelijk kon 1 gedetineerde wiens aanvraag voor het herstelfonds reeds via een andere gevangenis werd goedgekeurd, van start gaan met werken vanuit de
29
gevangenis van Dendermonde. De samenwerking met de lokale werkplaats verliep vlot, de afspraken tussen de verschillende actoren werden verfijnd. Het herstelfonds kan dus ook in 2015 verder uitgroeien. Ook in Beveren hopen we in 2015 van start te kunnen gaan. (cfr.supra) De verwachte opstart van het herstelfondsproject in de gevangenis van Gent 2014 bleek een te positieve inschatting. Tegen eind 2014 kon echter elke hindernis succesvol worden genomen. Het ziet er dus naar uit dat ook in Gent 2015 het herstelfondsjaar kan worden. Begin 2014 was er het vertrek van Gentse gevangenisdirecteur en trekker van het project, mevr. Caroline Criel. Een tijdlang was onduidelijk wie haar zou vervangen en de schouders opnieuw onder het project zetten. Met mevrouw Lobke Velghe, die eerder al het herstelfonds in de gevangenissen van Ruiselede en Dendermonde had opgestart, kon de lokale stuurgroep terugvallen op iemand die het herstelfondsproject door en door kent. Haar ervaring deed ons uiteindelijk een aantal opstartbezorgdheden in de juiste proporties zien. Binnen JWW Oost-Vlaanderen werd de oefening gemaakt rond de rol van de trajectbegeleider binnen het herstelfondsproject. De concept-aanpassing die door de Centrale Stuurgroep Herstelfonds werd aangedragen, vraagt immers een groter engagement van de TB’s. Dit concept voorziet een pre-toets bij het Comité Herstelfonds op de haalbaarheid, vooraleer het slachtoffer te betrekken. De TB’s vrezen dat hierdoor veel werk kan verloren gaan, gezien het slachtoffer nog steeds kan weigeren om mee te stappen in het project. Resultaat van dit JWW-overleg was dat men voorlopig de deelname aan het herstelfonds opschortte in afwachting van meer duidelijkheid rond het concept. De motivatie voor deze conceptwijziging was net om te vermijden dat het slachtoffer (opnieuw) zou ontmoedigd worden, indien het comité negatief reageerde op de herstelfondsaanvraag. Het voorzien van de mogelijkheid van een pre-toets in sommige dossiers, was dus louter uit zorg voor het slachtoffer en hoeft eigenlijk alleen te gebeuren in het geval er aanwijzingen zijn dat het HF-comité mogelijk niet zal akkoord gaan. De regel blijft wel dat dader en slachtoffer de aanvraag gezamenlijk doen. Op 23 maart boog de DG Justitiehuizen zich ook over de vraag of de dispatchingsdiensten hun (wettelijke) opdracht kunnen uitbreiden naar het herstelfonds. Een samenwerking met het herstelfondsproject blijkt wel mogelijk, zij het niet in individuele dossiers. De dispatcher zou ondersteunend kunnen zijn door informatie te delen rond tewerkstellingsplaatsen en advies te geven rond wat een goede werkplaats is voor een bepaalde gedetineerde. Ze mogen echter geen gedetineerde begeleiden naar een werkplaats in een individueel dossier. Het herstelfondsdraaiboek in Gent had dit echter wel zo voorzien. Ondertussen kwam de vraag vanuit Welzijn en Justitie aan de lokale werkgroepen herstelfonds om feedback te geven over de toekomstkeuze voor het herstelfonds in de eigen gevangenis. De lokale werkgroep Herstelfonds Gent kwam op 20 oktober opnieuw bijeen. Mevrouw Velghe legde het nieuwe stappenplan voor ter finalisering. Volgens dit plan staat de PSD in voor het contact met de werkplaats. Een ontmoetingsdag met alle werkplaatsen van het Justitiehuis was de gelegenheid om hen een eerste maal attent te maken op dit nieuwe herstelfondsproject. Op 12 december zat de lokale werkgroep opnieuw bijeen. Daar werd meer concreet afgesproken welke werkplaatsen te benaderen met het oog op het samenstellen van een kleine pool: via het Justitiehuis, via de structurele partners en via de provincie. De geïnteresseerde werkplaatsen worden op 10 februari 2015 uitgenodigd voor een rondleiding in de gevangenis en een toelichting over het project. Gent zoekt in eerste instantie vrijwilligerswerk buiten de gevangenismuren. In Oudenaarde nam de lokale werkgroep herstelfonds in 2014 gezamenlijk het initiatief om het herstelfonds, dat tijdelijk on hold stond, opnieuw op gang te trekken. Tijdens een gezamenlijk overlegmoment in de maand juni werden nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt. Deze werden op papier gezet en doorgestuurd naar alle partners. Dit betekende dat in de gevangenis in Oudenaarde het herstelfondsproject vanaf 3 juli opnieuw actief was. Het was fijn om elkaar terug te vinden. Eenieder staat nog steeds achter de gemeenschappelijk visie en dat laat zich voelen in de samenwerking. Knelpunt blijft het zoeken naar werk voor binnen de gevangenismuren. Omwille van het tekort aan werkplaatsen die werk binnen de muren kunnen brengen, spraken we een aantal nieuwe organisaties aan zoals Oxfam, 11-11-11, Greenpeace… Het is onze hoop om in 2015 het probleem van de baan te hebben.
30
Op vraag van het Psychiatrisch Centrum Sint-Jan-Baptiste in Zelzate werden we uitgenodigd voor een gesprek. Het PC was op zoek naar input om een vorming voor hun therapeutisch personeel samen te stellen rond communicatiebewustwording. Deze vraag komt er ook op aangeven van de patiënten zelf. Men is zich bewust van het feit dat er meerdere perspectieven zijn. Niet alle patiënten hebben het besef dat er ook slachtoffers zijn, of zien enkel hun eigen context als slachtoffer. 2014 was ook het jaar van de opstart van het nieuwe Forensisch Psychiatrisch Centrum in Wondelgem-Gent. Dit is een gesloten centrum waar 264 geïnterneerden kunnen behandeld worden. Dit is een langverwacht alternatief voor een gevangenisopsluiting. Via tussenkomst van CBM-voorzitter Henri Heimans, werden we in contact gebracht met Geert Verbeke, technical director en David De Mol, Sales Manager – Seniors, Healthcare, Education & Justice, bij Sodexo, uitbater van het FPC. Ze lieten weten zeer geïnteresseerd te zijn in initiatieven zoals de onze en stelden een overleg voor in het najaar van 2014. Op heden zijn we er echter niet in geslaagd om een concrete afspraak te regelen. Via de beleidsmedewerker van de Vlaamse Gemeenschap Koenraad Polfliet, kreeg een bemiddelaar op 2 december wel de gelegenheid om aan te sluiten bij een rondleiding op het nieuwe complex. Zeker de moeite om hierop in te gaan, gezien we vanuit de Gentse gevangenis heel wat aanvragen krijgen van geïnterneerden. Uiterlijk lijkt het op een gevangenis, met dat grote verschil dat de nadruk ligt op zorg. De gevangenis wordt enkel bewaakt langs de buitenkant. In het bewoonde gedeelte is er een zorgequippe aan het werk. De geïnterneerden worden volgens een diagnostisch systeem onderverdeeld in afdelingen en krijgen zoveel als mogelijk een uitgebreide zorg op maat. Bezoek kan gewoon op cel en enkel ‘s avonds gaan de celdeuren op slot. De uitbating van het FPC gebeurt door de Nederlandse Parnassia Groep en FPC de Kijvelanden en het Belgische Sodexo. Omdat de zorgequippe werkt met Nederlandse modellen, zal tijdens de opstartperiode van een jaar onderzocht worden of deze modellen ook geënt kunnen worden op de Vlaamse situatie, waar het profiel van geïnterneerden anders zal zijn. Daarnaast werd tijdens de rondleiding gezegd dat ook de hulp- en dienstverlening voor gevangenen anders is dan in Nederland, en dat men bij de verdere uitbouw van het centrum ook die andere diensten nog moeten leren kennen. Het bestaan van een slachtofferdaderbemiddelingsdienst is in ieder geval nieuw. Als er een vraag zou komen in een dossier, is er zeker bereidheid om hier verder met ons over na te denken. De forensische unit zag begin 2000 het levenslicht onder de trekkersrol van Stefaan Kaesteker, toenmalige teambegeleider van slachtofferhulp en justitieel welzijnswerk. Het werd een forum waar hulpverleners van slachtofferhulp, JW, dader in zicht en de herstelbemiddelaar elkaar vonden in een herstelrechtelijke visie op misdrijven. Doorheen de jaren breidden de teams uit en kwamen er nieuwe teams aansluiten bij de unit (zoals de bezoekruimte, partnergeweld, leerproject daders seksueel geweld, project verkeer). Die schaalvergroting zorgde voor veel animo, maar het werd ook moeilijker om de enthousiaste dynamiek erin te houden. In 2012 werd de unit geëvalueerd en in 2014 kwamen we tot de vaststelling dat we er niet in geslaagd waren een nieuwe dynamiek te installeren. Het bestaan van de unit werd door iedereen als erg waardevol beschouwd, maar de manier waarop vond geen aansluiting meer. Een aantal enthousiastelingen uit de verschillende teams besloten dan een werkgroep op te richten, een soort van mini-unit, die de herstelgerichte vlam in de pan zou bewaken. Deze kleine groep kreeg het fiat en het vertrouwen van de collega’s. Ze kwam tot de conclusie dat we een structuur moesten uitwerken die tegemoet kan komen aan onze visie van een forensische unit: een forum dat uitnodigt tot confrontatie met die andere invalshoek (vanuit slachtoffer, dader of maatschappij); een forum dat de uitdaging met zich meebrengt om verder te kijken dan de eigen opdracht; een forum waar informatie over de verschillende teams kan uitgewisseld worden; een forum waar die herstelgerichte visie kan uitgedragen worden naar samenwerkingspartners, cliënten en de maatschappij in zijn geheel.
31
Uiteindelijk kozen we voor een formule waarbij de hele forensische unit twee keer per jaar samenkomt. Dit wordt telkens voorbereid door de werkgroep. Begin december 2014 vond dan de eerste maxi-unit plaats. We organiseerden een rondleiding in het Justitiepaleis en nodigden een rechter uit van de familierechtbank. Het was een leerrijke dag, maar vooral een nieuwe start voor de unit. Door samen te zitten met vertegenwoordigers van alle teams in de werkgroep kwamen er al heel wat thema’s ter discussie naar voor. Hoe gaan we allen om met kinderen in de hulpverlening/bemiddeling? Wat doen we met buitengerechtelijke aanvragen voor bemiddeling? Wie kan welke rol hierin opnemen? Wat met de registratierechten die een dader dient te betalen vooraleer hij het slachtoffer kan vergoeden? Hoe kijken de verschillende teams hiernaar en moeten wij hierin onze signaalfunctie opnemen? Het zijn maar enkele voorbeelden van thema’s die naar boven komen in de werkgroep. Er borrelt weer heel wat, het enthousiasme is terug en het belooft een boeiend 2015 te worden. Heel wat Centra Algemeen Welzijnswerk kennen een geschiedenis waarbij ze beroep doen op vrijwilligers om hen bij te staan in de hulp- en dienstverlening die ze bieden. Zo ook de Dendermondse afdeling Slachtofferhulp. Het team van hulpverleners wordt aangesterkt door vrijwillige medewerkers die eigen dossiers opnemen en slachtoffers van allerhande misdrijven ondersteunen. De vrijwilligers kunnen net als de ‘vaste’ hulpverleners in contact komen met slachtoffers die worstelen met ‘de andere kant’, de dader(s). Om hulpverleners te ondersteunen in het omgaan met dergelijke vragen van slachtoffers, wordt regelmatig intervisie voorzien met de lokale bemiddelaars van Suggnomè. Ook in 2014 was dit het geval, vrijwillige hulpverleners kregen de gelegenheid om dossiers (weliswaar anoniem) te bespreken, werden uitgedaagd door casusbesprekingen vanuit de bemiddelingspraktijk en kregen de kans om in gesprek en discussie te gaan over stellingen, eigen meningen en onduidelijkheden over de praktijk van slachtoffer – dader bemiddeling. Het werd opnieuw een boeiende kruisbestuiving waarbij elkaars werkveld verder verkend werd, overlapping constructief besproken werd en samenwerking gecontinueerd zal worden. In het najaar van 2014 werd Café Prison georganiseerd, een driedaags evenement waarbij burgers konden kennismaken met hoe samenleving, dader en slachtoffer omgaan met de gevolgen van een misdrijf. De eerste dag was er een stadswandeling langs monumenten in de stad Oudenaarde die toonden hoe de samenleving in het verleden reageerde op misdrijven. Er werd ook stilgestaan bij het heden: de hulp- en dienstverlening in de gevangenis, bemiddeling, het justitiehuis, ... De tweede dag stond in het teken van het slachtoffer: wat is de plaats van het slachtoffer in het strafrecht? Advocaat Walter Van Steenbrugge bracht hierover een uiteenzetting. In 20 jaar tijd heeft het slachtoffer een prominentere plaats gekregen in het strafrecht, meer mogelijkheden tot participatie (zoals bemiddeling), meer rechten. Toch blijft de wetgeving nog erg complex. Een tweede spreker bracht een getuigenis. Zij was slachtoffer geweest van een gewelddadige overval en vertelde over de feiten, haar verwerkingsproces en de noden die zij heeft ervaren. Het onder ogen zien van de dader op de rechtbank was een belangrijke stap geweest voor haar, met de steun van een slachtofferhulpverlener die ze nu nog dankbaar is om haar aan te moedigen die stap te zetten. Op dit verhaal kon de slachtoffer-daderbemiddelaar als laatste spreker goed aansluiten, om het publiek uit te leggen dat een slachtoffer gebaat kan zijn bij een gesprek of een ontmoeting met de dader. De derde dag werd er in de strafinrichting van Oudenaarde een ontmoeting georganiseerd tussen binnen en buiten. In kleine groepjes konden gedetineerden en burgers met elkaar in gesprek gaan over hoe het in de gevangenis is en hoe het daarbuiten is. Hoe is het leven in gevangenis en hoe gaan de gedetineerden om met hun toekomst eens ze terug zullen vrijkomen? Hoe kijken mensen naar de gevangenis, naar gevangenen? Hoe zouden ze reageren mocht een ex-gedetineerde hun buur worden? Het werden boeiende en verbindende gesprekken. Omdat de zichtbaarheid van de Oudenaardse dienst binnen in de strafinrichting minimaal was, hebben we gedurende 2015 nieuwe stappen gezet naar alle samenwerkingspartners binnen de gevangenis. Zo nemen we sinds februari 2014 systematisch deel aan het klein welzijnsteam. Dit laat ons toe om de herstelfondsdossiers
32
actiever op te volgen en geeft de partners de mogelijkheid om concrete vragen te stellen rond het al dan niet doorverwijzen van dossiers. Verder profileren we onze dienst door deelname aan de ECHO-vergadering (educatie, cultuur, onderwijs en herstel) en het beleidplanningsteam van het Strategisch plan Hulp- en dienstverlening. In welke mate deze inspanningen in 2015 haalbaar blijven is moeilijk in te schatten. Gelet op de besparingen en het personeelstekort op onze dienst zullen we moeten snoeien in dergelijke engagementen. Dit is een uitermate spijtige zaak aangezien we merken dat onze initiatieven zich vertalen in een grotere zichtbaarheid van de dienst voor partners en gedetineerden, deze acties leiden dan ook het voorbije jaar tot een mooie dossier toestroom en een goede samenwerking in de gevangenis! Ook onze tweewekelijkse zitdagen, waarbij we vooral nieuwe intakes behandelen, blijft een groot succes. Nieuw in 2014 was dat we deze hielden in het cellulair gedeelte, meer bepaald het crea-lokaal in de strafinrichting. Dit betekent tijdswinst voor ons en voor de gedetineerden, want de cliënt in kwestie dient zich niet meer om te kleden om op gesprek te komen. Ook kunnen cliënten zich vrijer bewegen van en naar het bemiddelingsgesprek. Naar aanleiding van de evaluatie van het protocol verkeersslachtoffers in politiezone Vlaamse Ardennen werd een sensibiliseringsronde opgezet. Het bleek wenselijk dat de interventieteams van de lokale politie van deze zone door bemiddelingsdienst, de diensten slachtofferhulp (CAW) en slachtofferonthaal (Justitiehuis) zouden geïnformeerd worden. In het najaar van 2014 zijn we ons hiervoor een zestal keer op de verschillende teamvergaderingen komen voorstellen. Op die manier konden we duidelijk maken dat onze diensten (Suggnomè, CAW en Justitiehuis) vaak complementair werken en dat de politie een belangrijke verwijzingsfunctie heeft naar ons. Het was een vrij intensieve onderneming (6x spreken voor 1 politiezone). Uitbreiding naar de andere politiezones zit er voor 2015 niet in, weerom omwille van besparingen en personeelsgebrek. Dit is nochtans een zinvol initiatief. Na meer dan 10 jaar werking in het Oudenaardse stellen we immers vast dat de politieagent in de straat onze dienst helaas niet kent. Niet tegenstaande op elk formulier van klachtneerlegging ondertussen verwezen wordt naar de bemiddelingsdienst. Sensibilisering blijft dus een blijvende opdracht. Aan het begin van het jaar 2014 stelden we binnen de lokale werking van Dendermonde een actieplan op over verschillende beleidsdomeinen heen. Binnen het domein “Bemiddeling” werd het organiseren van meer gezamenlijke gesprekken een van de streefdoelen. Naast aandacht voor het aantal gezamenlijke gesprekken, werd ook geëxperimenteerd met andere bemiddelingsmethodieken. Zo organiseerden de bemiddelaars van Dendermonde het afgelopen jaar een tandembemiddeling in een dossier binnen familiale context. Bij deze methodiek wordt door 2 bemiddelaars een scenario gevolgd zodat 2 partijen (slachtoffer en dader) een bemiddeling kunnen doorlopen binnen enkele uren tijd. Er wordt gebruik gemaakt van de verhalenspiegel. Bemiddelaars brengen het verhaal van beide partijen aan elkaar zodat slachtoffer en dader naar hun verhaal ‘kijken’. Nadien wordt hierover met elkaar in gesprek gegaan, waarbij de bemiddelaars de kans hebben om een reflectiepauze in te lassen om opnieuw met elkaar in gesprek te gaan terwijl de partijen toekijken hoe hun verhaal verteld wordt. Wanneer een ontmoeting tussen partijen niet mogelijk is, kan beroep gedaan worden op methodieken om indirect te bemiddelen. Zo werd in 2014 een bemiddeling via video doorlopen. Een dader getuigde voor de camera over zijn verhaal, de (aanloop naar de) feiten en de gevolgen. Het slachtoffer kreeg de video te zien en kon zo, zonder de dader onmiddellijk te ontmoeten, zien en ervaren hoe deze op haar boodschappen en vragen reageerde. Zo vormt de videomethodiek een concreet, tastbaar instrument om tegemoet te komen aan de nood van partijen om elkaar te zien maar niet rechtstreeks te ontmoeten. Het experimenteren met methodieken kende ook in individuele gesprekken het afgelopen jaar een uitbreiding. Zo werd een gesprek met minderjarigen aan de hand van duplopopjes gevoerd. De bemiddelaars in het dossier kregen op die manier visueel zicht op hoe de kinderen zich binnen deze familiale kwestie voelden, wat hun standpunt ten aanzien van de verschillende betrokken partijen was en hoe zij hun ideale scenario zien. Met de duplomethodiek krijgen de bemiddelaars er ‘een taal bij’, een manier van communiceren die in toekomstige bemiddelingsdossiers verder verkend zal worden.
33
Onder aanmelding begrijpen we elke kennisname van een misdrijf of van een gerechtelijk dossier door onze diensten, waaruit een concrete vraag naar bemiddeling kan voortvloeien. Zo worden alle dossiers waarin het parket de opportuniteitsoverweging maakt en de partijen aanschrijft met een aanbod van bemiddeling, geregistreerd als aanmeldingen. Daarnaast worden eveneens alle contactnames door derden (hulpverlening, advocatuur, politie,…) die informeren of een zekere situatie mogelijk door ons kan worden opgenomen, beschouwd als aanmeldingen. Zodra er een contact is met een partij die een direct belang heeft in een strafdossier of met zijn vertegenwoordiger naar aanleiding van een concrete bemiddelingsvraag of een bemiddelingaanbod, is er sprake van een aanvraag. In 2014 kwamen er 213 aanmeldingen toe op de bemiddelingsdienst van Dendermonde. Dit is een lichte daling met vorig jaar. Deze daling tekent zich vooral af bij de aanmeldingen in opsporingsonderzoek. De aanmeldingen in de fase strafuitvoering kenden dan weer een stijging. Vanuit het parket daalde het aantal doorverwijzingen (van 55 in 2013 naar 26 in 2014). We vermoeden dat de overgang naar een provinciaal parket hier voor iets tussen zit. Het waren onduidelijke tijden voor de medewerkers van het parket. Tegen het einde van 2014 merkten we dat er terug meer en meer dossiers vanuit het parket doorkwamen. Dat het aantal aanmeldingen in de fase van de strafuitvoering gestegen is in 2014 heeft alles te maken met de opening van de gevangenis van Beveren. Sinds april kregen we regelmatig doorverwijzingen vanuit de gevangenis, voornamelijk van de medewerkers van Justitieel Welzijnswerk. Aangezien Beveren voornamelijk gedetineerden huisvest die reeds veroordeeld zijn, legt dat de stijging in dossiers fase strafuitvoering uit. 213 aanmeldingen resulteerden in 178 aanvragen. In 84% van de dossiers contacteerde dus minstens 1 slachtoffer of 1 dader de bemiddelingsdienst. We hebben dit jaar meer aanmeldingen ontvangen vanuit slachtoffer- en daderhulpverlening. Vooral het aantal aanmeldingen vanuit daderhulpverlening stijgt dit jaar significant. Dit valt vooral toe te schrijven aan de doorverwijzingen vanuit de gevangenis van Beveren. De doorverwijzingen vanuit de gevangenis van Dendermonde blijven elk jaar stabiel. We kregen 22 aanvragen vanuit Dendermonde die resulteerden in 12 effectieve bemiddelingsdossiers. Vanuit Beveren ontvingen we 10 aanvragen die ook resulteerden in 12 effectieve. De slachtofferhulpverleners en vrijwilligers blijven elk jaar met de regelmaat van een klok dossiers doorverwijzen. In 2014 konden ze 17 slachtoffers toeleiden naar de bemiddelingsdienst. In vergelijking met de Vlaamse cijfers, steekt Dendermonde er hier met kop en schouders bovenuit. Een welgemeende dank u naar het team slachtofferhulp van Dendermonde! Het feit dat Dendermonde nog steeds blijft vasthouden aan een forensische unit waar dader- en slachtofferhulpverleners en bemiddelaars elkaar trachten blijvend te inspireren en bestuiven, zal daar niet vreemd aan zijn.(Zie ook eerder in dit verslag.) Dit jaar kregen we 3 aanmeldingen vanuit de politie. Een constante sensibilisering bij de politiediensten is wenselijk, maar jammer genoeg niet haalbaar. Toch kijken we met verwachting uit naar de doorverwijzingen vanuit politie voor 2015. Eind 2014 werden de eerste contacten gelegd met de scheepvaartpolitie van de Waaslandhaven. Jaar na jaar zagen we een stijging in het aantal betrokkenen bij een misdrijf dat geïnformeerd werd over bemiddeling. Dit jaar stagneert dit aantal. In totaal werden 507 personen geïnformeerd over de mogelijkheid tot bemiddeling. Het ging om 311 slachtoffers en 176 daders. Dit alles geeft 348 potentiële bemiddelingsdossiers. 55% van de slachtoffers en 74% van de daders reageerden op het aanbod en namen daadwerkelijk contact op met de bemiddelingsdienst. Ongeveer 2/3 van de geïnformeerde betrokkenen contacteert dus de bemiddelingsdienst. Ook hier merken we een stijging bij de daders ten aanzien van vorige jaren. Opnieuw lijkt de stijging in het aantal aanvragen van daderkant een verklaring te vinden bij de opening van de gevangenis van Beveren.
34
De bemiddelingsdienst van Gent kreeg in 2014 115 aanmeldingen. In 92 situaties was er daadwerkelijk contact met een partij in het kader van een bemiddelingsaanbod/vraag. Leggen we deze cijfers naast de cijfers uit 2013, dan stellen we (opnieuw) een daling vast van 16% aanmeldingen en 23 % aanvragen. In verhouding werd 80% van de aanmeldingen een aanvraag. Er werden minder dossiers geselecteerd op parketniveau. Door het wegvallen van de administratief medewerker vanaf september, diende het inlezen van dossiers op de dienst zittingen opnieuw overgenomen door de bemiddelaars. Een tijdrovende bezigheid. Opnieuw werden 200-tal dossiers doorgenomen. Slechts een kleine 40 dossiers beantwoordden aan de criteria voor een bemiddelingsaanbod (minimaal bekennende en bereikbare dader, slachtoffer). In 2013 bedroeg dit nog meer dan 60 dossiers. Waren er inderdaad minder geschikte dossiers voorhanden of leggen de bemiddelaars de selectielat toch wat hoger bij het inlezen? Het parket blijft wel de belangrijkste aanmelder als gevolg van het selectiesysteem (42,6 % van alle aanmelders). Het is zondermeer de verwachting dat de uniformisering van het parketaanbod als gevolg van de gerechtelijke reorganisatie en de implementatie van de afspraken binnen Oost-Vlaanderen in het kader van de COL 5 cijfers zal opleveren van een compleet andere orde voor de regio Gent. Opmerkelijk was ook eerste verwijzing vanuit het arbeidsauditoraat. De sensibilisering in 2011 bleek dus geen maat voor niets. Het bleef echter wachten op een geschikt dossier. Het werd een verfrissende ontmoeting met de bedrijfswereld, een uitdaging voor de kennis en kunde van een bemiddelaar om elk van de partijen in zijn juiste gewicht en bevoegdheid te zien. Verder kwam ook een verwijzing vanuit het Parket-Generaal i.k.v een dossier eerherstel. De gelijktrekking van de drie regio’s zal wellicht ook in de toekomst zijn weerslag hebben op de verwijzingen vanuit de onderzoeksrechters. Tot nog toe kon de regio Gent enkel aanvragen aan de onderzoeksrechters voorleggen en waren er geen - of had de dienst geen weet van - actieve doorwijzingen vanuit die hoek. Naar verluidt zijn er wel situaties waar de onderzoeksrechters (of minstens een van hen) zelf initiatief namen om de burgerlijke partij te informeren over bemiddeling per brief. De bemiddelingsdienst regio Gent gaat hierover verder in gesprek met de onderzoeksrechters in 2015. Belangrijke andere verwijzers zijn advocaten (6%) en alle daderhulpverleners (8,7%). Concreet werden o.m. 4 daders doorverwezen vanuit de levensbeschouwelijke consulenten. Deze fijne samenwerking kreeg ondermeer een duwtje via de medewerking van Suggnomè aan een voordracht, georganiseerd door de verschillende levensbeschouwingen binnen de gevangenis van Gent. Simon Gronowski, die er als kleine jongen in slaagde uit de trein te ontsnappen die hem naar Auschwitz zou brengen, getuigde er over zijn ontmoeting met de broer van zijn gevangenisbewaarder, Koenraad Tinel. Een herstelgesprek pur sang. Net zoals in 2014 is in 30% van de dossiers de aanmelder een van de betrokken partijen zelf (13 slachtoffers, 22 daders). Vaak nemen partijen contact met ons op nadat zij goed werden geïnformeerd door een advocaat, hulpverlener of de politie. Er kwamen ook meer verwijzingen vanuit de slachtofferhulpverlening en vanuit de PSD in vergelijking met 2013. 80% van de aanmeldingen werden aanvragen. 5 van deze aanvragen vielen buiten het wettelijk kader en werden zo mogelijk doorverwezen naar andere diensten. 73,5 % van de aanvragen werd opgenomen door de dienst (64/87). Vorig jaar lag dit cijfer iets hoger. De daling kan worden verklaard door het feit dat dit jaar onder de niet opgenomen strafrechtelijke aanvragen meer vragen ‘in overweging’ geregistreerd staan. De dienst spendeert veel tijd in de prebemiddeling. Zeker in delicate dossiers (o.a. zedenfeiten of andere zware feiten op minderjarigen of andere zwakke personen) worden soms meerdere verkennende gesprekken gevoerd met de aanvrager vooraleer over te gaan tot een opstart. Meerdere aspecten worden hierbij in overweging genomen : data van zittingen die mogelijk een bemiddeling kunnen doorkruisen en partijen opnieuw polariseren, de draagkracht en de evolutie in het verwerkingsproces van de aanvrager zelf, zijn houding t.a.v. de slachtoffers, hoe de slachtoffers bereikt kunnen worden of andere relevante informatie die de aanvrager heeft over de slachtoffers,… Zo kreeg de dienst voor de derde maal een aanvraag van dezelfde man in het kader van een reeks zware diefstallen met geweld. Tweemaal liet de aanvrager het afweten nog voor de bemiddelaar alle gegevens van de slachtoffers kon bijeenkrijgen. De aanvrager moest eerst het hoofd kunnen
35
bieden aan een zware verslaving en de moed vinden om daadwerkelijk een andere weg in te slaan. Doorgaan met het bemiddelingsaanbod terwijl de aanvrager zelf te labiel was, zou de slachtoffers zondermeer opnieuw zwaar treffen. In 2014 werd slechts één dossier behandeld op zittingsniveau. Dit heeft allicht te maken met het feit dat in heel wat dossiers de rechters reeds kopies van de aanbodsbrieven op parketniveau terugvinden. Een overleg met de rechters hierrond werd voorzien in het najaar, maar diende uitgesteld tot februari 2015. Toch werd door rechter Anthony Van Mol bevestigd dat ook op dat niveau herstelgericht dient te worden gewerkt. De bemiddelaars horen inderdaad van partijen dat zij op de zitting van de rechter de ruimte kregen om iets tegen elkaar te zeggen. Het aantal opgenomen aanvragen in fase van de strafuitvoering is opnieuw afgenomen (16 in 2013, 13 in 2014). Dit jaar kon slechts één keer een infosessie plaatsvinden in de gevangenis. De tweede geplande infoavond werd afgelast wegens te weinig interesse. De start van het herstelfonds stootte daarnaast op problemen rond het engagement van de trajectbegeleiders en de rol van dispatchingsdienst (zie elders in dit verslag). De mogelijkheid van het herstelfonds zou vermoedelijk het aantal aanvragen kunnen opdrijven. 62,5% van de opgenomen aanvragen betreffen parketdossiers (vorig jaar was dit 70%). 1/8 van de opgenomen dossiers zijn gerechtelijke onderzoeken. In 23 gevallen werd het dossier niet opgenomen of nog niet opgenomen. In 5 gevallen houdt de aanvrager zijn vraag nog in beraad ofwel ligt die voor bij de gerechtelijke instanties ter toetsing. Andere redenen zijn (voorlopige) interferentie met het onderzoek, het wachten op/zoeken naar de nodige adresgegevens, de onbereikbaarheid van de andere partij of het afhaken van de aanvrager. In de opgenomen aanvragen zijn er 127 slachtoffers en 77 daders (t.o.v. 178 slachtoffers en 115 daders in 2013). 60% van de slachtoffers reageert op het aanbod en dat ligt naar verhouding beduidend hoger dan in 2013. 46,5% van de slachtoffers (59/127) geeft aan interesse te hebben in het aanbod. (Alhoewel heel wat minder slachtoffers werden geïnformeerd over de mogelijkheid van bemiddeling (127/178), hadden in absolute cijfers 59 slachtoffers interesse. In 2013 bedroeg dit 61. Aan daderzijde reageert 79% en geeft 77% (60/77) te kennen interesse te hebben in het aanbod. Ook deze percentages liggen een stuk hoger dan in 2013. Naar verhouding ‘meer interesse bij daders en slachtoffers’, betekent ook naar verhouding ‘betere cijfers op het vlak van de matchen (bemiddelingsdossiers)’. Voor 2014 gaat dit over 57 of 16% meer matchen dan in 2013. En dat, niettegenstaande een daling van het aantal aanvragen met 23 %. Zoals voorgaande jaren kregen opnieuw een 75-tal slachtoffers een aanbodsbrief vanuit de dienst zelf (in ’12 en ’13 was dat telkens 74). De reactie vanwege de slachtoffers bedraagt 44 %. 45 slachtoffers werden aangeschreven vanuit het parket en kregen nog een tweede schrijven vanuit de bemiddelingsdienst: de reactie bedraagt hier 53%. 31 daders werden door de dienst aangeschreven, met een reactiepercentage van 64,5%. 32 daders ontvingen eerst een brief vanuit het parket en kregen vervolgens een aanbod vanuit de dienst. De reactie bedraagt hier 84,3%. Vanaf 2015 wordt een nieuwe versie van de aanbodsbrief naar de partijen gestuurd, eenzelfde ontwerp over de gehele provincie. Opzet van deze brief is meer uitnodigend te zijn, met een eenvoudiger taalgebruik en ontdaan van alle overbodige juridische verwijzingen. Afwachten of deze brief het reactiepercentage nog doet verhogen. In 2014 werden er voor Oudenaarde 121 aanmeldingen geregistreerd. Deze 121 aanmeldingen resulteerden in 92 aanvragen, waarvan er 80 opgenomen werden. Merk op dat deze cijfers sterk afwijken met deze in 2013 waarin zich 172 aanmeldingen, 125 aanvragen en 118 opgenomen dossiers lieten tellen. Ook in vergelijking met 2012, waar sprake was van 176 aanmeldingen en waarvan 124 opgenomen dossiers, dient gesteld te worden dat de bemiddelingsdienst in 2014 te kampen kreeg met een dalende instroom. Wat hiervan de oorzaak kan zijn, dient voorwerp te zijn van verder onderzoek. Deze vraag zal dan ook worden voorgelegd aan de stuurgroep herstelrecht en bemiddeling Oudenaarde in maart 2015.
36
De samenwerking tussen onze dienst en het justitiehuis te Oudenaarde viert overigens ondertussen haar kartonnen bruiloft! De directie van het justitiehuis is steeds vertegenwoordigd op onze lokale stuurgroep en speelt daar een mooie rol als structurele partner. Ook de samenwerking met justitieassistenten in concrete dossiers loopt vlot, dit werkjaar kregen we geen rechtstreekse doorverwijzingen, maar werkten we wel geregeld in dezelfde dossiers. Zo kan een justitieassistent aanwezig zijn als steunfiguur bij een gesprek indien de betreffende cliënt hiermee instemt. In 2014 zorgde de instroom uit de aanvragen voor een potentieel van 252 bemiddelingsrelaties. In 2013 waren dit er 322 wat een verschil maakt van 70. Hierin kon in 99 dossiers een pre-bemiddelingstraject worden gestart. Deze gesprekken resulteerden in 61 effectieve bemiddelingen. Ondanks de personeelswissels en bezuinigingen op de personeelskost in 2014 hielden we in Oudenaarde het hoofd boven water en werd de dossierstroom vlot en correct opgevolgd. Ook dit jaar werkten we niet met een wachtlijst en werden cliënten binnen de twee weken te woord gestaan. 10 aanvragen werden niet opgenomen. Redenen zijn enerzijds interferentie met het nog lopende onderzoek (1) en andere (8). 1 dossier is nog in overweging. 2 aanvragen situeerden zich buiten de strafrechtelijke context. Bekijken we wie dossiers aanmeldde bij de dienst Oudenaarde, dan kunnen we stellen dat de grootste aanmelder het parket blijft (71). Voor het Oost-Vlaamse parket neemt mevrouw Hilde Van Driessche de taak waar van verbindingsmagistraat. Gelet op het feit dat mevrouw Van Driessche vertrouwd is met de werking en de principes van de herstelbemiddeling loopt de samenwerking heel vlot. Zij is steeds aanspreekbaar bij vragen en problemen. Vervolgens is de Psychosociale dienst van de strafinrichting te Oudenaarde (26) een belangrijke aanmelder. Uit deze laatste vaststelling mogen we besluiten dat de inspanningen die we leverden om meer zichtbaar te zijn in de strafinrichting renderen. Reden genoeg om hierop te blijven inzetten en niet af te bouwen omwille van besparingen. Ook de samenwerking met de onderzoeksrechters te Oudenaarde blijft. Mevrouw Van Den Heede en mevrouw Dhondt zijn de bemiddeling genegen en verwijzen regelmatig door naar onze dienst (ic 10 dossiers). Daarnaast willen we ook vermelden dat de voorzitter van de rechtbank, mevrouw De Deken, het hart op de juiste plaats heeft voor herstelgerichte initiatieven. Zowel de herstelbemiddeling als de bemiddeling in familiezaken worden door haar van dicht bij opgevolgd. Slachtofferhulp meldde dit jaar 5 dossiers aan. We zien dat daders en slachtoffers ook rechtstreeks de weg vinden naar onze dienst. Meer bepaald deden 4 slachtoffers en 2 daders rechtstreeks een beroep op ons. Wat betreft de aard van de feiten werd voornamelijk aangemeld in eigendomsdelicten, persoonsdelicten en zeden dossiers. Slechts 2 aanvragen in verkeersdossiers, waarbij we ons de vraag stellen waarom het aantal verwijzingen zo beperkt blijft? Gebeuren er geen ernstige verkeersongevallen in Oudenaarde? Een signaal dat zeker dient te worden afgetoetst bij de volgende evaluatie van het protocol verkeer in 2015.
Elk jaar kennen we een grote uitval van potentiële bemiddelingsdossiers (of bemiddelingsrelaties) tot de effectieve bemiddelingsdossiers. Toch stellen we dit jaar een opmerkelijke stijging vast. In 2012 maakten we ons zorgen omdat slechts 23% van de potentiële dossiers ook effectieve bemiddelingen werden. In 2013 konden we een heel lichte stijging optekenen, tot 24%, wat ons hoopvol deed worden. Dit jaar mogen we opnieuw spreken van bijna 30% van de dossiers (99 effectieve /348 potentiële bemiddelingsrelaties) , waar we zowel aan dader als aan slachtofferkant een reactie hebben en waar de bemiddeling effectief kan worden opgestart. Hiermee komen we boven het Vlaamse gemiddelde van 26% uit. We kennen minder potentiële bemiddelingsdossiers omwille van een daling in de aanmeldingen en aanvragen, maar opmerkelijk is dat we wel meer effectieve bemiddelingen kennen.
37
Het aantal potentiële bemiddelingsrelaties in de 64 opgenomen strafrechtelijke aanvragen bedraagt 147. (In 2013 bedroeg dit 196 relaties in 95 dossiers.) In 38,7 % van de potentiële bemiddelingsrelaties werd een match vastgesteld. In 2013 bedroeg dit percentage 24,5%. (In 2012 was dit 30%.) In 78,9 % vond ook daadwerkelijk communicatie uitwisseling plaats. Dit percentage ligt 8% hoger dan in 2013. Plaatsen we het cijfer van de effectieve bemiddelingen t.o.v. de potentiële bemiddelingsrelaties, dan is dit 30,6 %. (maw, eenzelfde vaststelling als in de regio Dendermonde). Vorig jaar was hier sprake van een verhouding van 17,6%. We maakten ons toen ook grote zorgen over de uitval. We kunnen niet echt de vinger leggen op deze stijging van het aantal matchen. Eerder waren we bezorgd over het dalende aantal aanvragen en het effect dat dit zou hebben op het aantal matchen/bemiddelingen. We kunnen er enkel vanuit gaan dat de dossiers die in 2014 naar ons werden doorverwezen goed geselecteerd en/of meer ‘bemiddelbaar’ bleken. Er is niet onmiddellijk sprake van een andere werkwijze of aanpak. Ook werd in de regio Gent nog niet echt geëxperimenteerd met andere bemiddelingsmethodieken (cfr. supra Dendermonde experimenteert met andere methodieken). Enige wijziging was dat, door het vertrek van de administratieve medewerker in het najaar, de selectie en de prebemiddeling in de parketdossiers opnieuw door de bemiddelaars zelf werd opgenomen. In de loop van 2015 zou de nieuwe onthaalmedewerker ook de selectie en prebemiddeling van de parketdossiers regio Gent terug dienen over te nemen. Gezien de dossiertoevloed over heel Oost-Vlaanderen én de impact die nog eens verwacht wordt als gevolg van de COL5-afspraken, is dit geen overbodige luxe voor de bemiddelaars. Vraag is of dit van invloed zal zijn op de match-cijfers. 50 slachtoffers en 38 daders hadden interesse in het bemiddelingsaanbod. 40 slachtoffers zijn het gesprek aangegaan met hun dader(s). Het dossier van het arbeidsauditoraat maakte dat we voor het eerst met een rechtspersoon als dader te maken kregen. In ten minste 61 dossiers werd effectief bemiddeld en werd maw informatie uitgewisseld tussen de deelnemers in directe of indirecte bemiddelingsgesprekken. In vergelijking met 2013 liepen deze bemiddelingsprocessen mooi gespreid over het jaar. Wat een verademing betekende na het werkjaar 2013. De grootste werkdruk liet zich toen noteren tijdens het eerste trimester van 2013 (63% van de effectieve bemiddelingsprocessen gingen toen van start). Dankzij de mooie spreiding van de dossierlast kwam de verhouding praktijkwerk en structureel werk niet onder druk te staan. Met de ondersteuning van alle stuurgroepleden en in het bijzonder, van voorzitter Steven Van De Woestyne - als het ware de lijm die al onze partners samenhoudt en zo mensen aan het denken zet over het thema herstel en bemiddeling - konden op die manier een aantal mooie initiatieven in de regio gerealiseerd worden. (Zie eerder in dit verslag.)
Wat betreft de aard van de feiten zien we in 2014 een enorme stijging van de eigendomsdelicten. Met 35 effectieve bemiddelingsdossiers mogen we van meer dan een verdubbeling spreken (6 in 2012, 16 in 2013 en 35 in 2014). Of dit een trend is die zich zal voortzetten of een eenmalige vaststelling, zal nog moeten blijken. In het jaarverslag van 2012 merkten we ook een stijging van de persoonsdelicten, maar die zijn dit jaar stabiel gebleven. De effectieve bemiddelingsprocessen in zedendossiers zijn dan weer gedaald ten opzichten van 2013 (13 in 2013, 5 in 2014), maar zetten zich opnieuw op het niveau van de voorgaande jaren (3 in 2012, 6 in 2011). Het is voor het eerst in jaren dat de verkeersdossiers niet het hoogste aantal effectieve bemiddelingen vertegenwoordigt. Vorig jaar merkten we een terugval in het aantal effectieve bemiddelingen bij verkeersongevallen. Dit jaar blijven we stabiel (30 in 2013, 31 in 2014). Toch is er één opmerkelijke vaststelling. Sinds jaren bleven de verkeersongevallen in verhouding het grootst aantal effectieve dossiers opleveren, maar dit jaar zien we voor het eerst meer effectieve bemiddelingen opduiken bij de eigendomsdelicten.
38
In de zedendossiers gaan bijna 1 op 2 potentiële dossiers over tot een effectieve bemiddeling (45%). Bij de persoons- en de eigendomsdelicten ligt dit cijfer ook vrij hoog, daar gaat het om 1 op 3 (34% eigendoms, 36% persoons). Bij de verkeersongevallen wensen beide partijen een bemiddeling bij 1 op de 5 potentiële dossiers. Zoals aangegeven in ons evaluatiedocument van september 2011 over de dossierselectie bij het politieparket, schommelen we elk jaar rond deze cijfers. Toch merken we op dat er bij de dodelijke verkeersongevallen vaker overgegaan wordt tot een bemiddeling dan bij de verkeersongevallen met zwaar gekwetsten. De verdeling qua aard van de feiten is hier als volgt:
Eigendom: 65 potentiële bemiddelingsrelaties, 20 effectieve bemiddelingen;
Persoon : 64 potentiële bemiddelingsrelaties, 17 effectieve bemiddelingen;
Zeden : 8 potentiële bemiddelingsrelaties, 3 effectieve bemiddelingen;
Verkeer : 10 potentiële bemiddelingsrelaties, 5 effectieve bemiddelingen.
Het aantal potentiële bemiddelingsrelaties ligt het hoogst in de dossiers opzettelijke slagen en verwondingen (44). Er wordt ook meest effectief bemiddeld in de dossiers met deze kwalificatie (10). Daarna volgen de dossiers ‘gewone diefstallen’ met 8 effectieve bemiddelingen. Net als de vorige jaren zien we ook hier een variatie in het soort feiten waarin het aanbod van bemiddeling werd gedaan en waarin effectief werd bemiddeld. Wat opvalt is de zware criminaliteit waarin bemiddeld werd. Dit valt te verklaren door de samenwerking met de onderzoeksrechters en de strafinrichting. Zo tellen we 18 bemiddelingsprocessen in moord dossiers, 2 bemiddelingsprocessen in dossiers poging doodslag, 9 bemiddelingsprocessen in dossiers verkrachting van een minderjarige, 2 bemiddelingsprocessen in dossiers aanranding eerbaarheid en 2 bemiddelingsprocessen in dossiers zedenschennis. Deze dossiers vergen veel mentale kracht van de bemiddelaars. De balans houden tussen het opnemen van zware en minder zware dossiers is dus niet altijd mogelijk, wat de job on the floor extra zwaar maakt. Ook de vele verplaatsingen binnen het gerechtelijk arrondissement laten zich voelen. Tot nader order kiezen we er echter voor om mensen huisbezoeken aan te bieden, omdat we geloven dat deze huisbezoeken bijdragen aan een positief bemiddelingsklimaat. Mensen staan nu eenmaal meer open voor gesprek binnen hun eigen vertrouwde omgeving. Een keuze die we in 2015 misschien wel in vraag zullen moeten stellen gelet op de besparingsmaatregelen?!
De methodiek om slachtoffers en daders samen te brengen en hen zelf tegenover elkaar het woord te laten nemen, biedt een meerwaarde binnen effectieve bemiddelingen. Partijen kunnen rechtstreeks over de feiten en de gevolgen met elkaar in communicatie gaan, er kunnen op korte tijd sneller en concreter vragen – en in het beste geval ook antwoorden – aan elkaar gesteld en gegeven worden. Bij onduidelijkheid kan de bemiddelaar onmiddellijk tussenkomen en tegelijk kan nagegaan worden welke onderwerpen nog onbesproken zijn, wat partijen precies bedoelen met hun uitspraken en wat de boodschappen teweegbrengen bij elkaar. Vaak zorgt dit ervoor dat het gezamenlijk gesprek grondig en diepgaand wordt en slachtoffer en dader de ontmoeting als waardevol ervaren. In 2014 hebben we veel gezamenlijke gesprekken gedaan. Vorig jaar kozen slechts 6 partijen ervoor om samen rond de tafel te gaan zitten. In 2014 waren dat er 16. 8 dossiers, overgedragen uit 2013 en 46 dossiers, opgestart in 2014 werden afgesloten in 2014. In de effectief opgestarte dossiers (42) werd voor meer dan 95% op indirecte wijze bemiddeld. Slechts in 2 van de afgeronde bemiddelingen vond een gezamenlijk gesprek plaats. Er vonden wel nog gezamenlijke gesprekken plaats in nog niet afgesloten dossiers (dossier dodelijk verkeersongeval, dossier brandstichting).
39
In 2014 zijn er 58 dossiers effectief opgestart en beëindigd. In 50 bemiddelingsprocessen werd indirect bemiddeld. In 8 bemiddelingsprocessen vond een rechtstreeks gesprek plaats.
Hierbij dient te worden vermeld dat het al dan niet opmaken van een overeenkomst de keuzevrijheid van de partijen is. Bemiddelaars vermelden regelmatig de mogelijkheid maar zetten geen druk op de partijen. Dit zou in strijd zijn met het basisprincipe van vrijwilligheid. Er werden 8 effectieve bemiddelingen afgerond met een overeenkomst. Net zoals in 2012 en in 2013 werden in absolute cijfers 9 bemiddelingsdossiers afgesloten met een bemiddelingsovereenkomst. Dwz dat er in 21,4% van de afgesloten dossiers (9/42) een overeenkomst werd afgesloten. Dat ligt 5% lager dan in 2013. 5 overeenkomsten betreffen dossiers tussen (ex-)partners, waarvan in een geval de partijen opnieuw samen zijn. Er werd ook een overeenkomst afgesloten in een nog lopend intrafamiliaal dossier waarbij, met respect voor het opgelegde contactverbod, bij familieaangelegenheden het slachtoffer toch kan aangeven dat diens vader, op wie het contactverbod slaat, eveneens mag aanwezig zijn. 19 bemiddelingsprocessen werden afgesloten met een overeenkomst.
Het eerste jaar van provinciaal werken zit erop. Er werd een eerste basis gelegd voor een geïntensifieerde samenwerking over de drie regio’s heen en het gezamenlijk dragen van verantwoordelijkheid voor een bemiddelingsdienst Oost-Vlaanderen. De evolutie, die ons provinciaal team reeds mocht doormaken, stemt ons behoorlijk tevreden. We komen ongeveer maandelijks bijeen onder wisselend voorzitterschap en opname van verslaggeving. We vinden mekaar in elkaars noden en bekommernissen en zijn bereid elkaar hierin te ondersteunen. We spreken elkaar ook aan op het volgen van het beleid van de organisatie en het zoeken naar een evenwicht tussen enthousiasme en draagkracht. We willen ons bij de realisatie van onze opdracht niet laten verlammen door budgettaire beperkingen, een ontoereikende personeelsbezetting, noch door de onduidelijkheid rond de e gevolgen van de overheveling als gevolg van de 6 staatshervorming. Tegelijk zijn we er ons van bewust dat we ook als Oost-Vlaamse bemiddelaarsgroep prioriteiten moeten stellen, indien we verder kwaliteitsvol praktijken structureel werk willen leveren. Dit zal concreet moeten blijken uit het provinciaal actieplan OostVlaanderen voor 2015. Bij het vastleggen van de prioriteiten is het ook de bedoeling de kansen uit de regio’s te benutten of optimaliseren, zonder de aandacht te verliezen voor de werking binnen de andere regio’s of deze te benadelen. Daarnaast hebben we op het provinciaal team ook oog voor de verhouding provinciale werking en ondersteuning van het algemeen secretariaat (in de vorm van medewerking aan werkgroepen, de redactieraad, vorming, persvragen, begeleiden van een stage, enz…). We noteren een zeer geslaagde eerste gezamenlijke stuurgroep, die in het najaar van 2015 alvast navolging krijgt. We willen niets afdoen aan de noodzaak van goede lokale structurele contacten en we erkennen - en zijn dankbaar voor - de inzet van alle lokale stuurgroepleden. Maar, we zien ook de meerwaarde van een provinciale aanpak, zoals dit ook binnen het CAW- Oost-Vlaanderen (MAGIS) en de gerechtelijke diensten het geval is : het delen van de (dossier)lasten en andere verantwoordelijkheden, geïnspireerd raken door lokaal dynamisme, visie, het samen trekken aan één zeil in de richting van herstelgericht werken binnen Oost-
40
Vlaanderen. We schuwen daarbij ook woorden als ‘efficiëntie’ en ‘effectiviteit’ niet : waarom eenzelfde thema op drie lokale stuurgroepbijeenkomsten laten bespreken, terwijl dit ook tijdens één provinciale bijeenkomst kan? Het is overigens meteen ook de aangewezen plek waar de implementatie van de COL5-afspraken kan worden geëvalueerd. Het geïnstalleerde beurtensysteem in de gevangenis van Beveren draait. De aanmeldingen via Prison-Cloud (het systeem van beperkt internet voor gedetineerden) lopen binnen. Elk van Oost-Vlaamse bemiddelaars is er aan het werk. Een evaluatie naar tijdsinvestering/verplaatsingskost wordt hier in het vooruitzicht gesteld. Het herstelfonds kiemt (opnieuw) binnen alle Oost-Vlaamse gevangenissen : Oudenaarde, Dendermonde, Gent en Beveren. We wisselen ervaringen uit, vinden inspiratie bij elkaar voor het aanpakken van knelpunten en putten energie uit de positieve (opstart)berichten. We nemen gezamenlijk de coaching op van de onthaal-administratieve medewerker. Opzet is dat hij in 2015 de drie Oost-Vlaamse regio’s in de mate van het mogelijke administratief ondersteunt of zelfs een significante rol opneemt in de pre-bemiddeling. Ook die evolutie dient te worden opgevolgd. Geen tijd te verliezen dus.
41
Na een aantal interne denkoefeningen, die startten in 2013, hertekent Suggnomè vzw in 2014 haar organisatie. De vzw kiest ervoor de bemiddelingsdiensten te laten evolueren naar provinciale bemiddelingsdiensten. Dit 1 gebeurt vanuit de visie dat samenwerken tussen de diensten de krachten bundelt. Concreet betekent dit dat de bemiddelingsdiensten van Leuven en Brussel een beweging maken naar een provinciale dienst VlaamsBrabant (PDVB). Voor de buitenwereld (aanspreekbaarheid, bereikbaarheid, folders…) blijven de standplaatsen Leuven en Brussel tot nader order behouden. Van daaruit wordt gewerkt naar lokale partners, daders en slachtoffers. Op interne schaal werken de bemiddelaars ondertussen stapsgewijs naar één team. De nieuwe 2 functie van een halftijds onthaalmedewerker staat ook in dienst van deze evolutie. Deze nieuwe vorm van samenwerken moet de bemiddelingsdiensten steunen in hun werk in een veranderend landschap. En dat ook het werkveld veranderd is, ondervinden wij in onze provinciale dienst Vlaams-Brabant! Het gerechtelijk landschap werd immers in 2014 serieus hertekend. De 27 gerechtelijke arrondissementen werden teruggebracht naar 12 grotere arrondissementen. Het bestaande administratieve niveau van de provincies werd hierbij als vertrekbasis gebruikt. Op die manier werden geen nieuwe structuren gecreëerd. Wat Brussel en Vlaams-Brabant betreft, koos men voor 2 gerechtelijke arrondissementen: het arrondissement Brussel(-Halle-Vilvoorde) en het arrondissement Leuven. Het gerechtelijk arrondissement Leuven ontspringt de dans. Het blijft een gerechtelijk arrondissement op zichzelf en wordt zo als het ware een kleine broer naast de megaparketten. 3
Ook aan het rechtsgebied van het gerechtelijk arrondissement van Brussel verandert er niets. De grootste aanpassing voor onze diensten doet zich voor in de splitsing van het Parket van de Procureur des Konings te Brussel. Voortaan zijn er twee entiteiten: het Nederlandstalige parket van HalleVilvoorde met zetel te Asse (en blijvend verbonden aan de Nederlandstalige rechtbanken te Brussel) en het tweetalige parket van Brussel. Zowel de interne als de externe hervormingen stellen ons als team Vlaams-Brabant voor heel wat uitdagingen. In wat hier verder volgt, zal u reeds een aantal ideeën terug vinden. Daarnaast presenteren wij u eveneens cijfers en reflecties over onze werking van het voorbije werkjaar. Voorlopig doen we dit nog voor Leuven en Brussel apart. In het jaarverslag van 2015 zal u een meer geïntegreerd verhaal over onze gezamenlijk zoektocht en acties kunnen terugvinden.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat slachtoffers en daders die willen bemiddelen goed bediend worden? Een samenwerking op grotere schaal doet ons stilstaan bij welke noden er zijn en wie voor wat inzetbaar is. Een aantal voordelen van de schaalvergroting : Kruisbestuiving wordt groter door uitwisseling in een groter team; De draagkracht rond caseloadbeheer wordt groter; 1
Vanuit deze visie kiest Suggnomè ervoor om nog een stap verder te gaan en de provinciale bemiddelingsdienst Vlaams Brabant ook op interprovinciaal niveau te laten samenwerken met de Provinciale dienst Limburg. (dit is de vroegere bemiddelingsdienst van Tongeren en van Hasselt) Omwille van de kleine personeelsbezetting is het een keuze van Suggnomè om hier extra samenwerkingsverbanden te creëren. 2 Zie ook verder: ‘Impressies vanuit het onthaal’. 3 Het bestaat uit 54 gemeenten: de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de 35 gemeenten van het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, waaronder de zes zogenaamde "randgemeenten" (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, SintGenesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem).
42
Verantwoordelijkheid m.b.t. de werking van de stuurgroepen, de vertegenwoordiging naar het IBO (inhoudelijk beleidsoverleg op niveau van Suggnomè) en de verschillende werkgroepen wordt samen gedragen; Structurele activiteiten in gevangenis, CAW, parket en rechtbank kunnen meer eenvormig aangepakt worden; Intervisie is interessanter: in reeds langer bestaande teams sluipen soms onbewust vanzelfsprekendheden binnen waar een collega vanop wat meer afstand de vinger kan leggen. Dit is een goeie manier om zaken in vraag te stellen. Bemiddelingswerk mag je niet doen op automatische piloot.
M.a.w. ervaringen, kennis, allerlei knowhow en expertise worden gedeeld en dit zowel op vlak van individuele dossiers als op structureel vlak. In deze eerste fase van samenwerken, staan we voor een aantal uitdagingen :
Voeling krijgen met en kennis krijgen over de” eigenheid” van elkaars arrondissement : o Leuven waar het project van bemiddeling is opgestart in 1993, met de langste geschiedenis van de bemiddeling, waar samenwerking met parket, onderzoeksrechters en gevangenissen steeds vrij vlot verlopen is … o Brussel met een kortere geschiedenis van bemiddeling (opstart 2005), een heel eigen complexiteit als hoofdstad, met een bicommunautair gegeven zowel bij Justitie als in de hulp- en dienstverlening, én met de afsplitsing van een nieuw arrondissement HalleVilvoorde dat zich nog volledig moet organiseren. Ons niet verliezen in overleg: o uitzuiveren wat thuishoort op welk overleg o duidelijke agenda’s opstellen o efficiënt vergaderen o goede afspraken maken en deze opvolgen Bewust groeien naar een nieuw team o Een nieuwe samenwerking vergt aandacht en zorg aan elkaar als individu. We willen dan ook voldoende tijd nemen om de teamspirit te bevorderen. Een goed werkend team zorgt voor meer verbondenheid en geeft energie. Het vermindert stress en uitval.
Het laatste werkingsjaar was een bewogen jaar voor de bemiddelingsdienst Brussel / Halle-Vilvoorde, wat interessante uitdagingen met zich meebracht. In eerste instantie betekent de splitsing van het Parket Brussel in twee aparte entiteiten, nl. Brussel en HalleVilvoorde dat de beide parketten zelf zoekende zijn naar een nieuwe modus operandi. De structurele afspraken, die afgelopen jaren werden gemaakt met onze bemiddelingsdienst, moeten hierdoor deels terug bekeken worden met elk parket apart. Zo werd het automatisch informeren van de betrokken partijen in een strafrechtelijke procedure opgeheven en moeten beide parketten bekijken op welke manier dit terug kan geïmplementeerd worden. Gelukkig moeten we niet van nul starten. Onze bemiddelingsdienst heeft in de afgelopen jaren goede contacten gelegd met een heel aantal parketmagistraten en onderzoeksrechters. Dat basisvertrouwen en geloof in onze dienstverlening heeft ons dit jaar ontzettend geholpen. Ook al zijn de parketten zelf heel erg bezig met hun interne herstructurering, toch blijven de individuele parketmagistraten het belang van herstelbemiddeling inzien en blijft hierdoor de samenwerking lopende. Zo hebben we dit jaar individuele afspraken gemaakt met alle Nederlandstalige parketmagistraten in Brussel en in Halle-Vilvoorde om doorverwijzingen te verkrijgen in dossiers die voor herstelbemiddeling in aanmerking komen. In Brussel is er een automatisch aanbod in de codes 11, 17,37 en 43. Ook in verkeersdossiers zijn er regelmatig verzendingen
43
vanuit het Brusselse politieparket. In Halle-Vilvoorde zijn er magistraten die ons per mail dossiers aanmelden waarin zij bemiddeling opportuun achten. Andere magistraten leggen dossiers voor ons klaar waarin wij een aanbod van bemiddeling vanuit onze dienst kunnen doen. Hiernaast blijven we in dialoog gaan met beide parketten om het automatisch aanbod terug te lanceren van zodra dit mogelijk is voor hen. Dit automatisch systeem van informeren blijft cruciaal om zoveel mogelijk partijen op de hoogte te stellen van de mogelijkheid tot herstelbemiddeling. In tweede instantie is er de omzendbrief van het College van Procureurs-generaal rond de informatieverplichting aan betrokken partijen inzake bemiddeling (COL 5/2014). Deze omzendbrief werd op 29 april 2014 verspreid en betekent een belangrijke mijlpaal voor Suggnomè. De COL bepaalt op welke manier het openbaar ministerie, de onderzoeksrechter, de onderzoeksgerechten en de rechter erop toezien dat de partijen betrokken in een gerechtelijke procedure geïnformeerd worden over de mogelijkheid tot bemiddeling. Ook onze dienst ging de dialoog aan met deze partners om de COL in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Halle-Vilvoorde te implementeren. Het gesprek is op dit moment nog steeds lopende. Nu is reeds duidelijk dat een goedwerkend automatisch systeem zowel voor Justitie- als voor onze bemiddelingsdienst een efficiënte oplossing kan bieden. Voor 2015 hopen wij de codes in het automatisch aanbod Brussel te kunnen uitbreiden zodat we daar kunnen spreken van een echt lineair aanbod in potentiële dossiers voor bemiddeling. Ten derde is het team van de bemiddelingsdienst in de loop van 2014 geëvolueerd. De vaste waarden van de dienst, Bart Claes en Bram Vandroogenbroeck, hebben beiden gekozen om de bemiddelingsdienst Brussel / Halle-Vilvoorde (tijdelijk) in te ruilen voor andere professionele uitdagingen. We willen hen hier dan ook uitdrukkelijk bedanken voor hun blijvende inzet en energie die heeft gemaakt dat de bemiddelingsdienst goed verankerd is in het huidige dienstverleningslandschap. Gezien de tijdelijke stopzetting van het automatisch aanbod in april, heeft onze bemiddelingsdienst creatief moeten omspringen met het informeren van partijen over ons bemiddelingsaanbod. Hiervoor blijven onze doorverwijspartners voor ons cruciaal. Ook in 2014 bleven we nauw samenwerken met de diensten Justitieel Welzijnswerk (JWW) en Slachtofferhulp van CAW Brussel en CAW Halle-Vilvoorde. Deze diensten werken met verdachten/daders en slachtoffers van strafbare feiten en blijven daarom belangrijke doorverwijzers voor herstelbemiddeling. Samen met ITER (hulpverlening aan seksueel delinquenten), Bemiddeling in Strafzaken, Bemiddelingsbureau (voor minderjarigen), JWW en Slachtofferhulp, organiseert onze dienst twee keer per jaar een begeleidingsteam, waar individuele dossiers en de samenwerking hierin tussen deze verschillende diensten aan bod komen. Ook de samenwerking met Médiante, de Franstalige bemiddelingsdienst, blijft goed lopen. In een Brusselse context zijn er namelijk regelmatig dossiers waar Franstalige en Nederlandstalige partijen aanwezig zijn. Een co-bemiddeling met een collega van Médiante kan hier een mogelijk antwoord op bieden. Niet enkel op niveau van individuele dossiers, maar ook op structureel niveau zijn er veel overlegmomenten met een verscheidenheid aan partners. Zo neemt onze bemiddelingsdienst deel aan het 'Sectoroverleg daderbejegening plegers van zedenfeiten Brussel-Halle/Vilvoorde’, waar hulpverlenende en justitiële diensten hun ervaringen en problemen in de onderlinge samenwerking bespreken; aan het welzijnsteam, waar de hulpverleners aan slachtofferzijde samenkomen; en aan de verschillende werkgroepen in de Brusselse gevangenissen. Op het welzijnsteam waar wij slachtofferbejegenaars van de verschillende politiezones ontmoeten, kwam dit jaar uitdrukkelijk de doorverwijzing naar Suggnomè ter sprake en is er een werkgroep opgestart waarin dit verder in detail besproken wordt. Ook in de drie Brusselse gevangenissen, Sint-Gillis, Vorst en Berkendael, zijn we in 2014 zeer aanwezig geweest. Er werden vanuit onze dienst nog steeds informatiebrieven verstuurd naar de nieuwkomers in de gevangenissen. Bovendien proberen we, samen met andere partners, het herstelgericht denken in deze erg gesloten wereld te introduceren. In 2014 hebben we bijvoorbeeld mee de herstelweken georganiseerd. Het filmdebat waar we de film Crash toonden, werd ontzettend goed onthaald door de gedetineerden. Het is fijn om hen op een andere manier te leren kennen. Tegelijkertijd zal het een hele uitdaging zijn om de komende jaren het herstelgericht denken in het dagelijkse leven van de gevangenis te laten binnensijpelen. Een hele uitdaging waar we met alle betrokken partners achterstaan.
44
U ziet, we hebben niet stilgezeten afgelopen jaar! En er blijven belangrijke uitdagingen bestaan voor de komende jaren, waar we vol goede moed aan beginnen! We blijven verder bouwen aan de goede samenwerking met partners en hopen op een goede implementatie van de omzendbrief zodat het aanbod van herstelbemiddeling structureel verankerd wordt in de strafrechtelijke procedure.
Ondanks de verschillende uitdagingen van afgelopen jaar, zoals hierboven beschreven, zijn er heel wat bemiddelingsdossiers opgestart in 2014. De structurele samenwerkingsakkoorden met partners die over de jaren heen werden opgebouwd, hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen. Aangezien het Parket van de Procureur des Konings te Brussel gesplitst is in april 2014, kiezen we ervoor om de cijfers van het arrondissement Brussel en van het arrondissement Halle-Vilvoorde dit jaar nog samen te analyseren. Vanaf 2015 zal er een opsplitsing mogelijk zijn. We registreerden 152 aanmeldingen in 2014. De grootste doorverwijzer blijft het parket, met 86 aanmeldingen. Daarna volgen de hulpverlening aan daderkant (37) en onze Franstalige collega’s van Médiante (15) waar we regelmatig mee samenwerken in co-bemiddelingsdossiers aangezien er regelmatig tweetalige dossiers voorkomen in het Brusselse. Het aantal geïnformeerde slachtoffers bedraagt 147 en het aantal geïnformeerde daders 106. Dit verschil kan verklaard worden door daders die meerdere slachtoffers maakten. De meeste dossiers werden aangemeld in de loop van het opsporingsonderzoek (77). 10 dossiers werden aangemeld tijdens een gerechtelijk onderzoek en 12 na vonnis, dus tijdens de strafuitvoering. In 119 van de 152 gerechtelijke dossiers waarin partijen over bemiddeling werden geïnformeerd, nam minstens 1 partij met ons contact op. Dit is een respons van 78%. De respons van slachtoffers (108 van de 147 aangeschreven slachtoffers neemt contact met ons op= 73%) verschilt niet zo fel van de respons van daders: 84 van de 106 daders informeert zich over onze dienstverlening (=78%). 70% van de aangeschreven slachtoffers en 78% van de geïnformeerde daders willen uiteindelijk bemiddelen. Jammer genoeg zijn het niet altijd daders en slachtoffers uit één en hetzelfde dossier die met elkaar in dialoog willen gaan. Omdat de match niet altijd wordt gevonden, moeten wij telkens een aantal geïnteresseerde partijen teleur stellen. Uiteindelijk mondden 152 aangemelde gerechtelijke dossiers uit in 63 effectieve bemiddelingsdossiers. Let wel, soms gaat het hier om meerdere matchen in één en hetzelfde gerechtelijke dossier! De meeste bemiddelingen betreffen feiten van diefstal (19), opzettelijke slagen en verwondingen (19), zedenfeiten (16), verkeersongevallen (9) en beschadigingen en vernieling (5). Het indirect bemiddelen tussen partijen met de bemiddelaar als boodschapper blijft ook in 2014 het meest gangbare. Enkel in 10 van de 83 dossiers die afgerond werden in 2014, werd een ontmoeting tussen partijen georganiseerd (rechtstreekse bemiddeling). In 16 van de afgesloten dossiers werd een overeenkomst opgesteld tussen de partijen. Een aantal verdachten/daders verbleven op het moment van de bemiddeling in één van de drie Brusselse gevangenissen: 9 in de gevangenis van Vorst, 5 in Sint-Gillis en 3 in de vrouwengevangenis van Berkendael. Als we de cijfers van 2014 vergelijken met de cijfers van de afgelopen jaren, merken we een duidelijke daling : in 2011 tellen we 78 effectieve bemiddelingsdossiers, in 2012 waren het er 137 en in 2013 103. Toch blijven we trots op onze verwezenlijkingen, gezien de grote uitdagingen van 2014, zoals hierboven uitgelegd. We starten 2015 dan ook vol vertrouwen en hopen dat we opnieuw aan hetzelfde peil zullen geraken als afgelopen jaren, van zodra er opnieuw stabiliteit en continuïteit mogelijk is in het Brusselse.
45
Het algemeen principe van de omzendbrief is om zo snel mogelijk in een strafprocedure en op verschillende sleutelmomenten algemene informatie over herstelbemiddeling te verspreiden. Op die manier kunnen mensen zelf beslissen of ze er gebruik willen van maken. De omzendbrief zet hierbij uiteen wat de politiediensten, de parketten, de griffie en de justitieassistenten moeten ondernemen om aan deze informatieplicht te voldoen. De omzendbrief regelt ook de manier van communiceren tussen het openbaar ministerie en de bemiddelingsdiensten en voorziet ook een procedure tussen de bemiddeling in strafzaken en de 5 herstelbemiddeling nl. wie wanneer aan zet is en hoe hierbij wordt samengewerkt. Concreet hadden we in Leuven eind 2014 een eerste overleg met onze verbindingsmagistraat Dhr. K. Everaerts over deze circulaire. Er werd geopteerd om onze huidige manier van samenwerking verder te zetten en stapsgewijs te bekijken hoe de circulaire kan geïmplementeerd worden. De magistratuur is hierbij aan zet want de implementatie van deze omzendbrief valt samen met de installatie van de provinciale parketten. Het is dan ook uitkijken hoe dit wordt aangepakt in de andere arrondissementen. Concreet wat de informatieverstrekking op parketniveau betreft behouden we het automatisch aanbod in de eerder vastgelegde kwalificaties en wordt dit systeem verder verfijnd om de kinderziektes eruit halen. U kan hier verder meer over lezen in de tekst over het geautomatiseerd aanbod. De parketmagistraten worden aangespoord om de stempel te blijven gebruiken om zo bemiddeling korter na de feiten mogelijk te maken. De bemiddelaars bekijken met het politieparket of het mogelijk is om korter na een (dodelijk) ongeval informatie over bemiddeling te versturen aan de betrokken partijen. Dit gebeurt nu pas bij dagvaarding en wordt in de praktijk soms door partijen als (te) laat ervaren. We zetten de huidige manier van samenwerken met de onderzoeksrechters verder. Dit wil zeggen dat de bemiddelaar maandelijks bij de onderzoeksrechters langsgaat en oplijst in welke gerechtelijke onderzoeken bemiddelingsbrieven mogen verstuurd worden. Deze brieven worden dan vanuit het parket verstuurd. Wat informatieverstrekking betreft aan het openbaar ministerie vanuit de bemiddelingsdienst blijft de afspraak momenteel behouden dat de bemiddelingsdienst enkel bij een beëindiging van een bemiddeling mét overeenkomst het parket hierover informeert. De circulaire spreekt ook over het geven van informatie over bemiddeling in een aantal opportuniteitssepots. Door hierin te bemiddelen begeven we ons in de ondergrens van de bemiddelingsdossiers. Het zijn ook enkel slachtoffers die een brief krijgen met deze informatie. Het is alvast niet onze opdracht om de daders van de seponering te verwittigen. We willen zeker dit terrein verkennen zonder ons echter hierop te profileren. We stellen ons hierbij wel de vraag in welke technische sepots dit dan aangewezen is? Hoe moeten partijen het best geïnformeerd worden? Wordt al dan niet een extra alinea toegevoegd in een bestaande brief? Dit zijn allemaal zaken die dienen uitgeklaard te worden. Naast het parket zijn er volgens de COL nog een aantal andere spelers die aan deze informatieplicht moeten voldoen. Het is dan ook de bedoeling om in 2015 concreet zicht te krijgen op hoe de politie, de griffie en de justitieassistenten zich verhouden tegenover deze richtlijnen. Vorig jaar kon je lezen dat we met het nodige enthousiasme ook in Leuven van start zijn gegaan met het automatisch systeem van parketdoorverwijzingen in 14 strafrechtelijke kwalificaties. We hebben nu een 4
COL5/2014 informatieverplichting inzake bemiddeling art. 553. 554. 555 van het wetboek van strafvordering en de scharnierprocedure tussen bemiddeling in strafzaken krachtens art. 216ter van het wetboek van strafvordering en herstelbemiddeling. 5 Lauwaert Katrien, Naar een betere toegankelijkheid van herstelbemiddeling voor verdachten/daders en slachtoffers van misdrijven – omzendbrief COL5/2014 van het College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep, panopticon 35(6)2014,555-558
46
volledig jaar achter de rug en de cijfers liegen er niet om. De parketaanmeldingen zijn gestegen van 86 dossiers in 2013 naar 285 dossiers in 2014. Het automatisch systeem heeft ons 39 effectieve bemiddelingsdossiers opgeleverd. Dit is 13% van de 285 aanmeldingen. Let wel, dit gaat over 29 strafbundels met soms meer dan één effectieve bemiddelingsrelatie. Bijvoorbeeld 1 dader en 3 slachtoffers. Zo komen we tot 39 effectieve bemiddelingsrelaties/dossiers. Gemiddeld levert het automatisch aanbod 5 à 7 aanmeldingen per week op. In die aanmeldingen worden de verschillende partijen aangeschreven met de gestandaardiseerde parketbrief. Het minimum van aanmeldingen per week ligt op 1 aanmelding en het maximum op 17. De computer regenereert elke donderdag de parketbrieven in de geselecteerde aanmeldingen. Deze brieven worden normaliter elke donderdag ondertekend en verstuurd. Zo hebben we telkens van maandag tot woensdag een piek aan telefoons van aangeschreven partijen. Deze mensen worden voornamelijk te woord gestaan door onze onthaalmedewerkster. Telkens wanneer er een match is tussen een dader en een slachtoffer maakt zij het effectieve dossier over aan één van de bemiddelaars. Tot daar het goede nieuws. Het bezorgde nieuws is dat het automatisch aanbod de nodige technische en administratieve knelpunten blijft kennen. Zo zijn er momenteel problemen met de in te voeren plicht of “tag” die maakt dat de brieven automatisch terecht komen in het computersysteem De software of programmatiekant wordt verzorgd door de secretaris systeembeheerder van het parket van Antwerpen. Telkens wanneer er een technisch knelpunt is, dient de systeembeheerder hier de nodige tijd in te steken. Door andere prioriteiten binnen het parket van Antwerpen zelf, kan deze persoon momenteel het systeem niet verder op punt stellen. Met andere woorden de technische implementatie, opvolging en administratieve samenwerking is niet evident en blijft een uitdaging. De hoofdsecretaris van het parket van Leuven, heeft hiertoe een “werkproces” uitgeschreven dat is toegelicht aan en dient uitgevoerd te worden door de administratieve parketmedewerkers. Tevens is er een samenwerkingsnota opgemaakt tussen het parket en de bemiddelingsdienst met de bedoeling om de gemaakte afspraken op te volgen en te verbeteren. Er is een administratieve parketmedewerker aangesteld als aanspreekpunt voor de werking van het automatisch systeem. Maandelijks proberen we samen de concrete fouten in kaart te brengen, te bespreken en op te lossen. Dit vergt echter afstemming en samenwerking tussen verschillende actoren en vraagt tijd, overleg en opvolging. Het automatisch aanbod is dus in realiteit niet zo automatisch zonder dat wij nog iets moeten doen. Leuven heeft op vlak van de stuurgroep al jaren een goede reputatie. Het was de eerst opgerichte stuurgroep en in Leuven is het concept blijven aanslaan. Wij hadden één stuurgroep voor de verschillende bemiddelingsprojecten en dit werd opengetrokken naar bemiddeling in strafzaken, burenbemiddeling en GAS. Ook werd het thema ‘bemiddeling’ verbreed naar ‘herstelrecht’. Onze partners waren gemotiveerd om te komen, brachten zelf thema’s aan en richtten zich tot het beleid. Tevens werden er studiebezoeken en studiedagen georganiseerd. Maar enkele jaren geleden kwamen de eerste barsten in dit verhaal. Het aantal aanwezigen verminderde. Sommige partners verontschuldigden zich systematisch voor iedere stuurgroep of kwamen nog maar één enkele keer. Het systeem van de plaatsvervanger werd niet meer gehanteerd en het was terug de bemiddelingsdienst die de thema’s diende te agenderen. Ook was er een tweede overlegorgaan specifiek rond ‘Jeugd, bemiddeling en alternatieve afhandelingsmogelijkheden‘ ontstaan met name het ‘samenwerkingsverband HCA’. In 2014 wilden we terug naar de oorsprong en daarom kozen we ervoor om de frequentie van jaarlijks vijf stuurgroepen terug te brengen op vier per jaar. Tevens werd er geopteerd om twee daarvan te versmelten met
47
het samenwerkingsverband HCA, de zogenaamde ‘gemengde’ stuurgroepen om specifiek de partners voor bemiddeling minderjarigen en HCA terug te motiveren om naar de stuurgroep te komen. Volgende thema’s werden door ons geagendeerd : Traditioneel werd er op de eerste stuurgroep van het jaar stilgestaan bij de cijfers van het jaar daarvoor. We kozen ervoor om onze aandacht te richten op tendensen over vijf jaar in plaats van enkel het cijfermateriaal van 2013 te bespreken. Daarnaast werd ook de reorganisatie binnen de parketten toegelicht. Op het eerste ‘gemengde’ overleg waren er twee thema’s: het project ‘herstelgericht werken in scholen’ en het onderzoek van de HUB over ‘herstelrecht en vrijwilligers’. In het najaar werd er stilgestaan bij het onderzoek van de KUL over ‘Desistance en Herstelrecht’. En het laatste ‘gemengde’ overleg richtte zich op de ‘Integrale Jeugdhulp’ en werd de DVD betreffende Hergo getoond. Heeft onze strategie gewerkt? We hebben dit nog niet samen met onze partners geëvalueerd, maar onze eigen bemerkingen kunnen we al meegeven. Er is nog steeds geen grote opkomst. De afwezige partners kregen we zelden mee aan tafel. Enkel de provincie Vlaams Brabant nam nu actief deel. Daarom willen we in 2015 de werking van de stuurgroep grondig evalueren. We geloven nog steeds in de meerwaarde van het samen rond de tafel zitten met onze partners. Maar is die meerwaarde er ook voor hen? Moeten we de formule herzien? Of is het de frequentie? Zitten nog wel de juiste partners aan tafel? Welke inhoud is relevant en stimuleert mensen om te komen, om inbreng aan te leveren en een engagement op te nemen? Huiswerk voor onze stuurgroep en zijn achterban, waarvan we u het resultaat in een volgend jaarverslag graag meegeven.
Daar waar we in 2013 met 187 aanmeldingen een daling kenden van 24%, zijn we in 2014 terug gestegen naar 368 aanmeldingen. Dit is een stijging van 96%. We kunnen dit verklaren omdat het systeem van de automatische doorverwijzing van parketdossiers in 14 kwalificaties zijn echte opstart kende in 2014. In 2013 waren er 86 aanmeldingen van het parket. In 2014 is dit gestegen naar 285 aanmeldingen, dit is meer dan een verdriedubbeling. Van de 196 opgenomen dossiers in 2014 waren 65% parketdossiers, 24% gerechtelijke onderzoeken, 10 % dossiers in fase van strafuitvoering en 1% dossiers zittingsniveau. Vorig jaar 2013 lagen de percentages op 44% parketdossiers, 19 % gerechtelijke onderzoeken, 36% dossiers in fase strafuitvoering. We merken een stijging van doorverwijzingen door de bemiddelaars minderjarigen (van 3 in 2013 naar 11 in 2014). Hetzelfde geldt voor de slachtoffers die zelf de weg naar onze dienst vinden (van 8 naar 13). Vanuit de kant van daders, daderhulpverleners en onderzoeksrechters merken we echter een daling. Wat de daderhulpverleners betreft, kan dit liggen aan het feit dat een drietal daderhulpverleners van de gevangenissen, die regelmatig doorverwezen, andere horizonten hebben opgezocht. De nieuwe collega’s verwijzen blijkbaar (12 in 2013 en 5 in 2014) minder door. Vanuit de PSD van de gevangenissen zien we een kleine stijging (van 9 naar 13) van de doorverwijzingen. Echter zien we wel een daling van het aantal doorverwijzingen in het algemeen vanuit de gevangenissen. Voor Leuven Hulp gaan we van 17 aanvragen in 2013 naar 14 aanvragen in 2014. In Leuven Centraal gaan we van 30 naar 19 aanvragen. We kregen in 2014 geen vragen voor het herstelfonds binnen vanuit de beide Leuvense gevangenissen. In 2013 hadden we 4 aanvragen uit Leuven Centraal voor het herstelfonds. We stimuleren dit aanbod niet omdat de concrete uitvoering moeilijk verloopt. Wat de onderzoeksrechters betreft, is de daling (van 23 naar 10 doorverwijzingen) minder voor de hand liggend omdat we naar goede gewoonte nog steeds maandelijks langsgaan en er dus effectief minder dossiers worden geselecteerd door de onderzoeksrechters of in aanmerking komen voor bemiddeling. Deze daling komt niet terug in de aanmeldingen in het algemeen (19% in 2013 en 24% in 2014) omdat hier ook de gerechtelijke onderzoeken inzitten die mee opgenomen zijn in het automatisch aanbod. Dit wil zeggen dat ze niet zijn weerhouden tijdens de maandelijkse selectie voor bemiddeling door de onderzoekrechters, maar dat deze
48
dossiers na het gerechtelijk onderzoek bij de doorverwijzing naar de rechtbank wel nog terecht komen in het automatisch aanbod. Tot slot komen er nog steeds weinig tot geen doorverwijzingen vanuit het justitiehuis (SOP, VOV, probatie, …). Hieromtrent gaan we in 2015 in het kader van de nieuwe col 5/2014 een actie ondernemen. In ons arrondissement werden er 307 slachtoffers en 242 daders geïnformeerd over de bemiddeling. Dit zijn 104 slachtoffers en 108 daders meer dan vorig jaar. Potentieel waren er 374 bemiddelingsdossiers tegen over 225 in 2013 (dit is een stijging van 66%). Effectieve bemiddelingen waar daadwerkelijk een uitwisseling was tussen partijen waren er 107. Dit is 28%. In 2013 waren er 78 effectieve bemiddelingen (35%). Dus we hebben wel meer partijen bereikt, maar in verhouding heeft dit minder effectieve bemiddelingen opgeleverd. Vergelijken we Leuven met het Vlaamse niveau van alle bemiddelingsdiensten dan zien we dat er op Vlaams niveau potentieel 3575 bemiddelingsdossiers waren die tot 918 effectieve bemiddelingen hebben geleid. Dit is 26%. 52% van de geïnformeerde slachtoffers hebben interesse in bemiddeling. 56% van de geïnformeerde daders hebben interesse in bemiddeling. Deze verhoudingen vinden we ook terug in de andere bemiddelingsdiensten (49% slachtoffers die interesse hebben en 66% daders). Er waren dit jaar 107 effectieve bemiddelingsdossiers tegen over 78 vorig jaar. Dit is een stijging van 37%. Wat de aard van de feiten betreft bemiddelen we voor 45% in persoonsdelicten (vorig jaar 50%), voor 39% in eigendomsdelicten (vorig jaar 28%), 10 % in zedendelicten (vorig jaar 26%) en 6% in verkeersdossiers (vorig jaar 7%). Als we kijken naar de verhouding tussen de aard van de feiten van de potentiele bemiddelingsdossiers binnen de strafbundels versus de effectieve bemiddelingsdossiers zien we dat: in de eigendomsdelicten (diefstallen, beschadigingen, brandstichting, …) 26% van de potentiele bemiddelingsdossiers leidt tot effectieve bemiddelingsdossiers. In de persoonsdelicten (opzettelijke slagen en verwondingen, belaging, moord, …) is dit 27%. Wat betreft de zedenfeiten stijgt dit percentage naar 46% effectieve bemiddelingsdossiers. Ook de verkeersdossiers scoren hoog met een percentage van 43%. Je zou kunnen stellen dat onze bijdrage/aanbod in zedenfeiten en verkeersdossiers relevanter is dan in eigendoms- en persoonsdelicten. Dit zien we echter niet terug in de percentages van de aard van de feiten die aangemeld worden zoals hierboven beschreven. We hebben maar 10% zeden- en 6 % verkeersdossiers. In 2014 zijn er 106 effectieve bemiddelingsdossiers afgesloten waarvan 20% directe bemiddelingen (21 gezamenlijke gesprekken). In 30% van de effectieve bemiddelingsdossiers is men tot een overeenkomst gekomen. Op Vlaams niveau werden 1200 bemiddelingsdossiers afgesloten waarin 217 gezamenlijke gesprekken plaatsvonden (= 18%) en 238 overeenkomsten geschreven (=20%). Eind 2014 waren er nog 24 dossiers lopende. Als conclusie mogen we stellen dat 2014 betreffende de cijfers een positief jaar was .
49
Als Belg behoort het niet tot onze cultuur om uit te pakken met datgene waar we in uitblinken. Nochtans zijn we wat betreft slachtoffer-daderbemiddeling in ernstige feiten, koploper binnen Europa. In geen enkel ander land bemiddelt men zoveel in de gevangenis, meer specifiek in levensdelicten en zedenfeiten dan in België. Hebben wij dan zoveel meer zware feiten of zijn de mensen hier meer bemiddelingsgezind ? Dat lijkt ons niet de reden te zijn. We vermoeden dat dit op de eerste plaats te maken heeft met onze methodiek, meer specifiek met de manier waarop we onze instroom van dossiers krijgen. We hanteren immers maar een beperkt aantal criteria nl.: betrokken zijn in een gerechtelijke procedure, minimale verantwoordelijkheid willen opnemen, open staan voor de andere kant en wensen te bemiddelen. We beslissen zelden in de plaats van de andere partij, maar leggen de situatie aan hem of haar voor. Op de tweede plaats zijn we wettelijk goed verankerd en worden daardoor al redelijk wat mensen geïnformeerd over de mogelijkheden tot bemiddeling. Nochtans is op het vlak van bemiddelingscultuur ook in België nog werk aan de winkel. Maar dit alles maakt dat we in België gemiddeld en in absolute cijfers veel hoger scoren dan de rest van Europa in het aantal bemiddelingen in ernstige feiten. Daarom dat men vanuit die hoek met veel interesse naar ons kijkt, niet alleen om na te gaan waarom wij zoveel meer bemiddelingen hebben, maar om ook van onze ervaring te leren. Wij hebben door al die dossiers een zekere deskundigheid opgebouwd. Geen wonder dat men vanuit het buitenland dus input vanuit ons wenst. En zo kwamen er dan ook veel vragen. En daar begint mijn persoonlijk verhaal. Veel van die vragen komen bij mij terecht en zelf ging ik ook een aantal keren naar de buurlanden. Op dit soort vragen ga ik immers graag in. De gepassioneerdheid waarmee ik mijn werk doe, impliceert ook veel voldoening als je hierover mag getuigen. Maar het gaat zelfs verder dan dat. Men vergelijkt mij al weleens met een missionaris. En dat klopt ergens wel. Ik heb zeer zeker een uitgesproken missie wat betreft het hanteren van zo weinig mogelijk criteria. Men moet niet alleen bemiddelen in kleine feiten of enkel met oprechte daders en vergevingsgezinde slachtoffers. Indien Suggnomè deze twee laatste criteria zou hanteren, dan hadden wij ook maar 10 bemiddelingen per jaar. Juist in ernstige misdrijven met boze slachtoffers en daders die nog een hele weg hebben af te leggen, kan bemiddeling het meest zinvol zijn, de meeste meerwaarde bieden en ook het meest opleveren voor de betrokken partijen. En waar heeft mijn missie mij dit jaar overal gebracht. Allereerst waren er de buitenlandse delegaties die naar de bemiddelingsdienst kwamen. Zo ontvingen we achtereenvolgens een Noorse bemiddelingsdienst, een Finse organisatie die activiteiten voor gevangenen organiseert, een delegatie vanuit Tadzjikistan (Justitie) en Argentinië (rechters) op de bemiddelingsdienst. Soms staan we deze mensen ook te woord vanuit de verschillende projecten. Verder werd er een interview van mij afgenomen via Skype door een Amerikaanse onderzoekster die doctoreert aan de Universiteit van Tübingen over bemiddeling in moordzaken. Ook gaf ik op vraag van het Europees Forum voor een internationaal publiek een uiteenzetting over het eerste contact met partijen en bemiddeling in moordzaken. Ik nam samen met een collega van het bemiddelingsproject met minderjarige daders deel aan het seminarie ‘Sexual Violence ‘georganiseerd vanuit de KUL. Daarnaast werd ik ook enkele keren uitgenodigd op Buitenlandse congressen en seminaries. Vooreerst was er het Duitse proefproject in de fase van de strafuitvoering. Aangezien ik bij aanvang van het project werd betrokken, nodigden zij mij dan ook in augustus op hun congres in Kiel uit : ‘RJ at post-sentencing level, supporting and protecting victims’ waar ik een uiteenzetting gaf over bemiddeling in de fase van de strafuitvoering.
50
Op dat Congres inspireerde ik een Procureur-Generaal van Duitsland die mij prompt uitnodigde op een seminarie voor rechters in Wustrau in oktober. Ik onthoud niet alleen de enorme interesse van de rechters, maar zelfs de tolk kwam mij achteraf vertellen dat hij ongelooflijk onder de indruk was van mijn verhaal. Het was één van de eerste keren dat hij zo aandachtig had geluisterd naar de inhoud tijdens het vertalen. Verder werd ik naar aanleiding van mijn bijdrage op het seminarie ‘Sexual Violence’ in Leuven uitgenodigd in Dublin op een conferentie over ‘Sexual Trauma and Abuse, restorative and transformative possiblities?’. Ik ging er spreken over de ervaring van bemiddeling in seksuele delicten. Mijn verhaal sloot mooi aan bij een getuigenis van een slachtoffer van verkrachting dat na veel moeite er in slaagde om te spreken met de dader. Het publiek leerde dat deze getuigenis geen uitzonderlijk verhaal was. Het mooiste compliment kwam van een slachtoffer uit de zaal dat zei : “ Ik probeer al jaren met mijn dader contact te hebben. Ik heb zo het gevoel dat, moest ik in België wonen, dit al lang zou gebeurd zijn.”. Ook al is de tijdsinvestering redelijk groot en vraagt het toch telkens weer heel wat voorbereiding, het levert ook heel wat op. Voor mij zit de meerwaarde vooral op het vlak van erkenning en uitwisseling. En op die manier dragen we zeker ons steentje bij op het vlak van sensibilisering op Europees vlak.
6
Na een jaar werken als onthaalmedewerker voor Suggnomè is het tijd voor een terugblik. Het eerste gesprek is cruciaal, zegt collega Hilde. En inderdaad, je zou vergeten dat bemiddeling niet enkel de corps business van de afspraken is, maar ook de toeleiding. Daders en slachtoffers moeten vaak een drempel overwinnen om de eerste stap te zetten en een eerste contact is dan ook vanzelfsprekend belangrijk. Wat vind ik nu cruciaal in zo’n gesprek? Toen ik startte met de functie overlaadde ik collega en coach Kristel met vragen: van de meest direct relevante vragen, tot de op het eerste zicht misschien meest onzinnige. Zoals een vraag en een antwoord nu eenmaal altijd nieuwe vragen oproept. Alle vragen werden door Kristel even au sérieux genomen vanuit het begrip wellicht dat het loutere formuleren een behoefte bij me uitdrukte. Zo kwamen we van een uitleg over de correctionele rechtbank terecht bij de traditie van de indianen om conflicten in de grote tipi in bemiddeling op te lossen. Of bij het samen opnieuw zoekend zijn rond een thema, bijvoorbeeld vrijwilligheid of schuldbesef of responsabiliseren, omdat ze nu eenmaal zoveel nuances en invalshoeken bevatten. Mijn onbewuste doel was ongetwijfeld zo vlug mogelijk zoveel mogelijk informatie verkrijgen om me veiliger te voelen in wat ik deed. Mijn kennis over het juridische was nagenoeg nihil en van directe hulpverlening had ik ook niet veel kaas gegeten. En zo werd ik dan plots gedropt middenin het kruispunt van beide. Mijn eerste week volgde ik mee de opleiding die Suggnomè gaf aan enkele medewerkers van het CAW Leuven. Ik moest regelmatig de gesprekken onderbreken voor verduidelijking rond het jargon. Een vis in het water voelde ik me niet echt… De eerste week. Kristel blijft herhalen dat ik fouten mag maken, dat er zullen komen en dat ik ervan zal leren. Ik vermijd ze toch liever, geef ik toe. Ik maak een mooi document klaar met daarop aan de ene kant in het Nederlands, aan de andere kant in het Frans, ‘alles wat gezegd moet worden’. Bovenaan in een kader staan de drie tegels: ‘vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, neutraliteit’. Het heeft hetzelfde ritme als de slogan van de Franse revolutie ‘liberté, égalité, fraternité’. Ik neem aan dat dit in de aanloop van de gebeurtenissen van 1789, vaak geroepen werd in alle hoeken en kanten, straten en cafés. Maar hoe breng ik onze drie tegels in een telefoongesprek? Dus ik vraag of ze bemiddeling kennen? En als ze niet onmiddellijk hun verhaal beginnen vertel ik hun dat bemiddeling vertrouwelijk is, en neutraal via meerzijdige partijdigheid en ook vrijwillig gedurende de hele duur van de bemiddeling. Als ze wel hun verhaal vertellen, noteer ik en vertel hun op het einde wat bemiddeling inhoudt. Tot op zekere hoogte is er nog geen verbinding tussen wat zij vertellen en de mogelijke bemiddeling. 6
Vera Poppe werkt sinds 1 februari 2014 als halftijdse onthaalmedewerker voor de bemiddelingsdienst van Leuven en Brussel. Haar standplaats is in de bemiddelingsdienst Leuven.
51
En dan opeens is er de dag dat ik merk dat er een klik geweest is. Ik denk niet meer aan drie tegels of aan dingen die zeker gezegd moeten worden. Ik luister. Mensen vertellen hun verhaal of niet, dat maakt niet uit, maar uit wat ze aanbrengen kan je opmaken wat er gezegd moet worden. De een begint over ‘dat het gerecht zijn werk moet doen’ en ik leg uit dat de gerechtelijke procedure blijft verder lopen, de ander roept dat zijn leren jas gescheurd is en ik leg uit dat schadebemiddeling een aspect kan zijn. Een geslagen ex-partner zegt dat ze de dader niet in de bak wil zien en ik leg uit dat bemiddeling kan leiden tot een overeenkomst die toegevoegd kan worden aan het dossier maar dat een intrekken van de klacht niet mogelijk is. Iemand begint een verklaring waarom hij eigenlijk niet schuldig is en dat alles berust op een misverstand en ik leg uit dat we een onafhankelijke vzw zijn die bemiddelen bij een misdrijf zonder ‘de waarheid te willen achterhalen’, dat we ook geen contacten hebben met het parket. Een zeker vertrouwen dat het gesprek wel lopen zal zoals het moet lopen en dat als ik luister, ik ook wel zeggen zal wat nodig is, groeit… En ik luister steeds beter. Van luisteren naar het verhaal over naar luisteren naar de emotie. Een man die me uitkaffert over de subsidies die we krijgen: hij is boos. Een vrouw die zegt dat ze liever niet heeft dat ik zelf bel: ze is bang. Een jongen die vertelt dat het parket ondertussen weet dat hij op het goede pad is en die me op het einde van het gesprek opvallend beleefd en met zachte stem bedankt om hem terug te bellen: er is een kentering geweest. En eerst erkenning, dan de rest. En dan pas komt de volgende stap: doelgericht luisteren. Sinds kort merk ik dat er voor mij een meer emotionele link komt naar de mogelijke bemiddeling en dit door het verhaal dat ik hoor. Ervoor sprak ik ongetwijfeld ook bij diefstal over de mogelijkheid om over de schade te onderhandelen maar het komt er tegenwoordig allemaal zoveel natuurlijker uit. Er komt ook een natuurlijker ritme in de gesprekken, alsof ze zich vanzelf afronden. En dan heb ik misschien het punt bereikt waar de tegengestelde adviezen rond timing van gesprekken – van ‘hou het kort’ tot ‘exploreer meer en geef erkenning’ - betekenis krijgen. En tegengestelde adviezen zijn er bij de vleet. Van ‘geen ontkennende daders’ tot ‘exploreer de ontkenning goed’, van ‘ze moeten zelf beslissen over bemiddeling’ tot ‘in sommige gevallen kan je zelf het voortouw van de beslissing nemen’, van ‘geef dossier pas door als twee partijen willen bemiddelen’ tot ‘bemiddelaar vlugger laten overnemen’. Ja, onthaal is een constante evenwichtsoefening. Maar met oefening en ervaring hou je het evenwicht steeds beter. Het doet denken aan mijn zoontje, die in de circusschool op de ton leert lopen. Om vooruit te geraken moet je altijd naar het doel kijken, niet naar je voeten. Op die ton, meen ik, ga je voorwaarts als je achterwaarts stapt en omgekeerd. En dat doet me er nog even aan denken hoe sommige dingen tegen-intuïtief gaan. Sandra, de onthaalcollega van Antwerpen, vertelt dat ze naar aanleiding van het thema agressie de geformuleerde adviezen in praktijk heeft proberen te brengen. En dat uiteindelijk het advies waar ze het minst van verwachtte, namelijk ‘zeg tegen de persoon dat je later zal terugbellen als hij/zij wat rustiger is’, het beste gewerkt heeft. Ik heb er ook zo eentje. Na een moeilijk telefoongesprek doe ik een rollenspel met Bram en hij zegt me de emotie te benoemen. ‘Ik hoor dat u boos bent’, ‘ik hoor dat u verward bent’. Het voelt wat vreemd maar ik gebruik het in een gesprek, en inderdaad, het werkt. Er komt meer reactie en emotie die handvaten zijn om het gesprek verder te laten lopen. Het zal wel een evenwichtsoefening blijven, maar ik ben blij op de ton te stappen, naar het doel te kijken en eraan te denken dat je soms achteruit moet stappen om vooruit te gaan.
Tot onze tevredenheid hebben we in 2014 heel wat slachtoffers en daders kunnen bereiken met ons aanbod. Het geeft ons voldoening ook dit jaar onze cijfers behaald te hebben voor justitie.
52
We hopen dat de verdere implementatie van de circulaire COL5/2014 vlot verloopt en dat de bemiddelingsdiensten eigen accenten mogen blijven leggen. Het zou betekenisvol zijn als België zijn voortrekkersrol van in alle fasen te kunnen bemiddelen, ook kan doortrekken op het vlak van de informatieverstrekking. We vinden dat de col hiertoe een goed instrument is. Het maakt het bemiddelingsaanbod toegankelijk voor verdachten, daders en slachtoffers. Of mensen dan effectief een bemiddelingsaanvraag doen is hun autonome beslissing. Dit moet volgens ons ook steeds benadrukt blijven. Een bezorgdheid bij de circulaire is dat alle partijen in hetzelfde dossier de informatie moeten krijgen. De implementatie van de circulaire zet de deuren open om de ondergrenzen van bemiddeling te verkennen. Dit is vast en zeker een goeie zaak. We zullen ook hier streven naar een kwalitatieve dienstverlening. Toch willen we benadrukken dat het de zwaardere misdrijven zijn die onze corebusiness vormen. In deze dossiers ervaren we dat onze tussenkomst als betekenisvol wordt ervaren. Het intensiever samenwerken met de collega’s Leuven, Brussel en Limburg vergt tijd en energie. We beseffen dat dit een eerste fase is. Het vergt van ons een perspectiefwijziging. Het is als het ware een nieuwe reflex eigen maken om ruimer en breder te denken en werken. In elk geval geraken we overtuigd dat dit de juiste weg is. Met andere woorden 2014 bestond uit veel veranderingen, nieuwe spelers, maar ook nog onduidelijkheid. 2015 wordt een zoeken naar de harmonie in dit alles. We varen op een nieuwe grotere boot. De koers is nog niet uitgestippeld want de Vlaamse Gemeenschap laat nog op zich wachten. We duimen alvast voor een wind in de zeilen en dat we hierbij aan het roer mogen blijven staan van onze boot. We zullen de richting van de wind niet kunnen veranderen maar wel de stand van onze zeilen en dit is iets wat we alvast geleerd hebben binnen Suggnomè.
53
In de loop van het jaar 2014 werd de provinciale eenheidsdienst steeds meer een realiteit. In januari 2014 werd al gestart met gezamenlijk teamoverleg om de vier weken. Gaandeweg werden steeds meer dossiers over de vroegere arrondissementsgrenzen heen afgehandeld. Naargelang vrije ruimte in de agenda nam de ene of de andere bemiddelaar nieuwe dossiers van een andere afdeling op. Daarnaast waren er opnieuw enkele personeelsverschuivingen: Lenny Naert verliet de dienst Ieper-VeurneKortrijk begin augustus. Hij wordt pas vervangen door Ine Verboven vanaf januari 2015. Rika Jacobs van de lokale afdeling Brugge ging in december van een vier-vijfde naar een halftijdse landingsbaan. Davy Dhondt van Ieveko neemt sedert december wekelijks 1 dag tijdskrediet op. Lut Dauw van Ieveko maakt in het voorjaar van 2015 de overstap naar de regio Antwerpen en wordt om budgettaire redenen niet vervangen. Dit alles maakt dat de provincie West- Vlaanderen zich voor de nieuwe uitdaging gesteld ziet om alle opdrachten te blijven waarmaken met een verminderde personeelsbezetting.
In het voorjaar van 2014 werd een stuurgroep gepland die door gebrek aan interesse niet is kunnen doorgaan. Er was een voorstelling geagendeerd van enkele onderzoeksrapporten m.b.t. relevant herstelrechtelijk onderzoek. Suggnomè heeft een aantal "fact sheets" opgesteld rond een aantal thema’s . Telkens wordt een overzicht gegeven van bestaande onderzoeken met een samenvatting van de belangrijkste tendensen en een overzicht van relevante literatuur. Met deze "fact sheets" willen we onze herstelrechtelijke praktijk verder funderen maar ook een kritische blik blijven werpen op onze eigen werking. Het is de laatste tijd erg moeilijk geworden om de samenwerkingspartners nog voor een stuurgroep rond te tafel te krijgen. Hiervoor zijn diverse redenen, zoals het feit dat men elkaar geregeld ziet op andere vergaderingen rond gedeelde materie. Ook de overgang van de FOD Justitie naar de Vlaamse Gemeenschap brengt extra onzekerheid zowel rond het beschikbare budget als rond eventuele nieuwe finaliteiten en mogelijke engagementen. De stuurgroep in Ieper en Veurne kwam afgelopen jaar slechts eenmaal samen tijdens een gezamenlijk overlegmoment met de samenwerkingspartners van zowel de bemiddelingsdienst als van DIVAM. 2014 was vooral een jaar waarin werd gezocht naar een nieuwe dynamiek voor de stuurgroep van Ieper. Omwille van o.a. het feit dat de stuurgroepleden elkaar reeds vaak ontmoetten op andere overlegmomenten, werd de zinvolheid van de stuurgroep in zijn huidige vorm immers reeds enkele malen in twijfel getrokken. Daarom werd verkend of een andere vorm mogelijk was. Er werd een overleg georganiseerd dat niet langer enkel gedragen werd vanuit Suggnomè vzw, maar vanuit verschillende bemiddelingsinstanties (concreet: Suggnomè vzw, de HCA-dienst DIVAM, burenbemiddeling en bemiddeling in strafzaken). Bedoeling was om te reflecteren over bemiddeling en herstelrecht. De eerste stappen die hierin werden genomen leken alleszins positief: het idee werd voorgesteld op een overleg met de coördinator alternatieve gerechtelijke maatregelen van het Justitiehuis Ieper & Veurne en een overleg met de coördinator van DIVAM en werd in beide gevallen onthaald met een zeker enthousiasme.
54
Jammer genoeg bleek niet veel later dat de burenbemiddeling ‘De Panne-Koksijde-Nieuwpoort’ was afgeschaft wegens besparingen; ook het justitiehuis kon zich niet langer engageren om hieraan mee te werken. Verder overleg met de HCA-dienst DIVAM werd georganiseerd om in 2015 hopelijk een nieuwe stuurgroep te kunnen organiseren. In Kortrijk werden er dit jaar 3 bijeenkomsten gepland, waarvan er slechts twee effectief plaats vonden. De laatste werd uitgesteld wegens te geringe opkomst. Thema’s die werden besproken waren o.a. een analyse van de bemiddelingscijfers voor geheel Vlaanderen van de afgelopen jaren om een voorzichtig antwoord te kunnen bieden op de vraag welke dossiers “ideaal” waren voor bemiddeling. Een opmerkelijke conclusie uit deze analyse was dat verkeersdossiers en zedendossiers (twee types dossiers die weinig worden doorverwezen naar bemiddeling in Kortrijk) vaker leiden tot een bemiddeling en deze bemiddeling ook vaker volledig wordt doorlopen dan in andere types dossiers. Daarnaast werd ook de COL5/2014 toegelicht op de stuurgroep in Kortrijk.
De buitendienst van Justitieel Welzijnswerk wil in de toekomst meer inzetten op contextgericht werken., en nodigde ons uit voor overleg. Terugkeer-naar-huis’ heeft oog voor herstel met naastbestaanden na detentie. Er werden concrete afspraken gemaakt over wie welke situaties opneemt. Als de naastbestaanden ook effectief slachtoffer waren zal de bemiddelingsdienst dit opnemen. De werking van de dienst werd nogmaals toegelicht aan Fides (Forensisch Initiatief voor Deviante Seksualiteit). Deze afdeling van het psychiatrische centrum Sint Amandus in Beernem behandelt daders van seksueel geweld om terugval te voorkomen. Fides heeft een ambulante werking (Fides-A) en een residentiële werking (Fides-R). Door elkaars werking beter te leren kennen is er een goede samenwerking ontstaan. We maken nog steeds deel uit van het Welzijnsteam en van het forensisch team binnen het CAW. We nemen deel aan het welzijnsoverleg aangezien dit een interessant netwerkmoment is om contact te houden met allerlei instanties die werken met slachtoffers. Het forensisch team van het CAW behelst dan weer casusbespreking of themagericht overleg, zoals o.m. info omtrent diverse aspecten van internering. Daarnaast namen we ook deel aan het HCA-overleg van DIVAM. Deelname aan het begeleidingsteam binnen het CAW werd nog niet terug opgenomen. Oorzaak was onder meer de nieuwe fusie binnen de plaatselijke CAW’s waardoor de aandacht vooral hier naar toe ging. Er werd wel geparticipeerd aan het lokale overleg inzake verkeersongevallen. Bovendien trachtten we in 2014 ook telkens deel te nemen aan het HCA-overleg van Cohesie. In december 2014 stelden we tijdens dit overleg ook de mogelijkheid tot bemiddelen in de fase van de strafuitvoering voor. We gingen in op de vraag naar deelname aan overleg met DIVAM (herstelgerichte afhandelingen voor minderjarigen).
Einde 2013 werden met de verbindingsmagistraat afspraken gemaakt voor een systeem van lineair informeren vanuit het parket in enkele kwalificaties. Doorheen het jaar werd duidelijk dat deze enkele kwalificaties best
55
wel een uitbreiding konden krijgen . Met de verbindingsmagistraat werd opnieuw voorbereidend overleg gepleegd in functie van een geautomatiseerd systeem van lineair informeren in een aanzienlijke lijst van kwalificaties. Maar dan werd de COL verspreid en het provinciaal parket moest worden opgestart. Er zouden richtlijnen komen vanuit het provinciaal parket, geldend voor West-Vlaanderen. In overleg met de verbindingsmagistraat werd besloten de resultaten hiervan af te wachten. Einde 2014 is deze instructie er nog steeds niet, en ligt ook het systeem van lineair informeren zo goed als stil. Spijtig genoeg werden daarnaast ook vanuit het parket grenzen gesteld aan de structurele toegang tot de onderzoeksrechters. Terwijl de bemiddelingsdienst in het verleden vaak heel kort na de feiten goed en zinvol werk kon verrichten in eerder zware dossiers, is dit verwijskanaal nu eerder uitzonderlijk. Na de uitgifte van de COL meldde de lokale verbindingsmagistraat tijdens een overleg met de bemiddelaars dat ze vanaf de ingangsdatum van de COL deze correct zou toepassen en verder overleg of onderrichtingen van hogerhand zou afwachten. Daardoor verdween de regelmatige instroom die er voorheen wel was, toen er in een aantal kwalificaties systematisch een infobrief vertrok vanuit de parketadministratie. De nieuwe werking zal in 2015 geëvalueerd worden. Daarnaast werd de werking ook toegelicht t.o.v. een nieuwe parketmagistraat, verantwoordelijk voor verkeer. Er was een kort infomoment gepland op de korpsvergadering. Bedoeling was om nogmaals de slachtofferdader-bemiddeling kort voor te stellen. Na de aanstelling van dhr. Cool als provinciale procureur ging in november 2014 een constructief overleg door, waarin werd verkend op welke manier het mogelijk zou zijn om vanuit het parket de informatie aan slachtoffer en dader over bemiddeling op een uniforme manier voor de gehele provincie over te maken. In december 2014 volgde een tweede overleg, waarbij een voorstel tot dienstnota hieromtrent werd overlopen. Wordt vervolgd in 2015! We hadden verder het genoegen om een gerechtelijk stagiair 2 dagen op onze dienst te mogen verwelkomen. In de mate van het mogelijke lieten we hem gesprekken bijwonen zodat hij op die manier goed zicht kreeg op de afhandeling van een bemiddelingstraject. In Veurne is het ook afgelopen jaar niet gelukt om structureel overleg terug op gang te brengen. Een afspraak met de onderzoeksrechter werd door werkoverlast bij de rechtbank weer geschrapt en nieuwe pogingen leverden nog niet het gewenste resultaat op.
Naar aanleiding van de verhuis naar een nieuwe locatie van de bemiddelingsdienst Brugge en BAAB (Bureau Alternatieve Afhandeling Brugge) werd een ontmoetingsavond met de buurtbewoners georganiseerd. Op deze avond werden de respectievelijke diensten voorgesteld. Deze avond was vooral bedoeld om mensen zo uitgebreid mogelijk te informeren, antwoorden te geven op vragen, tegemoet te komen aan bezorgdheden, misverstanden op te lossen en zo een goed mogelijk nabuurschap te bewerkstelligen. Het was voor alle deelnemers een leerrijke avond. De bemiddelingsdienst Brugge heeft ook een korte toelichting gegeven op de provinciale ontmoetingsdag ‘de rode draad van een jong verkeersslachtoffer’ georganiseerd door de CAW’s van West-Vlaanderen. Naast de bemiddelaar werd iemand van de wegpolitie, een spoedverpleegkundige, een medewerker van een revalidatiecentrum, een hulpverlener van slachtofferhulp en een justitieassistent van slachtofferonthaal geïnterviewd. Aan de hand van een aantal vragen konden de verschillende diensten hun werking in het algemeen en ook meer specifiek naar jongeren toe kort voorstellen. Deze studiedag kon rekenen op een aanzienlijke belangstelling van politiemensen.
56
In de gevangenis van Ieper was een infomoment gepland dat jammer genoeg geschrapt werd wegens onvoldoende interesse Momenteel staan de infosessies in de gevangenis van Ieper op een laag pitje, mee door een gebrek aan lokalen t.g.v. de verbouwingen. Daarnaast is de populatie licht gewijzigd: er zitten meer dan vroeger mensen in voorarrest en er wordt gestreefd naar een kleiner aantal gedetineerden omwille van de verbouwingsproblemen. Er zijn daardoor wel meer verkennende gesprekken met gedetineerden in individuele dossiers, eerder dan systematische infomomenten. Eén van de bemiddelaars verzorgde samen met een collega van Gent een infomoment voor het personeel van de psychosociale diensten van alle Vlaamse gevangenissen. De PSD-ers kregen de kans om in overleg te gaan met de bemiddelaars om hun kennis over bemiddeling en mogelijke doorverwijzingen bij te spijkeren. Twee bemiddelaars verzorgden samen een erg gesmaakte uitwisselingssessie omtrent slachtoffer-daderbemiddeling bij deelnemers en begeleiders van een leerproject voor daders van seksuele delicten. In het PLC Ruiselede geven de bemiddelaars één keer per jaar aan alle gedetineerden toelichting over slachtoffer-daderbemiddeling en over de mogelijkheden van het Provinciaal Herstelfonds. Dit leidt doorgaans tot een aantal aanvragen voor bemiddeling. In het PCB voorziet het draaiboek dat de infoverstrekking over het herstelfonds gebeurt door de trajectbegeleiders en dit meer specifiek voor de gedetineerden van mannenafdeling 2 die zich in de tijdsvoorwaarden bevinden voor uitgaansvergunningen en verlof. In 2014 werd hier geen werk van gemaakt omdat er vragen waren bij een aantal engagementen neergeschreven in het draaiboek. De werkgroep herstel in het PCB zal zich opnieuw buigen over de mogelijke toeleiding naar het herstelfonds. Deze werkgroep is eind 2014 van start gegaan en er werden een aantal concrete acties vooropgezet zoals de aanpassing van het draaiboek bemiddeling en herstelfonds, de bekendmaking van dit aanbod op de drugvrije afdeling en een toelichting voor de psychosociale dienst. In de gevangenis van Ieper is het herstelfonds tot nu toe niet van de grond gekomen. De aard van de populatie in een arresthuis maakt dat er als dusdanig weinig potentiële kandidaten zijn. Het comité H van West-Vlaanderen is in 2014 twee keer samengekomen. Er werden drie aanvragen voorgelegd en goedgekeurd, en de betrokken daders konden hun vrijwilligerswerk realiseren. Als gevolg van beleidsbeslissingen van de Vlaamse en Federale overheden zullen de provincies in de toekomst hun beleidsdomein welzijn moeten opgeven, en dit zal ook betekenen dat er een einde komt aan de provinciale engagementen inzake het herstelfonds. Dit hoeft nog niet te betekenen dat het concept herstelfonds direct wordt opgegeven, want er kan opnieuw zoals in het verleden beroep gedaan worden op het Comité Herstelfonds van Suggnomè.
In 2014 werden in West-Vlaanderen 698 dossiers aangemeld, overwegend vanuit het parket. Zoals uit de tabel blijkt zijn er over de vier West-Vlaamse afdelingen grote verschillen als gevolg van lokale afspraken met betrekking tot systemen van lineair informeren. Brugge
Ieper
Kortrijk
Veurne
Totaal Vlaanderen
Aanmeldingen
133
235
326
4
3060
Aanvragen
108
144
200
3
1939
57
Opgenomen
96
129
193
3
1733
Opsporingsonderzoek
53
126
186
2
1235
Gerechtelijk onderzoek
11
1
1
1
276
Eerste Aanleg
1
-
1
-
5
Hof van Beroep
-
-
-
-
3
Strafuitvoering
31
2
5
-
214
In Brugge werden 133 dossiers aangemeld. In absolute cijfers stemt dit overeen met de voorafgaande jaren, maar toch is er een erg gewijzigd beeld. Op parketniveau werd getracht een systeem van lineair informeren in enkele kwalificaties te installeren, wat niet echt van de grond kwam. Vanuit het politieparket is er wel een geautomatiseerd systeem om de bemiddelingsdienst te informeren over de dodelijke verkeersongevallen. In vergelijking met voorgaande jaren is er een forse toename van verwijzingen vanuit het parket, maar anderzijds is er een significante daling van dossiers in gerechtelijk onderzoek omdat de mogelijkheid tot bevraging van de onderzoeksrechters na bezwaren vanuit het parket vorig jaar teruggeschroefd werd. In Ieper werden 235 dossiers aangemeld, in Kortrijk 326 en in Veurne 4. De cijfers voor Ieper en Veurne liggen in de lijn van deze van 2013, in Kortrijk is er een forse toename. Zeker voor Ieper is dit vrij verrassend, gezien het parket officieel in mei 2014 (in de praktijk ontving onze dienst de laatste informatiebrief van het parket eind september 2014) stopte met rechtstreeks dossiers aan te melden bij de bemiddelingsdienst en vanaf dan de COL5/2014 volledig toepaste – beknopt betekende dit dat slachtoffer en dader niet langer op hetzelfde moment geïnformeerd werden over bemiddeling middels een aparte brief, maar dat in andere briefwisseling tussen het parket en dader of slachtoffer als bijlage informatie over bemiddeling wordt toegevoegd). Op het eerste zicht lijkt deze verandering dan ook niet veel effect te hebben veroorzaakt. Als we de cijfers echter meer in detail bekijken, stellen we vast dat we in de eerste helft van 2014 bijna evenveel aanmeldingen hadden als in het volledige jaar 2013 (194 aanmeldingen op 1 juli 2014 tegenover 220 aanmeldingen in 2013). In totaal ontving onze dienst slechts 24 aanmeldingen in 2014 die geen rechtstreekse aanmelding waren vanuit het parket; waarvan slechts één aanmelding ook effectief leidde tot een bemiddeling. Een eerste conclusie lijkt dan ook te zijn dat het loutere toepassen van de COL5/2014 niet lijkt te werken. Een verdere evaluatie hiervan wordt dan ook gepland in 2015. In Kortrijk werd, net als de voorbije jaren, vanuit het parket vrij systematisch geïnformeerd in een aantal kwalificaties, waarbij de titularis van het dossier wel steeds per individueel dossier de afweging maakte om al dan niet partijen te informeren over bemiddeling. Aangezien ook in Kortrijk het merendeel van de aanmeldingen afkomstig is van het parket (ca. 94%), is de stijging dan ook te wijten aan het ruimer informeren vanuit het parket; wat op zich een positieve evolutie is. De enige bemerking die hierbij kunnen plaatsen, is het aanvoelen dat het parket vooral beslist om partijen te informeren in dossiers die reeds geseponeerd zijn of wellicht binnenkort geseponeerd worden. Ook in deze dossiers kan bemiddeling weliswaar een meerwaarde zijn, maar de vraag kan gesteld worden de informatie over bemiddeling ook niet in dezelfde mate wordt verspreid in (juridisch) “ernstigere” dossiers. In Veurne werden in 2014 geen nieuwe structurele afspraken met het parket gemaakt, waardoor er – net als in 2013 – geen enkel dossier vanuit het parket bij onze dienst werd aangemeld. Ook dit zal in 2015 verder opgenomen worden. In 35% van de aangemelde dossiers reageert geen enkele partij op het bemiddelingsaanbod. Dit is een vrij hoog cijfer en heeft mogelijks te maken met de aard van de feiten in de aangemelde dossiers, die zoals hoger vermeld in Kortrijk en ook in Ieper naar ons aanvoelen vaker van een (juridisch) lichtere aard zijn, waar de behoefte aan bemiddeling mogelijks minder groot is. Per afdeling zien we (bijgevolg?) ook vrij grote verschillen. In 355 dossiers is er wel een reactie van minstens één partij, en spreken we van een aanvraag voor bemiddeling.
58
In Brugge telden we 108 aanvragen (of in 81% van de aangemelde dossiers), in Ieper 144 (61%), in Kortrijk (ook 61%), in Veurne 3 (75%, maar gelet op het geringe aantal aanmeldingen geen betekenisvolle verhouding). In Ieper, Veurne en Kortrijk betreffen de aanvragen bijna uitsluitend aanvragen in opsporingsonderzoeken. In Brugge is er een veel gediversifieerder beeld, met 30% aanvragen van een partij in de fase van de strafuitvoering. Dit heeft ongetwijfeld te maken, met de aanwezigheid van de gevangenissen van Brugge en Ruiselede. Van de 355 aanvragen in dossiers werden er 321 opgenomen. 34 aanvragen werden niet opgenomen wegens interferentie met het onderzoek, omdat de zitting te kortbij was, omdat een partij niet bereikbaar was of om andere redenen. Acht aanvragen werden niet opgenomen omdat de vraag van buitenstrafrechtelijke aard was. De 321 opgenomen dossiers betreffen opsporingsonderzoeken (267), gerechtelijke onderzoeken (14), dossiers op zittingsniveau (2-REA), en dossiers in de fase van de strafuitvoering (38). In 2014 werden 609 slachtoffers en 474 daders geïnformeerd over bemiddeling, waarvan er respectievelijk 279 (45%) en 263 (55%) interesse hadden in de bemiddeling, Over de verschillende afdelingen geven de cijfers opnieuw een ander beeld: in Brugge hebben respectievelijk 54% van de slachtoffers en 81% van de daders interesse in bemiddeling, in Ieper respectievelijk 38% en 51%, In Kortrijk 50% en 45% en in Veurne 33% en 100% (maar gelet op het geringe absolute aantal zijn deze cijfers geen betrouwbare indicatie). De uiteenlopende interesse over de verschillende West-Vlaamse afdelingen heeft opnieuw wellicht veel te maken met de aard van de dossiers én de verschillende juridische fasen. Het grote aantal aanvragen van daders in de gevangenis is wellicht niet vreemd aan de hoge interesse van daders in Brugge. Op een potentieel van 704 slachtoffer-daderrelaties in de 321 opgenomen dossiers, tellen we 181 slachtofferdaderrelaties waarin er een pre-bemiddelingstraject werd afgelegd met beide partijen. Uiteindelijk is er in 121 relaties een effectieve informatie-uitwisseling tussen de beide partijen. Bij persoons- en zedendelicten noteren we rond de 21% effectieve bemiddelingen in verhouding tot de potentiële bemiddelingsdossiers, bij eigendomsdelicten ligt deze verhouding rond de 15%., bij familiedelicten rond de 13%. Bij dodelijke verkeersongevallen tenslotte zijn er 35% effectieve bemiddelingen. 50% van de effectieve bemiddelingen gebeurt tussen partijen die elkaar op één of andere manier kennen , en die er m.a.w. alles mee te winnen hebben een herstel van de “relatie” als (ex)partner, buur, familielid, kennis, collega,…. te bewerkstelligen. In 2014 werden 195 bemiddelingsdossiers afgesloten. 60 dossiers werden, niettegenstaande interesse in de bemiddeling vanwege de twee partijen, uiteindelijk toch niet opgestart (geen interesse meer, of geen verwachtingen, of onderlinge regeling bezig, of uiteindelijk toch niet willen bemiddelen, of hiermee willen wachten). Daarnaast werden 135 effectieve bemiddelingsdossiers afgesloten. In 95 dossiers verliep de bemiddeling op indirecte wijze, met informatieoverdracht via de bemiddelaar. In 40 bemiddelingsdossiers was er een slachtoffer-daderontmoeting. Deze face-to-face gesprekken vonden plaats in dossiers van gewone diefstal (1), huis-en loondiefstal (3), diefstal met geweld (2), opzettelijke slagen en verwondingen (3), belaging (1), poging doodslag (1) en doodslag (2), verkrachting minderjarige (2), verkrachting (1), aanranding eerbaarheid minderjarige (1), incest (3) , verkeersongevallen met dodelijke afloop (15) en niet-naleven bezoekrecht (5). 62% (84)) van de opgestarte bemiddelingen werden volledig afgerond, met voldoening rond de communicatie ten opzichte van elkaar en ten opzichte van justitie.
59
In 32 bemiddelingsdossiers werd de bemiddeling afgerond met een schriftelijke overeenkomst. Overeenkomsten werden opgemaakt in dossiers van gewone diefstal (4), diefstal met braak (1), diefstal met geweld (6), huis- en loondiefstal (3), beschadiging en vernieling (4), opzettelijke slagen en verwondingen (6), wederzijdse slagen en verwondingen (1), brandstichting (1), belaging (1), doodslag (2), verkrachting minderjarige (1), aanranding eerbaarheid minderjarige (1) en niet naleven bezoekrecht (1). Inhoudelijk kwamen volgende elementen aan bod: spijtbetuigingen (5) en excuses (4), aanvaarden van verontschuldigingen (1), informatie-uitwisseling (1), een uitspraak over de strafrechtelijke afhandeling (2), een uitspraak over therapie/begeleiding volgen (1), elke partij formuleert zijn eigen standpunt (1), een bezorgdheid naar elkaars toekomst (3) of het standpunt dat ze niets wensen mee te delen (1). Op financieel vlak waren er regelingen rond de materiële (5) en de morele schade (3). In 2 bemiddelingsdossiers was er een volledige regeling en betaling en in 1 dossier was er een afbetalingsregeling. Eén keer werd afstand gedaan van een schade-eis en in één overeenkomst was er een afstand van een burgerlijke partijstelling. 51 bemiddelingsdossiers werden vroegtijdig afgebroken: 10 keer haakte de dader af, 26 keer het slachtoffer, 8 keer haakten beiden af. Enkele keren werd de bemiddeling om andere redenen vroegtijdig afgebroken: de nakende zitting, deontologische of andere redenen. 2014 wordt afgesloten met nog 31 lopende bemiddelingsdossiers.
De fusie van de parketten tot een provinciaal parket en het grotere geheel waarin we ons zelf dienen te profileren, hebben zich duidelijk laten voelen in onze werking. Niettegenstaande er getracht werd op uniforme wijze dossiers toe te leiden naar de lokale afdelingen van de bemiddelingsdienst via systemen van lineair informeren in uitvoering van de COL is dit einde 2014 in de praktijk nog niet gelukt. Op parketniveau is het wachten op de provinciale instructie, terwijl op rechtbankniveau de paden opnieuw moeten geëffend worden. De werking van onze provinciale eenheidsdienst dient nog verder verfijnd te worden, en in het grotere geheel dienen we opnieuw te zoeken naar structurele kanalen en samenwerkingsafspraken die voor alle partijen zo vruchtbaar mogelijk zijn. Ook de onzekerheden met betrekking tot de overheveling van Justitie naar Vlaamse Gemeenschap en de besparingsmaatregelen in het personeelskader bij onze diensten, maar ook bij een aantal samenwerkingspartners hebben een domper gezet op de dagelijkse werking. Toch zijn we hoopvol en gaan we ervan uit dat de werking in de toekomst minstens kan geconsolideerd worden mits de noodzakelijke wijzigingen en accentverschuivingen.
60
Gedurende 2014 ontvingen onze bemiddelingsdiensten in totaal 3060 aanmeldingen. Dit zijn alle vragen van daders en slachtoffers zelf maar ook aanmeldingen van andere diensten (slachtofferhulp, PSD, trajectbegeleider, ...) én informatie- en aanbodsbrieven van het parket/onderzoeksrechter. Suggnomè werkt enkel in strafrechtelijke dossiers. De buitenstrafrechtelijke aanmeldingen worden in principe niet opgenomen en in de mate van het mogelijke doorverwezen (bv. burgerrechtelijke materies, schuldbemiddeling, huurgeschillen, ...). Dit alles resulteerde in 1939 aanvragen, zijnde aanmeldingen waarin minstens één van de partijen, al dan niet via derde, de bemiddelaar heeft gecontacteerd. Hiervan konden 1733 aanvragen opgenomen worden. Reden van niet opname kan zijn: de dader ontkent, de zittingsdatum is te dichtbij, de andere partij kan niet gecontacteerd worden … In de opgenomen aanvragen tellen we 3575 mogelijke bemiddelingsrelaties (zogenaamde potentiële bemiddelingsdossiers). Het merendeel van de opgenomen aanvragen, goed voor 71%, bevindt zich in de fase van het opsporingsonderzoek, 20% in gerechtelijk onderzoek en 4,6% in de fase van de strafuitvoering. 3032 slachtoffers werden geïnformeerd over het aanbod bemiddeling. Van hen namen 1746 slachtoffers contact met de bemiddelingsdienst om meer te weten over dit aanbod. Uiteindelijk wilden 1491 slachtoffers graag meer informatie krijgen (49% van het aantal geïnformeerde slachtoffers). Aan daderkant werden 2091 verdachten of daders geïnformeerd. Van hen namen 1501 contact met de bemiddelingsdienst, en betoonden 1387 uiteindelijk interesse om verder te worden geïnformeerd (66% van het aantal geïnformeerde daders). We stellen vast dat deze verhoudingen, met grotere interesse aan daderkant, doorheen de jaren min of meer stabiel blijven. We noteren 1221 bemiddelingsdossiers, dit zijn dossiers waarin de bemiddelaar minstens één keer contact had met zowel dader als slachtoffer en hen de introductie uitleg kon geven. Uiteindelijk kon in 918 dossiers ook verder worden gegaan en kon effectieve informatie uitwisseling opgestart worden (918 effectieve bemiddelingsdossiers). Een tendens die we reeds langer vast stellen, is dat de verhouding tussen aantal potentiële dossiers en effectieve bemiddelingsdossiers dalend is. Daar waar deze verhouding in 2010 nog op 32% lag, is deze geëvolueerd over 28% in 2011 en 2012, tot 25, 7% in 2014. We tellen op datum van 31 december 2014 1200 afgesloten dossiers waarvan 983 op indirecte wijze hebben plaatsgevonden en 217 op directe wijze (soms meerdere gesprekken in één directe bemiddeling, in totaal 226 gesprekken). Op datum van 31 december 2014 waren nog 272 dossiers hangende.
61
DEEL 2: CIJFERS 2014 ARRONDISSEMENTELE BEMIDDELINGSDIENSTEN
Antwerpen
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
Totaal
Tabel 1: Overzicht
Aanmeldingen
711
133
124
213
115
28
31
235
326
368
207
121
201
243
4
3060
Aanvragen
373
108
89
178
92
20
30
144
200
209
124
92
118
159
3
1939
Opgenomen
327
96
80
148
64
20
14
129
193
196
113
80
116
154
3
1733
Opsporingsonderzoek
199
53
59
94
40
18
6
126
186
128
98
51
96
79
2
1235
Gerechtelijk onderzoek
118
11
9
23
8
1
1
1
1
46
8
11
10
27
1
276
Eerste aanleg
-
1
1
-
1
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
5
Hof van Beroep
-
-
-
1
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
Strafuitvoering - FOD
5
10
2
8
6
1
3
-
2
10
3
4
5
21
-
80
Strafuitvoering - VG
5
21
9
22
7
-
4
2
3
11
4
14
5
27
-
134
Totaal aantal geïnformeerde slachtoffers*
634
171
116
311
127
31
19
174
236
307
251
245
148
234
28
3032
Aantal slachtoffers die contact opnamen met de bemiddelingsdienst
325
121
86
171
77
22
15
101
150
190
109
137
113
126
3
1746
Aantal slachtoffers die interesse hadden in het bemiddelingsaanbod
305
93
81
146
59
22
11
66
119
161
106
110
103
108
1
1491
Totaal aantal geïnformeerde daders*
441
103
82
176
77
24
16
159
209
242
134
101
137
187
3
2091
Aantal daders die contact opnamen met de bemiddelingsdienst
303
89
65
130
61
19
14
104
130
153
97
71
113
149
3
1501
Aantal daders die interesse hadden in het bemiddelingsaanbod
299
84
65
123
60
18
14
82
94
135
95
65
104
146
3
1387
Potentiële bemiddelingsdossiers*
858
190
126
348
147
35
15
218
268
374
294
252
143
279
28
Bemiddelingsdossiers (definitie Justitie, 2 partijen hebben interesse)
250
89
69
123
57
18
11
34
57
117
81
99
98
117
1
3575
1221
62
Effectieve bemiddelingsdossiers (infouitwisseling tussen partijen)
159
61
47
99
45
16
8
24
35
107
64
61
84
107
1
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers
261
99
78
97
54
5
9
36
59
106
61
94
102
138
1
Face-to-face-bemiddeling (minstens 1 gezamenlijk gesprek)
50
28
10
16
2
-
2
3
9
21
9
8
14
45
-
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers met overeenkomst
52
Aantal bemiddelingsdossiers hangende op 31/12/2014
29
918
1200
217
16
16
8
9
-
-
3
13
32
12
19
19
39
238
16
11
51
13
13
9
3
12
24
31
38
8
14
272
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Aanvragen
373
108
89
178
92
20
30
144
200
209
124
92
118
159
3
1939
Strafrechtelijk
370
106
88
177
87
20
29
139
199
209
124
90
118
159
3
1918
Opgenomen
327
96
80
148
64
20
14
129
193
196
113
80
116
154
3
1733
Opsporingsonderzoek
199
53
59
94
40
18
6
126
186
128
98
51
96
79
2
1235
Gerechtelijk onderzoek
118
11
9
23
8
1
1
1
1
46
8
11
10
27
1
276
Eerste aanleg
-
1
1
-
1
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
5
Hof van Beroep
-
-
-
1
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
Strafuitvoering - FOD
5
10
2
8
6
1
3
-
2
10
3
4
5
21
-
80
Strafuitvoering - VG
5
21
9
22
7
-
4
2
3
11
4
14
5
27
-
134
Niet opgenomen
43
10
8
29
23
-
15
10
6
13
11
10
2
5
-
185
Zitting te kortbij
1
-
-
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
-
3
Interfereert met lopende onderzoek
9
-
-
4
3
-
-
3
1
1
2
-
-
-
-
23
Nog in overweging
4
1
1
3
5
-
4
1
2
-
1
1
-
-
-
23
Andere
7
6
2
19
14
-
8
5
2
9
8
8
1
5
-
94
Andere partij is niet bereikbaar
21
-
1
2
1
-
-
-
1
3
-
-
1
-
-
30
Ontkennende dader
1
-
4
1
-
-
2
-
-
-
-
1
-
-
-
9
-
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
3
2
1
1
5
-
1
5
1
-
-
2
-
-
-
21
Buitenstrafrechtelijk
63
Totaal
Veurne
Antwerpen
Tabel 2: Aantal aanvragen in de periode 01/01/14 - 31/12/14
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
711
133
124
213
115
28
31
235
326
368
207
121
201
243
4
3060
Advocaat
8
1
1
1
7
1
6
-
1
6
2
-
1
1
-
36
Attaché
-
-
-
-
-
-
1
-
1
-
-
-
-
-
-
2
bemiddelaar minderjarige
1
7
3
-
1
1
-
-
2
10
7
-
-
1
-
33
Context (bv. familie SO of DA)
1
2
-
-
-
-
1
-
-
-
1
-
-
3
-
8
Dader
15
12
20
27
22
1
7
4
5
14
9
2
2
11
1
152
Daderhulpverlener
55
21
10
29
4
1
5
4
2
5
2
1
1
38
-
178
Justitieassistent DA
1
1
4
2
2
1
-
-
1
-
-
-
4
2
-
18
Justitieassistent SO
-
3
-
-
-
-
1
-
-
1
-
-
2
-
-
7
Levensbeschouwelijk consulent
-
-
-
-
4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4
Médiante
2
-
8
2
2
7
-
-
2
-
1
1
-
-
-
25
NIET VAN TOEPASSING
-
1
-
-
1
-
-
-
-
2
-
-
-
-
-
4
Onderzoeksrechter
1
4
-
17
-
-
-
-
-
10
2
10
-
29
2
75
Parket
567
46
45
26
49
15
2
211
305
285
103
71
157
131
-
2013
Politie
3
1
-
3
2
-
1
-
2
3
1
-
5
-
-
21
Politieparket
39
20
26
79
-
-
-
-
2
6
61
1
23
-
-
257
Psd
3
6
1
1
4
-
4
-
-
13
13
26
4
8
-
83
Slachtoffer
13
6
2
9
13
1
2
13
3
13
3
4
-
12
-
94
Slachtofferhulpverlener
2
2
4
17
4
-
1
3
-
-
2
5
2
7
1
50
Aanmeldingen
Totaal
Veurne
Antwerpen
Tabel 3: Overzicht aanmelders voor de periode 01/01/2014 - 31/12/2014
Tabel 4: Reacties van slachtoffers en daders en de wijze waarop ze geïnformeerd werden (in de aanvragen opgenomen in de periode 01/01/14 - 31/12/14): op ORGANISATIENIVEAU
justitieassistent
parket
politie
politieparket
rechter
psd
onderzoeksrechter
slachtofferhulp
Context (bv. familie SO of DA)
folder
website
19
862
1
18
1829
29
206
3
1
4
26
14
3
3
1
18
499
1
17
1018
27
120
3
0
1
25
9
3
3
64
TOTAAL
daderhulpverlener
1
levensbeschouwelijk consulent
bemiddelingsdienst
REA
andere
Aantal slachtoffers
TOT
advocaat
Geïnformeerd door:
-
3032
-
1746
INT TOT Aantal daders
REA INT
1
18
422
1
17
858
26
103
3
0
1
25
9
3
3
13
22
323
109
20
1369
12
139
3
51
8
6
4
9
-
13
21
264
109
20
895
10
85
3
51
8
6
4
9
-
13
21
256
109
20
797
10
77
3
51
8
6
4
9
-
-
1491
3
2091
3
1501
3
1387
TOT: totaal aantal slachtoffers/daders binnen de opgenomen aanvragen REA: aantal slachtoffers/daders dat reageert n.a.v. de informatiebrief, een folder, aanbod van de rechter of andere INT: aantal slachtoffers/daders aan wie de bemiddelaar het aanbod kan toelichten/dat aan de rechter te kennen geeft dat zij de bemiddeling een kans willen geven Tabel 5: Op arrondissementeel niveau
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
Totaal
Aantal daders
Antwerpen
Aantal slachtoffers
TOT
634
171
116
311
127
31
19
174
236
307
251
245
148
234
28
3032
REA
325
121
86
171
77
22
15
101
150
190
109
137
113
126
3
1746
INT
305
93
81
146
59
22
11
66
119
161
106
110
103
108
1
1491
TOT
441
103
82
176
77
24
16
159
209
242
134
101
137
187
3
2091
REA
303
89
65
130
61
19
14
104
130
153
97
71
113
149
3
1501
INT
299
84
65
123
60
18
14
82
94
135
95
65
104
146
3
1387
Tabel 6: Reden opgegeven door slachtoffers/daders die reageren en niet wensen in te gaan op het aanbod (voor de aanvragen opgenomen in de periode 01/01/14 - 31/12/14) op ORGANISATIENIVEAU
13
58
74
31
-
5
15
19
26
17
Totaal
partij vindt bemiddeling niet de oplossing
40
-
reden onbekend
18
andere
Aantal slachtoffers Aantal daders
ontkennende dader
onderlinge regeling bezig
40
geen schade
geen verwachtingen
REDENEN
12
255
1
114
65
Tabel 7: Aantal, statuut en geslacht van de slachtoffers en daders (in de bemiddelingsdossiers in de periode 01/01/14 - 31/12/14) op ORGANISATIENIVEAU
Daders
Slachtoffers
Aantal X in de opgenomen aanvragen
3032
2091
Aantal X in de bemiddelingsdossiers
1046
809
Man
502
692
Vrouw
474
115
Rechtspersoon
67
2
Onbekend
3
0
791
620
Aantal X in de opgestarte bemiddelingsdossiers
Tabel 8: Leeftijd van de slachtoffers en daders (in de bemiddelingsdossiers in de periode 01/01/14 - 31/12/14) op ORGANISATIENIVEAU
Daders
Slachtoffers
<18
57
2
18-25
69
99
25-30
48
60
30-40
70
89
40-50
87
71
50-60
57
43
60-70
42
12
70-80
14
9
>=80
7
4
missing
595
420
TOTAAL
1046
809
66
Tabel 9: Aard van de relatie in de bemiddelingsdossiers (voor de aanvragen van de periode 01/01/14 - 31/12/14) op ORGANISATIENIVEAU
Burger - politie 24
22
103
ex-werknemer
3
kennissen
collega’s
8
11
broer/zus
65
cliënt/hulpverlener
kind/ouder
62
14
462
13
familie
andere
onbekenden
werkgever/werknemer
10
28
vrienden
vaag/van ziens
6
202
school-leerling
niet gekend
29
30
klant-uitbater
partner
1
78
eigenaar-huurder
50
ex-partner
buren
RELATIE Aantal bemiddelings dossiers
Tabel 10: Aard van de feiten in de bemiddelingsdossiers voor de aanvragen van de periode 01/01/2014 - 31/12/2014 Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
858
190
126
348
147
35
15
218
268
374
294
252
143
279
28
Totaal
Gent
familie
Dendermonde
racisme
Brussel
zeden
Brugge
persoon
Antwerpen Aantal relaties slachtoffer-dader in de opgenomen aanvragen (P) Aantal bemiddelingsdossiers (B) Aantal effectieve bemiddelingsdossiers (E) eigendom P
3575 250
89
69
123
57
18
11
34
57
117
81
99
98
117
1
1221 159
61
47
99
45
16
8
24
35
107
64
61
84
107
1
918 237
83
43
103
65
20
1
30
97
161
95
139
52
120
25
1271
B
54
34
23
45
22
14
1
2
14
49
27
49
35
62
1
432
E
36
21
19
35
20
12
1
2
11
42
20
28
30
54
1
332
P
452
41
36
77
64
15
4
169
133
175
116
84
60
105
3
1534
B
124
19
20
31
26
4
2
30
36
48
26
36
39
37
-
478
E
71
12
13
28
17
4
2
21
19
48
19
24
30
36
-
344
P
94
24
22
11
8
-
6
5
3
24
39
27
10
38
-
311
B
26
10
17
6
4
-
6
2
-
13
16
14
8
14
-
136
E
10
6
8
5
3
-
3
1
-
11
15
9
8
13
-
92
P
5
1
-
-
-
-
-
-
2
-
-
-
6
-
-
14
B
5
1
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
6
-
-
13
E
5
1
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
6
-
-
13
P
-
-
-
-
-
-
-
1
22
-
-
-
1
1
-
25
67
verkeer
Milieu en stedenbouw
B
-
-
-
-
-
-
-
-
4
-
-
-
1
1
-
6
E
-
-
-
-
-
-
-
-
3
-
-
-
1
1
-
5
P
70
41
25
157
10
-
4
12
10
14
44
2
14
15
-
418
B
41
25
9
41
5
-
2
-
2
7
12
-
9
3
-
156
E
37
21
7
31
5
-
2
-
1
6
10
-
9
3
-
132
P
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
1
B
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0
E
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0
P = de potentiële bemiddelingsdossiers binnen de strafbundels B = de bemiddelingsdossiers (dwz beide partijen hebben interesse in het aanbod) E = de effectieve bemiddelingsdossiers (dwz de bemiddeling loopt tussen een slachtoffer en een dader)
Tabel 11 : Aard van de feiten in de bemiddelingsdossiers (voor de aanvragen van de periode 01/01/14 - 31/12/14)
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Tongeren
Turnhout
193
196
113
80
116
154
3
Aantal So-Da relaties in de opgenomen aanvragen
858
190
126
348
147
35
15
218
268
374
294
252
143
279
28
Aantal bemiddelingsdossiers
250
Aantal opgestarte (effectieve) bemiddelingsdossiers
TOTAAL
Ieper 129
Veurne
Hasselt 14
Oudenaarde
Halle-Vilvoorde 20
Gent 64
Dendermonde 148
Brussel 80
Brugge 96
Antwerpen 327
Aantal opgenomen aanvragen
1733
3575 89
69
123
57
18
11
34
57
117
81
99
98
117
1 1221
159
61
47
99
45
16
8
24
35
107
64
61
84
107
1 918
Niet opgestarte bemiddelingsdossiers gewone diefstal
3
4
3
2
8
1
-
-
3
11
8
19
15
10
-
87
5
6
14
19
1
5
1
-
-
7
3
7
5
24
-
97
poging brandstichting
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
-
1
misbruik van vertrouwen
-
-
-
-
2
-
-
-
1
1
5
-
-
7
-
16
-
-
-
1
4
-
-
-
-
9
-
-
-
-
-
14
valsheid in geschrifte
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
-
-
-
-
3
beschadigingen en vernieling
2
-
-
3
2
5
-
1
5
2
2
2
5
3
-
32
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
diefstal dmv braak
eigendom
afpersing
poging diefstal
68
bedrog en oplichting
-
-
-
5
-
-
-
-
-
-
-
3
-
1
-
9
2
-
-
1
1
-
-
-
1
1
-
6
-
1
-
13
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
1
7
6
-
-
3
-
-
-
1
4
-
-
1
2
1
25
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
2
-
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
2
-
-
-
4
2
-
2
1
-
-
-
-
-
3
1
-
2
-
-
11
opzettelijke slagen & verwondingen
97
6
16
14
17
3
-
18
21
22
16
6
20
17
-
273
smaad en weerspannigheid
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
5
-
2
4
-
12
1
5
-
9
1
-
2
-
-
14
-
18
4
-
-
54
1
4
-
-
2
-
-
8
2
1
2
-
5
-
-
25
-
-
-
1
1
-
-
2
-
-
2
-
1
5
-
12
3
1
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
5
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6
-
-
-
6
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
-
9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
1
-
-
-
2
1
-
1
2
3
1
-
-
5
-
-
3
2
3
-
21
7
-
-
2
2
-
-
1
3
2
-
-
-
-
-
17
11
1
1
2
-
-
-
-
-
2
-
2
-
-
-
19
1
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
-
-
3
-
-
-
-
-
-
-
1
5
1
-
-
-
-
-
7
1
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
5
9
4
1
3
2
-
5
-
-
4
3
9
1
7
-
48
brandstichting brandstichting met verzwarende omstandigheden Huis- en loondiefstal heling woonstschennis poging moord
moord roofmoord Belaging en stalking onopzettelijke slagen & verwondingen doodslag
Persoon
onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg schuldig verzuim gijzeling bedreiging onopzettelijke doding wederzijdse slagen en verwondingen poging doodslag opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg roofmoord Laster en eerroof incest
zeden
verkrachting minderjarige
69
verkrachting
1
-
3
2
1
-
-
-
-
3
1
-
-
1
-
12
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
3
-
4
7
4
4
-
-
-
1
-
-
5
6
2
4
2
-
35
7
-
1
1
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
-
11
1
-
6
-
1
-
-
2
-
1
6
-
-
1
-
18
-
-
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2
Racisme en xenofobie
5
1
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
6
-
-
13
niet-naleven bezoekrecht
-
-
-
-
-
-
-
-
4
-
-
-
1
1
-
6
2
1
-
-
-
-
-
-
1
1
-
-
1
1
-
7
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
3
2
3
2
21
-
-
-
-
1
1
5
-
1
-
-
36
-
-
-
-
-
-
2
-
-
-
-
-
-
1
-
3
16
4
-
10
-
-
-
-
-
-
4
-
-
-
-
34
21
17
7
9
4
-
-
-
-
5
3
-
7
-
-
73
exhibitionisme Ontucht en seksuele uitbuiting aanranding eerbaarheid minderjarige zedenschennis aanranding eerbaarheid pedofilie
racisme familie
verkeersagressie verkeersongeval met gewonden en verzwarende omstandigheden verkeersongeval met gewonden verkeer
kwaadwillige belemmering van het verkeer verkeersongeval met dodelijke afloop met verzwarende omstandigheden verkeersongeval met dodelijke afloop
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
Aantal bemiddelingsdossiers hangende op 31/12/14 Geopend in het jaar 2010
29
16
11
51
13
13
9
3
12
24
31
36
8
14
-
-
2
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Geopend in het jaar 2011
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
2
Geopend in het jaar 2012
-
-
1
1
2
-
3
-
-
-
-
2
1
2
-
12
Totaal
Antwerpen
Tabel 12: Aantal bemiddelingsdossiers, nog hangende op 31/12/14
270 5
Geopend in het jaar 2013
-
-
2
-
-
-
1
-
-
-
4
-
-
3
-
10
Geopend in het jaar 2014
29
13
5
50
11
13
5
3
12
24
27
34
7
8
-
241
70
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
261
99
78
97
54
5
9
36
59
106
61
94
102
138
1
1194
4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4
-
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4
-
-
-
7
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3
-
2
-
-
-
5
30
20
14
24
8
-
3
5
14
10
7
23
11
29
-
198
221
76
64
73
46
5
6
31
45
93
54
65
91
109
1
980
94
28
24
23
12
2
3
9
23
10
18
36
14
12
-
308
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
1
3
1
2
1
1
-
-
-
5
-
1
2
-
2
-
18
91
27
22
22
11
2
3
9
18
10
17
33
14
10
-
289
161
71
54
74
42
3
6
27
36
96
43
58
88
126
1
886
Totaal
Brugge
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers Geopend in het jaar 2010 Geopend in het jaar 2011 Geopend in het jaar 2012 Geopend in het jaar 2013 Geopend in het jaar 2014 Waarvan: Aantal niet effectief opgestart Geopend in het jaar 2012 Geopend in het jaar 2013 Geopend in het jaar 2014 Aantal afgesloten effectief opgestarte bemiddelingsdossiers
Antwerpen
Tabel 13 : Aantal bemiddelingsdossiers, afgesloten in de periode 01/01/14 - 31/12/14
Tabel 14: Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers waarvan bemiddeling afgerond en wijze van terugkoppeling door de partijen in deze bemiddelingsdossiers, afgesloten in de periode 01/01/14 - 31/12/14 op ORGANISATIENIVEAU
NIVEAU
Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers
Waarvan: Bemiddeling afgerond Waarin:
Waarin:
Overeenkomst* :
Geen terugkoppeling:
Opsporingsonderzoek
584
356
166
190
Gerechtelijk onderzoek Eerste aanleg
194
131
46
85
5
3
3
0
Hof van Beroep
0
0
0
0
Strafuitvoering
103
70
18
52
TOTAAL
886
560
233
327
* Naast de volledig doorlopen afgeronde dossiers werden ook nog 5 overeenkomsten afgesloten in dossiers die niet volledig werden doorlopen.
71
Tabel 15: Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers waarvan bemiddeling voortijdig gestopt en reden van stopzetten, in de bemiddelingsdossiers afgesloten in de periode 01/01/14 - 31/12/14 op ORGANISATIENIVEAU Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers
NIVEAU
Waarvan: Afkeuring dossier herstelfonds
Deontologische redenen
-
83
61
47
9
27
-
1
Gerechtelijk onderzoek Eerste aanleg
194
63
-
21
21
10
2
8
-
1
5
2
-
-
2
-
-
-
-
-
Hof van Beroep
0
0
-
-
-
-
-
-
-
-
Strafuitvoering
103
33
1
10
9
1
-
4
-
-
TOTAAL
886
326
1
114
93
58
11
47
-
2
Beiden haken af
Zitting te kortbij
Andere reden voor stopzetten
Slachtoffer haakt af
228
Dader haakt af
584
Partijen willen na info over Hb wachten
Opsporingsonderzoek
Bemiddeling voortijdig gestopt
Tabel 16: Afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers: indirect/direct in de periode 01/01/14 - 31/12/14 Antwerpen
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
Totaal
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers
261
99
78
97
54
5
9
36
59
106
61
94
102
138
1
1194
Aantal afgesloten effectieve bemiddelingsdossiers Waarvan: Aantal indirecte bemiddelingsdossiers Opsporingsonderzoek
161
71
54
74
42
3
6
27
36
96
43
58
88
126
1
886
111
43
44
58
40
3
4
24
27
75
34
50
74
81
1
669
82
14
33
37
23
3
-
23
26
44
26
31
57
37
-
436
Gerechtelijk onderzoek
33
18
3
14
10
-
-
-
1
18
3
8
9
29
1
147
-
2
-
-
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Strafuitvoering
2
9
8
7
5
-
4
1
-
13
5
11
8
15
-
88
Waarvan: Aantal directe bemiddelingsdossiers (minstens één gezamenlijk gesprek)
50
28
10
16
2
0
2
3
9
21
9
8
14
45
0
Opsporingsonderzoek
34
Eerste aanleg Hof van Beroep
0
217 22
9
15
1
-
-
2
9
10
7
7
14
72
23
-
153
Gerechtelijk onderzoek
15
3
1
1
-
-
-
-
-
8
2
1
-
17
-
48
Eerste aanleg
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
Strafuitvoering - VG
1
3
-
-
-
-
2
1
-
3
-
-
-
5
-
15
Totaal aantal gezamenlijke gesprekken in de directe bemiddelingsdossiers Opsporingsonderzoek
62
16
11
14
2
-
3
3
10
30
9
9
14
47
-
46
12
9
13
1
-
-
2
10
15
7
8
14
23
-
160
Gerechtelijk onderzoek
15
2
2
1
-
-
-
-
-
12
2
1
-
20
-
55
Eerste aanleg
-
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
Strafuitvoering
1
2
-
-
-
-
3
1
-
3
-
-
-
4
-
14
52
16
16
8
9
-
-
3
13
32
12
19
19
39
-
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers met overeenkomst
230
238
Tabel 17: Inhoud van de overeenkomst in de effectieve bemiddelingsdossiers afgesloten in de periode 01/01/14 - 31/12/14 op ORGANISATIENIVEAU
Totaal
Aantal afgesloten bemiddelingsdossiers met overeenkomst Aantal keren dat een item in de overeenkomsten voorkomt: moreel
238
partijen zetten op papier dat ze niets wensen mee te delen
1
partijen zetten elk hun eigen standpunt op papier
61
excuses
67
spijtbetuigingen
91
uitwisseling van informatie
87
uitspraak over strafrechtelijke afhandeling
49
uitspraak over therapie/begeleiding volgen
25
uitspraak over bezoekregeling kinderen
2
elkaar met rust laten/vermijden
16
afspraak tot gezamenlijk gesprek
11
aanvaarden verontschuldigingen
44
bezorgdheid naar elkaars toekomst
23
discrete omgang met de feiten
3
73
waardering van de bemiddeling
54
symbolische afbetaling
1
herstel in natura
6
uitspraak over contactverbod financieel
11
materiële schade
96
morele schade
36
volledige regeling en betaling
69
betaling voorschot
4
afbetalingsregeling
60
afstand schadeëis
17
afstand burgerlijke partijstelling
30
Tabel 18: Tijdsverloop van de effectieve bemiddelingsprocessen afgerond in de periode 01/01/14 - 31/12/14
Antwerpen
Brugge
Brussel
Dendermonde
Gent
Halle-Vilvoorde
Hasselt
Ieper
Kortrijk
Leuven
Mechelen
Oudenaarde
Tongeren
Turnhout
Veurne
Algemeen
Gemiddeld aantal dagen tussen datum waarop beide partijen interesse aangeven in bemiddeling en datum waarop bemiddeling wordt afgesloten Opsporingsonderzoek
163
95
134
117
111
59
-
92
121
112
106
181
79
6212
-
749
Overeenkomst
179
160
204
255
66
-
-
101
146
141
89
234
81
80
-
146
Geen terugkoppeling
155
76
99
105
117
59
-
91
108
92
115
151
81
9762
-
1010
Gerechtelijk onderzoek
127
231
117
139
84
-
-
-
50
119
128
87
66
85
34
120
Overeenkomst
121
64
49
263
137
-
-
-
50
141
-
84
-
81
-
106
Geen terugkoppeling
130
333
140
120
61
-
-
-
-
114
128
87
72
87
34
125
-
44
-
-
100
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
78
Overeenkomst
-
-
-
-
100
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
100
Geen terugkoppeling
-
44
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
44
-
112
-
-
-
-
48
-
-
102
-
-
14
77
-
84
-
-
-
-
-
-
-
-
-
55
-
-
-
77
-
62
-
112
-
-
-
-
48
-
-
118
-
-
14
77
-
88
84
118
208
88
236
-
152
465
-
188
119
505
77
149
-
203
78
-
398
221
-
-
-
-
-
209
261
895
-
205
-
388
Eerste aanleg
Strafuitvoering FOD Justitie Overeenkomst Geen terugkoppeling Strafuitvoering Vlaamse Gemeenschap Overeenkomst
74
Geen terugkoppeling Algemeen
88
118
181
35
236
-
152
465
-
176
83
282
83
130
-
162
151
137
144
119
118
59
135
119
119
119
110
228
76
3010
34
541
Tabel 19: info mbt gevangenissen
Andenne Antwerpen Berkendael Beveren Brugge Dendermonde Doornik Gent Hasselt Hoogstraten Ieper Ittre Lantin Leuven Centraal Leuven Hulp Marneffe Mechelen Merksplas Nijvel Oudenaarde Ruiselede Saint-Hubert
Aanvragen
Daders
Eff. bemiddelingsdossiers
Eff. bemiddelingsdossiers met gezamenlijk gesprek
Herstelfonds
3
3
-
-
-
26
30
18
2
-
2
2
3
-
-
10
13
12
1
-
29
29
12
-
6
22
25
12
-
3
1
1
2
-
-
17
17
27
-
-
10
10
8
-
-
8
8
1
-
5
5
5
-
-
-
1
1
-
-
-
3
3
5
-
-
19
19
11
1
-
14
14
14
3
-
1
1
1
-
-
6
6
5
-
-
22
23
18
5
4
1
1
1
-
-
21
22
27
1
17
6
6
5
-
5
1
1
1
-
-
75
Sint-Gillis Tongeren Turnhout Vorst Wortel Totaal
6
6
5
-
-
4
4
7
-
-
12
15
25
5
-
15
15
9
-
-
15
15
3
1
5
1456
1797
686
159
-
1736
2092
918
178
45
76
DEEL 3: BIJLAGEN
De voorzitters Dhr. B. Sanders, Bureau Alternatieve Afhandeling Brugge (Brugge) Mevr. A. Raes, Dienst Strafrechtelijke Beleid (Brussel/Halle-Vilvoorde) Dhr. T. Van den Hende, substituut Procureur des Konings (Dendermonde) Mevr. A. De Becker, advocaat (Gent) Dhr. M. Dewulf, coördinator Justitiehuis Ieper en Veurne (Ieper en Veurne) Dhr. I. Aertsen, Katholieke Universiteit Leuven (Leuven) Dhr. S. Van de Woestijne, provincie Oost Vlaanderen (Oudenaarde) Mevr. P. Broeckx, substituut procureur des Konings (Turnhout) Dhr. J. Debrabandere, coördinator Justitiehuis (Kortrijk) Dhr. P. De Brouwer, Nationale school voor officieren (Oudenaarde) Mevr. A. Van Hecke, directeur Elegast HCA (Antwerpen) Mevr. M. Cuppens, bemiddelingsdienst Limburg (Tongeren) Dhr. D. Roussard, bemiddelingsdienst Limburg (Hasselt)
Voor het parket De verbindingsmagistraten Mevr. V. Rogiest, substituut procureur des Konings (Antwerpen) Mevr. K. Bruyninckx, substituut procureur des Konings (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. M.-R. Broucker, substituut procureur des Konings (Brussel/Halle-Vilvoorde) Dhr. L. Vandaele, substituut procureur des Konings (Brugge) Dhr. T. Van den Hende, substituut procureur des Konings (Dendermonde)
77
Mevr. H. Vansteenkiste, eerste substituut procureur des Konings (Gent) Dhr. J. Sabbe, procureurs des Konings (Gent) Dhr. W. Terrijn, substituut procureur des Konings (Kortrijk) Dhr. Kristophe Everaerts, substituut procureur des Konings (Leuven); ev. vervanging Mevr. De Cat, substituut procureur des Konings (Leuven) Mevr. L. Devriendt, eerste substituut procureur des Konings (Mechelen) Dhr. G. Merchiers, procureur des Konings (Oudenaarde) Mvr. H. Van Driessche, substituut procureur des Konings (Oudenaarde) Dhr. P. Strauven, substituut procureur des Konings parket Limburg (Hasselt) Mevr. H. Vandesype, afdelingshoofd Hasselt, parket Limburg Mevr. R. Vandenborne, afdelingshoofd Tongeren, parket Limburg Mevr. P. Broeckx, substituut procureur des Konings (Turnhout) Mevr. L. Meheus, substituut procureur des Konings (Mechelen) Mevr. S. Herreman, procureur des Konings (Ieper) Dhr. T. Verbaeys, substituut procureur des Konings (Ieper) Mevr. S. Herreman, substituut procureur des Konings (Ieper) Mevr. K. Tassaert, substituut procureur des Konings (Ieper) Dhr. F. Jodts, procureur des Konings (Veurne)
Voor de Rechtbank van Eerste Aanleg Dhr. K. Thys, onderzoeksrechter (Antwerpen) Dhr. P. Gevaert, onderzoeksrechter (Brugge) Dhr. K. Vulsteke, onderzoeksrechter (Ieper) Geen vertegenwoordiging (Kortrijk) Dhr. Y. Vanmaele, onderzoeksrechter (Veurne) Dhr. B. Willocx, voorzitter R.E.A. (Mechelen)
78
Dhr. A. Van Mol, rechter R.E.A. (Gent) Dhr. D. Vandenbossche, voorzitter R.E.A. regio Gent Mevr. K. Helsen, onderzoeksrechter (Turnhout) Mevr. A-M. De Deken, voorzitter R.E.A. (Oudenaarde) Mevr. V. Van Den Heede, onderzoeksrechter ( Oudenaarde) Mevr. A-M. Dhondt, onderzoeksrechter ( Oudenaarde) Dhr. D. Jordens, onderzoeksrechter R.E.A. Limburg (Hasselt) Mevr. M. Dams, rechter (Leuven)
Voor de Jeugdrechtbank Dhr. T. Verhoeven, jeugdcriminoloog (Brugge) Mevr. F. Raes, jeugdrechter (Leuven) Mevr. H. Depaepe, jeugdrechter (Leuven) Mevr. B. Van Bauwel, jeugdrechter (Mechelen) Mevr. L. Coninx, jeugdcriminoloog (Mechelen) Mevr. N. Caluwé, jeugdrechter (Mechelen)
Voor de balie Dhr. L. Augustyns, Dhr.N. Heinen, advocaat (Antwerpen) Mevr. K. Van Bellingen, advocaat (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. C. D'Hooghe, advocate (Brugge) Mevr. A. De Becker, advocaat (Gent) Dhr. G. Decock, advocaat (Gent) Dhr. P. Dhaeninck, advocaat (Hasselt) Dhr J. Swennen, advocaat (Hasselt) Mevr. A. Meyfroot, advocaat (Kortrijk)
79
Mevr. Pascale Lauwereys, advocaat (Leuven); ev. vervanging Mevr. V. Vanduffel, advocaat (Leuven) Dhr. J. Millen, advocaat (Tongeren) Dhr. F. Mols, advocaat (Turnhout) Mevr. F. Gevaert, advocaat (Veurne) Mw. M. Collier, advocaat (Dendermonde) Mw. V. Van Hoey, advocaat (Oudenaarde) Dhr. P. Dupont, stafhouder (Oudenaarde) Dhr. G. Stevenaert, advocaat (Oudenaarde) Dhr. L. Vanryckeghem, stafhouder (Ieper)
Voor het Justitiehuis Mevr. L. Fransen, Justitie assistent (Antwerpen) Dhr. T. Goosen, directeur (Turnhout) Mevr. A. Vandewalle, directeur (Brugge) Dhr. P. Pletincx, directeur Nederlandstalig Justitiehuis (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. I. Naessens, directrice Justitiehuis (Dendermonde) Mevr. Sara Goossens, directrice Justitiehuis (Gent) Mevr. A. Boers, manager kernprocessen (Gent) Mevr. D. Plessers, coördinator AGM (Hasselt) Mevr. K. Keulers, coordinator AGM (Tongeren) Dhr. M. Dewulf, coördinator Justitiehuis (Veurne en Ieper) Dhr. J. Debrabandere, coördinator AGM (Kortrijk) Mevr. C. Dewulf, directrice Justitiehuis (Kortrijk) Mevr. M. Mertens, coördinator Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen (Leuven) Mevr. V. Van Hal, directrice Justitiehuis Leuven (Leuven) Mevr. E. Fieuws, directeur (Mechelen)
80
Mevr. P. Van Audenhove, directeur (Oudenaarde) Mevr. G. Persoons, coördinator (Oudenaarde) Dhr. P. Verhaeghe, directeur justitiehuis (Tongeren) Mevr. K. Vermaelen, directeur justitiehuis (Hasselt)
Voor de Dienst Bemiddeling in Strafzaken Mevr. B. Reyniers, en mevr E. Vanderzeypen, justitieassistenten (Mechelen) Mevr. K. Ardyns, BIS (Turnhout) Mevr. V. Decuyper, justitieassistente (Leuven)
Voor de Dienst Slachtofferonthaal bij het Parket Mevr. C. Naegels, justitieassistente (Mechelen) Mevr. C. Dedecker, justitieassistente (Kortrijk)
Voor de Sociale dienst bij de Jeugdrechtbank Mevr. A. Cannaerts, sociale dienst Jeugdrechtbank (Mechelen)
Voor de Politie Mevr. I. Laurijssens, Federale Politie Antwerpen Mevr. S. Debruyne, Lokale Politie Antwerpen Dhr. T. Carly, Dienst Jeugd en Gezin, lokale politie (Brugge) Mevr. S. Ringoot, maatschappelijk assistent federale politie (Dendermonde) Dhr. M. Laforce, federale politie (Dendermonde) Mevr. L. De Clercq, politie Dendermonde (Dendermonde) Mevr. Huylebroeck en mevr. Dhondt, politie Sint-Niklaas (Dendermonde) Dhr. K. Van De Kerkhof, commissaris lokale politie (Leuven)
81
Dhr. K. Six, commissaris lokale politie (Oudenaarde) Dhr. Bruno De Wachter, afgevaardigde federale politie, gerechtelijke eenheid (Oudenaarde) Mevr. L. Devos, lokale politie ( Oudenaarde) Mevr. C. Hemeryck politiezone Ieper (Ieper) Mevr. C. Thabert, politiezone Westkust (Veurne) Mevr. I. Muylaert, politiezone Polder (Veurne) Mevr. S. Verbeerst, politiezone Polder (Veurne) Mevr. Isabelle Degraever, politiezone Vlas (Kortrijk) Mevr. E. Vandendriessche, Dienst Maatschappelijke Zorg politie (Gent)
Voor het Algemeen Welzijnswerk Mevr. S. Vandevelde, coördinator, JWA, CAW Antwerpen Mevr. A. Verbraecken, slachtofferhulp, CAW Antwerpen Mevr. S. Hannon, teamcoördinator Justitieel Welzijnswerk Trajectbegeleiding, C.A.W. Regio Brugge (Brugge) Mevr. A. Van Rechem, coördinator slachtofferhulp, C.A.W. Regio Brugge (Brugge) Dhr. A. Rogiers, directeur forensische cluster, CAW Brussel (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. A. Bertens, adjunct-directeur, CAW Halle-Vilvoorde (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. L. Geeurickx, teambegeleider slachtofferhulp CAW Oost-Vlaanderen regio Waas Dender (Dendermonde) Dhr. D. Bamelis, team daderhulp, CAW Oost-Vlaanderen, regio Gent-Eeklo (Gent) Mevr. K. Van Cauteren, slachtofferhulp, CAW Oost-Vlaanderen, regio Gent-Eeklo (Gent) Dhr. L. Dhaenekindt, coördinator forensische unit CAW Stimulans (Kortrijk) Mevr. K. Willems, assistent-directeur CAW (Leuven) Mevr. R. Dauwe, medewerker slachtofferhulp C.A.W. Kompas (Oudenaarde) Mevr. L. Van Damme, organisatieondersteuner C.A.W. Zuid- Oost- Vlaanderen (Oudenaarde) Dhr. K. Vanderhoydonck, clustercoördinator, justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp, CAW Limburg (Hasselt en Tongeren)
82
Dhr. W. Duerloo, coördinator AGM, teamverantwoordelijke gerechtelijk opgelegde hulpverlening C.A.W. De Kempen (Turnhout) Mevr. K. Feys, slachtofferhulp (Ieper) Mevr. P. Barbez, slachtofferhulp (Veurne) Dhr. M. Baele, directeur, C.A.W. Zuid-Oost-Vlaanderen Mw. L. Zeegers, C.A.W. Het Welzijnshuis (Mechelen) Mevr. K. Smeets, coördinator gerechtelijk opgelegde hulpverlening CAW Limburg (Hasselt)
Voor de gevangenis Mevr. T. Van Loock, attaché (Antwerpen) Mevr. M. De Jong, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap in PCB (Brugge) Dhr. H. Claus, directie gevangenis Dendermonde (Dendermonde) Mevr. V. Van Der Elst, directie gevangenis Beveren (Dendermonde) Mevr. L. Velghe, directie gevangenis (Gent) Mevr. I. Ongenaert, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap (Ieper) Mevr. S. Vantomme, Directie gevangenis Ieper - Attaché managementondersteuning Mevr. S. Lismont, attaché Hulpgevangenis (Leuven) Mevr. I. Goderis, attaché Leuven Centraal (Leuven) Mevr. K. De Win, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap Leuven Centraal (Leuven) Mevr. C. Claessens, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap Leuven Hulp (Leuven) Mevr. A. Van Eyken, attaché (Mechelen) Mevr. S. Vanisterbecq, PSD, strafinrichting Oudenaarde- (Oudenaarde) Mevr. B. Claus, PSD, strafinrichting Oudenaarde ( Oudenaarde) Mevr. E. De Raedt, directeur, strafinrichting Oudenaarde (Oudenaarde) Dhr. L. Swaegers, attaché (Turnhout) Mevr. M. Milbou, attaché (Merksplas)
83
Mevr. V. De Mild, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap (Oudenaarde) Dhr. C. Vancoppenolle, psychosociale dienst gevangenis Vorst (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. A. Gittenaer, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap (Brussel/Halle-Vilvoorde) Mevr. K. Dewin, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap Leuven Centraal (Leuven) Mevr. M. Duytschaever, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap Hulpgevangenis (Leuven) Dhr. J. Van Luchene, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap PLC (Ruiselede) Mevr. C. Wouters, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap PSC (Hoogstraten) Dhr. S. Van Campfort, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap (Wortel) Dhr. G. Vanherk, beleidsmedewerker strategisch plan Vlaamse Gemeenschap (Hasselt)
Voor de K.U.Leuven Dhr. I. Aertsen, Katholieke Universiteit Leuven (Leuven); ev. vervanging Mevr. Inge Vanfraechem, medewerker Katholieke Universiteit Leuven (Leuven) Dhr. D. Cops, Katholieke Universiteit Leuven (Leuven)
Voor de Artesis Hogeschool Antwerpen Mevr. C. Vander Zande, Departement Bedrijfskunde, Lerarenopleiding en Sociaal Werk (Antwerpen)
Voor de Hogere Universiteit Brussel (HUB) Dhr. E. Claes, docent Hogeschool Brussel (Brussel/Halle-Vilvoorde)
Voor de vzw Suggnomè (werkgever slachtoffer-daderbemiddeling meerderjarigen – alle stuurgroepen) Mevr. A. Marchal, coördinator
Voor de werkgevers van de herstelbemiddelaars minderjarigen Mevr. A. Van Hecke, directeur HCA Elegast (Antwerpen)
84
Dhr. B. Sanders, directeur Bureau Alternatieve Afhandeling Brugge (Brugge) Dhr. T. Herbots, directeur Alba (Leuven) Mevr. I. Jaspers, coördinator BAAL (Hasselt en Tongeren) Mevr. L. Peeters, directeur algemene zaken Stad Leuven (Leuven) Dhr. L. Janssens, directeur vzw Jongenstehuis Ivo Cornelis (Mechelen) Mevr. G. Leynen, teambegeleider CAFT (Turnhout)
Voor de bemiddelingsdiensten (zij nemen volgens een beurtrol deel aan de lokale stuurgroepen) Mevr. N. Van Eynde, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Antwerpen) Mevr. A. Van Hecke, directeur HCA, Elegast - minderjarigen (Antwerpen) Mevr. R. Jacobs, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Brugge) Mevr. A. Gaethofs, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Brugge) Mevr. S. Maelbrancke, herstelbemiddelaar minderjarigen (B.A.A.B.) (Brugge) Mevr. A. Segers, herstelbemiddelaar minderjarigen (B.A.A.B.) (Brugge) Mevr. D. Bouckaert, herstelbemiddelaar minderjarigen (BAAB) (Brugge) Mevr. J. De Clercq, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Dendermonde) Mevr. L. De Clercq, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Dendermonde) Mevr. A. Moens, teambegeleider Herstelbemiddeling Minderjarigen & Hergo HCA Oost-Vlaanderen (Dendermonde/Gent) Mevr. M. Stassyns, herstelbemiddelaar minderjarigen (Gent) Dhr. D. Dhondt, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Ieper, Veurne, Kortrijk) Mevr. L. Dauw, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Ieper, Veurne, Kortrijk) Mevr. B. Pouseele, coördinator HCA-dienst DIVAM (Ieper en Veurne) Mevr. S. Geerts, herstelbemiddelaar minderjarigen (Kortrijk) Mevr. K. Verschooten, coördinator HCA-dienst BIC (Mechelen) Mevr. S. Biemans, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Brussel/Halle-Vilvoorde)
85
Dhr. B. Van Droogenbroeck, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Leuven/Brussel) Mevr. P. Sampers, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Leuven) Mevr. K. Buntinx, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Leuven) Mevr. N. Van Paesschen, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. N. Devarrewaere, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. M. Beck, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. D. Abicht, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. L. Eggen, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Dhr. K. Mullens, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Dhr. K. Nys, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Dhr. D. De Ryck, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. B. Van Dael, herstelbemiddelaar minderjarigen (Leuven) Mevr. S. Vangrunderbeeck, politieel schadebemiddelaar (Leuven) Mevr. H. Van Osmael, G.A.S.-bemiddelaar (Leuven) Mevr. M. Hoeven burenbemiddelaar (Leuven) Mevr. D. Bataillie, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Gent) Mevr. L. Soetewey, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Gent) Mevr. E. Goeman, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Oudenaarde) Mevr. M. Cuppens, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen Limburg (Tongeren) Dhr. K. Vanspauwen, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen Limburg (Hasselt) Dhr. D. Roussard, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen Limburg (Hasselt) Mevr. G. Leynen, herstelbemiddelaar minderjarigen (Turnhout) Dhr. F. Van Gorp, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Turnhout) Dhr. D. Dufraing, slachtoffer-dader bemiddelaar meerderjarigen (Turnhout) Mevr. I. Dautzenberg, herstelbemiddelaar minderjarigen BAAL (Hasselt en Tongeren)
86
Diversen Mevr. N. Depreeuw, forensisch team CGG Vagga (Antwerpen) Dhr. W. van Herle, coördinator preventieteam (Mechelen) Mevr. I. Van Eetveld, regioverantwoordelijke provincie Antwerpen (Antwerpen) Dhr. B. Geeraert, GAS bemiddelaar (Dendermonde) Dhr. S. Van De Woestyne, directie Welzijn, Gezondheid, Wonen, Jeugd en Ontwikkelingssamenwerking Mevr. E. Cool, Provincie West-Vlaanderen, afd. Groeikansen (Brugge)
87