Succes verzekerd?!? Het meten van voorwaarden om met het arbeidstraject te starten Adviesrapport & Onderzoeksverslag
Junioradviseurs Jildou de Boer Lily Leeman Cora van Utrecht Senioradviseur Eric Tigchelaar Hogeschool van Amsterdam opleiding ergotherapie Opdrachtgever José Oost Gabe de Vries AMC de Meren Datum juni 2009
Succes verzekerd?!? Het meten van voorwaarden om met het arbeidstraject te starten.
Afstudeerwerkstuk ter afronding van de Bachelor opleiding Ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam; Amsterdam School of Health Professions Junioradviseurs
Senioradviseur
Jildou de Boer Lily Leeman Cora van Utrecht Eric Tigchelaar
In opdracht van AMC de Meren Opdrachtgevers
Datum
José Oost Gabe de Vries juni 2009
Hogeschool van Amsterdam© Trefwoorden: arbeid, assessments, participatie, psychiatrie
2
Voorwoord Voor het afstudeerwerkstuk voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben wij ons verdiept in een vraagstelling welke door het Academisch Medisch Centrum (AMC) de Meren is gesteld. Hierbij hebben wij gekeken naar assessments die gericht zijn op het inventariseren van participatieniveau bij cliënten met psychotische problematiek. Voor dit afstudeerproject zijn wij dank verschuldigd aan Eric Tigchelaar en José Oost voor de tijd, begeleiding en feedback die zij hebben geboden. Tevens bedanken wij Gabe de Vries voor het beschikbaar stellen van de opdracht. Daarnaast willen wij de sleutelfiguren bedanken voor hun tijd, inzet en enthousiasme, te weten Ingrid Arends, Clifton Jeroe & Anita de Vries-Uiterweerd. Jildou de Boer, Lily Leeman & Cora van Utrecht juni 2009
3
Samenvatting project Titel: Ondertitel: Junioradviseurs: Senioradviseur: Datum:
Succes verzekerd?!? Het meten van voorwaarden om met het arbeidstraject te starten Jildou de Boer, Lily Leeman & Cora van Utrecht Eric Tigchelaar juni 2009
Voor onze afstudeeropdracht zijn wij als projectteam op zoek gegaan naar assessments waarmee het participatieniveau van de cliënt met psychotische problematiek kan worden geïnventariseerd op het gebied van werk. Het projectteam is middels een literatuurstudie op zoek gegaan naar assessments. Deze assessments zijn met name gevonden in de boeken van Asher (2007); Hemphill-Pearson (2007); Law, Baum & Dunn (2005). De assessments beschreven in deze boeken zijn gescreend op basis van een aantal, door het projectteam geformuleerde, criteria. Er hebben verschillende screeningsrondes plaatsgevonden waarin per ronde verscheidene assessments door middel van de criteria terzijde zijn gelegd. Daarnaast heeft het projectteam interviews afgenomen bij een viertal sleutelfiguren. Deze informatie is vervolgens geanalyseerd, waarna er een zestal assessments naar voren is gekomen, welke grotendeels aansluiten op de vraagstelling De volgende zes assessments zijn door het projectteam geselecteerd: • Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R) • Canadian Occupational Performance Measure (COPM) • Feasibility Evaluation Checklist (FEC) • Impact op Participatie en Autonomie (IPA) • Merkmalprofile zur Eingliedering Leisturgsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA) • Worker Role Interview (WRI) Het projectteam heeft een advies samengesteld welke door de opdrachtgever in de praktijk is te gebruiken. In dit advies staan de zes gevonden assessments beschreven met onder andere informatie over de werking hiervan en waar ze te verkrijgen zijn.
4
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 Samenvatting project ............................................................................................................................... 4 Inleiding................................................................................................................................................... 6 Deel 1 Samenvatting & Advies ................................................................................................................. 7 1. Samenvatting onderzoeksverslag ......................................................................................................... 8 Tabel Weergave zes assessments .................................................................................................. 10 2. Advies ................................................................................................................................................ 12 Deel 2 Onderzoeksverslag ...................................................................................................................... 15 3. Aanleiding .......................................................................................................................................... 16 3.1 Zorg Service Centrum................................................................................................................... 16 3.2 Aanleiding onderzoeksvraag ........................................................................................................ 16 3.3 Arbeidsrehabilitatie ..................................................................................................................... 17 4. Doelstelling ........................................................................................................................................ 17 4.1 Het uiteindelijke doel ................................................................................................................... 17 4.2 Doel voor het projectteam ........................................................................................................... 18 5. Onderzoeksvraag ............................................................................................................................... 18 6. Onderzoeksopzet ............................................................................................................................... 18 7. Dataverzameling ................................................................................................................................ 18 7.1 Literatuurstudie ........................................................................................................................... 19 7.2 Interviews .................................................................................................................................... 20 8. Data analyse ...................................................................................................................................... 21 8.1 Literatuurstudie ........................................................................................................................... 21 8.2 Interviews .................................................................................................................................... 22 9. Conclusie ........................................................................................................................................... 23 10. Discussie .......................................................................................................................................... 23 11. Begrippenlijst ................................................................................................................................... 25 12. Literatuurlijst ................................................................................................................................... 26 Deel 3 Informatie assessments............................................................................................................... 29 13. Informatie assessments.................................................................................................................... 30 14. Literatuurlijst behorend bij de assessments...................................................................................... 41 Deel 4 Bijlagen ....................................................................................................................................... 52 Bijlage I Startlijst Assessments ........................................................................................................... 53 Bijlage II CanChild Outcome Rating Form ........................................................................................... 61 Bijlage III Tabel Beknopte samenvatting 36 assessments .................................................................... 68 Bijlage IV Uitgeschreven interviews ................................................................................................... 73
5
Inleiding Voor u ligt het adviesrapport en het onderzoeksverslag. Dit is gemaakt door een projectteam van de Hogeschool van Amsterdam, opleiding ergotherapie in samenwerking met AMC de Meren. Dit verslag bestaat uit verschillende delen. In deel 1 staan de samenvatting en het advies beschreven. In deel 2 is het onderzoeksverslag te lezen. In deel 3 staan de achtergronden van de diverse assessments beschreven. In deel 4 volgen de diverse bijlagen. Het projectteam bestaat uit een drietal junioradviseurs en een senioradviseur van de opleiding ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam; Jildou de Boer, Lily Leeman, Cora van Utrecht & Eric Tigchelaar. De opdrachtgevende instantie is het AMC de Meren. José Oost heeft gedurende het project het projectteam begeleid als opdrachtgever en Gabe de Vries was hierbij de formele opdrachtgever. In samenwerking met de opdrachtgever is het projectteam tot de volgende vraagstelling gekomen: ‘Welke assessments gericht op het inventariseren van het participatieniveau, te gebruiken bij begeleiding van cliënten met psychotische problematiek naar een passende vorm van werk, worden in de literatuur beschreven? Wat zijn van deze assessments de bevonden validiteit en betrouwbaarheid, en welke conclusie kan hieruit getrokken worden met betrekking tot de toepasbaarheid van de assessments voor het Zorg Service Centrum?’ Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden heeft het projectteam data verzameld en geanalyseerd. De data is verzameld middels interviews met sleutelfiguren en een literatuurstudie. Het projectteam heeft een groot aantal assessments gescreend, hier is uiteindelijk een aantal bruikbare assessments uit voortgekomen. Het projectteam heeft diverse acties ondernomen om het uiteindelijke product te laten aansluiten bij de praktijk. Dit heeft het projectteam onder andere gedaan door het gericht kiezen van sleutelfiguren en het regelmatige contact met de opdrachtgever. Het projectteam hoopt door het gehele project cliënten met psychotische problematiek een kans te bieden op een betere participatie op de arbeidsmarkt. Het projectteam heeft beoogd dit te bereiken door de arbeidsvaardigheden in kaart te brengen met een assessment, zodat eenvoudiger een passend arbeidstraject kan worden opgezet. Dit is dan ook een toegevoegde waarde voor de huidige praktijkvoering en biedt een maatschappelijke relevantie. Rest ons te zeggen: veel leesplezier!
6
Deel 1 Samenvatting & Advies
Deel 1 Samenvatting & Adviesrapport
7
1. Samenvatting onderzoeksverslag Titel: Succes verzekerd?!? Ondertitel: Het meten van voorwaarden om met het arbeidstraject te starten Junioradviseurs: Jildou de Boer, Lily Leeman & Cora van Utrecht Senioradviseur: Eric Tigchelaar Datum: juni 2009 Introductie Tijdens onze afstudeeropdracht zijn wij als projectteam op zoek gegaan naar assessments waarmee het participatieniveau van de cliënt met psychotische problematiek kan worden geïnventariseerd op het gebied van werk. Hier is het projectteam tot gekomen naar aanleiding vanuit de vraagstelling van AMC de Meren. Het projectteam is middels een literatuurstudie op zoek gegaan naar assessments. Deze assessments zijn met name gevonden in de boeken van Asher (2007); Hemphill-Pearson (2007); Law, Baum & Dunn (2005). Het projectteam heeft de literatuurstudie getoetst middels interviews met sleutelfiguren in de praktijk. Onderzoeksopzet Het projectteam zal data verzamelen door gebruik te maken van literatuur, bovenstaande drie boeken. Hiernaast zal het projectteam voor extra informatie gebruik maken van de databases Amed, Cinahl, Cochrane en Pubmed. Daarna zullen de gevonden assessments worden beoordeeld middels een aantal screeningsrondes, per screeningsronde worden criteria opgesteld. Er zullen ter inspiratie interviews worden afgenomen met een aantal sleutelfiguren, tevens zal het product hierdoor praktijkgericht blijven. Dataverzameling Het projectteam heeft in eerste instantie alle assessments van deze boeken in een lijst neergezet (zie bijlage I ‘Startlijst assessments’). Vervolgens is er een eerste screening uitgevoerd op basis van doel en titel. Tijdens de tweede screening heeft het projectteam de assessments gescreend op de volgende criteria; doelgroep in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, het participatieniveau en procesvaardigheden. In de derde screening heeft het projectteam gescreend op participatieniveau, specifiek gericht op werkgerelateerde activiteiten. In deze screening heeft het projectteam specifieker willen screenen op het participatieniveau, vandaar de keuze om assessments te includeren welke inzicht geven over het participatieniveau van de cliënten. Uit de derde screening zijn uiteindelijke 36 assessments voortgekomen. Data analyse De 36 assessments zijn door twee projectleden onafhankelijk van elkaar, kritisch gelezen en beoordeeld middels de gestandaardiseerde CanChild lijst van de McMaster University, zie bijlage II ‘CanChild Outcome Measure Rating Form’ (CanChild Centre for Disability Research, 2004). De informatie uit de twee CanChild lijsten zijn met elkaar vergeleken waarna het projectteam een conclusie opgesteld heeft. Dit staat beschreven in bijlage III ‘Tabel beknopte samenvatting 36 assessments’. Uit deze tabel zijn een zestal assessments voortgekomen welke het meest aansluiten bij de vraagstelling.
8
Conclusie Van de zes assessments heeft het projectteam één assessment het best aansluitend op de vraagstelling bevonden. Dit is de Merkmalprofile zur Eingliedering Leisturgsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA). De MELBA meet participatie en is te gebruiken voor cliënten met psychotische problematiek. De MELBA is vertaald naar het Nederlands. De MELBA heeft een eigen diagnostisch instrument, het Instrumentarium zur Diagnostik von Arbeitsfähigkeiten (IDA) waarbij 14 arbeidstoetsen de aspecten van de MELBA in kaart kunnen brengen. Het gebruik van de IDA is gekoppeld aan het gebruik van de MELBA, omgekeerd is dat niet zo. De oorspronkelijke Duitse versie van de MELBA is uit onderzoek valide en betrouwbaar gebleken (Kleffman et al., 1997). Momenteel is er een onderzoek gaande naar de betrouwbaarheid van de MELBA in Nederland, bij jonggehandicapten (Rademaekers, 2008). De meerwaarde van de MELBA is dat de vaardigheden van de cliënt kan worden vergeleken met wat er bij een taak of functie van iemand wordt verwacht. Uit deze vergelijking kan worden vastgesteld waar iemand onder- of overbelast dreigt te worden (Hooff, 2004a). De andere vijf zijn alternatieve assessments. Deze assessments sluiten in meer of mindere mate aan op de vraagstelling. Deze vijf assessments zijn de: Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R), Canadian Occupational Performance Measure (COPM), Feasibility Evaluation Checklist (FEC), Impact op Participatie en Autonomie (IPA) en de Worker Role Interview (WRI). Dit zestal assessments is uitgewerkt in een tabel ‘Weergave zes assessments’ waarbij de volgende items zijn gescoord; te weten focus, klinische uitkomst, schaalconstructie, standaardisatie, betrouwbaarheid, validiteit, algemene uitkomst & toepasbaarheid en extra informatie over het assessment. Deze items zijn voortgekomen uit de beoordelingslijst van CanChild. Het projectteam heeft naast het literatuuronderzoek een viertal interviews afgenomen, ter inspiratie voor de uitvoering van het literatuuronderzoek. De sleutelfiguren die zijn geïnterviewd zijn; Ingrid Arends, Clifton Jeroe, José Oost en Anita de Vries-Uiterweerd. Aanbevelingen In het advies wordt aan AMC de Meren uitleg gegeven over het zestal assessments welke gericht zijn op participatie en werk. Daarnaast zal de toepasbaarheid in de praktijk uitvoerig worden beschreven zodat het AMC de assessments direct kan toepassen in de praktijk voor verder onderzoek. De interviews zijn beschreven aan de hand van de volgende topics: participatie, cliëntenparticipatie, toepassing assessment in de praktijk, ervaringsdeskundigheid en momenteel gebruikte assessments in de praktijk.
9
Canadian Occupational Performance Measure (COPM)
Betrouwbaarheid
Validiteit
Algemene uitkomst & Toepasbaarheid
+
+ 5 punt schaal waarbij 29 items worden gescoord. Ordinale schaal.
+
+
+
+
x
x
+
+ 5 punt schaal. Nominale schaal
+
+
+/-
+
x
x
++
+ 3 items waarbij van 0-10 gescoord kan worden. Nominale schaal.
++
++
++
++
Extra informatie
Standaardisatie*
Omgeving
Activiteiten en participatie
x
Schaal constructie
x
Klinische uitkomst
Merkmalprofile zur Eingliedering Leistungsgewandel ter und Behinderter in Arbeit (MELBA) Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R)
Anatomische structuren
Functiegericht
Tabel Weergave zes assessments Weergave zes assessments, waarbij de MELBA als eerste in de tabel is geplaatst. Waarna de overige vijf assessments volgen die in meer of mindere mate bij de vraagstelling aansluiten. Assessments Focus
Melba SL Handboek kost €124,-. Voor het afnemen van de MELBA moet een cursus worden gevolgd. Middels het afnemen van de MELBA kan een capaciteiten- en een eisenprofiel worden opgesteld, deze worden met elkaar vergeleken. Dit assessment is in het Nederlands verkrijgbaar. Compleet pakket kost $ 89,95 en is te bestellen bij Program Development Associates. BWAP-R inventariseert waar meer hulp en steun gewenst is. Is niet getest bij cliënten met psychiatrische problematiek. Dit assessment is in het Engels verkrijgbaar. De Nederlandse versie van het COPM is op te vragen bij de Vrije Universiteit te Amsterdam. Het COPM is open interview waarna de cliënt zelf de belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid scoort. De scoring t.a.v. de validiteit en betrouwbaarheid zoals in deze tabel te lezen is gebaseerd op de Engelse versie van het COPM.
10
x
x
+
+ 21 items waarbij 2 maal middels een 4 punt schaal kan worden gescoord. Ordinale schaal.
+
+
-
+
+
+ 5 punt schaal waarbij 32 items worden gescoord. Ordinale schaal. + 5 punt schaal waarbij 16 items worden gescoord. Ordinale schaal.
++
+
+
+
+
++
+
+
+
Extra informatie
Algemene uitkomst & Toepasbaarheid
Worker Role Interview (WRI)
Validiteit
x
Betrouwbaarheid
Impact op Participatie en Autonomie (IPA)
Standaardisatie*
x
Schaal constructie
x
Klinische uitkomst
Omgeving
x
Activiteiten en participatie
Feasibility Evaluation Checklist (FEC)
Anatomische structuren
Focus
Functiegericht
Assessments
De FEC verkrijgbaar via de website van EpicRehab, hier staat een duidelijke handleiding vermeld. De FEC bestaat uit 3 domeinen; productiviteit, veiligheid en interpersoonlijk gedrag. Hierbij meet het assessment hoe het aanpassingsvermogen van de cliënt momenteel is en of het potentie heeft voor de toekomst. Dit assessment is in het Engels verkrijgbaar. De IPA is gratis te downloaden op de website van NIVEL. De cliënt scoort zelf. Het assessment geeft informatie over het handelen, goed bruikbaar wanneer extra achtergrond informatie gewenst is. Dit assessment is in het Nederlands verkrijgbaar. Te verkrijgen via het Expertise Centrum Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam, papieren versie kost €11,De WRI is een open interview waarin vragen worden gesteld over de terugkeer naar werk en de verwachting daarvan. De scoring t.a.v. de validiteit en betrouwbaarheid zoals in deze tabel te lezen is gebaseerd op de Engelse versie van de WRI. Dit assessment is in het Nederlands verkrijgbaar.
* Standaardisatie is gebaseerd op de oorspronkelijke versie van het assessment.
11
2. Advies Het advies dat het projectteam aan het Zorg Service Centrum (ZSC) geeft staat hieronder beschreven. Het projectteam heeft op basis van de uitkomsten van het onderzoek bevonden dat de MELBA als assessment het beste aansluit op de vraagstelling. Naast de MELBA is een vijftal andere assessments naar voren gekomen die de vraagstelling in meer of mindere mate beantwoordt. In Deel 3 ‘Informatie assessments’ zijn de assessments uitgebreider beschreven. Merkmalprofile zur Eingliedering Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA) Van alle assessments welke het projectteam heeft onderzocht sluit de MELBA het beste aan op de vraagstelling en de wensen van de opdrachtgever. De MELBA is ontwikkeld in Duitsland door de Universiteit van Siegen, in 1986 (Hooff, 2004a). De MELBA is vertaald naar het Nederlands. De MELBA heeft een eigen diagnostisch instrument, het Instrumentarium zur Diagnostik von Arbeitsfähigkeiten (IDA) waarbij veertien arbeidstoetsen de aspecten van de MELBA in kaart brengen. Het gebruik van de IDA is gekoppeld aan het gebruik van de MELBA, omgekeerd is dit niet het geval. De IDA schept situaties waarin het gewenste gedrag en vaardigheden van de cliënt kan worden beoordeeld (Inovat, 2007). De IDA bestaat uit een veertiental arbeidstoetsen van verschillende moeilijkheidsgraad, die betrekking hebben op de verschillende MELBA-items. Deze toetsen, inclusief alle benodigde materialen, zitten in een koffer. De arbeidstoetsen zijn operationaliseringen waarmee cognitieve vaardigheden, vaardigheden voor de manier van werkuitvoering, psychomotorische vaardigheden en vaardigheden op het gebied van cultuur en techniek/communicatie beoordeeld worden, zoals ze bij MELBA gedefinieerd zijn. In de periode 2005-2008 is er een pilotstudy gedaan bij het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV), om te kijken of er een methode was om beschikbare, bestaande informatie betreffende jonggehandicapten op een uniforme en eenduidige wijze te categoriseren. Hierbij blijkt de MELBA een uitstekend hulpmiddel, dat goed is in te zetten (Rademaekers, 2008). Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de MELBA, dit onderzoek zal worden afgerond in 2012. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Drs. Achterberg vanuit het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG). Om de MELBA efficiënt in te zetten dient een cursus te worden gevolgd. Middels het afnemen van de MELBA wordt een capaciteiten- en eisenprofiel opgesteld welke met elkaar worden vergeleken. Met het capaciteiten profiel worden arbeidsvaardigheden in kaart gebracht. Het eisenprofiel brengt eisen van functies, taken en/ of (leer)werkplekken in kaart. In Duitsland is de MELBA onderzocht op validiteit en betrouwbaarheid, uit dit onderzoek is het assessment valide en betrouwbaar gebleken (Hooff, n.d.; Hooff, 2004a; Hooff, 2004b, Kleffman et al., 1997). Vanuit een instelling heeft het projectteam informatie ontvangen over de wijze van afname van de MELBA. In deze instelling wordt de MELBA door een specifiek team afgenomen. De routecoaches/ behandelaars ontvangen de uitkomsten en gebruiken deze informatie in het traject naar een passende vorm van werk. De MELBA is praktisch voor het ZSC onder andere vanwege de twee profielen, het capaciteiten- en het eisenprofiel, waarmee er duidelijk wordt welke training of begeleiding gewenst is. Daarnaast is het assessment gericht op de mogelijkheden van de persoon, gericht op de praktijk van alle dag en heeft het uniforme beoordelingscriteria. Vervolgens kan de IDA worden ingezet om de vertaalslag naar het praktisch handelen te maken. Aanbeveling - Het projectteam adviseert het effectief in zetten van de MELBA door behandelaars de cursus van de MELBA te laten volgen. - Het projectteam adviseert om na het volgen van de cursus MELBA de cursus voor de IDA in overweging te nemen. - Het projectteam adviseert bij het inzetten van de MELBA in afweging te nemen 12
-
een apart team in te schakelen welke als functie heeft de MELBA af te nemen. Het projectteam adviseert om na de inzet van de MELBA een onderzoek te starten naar de validiteit en betrouwbaarheid bij psychotische problematiek. Hierbij kan het onderzoek van het KCVG in ogenschouw worden genomen.
Alternatieve Assessments Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R) De BWAP-R is ontwikkeld om werktaken, gedrag en vaardigheden middels observatie te inventariseren (Asher, 2007). Middels deze observatie(s) kan bepaald worden welke werkaanpassingen en/ of assistentie gewenst is op de werkvloer (Program Development Associates, 2009a). De BWAP-R is nog niet onderzocht op gebruik in de psychiatrie. Aanbeveling - Het projectteam adviseert het assessment aan te schaffen bij Program Development Associates. - Het projectteam adviseert de toepasbaarheid van het assessment bij cliënten met psychotische problematiek te onderzoeken. Canadian Occupational Performance Measure (COPM) Het COPM is een semi-gestructureerd interview waarin wordt geïnventariseerd welke problemen de cliënt in het dagelijkse leven ondervindt. Het assessment kan gebruikt worden om de uitvoering en tevredenheid van activiteiten te achterhalen. Dit assessment kan een tweede keer worden afgenomen om uitkomsten te evalueren, hierbij kan een eventuele verandering in de uitvoering en tevredenheid worden waargenomen. Om het achterliggende doel helder te krijgen en zo cliëntgericht werken te bevorderen kan een post-HBO cursus worden gevolgd. Aanbeveling - Het projectteam adviseert het COPM in te zetten naast het gebruik van de MELBA als extra informatie ten behoeve van de functionele diagnostiek. - Het projectteam adviseert de behandelaars de post-HBO cursus ‘Cliëntgericht werken en het gebruik van de COPM’ te volgen. Feasibility Evaluation Checklist (FEC) Het FEC is ontwikkeld door Washington University School of Medicine in 1999 en wordt in de Verenigde Staten en Canada binnen de arbeidsrehabilitatie al breed ingezet. Het assessment is niet vertaald naar het Nederlands. Het assessment meet welke vaardigheden en omgevingsfactoren aanwezig zijn en wat de potentie ten aanzien van verbetering in de toekomst is. Het assessment wordt ingevuld op basis van een dag observatie (Program in Occupational Therapy Washington University School of Medicine, 1999; Matheson, L.N., n.d.). Aanbeveling - Het projectteam adviseert behandelaars op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen omtrent eventueel onderzoek aangaande validiteit en betrouwbaarheid van dit assessment.
13
Impact op Participatie en Autonomie (IPA) De IPA is ontwikkeld door het Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. Middels de IPA wordt zowel de autonomie als de participatie geëvalueerd. De IPA kan door de cliënt worden ingevuld, het assessment behoeft over het algemeen geen extra uitleg van de behandelaar (Cardol, 2005). De IPA is door De Vries-Uiterweerd (2007) onderzocht in de psychiatrie. Uit dit onderzoek is gebleken dat de IPA toe te passen is bij cliënten met psychiatrische problematiek, maar dat voor informatie over validiteit en betrouwbaarheid bij deze doelgroep nog extra onderzoek dient te worden uitgevoerd. Aanbeveling - Het projectteam adviseert de IPA in te zetten naast het gebruik van de MELBA als extra informatie ten behoeve van de functionele diagnostiek. - Het projectteam adviseert de IPA mee te geven aan de cliënt om in een vervolgbehandeling te bespreken. Worker Role Interview (WRI) De WRI is een open interview welke inzicht geeft op psychosociale- en omgevingsfactoren welke van invloed zijn op het handelen van de cliënt (Thomas & Kinébanian, 1998). Dit assessment inventariseert geen niveau van arbeidsvaardigheden. De WRI is ontwikkeld voor cliënten met lage rug pijn, maar onderzoek in IJsland heeft uitgewezen dat de WRI effectief kan zijn binnen de psychiatrie (Asmundsdóttir, 2004). Aanbeveling - Het projectteam adviseert de WRI af te nemen om een beeld te verkrijgen over de zelfperceptie ten aanzien van terugkeer van werk.
14
Deel 2 Onderzoeksverslag
Deel 2 Onderzoeksverslag
15
3. Aanleiding 3.1 Zorg Service Centrum Het Zorg Service Centrum (ZSC) een onderdeel van AMC de Meren, welke is gefuseerd met Jellinek en Mentrum onder de naam Arkin. Arkin staat voor: ‘Gerichte zorg voor het beste resultaat’. Arkin is een organisatie voor de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz), waarbij de zorggebieden verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg en forensische psychiatrie worden vertegenwoordigd. Cliënten met geestelijke gezondheidsproblemen staan centraal, waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat ieder mens uniek is (Arkin, 2009). Het ZSC staat voor perspectief en participatie op alle levensgebieden en is een expertisecentrum gericht op behandeling en rehabilitatie. Het doel is de maatschappelijke participatie te vergroten, perspectief te bieden op het gebied van zingeving en sociale relaties en cliënten te leiden naar een zinvolle dagbesteding en/ of een passende vorm van werk. Vanuit het ZSC wordt de begeleiding geregeld middels een routecoach. De routecoach kijkt samen met de cliënt naar de mogelijkheden voor behandeling. Vervolgens zullen de behandelingen door verschillende disciplines worden uitgevoerd, gericht op activering, begeleiding en rehabilitatie (Zorg Service Centrum, 2008). Het ZSC biedt verschillende activiteiten en behandelingen aan, te weten: - Functionele diagnostiek - Klachtenreductie - Werk - Scholing - Financiën - Wonen - Netwerk - Activering/recreatie/vrije tijd 3.2 Aanleiding onderzoeksvraag In de vraagstelling wordt de doelgroep benoemd, namelijk volwassenen met psychotische problematiek. Bij het ZSC is gebleken dat cliënten uit deze doelgroep ondersteund willen worden. De vraag van de cliënten verhoudt zich tot één of meerdere leefgebieden, bijvoorbeeld: wonen, vrijetijdsbesteding en werk. Als gevolg van de psychotische problematiek kampen cliënten met negatieve symptomen en cognitieve functiestoornissen. Deze beperkingen kunnen een invaliderend effect hebben op de participatie ten aanzien van het verkrijgen en behouden van werk (Reedijk, 2001; Vandereycken & Van Deth, 2004). Samen met de cliënt stelt de routecoach een routeplan op naar aanleiding van de vraag van de cliënt. Om te starten met het routeplan is het van belang om het participatieniveau van de cliënt vooraf te inventariseren. Op dit moment worden er door de routecoaches en therapeuten op de afdeling een aantal assessments afgenomen voor de functionele diagnostiek. De assessments die op dit moment worden afgenomen, inventariseren niet specifiek de arbeidsvaardigheden. Met de uitkomsten van de assessments dient de therapeut zelf de interpretatie van de uitkomsten naar arbeidsvaardigheden te maken. Dit gebeurt momenteel veelal op basis de klinische expertise van de routecoach/ therapeut, waarbij de interesse en affiniteit van de cliënt als uitgangspunt wordt genomen. Door de opdrachtgever is er een inventarisatie uitgevoerd naar het gebruik van assessments ten aanzien van functionele diagnostiek, welke door de routecoaches worden gebruikt. Uit deze inventarisatie is gebleken dat de routecoaches de volgende assessments/methodes gebruiken voor de functionele diagnostiek: het onderdeel Doelvaardigheid van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB), COPM, AMPS, Arbeidsanamnese, Werkprojecten en als laatste een methode om de financiën te structureren. Uit deze inventarisatie is gebleken dat routecoaches meer inhoudelijke kennis willen vergaren over 16
assessments, te gebruiken bij de functionele diagnostiek. Dit is voornamelijk wat betreft wanneer, en bij welke doelgroep een bepaald assessment en/ of methode kan worden ingezet. Gebleken is dat het onderdeel doelvaardigheid van de IRB regelmatig door een merendeel van routecoaches wordt ingezet, en dat het COPM en de AMPS minder frequent worden ingezet (Oost, 2009). 3.3 Arbeidsrehabilitatie Arbeidsrehabilitatie kan kort worden benoemd als aandacht welke uitgaat naar mogelijke (her)intreding op de arbeidsmarkt (Hell, Kool & Sijben, 1996). Dit proces kan verdeeld worden in 5 stappen; 1. Kiezen voor werk 2. Oriënteren op werk 3. Voorbereiden op werk 4. Werken met ondersteuning 5. Werken met arbeidscontract De eerste drie stappen zijn met name gericht op de ontwikkeling van de cliënt vanuit het perspectief van arbeidsintegratie. In de eerste stap gaat het erom dat de cliënt zelf de keuze heeft gemaakt voor het werken binnen een bedrijf, daarna komen de oriënterende en voorbereidende stap. De laatste twee stappen zijn meer gericht op de arbeidsaanpassing. Bij elke stap kunnen assessments worden afgenomen, elk met een eigen doel welke past bij de stap in het proces. Bij de eerste stap is het assessment erop gericht in te schatten wat een cliënt nodig heeft om te kiezen voor een traject naar werk. Bij de tweede stap is het assessment erop gericht in te schatten welke ondersteuning de cliënt nodig heeft zodat hij of zij een goed geïnformeerde keus kan maken voor één of meer werksoorten. Het assessment welke bij de derde stap gebruikt kan worden zal als doel hebben in te schatten welke ondersteuning de cliënt en anderen nodig hebben om de overstap naar werken in een bedrijf te kunnen maken. Bij de vierde stap, werken met ondersteuning, is het assessment erop gericht in te schatten welke ondersteuning de cliënt en anderen op de werkplek nodig hebben met als doel de arbeidsprestatie van de cliënt te vergroten. Het assessment bij de vijfde, laatste, stap is erop gericht in te schatten welke ondersteuning de cliënt en anderen op de werkplek nodig hebben met als de arbeidsovereenkomst voor langere duur te behouden (Timmer & Mulder, 2003). Het projectteam inventariseert met deze opdracht assessments welke te gebruiken zijn in stap één tot drie. In onderzoek dat in 1990 werd uitgevoerd voor het Nederlandse centrum Geestelijke volksgezondheid (NcGv) werden cliënten gevraagd naar hun mening over arbeidsrehabilitatie. Volgens Janssen en Weeghel (1990) is hierbij de indruk ontstaan dat arbeid, met name betaalde arbeid, een onderwerp is dat de mensen hoog zit. Bovendien lijkt men meer moeilijkheden te ondervinden bij het vinden van werk, dan bij het vinden van een andere vorm van dagbesteding. Ook zijn door cliënten wensen geuit ten aanzien van arbeidsvoorbereiding en arbeidsbemiddeling (Janssen & Weeghel, 1990). 4. Doelstelling 4.1 Het uiteindelijke doel Het ZSC wil een uitgebreid onderzoek uitvoeren, het projectteam zal aan een deel van dit grote onderzoek werken. Het uiteindelijke doel van het gehele onderzoek is het verduidelijken van de diensten die het ZSC aan haar cliënten kan bieden. Een nevendoel is het gebruik van assessments welke middels wetenschappelijk onderzoek valide en betrouwbaar zijn gebleken. Deze assessments moeten het participatieniveau kunnen inventariseren, waardoor therapeuten inzicht krijgen in het functioneren van de cliënt. Op deze wijze kunnen cliënten de juiste begeleiding en ondersteuning krijgen bij het zoeken naar en behouden van een passende vorm van werk, waardoor deelname aan de maatschappij wordt beoogd. Tevens heeft het onderzoek een maatschappelijke relevantie, door het inzetten van assessments kan de participatie worden geïnventariseerd. Op deze wijze verkrijgen therapeuten meer inzicht in het functioneren van de cliënt. De ondersteuning en begeleiding van therapeuten kan op deze 17
wijze beter worden afgestemd op de wensen en behoeften van de cliënt. De deelname aan de maatschappij kan hierdoor worden bevorderd. 4.2 Doel voor het projectteam Het doel voor het projectteam is het inventariseren van assessments waarmee het participatieniveau en met name de arbeidsvaardigheden van de cliënt geïnventariseerd kan worden. Dit wordt behaald door het inventariseren van assessments welke momenteel bij het ZSC worden gebruikt en het inventariseren welke assessments door sleutelfiguren gebruikt en/ of beschreven worden. Tevens zal worden onderzocht welke assessments, gericht op het inventariseren van het participatieniveau, in de literatuur worden beschreven. Hierna zullen deze assessments beoordeeld worden op validiteit, betrouwbaarheid en toepasbaarheid. Vervolgens zal er een schriftelijk product en een toegepast product worden gemaakt. De uitkomsten van dit onderzoek sluiten aan op micro- en mesoniveau. De uitkomsten van het onderzoek zijn te gebruiken tijdens de behandeling, zodat er meer informatie is in het proces van de begeleiding naar een passende vorm van werk. Het onderzoek sluit aan op mesoniveau, omdat de uitkomsten van het onderzoek een duidelijk productenaanbod weergeeft, zodat het op de afdeling geïmplementeerd kan worden. 5. Onderzoeksvraag Welke assessments gericht op het inventariseren van het participatieniveau, te gebruiken bij begeleiding van cliënten met psychotische problematiek naar een passende vorm van werk, worden in de literatuur beschreven? Wat zijn van deze assessments de bevonden validiteit en betrouwbaarheid, en welke conclusie kan hieruit getrokken worden met betrekking tot de toepasbaarheid van de assessments voor het Zorg Service Centrum? 6. Onderzoeksopzet Het projectteam start het kwantitatieve onderzoek middels het bestuderen van de boeken van de volgende auteurs: Asher, 2007; Hemphill, 2007; Law, Baum & Dunn, 2005. Het projectteam zal aan de hand van inhoudsopgave van de boeken assessments opzoeken welke aansluiten bij de vraagstelling. Vervolgens zal het projectteam via databases op zoek gaan naar assessments. De databases die het projectteam zal gebruiken zijn: Amed, Cinahl, Cochrane, Pubmed. Allereerst zullen de gevonden artikelen worden gescand op titel en samenvatting, of zij aansluiten op de vraagstelling. Dit zal het projectteam doen volgens voor opgestelde criteria. Vervolgens zal van het beschreven assessment worden nagegaan of deze in één van de drie bovenstaande boeken beschreven staat. Wanneer de artikelen in de boeken staan beschreven zal het projectteam de gegevens voor waar aannemen. Indien zij niet beschreven staan in de boeken zal er worden gezocht naar wetenschappelijke publicatie over deze assessments. Deze wetenschappelijk publicaties zullen worden gelezen door het projectteam. Wanneer er genoeg artikelen over een bepaald assessment zijn gevonden zullen de gegevens worden geordend middels een Outcome Measures Rating Form (CanChild, 2004). Er zal een schematisch overzicht worden gemaakt, waarin van elk assessment informatie beschreven staat ten aanzien van, titel, datum, auteur, doelgroep, validiteit en betrouwbaarheid. Aan de hand van de informatie uit dit schema zal het projectteam de bruikbaarheid van de assessments voor het Academisch Medisch Centrum (AMC) beoordelen. Bij deze beoordeling zal onder andere gekeken worden naar afname- en verwerkingstijd, afname door welke discipline, doel, doelgroep, prijs en scholing. Uiteindelijk zal het projectteam een advies uitbrengen over de meest bruikbare assessments 7. Dataverzameling Het projectteam heeft tijdens het onderzoek data verzameld op twee verschillende manieren. De data is verzameld middels een literatuurstudie en middels het afnemen van interviews bij verscheidene 18
sleutelfiguren. De literatuurstudie beslaat het grootste deel van het onderzoek, hieruit zijn vrijwel alle assessments naar voren gekomen. De interviews zijn met name ter inspiratie afgenomen. Mede door de interviews hoopt het projectteam een op de praktijk gericht afstudeerwerkstuk te kunnen leveren. 7.1 Literatuurstudie Het projectteam is met de dataverzameling gestart door middel van het scannen van assessments in de boeken van Law, Baum & Dunn (2005), Hemphill (2007) en Asher (2007). Ook is er een aantal assessments gevonden in het onderzoek van De Vries-Uiterweerd (2007), een assessment is naar voren gekomen uit de interviews met de sleutelfiguren en het projectteam heeft een assessment gevonden in een afstudeerproject van de Hogeschool van Amsterdam. Het projectteam heeft in literatuur de assessments opgezocht en deze gescreend. Er hebben drie verschillende screeningsrondes plaatsgevonden waarbij per ronde assessments zijn beoordeeld middels verschillende criteria. Per screening zijn nieuwe criteria opgesteld op basis waarvan assessments zijn geïncludeerd of geëxcludeerd. In bijlage I ‘Startlijst assessments’, staat de lijst met alle assessments welke zijn gescreend. Het projectteam is gestart met het scannen van ruim 600 assessments. Bij de eerste screening heeft het projectteam de assessments geselecteerd op basis van doel en titel. Het projectteam heeft de titels van assessments geïncludeerd waarin een aspect van activiteitenniveau staat beschreven en het projectteam heeft de doelgroep volwassenen (18+) geïncludeerd. De titels waarin jongeren onder de 18 jaar en/ of het functieniveau beschrijven zijn ter zijde gelegd, omdat deze niet aansluit bij de gekozen doelgroep en bij het achterhalen van het participatieniveau. Het projectteam heeft het doel van de assessments op dezelfde aspecten gescreend namelijk op volwassenen en activiteitenniveau. Het projectteam heeft bij de tweede screening de assessments op de volgende aspecten geïncludeerd; doelgroep in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, assessments gericht op het participatieniveau en assessments waarin procesvaardigheden worden gemeten. Tevens zal het projectteam assessments includeren welke kunnen worden afgenomen en/ of uitgevoerd bij cliënten die niet klinisch verblijven. Het projectteam heeft assessments gescreend op de leeftijd van 18 tot 65 omdat dit de leeftijd is waarvan verwacht wordt dat men zal werken. Assessments gericht op het participatieniveau zullen worden toegevoegd omdat dit direct aansluit op de vraagstelling, assessments over procesvaardigheden zijn toegevoegd omdat deze informatie kunnen geven over vaardigheden welke gerelateerd zijn aan arbeid. In de praktijk worden cliënten tijdens een klinische opname niet naar werk begeleidt, hierom heeft het projectteam assessments geïncludeerd welke kunnen worden afgenomen en/ of uitgevoerd in een niet-klinische fase. Assessments waarin Algemene Dagelijkse Leefvaardigheden (ADL), zelfzorg en rijvaardigheid naar voren komen worden ter zijde gelegd. Deze worden terzijde gelegd omdat zij niet aansluiten op de vraagstelling. Het activiteitenniveau is in deze tweede screening door het projectteam gespecificeerd middels het excluderen van aspecten ADL, zelfzorg en rijvaardigheid en het includeren van procesvaardigheden en participatie. Het projectteam heeft bij de derde screening de assessments op de volgende punten geïncludeerd: assessments welke inzicht geven over het participatieniveau van de cliënt en welke vaardigheden ten aanzien van werkgerelateerde activiteiten inventariseert. In deze screening heeft het projectteam specifieker willen screenen op het participatieniveau, vandaar de keuze om assessments te includeren welke inzicht geven over het participatieniveau van de cliënten. Assessments zullen gericht zijn op werkgerelateerde vaardigheden, dit om te voorkomen dat alle assessments welke niet over arbeid direct worden geëxcludeerd. Geëxcludeerd worden in deze ronde assessments waarover informatie ontbreekt en functie gerichte assessments. Assessments zullen worden geëxcludeerd als er niet voldoende inhoudelijke informatie over te vinden is omdat deze wegens het gebrek aan informatie niet zal kunnen worden ingezet in de praktijk. Functiegerichte assessments zullen ter zijde worden gelegd omdat deze niet aansluiten op de vraagstelling aangezien het participatieniveau hierbij niet gemeten zal worden.
19
Na de uitvoering van de derde screening zijn er 33 assessments overgebleven. Het projectteam heeft deze assessments specifieker gescreend, met gebruik van de CanChild lijst. Volgens de planning zou het projectteam na het scannen van de assessments in de boeken, verder zoeken naar assessments via databases. Echter heeft het projectteam besloten dit grotendeels achterwege te laten en alle energie te steken in de assessments welke zijn gevonden via de boeken, omdat het projectteam voldoende assessments heeft verkregen. Aangezien het projectteam toch nog extra informatie wilde verkrijgen over nieuwe en/of reeds in ontwikkeling zijnde assessments, is besloten om een e-mail te sturen naar de schrijvers van de boeken die gebruikt zijn voor het vinden van de assessments. Het projectteam heeft de keuze gemaakt om geen e-mail te sturen naar Barbara Hemphill omdat het projectteam uiteindelijk geen assessments heeft gebruikt welke beschreven staan in haar boek. Het projectteam heeft een e-mail willen versturen naar Ina Elfant Asher, maar van haar hebben we helaas geen e-mail adres kunnen verkrijgen. Het projectteam heeft wel een e-mail gestuurd naar de schrijvers van het derde boek; Mary Law, Carolyn Baum en Winnie Dunn. Hierop is een antwoord gekomen van Carolyn Baum, waarin zij drie nieuwe assessments heeft aangedragen. Het projectteam heeft deze drie assessments toegevoegd aan de overgebleven 33 assessments. Deze assessments zijn allen gescreend in de data analyse. 7.2 Interviews Het projectteam hanteert de volgende definitie van het interview; een interview kan worden beschouwd als een gespreksvorm waarin de interviewer zich bepaalt tot het stellen van vragen over gedragingen, opvattingen, houdingen en ervaringen ten aanzien van bepaalde topics, aan geïnterviewden die zich voornamelijk beperken tot het geven van antwoorden op die vragen. Het projectteam heeft gekozen voor een expertinterview omdat de sleutelfiguren die worden geïnterviewd deskundig zijn op een bepaald terrein (Boeije, 2005). In de introductie van het interview is aan de sleutelfiguur de structuur van het interview vermeld. Hierin is de rol van de interviewer en de sleutelfiguren verteld. Er is achtergrondinformatie gegeven over het doel van het interview, de opdrachtgevende organisatie en het afstudeerproject. De sleutelfiguren zullen worden ingelicht over de argumentatie waarom hij of zij wordt geïnterviewd. Er zal worden uitgelegd waarom het interview op dit moment zal worden afgenomen (Emans, 2004). De vragen die zullen worden gesteld zullen passen binnen het referentiekader van de sleutelfiguren (Boeije, 2005). Het projectteam heeft voor de interviews een aantal sleutelfiguren benaderd. Bij de keuze van de sleutelfiguren heeft het projectteam gekozen voor een zo breed mogelijke verzameling aan ervaringen en respondenten. Hierbij is het belangrijk niet alleen ‘bekenden’ als sleutelfiguren worden benaderd, maar juist ook mensen met een uitgesproken (extreme) positie op het spectrum van meningen en/ of gedragingen (Baarda & de Goede, 2006). De sleutelfiguren zijn ergotherapeuten werkzaam in de psychiatrie en/of ervaring hebben met de afname van assessments. De instellingen zijn gekozen wanneer ze een maatschappelijke positie hebben en reeds gebruik maken van assessments bij begeleiding van cliënten naar een passende vorm van werk. Het projectteam heeft gekozen voor ervaringsdeskundigen omdat zij perspectief kunnen bieden vanuit het oogpunt van de cliënt. Ook heeft het projectteam een interview afgenomen met José Oost, de opdrachtgever. Het projectteam heeft ervoor gekozen geen wetenschappers te interviewen omdat de verwachting is dat zij minder te maken hebben met het cliënten contact en de afname van assessments. Wanneer het projectteam er na verloop van tijd achter zou komen dat zij informatie zouden missen zou er alsnog een afspraak worden gemaakt met een wetenschapper, dit is echter niet aan de orde geweest. Aangezien de interviews een ondersteuning dienen te zijn van de literatuurstudie heeft het projectteam besloten het aantal interviews te beperken en meer tijd te investeren in de literatuurstudie.
20
Het projectteam heeft een interview samengesteld met vragen welke gebaseerd zijn op de onderzoeksvraag. Het doel van het projectteam was om een open interview af te nemen middels topics. Het projectteam heeft er uiteindelijk voor gekozen om de topics te behandelen en deze te ondersteunen middels de opgestelde vragen. De interviews zijn, met toestemming van de sleutelfiguren, opgenomen op een voice-recorder. Ieder interview is door een van de projectleden afgenomen, een ander projectlid heeft aantekeningen gemaakt tijdens het interview. Hieronder staat beschreven met welke sleutelfiguren het projectteam contact heeft opgenomen en waarom het projectteam voor deze sleutelfiguur heeft gekozen. Het projectteam heeft met meerdere sleutelfiguren contact opgenomen, echter zijn sommige sleutelfiguren wegens verschillende redenen niet geïnterviewd. Deze sleutelfiguren zijn Wilma Boevink, Dienst Werk & Inkomen (DWI), stichting DaAr & Tom van de Water. Het projectteam heeft met de volgende sleutelfiguren een interview afgenomen. Ingrid Arends; verbonden aan het ZSC Ingrid Arends heeft ervaring met arbeidsgerelateerde vragen en cliënten met psychotische problematiek. Momenteel begeleidt zij ook een groep waarin zij cliënten ondersteunt met vragen rondom arbeid. Het projectteam verwacht dat zij vanuit haar expertise kennis heeft over assessments die participatieniveau inventariseren. Clifton Jeroe; de ervaringsdeskundige van het Assertive Community Treatment (ACT) team in Nienoord Als ervaringsdeskundige begeleidt Clifton Jeroe cliënten met psychiatrische problematiek. Het projectteam verwacht dat hij vanuit cliëntperspectief en vanuit zijn rol als begeleider informatie kan geven over het gebruik van assessments. José Oost; verbonden aan het ZSC José Oost is de opdrachtgever. Zij kan het projectteam informatie verschaffen over welke assessments momenteel gebruikt worden door haar en haar collegae en wat haar verwachtingen zijn van de assessments. Anita de Vries-Uiterweerd; werkzaam als ergotherapeute Anita de Vries-Uiterweerd is werkzaam bij Zon en Schild, waar zij met name werkt met ouderen welke met psychiatrische klachten zijn opgenomen. Ze heeft een onderzoek uitgevoerd naar de toepasbaarheid van de Impact op Participatie en Autonomie (IPA) in de psychiatrie. Het projectteam verwacht dat Anita de Vries-Uiterweerd informatie zal kunnen geven over assessments welke zij gebruikt tijdens haar werk of welke zij is tegen gekomen tijdens haar onderzoek. 8. Data analyse Na het verzamelen van de gegevens heeft het projectteam deze geanalyseerd en verwerkt. Hieronder staat de procedure van de verwerking van de gegevens beschreven. 8.1 Literatuurstudie Uit de laatste screeningsronde zijn 33 assessments over gebleven. In de mail van Carolyn Baum zijn drie assessments naar voren gekomen. Uiteindelijk zijn er dus 36 assessments welke het projectteam uitgebreider heeft gescreend voor de analyse van de data. Van alle verkregen assessments heeft het projectteam het Outcome Measures Rating Form van het CanChild Center for Disability Research ingevuld (CanChild Centre for Disability Research, 2004). Om de Outcome Measure Rating Form zo volledig mogelijk in te vullen heeft het projectteam per assessment extra informatie opgezocht. Het projectteam heeft deze assessments onderling verdeeld, zodat ieder projectlid 12 assessments heeft geanalyseerd. Alle assessments zijn twee maal gescreend. De twee screenings zijn door twee 21
verschillende leden van het projectteam, afzonderlijk van elkaar uitgevoerd, om objectiviteit te waarborgen. Het projectteam heeft de gegevens van deze CanChild lijsten zeer beknopt weergegeven in een tabel. Deze tabel is te vinden in bijlage III ‘Tabel Beknopte samenvatting 36 assessments’. In de tabel zijn de betrouwbaarheid, validiteit en toepasbaarheid gescoord met een ++, + en -. De ++ staat voor uitstekend (excellent), de + voor voldoende (adequate) en de – voor onvoldoende (poor). Doordat de assessments telkens door twee leden van het team afzonderlijk van elkaar zijn gescreend is het mogelijk dat de uitkomst bij toepasbaarheid niet overeenkomt, omdat het op een andere wijze is geïnterpreteerd. Het projectteam heeft op basis van validiteit en betrouwbaarheid en de toepasbaarheid op de vraag in de tabel beschreven welke van deze assessments terzijde worden gelegd en welke assessments door zullen gaan en in het uiteindelijke advies terecht zullen komen. Uit de uitkomsten van de CanChild lijst is naar voren gekomen dat er zes assessments zijn welke voldoende valide en betrouwbaar zijn gebleken en welke aansluiten op de vraagstelling. Dit zijn de assessments waarover het projectteam een advies heeft uitgebracht. 8.2 Interviews Het projectteam heeft aan de hand van de afgenomen interviews een samenvatting gemaakt waarin beschreven staat hoe de sleutelfiguren over dezelfde topics denken. De topics die in de verschillende interviews zijn besproken zijn: participatie, cliëntenparticipatie, toepassing assessment in de praktijk, ervaringsdeskundigheid en momenteel gebruikte assessments in de praktijk. Participatie Onder het begrip participatie verstaan drie sleutelfiguren het deelnemen aan de maatschappij waarbij de cliënt zijn eigen doelen kan verwezenlijken. Over de deelname aan de maatschappij zegt Ingrid Arends dat: “Er randvoorwaarden voor nodig zijn. Cliënten zien dat zelf niet altijd, kunnen gewoon werken, gewoon geld verdienen. Tussen de opvatting van de cliënt en van mij ligt dan een misverstand. Middels mijn kennis over het ziektebeeld weet ik dat niet alles meer haalbaar is.” Daarnaast zegt José Oost daarover: “Dat cliënten niet alleen kunnen, ook voor zover ze willen. Mijn ervaring is ook wel dat niet alle mensen dat willen omdat of ze zijn bang, of omdat ze al zo vaak nee te horen hebben gekregen. Al zo vaak teleurgesteld zijn, dat zichzelf ook een beetje beschermen en dat ze zeggen nou ik wil wel naar die sportschool maar verder vind ik het ook wel lekker dat ik gewoon in m’n RIBW [Regionale instelling voor beschermd en begeleid wonen, projectteam] zit, laat mij maar lekker zitten want daar zit ik wel goed.” Cliëntenparticipatie Onder het begrip cliëntenparticipatie verstaat Clifton Jeroe: “Mijn ervaring delen met de cliënt. Kijk dit heb ik gedaan, dit is mij overkomen, dit is mijn ervaring. Ik weet niet van jou of je verder wilt of wilt stoppen, maar dit is mijn ervaring. En dat zie ik als participatie met de cliënt.” Toepassing assessment in de praktijk De sleutelfiguren zien het als meerwaarde om een assessment te gebruiken die het participatieniveau van de cliënt inzichtelijk maakt. Ingrid Arends noemt als nadeel: “De therapeut en de cliënt gericht kunnen raken op de negatieve punten, wat de cliënt schade kan toebrengen. Een voordeel is dat de cliënt zich serieus genomen voelt door de afname van het assessment.” José Oost noemt als voordeel: “Dat zo’n assessment, in ieder geval voor degene die het traject met die cliënt ingaat, heel handig kan zijn om te weten van hoe zit het echt in elkaar.” Clifton Jeroe voegt daarin nog toe: “dat het belangrijk is om de cliënt in te lichten over het doel van het assessment.” Ervaringsdeskundigheid
22
Clifton Jeroe vindt dat ervaringsdeskundigheid een rol kan spelen bij het inventariseren van het participatieniveau. De ervaringsdeskundige kan de verschillende disciplines informeren over de benadering van de cliënt. Daarnaast kan er door middel van de ervaringen van de ervaringsdeskundige inzicht worden gegeven over hoe een behandeling kan overkomen. Momenteel gebruikte assessments De sleutelfiguren gebruiken de volgende assessments in de praktijk; AMPS, COPM, IPA, doelvaardigheid van de IRB en de OPHI-II. Ingrid Arends zet de AMPS in voor woonvragen. Daarnaast zegt ze: “Bij psychotische stoornissen hebben cliënten al moeite om die transfer te maken. Als je ze het in dan in een fictieve situatie laat doen dan is het veel moeilijker voor mij om in te schatten, maar ook voor hen om die transfer naar de daadwerkelijke werkplek te maken.” José Oost beaamt dit en heeft benoemd dat zij de AMPS afneemt om informatie te vergaren rondom het werktraject. De COPM wordt door de sleutelfiguren ingezet tijdens het begin van de behandeling. De COPM geeft inzicht in de participatie van de cliënt. De cliënt scoort zelf op belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid. Anita de Vries-Uiterweerd heeft tijdens haar Master of Science in Occupational Therapy onderzoek gedaan naar de IPA. De IPA is inzetbaar om de participatie en autonomie te meten, en hoe een cliënt deze zelf ervaart. Zij vindt het van belang dat de cliënt ook naar zijn eigen mening wordt gevraagd. Zij neemt de COPM eerst af en geeft de IPA dan vervolgens mee aan de cliënt, zodat hij/zij deze thuis in kan vullen. José Oost gebruikt de doelvaardigheid van de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) om verheldering te krijgen, daarnaast geeft het de cliënt inzicht over het eigen functioneren. Anita de Vries-Uiterweerd maakt ook gebruik van de OPHI-II, een nadeel vindt zij dat het assessment vrij lang duurt om af te nemen. Toch heeft ze ook gemerkt dat sommige cliënten baat hebben hierbij. Ze noemt als meerwaarde dat mensen het ook fijn vinden om te vertellen. 9. Conclusie In deze conclusie zal het projectteam terugkomen op de vraagstelling: ‘Welke assessments gericht op het inventariseren van het participatieniveau, te gebruiken bij begeleiding van cliënten met psychotische problematiek naar een passende vorm van werk, worden in de literatuur beschreven? Wat zijn van deze assessments de bevonden validiteit en betrouwbaarheid, en welke conclusie kan hieruit getrokken worden met betrekking tot de toepasbaarheid van de assessments voor het Zorg Service Centrum?’ Uit de data analyse is gebleken dat er zes assessments naar voren zijn gekomen die valide en betrouwbaar zijn en het participatieniveau inventariseren. Hiervan is één assessment welke met kop en schouders er boven uitsteekt en dat is de MELBA. Deze sluit aan op de doelgroep, en is in Duitsland valide en betrouwbaar gebleken en deze is toepasbaar in het ZSC. De resterende vijf assessments benoemt het projectteam als alternatieve assessments welke een ondersteunende functie kunnen hebben bij het begeleiden van cliënten naar de terugkeer van een passende vorm van werk. De vijf alternatieve assessments zijn: Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R), Canadian Occupational Performance Measure (COPM), Feasibility Evaluation Checklist (FEC), Impact op Participatie en Autonomie (IPA) en Worker Role Interview (WRI). 10. Discussie Doordat de assessments telkens door twee leden van het team afzonderlijk van elkaar zijn gescreend is het mogelijk dat de uitkomst bij het kopje toepasbaarheid in de tabel in bijlage III ‘Tabel Beknopte samenvatting 36 assessments’ niet overeenkomt, omdat het op een andere wijze is geïnterpreteerd. Deze verschillen zijn ontstaan doordat de lijst in het Engels is en ieder lid van het projectteam heeft de lijst op een afzonderlijke wijze geïnterpreteerd. Ook zijn sommige vragen door ieder afzonderlijk op een andere wijze opgevat, wat dus tot een andere beantwoording van de vraag heeft geleidt. Het 23
projectteam heeft hierover een discussie gevoerd waarna duidelijk is geworden op welke manier de vraag is geïnterpreteerd, de mening van het projectteam komt na deze discussie meer overeen. Het projectteam heeft ervoor gekozen om de verschillen in de tabel te laten staan. Nadat de zes meest op de vraagstelling aansluitende assessments zijn verkregen heeft het projectteam besloten om hier een hiërarchie van te maken, zodat op 1 het best aansluitende assessment zou komen te staan en op 6 het minst aansluitende assessment. Ieder projectlid heeft hiervoor afzonderlijk een hiërarchie samengesteld, op basis van de gegevens die het projectteam reeds had verkregen uit de data verzameling en analyse. Deze hiërarchieën zijn vervolgens naast elkaar gelegd en bleken niet geheel overeen te komen. Het projectteam heeft op basis van deze verschillen een discussie gevoerd om te achterhalen waarom ieder lid van het projectteam een dergelijke andere hiërarchie had samengesteld. Uit deze discussie is naar voren gekomen dat deze hiërarchieën niet overeenkomen door de verschillen in interpretatie van het assessment en door de vertaalslag van het Engels naar het Nederlands. Door middel van de discussie is duidelijk geworden dat ieder projectteamlid wel dezelfde mening had over de toepasbaarheid van de assessments. Uiteindelijk heeft het projectteam besloten geen hiërarchie op te stellen omdat één assessment met kop en schouders er bovenuit stak. Daarnaast spreekt het projectteam van vijf alternatieve assessments omdat deze afhankelijk van de situatie in meer of mindere mate aansluiten bij de vraagstelling.
24
11. Begrippenlijst Assessments Assessments zijn als volgt te definiëren, een hulpmiddel om gegevens te achterhalen over de cliënt. Volgens Kinébanian & le Granse (2006) is een assessment een meetinstrument of een onderzoeksinstrument. Kielhofner (2008) benoemt dat een assessment ondersteund in het maken van beslissingen over de voortgang van het behandelproces. Participatieniveau De World Health Organisation (WHO, 2001; WHO-CY, 2007) definieert participatie als iemands deelname aan het maatschappelijke leven. Participatie is het resultaat van een dynamische relatie tussen persoon, omgeving en handeling (Townsend & Polatajko, 2007), en is afhankelijk van de vaardigheden, gewoonten, ‘het willen’ en omgevingsfactoren (Kielhofner, 2008). Arbeidsvaardigheden Arbeidsvaardigheden zijn specifieke activiteiten welke onderdelen zijn van iemands handelingen, de uitvoering van een taak of een actie (WHO, 2001; WHO-CY, 2007). Activiteiten die een persoon zal ontplooien hangen vaak samen met rollen. Je kunt activiteiten ontwikkelen in het kader van een bepaalde rol (Van der Meer, Kinébanian, Thomas & Zeelen, 1997). Arbeidsvaardigheden zijn de activiteiten die samenhangen met rol van werknemer. Deze vaardigheden zijn er voor alle soorten arbeid, zowel betaald als onbetaald. Arbeidsvaardigheden zijn onder te verdelen in basisvaardigheden, zelfstandigheid, omgaan met collega’s en omgaan met leidinggevenden (Luijten, Pot, Thiem, de Vries & Vromen, 2002). Onder arbeidsvaardigheden kunnen onder andere de volgende vaardigheden worden verstaan; op tijd komen, het afmaken van taken, nemen van verantwoordelijkheden, mening uiten, contact met collega’s, kritiek kunnen verdragen. Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is te omschrijven als de nauwkeurigheid van het assessment (Kuiper & Balm, 2001). Met nauwkeurigheid wordt in dit geval bedoeld de herhaalbaarheid of reproduceerbaarheid van het assessment. Wanneer hetzelfde object twee keer met hetzelfde assessment wordt gemeten moet het beide keren dezelfde uitkomst opleveren (Slotboom, 2008; Taylor, 2007) Validiteit Validiteit betekent dat een assessment meet wat het beoogt te meten. (Slotboom, 2008) Een assessment is valide wanneer het geschikt is voor de vraag die wordt gesteld en wanneer het assessments nauwkeurig, precies en compleet is. (Riegelman, 2005; Taylor, 2007; Kuiper & Balm, 2001). Toepasbaarheid Met toepasbaarheid bedoelt het projectteam een valide en betrouwbaar assessment welke (eventueel met opleiding) door ergotherapeuten in de praktijk kan worden toegepast, bij de beschreven cliënten. Waardoor een vermeerdering van kennis wordt nagestreefd, als praktijkverbetering (Boeije, 2005).
25
12. Literatuurlijst Arkin (2009). Arkin. Geraadpleegd op `20-05-2009’ op het World Wide Web: www.arkin.nl Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de, (2006). Basisboek methoden en technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Boeije, H. (2005). Analyseren in Kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Amsterdam: Boom Uitgevers. CanChild Centre for Disability Research (2004). Outcome Measures Rating Form. Hamilton: McMaster University. Cardol, M. (2004). Impact op Participatie en Autonomie. Vragenlijst. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INT-vragenlijstIPA.pdf Cardol, M. (2005). Vragenlijst: ‘Impact op Participatie en Autonomie’(IPA). Handleiding. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INT-handleiding_vragenlijstIPA.pdf Chesworth, C., Duffy, R., Hodnett, J. & Knight, A. (2002). Measuring Clinical Effectiveness in Mental Health: is the Canadian Occupational Performance an appropriate Measure? British Journal of Occupational Therapy. 65(1): 30-34. Emans, B. J.M. (2004). Interviewing. Rotterdam: Stenfert Kroese. Inovat (2007). Instrumenten geraadpleegd op `15-06-2009’op het World Wide Web: http://www.inovat.nl/instrumenten.html Janssen, M. & Weeghel, J., van. (1990). Bezigheden Buitenshuis. Utrecht: Nederlands centrum Geestelijke volkgezondheid. Hell, J.F.G., Kool, J.A. & Sijben, A.E.S. (1996). De weg naar werk. Arbeidsrehabilitatie in de regio Den Bosch. Tijdschrift voor Psychiatrie. 3. Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. Hooff, van, M. (2004a). Melba, een Arbeidsreïntegratiemethode. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.melba.nl/download/TijdschrErgothDef.pdf Hooff, van, M. (2004b). Melba, een arbeids(re)integratiemethode. Tijdschrift voor Ergotherapie. (5): 212214. Kielhofner, G. (2008). Model of Human Occupation. Theory and application. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins.
26
Kleffmann, A., Weinmann, S., Föhres, F., Müller B., Palm, T. & Völkel, H. (1997). Melba. Psychologische Merkmalprofile zur Eingliederung Behinderter in Arbeit. Siegen: Universität-Gesamthochschule Siegen. Kuiper, C. & Balm, M. (2001). Paramedisch handelen. Het ontwikkelen van beroepsattitudes. Utrecht: Uitgeverij Lemma. Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. Luijten, P., Pot, I., Thiem, C., Vries, de, S. & Vromen, I. (2002). Het instrument assessment algemene arbeidsvaardigheden. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Matheson, L.N. (n.d.). Work Hardening Strategies: Feasibility for Competitive Employment. Geraadpleegd op `19-05-2009’ op het World Wide Web: https://ssl4.westserver.net/epicrehab/Abstracts/fec_instructions Meer, D. van der, Kinébanian, A., Thomas, C. & Zeelen, J. (1997). Werken aan arbeidsproblemen. Methodische richtiljnen voor arbeidsrehabilitatie en dagbesteding. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Oost, J. (2009). Inventarisatie inzet FD producten door de RC. Verkregen via J. Oost. Program Development Associates (2009a). Becker Work Adjustment Profile. Geraadpleegd op `05-052009’ op het World Wide Web: http://www.pdassoc.com/bwas.html Rademaekers, H. (2008). Melba. Eindevaluatie van het Project UWV / Melba. Geraadpleegd op ’05-062009’ op het World Wide Web: http://www.vanwajongnaarwerk.nl/attachments/algemeen/Uwv%20Locatie%20Nijmegen/Eindevaluatie %20Melba%20oktober%202008.pdf Reedijk, J.S. (2001). Psychiatrie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Riegelman, R .K. (2005). Studying a study and testing a test. How to read the medical evidence. Fifth edition. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins. Slotboom, A. (2008). Statistiek in woorden. De meest voorkomende termen en technieken. Groningen: Wolters Noordhoff. Taylor, M.C. (2007). Evidence-based practice for occupational therapists. Second edition. Oxford: Blackwell Publishing. Thomas C. & Kinébanian A. & Velozo C. & Kielhofner G. & Fischer G. (1998). Werknemersrol interview. Amsterdam: Innovatiecentrum model of Human Occupation. Timmer, J. & Mulder, A. (2003). Op weg naar werk. Leidraad voor ondersteuning en assessment. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Townsend, E.A. & Polatajko, H.J. (2007). Enabling Occupation II: Advancing an Occupational Therapy Vision for Health, Well-being, & Justice through Occupation. Ottawa: Canadian Association of Occupational Therapists. 27
Vandereycken, W. & Deth, R. van (2004). Psychiatrie. Van diagnose tot behandeling. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Vries-Uiterweerd, A., de (2007). Validity of the Impact on articipation and Autonomy (IPA) questionnaire for use in people with mental disorders. A cross-national study. Master-Thesis in Occupational Therapy. World Health Organisation: Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (WHO) (2001). ICF; internationale Classificatie van het menselijk functioneren. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. World Health Organisation Child and Youth (WHO-CY) (2007). International Classification of Functioning, Disability and Healt. Children and Youth version. First edition. Zwitserland: WHO. Zorg Service Centrum (2008). Productenboek Zorg Service Centrum, perspectief en participatie. Amsterdam: Zorg Service Centrum.
28
Deel 3 Informatie assessments
Deel 3 Informatie assessments
29
13. Informatie assessments Naam assessment Auteur Bron
Jaar uitgave Doel
Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs Toepasbaarheid
Validiteit
Betrouwbaarheid
Becker Work Adjustment Profile-Revised (BWAP-R) Ralph L. Becker Elbern Publications P.O. Box 9497 Columbus, OH 43209 Tel.: 614-231-1950 De BWAP-R is te bestellen via de site: http://www.pdassoc.com/bwas.html De tweede editie van de BWAP-R is ontwikkeld in 2005. De BWAP-R inventariseert gewoontes, gedrag en handelingen ten aanzien van arbeid en/ of arbeidsvaardigheden. Het assessment achterhaalt hoeveel begeleiding de cliënt, bij welke onderdelen, nodig heeft. Cliënten tussen de 15 en 69 met mentale retardatie, moeite met leren, emotionele problemen, economische problemen en/ of fysieke problematiek. De BWAP-R is een vragenlijst welke na een observatie van een werkgerelateerde handeling kan worden ingevuld. Dit kan een observatie van een simulatie zijn, of een observatie op het werk. De cliënt wordt geobserveerd tijdens verschillende arbeidsactiviteiten en arbeid gerelateerde vaardigheden, zoals voorbereiding, op tijd komen, interactie met anderen en algemene verschijning. De vragenlijst bestaat uit 63 vragen, welke zijn verdeeld onder vier domeinen. De vier domeinen zijn werk gewoontes/gedrag (work habit/attitudes), interpersoonlijke relaties (interpersonal relations), cognitieve functies (cognitive skills) en uitvoering van werkhandelingen (work performance skills). Iedere vraag wordt via een 5-puntsschaal beantwoordt, de beschrijving per punt varieert per vraag. De BWAP-R is in het Engels verkrijgbaar. Staat niet beschreven. De tijd van observatie is onbekend. Het scoren kost 15 minuten. $89,95 Het assessment sluit aan op de vraagstelling, omdat het arbeidsvaardigheden inventariseert. Echter is van dit assessment niet onderzocht of deze te gebruiken is bij cliënten met psychiatrische problematiek, ook is niet bekend hoe lang de observatie hoort te duren. De auteur heeft de validiteit als voldoende beschreven. Criterion-related validiteit is bewezen doordat de BWAP-R redelijk tot goed is in vergelijking met de AAME van de Adaptive Behavior Scale. Interne consistentie = 0,90; test-hertest betrouwbaarheid = 0.90; interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = 0,86 (Asher, 2007).
Literatuur - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Chan, F., Berven, N. L. & Thomas, K. R. (2004). Counseling theories and techniques for rehabilitation health professionals. New York: Springer Publishing Company. - Program Development Associates (2009a). Becker Work Adjustment Profile. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.pdassoc.com/bwas.html - Program Development Associates (2009b). Introduction & Adminstration and Scoring. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.pdassoc.com/pdf/bwas30
um.pdf
31
Naam assessment Auteur Bron
Jaar uitgave Doel Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs Toepasbaarheid
Canadian Occupational Performance Measure (COPM) Mary Law, Sue Baptiste, Anne Carswell, Mary Ann McColl, Helene Polatajko & Nancy Pollock Vrije Universiteit van Amsterdam. Het COPM is te bestellen bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Van der Boechorststraat 7 1081 BT Amsterdam 1991, in 2005 is het assessment gereviseerd. Het COPM geeft inzicht in de participatie en is cliëntgericht. Middels cijfers kan de cliënt activiteiten scoren op belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid. Het COPM is te gebruiken bij alle doelgroepen. Het COPM is een open interview waarbij de cliënt wordt gevraagd een doordeweekse dag te beschrijven. Vervolgens scoort de cliënt de activiteiten op belangrijkheid. Hieruit wordt een top vijf van activiteiten, waar de cliënt tegenaan loopt, opgesteld welke de cliënt scoort op uitvoering en tevredenheid. Dit assessment kan een tweede keer worden afgenomen om uitkomsten te evalueren, hierbij kan een eventuele verandering in de uitvoering en tevredenheid worden waargenomen.De BWAP-R is in het Engels verkrijgbaar. Staat niet beschreven. 30-40 minuten Het COPM is op te vragen bij de Vrije Universiteit van Amsterdam, er is een postHBO cursus te volgen bij de Hogeschool van Amsterdam. Het COPM is een valide en betrouwbaar instrument, het geeft inzicht in de participatie van de cliënt. Onderzoek heeft aangetoond dat het COPM gebruikt kan worden binnen de psychiatrie, wel kan het zijn dat het afnemen meer tijd inneemt in het therapieproces (Carswell et al, 2004). Juist bij cliënten met psychotische stoornissen kan het assessment helpen om te reflecteren op het bereikte (Parker & Sykes, 2006). In het onderzoek van Chesworth et al. (2002) beschrijven zij dat de cliënten enthousiast zijn over het feit dat het COPM hen helpt om issues te onderstrepen welke zij zorgelijk vinden in plaats dat en hulpverlener dit voor hen doet. Het COPM sluit deels aan bij de vraagstelling, omdat het geen inzicht biedt in de arbeidsvaardigheden van de cliënt. Het COPM kan worden gebruikt om achtergrondinformatie te achterhalen. De validiteit is als uitstekend beschreven in verschillende onderzoeken. Test-hertest betrouwbaarheid = 0.63-0.89 (Asher, 2007).
Validiteit Betrouwbaarheid Literatuur - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Carswell, A., McColl, M.A., Baptiste, S., Law, M., Polatajko, H. & Pollock, N. (2004). The Canadian Occupational Performance Measure: A research and clinical literature review. Canadian Journal of Occupational Journal. 71(4): 210-222. - Chesworth, C., Duffy, R., Hodnett, J. & Knight, A. (2002). Measuring Clinical Effectiveness in Mental Health: is the Canadian Occupational Performance an appropriate Measure? British Journal of Occupational Therapy. 65(1): 30-34. - Deusen, van, J. & Brunt, D. (1997). Assessment in Occupational Therapy and Physical Therapy. Philadelphia: WB Saunders Company. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An
32
-
-
Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. Parker, D.M. & Sykes, C.H. (2006). A Systematic Review of the Canadian Occupational Performance Measure: a Clinical Practice Perspective. British Journal of Occupational Therapy. 69(4): 150-160. Tigchelaar. E. (2009). Post-HBO cursus. Cliëntgericht werken en het gebruik van de COPM. Geraadpleegd op `27-04-2009’ op het World Wide Web:
http://www.ece.hva.nl/expertisegebieden/methontw/cmopd-1.htm
33
Naam assessment Auteur Bron Jaar uitgave Doel
Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs Toepasbaarheid Validiteit
Betrouwbaarheid
Feasibility Evaluation Checklist (FEC) L. Matheson Program in Occupational Therapy Washington University School of Medicine. Ontwikkeld in 1999. Ontwikkeld om te evalueren of vereiste gedragskenmerken aanwezig zijn. Hieronder valt aanwezigheid (attendance), opportuniteit (timeliness), tolerantie ten aanzien van de werkplek (workplace tolerance) en omgaan met supervisie (ability to accept supervision). Het is ontwikkeld voor de doelgroep adolescenten en volwassen wiens rol als werknemer pertinent is. De FEC is een observatielijst met 21 items verdeeld over 3 domeinen. De FEC kan zowel in een gesimuleerde als in de werkelijke situatie worden afgenomen, de observatie duurt een gehele dag, het scoren neemt ongeveer 3-5 minuten in beslag. In een gesimuleerde situatie of op de werkplek. De observatie neemt een gehele dag in beslag, het scoren neemt ongeveer 3-5 minuten in beslag. Verkrijgbaar via de website van EpicRehab. Het assessment lijkt nuttig maar de afname duur van één dag is kostbaar. Op de hoogte blijven rondom ontwikkelingen en onderzoek lijkt daarom het beste advies. De content validiteit is bepaald door rehabilitatie medewerkers welke onderzochten welke items belangrijk waren in terug keer naar werk. 53 items werden hier uiteindelijk benoemd, de 21 items welke overlappend waren zijn opgenomen in de FEC. De test-retest werd door Matheson getest in 1979 de uitkomst was een betrouwbaarheid coëfficiënt van 0.78.
Literatuur - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Program in Occupational Therapy Washington University School of Medicine (1999). Feasibility Checklist Evaluation. Geraadpleegd op `24-04-2009’ op het World Wide Web: https://ssl4.westserver.net/epicrehab/FreeResources/FEC.pdf - Matheson, L.N. (n.d.). Work Hardening Strategies: Feasibility for Competitive Employment. Geraadpleegd op `19-05-2009’ op het World Wide Web:
https://ssl4.westserver.net/epicrehab/Abstracts/fec_instructions
34
Naam assessment Auteur Bron Jaar uitgave Doel Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs Toepasbaarheid
Validiteit
Betrouwbaarheid
Impact op Participatie en Autonomie (IPA) Mieke Cardol Academisch Medisch Centrum Verkrijgbaar via het Nivel (www.nivel.nl) Eerste versie is ontwikkeld 2001, de huidige versie is ontwikkeld in 2004 Met de IPA kunnen belemmeringen in participatie en autonomie worden geëvalueerd. Het perspectief van de cliënten staat hierbij centraal. De IPA vragenlijst is generiek en gevalideerd voor personen vanaf 18 jaar met verschillende chronische gezondheidsproblemen. Middels de IPA worden twee verschillende aspecten van participatie en autonomie geëvalueerd. Ten eerste kan men met de IPA belemmeringen in participatie en autonomie kwantificeren. Ten tweede kan men met de IPA mogelijke ervaren problemen in de participatie evalueren. De vragenlijst bestaan uit 32 items welke verdeeld zijn over 5 domeinen. De 5 verschillende domeinen zijn: autonomie binnenshuis, familierol, autonomie buitenshuis, sociale relaties, en werk en opleiding. Respondenten kunnen de 32 items kunnen middels een 5-punt schaal scoren. Van 0-4 waar 0 staat voor goed en 4 voor slecht. Een hogere score duidt op meer belemmeringen in participatie en autonomie, of op meer problemen. Daarnaast kan middels een 3-punt schaal bij ieder domein de probleemervaring worden aangegeven. Een score van nul betekent dat iemand geen problemen ervaart in het betreffende domein. De IPA kan door de cliënt zelf worden ingevuld, het invullen vergt over het algemeen geen extra uitleg van de behandelaar. De IPA kan goed per post worden verstuurd, voor telefonische afname is de IPA echter niet geschikt (Cardol, 2005). Staat niet beschreven. 15 tot 20 minuten. Gratis te verkrijgen via het Nivel (www.nivel.nl) De IPA kan naast het gebruik van de MELBA dienen als extra informatie ten behoeve van de functionele diagnostiek. De IPA kan aan de cliënt worden meegegeven om in een vervolgbehandeling te bespreken. Begripsvaliditeit of construct validiteit van de IPA werd geanalyseerd met behulp van factoranalyse, waarbij de samenhang tussen de items bepaalt of de items tot een zelfde aspect of tot verschillende aspecten van de theoretische constructie behoren. Gebaseerd op resultaten van de factoranalyse werden de domeinen: autonomie binnenshuis, familierol, autonomie buitenshuis, sociale relaties, en werk en opleiding samengesteld. De convergente en divergente validiteit van de IPA zijn bestudeerd door de scores op de IPA te vergelijken met scores op de LHS (London Handicap Scale), SIP68 (verkorte versie van de 136-item Sickness Impact Profile), en SF-36 (Medical Outcome 36-item Study Short-Form Health Survey). De conclusie was dat de IPA een valide en betrouwbaar assessment is om participatie en autonomie te meten (Cardol, 2004; Cardol, 2005, de Vries-Uiterweerd, 2007). De interne consistentie van de items in de verschillende domeinen van de IPA is goed, Cronbach’s alfa varieert tussen de 0.81 en 0.91. De test-hertest betrouwbaarheid van de IPA is geanalyseerd op item niveau en op domein niveau. Op item niveau werd de gewogen Kappa (Kw) gebruikt, op somscore niveau per 35
domein werden IntraClass Correlatie Coëfficiënten (ICC) berekend. Gewogen Kappa voor de items over belemmeringen in participatie en autonomie varieerde van 0.56 tot 0.90. Gewogen Kappa voor de items over probleemervaring varieerde van 0.59 tot 0.87. De test-hertest betrouwbaarheid was matig voor 2 items uit het domein ‘familierol’ en voor het item ‘probleemervaring zelfverzorging’. Echter op domeinniveau werden geen systematische verschillen in participatiescores gevonden tussen beide metingen. De ICCs varieerde van 0.83 voor familierol tot 0.91 voor autonomie buitenshuis (Cardol, 2004; Cardol, 2005, de Vries-Uiterweerd, 2007). Literatuur - Cardol, M. (2004). Impact op Participatie en Autonomie. Vragenlijst. Geraadpleegd op `05-052009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INT-vragenlijstIPA.pdf - Cardol, M. (2005). Vragenlijst: ‘Impact op Participatie en Autonomie’(IPA). Handleiding. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INT-
handleiding_vragenlijstIPA.pdf -
-
Cardol, M., Haan, de, R.J., Jong, de, B.A., Bos, van den, G.A.M. & Groot, de, I.J.M. (2001). Psychometric properties of the questionnaire ‘Impact on Participation and Autonomy’ (IPA). Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 82: 210-216 Vries-Uiterweerd, A., de (2007). Validity of the Impact on articipation and Autonomy (IPA) questionnaire for use in people with mental disorders. A cross-national study. Master-Thesis in Occupational Therapy.
36
Naam assessment Auteur Bron Jaar uitgave Doel
Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs
Toepasbaarheid
Validiteit Betrouwbaarheid
Merkmalprofile zur Eingliedering Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA) Het assessment is gemaakt in opdracht van: Bundesministeriums für Arbeit und Sozialordnung. De MELBA is te verkrijgen wanneer de cursus is gevolgd, www.melba.nl. De MELBA is in 1986 ontwikkeld in Duitsland door de Universiteit in Siegen. In 2001 is de MELBA vertaald in het Nederlands. De MELBA heeft een eigen diagnostisch instrument; de IDA, waarbij 14 arbeidstoetsen de aspecten van de MELBA in kaart kunnen brengen. Het gebruik van de IDA is gekoppeld aan het gebruik van de MELBA. Omgekeerd is dat niet zo. IDA biedt een aanvulling op de overige mogelijkheden omdat het gaat om gestandaardiseerde toetsen die duidelijk verwijzen naar bepaalde MELBA-items. De MELBA stelt een capaciteitenprofiel op waarbij arbeidsvaardigheden in kaart worden gebracht, het eisenprofiel brengt eisen van functies, taken en/of (leer)werkplekken in kaart. Vervolgens worden deze met elkaar vergeleken waarna wordt bekeken of een cliënt past op een bepaalde werkplek, waar misschien begeleiding, ondersteuning of aanvullende training nodig is en welke werkaanpassing eventueel nodig is. De MELBA is af te nemen bij jongvolwassenen en volwassenen. De MELBA geeft inzicht op 29 sleutelkwalificaties die te maken hebben met cognitief functioneren, sociale kenmerken, kenmerken voor de manier van werkuitvoering, communicatieve en psychomotorische kenmerken, dit zijn de sleutelkwalificaties. De MELBA kan in verschillende situaties worden afgenomen. Staat niet beschreven. Melba handboek kost zonder SL: €35,- + €5,- verzendkosten. Melba handboek compleet met scoring (SL): €124,- + €8,80 verzendkosten Melba 2.0 software: v.a. €395,-. Voor de MELBA dient een vierdaagse cursus te worden gevolgd, de kosten hiervoor bedragen €1130,-. De tweedaagse IDA cursus bedraagt €1095,-. De IDA kan alleen verkregen worden als de MELBA cursus reeds is gevolgd. De MELBA heeft als meerwaarde dat je de vaardigheden kunt vergelijken met wat er bij een taak of functie van iemand wordt verwacht. Uit deze vergelijking kan worden vastgesteld waar iemand onder- of overbelast dreigt te worden. Het is een assessment dat veel tijd en geld kost, maar lijkt de investering dubbel en dwars waard. Om de effectiviteit van de MELBA te waarborgen dient er een cursus te worden gevolgd. Het advies is om dit assessment te gebruiken voor het in kaart brengen van de functionele diagnostiek. De validiteit is als uitstekend beschreven in het Duitse onderzoek (Kleffman et al., 1997). Van de 29 sleutelkwalificaties blijken twee onvoldoende betrouwbaar, de 27 andere sleutelkwalificaties scoren tussen de voldoende en uitstekend dit komt naar voren in een Duits onderzoek (Kleffman et al., 1997).
Literatuur - Hooff, van Arbeidskundig Advies (n.d.) Melba. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: www.melba.nl - Hooff, van, M. (2004a). Melba, een Arbeidsreïntegratiemethode. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.melba.nl/download/TijdschrErgothDef.pdf 37
-
-
Hooff, van, M. (2004b). Melba, een arbeids(re)integratiemethode. Tijdschrift voor Ergotherapie. (5): 212-214. Kleffmann, A., Weinmann, S., Föhres, F., Müller B., Palm, T. & Völkel, H. (1997). Melba. Psychologische Merkmalprofile zur Eingliederung Behinderter in Arbeit. Siegen: UniversitätGesamthochschule Siegen. Rademaekers, H. (2008). Melba. Eindevaluatie van het Project UWV / Melba. Geraadpleegd op ’05-06-2009’ op het World Wide Web:
http://www.vanwajongnaarwerk.nl/attachments/algemeen/Uwv%20Locatie%20Nijmege n/Eindevaluatie%20Melba%20oktober%202008.pdf
38
Naam assessment Auteur
Bron
Jaar uitgave Doel
Doelgroep Beschrijving
Plaats afname Tijdsduur afname Prijs Toepasbaarheid
Validiteit
Betrouwbaarheid
Worker Role Interview (WRI) / Werknemers Rol Interview (WRI) Engelstalige versie (1990): C. Velozo, G. Kielhofner en G. Fischer Nederlandse vertaling van eerste versie (1998): C. Thomas en A. Kinébanian Engelstalige versie (2005): B. Braveman, M. Robson, C. Felozo, G. Kielhofner, G. Fischer, K. Forsyth en J. Kerschbaum Nederlandstalige versie uit 1998 is verkrijgbaar via het Expertise Centrum Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam. Engelstalige versie uit 2005 is verkrijgbaar via het MOHO Clearinghouse. Nederlandstalige versie 1998 Engelstalige versie 2005 Het WRI inventariseert welke psychosociale en omgevingsfactoren van invloed zijn in het leven van de cliënt en wat hiervan de invloed is op het starten met of de terugkeer naar arbeid. Volwassenen die starten of terugkeren naar arbeid. Het WRI is een semi-gestructureerd interview. De Nederlandstalige versie (1998) bevat 28 vragen, de Engelstalige (2005) 16. De cliënt kan tijdens het interview zijn/ haar verhaal vertellen, de vragen kunnen gebruikt worden ter ondersteuning. Vragen die ter ondersteuning gebruikt kunnen worden gaan onder andere over de mening van de cliënt over werk in het verleden en heden en over de reactie van de omgeving van de cliënt op zijn/ haar terugkeer naar werk. De uitkomsten van het interview kunnen worden gescoord. De scoring is een 4-puntsschaal; ‘van zeer mee eens’ tot ‘zeer niet mee eens’. Staat niet beschreven. Het interview duurt ongeveer 60 minuten, scoren ongeveer 15 minuten. Nederlandstalige versie; €11,00 Engelstalige versie; €38,50 Middels dit assessment wordt het arbeidsverleden en -heden beschreven. Echter is het een open interview, dit vergt concentratie en inzicht van de cliënt. Ook inventariseert dit assessment geen arbeidsvaardigheden, maar meer de mening en reactie van de cliënt op het werk en de terugkeer naar werk. De content validiteit is gebaseerd op een literatuurreview over het belang van bepaalde factoren naar de terugkeer naar arbeid. Construct validiteit is gebaseerd op het MOHO van Kielhofner. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = 0.81 voor drie beoordelaars (de uitkomsten varieerden van 0.46 tot 0.92 voor zes gebieden). Test-hertest betrouwbaarheid = 0.95 gemeten met 6- tot 12 dagen interval (varieerde van 0.68 tot 0.94 voor de zes gebieden) (Asher, 2007).
Literatuur - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Asmundsdóttir, E.E. (2004). The Worker Role Interview: a powerful tool in Icelandic work rehabilitation. Work. 22(1): 21-26. - Hemphill-Pearson, B.J. (2007). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. United States: Slack Incorporated. - Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. - Moho Clearinghouse (2008). Worker Role Interview. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World 39
-
Wide Web: http://www.moho.uic.edu/assess/wri.html Thomas C. & Kinébanian A. & Velozo C. & Kielhofner G. & Fischer G. (1998). Werknemersrol interview. Amsterdam: Innovatiecentrum model of Human Occupation.
40
14. Literatuurlijst behorend bij de assessments Het projectteam heeft tijdens het invullen van het formulier van CanChild extra informatie opgezocht over de gevonden assessments. Onderstaand is de bronnenlijst met alle informatie die het projectteam heeft gezocht en gevonden over de assessments. Adult Self-Perception Profile - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - The Free Library (2009). Self perception of gifts and talents among adults in a longitudinal study of academically talented highschool graduates. Geraadpleegd op `03-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.thefreelibrary.com/Selfperception+of+gifts+and+talents+among+adults+in+a+longitudinal...-a0166696356 Assessment of Adaptive Areas (AAA) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Buros Institute (n.d.). Buros Institute of Mental Measurements Test Reviews Online. Geraadpleegd op `04-05-2009’ op het World Wide Web: http://buros.unl.edu/buros/jsp/reviews.jsp?item=07000199 - Pro-Ed (2008). Pro-Ed. An International Publisher. Geraadpleegd op `04-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.proedinc.com/customer/ProductLists.aspx?SearchWord=AAMR - Pro-Ed Australia (n.d.). Assessment of Adaptive Areas. Geraadpleegd op `04-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.proedaust.com.au/psyc/details.cfm?number=53 Assessment of Communication and Interaction Skills, version 4.0 (ACIS) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Forsyth, K., Lai, J. and Kielhofner, G. (1999). The Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS): Measurement Properties. British Journal of Occupational Therapy. 62(2): 69-74. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Kielhofner, G. (2008). Model of Human Occupation: Theory and Application. Baltimore: Wolter Kluwer/ Lippincott Williams & Wilkins. - Kjellberg, A., Haglund, L., Forsyth, K. & Kielhofner, G. (2003). The measurement properties of the Swedish version of the assessment of communication skills. Scandinavian Journal of Caring Sciences. 17(2): 271-277. - Moesker, M.S., Riet, van, P.J., Dijken, van, T.C., Leusink, M.B.F., Vromen, I.C., Forsyth, K., Salamy, M., Simon, S. and Kielhofner, G. (2001). Assessment Communication and Interaction Skills (ACIS). Model of Human Occupation 10. Amsterdam: Expertise Centrum Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam. Assessment of Life Habits Scale (Life-H) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - INDCP (2007), Assessment of Live Habits. Geraadpleegd op `20-04-2009’ op het World Wide Web: http://www.ripph.qc.ca/documents/FORMULAIRE_0-4_AN_no-reproduction.pdf
41
-
-
Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. MCGill StrokEngine (2009) Assessment of Life Habits, Life-H. Geraadpleegd op `03-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.medicine.mcgill.ca/Strokengine-assess/module_lifeh_introen.html Vries-Uiterweerd, A., de (2007). Validity of the impact on Participation and Autonomy (IPA) questionaire for use in people with mental disorders. Zee, C.H., van der, Post, M.W.M., Kap, A., Schouten, E. Royen, R., van, Rambaran Mishre, R. & Berdenis van Berlekom, S.H. (2008). Het meten van participatie als uitkomst van poliklinische revalidatiebehandeling: Meten=Weten 2; een prospectieve multi-centre studie. Geraadpleegd op `07-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.rcleijpark.nl/cms/publish/content/downloaddocument.asp?document_id=94
Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) - AMPS (n.d.) AMPS. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: www.ampsintl.com - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Chard, G. (2004) Implementing the Assessment of Motor and Process skills (AMPS) in the workplace: a comparison of the Experience of occupational therapists and new graduates. British Journal of Occupational Therapy. 67(1): 54-64. - Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. - Fisher, A.G. (2006). Assessment of Motor and Process skills. Volume 2: User Manual. Colorado: Three Star Press, inc. Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Chan, F., Berven, N. L. & Thomas, K. R. (2004). Counseling theories and techniques for rehabilitation health professionals. New York: Springer Publishing Company. - Program Development Associates (2009a). Becker Work Adjustment Profile. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.pdassoc.com/bwas.html - Program Development Associates (2009b). Introduction & Adminstration and Scoring. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.pdassoc.com/pdf/bwasum.pdf
42
Canadian Occupational Performance Measure (COPM), 4th edition - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Carswell, A., McColl, M.A., Baptiste, S., Law, M., Polatajko, H. & Pollock, N. (2004). The Canadian Occupational Performance Measure: A research and clinical literature review. Canadian Journal of Occupational Journal. 71(4): 210-222. - Chesworth, C., Duffy, R., Hodnett, J. & Knight, A. (2002). Measuring Clinical Effectiveness in Mental Health: is the Canadian Occupational Performance an appropriate Measure? British Journal of Occupational Therapy. 65(1): 30-34. - Deusen, van, J. & Brunt, D. (1997). Assessment in Occupational Therapy and Physical Therapy. Philadelphia: WB Saunders Company. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Parker, D.M. & Sykes, C.H. (2006). A Systematic Review of the Canadian Occupational Performance Measure: a Clinical Practice Perspective. British Journal of Occupational Therapy. 69(4): 150-160. - Tigchelaar, E. (2009). Post-HBO cursus. Cliëntgericht werken en het gebruik van de COPM. Geraadpleegd op `27-04-2009’ op het World Wide Web: http://www.ece.hva.nl/expertisegebieden/methontw/cmopd-1.htm Community Integration Measure (CIM) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - McColl, M.A., Davies, D., Carlson, P., Johnston, J. & Minnes, P. (2001). The Community Integration Measure: Development and Preliminary Validation. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 82: 429-434. - Reistetter, T.A., Spencer, J.C., Trujillo, L. & Abreu, B.C. (2005). Examining the Community Integration Measure (CIM): A replication study with life satisfaction. NeuroRehabiltation. 20: 139-148. Community Integration Questionnaire (CIQ) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Brain Injury Resource Foundation (2009). BI Tools. Community Integration Questionnaire. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web http://www.birf.info/home/bitools/qlinks_comm.html - Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. Craig Hospital Inventory of Environmental Factors (CHIEF) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. 43
-
-
-
Craig Hospital (n.d.). The Craig Hospital Inventory of Environmental Factors (CHIEF). Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.craighospital.org/Research/CHIEF.asp Craig Hospital (2001). Version 3. The Craig Hospital Inventory of Environmental Factors. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.craighospital.org/Research/CHIEF%20Manual.pdf Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. Whiteneck, G., Harrison-Felix, C., Mellick,D. & Brooks,C.A. (2004). Quantifying environmental factors: A measure of physical, attitudinal, service, productivity and policy barriers. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 85: 1324–1335.
Executive Function Performance Test - Baum. C.M., Morrison, T., Hahn, M. & Edwards, D.F. (2008). Test Protocol Booklet. Executive Function Performance Test. St. Louis: Washington University School of Medicine. - Hartman-Maeir, A., Katz. N. & Baum, C.M. (2009). Cognitive Functional Evaluation (CFE) Process for Individuals with Suspected Cognitive Disabilities. Occupational Therapy in health Care. 23(1): 1-23. - Katz, N., Tadmor, I., Felzen, B. & Hartman-Maeir, A. (2007). Validity of the Executive Function Performance Test in Individuals With Schizophrenia. Occupational Therapy Journal of Research. 27(2): Abstract. Feasibility Evaluation Checklist - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Program in Occupational Therapy Washongton University School of Medicine (1999). Feasibility Checklist Evaluation. Geraadpleegd op `24-04-2009’ op het World Wide Web: https://ssl4.westserver.net/epicrehab/FreeResources/FEC.pdf - Matheson, L.N. (n.d.). Work Hardening Strategies: Feasibility for Competitive Employment. Geraadpleegd op `19-05-2009’ op het World Wide Web: https://ssl4.westserver.net/epicrehab/Abstracts/fec_instructions Functional Behavior Profile (FBP) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Baum, C., Edwards, D. & Morrrow-Howell, N. (n.d.). The Functional Behavior Profile. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: crrg.wustl.edu/documents/final%20fbp.doc - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. Hall Occupational Orientation Inventory 4th edition - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Scholastic Testing Service, inc. (2007). Scholastic Testing Service. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: www.ststesting.com Home Occupational-Environmental Assessment (HOEA) 44
-
-
Baum & Edwards (1998). Home Occupational-Environmental Assessment (HOEA). Op te vragen bij de auteurs. Hartman-Maeir A., Katz N. & Baum C.M (2009) Cognitive Functionasl evaluation (CFE) Process for Individuals with Suspected Cognitive Disabilities. Occupational Therapy in Health Care. 23 (1): 123. Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated.
Impact on Participation and Autonomy (IPA) - Cardol, M. (2004). Impact op Participatie en Autonomie. Vragenlijst. Geraadpleegd op `05-052009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INT-vragenlijstIPA.pdf - Cardol, M. (2005). Vragenlijst: ‘Impact op Participatie en Autonomie’(IPA). Handleiding. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.nivel.nl/pdf/INThandleiding_vragenlijstIPA.pdf - Cardol, M., Haan, de, R.J., Jong, de, B.A., Bos, van den, G.A.M. & Groot, de, I.J.M. (2001). Psychometric properties of the questionnaire ‘Impact on Participation and Autonomy’ (IPA). Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 82: 210-216 - Vries-Uiterweerd, A., de (2007). Validity of the Impact on articipation and Autonomy (IPA) questionnaire for use in people with mental disorders. A cross-national study. Master-Thesis in Occupational Therapy. Kitchen Task Assessment (KTA) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Baum, C. & Edwards, D.F. (1993). Cognitieve Performance in Senile Dementia of the Alzheimer’s Type: The Kitchen Task Assessment. American Journal of Occupational Therapy. 47(5): 431-436. - Duncombe, L.W. (2004). Comparing Learning of Cooking in Home and Clinic for People with Schizophrenia. The American Journal of Occupational Therapy. 58(3): 272-278. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Porter, J., Watson, G., & Capra, S. (1998). Food skills assessment tools for people with a mental illness. Australian Occupational Therapy Journal.45(1): 65-71. Measure of Quality of the Environment (MQE) - Boschen, K., Noreau, L. & Fougeyrollas, P. (1998). A new instrument to measure the quality of the environment for persons with psysical disabilities. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 79(10): 1331. - Fougeyrollas, P., Noreau, L., St. Michel, G. & Boschen, K. (1999). Measure of the Quality of the Environment. Version 2.0. Geraadpleegd op `07-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.ripph.qc.ca/documents/MQE_AN_no-reproduction.pdf - Fougeyrollas, P., Noreau, L., St. Michel, G. & Boschen, K. (2008). Measure of the Quality of the Environment. Short version. Geraadpleegd op `07-05-2009’ op World Wide Web: http://www.ripph.qc.ca/documents/MQE-short_AN_no-reproduction.pdf - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. Merkmalprofile zur Eingliedering Leisturgsgewandelter und Behinderterin Arbeit (MELBA)
45
-
-
Hooff, van Arbeidskundig Advies (n.d.) Melba. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: www.melba.nl Hooff, M., van (2004a). Melba, een Arbeidsreïntegratiemethode. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.melba.nl/download/TijdschrErgothDef.pdf Hooff, M., van (2004b). Melba, een arbeids(re)integratiemethode. Tijdschrift voor Ergotherapie. (5): 212-214. Kleffmann, A., Weinmann, S., Föhres, F., Müller B., Palm, T. & Völkel, H. (1997). Melba. Psychologische Merkmalprofile zur Eingliederung Behinderter in Arbeit. Siegen: UniversitätGesamthochschule Siegen. Rademaekers, H. (2008). Melba. Eindevaluatie van het Project UWV / Melba. Geraadpleegd op ’05-06-2009’ op het World Wide Web: http://www.vanwajongnaarwerk.nl/attachments/algemeen/Uwv%20Locatie%20Nijmegen/Einde valuatie%20Melba%20oktober%202008.pdf
Model of Occupation Screening Tool (MOHO-ST) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Bitter, N., Vierwind, G., Kloos, A., Gijsbertsen, E., Pol, M.C. & Tigchelaar, E. (2008). Model of Human Occupation Screening Tool – NL. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.ece.hva.nl/expertisegebieden/methontw/moho-9.htm - Kielhofner. G. (2008). Model of Human Occupation. Theory and Application. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkens. - MOHO Clearinghouse (n.d.). The Model of Human Occupation Screening Tool. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/assess/mohost.html Occupational Circumstances Assessment Interview Rating Scale (OCAIRS) versie 4 - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Hemphill-Pearson, B.J. (2007). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. United States: Slack Incorporated. - Kaplan K.L. & Kielhofner G. (1989). Occupational Case Analysis Interview and Rating Scale. New Jersey: Slack Incorporated. - Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. - Moho Clearinghouse (2008). The Occupational Circumstances Assessment Interview Rating Scale (OCAIRS). Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/assess/ocairs.html Occupational Performance History Interview-II (OPHI-II) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Baaijen, R., Boon, J., Pol, M.C. & Tigchelaar, E. (2008). Occupational Performance History Interview-II NL (OPHI-II-NL). Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.ece.hva.nl/expertisegebieden/methontw/moho-10.htm - Kielhofner. G. (2008). Model of Human Occupation. Theory and Application. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkens. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. 46
-
-
MOHO Clearinghouse (n.d.). OPHI-II Data Summary Sheet. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/images/assessments/OPHIII%20Summary%20Sheet.pdf MOHO Clearinghouse (n.d.). Rating Scales. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/OPHI-II%20Identity%20Scale%20Example.pdf Verhoef, J.A.C., Verschuur, A, Kinebanian, A., Thomas, C., Riopel Smith, R. & Kielhofner, G. (1998). Model of Human Occupation. Occupational Performance History Interview II. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Occupational Questionnaire (OQ) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Riopel Smith, N., Kielhofner, G. & Hawkins Watts, J. (2004). Occupational Questionnaire. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/images/Occupational%20%20Questionnaire.pdf - Riopel Smith, N., Kielhofner, G. & Hawkins Watts, J. (1986). The Relationships Between Volition, Activity Pattern, and Life Satisfaction in the Elderly. The American Journal of Occupational Therapy. 40(4): 278-283. Occupational Role History (ORH) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Florey, L.L. & Michelman, S.M. (1982). Occupational role history: a screening tool for psychiatric occupational therapy. American Journal of Occupational Therapy. 36(5): 301-308. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. Occupational Self Assessment (OSA) (version 2.2) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Ay-Woan, P., Sarah, C.P. Lyinn, C., Tsyr-Jang, C. & Ping-Chuan, H. (2006). Quality of life in depression: predictive models. Quality of Life Research. Abstract. - Crist, P., Fairman, A., MuÑoz, J.P., Witchger Hansen, A.M., Sciulli, J. & Eggers, M. (2005). Education and Practice Collaborations: A Pilot Case Study Between a University Faculty and County Jail Practitioners. Occupational Therapy in Health Care. 19(1/2): 193-210. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Kielhofner, G. & Forsyth, K. (2001). Measurment Properties of a Client Self-report for Treatment Planning and Documenting Therapy Outcomes. Scandinavian Journal of Occupational Therapy. 8(1): 131-139. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Thomas, C., Vromen, I., Reuvekamp, R., Ven, van de, S., Baron, K., Kielhofner, G., Goldhammer, V. & Wolenski. J. (1999). Model of Human Occupation. Occupational Self Assessment (OSA) 5. 47
Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Instituut Ergotherapie. Innovatie Centrum Model of Human Occupation. Perceive, Recall, Plan and Perform System - Occupational Performance Model Australia (n.d.). The Perceive: Recall: Plan and Perform System of Task Analysis. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.occupationalperformance.com/index.php/au/home/assessments/prpp/the_perceiv e_recall_plan_perform_prpp_system_of_task_analysis - Pro Education (2009). Het PRPP-Systeem Indroductiecursus. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.proeducation.nl/het-PRPP-systeem-introductiecursus/ Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren (PAS) - Hogeschool van Amsterdam (2005). Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. - Kindermans, J., Lanza, S, Leekens, N, Lekens, K., Briel, L. van, Verept, E. & Peters, E. (2008). Literatuuronderzoek naar betrouwbare valide assessmentinstrumenten bruikbaar voor cliënten met psychosociale problemen in de arbeidsrehabilitatie.Geraadpleegd op `23-04-2009’ op het World Wide Web: http://doks.phl.be/doks/do/files/FiSe2c904921195d96800119772172d7052e/AFSTUDEERPROJE CT2008!!!.pdf;jsessionid=8FB37EFA8BB85FDCDE24A30499D58761?recordId=SEtd2c904921195d 96800119772172d7052d Reintegration to Normal Living (RNL) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Centre for Evidence Based Physiotherapy (2009). Clinical Measurement Instrument R. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op World Wide Web: https://www.cebp.nl/?NODE=77&SUBNODE=1141 - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Sitcoff, E. (n.d.). Reintegrattion to Normal Living Index(RNLI). Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.medicine.mcgill.ca/Strokengine-assess/module_rnli_introen.html - Wood Sauphinne, S. & Williams, J.I. (1987). Reintegration To Normal Living As A Proxy To Quality Of Life. Journal of Chronic Disease. 40(6): 491-502. Rabideau Kitchen Evaluation-Revised (RKE-R) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Deusen, van, J. & Brunt, D. (1997). Assessment in Occupational Therapy and Physical Therapy. Philadelphia: WB Saunders Company. - Duncombe, L.W. (2004). Comparing Learning of Cooking in Home and Clinic for People with Schizophrenia. The American Journal of Occupational Therapy. 58(3): 272-278. - Porter, J., Watson, G., & Capra, S. (1998). Food skills assessment tools for people with a mental illness. Australian Occupational Therapy Journal.45(1): 65-71.
48
-
Neistadt, M.E. (1992). The Rabideau Kitchen Evaluation-Revised: An Assessment of meal preparation skill. Occupational Therapy of Research. 12: 242-245. Neistadt, M.E. (1994). A Meal Preparation Treatment Protocol for Adults With Brain Injury. The American Journal of Occupational Therapy. 48(5): 431-438.
Social Adjustment Scale-Self Report (SAS-SR) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Weissman, M.M. (2004). Social Adjusment Scale - Self Report (SAS-SR). Geraadpleegd `24-042009’ op het het World Wide Web: https://ecom.mhs.com/(t3e5ip45ofhlusuroallty21)/product.aspx?RptGrpID=SAS. - Weissman, M.M. & MHS Staff (1999). SAS-SR. Social Adjustment Scale – Self Report. North Tonawanda: Multi-Health Systems Inc. - Weissman, M.M., Olfson, M., Garneroff, M.J., Feder, A. & Fuentes, M. (2001). A Comparison of Three Scales for Assessing Social Functioning in Primary Care. American Journal of Psychiatry. 158(3): 460-466. Spinal Function Sort (SPS) - EpicRehab Inc. (n.d). Spinal Function Sort. Geraadpleegd op `27-04-2009’ op het World Wide Web: http://www.epicrehab.com/Sorts/sfs_intro - Law, M., Dunn, W., & Baum, C. (2005). Measuring Occupational Performance. Thorofore: SLACK Incorporated. - Robinson, R.C., Kishino, N., Matheson, L., Woods, S., Hoffman, K., Unterberg, J., Pearson, C., Adams, L. & Gatchel, R.J. (2003). Improvement in Postoperative and Nonoperative Spinal Patients on a Self-Report Measure of Disability: The Spinal Function Sort (SPS). Journal of Occupational Rehabilitation. 13(2):107-113.
49
Tenessee Self Concept Scale, 2nd edition - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Center for Psychological Studies (n.d.). Tennessee Self Concept Scale. Geraadpleegd op `11-052009’ op het World Wide Web: http://www.cps.nova.edu/~cpphelp/TSCS.html - Fitts, W.H. & Warren, W.L. (n.d.). Tennessee Self-Concept Scale: Second Edition (TSCS:2). Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://portal.wpspublish.com/portal/page?_pageid=53,70247&_dad=portal&_schema=PORTAL - Marsh, H.W. & Richards, G.E. (1987). The Tenessee Self Concept Scale: Relibility, Internal Structure, and Construct Validity. Geraadpleegd op `23-04-2009’ op het World Wide Web: http://eric.ed.gov/ERICDocs/data/ericdocs2sql/content_storage_01/0000019b/80/1d/f2/91.pdf Work Adjustment Inventory: Measures of Job-Related Temperament (WAI) - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Buros Institute of Mental Measurements Test Reviews Online (n.d.). Work Adjustment Inventory. Geraadpleegd op `05-05-2009’ op het World Wide Web: http://buros.unl.edu/buros/jsp/reviews.jsp?item=07002806 - Kapes, J.T. & Martinez, L. (1998). Career Assessments: Recently Developed Instruments Useful for School-to Work Programs. Paper presented at the annual meeting of the American Vocation Association. Work Scale - Hemphill-Pearson, B.J. (2008). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. An Integrative Approach. Thorofare: SLACK Incorporated. - Mosey, A.C. (1986). Psychosocial Components of Occupational Therapy. New York: Raven Press. World Health Organization Quality of Life – 100/bref - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Division of Mental Health World Health Organization (1995). Field Trial WHOQOL-100. Geneve: World Health Organization. - Vries, J. & Heck, G.L., van (1996). Nederlandse WHOQOL. Geraadpleegd op `12-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/meetinstrumenten/download.php?id=126 - World Health Organization (2004). The World Health Organization Quality of Life (WHOQOL) – Bref. Geneve: World Health Organization. Worker Role Interview (WRI), versie 1.0 - Asher, I.A. (2007). Occupational Therapy. Assessment Tools. An Annotated Index. Bethesda: The American Occupational Therapy Association Inc. - Asmundsdóttir, E.E. (2004). The Worker Role Interview: a powerful tool in Icelandic work rehabilitation. Work. 22(1): 21-26. - Hemphill-Pearson, B.J. (2007). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. United States: Slack Incorporated. - Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated.
50
-
Moho Clearinghouse (2008). Worker Role Interview. Geraadpleegd op `06-05-2009’ op het World Wide Web: http://www.moho.uic.edu/assess/wri.html Thomas C. & Kinébanian A. & Velozo C. & Kielhofner G. & Fischer G. (1998). Werknemersrol interview. Amsterdam: Innovatiecentrum model of Human Occupation.
51
Deel 4 Bijlagen
Deel 4 Bijlagen
52
Bijlage I Startlijst Assessments Onderstaande lijst bevat alle door het projectteam gevonden assessments. Deze assessments zijn gevonden in de boeken van Asher (2007), Law, Baum & Dunn (2005) en Hemphill-Pearson (2007), een aantal assessments is gevonden in het onderzoek van De Vries-Uiterweerd (2007), een assessment is naar voren gekomen uit de interviews met de sleutelfiguren en het projectteam heeft een assessment gevonden in een afstudeerproject van de Hogeschool van Amsterdam. A AAMR Adaptive Behavior Scale-Residential and Community, 2nd edition (ABS-RC:2) (Asher, 2007) AAMR Adaptive Behavior Scale-School, 2nd edition (ABS-S:2) (Asher, 2007) Activities of Daily Living (ADL) Index (Asher, 2007; Law et al., 2005) Activities Scale for Kids (ASK) (Law et al., 2005) Activity Card Sort (ACS) (Law et al., 2005) Adaptive Behavior Assessment System, 2nd edition (ABAS-2nd edition) (Asher, 2007) Adaptive Behavior Inventory (ABI) (Asher, 2007) ADHD Symptom Checklist-IV (ADHD-SC4) (Asher, 2007) Adolescent/Adult Sensory Profile (SP) (Asher, 2007) Adolescent Coping Orientation for Problem Experiences (A-COPE) (Asher, 2007) Adolescent Leisure Interest Profile (ALlP) (Law et al., 2005) Adolescent Pediatric Pain Tool (APPT) (Asher, 2007) Adolescent Role Assessment (ARA) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005) Adult Self-Perception Profile (Asher, 2007) Adult Sensory Profile (Law et al., 2005) Aesthesiometer (Asher, 2007) Ages and Stages Questionnaire (ASQ) (Asher, 2007) Aggression Questionnaire (AQ) (Asher, 2007) Alberta Infant Motor Scale (AIMS) (Asher, 2007) Allen Cognitive Level Test (ACL-90) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007) Allen Diagnostic Module (ADM) (Asher, 2007) American Association on Mental Deficiency Adaptive Behavior Scale (AAMD-ABS) (Hemphill-Pearson, 2007) Ansell-Casey Life Skills Assessment (Asher, 2007) Apraxia Battery for Adults, 2nd edition (ABA-2) (Asher, 2007) Arnadottir OT-ADL Neurobehavioral Assessment (AONE) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Arthritis Hand Function Test (AHFT) (Asher, 2007) Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS) (Law et al., 2005) Assessment for Persons Profoundly or Severely Impaired (APPSI) (Asher, 2007) Assessment of Adaptive Areas (AAA) (Asher, 2007) Assessment of Communication and Interaction Skills, version 4.0 (ACIS) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Assessment of Driving-Related Skills (ADReS) (Asher, 2007) Assessment of Life Habits (Children’s Short Form), version 1.0 (Asher, 2007) Assessment of Life Habits Scale (LIFE-H), version 3.1 (General Short Form) (Asher, 2007; Law et al., 2005; Uiterweerd, 2006) Assessment of Living Skills and Resources (ALSAR) (Asher, 2007) Assessment of Ludic Behavior (ALB) (Law et al., 2005) Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Assessment of Occupational Functioning Collaborative Version (AOF-CV) (Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Assessment of Preterm Infants’ Behavior (APIB) (Asher, 2007) Autobiographical Memory Interview (AMI) (Asher, 2007) Azima Battery (Hemphill-Pearson, 2007) B Barry Rehabilitation Inpatient Screening of Cognition (BRISC) (Asher, 2007)
The Barth Time Construction (Hemphill-Pearson, 2007) Barthel Index of ADL (Asher, 2007) Basic Visual-Motor Association Test (BVMAT) (Asher, 2007) Battelle Developmental Inventory, 2nd edition (BBI-2) (Asher, 2007) Battery for Health Improvement 2 (BHI-2) (Asher, 2007) nd Bay Area Functional Performance Evaluation (2 edition; BaFPE) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Bayer Activities of Daily Living Scale (B-ADL) (Asher, 2007) Bayley Infant Neurodevelopmental Screener (BINS) (Asher, 2007) rd Bayley Scales of Infant and Toddler Development, 3 edition (Asher, 2007) Beck Depression Inventory, 2nd edition (BDI-II) (Asher, 2007) Beck Hopelessness Scale (Asher, 2007) Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R) (Asher, 2007) Beery-Buktenica Developmental Test of Visual Motor Integration5th edition (Beery VMI-5) (Asher, 2007) Behavior Rating Instrument for Autistic and Other Atypical Children, 2nd edition (BRIACC) (Asher, 2007) Behavior Rating Inventory of Executive Function-Adult Version (BRIEF-A) (Asher, 2007) Behavior Rating Inventory of Executive Function-Preschool Version (BRIEF-P) (Asher, 2007) Behavioral Assessment Scale of Oral Functions in Feeding (Asher, 2007) Behavioral Style Questionnaire (BSQ) (Asher, 2007) Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome (BADS) (Asher, 2007) Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome for Children (BADS-C) (Asher, 2007) Behavioural Inattention Test (BIT) (Asher, 2007) Bell Object Relations and Reality Testing Inventory (BORRTI) (Asher, 2007) Bell Relationship Inventory for Adolescents (BRIA) (Asher, 2007) Bennett Hand-Tool Dexterity Test (Asher, 2007) Benton Visual Retention Test-Revised (BVRT-R) (Asher, 2007) Berg Balance Scale (Asher, 2007) Bieri Faces Pain Scale (Asher, 2007) Blankenship System, The (TBS) Functional Capacity Evaluation (FCE) (Asher, 2007) Blessed Dementia Rating Scale (Asher, 2007) Body Image Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Borg Rating of Perceived Exertion (RPE) (Asher, 2007) Boston Naming Test, Consortium to Establish a Registry for Alzheimer's Disease (CERAD) (Law et al., 2005) Box and Block Test (Asher, 2007) Brain Injury Visual Assessment Battery for Adults (biVABA) (Asher, 2007) Brief Battery for Health Improvement 2 (BBHI-2) (Asher, 2007) Brief Cognitive Rating Scale (BCRS) (Asher, 2007) Brief COPE (Asher, 2007) Brief Infant Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA) (Asher, 2007) Brief Neuropsychological Cognitive Examination (BCNE) (Asher, 2007) Brief Pain Inventory (BPI) (Asher, 2007) Brief Test of Attention (BTA) (Asher, 2007) Brief Visuospatial Memory Test-Revised (BVMT-R) (Asher, 2007) Bristol Activities of Daily Living Scale (BADLS) (Asher, 2007)
53
nd
Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, 2 edition (BOT-2) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) BTE Work Simulators (Law et al., 2005) Burks Behavior Rating Scales, 2nd edition (BBRS-2) (Asher, 2007) C CAGE questionnaire (Hemphill-Pearson, 2007) California Verbal Learning Test, 2nd edition (CVLT-II) (Asher, 2007) California Verbal Learning Test, 2nd edition, Children’s version (CVLT-C) (Asher, 2007) Callier-Azusa Scale (Asher, 2007) Camberwell Assessment of Need (CAN) (Uiterweerd, 2006) Canadian Occupational Performance Measure (COPM), 4th edition (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Cancer Coping Questionnaire (Asher, 2007) CareerScope (Asher, 2007) Caregiver Assessment of Functional Dependence and Upset (CAFU) (Law et al., 2005) Caregiver Strain Index (CSI) (Asher, 2007) Carers’ Checklist (Asher, 2007) Carey Temperament Scales (Asher, 2007) CASP-19 (Asher, 2007) Chessington Occupational Therapy Neurological Assessment Battery (COTNAB) (Asher, 2007) Child Behaviors Inventory of Playfulness (CBIP) (Law et al., 2005) Child Health Questionnaire (CHQ) (Law et al., 2005) Child-Initiated Pretend Play Assessment (ChiPPA) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Child Occupational Self Assessment (COSA) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Childhood Autism Rating Scale (CARS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Children’s Assessment of Participation and Enjoyment (CAPE) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Children’s Depression Rating Scale, revised (CDRS-R) (Asher, 2007) Children’s Handwriting Evaluation Scale (CHES) (Asher, 2007) Children’s Handwriting Evaluation Scale for Manuscript Writing (CHES-M) (Asher, 2007) Children's Health Assessment Questionnaire (CHAQ) (Law et al., 2005) Children’s Nowicki-Strickland Internal-External Locus of Control (Asher, 2007) Children’s Playfulness Scale (CPS) (Asher, 2007) Children’s Version (CVLT-C) (Asher, 2007) Cleveland Scale for Activities of Daily Living (CSADL) (Asher, 2007) Client and Clinician Assessment of Performance (CCAP) (Law et al., 2005) Client-Oriented Role Evaluation (Law et al., 2005) Clinical Dementia Rating (CDR) (Asher, 2007) nd Clinical Observations of Motor and Postural Skills, 2 edition (COMPS-2) (Asher, 2007) Clinical Test of Sensory Interaction for Balance (CTSIB) (Asher, 2007) Clock Test (CT) (Asher, 2007) Cognitive Adaptive Skills Evaluation (CASE) (Asher, 2007) Cognitive Assessment of Minnesota (CAM) (Asher, 2007) Cognitive Behavior Rating Scale (CBRS) (Asher, 2007) Cognitive Capacity Screening Exam (CCSE) (Asher, 2007) Cognitive Linguistic Quick Test (CLQT) (Asher, 2007) Cognitive Performance Test (CPT) (Asher, 2007) Collaborative Adaptive Planning Assessment (CAPA) (HemphillPearson, 2007) Color-A-Person Body Dissatisfaction Test (CAPT) (Asher, 2007) Coloured Progressive Matrices (CPM) (Asher, 2007) Community Integration Measure (CIM) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005)
Community Integration Questionnaire (CIQ) (Asher, 2007 ; Law et al., 2005) Community Member Behavior (Hemphill-Pearson, 2007) Community-Oriented Programs Environment Scales (COPES) (Asher, 2007) Complete Minnesota Dexterity Test (CMDT) (Asher, 2007) Comprehensive Assessment and Referral (Hemphill-Pearson, 2007) Comprehensive Evaluation of Basic Living Skills (CEBLS) (HemphillPearson, 2007) Comprehensive Occupational Therapy Evaluation (COTE) Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Conners’ Adult ADHD Ratings Scales (CAARS) (Asher, 2007) Conners’ Rating Scales, Revised (CRS-R) (Asher, 2007) Contextual Memory Test (CMT) (Asher, 2007) Coping Health Inventory for Parents (CHIP) (Asher, 2007) Coping Inventory (Asher, 2007) Coping Inventory for Children (Law et al., 2005) Coping Responses Inventory (CRI) (Asher, 2007) Coping Responses Inventory (CRI)-Youth Form (Asher, 2007) COPSystem Career Guidance Program (Asher, 2007) Cortical Vision Screening Test (CORVIST) (Asher, 2007) Craig Handicap Assessment and Reporting Technique (CHART) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Craig Hospital Inventory of Environmental Factors (CHIEF), version 3.0 & Craig Hospital Inventory of Environmental Factors-Short Form (Asher, 2007; Law et al., 2005) Crawford Small Parts Dexterity Test (Asher, 2007) Culture-Free Self-Esteem Inventories, 3rd edition (CFSEI-3) (Asher, 2007) D Daily Activities Questionnaire (DAQ) (Asher, 2007) DeGangi-Berk Test of Sensory Integration (TSI) (Asher, 2007) Dementia Rating Scale-2 (DRS-2) (Asher, 2007) Denver II (Asher, 2007) Depression and Anxiety in Youth Scale (DAYS) (Asher, 2007) Deuel’s Test of Manual Apraxia (Asher, 2007) Developmental Programming for Infants and Young Children (Asher, 2007) th Developmental Test of Visual Motor Integration-5 edition (Asher, 2007; Law et al., 2005) Developmental Test of Visual Perception, 2nd edition (DTVP-2) (Asher, 2007) Developmental Test of Visual Perception-Adolescent and Adult (DTVP-A) (Asher, 2007) Diagnostic Drawing Series (Hemphill-Pearson, 2007) Diagnostic Role-Playing Test (Hemphill-Pearson, 2007) Direct Assessment of Functional Abilities (DAFA) (Law et al., 2005) Direct Assessment of Functional Status (DAFS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Disability of Arm, Shoulder, and Hand (DASH) (Asher, 2007) Disability Questionnaire (Asher, 2007) Discomfort Scale-Dementia Alzheimer Type (DS-DAT) (Asher, 2007) Doors and People (Asher, 2007) Draw A Person: Screening Procedure for Emotional Disturbance (DAP:SPED) (Asher, 2007) Draw-a-Person test (Hemphill-Pearson, 2007) DriveABLE (Asher, 2007) Drivers Vision Screener (Asher, 2007) Driving Assessment System (DAS), 2nd edition (Asher, 2007) Driving Health Inventory (Asher, 2007) driVR Rehab System (Asher, 2007) DSI Work Solutions Functional Capacity Assessment (DSI FCA) (Asher, 2007)
54
Dynamic Gait Index (DGI) (Asher, 2007) Dynamic Occupational Therapy Cognitive Assessment for Children (DOTCA-Ch) (Asher, 2007) Dysphagia Evaluation Protocol (DEP) (Asher, 2007) E Early Childhood Environment Rating Scale-Revised Edition (ECERSR) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Early Coping Inventory (Asher, 2007; Law et al., 2005) Early Infant Temperament Questionnaire (EITQ) (Asher, 2007) Eating Disorder Inventory-3 (EDI-3) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007) Ehrenberg Comprehensive Assessment Process (Hemphill-Pearson, 2007) Elemental Driving Simulator (EDS) (Asher, 2007) Embedded Figures Test (EFT) (Asher, 2007) Environment-Independence Interaction Scale (EllS) (Law et al., 2005) Environment Rating Scales (ERS) (Asher, 2007) Environmental Utility Measure (EUM) (Law et al., 2005) EPIC Lift Capacity Test (ELC) (Asher, 2007) ErgoScience Physical Work Performance Evaluation (PWPE) (Asher, 2007) Erhardt Developmental Prehension Assessment, revised (EDPA) and Short Screening Form (EDPA-S) (Asher, 2007) Erhardt Developmental Vision Assessment (EDVA) and Short Screening Form (EDVA-S) (Asher, 2007) Evaluation of Oral Function in Feeding (Asher, 2007) Evaluation Tool of Children’s Handwriting (Manuscript: ETCH-M, Cursive: ETCH-C) (Asher, 2007) Executive Function Performance Test (EFPT) (Baum, n.d.) Extended Activities of Daily Living (EADL) (Law et al., 2005) F FACES Pain Scale-Revised (FPS-R) (Asher, 2007) Facial Recognition Test (FRT) (Asher, 2007) Falls Efficacy Scale (FES) (Asher, 2007) Family Child Care Environment Rating Scale (FCCERS-R) (Asher, 2007) Family Day Care Rating Scale (Law et al., 2005) Family Environment Scale (FES) (Asher, 2007) Family Member-General Family Interaction (Hemphill-Pearson, 2007) Family Member-Parent Role (Hemphill-Pearson, 2007) Feasibility Evaluation Checklist (Law et al., 2005) Finger Localization Test (FLT) (Asher, 2007) FirstSTEP Screening Test for Evaluating Preschoolers (Asher, 2007) Formal Elements Art Therapy Scale (FEATS) (Hemphill-Pearson, 2007) Frenchay Aphasia Screening Test (FAST) (Law et al., 2005) Friendships Behavior (Hemphill-Pearson, 2007) Fugl-Meyer Assessment (FM) (Asher, 2007) Full Range Test of Visual Motor Integration (FRTVMI) (Asher, 2007) Function, Reasoning, Orientation, Memory, Arithmetic, Judgment and Emotional state (FROMAJE) Mental Status Guide (Asher, 2007) Functional Assessment Questionnaire (Hemphill-Pearson, 2007) Functional Assessment Scale (FAS) (Asher, 2007) Functional Assessment Staging (FAST) (Asher, 2007) Functional Autonomy Measurement System (SMAF) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Functional Behavior Profile (FBP) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Functional Communication Profile (Law et al., 2005) Functional Dexterity Test (FDT) (Asher, 2007) Functional Emotional Assessment Scale (FEAS) (Asher, 2007) Functional Evaluation for Assistive Technology (FEAT) (Asher, 2007)
Functional Impairment Battery (FIB) (Law et al., 2005) Functional Independence Measure (FIM System) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Functional Needs Assessment (FNA) (Hemphill-Pearson, 2007) Functional Rating Scale (FRS) (Asher, 2007) Functional Status Questionnaire (FSQ) (Asher, 2007) Functional Test for the Hemiparetic Upper Extremity (Asher, 2007) Functioning Everyday with a Wheelchair Capacity (FEW-C) & Functioning Everyday with a Wheelchair Performance (FEW-P) (Asher, 2007) G Galveston Orientation and Amnestic Test (GOAT) (Asher, 2007) Gardner Social (Maturity) Developmental Scale (GS[M]DS) (Asher, 2007) Geist Picture Interest Inventory-Revised (Asher, 2007) General Self-Efficacy Scale (GSES) (Asher, 2007) General Well-being Schedule (GWS) (Hemphill-Pearson, 2007) Geriatric Depression Scale (Law et al., 2005) Geriatric Depression Scale Short Form (GDS-SF) (Law et al., 2005) Geriatric Rating Scale (GRS) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Global Assessment of Functioning Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Global Assessment Scale (GAS) (Hemphill-Pearson, 2007) Global Deterioration Scale (GDS) (Asher, 2007) Goodenough-Harris Drawing Test (Asher, 2007) Grooved Pegboard Test (Asher, 2007) Gross Motor Function Measure (GMFM-88, GMFM- 66) (Asher, 2007) Group Membership Behavior (Hemphill-Pearson, 2007) H Hall Occupational Orientation Inventory 4th edition (Asher, 2007) Hamilton Rating Scale for Depression (Law et al., 2005) Hawaii Early Learning Profile (HELP) (Asher, 2007) Health Act, Child Health Questionnaire (CHQ) (Law et al., 2005) Health Assessment Questionnaire (HAQ) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Health Maintenance Behavior (Hemphill-Pearson, 2007) Health Outcome Measurement and Evaluation (HOME) (Asher, 2007) Health-Related Quality-of-Life 14-Item Measure (HRQOL-14) (Asher, 2007) Hines Functional Dysphagia Scale (Asher, 2007) Home Assessment Profile (HAP) (Asher, 2007; et al., 2005) Home Drawing task (Hemphill-Pearson, 2007) Home Environmental Assessment Protocol (HEAP) (Asher, 2007) Home Falls and Accidents Screening Tool (HOME FAST) (Law et al., 2005) Home Maintenance Behavior (Hemphill-Pearson, 2007) Home Observation for Measurement of the Environment (HOME) Inventory (Asher, 2007; Law et al., 2005) Home Occupational-Environment Assessment (HOEA) (Law et al., 2005) Hooper Visual Organization Test (VOT) (Asher, 2007) House-Tree-Person Projective Drawing Technique (H-TP) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) I Impact on Participation and Autonomy (IPA) (Uiterweerd, 2006) Independent Living Scales (ILS) (Asher, 2007) INFANIB: A Reliable Method for the Neuromotor Assessment of Infants (Asher, 2007) Infant/Toddler Environment Rating Scale-Revised (ITERS-R) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Infant Toddler Social and Emotional Assessment (ITSEA) (Asher, 2007)
55
Infant/Toddler Sensory Profile (SP) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Infant-Toddler Symptom Checklist-A Screening Tool for Parents (Asher, 2007) Instrumental Activities of Daily Living Scale (IADLS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Instrumental Self-Maintenance scale (Hemphill-Pearson, 2007) Intensive Journal (Hemphill-Pearson, 2007) Interest Checklist (Hemphill-Pearson, 2007) Internal/External Scale (Asher, 2007) Interpersonal Behavior Survey (IBS) (Asher, 2007) Interpersonal Skills Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Interpersonal Style Inventory (ISI) (Asher, 2007) Interpersonal Support Evaluation List (lSEL) (Law et al., 2005) Interview Schedule for Social Interaction (lSSI) (Law et al., 2005) J Jebsen-Taylor Hand Function Test (Asher, 2007) JFK Coma Recovery Scale-Revised (CRS-R) (Asher, 2007) Job Content Questionnaire (JCQ) (Law et al., 2005) Jordan Left-Right Reversal Test (JLRRT) (Asher, 2007) Joseph Picture Self-Concept Scale (Asher, 2007) Joule 3.0 FCE System by Valpar (Asher, 2007) Judgment of Line Orientation Test (JLOT) (Asher, 2007) Juvenile Arthritis Functional Assessment Report (OAFAR) (Law et al., 2005) Juvenile Arthritis Functional Assessment Scale (OAFAS) (Law et al., 2005) Juvenile Arthritis Self-Report Index (OASI) (Law et al., 2005) K Karnofsky Performance Scale (Law et al., 2005) Katz Adjustment Scales Relative Report Form (KAS-R) (Asher, 2007) Katz Index of ADL (Asher, 2007; Law et al., 2005) Kaufman Assessment Battery for Children (KABC) (Law et al., 2005) Kent Visual Perceptual Test (KVPT) (Asher, 2007) Kids Play Survey (KPS) (Law et al., 2005) Kinetic Family Drawing (Hemphill-Pearson, 2007) Kinetic Person Drawing task (Hemphill-Pearson, 2007) Kitchen Task Assessment (KTA) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Klein-Bell Activities of Daily Living Scale (Asher, 2007; Law et al., 2005) Knowdell Leisure and Retirement Activities Card Sort (Asher, 2007) Knox Preschool Play Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Kohlman Evaluation of Living Skills, 3rd edition (KELS) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) L Lansky Play-Performance Scale (Law et al., 2005) Lea Test System (Asher, 2007) Leisure Activity Profile (LAP) (Law et al., 2005) Leisure Assessment Inventory (Asher, 2007; Law et al., 2005) Leisure Attitude Measure (Asher, 2007) Leisure Boredom Scale (LBS) (Law et al., 2005) Leisure Competence Measure (LCM) (Law et al., 2005) Leisure Diagnostic Battery (LDB) (Law et al., 2005) Leisure Satisfaction Questionnaire/Leisure Satisfaction Scale (LSS) (Law et al., 2005) Leiter International Performance Scale-Revised (Leiter-R) (Asher, 2007) Lerner and Ross Magazine Picture Collage (Hemphill-Pearson, 2007) Life Role Salience Scale (Law et al., 2005) Life Satisfaction Index-Z (LSI-Z) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Life Satisfaction Questionnaire (Hemphill-Pearson, 2007) Life Stressors and Social Resources Inventory-Adult Form (LISRESA) (Asher, 2007; Law et al., 2005)
Life Stressors and Social Resources Inventory-Youth Form (LISRESY) (Asher, 2007) Life Style Performance Profile (Hemphill-Pearson, 2007) Lifespace Access Profile (Asher, 2007) Lifestyle Assessment Questionnaire (LAQ) (Hemphill-Pearson, 2007) Lighthouse Near Acuity Card (Law et al., 2005) Lighthouse Near Visual Acuity Test, 2nd edition (Asher, 2007) Loewenstein Occupational Therapy Cognitive Assessment-Geriatric Version (LOTCA-G) (Asher, 2007) Loewenstein Occupational Therapy Cognitive Assessment (LOTCA2) (Asher, 2007) London Handicap Scale (Law et al., 2005) M Matching Person and Technology (MPT) (Asher, 2007) Mayer's Lifestyle Questionnaire (Hemphill-Pearson, 2007; Uiterweerd, 2006) McCarron-Dial Evaluation System (MDS) (Asher, 2007) McGill Pain Questionnaire (MPQ) (Asher, 2007) McGill Pain Questionnaire, Short Form (SF-MPQ) (Asher, 2007) Measure of Processes of Care (MPOC) (Law et al., 2005) Measure of Quality of the Environment (MQE) (Law et al., 2005) Melbourne Assessment of Unilateral Upper Limb Function (Melbourne Assessment) (Asher, 2007) Melbourne Low Vision ADL Index (MLVAI) (Asher, 2007) Melville-Nelson Self-Care Assessment (SCA) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Memory and Behavior Problems Checklist: Revised (Law et al., 2005) Merkmalprofile zur Eingliedering Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA) (MELBA, n.d.) Middle Childhood Temperament Questionnaire (MCTQ) (Asher, 2007) Middlesex Elderly Assessment of Mental State (MEAMS) (Asher, 2007) Milani-Comparetti Motor Developmental Screening Test for Infants and Young Children, 3rd edition, revised (Asher, 2007) Miller Assessment for Preschoolers (MAP) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007) Miller Function and Participation Scales (M-FUN-PS) (Asher, 2007) Millon Behavioral Medicine Diagnostic (MBMD) (Asher, 2007) Milwaukee Evaluation of Daily Living Skills (MEDLS) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Mini-Mental State Examination (MMSE) (Asher, 2007) Minnesota Handwriting Assessment (MHA) (Asher, 2007) Model of Human Occupation Screening Tool (MOHO-ST version 2.0) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Modified Ashworth Scale of Muscle Spasticity (MAS) (Asher, 2007) Modified Interest Checklist (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Modified Need Satisfaction Schedule (Hemphill-Pearson, 2007) Montreal Cognitive Assessment (MoCA) (Asher, 2007) Motor Assessment Scale (MAS) (Asher, 2007) Motor-Free Visual Perception Test, 3rd edition (MVPT-3) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Motor-Free Visual Perception Test, vertical format (MVPT-V) (Asher, 2007) Motor Impersistence (or Motor Impersistence Test [MIT]) (Asher, 2007) Movement ABC (Movement Assessment Battery for Children) (Asher, 2007) Movement Assessment Battery for Children (Movement ABC, or M-ABC) (Asher, 2007) Mr. Happy Face Contrast Sensitivity Test (Asher, 2007) Multidimensional Functional Assessment Questionnaire (OARS) (Hemphill-Pearson, 2007)
56
Multidimensional Scale of Perceived Social Support (MSPSS) (Law et al., 2005) Multidimensional Self-Concept Scale (MSCS) (Asher, 2007) Multiphasic Environmental Assessment Procedure (MEAP) (Law et al., 2005) Multiscore Depression Inventory for Children (MDI-C) (Asher, 2007) N National Eye Institute Visual Function Questionnaire (NEI-VFQ) (Hemphill-Pearson, 2007) National Institutes of Health Activity Record (ACTRE) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Need Satisfaction of Activity Interview (Hemphill-Pearson, 2007) Neurobehavioral Cognitive Status Exam (NCSE) (Asher, 2007) Neurological Assessment of the Preterm and Full-Term Newborn Infant (Asher, 2007) Neuromotor Assessment of Infants (INFANIB) (Asher, 2007) Newborn Individualized Developmental Care and Assessment Program (NIDCAP) (Asher, 2007) Nine-Hole Peg Test (Asher, 2007) Novaco Anger Scale and Provocation Inventory (NASPI) (Asher, 2007) Nurse's Observation Scale for Inpatient Evaluation (NOSIE-30) (Hemphill-Pearson, 2007) Nursing Child Assessment Satellite Training (NCAST) Caregiver Parent-Child Interaction, Feeding and Teaching Scales (Asher, 2007) O Occupational Circumstances Assessment Interview Rating Scale (OCAIRS), version 4 (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Occupational Identity Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Occupational Performance History Interview-II (OPHI-II) (version 2.1) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Occupational Questionnaire (OQ) (Asher, 2007 ; Law et al., 2005) Occupational Role History (ORH) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Occupational Self Assessment (OSA) (version 2.2) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005 Occupational Settings Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Occupational Therapy Adult Perceptual Screening Test (OT-APST) (Asher, 2007) Occupational Therapy Psychosocial Assessment of Learning (OT PAL) (Asher, 2007) Occupational Therapy Task Observation Scale (OTTOS) (HemphillPearson, 2007) Occupational Wellness Assessment (OWA) (Hemphill-Pearson, 2007) O’Connor Finger Dexterity Test (Asher, 2007) O’Connor Tweezer Dexterity Test (Asher, 2007) Older Americans Resources and Services (OARS) Multidimensional Functional Assessment Questionnaire (OMFAQ) (Asher, 2007) Ontario Society of Occupational Therapists (OSOT) Perceptual Evaluation, revised (Asher, 2007) Optec Vision Tester Series (Asher, 2007) Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire (Asher, 2007) OT-QUEST Assessment (Hemphill-Pearson, 2007) OUCHER Pain Scale (Asher, 2007) Outcomes Assessment Information Set (OASIS) (Law et al., 2005) Overeating Questionnaire (OQ) (Asher, 2007) P Pain Apperception Test (PAT) (Asher, 2007) Pain Patient Profile (P-3) (Asher, 2007)
Parachek Geriatric Behavior Rating Scale (PGBRS) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Paradoxical Intention exercise (Hemphill-Pearson, 2007) Parent-Child Relationship Inventory (PCRI) (Asher, 2007) Parenting Stress Index (3rd edition) (PSI) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Participation Objective, Participation Subjective (POPS) (Uiterweerd, 2006) Participation Scale (P-Scale) (Asher, 2007; Uiterweerd, 2006) Patient Specific Function Scale (PSFS) (Law et al., 2005) Peabody Developmental Motor Scales, 2nd edition (PDMS-2) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Peabody Individual Achievement Test-Revised (Law et al., 2005) Peabody Picture Vocabulary Test-Revised, 3rd edition (PPVT-III) (Asher, 2007) Pectoral Scale of Perceived Competence and Acceptance for Young Children (Asher, 2007) Pediatric Activity Card Sort (PACS) (Law et al., 2005) Pediatric Clinical Test of Sensory Interaction for Balance (P-CTSIB) (Asher, 2007) Pediatric Evaluation of Disability Inventory (PEDI) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Pediatric Interest Profiles: Survey of Play for Children and Adolescents (Law et al., 2005) Pediatric Volitional Questionnaire (PVQ version 2.0) (Asher, 2007) Pelli-Robson Contrast Sensitivity Chart (Asher, 2007) Perceived Efficacy and Goal Setting System (PEGS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Perceptual Memory Task: Assessment of Individual Learning Style (PMT) (Asher, 2007) Perceptual-Motor Assessment for Children with Emotional/Behavioral Screening Program (PMAC/ ESP) (Asher, 2007) Performance Assessment of Self-Care Skills (PASS-Clinic or Home versions) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Performance Test of ADL (PADL) (Asher, 2007) Person in Environment System (Law et al., 2005) Person-Picking-An-Apple-From-A-Tree (PPAT) (Hemphill-Pearson, 2007) Personal Care Participation Assessment and Resource Tool (PCPART) (Law et al., 2005) Personal Projects Analysis (PPA) (Law et al., 2005) Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren (PAS) (Hogeschool van Amsterdam, 2005) nd Pervasive Developmental Disorders Screening Test, 2 edition (PDDST-II) (Asher, 2007) Philadelphia Geriatric Center Morale Scale-Revised (Revised PGC Morale Scale) (Asher, 2007) Physical Demands Analysis (PDA) (Law et al., 2005) Physical Participation and Activity Checklist (Hemphill-Pearson, 2007) Physical Performance Test (PPT) (Asher, 2007) Physical Self-Maintenance scale (PSMS) (Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Piers-Harris Children’s Self-Concept Scale, 2nd edition (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Play History (Asher, 2007; Law et al., 2005) Playability Audit (Law et al., 2005) Post-Occupancy Evaluation (POE) (Law et al., 2005) Posture and Fine Motor Assessment of Infants (PFMAI) (Asher, 2007) Power-Mobility Community Driving Assessment (PCDA) (Asher, 2007) Powered Mobility Indoor Driving Assessment (PIDA) (Asher, 2007) Preferences for Activities of Children (PAC) (Asher, 2007; Law et al., 2005)
57
Preschool and Kindergarten Behavior Scales, 2nd edition (PKBS-2) (Asher, 2007) Pre-School Behavior Checklist (PBCL) (Asher, 2007) Preschool Play Scale, Revised (Asher, 2007) Preschool Visual Motor Integration Assessment (PVMIA) (Asher, 2007) Present Functioning Questionnaire (PFQ) (Asher, 2007) Pre-Teen Play Survey (PPS) (Law et al., 2005) Psychosocial Impact of Assistive Devices (PIADS) (Asher, 2007) Purdue Pegboard (Asher, 2007) Q Qual-OT Assessment Scale (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Quality of Life Index (QL Index) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Quality of Life Inventory (QOLI) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Quality of Life Profile Senior Version (QOLPSV) (Hemphill-Pearson, 2007) Quality of Upper Extremity Skills Test (QUEST) (Asher, 2007) Quebec User Evaluation of Satisfaction with Assistive Technology, version 2.0 (QUEST) (Asher, 2007) Quick Neurological Screening Test-II (QNST-II) (Asher, 2007) R Rabideau Kitchen Evaluation-Revised (RKE-R) (Asher, 2007) RAND Social Health Battery (RAND SHB) (Asher, 2007) Rapid Estimate of Adult Literacy in Medicine (REALM) (Law et al., 2005) Raven’s Progressive Matrices (Asher, 2007) Reading-Free Vocational Interest Inventory: 2 (RFVI-2) (Asher, 2007) Recognition Memory Test (RMT) (Asher, 2007) Refined ADL Assessment Scale (RADLS) (Asher, 2007) Reintegration to Normal Living (RNL) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005) Resumption of Activities of Daily Living Scale (RADL) (Law et al., 2005) Revised Children’s Manifest Anxiety Scale (RCMAS) (Asher, 2007) Revised Infant Temperament Questionnaire (RITQ) (Asher, 2007) Revised Knox Preschool Play Scale (PPS-R) (Law et al., 2005) Revised Minnesota Paper Form Board Test (RMPFBT) (Asher, 2007) Rey Auditory Verbal Learning Test (RAVLT) (Asher, 2007) Rey Complex Figure Test and Recognition Trial (RCFTRT) (Asher, 2007) Reynolds Adolescent Depression Scale, 2nd edition (RADS-2) (Asher, 2007) Reynolds Child Depression Scale (RCDS) (Asher, 2007) Reynolds Depression Screening Inventory (RDSI) (Asher, 2007) Rhode Island Stress and Coping Inventory (RISCI) (Asher, 2007) Rivermead Behavioral Inattention Test (BIT) (Law et al., 2005) Rivermead Behavioural Memory Test, 2nd edition (RBMT-II) (Asher, 2007) Rivermead Behavioural Memory Test-Extended Version (RBMT-E) (Asher, 2007) Rivermead Behavioural Memory Test-Children’s Version (RBMT-C) (Asher, 2007) Rivermead Perceptual Assessment Battery (RPAB) (Asher, 2007) RoadWise Review (Asher, 2007) Roeder Manipulative Aptitude Test (Asher, 2007) Role Activity Performance Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Role Change Assessment, version 2.0 (RCA) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Role Checklist (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005)
Role Functioning Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Rosenberg Self-Esteem Scale (SES) (Asher, 2007) Ross Information Processing Assessment-Geriatric (RIPA-G) (Asher, 2007) Ross Information Processing Assessment (RIPA) (Asher, 2007) Rotter’s Internal/External Scale (Asher, 2007) Routine Task Inventory (RTI-2) (Asher, 2007) S Safety Assessment of Function and the Environment for Rehabilitation Health Outcome Measurement and Evaluation (SAFER HOME), version 3 (Asher, 2007; Law et al., 2005) Safety Assessment of Function and the Environment for Rehabilitation (SAFER Tool) (Law et al., 2005) Safety Assessment Scale (SAS) (Asher, 2007) Satisfaction With Performance Scaled Questionnaire (SPSQ) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Scales of Cognitive Ability for Traumatic Brain Injury (SCATBI) (Asher, 2007) Scales of Independent Behavior, Revised (SIB-R) (Asher, 2007) School-Age Care Environment Rating Scale (SACERS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) School Function Assessment (SFA) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005) School Scale (Hemphill-Pearson, 2007) School Setting Interview, version 3.0 (SSI) (Asher, 2007) Scorable Self-Care Evaluation (SSCE) (Hemphill-Pearson, 2007) Self-Awareness of Deficits Interview (SADI) (Asher, 2007) Self Description Questionnaire III (SDQIII) (Hemphill-Pearson, 2007) Self-Discovery Tapestry (Asher, 2007) Self-Esteem Index (SEI) (Asher, 2007) Self-Esteem Questionnaire (Hemphill-Pearson, 2007) Self-Identified Goals Assessment (SIGA) (Law et al., 2005) Self-Perception Profile for Adolescents (Asher, 2007) Self-Perception Profile for Children (Asher, 2007) Sensorimotor Performance Analysis (SPA) (Asher, 2007) Sensory Integration and Praxis Tests (SIPT) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Sensory Integration Inventory-Revised (Asher, 2007) Sensory Processing Measure (SPM) (Asher, 2007) Sensory Profile (SP) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Serial Digit Learning Test (SDLT) (Asher, 2007) Severe Impairment Battery (SIB) (Asher, 2007) Shore Handwriting Screening for Early Handwriting Development (SHS) (Asher, 2007) Short Blessed Test (Law et al., 2005) Short Category Test (SCT) (Asher, 2007) Short Comprehensive Assessment and Referral Evaluation (SHORTCARE) (Asher, 2007) Short Form-36 Health Survey (SF-36), version 2 (Asher, 2007) Short Orientation-Memory-Concentration Test (Law et al., 2005) Short Portable Mental Status Questionnaire (SPMSQ) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Sickness Impact Profile (SIP) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Silver Drawing Test (SDT) (Hemphill-Pearson, 2007) Simple Audition Test (Law et al., 2005) Slosson Oral Reading Test-Revised (Law et al., 2005) Slosson Visual-Motor Performance Test for Children and Adults (SVMPT) (Asher, 2007) Social Adjustment Scale-Self Report (SAS-SR) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007) Social Adaptation Self-Evaluation Scale (Hemphill-Pearson, 2007) rd Social Climate Scale: Family Environment Scale (3 edition) (FES) (Asher, 2007)
58
Social Climate Scales: Community-Oriented Programs Environment Scale (COPES), 3rd edition (Asher, 2007) Social Climate Scales: Ward Atmosphere Scale (WAS) (Asher, 2007) Social Communication Questionnaire (SCQ) (Asher, 2007) Social Competence and Behavior Evaluation, Preschool Edition (SCBE) (Asher, 2007) Social Interaction Scale (SIS) (Hemphill-Pearson, 2007) Social Problem Questionnaire (Law et al., 2005) Social Problem-Solving Inventory (SPSI) (Hemphill-Pearson, 2007) Social Profile (Asher, 2007) Social Responsiveness Scale (SRS) (Asher, 2007) Social Role Valorization (SRV) (Hemphill-Pearson, 2007) Social Support Inventory for People with Disability (SSIPD) (Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Sorting Out Stress (S0S) Cards (Hemphill-Pearson, 2007) Specific Level of Functioning Assessment Scale (SLOF) (HemphillPearson, 2007) Spinal Function Sort (Law et al., 2005) Spiritual Experience Index-Revised (SEI-R) (Hemphill-Pearson, 2007) Spiritual Health in Four Domains Index (SH4DI) (Hemphill-Pearson, 2007) Spirituality Model Assessment Grid (Hemphill-Pearson, 2007) Stoelting Brief Intelligence Test (S-BIT) (Asher, 2007) Street Survival Skills Questionnaire (SSSQ) (Asher, 2007) Stress Management Questionnaire (SMQ) (Hemphill-Pearson, 2007) Stress Profile (Asher, 2007) Structured Assessment of Independent Living Skills (SAILS) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Structured Observational Test of Function (Asher, 2007) Structured Observation and Report Technique (SORT) (Law et al., 2005) Student Adaptation to College Questionnaire (SACQ) (Asher, 2007) Student Behavior Survey (SBS) (Asher, 2007) Successful Eating Dementia Swallowing Assessment (Asher, 2007) Survey of Play for Children and Adolescents (Law et al., 2005) Survey of Recent Life Experiences (SRLE) (Hemphill-Pearson, 2007) Swallowing Ability and Function Evaluation (SAFE) (Asher, 2007) Symbol Digit Modality Test (SDMT) (Asher, 2007) T Task Management Strategies Index (TMSI) (Asher, 2007) Task Oriented Assessment (TOA) (Hemphill-Pearson, 2007) Task Skills Scale (Hemphill-Pearson, 2007) Temperament and Atypical Behavior Scale (TABS) (HemphillPearson, 2007) Tennessee Self-Concept Scale, 2nd edition (Asher, 2007) Test of Auditory Reasoning and Processing Skills (TARPS) (Asher, 2007) Test of Environmental Supportiveness (TOES) (Law et al., 2005) Test of Everyday Attention (TEA) (Asher, 2007) Test of Everyday Attention for Children (TEA-Ch) (Asher, 2007) Test of Grocery Shopping Skills (Law et al., 2005) Test of Gross Motor Development, 2nd edition (TGMD- 2) (Asher, 2007) Test of Handwriting Skills-Revised (THS-R) (Asher, 2007) Test of Infant Motor Performance, Screening Items (TIMPSI) (Asher, 2007) Test of Infant Motor Performance, version 5 (TIMP) (Asher, 2007) Test of Mouse Proficiency (TOMP) (Asher, 2007) Test of Pictures/Forms/Letters/Numbers/Spatia Orientation and Sequencing Skills (TPFLNSOSS) (Asher, 2007) Test of Playfulness (ToP) (Asher, 2007; Hemphill-Pearson, 2007; Law et al., 2005) Test of Sensory Functions in Infants (TSFI) (Asher, 2007)
Test of Visual Analysis Skills (TVAS) (Asher, 2007) Test of Visual-Motor Integration (TMI) (Asher, 2007) Test of Visual-Motor Skills-Revised (TVMS-R) (Asher, 2007) Test of Visual-Motor Skills, Upper Level (TVMS-UL) (Asher, 2007) Test of Visual Perceptual Skills, 3rd edition (TVPS3) (Asher, 2007) Therapeutic Environment Screening Survey for Nursing Homes (TESS-NH) (Law et al., 2005) Time Structure Questionnaire (TSQ) (Law et al., 2005) Tinetti Performance Oriented Mobility Assessment (POMA) (Asher, 2007) Toddler and Infant Motor Evaluation (TIME) (Asher, 2007) Toddler Temperament Scale (TTS) (Asher, 2007) Toglia Category Assessment (TCA), (Asher, 2007) Touch Inventory for Elementary School-Aged Children (TIE) (Asher, 2007) Transdisciplinary Play-Based Assessment (revised edition) (TPBA) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Transition Planning Inventory-Updated Version (TPIUV) (Asher, 2007) Transition to Work Inventory (TWI) (Asher, 2007) V Valpar Component Work Sample Series and Dexterity Modules (Asher, 2007; Law et al., 2005) Vericom Reaction Timer (Asher, 2007) Vineland Adaptive Behavior Scales, Revised (VABS)(1984- Survey; 1985-Classroom) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Visual Assessment Procedure-Capacity, Attention, and Processing (Asher, 2007) Visual Aural Digit Span Test (VADS) (Asher, 2007) Visual Functioning Assessment Tool (Asher, 2007) Visual Motor Assessment (ViMo) (Asher, 2007) Visual Search and Attention Test (VSAT) (Asher, 2007) Visual Skills Appraisal (VSA) (Asher, 2007) Vocational Research Institute Inventory (VRII) (Asher, 2007) Volitional Questionnaire (VQ version 4.0) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007) Vulpe Assessment Battery-Revised (VAB-R) (Asher, 2007) W WayPoint (Asher, 2007) Ways of Coping Questionnaire (Asher, 2007) Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS) (Hemphill-Pearson, 2007) Wechsler Intelligence Scales (Law et al., 2005) WeeFIM System II (Asher, 2007; Law et al., 2005) Wellness Index (Hemphill-Pearson, 2007) Westmead Home Safety Assessment (WeHSA) (Asher, 2007; Law et al., 2005) Westmead Post Traumatic Amnesia Scale (Asher, 2007) Wide Range Assessment of Visual Motor Abilities (WRAVMA) (Asher, 2007) Wong-Baker FACES Pain Rating Scale (Asher, 2007) Woodcock Johnson Psycho-Educational Battery (Law et al., 2005) Work Adjustment Inventory: Measures of Job-Related Temperament (WAI) (Asher, 2007) Work Capacity Evaluation (Hemphill-Pearson, 2007) Work Environment Impact Scale (WEIS) (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005) Work Environment Scale (WES) (Law et al., 2005) Worker Role Interview (WRI), version 10.0 (Asher, 2007; HemphillPearson, 2007; Law et al., 2005) WorkHab Functional Capacity Evaluation (FCE) (Asher, 2007) WorkPlace Mentor (Asher, 2007) Workplace Skills Survey (WSS) (Asher, 2007) Work Scale (Hemphill-Pearson, 2007) WorkWell Systems FCE, version 2 (Asher, 2007)
59
World Health Organization-Disability Schedule II (WHO-DAS II) (Law et al., 2005) World Health Organization Quality of Life-100 (WHOQOL-100) (Asher, 2007) World Health Organization Quality of Life- BREF (WHOQOL-BREF) (Asher, 2007)
Z Zung Self Rating Scale (Law et al., 2005)
Literatuurlijst: • • • • • •
Asher, I.E. (Ed.). (2007). Occupational Therapy assessment tools: An annotated index. Bethesda, MD: AOTA Press. Hogeschool van Amsterdam (2005). Persoonlijk Arbeidsvaardigen Signaleren. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Hemphill-Pearson, B.J. (2007). Assessments in Occupational Therapy Mental Health. United States: Slack Incorporated. Law, M., Baum, C. & Dunn, W. (2005). Measuring Occupational Performance. United States: Slack Incorporated. MELBA (n.d.) Melba. Geraadpleegd op het World Wide Web op 25 maart 2009: www.melba.nl. Vries-Uiterweerd, A., de (2007). Validity of the Impact on Participation and Autonomy (IPA) questionnaire for use in people with mental disorders.
60
Bijlage II CanChild Outcome Rating Form OUTCOME MEASURES RATING FORM CANCHILD CENTRE FOR DISABILITY RESEARCH INSTITUTE OF APPLIED HEALTH SCIENCES, MCMASTER UNIVERSITY 1400 MAIN STREET WEST, ROOM 408 HAMILTON, ONTARIO,CANADA L8S 1C7 Fax (905) 522-6095
[email protected] To be used with: Outcome Measures Rating Form Guidelines (CanChild,2004) Name and initials of measure: Author(s): Source and year published: Date of review: Name of Reviewer: 1. FOCUS a. Focus of measurement . Using the ICF framework □ Body Functions...... □ Body Structures...... □ Activities and Participation… □ Environmental Factors...
are the physiological functions of body systems(includes psychological functions) are anatomical parts of the body such as organs, limbs, and their components activity is the execution of a task or action by an individual. Participation is involvement in a life situation. make up the physical, social and attitudinal environment in which people live and conduct their lives.
Attribute(s) being measured. Check as many as apply. This list is based on attributes cited in the ICF, 2001: WHO. Body Functions Global Mental Functions □ consciousness □ orientation □ sleep Specific Mental Functions □ attention □ memory □ psychomotor □ calculation
□ intellectual □ temperament and personality □ global psychosocial □ energy and drive
□ thought □ higher level cognitive □ perceptual
□ mental functions of language □ experience of self and time □ mental function of sequencing complex measurements
Sensory Functions and Pain □ seeing and related □ hearing and vestibular Voice and Speech Functions □ voice □ articulation
□ fluency and rhythm of speech □ alternative vocalization
Functions of the Cardiovascular, Hematological, Immunological and Respiratory Systems □ cardiovascular □ respiratory system □ hematological and □ additional functions and sensations of the immunological systems cardiovascular and respiratory systems Functions of the Digestive, Metabolic and Endocrine Systems □ related to the digestive system □ related to metabolism and the endocrine system Genitourinary and Reproductive Functions □ urinary □ genital and reproductive Neuromuscular and Movement-Related Functions Joints and Bones □ mobility of joint □ stability of joint
□ mobility of bone
Muscle
□ muscle endurance
□ muscle power □ muscle tone
61
Movement
□ motor reflex □ involuntary movement reaction □ control of voluntary movement
□ involuntary movement □ sensations related to muscle and movement □ gait patterns
Functions of the Skin and Related Structures Skin □ protection □ repair
□ other functions □ sensations
Hair
□ function of the hair
Nails
□ function of nails
Body Structures Structures of the Nervous System □ brain □ meninges □ parasympathetic nervous system
□ spinal cord and related structures □ sympathetic nervous system
The Eye, Ear and Related Structures □ eye socket □ around eye □ eyeball □ external ear Structures Involved in Voice and Speech □ nose □ mouth
□ middle ear □ inner ear
□ pharynx □ larynx
Structures of the Cardiovascular, Immunological and Respiratory Systems Cardiovascular System □ heart □ arteries Immune System
Respiratory System
□ lymphatic vessels □ thymus □ bone marrow □ trachea
□ veins □ capillaries □ lymphatic nodes □ spleen
□ lungs □ thoracic cage
□ muscles of respiration
Structures Related to the Digestive, Metabolic and Endocrine Systems □ salivary glands □ pancreas □ intestines □ oesophagus □ liver □ endocrine glands □ stomach □ gall bladder Structures Related to the Genitourinary and Reproductive Systems □ urinary system □ pelvic floor Structures Related to Movement □ head and neck □ upper extremity □ additional musculoskeletal structures related to movement Skin and Related Structures □ skin □ nails
□ shoulder region □ trunk
□ lower extremity □ pelvic region
□ skin and glands □ hair
Activities and Participation Learning and Applying Knowledge Purposeful Sensory □ watching Experiences □ listening Basic Learning
□ reproductive system
□ copying □ learning to read
□ other purposeful sensing
□ rehearsing □ learning to write
62
□ learning to calculate Applying Knowledge
□ acquiring skills
□ focusing attention □ calculating □ thinking □ solving problems □ reading □ making decisions □ writing
General Tasks and Demand □ undertaking a single task □ carrying out daily routine
□ undertaking multiple tasks □ handling stress and other psychological demands
Communication □ receiving (verbal, nonverbal, written, formal sign language) □ producing (verbal, nonverbal, written, formal sign language) □ conversation and use of communication devices and techniques Mobility □ changing and maintaining body position □ carrying, moving and handling objects □ walking and moving □ moving around using transportation Self-Care □ washing oneself □ caring for body parts Looking after one’s health
Domestic Life Acquisition of Necessities Household Tasks
□ toileting □ dressing
□ eating □ drinking
□ ensuring oneself physical comfort □ maintaining one’s health □ managing diet and fitness
□ acquiring a place to live □ preparing meals □ caring for household objects and assisting others
□ acquisition of goods and services □ doing housework
Interpersonal Interactions and Relationships General □ general interpersonal interactions (basic and complex) Particular Interpersonal
Relationships
Major Life Areas Education
□ informal
□ informal social relationships □ relating with strangers □ family relationships □ formal relationships □ intimate relationships
□ preschool □ school Work and Employment
□ apprenticeship □ acquiring, keeping and terminating a job □ remunerative employment □ non-remunerative employment
Economic Life
□ basic economic transactions □ complex economic transactions □ economic self-sufficiency
Community, Social and Civic Life Community Recreation and Leisure
□ community life □ play □ sports □ arts and culture
□ crafts □ hobbies □ socializing
63
Civic
Environmental Factors Products and Technology □ communication □ culture, recreation and sport □ design, construction, and buildings for public use □ religion and spirituality
□ religion and spirituality □ human rights
□ education □ products or substances for personal consumption □ design, construction, and buildings for private use □ land development
□ political life and citizenship
□ employment □ products and technology for personal use in daily living □ for personal indoor and outdoor mobility and transportation □ assets
Natural Environment and Human-Made Changes to Environment □ physical geography □ sound □ human events □ flora and fauna □ air quality □ time-related changes □ natural events □ population □ vibration □ light □ climate Support and Relationships □ immediate family □ health professionals □ people in positions of authority □ acquaintances, peers, colleagues, neighbors and community members Attitudes □ of immediate family □ of stranger’s □ of people in positions of authority □ of acquaintances, peers, colleagues, neighbors and community members Services, Systems and Policies □ production of consumer goods □ open space planning □ utilities □ transportation □ legal □ media
□ extended family □ friends □ other professionals □ strangers □ people in subordinate □ personal care providers positions and personal assistants □ domesticated animals
□ of extended family □ of friends □ of health professional’s □ of health-related professionals □ of people in subordinate □ of personal care providers and positions personal assistants □ societal attitudes □ social norms, practices and ideologies
□ architecture and □ associations and organizations construction □ social security □ civil protection □ health □ economic □ labour and employment □ general social support □ housing □ education and training □ communication □ political
c. Does this measure assess a single attribute or multiple attributes? □ Single □ Multiple d. Check purposes that apply and indicate (*) primary purpose of the measure □ To describe or discriminate □ To predict □ To evaluative Comments: e. Perspective - Indicate possible respondents: □ Client □ Other professional □ Caregiver/parent □ Other □ Service provider f. Population measure designed for: Age: Please specify all applicable ages if stated in the manual □ Infant (birth - < 1 year) □ Adult (> 18 years - <65 years) □ Child (1 year - < 13 years) □ Senior (> 65 years ) □ Adolescent (13 - < 18 years) □ Age not specified Diagnosis: List the diagnostic group(s) for which this measure is designed to be used:
64
g. Evaluation context - Indicate suggested/possible environments for this assessment □ Home □ Education setting □ Community □ Workplace □ Community agency □ Rehabilitation centre/ health care setting □ Other 2. CLINICAL UTILITY a. Clarity of Instructions: (check one of the ratings) □ Excellent: clear, comprehensive, concise, and available □ Adequate: clear, concise, but lacks some information □ Poor: not clear and concise or not available Comments: b. Format (check applicable items) □ Interview □ Task performance □ Naturalistic observation □ Other Physically invasive: Active participation of client: Special Equipment Required:
□ Yes □ Yes □ Yes
Questionnaire:
□ Self completed □ Interview administered □ Caregiver completed
□ No □ No □ No
c. Time to complete assessment: .. minutes Administration: □ Easy Scoring: □ Easy Interpretation: □ Easy
□ More complex □ More complex □ More complex
(Consider time, amount of training and ease)
d. Examiner Qualifications: Is formal training required for administering and/or interpreting? □ Required □ Recommended □ Not required □ Not addressed e. Cost (Cdn. Funds) manual: $ score sheets: $ .. for.. Sheets Indicate year of cost information: Source of cost information: 3. SCALE CONSTRUCTION a. Item Selection (check one of the ratings) □ Excellent: included all relevant characteristics of attribute based on comprehensive literature review and survey of experts □ Adequate: included most relevant characteristics of attribute □ Poor: convenient sample of characteristics of attribute Comments: b. Weighting Are the items weighted in the calculation of total score? If yes, are the items weighted: c. Level of Measurement
□ Yes □ Implicitly
□ No □ Explicitly
□ Nominal □ Ordinal □ Interval □ Ratio
Scaling method (Likert, Guttman, etc.): Number of items: Indicate if subscale scores are obtained: If yes, can the subscale scores be used alone:
List subscales:
`
□ Yes
Administered: □ Yes Interpreted:
□ No □ No □ Yes
□ No
Number of Items:
65
4. STANDARDIZATION a. Manual (check one of the ratings) □ Excellent: published manual which outlines specific procedures for administration; scoring and interpretation; evidence of reliability and validity □ Adequate: manual available and generally complete but some information is lacking or unclear regarding administration; scoring and interpretation; evidence of reliability and validity □ Poor: no manual available or manual with unclear administration; scoring and interpretation; no evidence of reliability and validity b. Norms available (N/A for instrument whose purpose is only evaluative) □ Yes □ No □ N/A Age: Please specify all applicable ages for which norms are available □ Infant (birth - < 1 year) □ Child (1 year - < 13 years) □ Adolescent (13 - < 18 years)
□ Adult (> 18 years - <65 years) □ Senior (> 65 years )
Populations for which it is normed: … Size of sample: n = 5. RELIABILITY a. Rigor of standardization studies for reliability (check one of the ratings) □ Excellent: more than 2 well-designed reliability studies completed with adequate to excellent reliability values □ Adequate: 1 to 2 well-designed reliability studies completed with adequate to excellent reliability values □ Poor: reliability studies poorly completed, or reliability studies showing poor levels of reliability □ No evidence available Comments: … b. Reliability Information Type of Reliability
Statistic Used
* guidelines for levels of reliability coefficient (see instructions) Excellent: >.80 Adequate: .60 - .79
Value
Rating (excellent, adequate or poor)
Poor: <.60
6. VALIDITY a. Rigor of standardization studies for validity (check one of the ratings) □ Excellent: more than 2 well-designed validity studies supporting the measure’s validity □ Adequate: 1 to 2 well-designed validity studies supporting the measure’s validity □ Poor: validity studies poorly completed or did not support the measure’s validity □ No evidence available Comments: … b. Content Validity (check one of the ratings) □ Excellent: judgmental or statistical method (e.g. factor analysis) was used and the measure is comprehensive and includes items suited to the measurement purpose Method: □ judgmental □ statistical □ Adequate: has content validity but no specific method was used □ Poor: instrument is not comprehensive □ No evidence available c. Construct Validity (check one of the ratings) □ Excellent: more than 2 well-designed studies have shown that the instrument conforms to prior theoretical relationships among characteristics or individuals □ Adequate: 1 to 2 studies demonstrate confirmation of theoretical formulations □ Poor: construct validation poorly completed, or did not support measures construct validity □ No evidence available Strength of Association:
66
d. Criterion Validity (check ratings that apply) □ Concurrent □ Predictive □ Excellent: more than 2 well-designed studies have shown adequate agreement with a criterion or gold standard □ Adequate: 1 to 2 studies demonstrate adequate agreement with a criterion or gold standard □ Poor: criterion validation poorly completed or did not support measure’s criterion validity □ No evidence available
measure
Criterion Measure(s)used: Strength of Association: e. Responsiveness (check one of the ratings) □ Excellent: more that 2 well-designed studies showing strong hypothesized relationships between changes on the measure and other measures of change on the same attribute. □ Adequate: 1 - 2 studies of responsiveness □ Poor: studies of responsiveness poorly completed or did not support the measure’s responsiveness □ N/A □ No evidence available Comments: 7. OVERALL UTILITY (based on an overall assessment of the quality of this measure) □ Excellent: adequate to excellent clinical utility, easily available, excellent reliability and validity □ Adequate: adequate to excellent clinical utility, easily available, adequate to excellent reliability and adequate to excellent validity □ Poor: poor clinical utility, not easily available, poor reliability and validity Comments/Notes/Explanations: Materials used for review/ rating Please indicate the sources of information used for this review/rating: □ Manual □ Journal articles: (attach or indicate location) □ by author of measure □ by other authors List sources: • □ Books - provide reference □ Correspondence with author. (attach) □ Other sources:
67
Bijlage III Tabel Beknopte samenvatting 36 assessments Eerste Screening
Tweede Screening Aanvullende informatie
Bruikbaar
Er is weinig informatie over dit assessment beschikbaar. De vragenlijst stelt vragen over eigenwaarde, competenties en vaardigheden. De AAA dient om de uitkomsten van andere assessments eenvoudig te structureren en te interpreteren. Deze assessments inventariseren geen arbeidsvaardigheden. De ACIS is gebaseerd op de MOHO. Het assessment inventariseert de interactie en communicatievaardigheden. Dit zijn geen directe arbeidsvaardigheden. Life-H is een lange vragenlijst waarbij het gebied werk wel wordt besproken maar geen informatie geeft over het niveau van arbeidsvaardigheden. De AMPS geeft inzicht in het procesvaardig werken van de cliënt. Maar meet deze in IADL vaardigheden. Deze vaardigheden zijn indirect te koppelen aan arbeidsvaardigheden maar hiervoor is geen direct bewijs. BWAP-R inventariseert de arbeidsvaardigheden en de hoeveelheid begeleiding die er nodig is. Echter is dit assessment niet getest bij cliënten met psychiatrische problematiek. Het COPM is een semi-gestructureerd interview waarin handelingsproblemen kunnen worden benoemd en een score kan worden gegeven aan uitvoering en tevredenheid. Onderzoek heeft aangetoond dat het COPM gebruikt kan worden binnen de psychiatrie. De CIM is een kort assessment welke de tevredenheid ten aanzien van de participatie in de maatschappij meet. Dit assessment meet geen arbeidsvaardigheden. Het assessment is gratis via internet te verkrijgen. Er wordt één vraag gesteld over het hebben van werk. Dit assessment geeft
Nee
Toepasbaarheid
Validiteit
Betrouwbaarheid
Toepasbaarheid
Validiteit
Betrouwbaarheid
Assessments:
Adult Self-Perception Profile
+
+
?
+
+
+/-
Assessment of Adaptive Areas (AAA)
+
+
-
+
+
-
Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS) Assessment of Life Habits Scale (LIFE-H)
+
+
+
+
+
-
+
+
?
+
+
+/-
Assessment of Motor and Process Skills (AMPS)
++
++
+
++
++
-
Becker Work Adjustment Profile (BWAP-R) Canadian Occupational Performance Measure (COPM)
+
+/-
+
+
+/-
+
++
++
++
++
++
+
Community Integration Measure (CIM)
+
+
+/-
+
+
-
Community Integration Questionnaire (CIQ)
+
+
-
+
+
-
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
68
Eerste Screening
Tweede Screening Bruikbaar
Toepasbaarheid
Validiteit
Validiteit
Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid
Aanvullende informatie Betrouwbaarheid
Assessments:
Craig Hospital Inventory of Environmental Factors (CHIEF)
+
-
+/-
+
-
-
Executive Function Performance Test (EFPT)
+
+
-
+
+
-
Feasibility Evaluation Checklist (FEC) Functional Behavior Profile (FBP)
+
-
+/-
+
-
?
+
-
+
+
-
-
Hall Occupational Orientation Inventory Home OccupationalEnvironment Assessment (HOEA) Impact on Participation and Autonomy (IPA)
-
-
-
-
-
+/-
-
-
-
-
-
-
+
+
+
+
+
+
Kitchen Task Assessment (KTA)
+
+
+
+
+
-
Measure of Quality of the Environment (MQE)
+
+
-
+
+
-
geen inzicht in het niveau van arbeidsvaardigheden. Het assessment meet in hoeverre de omgeving het participeren belemmert en/of bevordert. Dit sluit deels aan op de vraagstelling, maar geeft weinig informatie over het niveau van functioneren van de cliënt. Het EFPT inventariseert wat een cliënt kan en of daarbij assistentie nodig is, het inventariseert met name IADL taken. Het assessment is toegespitst op cognitief functioneren. Het bouwt voort op de KTA. De FEC meet arbeidsvaardigheden, middels observatie van een gehele werkdag. Het FBP inventariseert functiegerelateerde handelingen. Tevens is het assessment niet cliëntgericht omdat het door een verzorger ingevuld dient te worden. Dit assessment meet interesses en mogelijk vaardigheden. Dit assessment is alleen in te zien door het te bestellen. De HOEA inventariseert de fysieke woonomgeving van cliënten met cognitieve/visuele beperkingen. De IPA is voor de Nederlandse gezondheidszorg ontwikkeld. Is een eenvoudig, door de cliënt in te vullen, assessment. Bevat deel werkgerelateerde vragen, echter niet heel uitgebreid. Het gehele assessment kan helpen een goed beeld te krijgen van het niveau van functioneren. De KTA is een observatie assessment tijdens de uitvoering van een taak, het maken van een pudding. Inventariseert met name cognitieve vaardigheden. Dit zijn alleen indirecte arbeidsvaardigheden. De MQE meet omgevingsinvloeden ten aanzien van werk. Dit assessment inventariseert arbeidsvoorwaarden, niet de -
Nee
Nee
Ja Nee
Nee Nee
Ja
Nee
Nee
69
Eerste Screening
Tweede Screening Bruikbaar
Toepasbaarheid
Validiteit
Validiteit
Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid
Aanvullende informatie Betrouwbaarheid
Assessments:
Merkmalprofile zur Eingliedering Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeit (MELBA) Model of Human Occupation Screening Tool (MOHO-ST)
+
+
++
+
+
+
-
+
-
-
+
+/-
Occupational Circumstances Assessment Interview Rating Scale (OCAIRS) Occupational Performance History Interview-II (OPHI-II) Occupational Questionnaire (OQ)
+
+
-
+
+
+
-
+/-
+/-
-
+/-
+/-
+
-
-
+
-
-
Occupational Role History (ORH)
-
+
+/-
-
+
-
Occupational Self Assessment (OSA)
-
+
+
-
+
-
vaardigheden. De MELBA vergelijkt vaardigheden met wat er bij een taak of functie van iemand wordt verwacht. Uit deze vergelijking kan worden vastgesteld waar iemand onder- of overbelast dreigt te worden.
Ja
De MOHO-ST meet participatie op gebied van zelfzorg, productiviteit en ontspanning. Het wordt ingevuld op basis van observaties/gesprekken/informatie uit het dossier gedurende een periode van twee weken. De OCAIRS is gebaseerd op het MOHO en is gemakkelijk verkrijgbaar. Echter het assessment inventariseert geen arbeidsvaardigheden.
Nee
De OPHI maakt een functieprofiel aan de hand van rollen en taken uit het verleden. De cliënt moet de situatie duidelijk onder woorden kunnen brengen, daarnaast is ziekte inzicht belangrijk. Het OQ is een lijst waarin de activiteiten die een cliënt op een dag uitvoert worden beschreven. Hierbij beantwoord de cliënt een viertal vragen over de activiteit. Het ORH is een semi-gestructureerd interview waarbij vragen worden gesteld over het arbeidsverleden. De antwoorden hiervan zijn lastig terug te koppelen naar het heden. Er komt geen huidig functieprofiel ten aanzien van arbeidsvaardigheden naar voren. Dit assessment kan een hulpmiddel zijn om extra achtergrond informatie te inventariseren. De OSA is een assessment waarin de handelingscompetenties van de cliënt en de invloed van diens omgeving op het handelen in kaart te brengen. Dit assessment inventariseert vrijwel niet de arbeidsvaardigheden, alleen indirect.
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
70
Eerste Screening
Tweede Screening
-
-
-
-
-
?
-
-
-
-
-
+
+
+/-
+
Reintegration to Normal Living (RNL)
+
+/-
-
Social Adjustment Scale-Self Report (SASSR) Spinal Function Sort
+
+/-
+
Tennessee Self-Concept Scale Work Adjustment Inventory: Measures of Job-Related Temperament (WAI) Worker Role Interview (WRI)
Perceived, Recal, Plan and Perform System (PRPP) Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren (PAS) Rabideau Kitchen Evaluation-Revised (RKE-R)
Bruikbaar
Toepasbaarheid
Validiteit
Validiteit
Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid
Aanvullende informatie Betrouwbaarheid
Assessments:
Gemeten wordt de correlatie tussen cognitie en het dagelijks handelen. De PRPP biedt geen inzicht in arbeidsvaardigheden.
Nee
+/-
De PAS is geen assessment welke vaardigheden ordent welke op andere wijze verkregen dienen te worden.
Nee
+
-
Nee
+
+/-
+/-
+/-
+
+/-
+/-
Assessment inventariseert vaardigheden ten aanzien van het (klaar)maken van eten en drinken. Vertaling naar arbeidsvaardigheden kan niet gemaakt worden. Onderzoek bij cliënten met schizofrenie heeft aangetoond dat de taak te simpel is. De RNL meet aan de hand van 11 vragen in hoeverre de cliënt is geïntegreerd in de maatschappij (na ziekte). Het gaat om participatie maar inventariseert geen arbeidsvaardigheden. De SAS-SR inventariseert aanpassingsvermogen in sociale rollen.
+
-
+
+
-
Nee
+
+
+/-
+
+
+/-
+
+
+
+
+
+/-
Dit assessment meet iemands perceptie ten aanzien van de uitvoering van functiegerichte taken. Het assessment inventariseert wat de cliënt ‘is,’ doet, leuk vindt en voelt. De aspecten die het assessment meet zijn geen specifieke arbeidsvaardigheden. De WAI achterhaalt sociale vaardigheden en werkvaardigheden. Het assessment is gericht op jongeren in de leeftijd tot 21 jaar die starten met arbeid. Dit assessment is uit productie gehaald.
++
+
+
++
+
+
De WRI is een open interview waarin vragen worden gesteld over de terugkeer naar werk en de verwachting daarover. Ondanks dat het assessment is ontwikkeld voor cliënten met lage rugpijn lijkt het assessment ook geschikt voor cliënten met psychiatrische
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
71
Eerste Screening
Tweede Screening Bruikbaar
Toepasbaarheid
Validiteit
Validiteit
Toepasbaarheid
Betrouwbaarheid
Aanvullende informatie Betrouwbaarheid
Assessments:
Work Scale
-
-
-
-
-
-
World Health Organisation Quality of Life (WHOQOL)
+
+
-
+
+
-
problematiek. De Work Scale is een lijst met items gerelateerd aan werk welke gescoord kunnen worden en waarbij commentaar vermeld kan worden. Dit assessment inventariseert de vaardigheid, maar geeft geen inzicht over het niveau hiervan. De WHOQOL is een assessment welke kwaliteit van leven inventariseert ten aanzien van eigenlijk alle levensgebieden. Het assessment laat geen niveau van functioneren zien.
Nee
Nee
72
Bijlage IV Uitgeschreven interviews Interview met Ingrid Arends Afgenomen op 23 maart 2009 Informatie gegeven over het afstudeerproject en doel van het interview. Wat verstaat u onder het begrip participatie? Participatie versta ik onder, deelnemen aan. Je hebt het over psychotische cliënten, daar zijn bepaalde randvoorwaarden voor nodig. Cliënten zien dat zelf niet altijd, kunnen gewoon werken, gewoon geld verdienen. Tussen de opvatting van de cliënt en van mij ligt een misverstand. Doordat ik weet door mijn kennis over het ziektebeeld dat niet alles meer haalbaar is. Uitleg van ons begrip van participatie. Hoe los je de kijk op participatie op? Ik meld het wel, ik kijk met cliënten terug naar andere momenten. Daarna gaan we analyseren waardoor het mis gaat. En hoe kunnen we eraan werken dat we het kunnen verbeteren. Ik vertel ook wel over eerdere ervaringen met andere cliënten die overeen komen. Ik probeer een realistischer beeld te krijgen. Ziet u het als meerwaarde om vooraf kennis te hebben van het participatieniveau van de cliënt? Ja, want dan bedoel jij als ik denk aan jullie definitie, dat zij kunnen verwoorden dat je weet waar de problemen liggen bij de cliënt. Meer zijn de aandachtpunten, is dit dan de zingeving. Klopt dat? Zoals wij het zie, als iemand moeite heeft op tijd te komen, structuur. Je denkt soms wel van iemand kan het aan, maar soms weet je het niet helemaal zeker. Dat is wat wij ermee bedoelen. Niet die waardes, klopt dat dan met jullie definitie? Wij willen het participatieniveau weten Ja ik denk dat het wel meerwaarde heeft om het participantniveau vooraf in kaart te brengen. En je neemt de cliënt serieus. Je kunt in kaart brengen van, dit zijn jouw struikelpunten en hier gaan we aan werken. Het maakt de slagingskans ook groter. Een nadeel is dat je jezelf richt op wat niet goed gaat. Ze hebben vaak al veel negatieve ervaringen door hun ziektebeeld, maar ik vind het wel vooral het serieus nemen. Kent u voorafgaand aan het arbeidstraject de cliënten al? Bijvoorbeeld vanuit eerdere behandelingen of een andere setting? Wisselend, ken ze zeker niet allemaal. Soms lees ik meer informatie van de SPV’er en de psychiater. En soms ga ik met ze praten, om te horen of er nog aandachtspunten zijn. Verder laat ik de cliënt vertellen wat zijn wens is en hoe zijn geschiedenis is verlopen. Wanneer u de cliënten wel kent mist u dan informatie*, aan de start van het arbeidstraject? *Met informatie bedoelen wij hier kennis over het niveau en kunde van de cliënt. Mocht u informatie missen hoe gaat u er dan mee om? Dan krijg ik hem omdat ik hem al ken en het weer misgaat op het werk. Dan heb je al referentiekader waardoor het dit keer niet liep. En soms gaat het, het is een beetje lastig. Het ligt eraan, gaat het echt om dingen waaraan je wat kunt veranderen door het anders in te delen, of de omgeving anders in te delen. Wat heel veel gebeurd is dat mensen zeggen dat ik wil geen vrijwilligerswerk meer doen, ik wil betaald krijgen. Ik werk ook en ik heb recht op geld en anders stop ik ermee. En soms heb ik daar een ander idee over omdat de productiviteit nog niet zo groot dat het reëel is in het kader te verwachten. En de dat de betaling meer is dan het uitkeringsniveau. En dan is het niet alleen dat het van mij niet reëel is maar dat het moeilijk is om een passende baan te vinden waar diegene dan wel in zou kunnen. Het is er een beetje afhankelijk van. Wat nou het probleem is dat ze bij mij komen is, dat ik vind het ook. Ik wil ook wel meekijken maar als ergotherapeut ben ik geen uitzendbureau, helemaal een baan zoeken, ik wil eerder kijken waar een baan dan aan moet voldoen. Waar moet jij aan voldoen en kunnen wij dat trainen. Of speel ik daar een rol in? Door dingen in kaart te brengen. Maar als iemand zegt: ik wil een betaalde baan, dan verwacht ik dat diegene daar al stappen in kan ondernemen om die te verkrijgen. Soms is dat niet reëel omdat te verwachten, maar dat zegt ook iets in hoeverre hij de baan aan zal kunnen. Soms denk ik, wat ik nu vraag is best een hele grote vraag en is het de vraag of je hem aan kan. Maar zet ik hem in om, zodat hij ervaart dit is moeilijk voor mij. Maar soms zijn wensen zo mooi en groot maar niet passend bij de realiteit. En moeten mensen dat dus ook eerst ervaren, want in hun hoofd is alles mogelijk. Maar de realiteit is soms zo anders. En soms lopen ze tegen die ervaring aan, en hoe kijken ze daar dan tegen aan als iets niet gelukt is? Dan ze in eerste instantie dachten? Sommige mensen zijn heel hardnekkig, die blijven maar zeggen: ik wil een betaalde baan en ik ga toch weer het schoonmaakwerk doen. En die vinden ook steeds wel korte baantjes maar die kunnen ze nergens houden. Ze komen niet op hun afspraken, groot verzuim. Maar ze gaan toch door want ze willen gewoon hun geld hebben. En dat is natuurlijk prima, ik vind er zit op een gegeven moment een einde aan de investering. Dan kun je zeggen dat het een aantal keren is misgegaan. En elke keer is het struikelblok jouw verzuim zo’n cliënt heb ik dan. Elke keer komt hij te laat en dat herhaalt zich en dan is zijn baan weer weg, drugs speelt ook een grote rol. En dan zeg ik wat hij goed kan, hij vindt elke keer weer een ander baantje. Maar verliest ze ook omdat hij zijn drugs blijft gebruiken en daardoor niet op tijd wakker is. En aan de andere kant zorgt die drugs er ook voor dat hij extra veel geld nodig heeft dus is dat ook zijn motivatie om te werken. Dat traject ga ik een aantal keer in maar dan zeg ik ja, het heeft zich zo vaak herhaald ik ga dit nog een keer doen en dan stop ik ermee. En dan stopt mijn bemoeienis want anders blijft het bezig. Maar als je echt weer de oude bent dan ben je welkom. Het blijft anders water naar de zee dragen. Hoe ervaar je zelf zo’n traject?
73
Aangaande dit traject, dit vind ik moeizaam. Omdat er bij deze cliënt, geen sprake is van inzicht, is er een continue herhaling van zetten en daar verandert niets aan. Als je daar een assesment mee zou afnemen, een nadeel is het dat je de negatieve punten benoemd maar zou het kunnen helpen bij deze cliënt? Totaal niet, bij dit specifieke geval, ziet hij niet zijn eigen aandeel. Ik denk niet dat het bij deze cliënt zou werken. Deze cliënt is gewoon te koppig, en de wereld is fout. En aan de andere kant merk ik dat deze man niet zo heel veel aanvaard. Maar ik denk dat het voor anderen wel zou kunnen werken. Gebruikt u assessments of andere methodes om het participatieniveau te meten? Zo ja welke assessments en/ of methodes? In welke setting worden deze assessments en/ of methodes afgenomen of toegepast? AMPS zet ik af en toe in, dan is de vraag van de arts of de spvver. Kan jij eens in kaart brengen wat zijn de struikelblokken, bij deze cliënt. Soms denk ik zelf het is handig om de AMPS af te nemen. Dan bespreek ik het met ze en als ze akkoord gaan doe ik het met ze. Ook in overleg met de verwijzer. Af en toe gebruik ik de COPM om in kaart te brengen wat ze precies willen. Nee, die gebruik ik dan meer om te kijken, wat jij in het begin zei om de participatie, om te kijken waar ligt het stuk nou van zingeving. Ik denk voorde motivatie dat mensen iets doen waar ze echt zingeving van ervaren. En wat voor hen dan belangrijke normen zijn. Dat is eerder de reden waarom ik de COPM inzet. Om te kijken wat zij belangrijk vinden en dat zijzelf kunnen scoren. En dan meet ik geen vaardigheidsniveau mee. Bij de AMPS is dat natuurlijk wel zo, zet je dit assessments wel eens in voor werk? Die zet ik in voor woonvragen. Voor sommige werkzaamheden zou je het eventueel kunnen doen, bijvoorbeeld schoonmaakwerkzaamheden. Maar bij psychotische stoornissen hebben ze al moeite om die transfer te maken. Als je ze het in dan in een fictieve situatie laat doen dan is het veel moeilijker voor mij om in te schatten, maar ook voor hen om die transfer naar de daadwerkelijke werkplek te maken. En dan denk ik dat training “on te spot” effectiever is dan een AMPS die je afneemt in een instellingskeuken of in een instellingskamer. Ik probeer dat te vermijden, ik observeer in een situatie waar ze normaal gesproken ook die handelingen verrichten. Dus eigenlijk gewoon thuis? Ja, en ik heb de AMPS nog nooit in een werksituatie gedaan. Zou je het jezelf kunnen voorstellen dat je de AMPS inzet in een werksituatie? Ik zou de AMPS niet zo snel inzetten voor werkgerelateerde vragen, maar eerder voor wonen. Voor andere dingen, de manier van kijken zoals je bij de AMPS doet kun je ook gebruiken voor andere vaardigheden. Maar zodra je hem scoort op andere gebieden dan, kun je hem gebruiken als observatie-instrument maar dan liggen de uitkomsten gewoon wat anders. En dan kun je jezelf afvragen hoe ernstig dat is. Veel mensen die gewoon willen werken en betaald willen werken willen dus ook niet dat dingen anders zijn op hun werk. Ze willen soms niet eens vertellen dat ze ziek zijn. Vaak willen ze dat helemaal niet noemen. Dus als ik daar kon binnen de werksituatie dan met mijn schrijfblok en een observatie doe. Dan denken ze toch er is iets mis met deze meneer of mevrouw. Het is vaak iets wat ze niet willen. En ik denk dat er nog wel een item is dat meespeelt. Zijn het beschermde werkplekken dan is dat meer geaccepteerd. Als het betaald is dan is er ook geen uitzondering en moet er ook geen therapeut meekomen. Als je nu werkgerelateerde vragen hebt hoe doe je het dan op dit moment? (aangezien je de COPM inzet voor doelen en de AMPS meer op gebied van wonen.) Dan ga ik gewoon kijken met de cliënt wat de wens is en dan hoe kun je die wens omzetten in realiteit. Ik gebruik daar soms stukken uit de IRB uit, omdat uit te zoeken. Maar dan ga ik uit van de wens van de cliënt. En het verder kijken, het verder uitpluizen en hoe reëel is het, en hoe reëel is het als ik kijk naar de werkvormen die er zijn. Ik neemt dan kleine stukken af zoals doelvaardigheid. Ik ben niet IRB geschoold omdat ik niet heb gewerkt bij Apassi, laat ik maar zeggen. Ik krijg ook minder de hele specifieke werkvragen voor psychotische problematiek. En als ik ze krijg zijn de vragen vaak wat complexer, de mensen zijn vaak wat zieker. De mensen die naar Apassi komen kunnen wat makkelijker naar buiten komen, reizen enz. Terwijl ze bij mij komen zijn ze vaak nog wat zieker, dan zijn ze vaak net uit de kliniek ontslagen of ze zijn nog opgenomen maar hebben wel al die wens. En hebben liever een therapeut die nog in huis is dan dat ze moeten gaan reizen. En zijn ze vaak nog wat beperkter en zitten ze nog in een ander fase van het ziektebeeld. Interview met Clifton Jeroe Afgenomen op 14 april 2009 Uitleg van het project een het doel van het interview. Hoe gaat ervaringsdeskundigheid in zijn werk. Hoe komt daarin het cliëntenperspectief naar voren? Wat ik doe is mensen motiveren, vinger aan de pols, medicatie uitdelen, activeren, zo’n beetje helpen. Echt ondersteunend. Behandel je dan echt mensen of ben je meer ondersteunend dat men al wel behandeld worden maar dat jij ze daarnaast motiveert om echt naar die behandelingen toe te gaan? Dat laatste. En de medicatie uitdelen dat je bewust? De medicijnen zijn al uitgezet en verpakt, het is dan echt het verstrekken van de medicijnen, het motiveren. Wat versta jij onder het begrip participatie?
74
Ja kijk, ik was 5 jaar terug begonnen op de psychotische afdeling, psychotische stoornissen. En daar deed ik een vragenlijst, een enquête. Nu doe ik het weer bij het ACT. Het ACT heeft verschillende disciplines en de bedoeling van het ACT-team is om elkaar te ondersteunen. Zij die gespecificeerd zijn, specifieke taken te verrichten en ik kom daar als ervaringsdeskundige, met mijn andere collega Joris, help ik bij bijvoorbeeld een collega die op dat moment geen tijd heeft om naar het stadhuis te gaan om een paspoort aan te vragen of te verlengen of een aangifte doen en dan doe je dat als ondersteunend. Dit doe je dan samen met de cliënt? Ja dat is dan samen met de cliënt. Dus dat is die participatie, je hebt mee in het proces van behandeling in ondersteuning en begeleiding, in de ontwikkeling. Het uiteindelijke doel met die cliënt is om volledige participatie in het maatschappelijke leven? Ja dat is de bedoeling, ja. Wat is het uiteindelijke doel, waar streef je naar? Zodat hij of zij kan zien: ‘van hé ik ben ziek, ik ben nu stabiel, ik gebruik medicatie en er staat een ervaringsdeskundige tegenover me die me begeleidt, die me motiveert en die zelfs in dezelfde situatie is qua medicatie en stabilisatie. Maar dat hij ondanks dat toch in de maatschappij iets heeft gevonden en verdergaat, zich ontwikkelt, anderen motiveert’. Dat je laat zien met je rol, dat je uiteindelijk wat kan bereiken en dat de ziekte niet het eindpunt is. Klopt. Begrip participatie van het projectteam uitgelegd. Wat versta jij dan onder cliëntenparticipatie? Mijn ervaring delen met de cliënt. En erop wijzen hé sta niet stil, ik sta niet stil. Ik ga ook verder, ik heb een job, ik heb mijn hobby’s, ik heb mijn privé leven, ik ben niet stil blijven staan. Ik kom oorspronkelijk uit de beveiliging, ik heb ook mijn basisdiploma. Dat heb ik ook in een periode gedaan dat ik medicatie gebruikte en in 1993 begon het al in Suriname. Toen was het niet zo heftig maar twee jaar daarna, in 1995, toen manifesteerde de psychose zich heftig. Toen was ik echt knalpsychotisch en werd ik twee weken opgenomen. Maar ik ben niet blijven zitten, ik had mijn werk al in Suriname, ik werkte al in de beveilig. En toen ben ik 1996 naar Nederland gekomen en toen dacht ik een jaar even thuis zitten, maar in dat jaar ging ik wel naar het dagactiviteiten centrum, ik volgde computerlessen, taalcursussen, rekencursussen en na een jaar ben ik weer naar school gegaan en heb toen de beveilig afgerond in 1999. Ik ben gaan werken, ik dacht ik ga zonder medicatie werken, maar dat is niet gelukt, dat heb ik maar een maandje volgehouden. Maar die periode heeft mij wakker geschud. Van hé je moet leren leven met hetgeen wat je nu in handen hebt, hoe je situatie is. Het kan beter gaan, streven naar. Dat heb ik ook gedaan, ik heb de voor- en nadelen op een rijtje gezet bekeken en gezegd: ‘hé met mijn leven moet ik gewoon verder, met medicatie en alle dingen erom heen’. En sindsdien heb ik nooit meer een terugval gehad. En dat was mijn derde abrupte stop met medicatie. Ik heb drie abrupt gestopt zonder afbouwen, zonder medicatie, maar dat werkte niet. Dat motiveer ik de cliënten. Kijk dit heb ik gedaan, dit is mij overkomen, dit is mijn ervaring. Ik weet niet van jou of je verder wilt of wilt stoppen, maar dit is mijn ervaring. En dat zie ik als participatie met de cliënt. Ben jij toentertijd begeleidt, in de fase dat je gestopt met de medicatie, zoals jij nu anderen begeleidt? Ja, vooral de laatste fase, de laatste keer dan, toen heb ik mij vrijwillig laten opnemen. Ik beseft toen, ik was toen iets bewuster van hé ik heb hulp nodig, het kan zo niet verder. Ik heb toen de situatie uitgelegd, toen ben ik zo’n maand of twee opgenomen geweest. Was dat ook met behulp van een ervaringsdeskundige? Nee, ervaringsdeskundigheid is pas eigenlijk in Nederland sinds een jaar vijf. Na mijn derde opnamen, na mijn derde stop, mijn laatste opname, ben ik gewoon weer gaan werken in de beveiliging. In 2003 moest ik een vast contract krijgen, een vaste aanstelling, toen werd dat niet verlengd. En toen zocht ik naar werk. In die periode was het heel moeilijk, het was een periode van gedwongen ontslagen en failisamenten. Dit kwam op mijn pad, mijn casemanager vroeg: ‘hé wil je niet komen werken, hier bij AMC de Meren’. En zo ben ik als ervaringsdeskundige begonnen, Zijn er in de periode dat jij behandeld bent ook instrumenten afgenomen bij jou, door ergotherapeuten? En hoe heb je dat ervaren? In 1997 voordat ik mijn beveiligingsopleiding ging volgen, had ik een paar maanden in de keuken gestaan bij het DAC Linneaushof en die hadden, dit hebben ze nog, zo’n lunchproject. Toen was er een ergotherapeute die stage liep daar en die heeft het een en ander toen, mijn vaardigheden, participatie, van dit doe je goed, dit doe je niet goed en dit kan beter. Tijdens mijn laatste opnamen heb ik nog Lieberman cursus gevolgd, twee modules, omgaan met vrije tijd en omgaan met anti-psychotica. Hoe is dat om dat te moeten volgen? Het was nieuw voor mij, ik was nog niet echt ziektebewust. Ik liet alles maar komen en volgde het gewoon. Ik hield met rustig. Later dan besef ik dan, als ervaringsdeskundige, heb ik een terugblik gemaakt. En heb ik toen ben ik iets bewuster geworden van. Elke dag wordt ik bewuster. Het is steeds ander een beetje voor mij. Ik leer steeds dingen bij, mijn collega’s ondersteunen me ook, die vertellen mij ook dingen. Wat ik vraag, wat onduidelijk is voor mij? Want hoe ervaar je het dan als die dingen worden afgenomen bij je? Nuttig, en toen. Ik participeerde gewoon mee, niet bewust. Ziekte inzicht was er toen echt nog niet. Ik zei het ook al, toen ik mijn laatste opname, toen ik alles op een rij had gezet, kwam het een beetje. Maar toen ik als ervaringsdeskundige werd aangenomen, besefte ik een beetje nog van hé eindelijk wordt die taboe doorbroken. Die erkenning krijgen van je bent ziek maar niet afgeschreven. Had je dat als cliënt minder? Had ik minder. Hoe zou ervaringsdeskundigheid een rol kunnen spelen in het inventariseren van participatieniveau? Zeker, want ik heb ook vaak presentaties gehouden voor cliënten, dit doe ik nog steeds. En voor hulpverleners in Suriname heb ik dit ook gedaan. Zo’n halfuurtje toen ik met vakantie daar was. Ik zou dit jaar het ook doen, maar wegens omstandigheden ga ik niet meer naar Suriname. Maar dat ben ik weer van plan, wanneer ik weer in Suriname ben. Dat ik weer contact maak met de mensen daar. Dan zie je voornamelijk een rol dat jij de disciplines kan informeren hoe en wat? Eigenlijk de benadering?
75
Ja want het wiel hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. Mede door samenwerking, ondersteuning en behandeling van hulpverleners, zowel in Suriname als hier in Nederland. Ik echt niet in de put ben geraakt, ik niet helemaal labiel ben, dat ik niets voor mezelf kan doen, niet eens kan communiceren. Want dat heb ik vaak, en dat zie ik nog steeds dagelijks op het veld. Het werkveld, de werkplek. Mensen, ik zeg ik het ook vaak tegen de cliënten wanneer ik op huisbezoek ga vooral bij de eerste kennismaking, wees blij wanneer zo’n cliënt nog mobiel is, doe wat nuttigs. Anderen kunnen nauwelijks kleren aandoen, ze kunnen nauwelijks zichzelf wassen. Zo in de war zijn ze, zo passief zijn ze, ze zijn helemaal niet zichzelf. En dan motiveer ik de cliënten vaak niet bij de pakken neer te zitten. Een rol wat dat betreft is belangrijk, is nuttig en moet blijven. Help je dan ook weleens de cliënten wanneer ze weer naar werk toe gaan? Begeleidt je ze ook op zoek naar werk? We hebben in ons team een ergotherapeut en ik inventariseer wat hij of zij wil en speel het door aan de ergotherapeut van ons team. En die maakt dan een afspraak met zo’n cliënt en dan komt het traject tot stand. Het arbeidstraject. Hoe inventariseer je dat dan? Wat wil hij of zij? Wat kan hij? Wat heeft hij vooraf gedaan? Wat denkt hij van het werk dat hij wil gaan doen? Hoe ziet hij voor zichzelf? Dat zijn vragen die spontaan, bij de situatie inschattend worden gesteld. En tijdens het gesprek komt dan voren. Ik wil werk, ik wil weer gaan fitnessen, wil weer het een en ander gaan doen. Merk je dan dat er tegenover de cliënt iemand zit die bewuster weet wat iemand door heeft gemaakt? Ja, dat werkt wel prettig. Kijk, soms gaat het niet één, twee, drie maar wanneer de cliënt ziekte besef, ziekte inzicht heeft dan gaat het wel makkelijk, anders gaat het wel moeizaam dat beklijft het niet. Dan denk je okay we zullen het maar proberen en kijken waar het schip strand. En als het niet gaat dan moet je weer aanschroeven en bijspijkeren. Zo gaat dat in zijn werk. Dit doe je dan aan het begin. Ben je ook nog betrokken tijdens het proces dat de cliënt bij de (ergo) therapeut zit? Ja, dan heb ik ook vaak afspraken met die cliënt want we worden ingeroosterd bij cliënten. Dan weet je van te voren o je gaat bij die cliënt en je hebt zo’n gesprek. Dan lees je de rapportages ook nog door van de afgelopen periode, van de anderen. Zodoende heb je een beeld van hoe de situatie er nu uitziet. En wat doe je dan? Motiveren. Zo van: `Kijk het is niet gelukt, maar wil je niet iets anders doen. Of heb je het onderschat.’. Maar de ergotherapeut staat hem of haar ook goed bij. Er is een goede samenwerking. Binnen de ergotherapie heb je een bepaalde test die meet middels het uitvoeren van huishoudelijke taken hoe iemands vaardigheden zijn, terwijl je iemand wil begeleiden naar werk. Is het dan niet heel lastig voor de cliënt om te zien. Ik moet een test doen middels huishoudelijke dingen, het zegt uiteindelijk iets over mijn werkvermogen, om die link te zien? Om de nuttigheid te zien van het afnemen van zo’n test? Nou, volgens de ergotherapeute bij ons in het team doet ze dat ook. Ze test, ze schat de situatie in. Soms valt dat mee, dan is het positief, de uitkomst. Dan hoor je die cliënt is naar een stage plek, die cliënt is bij een instelling, een re-integratie-instelling. Dan hoor je over de positieve kanten van het proces van de cliënt. Maar het niet vervelend een test te doen die eigenlijk helemaal niks te doen heeft met wat je wil? Ik denk als je die cliënt voorbereidt dan zal het niet verrassend zijn. Daarmee zeg je eigenlijk wanneer je een test afneemt bereidt de cliënt goed voor, weten waarom, wees eerlijk daarin. Wat ook het makkelijke voor mij was en nog steeds is. Is dat sinds in 1996 naar Nederland gekomen ben ik toevallig ook in een flat waar het AMC de Meren ook in gevestigd is. Ik kreeg daar ook een huis. Ik had mijzelf ingeschreven, ik doe alles zelf, en toevallig woon ik ook in die flat. Zo heb ik dan ook een band opgebouwd met cliënten en nu ik zelf werk, vanaf 2004, kom ik cliënten tegen en dan is die band er nog. Het is wel een klein beetje anders, want je staat dan als het ware achter de toonbank, achter de balie, en je moet dan, hoe zal ik dat zeggen, jezelf verkopen, jezelf laten bewijzen. Dan krijg je soms reacties van: ‘Hé, nu ben je daar en wij zijn nog steeds hier hoe kan dat?’. En dan leg je dat uit en dan tonen ze wel begrip, sommigen en een heel enkele die is ook anti-neuro-eleptica hij wil niets. Toen hij hoorde, na jaren zagen wij elkaar, toen zei hij: ‘Broeder, broeder’. Hij was het er niet eens mee, maar dan begint die achterdocht bij hem, maar dat heb ik gewoon spontaan aangenomen. Ik ben daar niet zo moeilijk in. Maar dat zijn die confrontaties die je hebt. Van nu sta je achter die balie, je hebt een andere rol. En soms in mijn vrije tijd dan houd je nog een babbeltje of sommige zitten we vaak even te borrelen en te babbelen, van alles en nog wat praten we dan. Vind je dat niet lastig? Het kan lastig zijn maar niet bij iedere cliënt doe ik dat. Het zijn echt mijn leeftijdsgenoten. Dan babbelen we vrij. Was het in het begin lastig om die rol aan te nemen? Nee, ik heb ook een beroepscode. Ik heb ook een beroepsgeheim daar houd ik mij wel aan. Als je dat aanhoud dan denk ik dat je echt niet uitwijkt van, dat je in problemen komt. Zolang je je daaraan houdt dan is er geen probleem. Je zei net dat je ook weleens terug gaat naar Suriname, zie je in de toekomst ook een mogelijkheid om het beroep wat je hieruit oefent ook daar uit te oefenen? Dat is toekomst. Ik hoop het. Maar plannen heb ik niet om naar Suriname te gaan voorgoed. Omdat de medicatie die ik gebruik, is heel duur. Het is daar in Suriname ook nog heel anders geregeld.
76
Heel anders. Maar nu is de samenwerking met AMC de Meren en Surinamer veel hechter geworden. Dan toen ik daar was opgenomen. Ze hebben mij ook een rondleiding gegeven in 2005, heb ik weer de plekken gezien waar ik verbleef, zag ik vooruitgang. Heb je eigenlijk een opleiding gedaan voor ervaringsdeskundige? Ik was er mee bezig, in 2005, maar ik heb het niet afgemaakt. Ik heb concentratieproblemen, misschien was het te hoog gegrepen. Nu zou het beter gaan. Het is een verkorte opleiding, speciaal voor ervaringsdeskundigen, in Haarlem. En de reguliere opleiding SPW is 4 jaar, maar deze was 2 jaar. Die 4 hebben ze gepompt in 2 jaar, dat is pittig. Ook privé en mijn werk. Ik werk fulltime, 36 uur, dus ik kon het niet combineren. Dus heb ik het maar gelaten. Soms denk ik eraan weer te gaan, maar dan zeg ik: ‘Ik kijk nog’. Ik kijk nog wat ik doe. Maar het is best pittig voor mij want ik ben ook iets ouder geworden, ik ben niet zo jong meer. Toen ik in de beveilig was ging het wel moeizaam maar toch anders dan nu. Maar nu is het toch een specialisatie, maar misschien dat ik het weer oppak. Jouw ziekte periode als een tijd terug, merk je dan niet dat je minder je ervaring kan neerleggen bij de cliënt of is dat niet zo? Nee, ik blijf steeds warm. Ik blijf steeds de mensen motiveren, ze het hart onder de riem steken. Of is het juist een betere motivatie om te laten zien dat je al zo lang stabiel bent. Ik zorg ervoor dat ik voorbeeldig blijf, dat ik medicatie trouw blijf. Want ik kom ook veel cliënten tegen die anti psychotica zijn. Maar ik praat steeds door met ze. En soms helpt en soms niet, soms blijven ze hardnekkig. Het strand wel een keertje en komen ze wel tot besef, en dan hoop je dat niet ze niet beschadigd worden, dan kun je ook krijgen. En daarvoor ben ik blij voor mezelf dat ik niet beschadigd ben, concentratie problemen heb ik wel, maar voor de rest ben ik lichamelijk fit en gezond. Ik fitness, doe salsa lessen, vroeger was ik nog in een jeugdkoor en deed ik ook nog techniek bij de radio. Dat soort dingen deed ik en doe ik, dat soort dingen houdt mij een beetje bij en bezig, om fit en actief te blijven. Dat laat je ook zien. Ja. Interview met José Oost Afgenomen op 26 maart 2009 Uitleg van het project en doel van het interview. Wat versta je onder het begrip participatie? Ik versta daaronder dat mensen voor zover ze dat kunnen meedoen aan de gewone maatschappij zoals jij en ik dat ook doen. Niet alleen kunnen, ook voor zover ze dat willen. Mijn ervaring is ook wel dat niet alle mensen dat willen omdat of bang zijn, of omdat ze al zo vaak nee te horen hebben gekregen. Al zo vaak teleurgesteld zijn, dat zichzelf ook een beetje beschermen en dat ze zeggen nou ik wil wel naar die sportschool maar verder vind ik het ook wel lekker dat ik gewoon in m’n RIBW [Regionale instelling voor beschermd en begeleid wonen, projectteam] zit, laat mij maar lekker zitten want daar zit ik wel goed. [Uitleg van het begrip participatie zoals het projectteam deze ziet] Zou je een meerwaarde zien om vooraf kennis te hebben van het participatieniveau? Ja, want anders waren wij hier niet aan begonnen. […] Grof gezegd kunnen we de cliënten die binnenkomen onder […] drie noemers schatten. De eerste is dat mensen gewoon door hun ziekte of doordat ze heel veel nare ervaringen gehad hebben eigenlijk gewoon niet meer weten wat ze kunnen. Gewoon geen idee hebben, zelf ook niet gewoon niet meer weten wat ze kunnen, ook waarschijnlijk vaak een geen vertrouwen meer in hebben. Ja, dan is het vaststellen wel handig, het is ook met name gewoon goed voor de cliënt zelf om weer weten en te bekijken van goh ja waar sta ik eigenlijk. Want dat weten ze zelf soms zelf ook helemaal niet meer. Ze weten alleen maar ik ben ziek en ik moet iedere week naar mijn psychiater, pillen halen, dat is wat ik doe. Of ze dan verder nog wat kunnen hebben ze ook heel lang gewoon niet meer bij stil gestaan. Dus dan is het ook voor de cliënt gewoon een voordeel. We zien ook een groep cliënten binnenkomen die gewoon […] heel goed zelf weten wat ze willen. Soms is het prettig voor hen om bevestiging te hebben. Maar vaak blijkt als je die mensen test dat ze een heel kloppend beeld hebben, dan kan je afvragen of het voor die groep heel nodig is. Maar ja, het is soms best lastig in te schatten van te voren of het echt reëel is wat zij denken dat ze kunnen. En we hebben een pluk mensen die zichzelf enorm overschatten. Die dus denken dat ze gewoon weer veertig uur in de week kunnen werken, dat ze wel op tijd op kunnen staan, dat ze prima onder een baas kunnen werken, dat ze inderdaad alleen maar schriftelijke instructies een nieuwe taak uit kunnen voeren terwijl dat helemaal niet zo is. En dan kan zo assessment, in ieder geval voor degene die het traject met die cliënt ingaat, heel handig zijn om te weten van hoe zit het echt in elkaar. En zo assessment die maakt natuurlijk duidelijk van waar liggen mijn aandachtspunten of mijn problemen, een assessment die de negatieve punten naar boven brengt waar belangrijk is om aan te werken. Hoe denk je dat een cliënt dat zit? Nou, ik denk dat dat heel erg ligt aan hoe je het brengt. Want ik vind namelijk niet dat je alleen naar de negatieve dingen kijkt, er komt ook heel vaak, heel goed uit waar mensen best wel goed in zijn en waar hun kracht ligt. Zeker voor de doelgroep psychotische stoornissen en mensen die al langdurig schizofrenie hebben, weet je al je krijgt er misschien wel een hele lijst met beperkingen uit maar dat je daar ook niet zo heel veel meer mee kan. Dus dat je ook echt naar die goede en sterke kanten moet kijken omdat daar de mogelijkheden liggen voor de cliënt. Niet zozeer in het oplossen van de beperkingen. Dat lukt heel vaak niet, of niet met de cliënt zelf en dan moet het toch in de omgeving gezocht worden. […] Ik denk dat het heel erg valt of staat met hoe wordt het bij de cliënt gebracht, wat je ermee gaat doen en ook wat je er dan daadwerkelijk mee gaat doen. Dat als je iemand test, en er komen misschien minder leuke dingen uit dat je wel daar ook wat mee doet. Dat je niet vervolgens zegt: ‘en zoek het dan nu maar uit’, dan moet je er dan ook wat mee doen. Dus het moet echt een plaatsje krijgen in het hele verhaal en het moet ook duidelijk naar die cliënt toe zijn welke plek het heeft. Je hebt aangegeven dat je informatie mist, vooral in het begin, op welke wijze ga je daar op dit moment mee om? Nou, op dit moment wisselt dat gewoon heel erg per wat er gebeurd. Soms heb je mogelijkheid, in een volgend gesprek, dat de gelegenheid zicht voordoet je dat even wat moet opzoeken in de computer en dat ik het dan de cliënt zelf laat opzoeken in de computer. Voor mijzelf even als observatiemoment van hoe doet iemand dat, […] kan die georganiseerd iets zoeken, is die vaardig op de computer. Maar ook kan die
77
nadenken: ‘als ik iets wil weten over RIBW, hoe pak ik dat dan aan’. Waar ga ik mee beginnen, als ik het niet meteen met het eerste woord kan vinden weet hij dan een ander woord te bedenken. Of als mensen een formulier moeten invullen of als we ergens op werkbezoek gaan dan gebruik ik dat maar als observatiemogelijk. Dat ik zeg tegen een cliënt: ‘Ik weet ook niet precies waar het is weet jij waar het is? Okay, loop dan maar voorop en laat maar zien’. Niet dat ik een strippenkaart voor ze afstempel maar kijk maar zien of ze eruit komen. Dan weet ik toch al meer over wat een cliënt kan, dus zo probeer ik dat maar nu op te lossen. Overleg je ook met SPV’ers of met psychiaters? Ja wel, maar ik merk wel dat heel veel wel zien dat een cliënt het niet kan. Maar niet de vinger erop kunnen leggen waar het hem dan inzit. Dus ze zeggen wel: ‘Van ja het is een chaos daar thuis’ en heb je dan ook een idee hoe dat dan komt? Nee, het is gewoon een chaos. Ik merk dat dat vaak, het verschilt wel een beetje bij de ene SPV’er. Er zijn een paar psychiaters die daar wel wat handiger in zijn, die daar toch wat makkelijker door heen prikken. Waar zit het hem dan in? Maar de meeste hebben zoiets van ja het is een probleem en dat weten ze ook niet. Ook heel erg snel geneigd zijn om het maar weer over te nemen van cliënten. Dan lossen we het maar op en dan schakelen we wel een keer in de week thuiszorg in en die ruimt het dan wel op. Los van dan of de cliënt überhaupt misschien wil leren omdat zelf te kunnen. Wordt toch heel makkelijk allemaal overgenomen en dan kom je er ook niet achter waar het fout loopt. Worden er op de afdeling op dit moment andere assessments gebruikt om het participatieniveau van cliënten te inventariseren? Ik doe natuurlijk zelf de AMPS [Assessment of Motor and Process Skills, projectteam] die gebruik ik relatief vaak. Maar wat ik toch best nog wel aanvullend wil gebruiken is met name bij die eerste groep cliënten, waar ik het net over had, die eigenlijk ook zelf niet meer zo goed weten waar ze staan is toch een stuk van doelvaardigheid invullen van de IRB [Individuele Rehabilitatiebenadering, projectteam]. […] Dan zien ze ook zelf voor zich, o ja ik doe eigenlijk al best wel veel, of ja dat kan ik eigenlijk allemaal al wel, of daar ben ik wel goed in en dat werkt soms ook wel heel verhelderend. Wij hebben begrepen dat je de AMPS gebruikt en wij zijn eigenlijk wel nieuwsgierig op welke manier gebruik je de AMPS dan en zeker dan als het een werkgerelateerde vraag is. Ik gebruik de AMPS. Hier zelf vinden wij dat we nog te weinig weten van problemen in verhouding met woonproblemen, daar moet ook een stukje PR [Public Relations, projectteam) naar de verwijzers komen. Ik denk dat we daar gewoon ook meer mee kunnen. Maar met name in relatie met werk ligt het er ook heel erg aan merk ik of de cliënt het überhaupt wil doen of niet. Of de cliënt in staat is die relatie te zien. Als je in het huishouden dingen niet kan, dat het dan wel vaak automatische betekent dat het ook ergens anders je parten speelt. Dat is bij de doelgroep schizofrenie best wel lastig want die hebben moeite om iets te vertalen van de ene situatie naar de andere. En dan levert het voor mij of degene die de cliënt in traject heeft wel heel waardevolle informatie op maar soms willen cliënten daarvoor niet meewerken omdat ze zelf die link niet zien. Terwijl wij natuurlijk best weten als jij het niet georganiseerd krijgt om een badkamer op te ruimen dan is het heel logisch dat je daarin ook een probleem hebt op je werk, alleen cliënten zien die link niet. Dat maakt het soms wel lastig. Wat ik in de AMPS wel mis is dat je nog heel moeilijk een uitspraak, vind ik, kan doen direct over de leerbaarheid. Dan moet je eigenlijk zeggen : ‘Ik laat iemand een taak doen die iemand niet of nauwelijks kent, dan ga ik vijf keer trainen en dan zou je het nog een keer kunnen doen’. Dan kun wel wat zeggen over de leerbaarheid, maar niet na een keer ergotherapie en een AMPS afnemen. En waar die geen uitspraak over doet is echt hoe belastbaar is iemand nou, als je het over een dag werken hebt. Je kan wel een beetje een inschatting maken maar je krijgt geen keihard getal uit. Ik weet niet of dat kan maar het is wel wat een UWV [Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen, projectteam] wil. Die wil gewoon horen kan iemand vier uur per dag werken. Voor fysieke klachten is dat natuurlijk veel makkelijker, dan kun je veel makkelijker zeggen iemand kan twee uur staan achter elkaar en dan moet hij een kwartier zitten. Dat is natuurlijk voor deze doelgroep ook lastiger, maar zeker met een AMPS is het gewoon heel moeilijk, vind ik, omdat soms wel eens verwacht wordt om een uitspraak te doen over hoe belastbaar iemand is. Je kan er wel een grove uitspraak over doen, dat komt niet echt van je AMPS, is ook niet een echt doel van de AMPS. Je zegt net ik gebruik de AMPS weleens om weleens naar werk te kijken, kan diegene het wel of niet. Wat gebruik je van de AMPS welke vaardigheden of welke stukken? Ik doe gewoon altijd een volledige AMPS, ook om te zorgen dat die valide en betrouwbaar is. Met het idee dat je hem eventueel over anderhalf jaar bij wijze van spreken kan herhalen en dat je dan ook echt wat aan je gegevens hebt. Dus ik ben hem netjes trouw tot nu toe. Maar ik kijk dan wel in hoe ik mijn verslag maak wat is de vraag of het doel van die cliënt op dat moment, of van de verwijzer, daar sluit ik dan wel meer bij aan. Ook al komen er dan soms vaardigheden uit die niet zo goed zijn maar dat is verder helemaal niet relevant dan vermeld ik dat wel. Maar ik zal vooral in mijn advies en conclusies richten op en toepassen op de echte vraag van dat moment is. In welke setting neem je de AMPS af? Dat wisselt heel erg. Ik denk dat het fiftyfifty is tussen thuis en op de afdeling bij ons. Wat is je verwachting ten aan zien van het toegepaste werkstuk? Ik hoop eigenlijk dat er toch een soort lijstje van producten uitkomt. Van assessments uitkomt waarvan jullie zeggen dat zou goed zijn als je dat in huis hebt of het is in ieder geval de moeite waard om daar verder mee in de prakrijk aan de slag te gaan om te kijken van gaat dat echt een versteviging van onze producten ook bieden, opleveren. En ik ben wel heel benieuwd of toch niet nog eens iets nieuws is wat meer richting werk gaat. Want de AMPS is heel leuk, ik weet dat er ook een School-AMPS is bijvoorbeeld, je ziet daar toch wel wat in gebeuren. En zeker het stukje werk wordt natuurlijk steeds relevanter in de hele maatschappij om mensen toch zoveel mogelijk mee te laten doen. Dus ik ben gewoon wel heel benieuwd ja. Is er niet gewoon wat anders, ik denk dat we gewoon nog iets moeten aanvullen in ons pakketje om het echt compleet te maken. Vind je dan dat de ergotherapie daar dan als enige discipline dat instrument moet kunnen toepassen of mogen ook andere disciplines dat doen, hoe zie je dat voor je? Nou ik denk dat het wel heel erg ergotherapie gerelateerd is, dat is ook een beetje wel mijn ervaring. We zijn op dit moment bezig om op het DAC Reigersbos projectje om daar een aantal activiteitenbegeleiders wel iets meer te scholen of te ondersteunen, met het beter te registreren
78
wat ze zien. Mensen komen daar in een groep, en tot nu toe was het altijd zo op het DAC nou we zijn blij dat ze aankomen, dat ze een zich redelijk netjes gedragen en dat ze weer tevreden naar huis gaan. Maar je kan natuurlijk die anderhalf uur dat ze daar bezig zijn ook heel goed gebruiken om eens te kijken hoe doet iemand dat nou, hoe gedraagt hij zich in de groep, is hij sociaal aanwezig of zit hij alleen maar gefocust op zijn eigen werkstuk, wat doet hij als hij een probleem tegenkomt in het werk, hoe gaat hij er dan mee om, kan hij zijn spullen vinden in de ruimte. Vaak als je ze dat heel specifiek vraagt aan de activiteitenbegeleiders kunnen ze daar prima antwoordt opgeven, maar ze zijn er zich helemaal niet bewust van. Dus in die zin zou er misschien dergelijk begeleidde groepen, in de toekomst, best een rol in kunnen spelen. Alleen zullen ze daar nog een beetje in ondersteund moeten worden in hoe ze dat kunnen doen. Maar als je het echt hebt over assessments, dan denk ik, zeker als je het over vaardigheden hebt dat dat wel iets is waar ergotherapie heel goed in is. En welke verwachting wekt het eindproduct op bij cliënten? Nou ik hoop toch dat we cliënten echt iets kunnen bieden waarvan ze dan, wat ze gewoon eerlijk beeld geeft over hoe het traject verder kan lopen. Want nu doe je dat toch op natte vingerwerk, hoop je dat je het bij het recht eind hebt en dat je iemand de goede kant op loods. Maar het is gewoon heel vervelend als je er halverwege achterkomt ‘o dit is te hoog gegrepen’. Met name dat. Je hebt ook weleens cliënten waar je te laag inzet, dan haken ze gewoon halverwege het traject af omdat ze het niet uitdagend vinden, zich niet gehoord voelen en dan haken ze af. Dan moet je zo best doen om ze weer aan de slag te krijgen en te zeggen dat je je de doelen hebt bijgesteld en je dat echt wel wat meer voor ze kan doen. Ja, ik denk dat je naar cliënten toe gewoon een reëler beeld traject in kan zetten en eerlijker. Denk je ook dat voor iedereen zo’n assessment duidelijkheid kan bieden of zijn er ook groepen waarvan je zegt die hebben zo’n assessment misschien niet nodig? Of je het echt over groepen kan zeggen weet ik niet. Wat ik aan het begin al zei je hebt natuurlijk een club met name mensen uit de depressie kant en van persoonlijkheidsstoornissen die gewoon heel goed weten wat ze wel of niet kunnen. Dan moet je je afvragen: ‘is het relevant?’. En als je het hebt over wat levert het je cliënten op, ik weet bijvoorbeeld bij een aantal schizofrene klanten die zelf niet zo de beperkingen ervaren, kan het soms ook heel lastig zijn om de uitkomsten te horen. Dan moet je echt wel heel goed afvragen wat is mijn doel hiermee. Dat je het in ieder geval voor jezelf, voor de behandelaar, goed kan verantwoorden van waarom willen we dat toch weten. Want dan kan de cliënt daar het belang helemaal niet zo van inzien, maar als bijvoorbeeld dan de vraag is kan iemand uit kliniek naar een zelfstandige woning of niet dan is het natuurlijk toch wel heel handig om het wel te weten ook al denkt die cliënt dat die prima alleen thuis kan wonen. Dus dat zijn soms wel wisselende belangen. Interview met Anita de Vries-Uiterweerd Afgenomen op 30 maart 2009 Informatie gedeeld over het afstudeer project: via de mailwisseling is Anita hiermee al bekend. Waar bent u momenteel precies werkzaam? Bent u ook werkzaam met arbeidsrehabilitatie? Nee, Ik werk nou vooral met ouderen eigenlijk, vooral met 65+ers die ofwel tijdelijk ofwel permanent worden opgenomen in Zon en Schild. Daar zit dan een opname, crisisafdeling zegmaar. Daar werk ik dan, daar doe ik voornamelijk assessments afnemen, bijvoorbeeld de AMPS neem ik daar vaak af en de COPM, kijken wat ze willen en wat ze nog nodig hebben om weer naar huis te gaan. Dat doe ik natuurlijk niet in de eerste weken als ze net daar in crisis zitten, maar daarna. En ja op de permanente afdeling is het vaak ook somatisch gerichte zorg, dus als ze een rolstoel nodig hebben, of middelen om te eten. Maar ook wel om te kijken van wat voor nuttige bezigheden ze nog kunnen verrichten overdag, en willen verrichten natuurlijk, en of ik daarbij kan begeleiden. En ik behandel ook wel volwassenen, dat is dan alleen in de langdurige zorg ook, maar die zie ik minder maar die behandel ik ook. Hoe zou u het begrip participatie omschrijven Dat iemand zijn eigen doelen kan verwezenlijken in zijn leven, ja kan doen wat hij belangrijk vind en daarmee ook in de maatschappij staat en in contact is met andere mensen. Ik heb een hele mooie definitie hiervan in mijn boeken staan, maar dit is een beetje zoals ik het zie. Dit wilden wij graag als eerste vraag weten om te kijken hoe dit strookt met ons begrip van participatie (uitleg ons begrip van participatie.). Kijk en zoals bij de IPA wordt ook een verschil, soort verschil aangebracht van of mensen het zelf kunnen doen of dat ze het laten doen, dat maakt in feite niet uit in de IPA bijvoorbeeld en dat vind ik zelf ook, als jij het belangrijk vind om je tuin op orde te hebben maar je kunt het niet zelf, maar je heb daarvoor iemand ingehuurd en daarmee lukt het wel en je verwezenlijkt daarmee dat het er daardoor goed uitziet en dat je daarvan kunt genieten, dan vind ik dat ook participatie. Dus u vindt aan participatie belangrijk dat het op een voor de cliënt goede manier wordt gedaan? Ja als jij er vrede mee hebt dat iemand anders het doet of dat het door een machine gebeurd dan vind ik dat ook prima. Tijdens de behandelingen van de cliënten ziet u vooraf een meerwaarde in om vooraf kennis te hebben van het participatieniveau van de cliënt. Dus dat u voorafgaand aan de behandeling weet in hoeverre de cliënt functioneert. Het is wel handig om hier wat over te weten, maar ja ik vind dan daar heb je ook je eigen analysefase voor in je behandelproces en ik vind toch dat je, ja als ergotherapeut heb je toch een andere insteek dan een psychiater, waarde patiënten dan vandaan komen. Dus ik ga er altijd wel verder op door, ook in de behandeling. Maakt u tijdens deze analysefase ook gebruik van bepaalde assessments, zo ja welke? Ja, veel dus de COPM en de AMPS en verder gebruik ik ook wel eens vragenlijsten van MOHO. Welke dan? Omdat ik er heel veel van tegen ben gekomen.
79
Je hebt de algemene intakelijst van MOHO en de OPHI gebruik ik ook wel eens. Dat is wel een hele uitgebreide dus dat doe ik niet bij iedereen, daar moeten mensen voor open staan, die gebruik ik wel eens. En ik heb het er ook wel eens over gehad met collega’s uit Enschede, gewoon om met z’n allen eens te proberen een periode. En we kwamen er toch wel op uit dat die toch wel handig is. Toen hebben jullie dus allemaal de OPHI gebruikt. Ja, ja zo van de komende twee maanden gaan we bij al onze patiënten de OPHI afnemen, kijken hoe dat bevalt, weet je wel. En, nouja we kwamen er wel op uit dat dat niet voor iedereen handig is. Maar ja je moet het toch gewoon geprobeerd hebben voordat je dat weet. Want je hebt vaak wel al zelf van allerlei voor oordelen, tenminste toen ik de OPHI voor het eerst zag toen dacht ik van pffft wat is dit. Maar toch, ja het heeft zeker wel z’n meerwaarde en mensen vinden het soms ook wel fijn om te vertellen. Zegmaar waar ze vandaan komen en waar ze mee zitten. Kost wel een hele hoop tijd, zeker om het een periode bij iedereen te doen. Ja, ik doe het dus ook niet bij iedereen. Ja, maargoed als je er mee begint om het bij iedereen te doen dan leer het je het instrument ook wel kennen. Welke informatie haalt u uit de AMPS? Als u kijkt naar het participatieniveau, zijn er dan specifieke dingen die eruit komen om vervolgens te plannen? Je haalt er uit waar mensen in de praktijk tegenaan lopen en juist ook waar mensen geen problemen bij hebben, dat vind ik ook wel belangrijk om te weten. Ja bij psychiatrische patiënten zijn natuurlijk veelal de procesvaardigheden waar ze mee zitten, maar niet alle vaak, ze hebben meestal maar met een paar vaardigheden problemen en die je dan kunt compenseren door andere waar ze wel goed in zijn. En dat haal je er met de AMPS vaak wel goed uit zo van, diegene is wel goed in dit en dat en dat en niet in dit en dat en dat en soms kun je dan al een beetje compensatie methodes bedenken, kan je ook al activiteiten bedenken die dan bij hen aansluiten en die op hun niveau zitten. De activiteiten van de AMPS bedoelt u? Nee, na de AMPS, dus dat je weet van dit en dat kan hij aan dus dan zal hij dit en dit en dat ook wel kunnen. En het COPM gebruikt u meer voor het maken van doelen? Ja. Of ook meer de reflectie? Ja, die reflectie is meer in tweede instantie, ik gebruik hem vooral vaak voor de doelen inderdaad. Ik begin vaak met de COPM, voor ik verder ook maar iets weet van wat hij kan. Vragen over de IPA. Wij hebben van de IPA begrepen dat het een assessment is die gaat om autonomie en participatie en dat het tijdens beslismomenten ook ondersteuning kan bieden? Soms wel ja, ja het is wel autonomie en participatie zoals iemand het zelf ervaart, het is geen objectief iets, want AMPS daar meet je gewoon van zus en zo is het. Maar de IPA is echt zo’n vragenlijst van nou hoe vind je nou zelf dat je functioneert. Er zijn ook wel heel concrete vragen van nou kun je zelfstandig naar het toilet ofzo. Nou en dan kun je dus op verschillende manier antwoorden, van heel goed of heel slecht en dingen die er tussenin zitten. En je kan je voorstellen dat je er misschien als hulpverlener ook heel anders over zou oordelen dan als iemand daar zelf over oordeelt. (9.50) Maar ik vind het ook wel van belang, belangrijk dat iemand om zijn eigen mening wordt gevraagd. Want uiteindelijk gaat het er toch om dat de cliënt tevreden is. Dus ja, of die gene dat nou op een hele moeilijke manier moet doen, als hij er zelf tevreden mee is, dan heb je al heel wat gewonnen. Maar je kan het inderdaad ook gebruiken als evaluatie op een gegeven moment. Bij mijn onderzoek, en een paar andere onderzoeken, hebben we dus gemeten welke vaardigheden nou moeilijker zijn dan andere, waar dus vaker als slecht op wordt gescoord. Anderen, bijvoorbeeld in de psychiatrie merkten dus dat vooral de items die te maken hebben met werk vaak heel slecht op gescoord wordt. Dat vinden mensen toch wel zo’n beetje het moeilijkste wat er is blijkbaar. En terwijl dingen als naar het toilet gaan en ja van die praktische dingetjes scoren ze vaak goed op. Dus we hebben een soort ordening nu in items en die zou je dus aan het begin van de therapie kunnen afnemen en aan het eind en dan kijken of je een verschil kunt zien. En als iemand dus op vrij moeilijke items ook al goed scoort dan weet je dus van nou die is flink vooruit gegaan. Kijk als er een heel klein verschil tussen zit dan kan je er natuurlijk niet wat van zeggen, maar als er een groot verschil tussen zit wel. Kan je ook delen van de IPA afnemen, of moet je het hele assessment afnemen? Ja, in principe kan je natuurlijk doen wat je wil. Maar dat het dan nog valide en betrouwbaar is? Ja hij is valide en betrouwbaar zoals ie nu is, dus dan moet je hem eigenlijk wel helemaal afnemen. Als je het echt op die manier gaat gebruiken dat je het wil, dat je een score er aan wilt geven, en dat je wil kunnen vergelijken tussen de ene en de andere cliënt dan is het wel beter om het helemaal te doen. Maar als je denkt van nou ja ik wil voor deze behandeling alleen even iets weten over sociale contacten, dan zou je dat ook alleen kunnen afnemen. Maargoed op zich is het zo’n werk niet, de IPA want het kost gemiddeld zo’n kwartiertje, 20 minuten om dat hele ding in te vullen. Dus je kan het ook gewoon aan iemand meegeven naar huis zo van nou lever het de volgende keer maar in, ik bedoel het kost niet veel van je tijd en ook niet van de cliënt. Gebruikt u de IPA ook tijdens uw behandelingen? Ja, soms wel. Vindt u dat ook een toegevoegde waarde geven dan in de praktijk? Ja, want je hebt vrij snel eigenlijk al een soort van overview van hoe iemands participatie is. En ja ik vind toch als ergotherapeut ben je vooral met participatie bezig. Dus je hebt al een overview en daarna kun je er dieper om ingaan met bijvoorbeeld een van die MOHO-instrumenten, of met zelf bedachte vragen kan natuurlijk ook. Ja, maar ik vind het voor het begin vooral vind ik het erg fijn. En ook inderdaad wel als evaluatie instrument. Is dit een instrument die u doet gewoon aan de start van de behandeling? Ja, en ik zou het ook prima vinden zegmaar als de psychiater de lijst al mee zou geven zegmaar. En dat de cliënt ‘m dan de eerste keer bij mij weer meeneemt en dat je hem dan doorspreekt. Ik bedoel op zich is het een vrij gemakkelijke lijst. Dus u spreekt dan daarna de lijst weer door met de cliënt? Ja. U geeft cliënten dan ook meestal de hele lijst? Ja, ik geef ze eigenlijk altijd, ja. Goed, de cliënt moet er een beetje de leeftijd voor hebben want die ouderen van tachtig die hebben niet zo werkzaamheden meer, maargoed die kunnen ze dan overslaan. En er zijn ook wel ouderen die vrijwilligerswerk doen, die kunnen het dan ook weer invullen. Dus het onderwerp werk is dan een domein, en daar zitten weer verschillende kopjes onder? Ja, daar zitten dan verschillende vragen onder inderdaad en sommige kunnen ook gewoon beantwoord worden als je vrijwilligerswerk doet en werk is werk in de vragen. Hoe gebruikt u de uitkomsten die u uit de afname van de IPA haalt in de verdere behandeling? De score, de eindscore, ja die gebruik je eigenlijk alleen maar voor de evaluatie. Dan kijk je aan het van heeft iemand dezelfde score of is het hoger. Voor de rest doe ik met zo’n getalletje eigenlijk niks. Dan kan je beter per domein kijken, van goh waar zitten de problemen en dan bespreken met de cliënt of hij daar ook als eerste aan wil werken, of niet. Dus ook een stukje doelbepaling? Ja, er zit wel een stukje doelbepaling en je kan het ook gebruiken bij de COPM om de cliënten daarbij een beetje op weg te helpen. Wij hebben begrepen dat cliënten in de psychiatrie het soms lastig vinden om de AMPS af te nemen, omdat dit over heel andere dingen gaat dan over bijvoorbeeld werk en de dingen waar zij mee zitten, geven cliënten dat ook aan met het gebruiken van de IPA, omdat het ook gaat over toiletgebruik etc.? Soms wel, soms beginnen zij hier te lachen, zo van ja, duhh dat kan ik natuurlijk wel. Dus het is niet dat mensen het daardoor niet willen doen? Nee. En soms, is het ook best wel leuk, want soms zien mensen ook van
80
goh ik kan eigenlijk best wel veel wel. Ik heb best vaak dat ik ‘heel goed’ invul en dus dat zien ze. Ja dat merkte ik vooral tijdens mijn onderzoek toen ik er heel veel achter elkaar af zat te nemen, dan zag je soms echt dat cliënten er eigenlijk wel blij van werden van ja, het valt eigenlijk best wel mee. Dus de lijst kan op die manier ook nog een positieve bekrachtiging geven? Ja, zeker. Heeft u altijd in deze setting gewerkt, of heeft u hiervoor ook nog ergens anders gewerkt in de psychiatrie? Nee, alleen hier ja. Ik vroeg me af, als u misschien nog meer in de psychiatrie had gewerkt, dat u misschien wel werkgerelateerde vragen had gehad. Ja, nee dus. Ja ik was wel geïnteresseerd in die doelgroep en ik wilde ook geen onderzoek doen naar mijn eigen patiënten, dat vind ik niet zo handig, en daarom dacht ik van nou ik wil de IPA doen bij mensen tussen 18 en 65 heb ik het dan getest. Daar krijgen ze eigenlijk te maken met al die domeinen en om ook eens met die problematiek kennis te maken. Maar ik heb er dus niet zelf mee gewerkt. Ik heb wel een collega gehad die dat deed. Werk bij IPA is dan één domein, zijn er nog meer domeinen die gaan over werk of vaardigheden die je nodig hebt? Nee, je hebt een domein werk en indicatie inderdaad en voor de rest, ja en dus een domein met huishoudelijke activiteiten. Je kan de IPA trouwens ook downloaden, bij het NIVEL, als je de site van het NIVEL opent dan heb je zo’n zoekfunctie op zitten en als je dan IPA invult dan krijg je de Engelse en de Nederlandse versie om te downloaden. En de Nederlandse versie heeft u dan ook vertaald? Nee, ik heb m niet vertaald, nee hij is in het Nederlands ontworpen dus dat is niet nodig. Hij is naar het Duits vertaald ja, door een studente die een jaar eerder is afgestudeerd dan ik, dat was een Zwitserse en die wilde het dus voor Zwitserland, althans die had het in het Duits vertaald. En dat is dus gevalideerd ook. Dus dat was mooi voor ons, want dan konden wij de Duitse en de Nederlandse versie gebruiken want ik het heb het dus samen met Duitse gedaan. U hebt bij ons in de werkplaats ook een deel gepresenteerd. O, ja dat klopt inderdaad. Omdat je bij de IPA een beeld van jezelf moet geven, wordt er dan ook door mensen met psychiatrische problematiek een haalbaar en reëel beeld geschetst? Zeker helder ja, reëel, ja het is voor die cliënten reëel. En ja, vaak herkennen behandelaren het wel hoor, als je het teruggeeft van goh zijn die antwoorden nou inderdaad zo, dan herkennen ze het wel vaak hoor. Alleen soms, soms zien behandelaren het probleem als veel erger of veel minder erg en dat is ook wel een eye-opener natuurlijk. Dus op die manier kan je ook weer iets zien van het inzicht van de cliënten? Ja, het is ook. Ik vind het wel een beetje betuttelend om te zeggen van die cliënt heeft geen zelf inzicht. Dus je kan ook gewoon zeggen van voor die cliënt is het blijkbaar niet erg dat hij moet strompelen naar de WC. Als hulpverlener zie je het snel als een probleem soms en ik merk toch wel vaak dat cliënten dat soms helemaal niet zo’n probleem vonden. Maar ook andersom dat je denkt van hulpverleners zien cliënten ook vaak in een beschutte omgeving, er wordt een veilige omgeving gecreëerd en ze worden allemaal op hun gemakt gesteld dus dan lijkt het allemaal wel goed te gaan en als je dan antwoorden op de IPA leest dan merk je soms van het ze hebben er best wel moeite mee thuis. Meer dan je soms zelf denkt. Op een gegeven moment moet je soms een ander beeld krijgen dan als behandelaar. Is dat een voordeel? Als ik een self-report lees, dan denk ik al heel snel Oh… Maar ja misschien is het wel een voordeel als een cliënt het zelf invult, bedenk ik nu ineens. Ik heb het altijd het idee dat als je het samen invult, dan ben ik er bij. Is het een pluspunt als de cliënt het zelf in vult? Ja, ik denk het wel, want dan word je eigenlijk gedwongen om over je eigen situatie na te denken zonder dat je alle invloeden alweer krijgt van de therapeut. Maar ik denk dat het wel goed is om het samen na te bespreken want wat ik wel in mijn onderzoek heb gemerkt en waar ook nog verder onderzoek naar gedaan moet worden is dat cliënten de vragen soms helemaal verkeerd begrijpen. Ja daar kom je dus achter door het na te bespreken. Dus dan kan er ineens heel wat anders uit komen? (22.25) Ja. Zit er ook een handleiding bij van hoe de vragen te interpreteren? Nee, er zit geen handleiding bij. Nee de makers van de IPA denken dat ze het heel duidelijk hebben opgesteld, maar er zitten soms toch best wel addertjes onder het gras hier en daar. Bijvoorbeeld er is een vraag over de intimiteit in je dagelijks leven, nou ja intimiteit is natuurlijk voor vele interpretaties vatbaar. Eerst was de vraag over seksualiteit, dat is dan weer veranderd in intimiteit, maar nog steeds is dat erg breed. Dus daar heb ik ook best wel wat vragen over gekregen, volgens mij af en toe ook wel om mij uit te lukken hoor. Maar ook wel vaak omdat mensen het gewoon echt niet snappen, van wat is dit nou. Soms zeggen mensen wat bedoel je er mee, bedoel je seks ermee of bedoel je er ook zoenen mee, of is een aai over je bol al genoeg. Nou en het gaat er in die vraag ook juist om wat je er zelf van vind. Dus als jij tevreden bent met een heleboel zoentjes en die krijg je ook, nou dan antwoord je dus positief op zo’n vraag. In het onderzoek heeft u niet uw eigen cliënten meegenomen, hoe heeft u dat dan gedaan? Ik heb gewoon contact gezocht met behandelaren, op onze poli heb ik in de wachtkamer gezeten en heb ik gewoon gevraagd aan mensen die daar zaten van wilt u meewerken aan een onderzoek? En ik heb ook aan andere ergotherapeuten gevraagd die wel dus met die doelgroep werken, en ook aan verpleegkundigen, van nou kan ik dat op jullie groep ook afnemen. Dan moesten zij dan ook van tevoren een verhaaltje afsteken tegen die cliënten van nou dit houdt het in, dat ik dan een verhaaltje ook voor op papier. Soms ging ik ook zelf heen om ze zelf voor te bereiden, zodat ze wel wisten waar ze ja op zeiden. Ik had ook een toestemmingsformulier wat ze van tevoren moesten tekenen. Maar, ja ik heb echt mijn netwerk aangesproken zegmaar. Ook een ergotherapeut in Gouda die dan mee wilde werken. Maar ik wilde niet dat cliënten, omdat ze mij zo aardig vonden, de IPA maar gingen invullen en dan heel goed gingen scoren. Dan kunnen ze het doen voor u en niet voor de uitkomsten? Ja, dat zou kunnen, als het goed is niet natuurlijk. Of dat ze eigenlijk niet mee willen doen, maar dat ze ja zeggen omdat ze denken van ja het is een aardige meid, dan ga ik maar mee doen en dat moeten we ook niet hebben. Dus ja, zo ging dat. Dus als conclusie van de IPA kun je uiteindelijk wel trekken dat het goed toepasbaar is in de psychiatrie? Ja Hebben jullie in het onderzoek ook nog onderscheid gemaakt bij bepaalde doelgroepen? Wij hebben het dus alleen getest bij mensen die niet in een instelling opgenomen zijn. Daar is het naar mijn idee ook goed voor te gebruiken. We hebben niet gemerkt, want we hebben ook onderzocht of het soms ook minder goed, of juist beter werkt bij een bepaalde diagnose, maar dat is niet zo. Maar ik denk wel dat het iets is bij mensen die al een jaar of meer in een instelling zitten, dat het dan minder nuttig is want ja die hoeven ook minder zelf op sociale contacten zelf af te gaan en die werken vaak niet. Cliënten die geen werk hebben kunnen het ook invullen? Jahoor, dan scoor je dat onderwerp gewoon niet, en dan scoor je dus alleen op de andere items. Dat is op zich ook geen punt. Ja en in veel van het vorige onderzoek is dat ook niet mee genomen, want in Italië is het op parkinson patiënten alleen maar getest en ja die zijn allemaal oud bijna dus die werken allemaal niet. Nou dan hebben ze dat onderdeel gewoon niet meegenomen in het onderzoek maar wel gemerkt dat de rest gewoon valide is. Hij kan dus gewoon bij een grote doelgroep worden afgenomen, ook binnen de psychiatrie. Wij zitten echt met psychotische problematiek, die zitten niet in een instelling dan. Ja, daar zou ik het zeker bij afnemen ja. Ja en het is ook van als je geen werk hebt zou je het ook kunnen invullen. Als je maar in de leeftijd bent dat je eigenlijk zou moeten werken, want dan kan je gewoon in vullen van ja, het lukt me niet om het in te vullen. Ze worden begeleid naar werk toe, de vraag daarin is het is lastig te bepalen van hoe functioneren ze nu om ze echt naar een goede werkplek te kunnen begeleiden. Dus dan kan je het ook in vullen van ik werk niet, maar..? Ja, ik zou wel graag willen werken maar het lukt niet. Ja daar is het wel geschikt voor. Alleen het is wel heel erg oppervlakkig he. Ik bedoel, want er waren ook mensen die heel terecht zeiden, er zijn ook wat van die huishoudelijke taken-vragen van bijvoorbeeld of het lukt om de boel op orde te houden. Dan waren er ook mensen die zeiden van ja maar ik maak juist overdreven veel schoon, ik kan niet meer stoppen en dat kan ik nergens aangeven. Het is
81
gewoon heel oppervlakkig en daarom moet je altijd daarna nog wel doorvragen. Zodat je daarna als check kan navragen van, goh waarom heeft u dit aangekruist? Ja, als soort algemene inventarisatie ja.
82