Vijf redenen om vandaag te starten met CO2-neutraal ondernemen
Inleiding Zijn u of uw directie nog niet overtuigd van de noodzaak om vandaag te starten met CO2-neutraal ondernemen? In dit hoofdstuk noemen we vijf goede redenen om tot actie over te gaan. Leg de inzichten voor aan collega’s, klanten en investeerders om hen te overtuigen van uw visie op een duurzame bedrijfsvoering. Informeer hen over de economische voordelen voor zowel de korte als de lange termijn en over de ecologische en sociale voordelen voor deze en toekomstige generaties. De vijf redenen die we hieronder noemen, zijn in onze ogen de belangrijkste en meest overtuigende. Dat wil niet zeggen dat er niet nóg meer redenen zijn om CO2-neutraal te ondernemen!
1. Kostenreductie Voor iedere organisatie is het vanuit bedrijfseconomisch perspectief, zowel op korte als op lange termijn, interessant om het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Op de korte termijn leidt het minder verbruiken van energie immers tot kostenvoordelen. Wanneer bijvoorbeeld de beheerders van een wagenpark de bandenspanning zorgvuldig op peil houden, is tot 4% op de totale brandstofkosten per jaar te besparen. De banden ondervinden dan immers minder weerstand op het wegdek. Meer gebruikmaken van videoconferencing in plaats van naar buitenlandse filialen te reizen levert tot duizenden euro’s per jaar kostenreductie op. Het effectiever indelen van uw productieproces leidt tot besparingen op energiekosten. Machines kunt u, wanneer een onderdeel van het proces is afgerond, uitzetten. Soms zijn niet eens extra investeringen nodig en leidt bewustwording van medewerkers al vanzelf tot energiebesparingen. Vaak vergen efficiencymaatregelen wel een investering vooraf, maar verdient u die al binnen enkele jaren
9
V I J F R E D E N E N O M VA N D A A G T E S TA R T E N M E T
co 2 - N E U T R A A L
ONDERNEMEN
terug. Door oude tl-verlichting te vervangen door een meer energiezuinige voorziening is het mogelijk meer dan 10% op kosten voor verlichting te besparen. De terugverdientijd ligt op 1,5 jaar.5 In hoofdstuk 3 van dit boek geven we nog tientallen voorbeelden van directe besparingen op energiekosten. Ook op de langere termijn biedt het nú reduceren van verbruik van fossiele energie bedrijfeconomische voordelen. Het geeft organisaties namelijk de zekerheid dat de koopkracht op peil blijft. De negatieve economische gevolgen door klimaatverandering zullen minder groot zijn wanneer meer bedrijven nu starten met de reductie van de uitstoot van broeikasgassen als CO2. Zo zal vastgoed in de toekomst minder schade oplopen doordat weersomstandigheden minder extreem zijn en zal de landbouw wereldwijd productief blijven door minder verdroging en overstromingen.
2. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het tegengaan van klimaatverandering is voor het bedrijfsleven een top 10-onderwerp van aandacht geworden.6 Mede op aandringen van aandeelhouders en consumenten heeft het bedrijfsleven dit onderwerp op de agenda geplaatst. Ook vanuit het duurzaam inkoopprogramma van de Nederlandse overheid worden aan leveranciers steeds meer eisen gesteld ten aanzien van CO2-neutraal ondernemen. Zo is de CO2-prestatieladder van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) in het leven geroepen. Deze ladder moet als instrument werken bij het beoordelen van de klimaatvriendelijkheid van leveranciers bij (overheid)aanbestedingen. Daarnaast draagt de (inter)nationale regelgeving bij aan strengere eisen ten aanzien van het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. CO2-prestatieladder De CO2-prestatieladder is bedoeld als instrument bij het beoordelen van de klimaatvriendelijkheid van leveranciers bij (overheid)aanbestedingen. Wanneer een organisatie hoger op de vijf treden van deze ladder klimt, kan zij een hogere fictieve korting bedingen op de prijs van haar aangeboden producten of diensten. Hoe meer een organisatie de uitstoot van eigen broeikasgassen reduceert en daar ook stakeholders bij betrekt, hoe hoger ze klimt op de ladder. Prorail is de oorspronkelijke initiator van de CO2-prestatieladder, maar inmiddels voert de stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (www.SKAO.nl) de taak van beheren en informeren uit.
10
M A AT S C H A P P E L I J K V E R A N T W O O R D O N D E R N E M E N
Diverse krachten in het maatschappelijk veld sporen aan tot CO2-neutraal ondernemen. Klanten, investeerders, leveranciers en de overheid willen dat organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Het reduceren van de CO2-uitstoot is daarmee voor een organisatie een steeds belangrijker instrument geworden om de eigen positie in de maatschappij te legitimeren. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) van een organisatie waarborgt deze legitimatie. MVO wil zeggen dat een organisatie, in afstemming met haar stakeholders, niet alleen winst nastreeft maar ook haar verantwoordelijkheden neemt op sociaal-ethisch en ecologisch gebied. Dat betekent concreet dat ze bijvoorbeeld kijkt naar de arbeidsomstandigheden en het respect voor de mensenrechten bij buitenlandse toeleveranciers en naar de milieu- en klimaatvriendelijkheid van de eigen bedrijfsvoering. Door structureel naast de gevolgen voor winst ook de gevolgen voor de mens en de aarde bij strategische beslissingen als criteria mee te nemen legt de organisatie rekenschap af aan toekomstige generaties. Dat MVO in het algemeen leidt tot commercieel succes, blijkt uit verschillende onderzoeken.7 t/m 13 Zo zijn consumenten bijvoorbeeld eerder bereid producten en diensten te kopen van organisaties die maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar er zijn meer concurrentievoordelen te noemen. MVO: – verbetert de klantloyaliteit; – verhoogt de koopintentie; – draagt bij aan het aantrekken van goed personeel; – verhoogt het moreel onder de werknemers; – creëert goodwill en een goede reputatie bij stakeholders; – realiseert een grotere acceptatie bij prijsverhogingen; – dient als schild tegen kritiek in tijden van crisis. CO2-neutraal ondernemen kan als MVO-activiteit een onderscheidende en toegevoegde waarde realiseren in de ogen van uw (potentiële) klant. Vooral in een markt waar producten en diensten technisch gezien veel op elkaar lijken. Het toevoegen van het thema ‘CO2-neutraal’ of ‘klimaatneutraal’ aan uw organisatie of de propositie van een product of dienst kan (potentiële) afnemers ertoe brengen u extra te belonen. Belangrijk is dan wel dat ook écht integraal en intrinsiek iets aan een organisatie, product of dienst is veranderd als gevolg van de reductie van het verbruik van fossiele brandstoffen. Alleen het inkopen van bijvoorbeeld
11
V I J F R E D E N E N O M VA N D A A G T E S TA R T E N M E T
co 2 - N E U T R A A L
ONDERNEMEN
groene stroom en je vervolgens afficheren als ‘groene onderneming’ is te mager. Dit heet Greenwashing14. ‘Je beter voordoen dan je eigenlijk bent’ schaadt het imago van een organisatie in plaats van het positief te beïnvloeden. Lees meer over communicatie en CO2-neutraal ondernemen in hoofdstuk 6 van dit boek.
3. Het klimaatprobleem Al sinds de industriële revolutie veroorzaken menselijke activiteiten de uitstoot van grote hoeveelheden extra broeikasgas. Dit komt mede doordat fossiele brandstoffen als olie, gas en steenkool worden verbrand om daarmee energie op te wekken voor huishoudens, fabrieken en vervoer. Bovendien zijn door de intensieve landbouw de emissies van de broeikasgassen methaan en lachgas de laatste decennia sterk gestegen. Alle broeikasgassen samen laten in de atmosfeer de zonnestraling wel door naar het aardoppervlak, maar houden de terugkaatsende straling tegen. Doordat deze gassen de warmte van de zonnestraling vasthouden, fungeren ze voor de aarde als een soort isolatie. De toenemende hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer houdt de warmte op aarde steeds beter vast, waardoor de gemiddelde temperatuur aan het stijgen is. Door die temperatuurstijging veranderen wereldwijd de klimaatsystemen. Het belangrijkste onderzoeksinstituut op het gebied van klimaatverandering wereldwijd is op dit moment het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Het IPCC is in 1988 opgericht door het United Nations Environmental Program (UNEP) en de World Metereological Organization (WMO). Doel van IPCC is de internationale politiek te voorzien van wetenschappelijke informatie over klimaatverandering. Bij de opstelling van de rapporten van het IPCC zijn zo’n 2500 wetenschappers uit 130 landen betrokken. Een aantal belangrijke conclusies uit het vierde en tot nu laatste rapport (IPCC, 2007): – Het is zeer waarschijnlijk (meer dan 90% kans) dat het grootste deel van de opwarming van de aarde in de laatste vijftig jaar toe te schrijven is aan door de mens uitgestoten broeikasgassen als kooldioxide (CO2), methaan en lachgas. – Regionale gevolgen van klimaatverandering worden op dit moment al waargenomen; de inschatting is dat deze gevolgen in de meeste delen van de wereld tot aanzienlijke risico’s kunnen leiden, als de temperatuur verder stijgt. – De gevolgen van menselijke activiteiten die broeikasgassen veroorzaken zullen nog honderden jaren merkbaar zijn, zelfs bij stabilisatie van de concentraties broeikasgassen. Op sommige plekken op aarde zal het droger of juist extreem natter worden dan vóór de opwarming van de aarde. Het KNMI voorspelt dat in de Hoorn
12
DE WERELDWIJDE ENERGIEVOORRAAD
van Afrika het weer aanzienlijk zal verruwen door meer extreme regenval en meer extreme droogtes. Voor grote delen van zuidelijk Afrika voorspellen alle modellen een toename van droogte.15 Ook houden wetenschappers inmiddels de volledige smelting van de Noordpool voor mogelijk. Mede daarom voorspelt het IPCC (2007) een zeespiegelstijging in de 21e eeuw van 18 tot 59 centimeter. Verandering van klimaatsystemen tast de biodiversiteit en vruchtbaarheid van de aarde aan, zowel op het land als in de zee. Daardoor komt in de toekomst meer druk te liggen op de voedselproductie – is die wel toereikend? – en is er meer strijd om de vruchtbare delen van de aarde. Op dit moment verdrogen door de klimaatverandering al delen van het aardoppervlak, waardoor landbouwgebieden onvruchtbaar worden. De FAO (Food and Agriculture Organization of the United Nations) heeft de relaties tussen voedselzekerheid en klimaat in ontwikkelingslanden tot een van haar prioriteiten gekozen.16 Voedselzekerheid is een belangrijk onderdeel van de welvaart van mensen. Een betere beheersing van de uitstoot van broeikasgassen kan de negatieve invloed op de voedselzekerheid en dus de welvaart verkleinen.
4. De wereldwijde energievoorraad De Verenigde Naties verwachten dat de wereldbevolking rond 2050 uit 9 miljard mensen zal bestaan; dat is zo’n 30% meer dan nu. Daarnaast zal door de toenemende globalisering de welvaart op aarde meer verdeeld worden over de verschillende werelddelen. Daardoor zal de vraag naar energie de komende decennia explosief stijgen. Het energiescenario-team van Koninklijke Shell voorspelt dat de wereldwijde consumptie van alle vormen van energie in 2050 verdubbeld is ten opzichte van 2008.17 Door een stijgende vraag naar fossiele brandstoffen, mede veroorzaakt door de economische groei van landen als China, India, Brazilië en Rusland, en een beperkt aanbod van die brandstoffen is de prijs ervan de laatste jaren fors gestegen. De omvang van de wereldvoorraad aan olie, kolen en gas is nog niet exact bekend. Ook weten we nog niet hoe deze voorraden in de toekomst zo te winnen zijn dat dit financieel-economisch aantrekkelijk blijft. Wel is het goed voorstelbaar dat de voorraad aan fossiele brandstoffen eens uitgeput zal zijn. In Nederland bijvoorbeeld is het Groningenveld nu één van de tien grootste gasvelden ter wereld. De Nederlandse gasreserves zijn echter aan het slinken en de Rijksoverheid verwacht dat dit land vanaf 2025 geen netto gasexporteur meer is.18 Het slinken van voorraden aan fossiele brandstof is een reden om actief de afhankelijkheid van deze bronnen te verkleinen. Meer efficiency in energieverbruik en
13
V I J F R E D E N E N O M VA N D A A G T E S TA R T E N M E T
co 2 - N E U T R A A L
ONDERNEMEN
investeringen in het opwekken van duurzame energie leiden tot de zekerheid van energievoorziening in de toekomst.
5. (Inter)nationale afspraken voor CO2-reductie Onder de vlag van de VN hebben in december 1997, tijdens een klimaattop in het Japanse Kyoto, deelnemende landen het Kyoto-protocol vastgesteld. Dit trad in werking op 16 februari 2005 en kent als belangrijkste kenmerk de bindende afspraken die 37 geïndustrialiseerde landen en de EU hebben gemaakt over de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Concreet moest ieder deelnemend land in de periode 2008-2012 gemiddeld per jaar 5% minder uitstoot van broeikasgassen veroorzaken dan in het jaar 1990. Deelnemende landen hebben met een aantal grote bedrijven binnen hun landsgrenzen afspraken gemaakt over hoe zij die reductiedoelstelling gaan halen. Die grote bedrijven (in Nederland bijvoorbeeld Shell, Akzo, DSM en Nuon) moeten op zoek naar meer efficiënte en duurzame manieren van energieopwekking. Daarnaast moeten ze efficiënter omgaan met het eigen energieverbruik en samenwerking zoeken met leveranciers om het verbruik in productketens te verduurzamen. Tijdens de klimaattop in Doha, in december 2012, is afgesproken dat het Kyotoprotocol ook na 2012 in stand zal blijven. Bovendien is afgesproken dat in 2020 alle landen, inclusief de VS, China en India,verplicht hun uitstoot van broeikasgassen gaan reduceren. Wetenschappers en natuurorganisaties geven echter aan dat reduceren vanaf 2020 te laat is om opwarming van de aarde met 2 graden Celsius te voorkomen.Dit zou cruciaal zijn om de zeespiegelstijging en aantasting van biodiversiteit en vruchtbare aardoppervlakten enigszins in bedwang te houden.19 Er zijn dus de afspraken van het internationale Kyoto-protocol, maar daarnaast gelden nationale regels. In Nederland is wettelijk bepaald dat bedrijven met een gebruik van meer dan 50.000 kilowattuur en/of 25.000 kubieke meter aardgas per jaar energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd tot vijf jaar moeten uitvoeren (Artikel 2.15 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Genoeg redenen voor u of uw directie, al met al, om vandaag te starten met CO2-neutraal ondernemen. In de volgende vijf praktische hoofdstukken leest u hoe u hier zelf mee aan de slag gaat.
14