Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten
Ingrid Maat – ter Horst 0850102 Leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
[Inlevermoment]
Inhoudsopgave Inleiding................................................................................................................................................................... 3 1 Vraag- en probleemstelling .................................................................................................................................. 3 1.1 Begrip Vroegtijdig schoolverlaten ..................................................................................................... 4 1.2 Toelichting probleemstelling ............................................................................................................. 4 1.3 VSV internationaal (good practices) .................................................................................................. 5 1.4 Huidige situatie Studieloopbaanbegeleiding..................................................................................... 6 2.1 Visie van het team Secretarieel Weena ............................................................................................ 6 3 Doelstelling van studieloopbaanbegeleiding ....................................................................................................... 7 4 Beleidsstappen ..................................................................................................................................................... 7 4.1 Beleidsstappen roc locatie Weena-docenten-studenten ................................................................. 8 4.2 Huidige situatie macro niveau .......................................................................................................... 8 4.3 Krachtenveldanalyse ........................................................................................................................ 8 5 Conclusie .............................................................................................................................................................. 9 6 Aanbevelingen .................................................................................................................................................... 10 Literatuurlijst ......................................................................................................................................................... 12 Bijlage 1 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)...................................................................... 14 Bijlage 2 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)...................................................................... 15 Bijlage 4 Swot analyse huidige situatie studieloopbaanbegeleiding .................................................................... 17
Pagina 2 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Without some goals and some efforts to reach it, no man can live. John Dewey
Inleiding In Rotterdam is 46% van de inwoners van allochtone afkomst, Amsterdam ligt daar net iets boven met 49%. Van de G4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) heeft Rotterdam een lager gemiddeld opleidingsniveau, ook het aantal hoog opgeleiden is lager dan in de rest van Nederland. Het aantal vroegtijdig schoolverlaters (hierna VSV) in de G4 is 40% hoger dan elders in Nederland (hoe sterker verstedelijkt het woongebied, hoe groter het risico van voortijdig schoolverlaten) (Rotterdam-Rijnmond, 2013). Om mbo studenten Secretarieel, Albeda locatie Weena, Rotterdam, kwalitatief goed te begeleiden in hun leerroute, is structureel te weinig tijd, daarnaast staat de facilitering van de leerlingbegeleiding op een laag pitje. Wel groeit het aantal functionarissen zoals een schoolverpleegkundige, een zorgregisseur, maatschappelijk werk, leertrajectbegeleider en ouderparticipatie. De samenleving heeft hoge verwachtingen van het onderwijs: burgerschapsvorming, zorg voor veiligheid, tegengaan van segregatie en het realiseren van sluitend onderwijsaanbod (Onderwijsraad, 2008). Ook stelt de overheid steeds hogere eisen aan generieke vakonderdelen. Dit is een top down geïmplementeerde overheidseis die teweegbrengt dat nu veel studenten met een te laag beginniveau op het mbo komen. Hun vaak lage zelfbeeld wordt hierdoor aangewakkerd (Meer, 2010). Problemen lopen uiteen van gedragsproblemen, schulden, culturele problemen, verslaving, problemen in de gezinssfeer, tienermoeders tot huiselijk geweld. De student heeft vaak niet de puf om heel veel tijd buiten school om, aan haar studie te besteden. Een grote groep van onze studenten heeft naast haar studie aan het mbo noodgedwongen een bijbaan, dat soms wel kan oplopen tot 30 uur per week. Al deze problemen kunnen de oorzaak zijn van veelvuldig verzuim van lessen en vroegtijdig schoolverlaten (hierna VSV). Een intensieve studieloopbaanbegeleiding (hierna SLB) gericht op preventie VSV kan een middel zijn om juist die student op de rit te houden. Voor deze beleidsnotitie is onderzoek gedaan naar de huidige situatie rondom VSV en SLB Albeda College, locatie Weena, branche Secretarieel en Administratie. In hoofdstuk 1 wordt ingezoomd op de vraag- en probleemstelling, in hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie uitgelegd. De doelstellingen van een goede studieloopbaanbegeleiding volgt in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 volgt de conclusie met drie maatregelen gekoppeld voor de korte termijn en in hoofdstuk 6 volgen aanbevelingen die voor een beter gestructureerde studieloopbaanbegeleiding pleiten om het VSV terug te brengen.
1 Vraag- en probleemstelling In deze beleidsnotitie wordt antwoord gegeven op de volgende vragen (gesteld door A. Slinkman, onderwijsleider Albeda College, team Secretarieel locatie Weena): In hoeverre zorgt een meer gestructureerde begeleiding door studieloopbaanbegeleiders ervoor dat er een reductie van het vroegtijdig schoolverlaten van studenten ontstaat? De kijkrichting hierin is om met zo min mogelijk extra inspanning van de slb’er tot een VSV reductie te komen van 15 tot 20%. De volgende vragen spelen daarbij ook een rol: Hoe kan er een meer eenduidige werkwijze worden gegenereerd? Hoe kan er beter cq. sneller worden geanticipeerd op signalen van mogelijk uitvallen van studenten?
Pagina 3 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
1.1 Begrip Vroegtijdig schoolverlaten Vroegtijdig schoolverlaten op het mbo betekent dat de student nog niet in het bezit is van een startkwalificatie 1. De definitie vroegtijdig schoolverlaten is echter een breed begrip. VSV kan ook betekenen: de school verlaten zonder diploma. In dit geval kan het zijn dat de student op het mbo al wel in het bezit is van een startkwalificatie. Een voorbeeld hiervan is een student die eerst mbo niveau 2 heeft behaald en doorstroomt naar niveau 3-4. Dus als een student al voldaan heeft aan de leerplicht dan kan ze alsnog worden bestempeld als vroegtijdig schoolverlater. Er bestaat nog geen eenduidige interpretatie voor VSV. De termen vroegtijdig schoolverlaten en voortijdig schoolverlaten worden beide gebruikt.
1.2 Toelichting probleemstelling
Uit onderzoek (zie bijlage 1) blijkt dat het jaarresultaat VSV van het Albeda College bij de laagste van Nederland behoort. Om dit preciezer aan te duiden, betekent dit dat voor het schooljaar 2011-2012 het percentage VSV (zie bijlage 2) landelijk bezien op 2,7 % ligt en bij het Albeda College op 11,3 % (Ministerie van Onderwijs, 2013). Ondanks dat de cijfers een dalende lijn vertonen, mag dit worden beschouwd als een zeer serieus probleem. Onderzoek (Eimers, 2006, p. 16) toont aan dat de sociaaleconomische status van de ouders gezien mag worden als de belangrijkste factor die het best uitval voorspelt. Het gaat om een cluster van factoren: lage inkomens, slechte behuizing, laag opleidingsniveau ouders, werkloosheid, weinig zogenaamd cultureel kapitaal bij de ouders en gebroken gezinnen. Voor studenten die in een armoedeprobleemcumulatiegebied (apc-gebied) wonen, ligt het jaarresultaat ongeveer 10 procent lager dan voor andere studenten (Arbeidsmarkt, 2011). In het onderzoek van Eimers (zie tabel 1) worden deze factoren opgevat als “gegeven” en worden gezien als niet of moeilijk beïnvloedbare aspecten.
Tabel 1 Model voortijdig schoolverlaten (Eimers, p. 18)
1
Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau dat nodig is om een baan te vinden. Het gaat dan om een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2). Leerlingen hebben volledige leerplicht tot het eind van het schooljaar waarin ze 16 jaar worden. Als leerlingen dan nog geen startkwalificatie hebben, geldt voor hen de kwalificatieplicht. Zij moeten dan tot hun 18e jaar verplicht voltijds onderwijs volgen tot zij een startkwalificatie hebben gehaald (Aanval op schooluitval, 2013).
Pagina 4 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Dit model VSV heeft een sterk micro-mesokarakter dat wil zeggen dat het de nadruk legt op het individu, de groep en de omgeving. Voor zowel de leerling als de school geldt dat ze sterk worden beïnvloed door de maatschappelijke context. Macrofactoren in dit model moeten ook worden betrokken, zoals de economische- en arbeidsmarktsituatie of wetgeving rondom leerplicht of werk. De FIT (relatie) of de chain of events (keten van gebeurtenissen) zijn continue in beweging, er kunnen zich gebeurtenissen voordoen die de FIT in gevaar brengen (Eimers, 2008 p. 18). Volgens dit model moet de FIT goed worden onderhouden. Dit is een bevestiging dat wanneer de FIT goed wordt onderhouden, er betrokkenheid is, de student in een vroeg stadium naar haar SLB’er gaat om over haar twijfels of probleemsituatie te spreken. De reden om vroegtijdig de opleiding te verlaten is door persoonlijke problemen, onvoldoende arbeidsoriëntatie en/of schoolgerelateerde redenen. Dit betekent dat er geen ‘silver bullet’ is in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten maar alleen een integrale aanpak werkt, aldus Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in haar kamerbrief over aanpak voortijdig schoolverlaten (Bussemaker & Dekker, 2013). Ook een kwalitatief goede studieloopbaanbegeleiding is geen ‘silver bullet’ in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten, het is slechts een handvat dat ervoor zou kunnen zorgen dat onze mbo studenten met een startkwalificatie of mbo diploma de school verlaten. Als een jongere het mbo verlaat zonder startkwalificatie, kan dat grote gevolgen hebben voor de rest van zijn leven. Zonder diploma is er een groter risico op ontslag en men zal minder snel een andere baan vinden of er zijn minder doorgroeimogelijkheden. Ze doen vaak eenvoudig en routinematig werk en verdienen minder dan jongeren met een diploma/startkwalificatie. Andere jongeren met diploma’s halen vaak diegenen zonder diploma’s in. Zonder diploma is de maatschappelijke status lager (SOS schoolverlaters offensief Stedendriehoek, 2013). Het behalen van een startkwalificatie is daarom van groot belang. In het eerste leerjaar van het mbo is de uitval het grootst. Na de transitie zijn er hoge verwachtingen, dit zorgt voor studiesucces in het eerste semester maar het niet uitkomen van verwachtingen, zorgt ervoor dat juist die student in het tweede semester uitvalt. Wanneer de identificatie met de school (emotionele betrokkenheid) matig is en/of de inhoudelijke schoolervaringen (kwaliteit onderwijs) tegenvallen, kan dit een signaal zijn van eventuele matige prestaties en mogelijk schooluitval. Kwetsbare studenten hebben het extra zwaar en hebben juist in de eerste periode op het mbo extra ondersteuning nodig. Intensivering van loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding is essentieel. Zo ook adequate intakegesprekken, peertutoring en externe mentoring (niet gericht op distale doelen). Ouders die betrokken worden bij school en bij de studievoortgang van hun kind, is juist ook in het mbo erg belangrijk. Ook voor 18+ studenten is steun erg belangrijk aldus Louise Elffers (Elffers, 2011).
1.3 VSV internationaal (good practices)
Herweijer (2008) heeft internationaal onderzoek verricht en kwam tot de conclusie dat Nederland qua kwaliteitsindicatoren vaak behoort tot de internationale top, maar qua vroegtijdig schoolverlaten komt Nederland slechts in de middenmoot. De landen in onder andere Oost-Europa en Scandinavië kennen veel lagere uitvalpercentages, terwijl Zuid-Europese landen als Spanje, Italië en Portugal beduidend hoger uitkomen. Het Noorderpoort College heeft nauw samen gewerkt in een internationaal project om het VSV met 20% te verminderen. In Finland is er beduidend minder vroegtijdig schooluitval dan in Nederland. In Finland wordt bij dreigend schooluitval direct contact gezocht met sociale diensten. Op het moment dat een jongere te veel spijbelt of signalen geeft dat er problemen zijn en daardoor dreigt uit te vallen, neemt de school direct contact op met ouders (onder 18 jaar), leerplichtambtenaren of een medewerker van een meld- of coördinatiepunt voor jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Deze medewerkers coachen de student of terug naar de eigen of een andere school of
Pagina 5 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
werk. Ze maken gebruik van een zelfontwikkeld “Facebook”. Er is een nauwe samenwerking en daardoor zijn alle jongeren bekend bij de ambtenaren. Deze methode zorgt ervoor dat er minder studenten zijn die gebruik maken van uitkeringen en doordat ze een vakdiploma hebben behaald, zijn ze op de arbeidsmarkt beter inzetbaar. Daarnaast is er sprake van minder criminaliteit en andere vormen van sociale problemen (20% minder Vroegtijdig Schoolverlaters in mbo, 2013).
1.4 Huidige situatie Studieloopbaanbegeleiding
Om duidelijkheid te krijgen in de vraag- en probleemstelling, of een kwalitatief betere slb kan zorgen voor een minder aantal VSV, hebben de docenten van team Secretarieel van het Albeda College locatie Weena individueel tien vragen beantwoord. Deze vragen zijn besproken tijdens een teamoverleg en hieruit is een breedgedragen swotanalyse (zie bijlage 4) tot stand gekomen. Fullan (2007, p. 47) geeft zeven organisatieprincipes waaronder; gedeelde expertise is de drijfkracht achter verandering in het onderwijs en collegialiteit, zorgzaamheid en respect zijn van het allergrootste belang. Uit de antwoorden blijkt dat het merendeel van de docenten niet goed op de hoogte is wat zijn taak slb’er precies inhoudt. Er is geen plan van aanpak van de beroepsrol slb waardoor geen eenduidigheid. Ook het aantal gesprekken en het inhoudelijke aspect van de gesprekken is divers. Dan geven enkele docenten aan liever niet de beroepsrol van studieloopbaanbegeleider te ambiëren. De docent is in de huidige situatie slb’er gedurende de gehele schoolloopbaan van de student alsook de stagebegeleider in de perioden dat de student stage loopt. Enkelen gaven aan liever van meer studenten wel de stagebegeleider te zijn en geen slb’er of omgekeerd. Uit onderzoek (Driessen & Schipper, 2011) blijkt dat er een grote variatie is in invulling en aanpak van de beroepsrol SLB’er: van coach, tot maatschappelijk werker en moederfiguur. Tijdens de intake wordt wel bekeken bij welke SLB’er de aankomend student het beste kan worden geplaatst.
2.1 Visie van het team Secretarieel Weena
De visie van het onderwijsteam S&A Weena is dat het onderwijs studenten voorbereidt om te participeren in de maatschappij en studenten met een diploma laat uitstromen (hoger doel). We zetten ons in voor deze visie door onderwijs aan te bieden vakmanschap dat gericht is op vorming en persoonlijkheidsontwikkeling (gewaagd doel). Dit doen we vanuit onze kernwaarden: •
Betrokkenheid: wij zijn zeer betrokken bij ons werk en onze leerlingen. We willen werken vanuit verbinding en verbondenheid, de relatie staat centraal. Wij hebben passie voor het onderwijs, tonen interesse in de essentie van de leerling, zijn leerprestaties en zien de leerling als individu.
•
Doelgerichtheid: wij willen daadwerkelijk iets bereiken. Wij willen het beste uit onszelf en de ander halen. We vinden het belangrijk talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Wij zullen er alles aan doen om het allerbeste eruit te halen, dat is het doel. Op basis van de leerprestaties van de leerling stellen wij een handelingsplan op dat leerlingen helpt de doelen te realiseren. Daarbij kijken we voortdurend hoe het staat en sturen we bij als dat nodig is. En heeft de leerling iets nodig dat wij niet zelf kunnen bieden? Dan zoeken we samenwerking met anderen.
Pagina 6 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
3 Doelstelling van studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding vormt de ruggengraat van het didactisch model van het CGO (Edumedia, 2013). Het document Leren, Loopbaan en Burgerschap beschrijft welke kerntaken bij slb aan bod komen. In het kwalificatiedossier Secretariële Beroepen zijn de beroepscompetenties uitgewerkt in de vorm van uitgebreid beschreven werkprocessen en de daaronder hangende vakkennis en vaardigheden en de gedragsindicatoren (of prestatieindicatoren). Het doel van een efficiënte slb is dat de student: • • • • • • • • • • •
Haar leerroute doelmatig en doeltreffend vervolgt en uiteindelijk haar diploma haalt Zij beroepscompetenties eigen maakt die nodig zijn om het beroep uit te oefenen Zelfreflectie kan toepassen en daaruit ontwikkelpunten kan genereren Vroegtijdige signalering of er behoefte is aan zorg Vroegtijdig signalering of er sprake kan zijn van een mogelijke versnelde leerroute Vroegtijdige signalering potentiële VSV (bijvoorbeeld door een adequate verzuimregistratie) Vroegtijdige signalering leerproblemen of problemen die het leren beïnvloeden Collega’s informeren over prestaties van de student Ouders informeren Studentdossier bijhouden Motiveren en stimuleren.
4 Beleidsstappen SLB begint met een adequate intake van studenten. Een juiste arbeidsoriëntatie gaat hieraan vooraf door de toeleverende scholen. Open dagen bezoeken van verschillende vervolgopleidingen, goede oriëntatie op beroep en proefstudeerdagen zijn voorbeelden om VSV te beperken. De intake moet selectief plaatsvinden door middel van het afnemen van een AMN test (kennen, kunnen en motivatie), een mogelijkheid te bieden tot proefstuderen, het schrijven van een motivatiebrief en een interview met een intaker van de opleiding (bij voorkeur vindt het interview plaats met de student én een van de ouders/begeleiders). In de introductieweek vinden de volgende acties plaats: • • • • • •
Student vult een persoonlijke vragenlijst in (handvat voor het eerste SLB gesprek) Student maakt een leerstijlentest Vermunt (hieruit kunnen mogelijke knelpunten worden geanalyseerd) Student vult een Feuersteintest in (hieruit kunnen mogelijke leerproblemen/ontwikkelingsstoornissen worden behaald). Student krijgt haar eerste SLB gesprek (individueel of in groepsverband) SLB’er maakt een plan van aanpak voor de student, SLB’er maakt een fysiek en digitaal studentdossier aan.
Pagina 7 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
4.1 Beleidsstappen roc locatie Weena-docenten-studenten De volgende beleidsstappen zullen op de verschillende niveaus moeten worden ondernomen: Schoolniveau:
docenten faciliteren, inroosteren van begeleidingsuren, mogelijkheid bieden tot professionaliseren, plan van aanpak
Docentenniveau: professionaliseren op slb gebied, draaiboek, zorgen voor transparantie, overlegmomenten inlassen (bijvoorbeeld ZAT) Leerling-niveau: regelmatig gesprekken voeren zowel individueel als in groepsverband, verslagen maken
4.2 Huidige situatie macro niveau
Het kabinet Rutte II heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (VSV) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Voorkomen van schooluitval is geen gemakkelijke opgave. Het begint met goede kwaliteit van onderwijs. Kwalitatief goed en uitdagend onderwijs zorgt ervoor dat jongeren geboeid worden en blijven gedurende hun hele onderwijsloopbaan. Het Rijk steunt de VSV-aanpak met in totaal circa 110 miljoen euro per jaar. Wat goed gaat wordt behouden en verbeteringen die mogelijk zijn doorgevoerd. Uitgangspunten daarbij zijn resultaatgerichtheid, administratieve eenvoud, continuïteit en borging van de vsv-aanpak na 2015 (Aanval op schooluitval, 2013).
4.3 Krachtenveldanalyse Voor het in kaart brengen van de huidige situatie op meso niveau is een krachtenveldanalyse gemaakt. Hierbij is zorgvuldig rekening gehouden met de belangen, wensen en gevoelens van degenen die bij het beleid betrokken zijn.
Actoren zijn: • • • • •
MT bestaande uit branchedirecteur en onderwijsleider Docententeam, elke vakdocent is studieloopbaanbegeleider Studenten Secretarieel niveau 3/4 Ouders van studenten Zorgregisseur, maatschappelijk werk, decaan, leerplichtambtenaar
Voor de krachtenveldanalyse wordt per actor de rol, de invloed, de relatie en de belangen bekeken.
Pagina 8 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Krachtenveldanalyse Studieloopbaanbegeleiding Veel overeenstemming mbt inhoud
Weinig overeenstemming mbt inhoud
Coalitiepartners Het MT zijn de coalitiepartners. Met hen worden zakelijke afspraken gemaakt. Het onderwijsteam heeft een zekere teameigenaarschap en het MT stelt de kaders vast. De belangen van het MT bij minder VSV is groot. De bekostiging is gunstiger en bij aantoonbaar minder VSV kan er een subsidie worden verkregen. Opportunisten De studenten die worden begeleid door een studieloopbaanbegeleider worden in het vak opportunisten ondergebracht. Zij vragen om duidelijkheid en een goede studiebegeleiding. Een goede relatie tussen de student en de docent is essentieel om de SLB vlot te laten verlopen. Er moet wederzijds vertrouwen zijn. Vijanden In het proces van studieloopbaanbegeleiding zijn geen vijanden te onderscheiden.
Weinig vertrouwen in relatie
Bondgenoten Het docententeam kan ingeschaald worden onder bondgenoten. Zij zitten op dezelfde golflengte, zijn betrokken bij het proces maar acteren toch zakelijk en integer. Het docententeam heeft belang als er minder VSV is, omdat dat een gunstig effect heeft op de benchmark.
Twijfelaars De zorgregisseur, maatschappelijk werk, decaan zijn mensen die buiten het onderwijsproces staan. Die vallen in de categorie twijfelaars. Zij moeten goed geïnformeerd worden om de student die hulp te kunnen bieden die ze nodig hebben. Het begeleidings- en zorgteam kunnen binnen de maatschappelijke context veel betekenis hebben voor de student. Opponenten De ouders van de studenten zijn in het vak opponenten onder te verdelen. Zij bekijken de zaak van een andere kant maar zijn wel over te halen qua standpunt. De ouder/verzorger van de student heeft invloed op het functioneren van de student. Veel vertrouwen in relatie
5 Conclusie Terugkomend op de probleem- en vraagstelling uit de inleiding kan worden geconcludeerd dat bij het Albeda College een groot percentage van de studenten vroegtijdig de school verlaat. Dat is in tegenstelling tot de teamvisie. Door kwalitatief betere studieloopbaanbegeleiding zou het VSV kunnen worden beperkt. Een aantal maatregelen hiertoe zouden kunnen zijn: een betere verzuimregistratie, op regelmatige basis studieloopbaangesprekken voeren en het motiveren van studenten voor hun opleiding. De inbreng van een coach kan een lerende helpen net boven haar niveau uit te komen (Valcke, 2010, p. 257). In de vraagstelling staat specifiek: met zo min mogelijk extra inspanning het VSV reduceren met 15 tot 20%. Uit deze notitie blijkt dat een efficiëntere SLB er wel degelijk voor kan zorgen dat VSV reduceert. Een daadwerkelijk effect op VSV impliceert dat de docent daar meer energie in moet steken en dat hij daarvoor moet worden gefaciliteerd. De maatschappelijke gevolgen voor de student zijn enorm als hij zonder startkwalificatie de school verlaat. Men kan hier spreken van een win-win situatie als het VSV vermindert bij een meer gestructureerd SLB. Uit het docententeam kwam naar voren, dat een goede taakomschrijving en plan van aanpak zeer is gewenst. Daarentegen gaven enkelen aan dat zij hun autonomie enigszins wilden beschermen. Ook gaven velen aan geen tijd of ruimte te vinden binnen hun rooster om effectief met studenten af te spreken en doen dit daarom tijdens of tussen de lessen. De uitval is het grootst in de eerste 20 lesweken van leerjaar één. In deze periode is het essenti-
Pagina 9 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
eel dat leer- en/of persoonlijke problemen worden gesignaleerd, zodat er actie op kan worden ondernomen. Ook kan in deze periode een mogelijke versnelde leerroute worden geïnitieerd. Daarnaast kan een toename van verzuim een signaal zijn dat er mogelijk sprake is van VSV. Uit het onderzoek “Iedereen bij de les” (Derriks, de Kat, & Voncken, 2008) komt dat als er één kernfactor voor het welslagen van een verzuim- en VSV-aanpak kan worden genoemd dan is het wel aandacht, aandacht voor de leerling die gemist wil worden, aandacht voor de deelnemer die wil merken dat hij erbij hoort.
Maatregel 1: Een taakomschrijving en stappenplan ontwikkelen. Maatregel 2: Eén (les)uur per week voor de docent in een spreekruimte inroosteren. Maatregel 3: Een verzuimregisseur die strikt het verzuim bewaakt en daar actie op onderneemt.
6 Aanbevelingen Door toenemende problemen onder studenten wordt er een taakverzwaring ervaren door de docenten. Er is behoefte aan een duidelijke afbakening van de taken. Een taakomschrijving en een stappenplan is zeer gewenst. Daarnaast moet duidelijkheid komen wat de precieze kaders zijn waarbinnen de studieloopbaanbegeleider acteert en wanneer er doorverwezen wordt naar de tweede of derdelijns zorgverlening. Basale zaken moeten voor aanvang van een schooljaar in orde zijn. Al in de introductieweek moeten studenten weten wie hun studieloopbaanbegeleider is. De student moet weten waar ze aan toe is en de communicatie moet duidelijk en eenduidig zijn. Er moet een goede verzuimvoorlichting komen waarbij de student goed op de hoogte wordt gebracht wat het verschil is tussen geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. Ook moet ze goed weten wat de consequenties zijn als zij veelvuldig ongeoorloofd verzuimt (leerplichtambtenaar). Vooral bij de overgang van vmbo naar mbo is het vroegtijdig schoolverlaten het hoogst. Daarom is het essentieel dat juist gedurende de eerste twintig weken kwalitatief goed wordt begeleid. In de vragenlijst gaf de helft van de docenten met de rol van slb’er aan dat er gemiddeld éénmaal per onderwijsperiode (lesperiode van 9 – 10 weken) een studieloopbaangesprek plaatsvindt op initiatief van de docent. Dit is vooral in de eerste overgangsperiode te weinig. In juist die periode is een regelmatige gesprekcyclus noodzakelijk. In die periode kunnen mogelijke problemen vroegtijdig worden gesignaleerd. Daarnaast kan een aanvang worden gemaakt met de gesprekken of een student in aanmerking kan komen voor een versnelde leerroute. Uit het rapport Vertrouwen in de school (Regeringsbeleid, 2009) komt specifiek naar voren dat scholen aan jongeren structuur en verbondenheid moeten bieden, zij moeten weten dat er regels zijn waaraan ze zich moeten houden maar ze moeten voelen dat ze erbij horen en dat er mensen zijn die om hen geven. De docenten worden voor de rol van studieloopbaanbegeleider gefaciliteerd met twee taakuren per student per onderwijsperiode. Uit de vragenlijst kwam naar voren dat de helft van de docenten dit onder de maat vindt. De roosters van de docenten en de studenten lopen niet synchroon, wat betekent dat er geen mogelijkheid is om de student voor een coachingsgesprek uit te nodigen. Dan wordt er tijdens of tussen de lessen aan de student gevraagd hoe het ermee gaat. Voor zowel de student als de docent is een ingeroosterd uur in een spreekruimte noodzakelijk om kwalitatief goed te begeleiden. Een van de eerste signalen van mogelijke uitval is het veelvuldig verzuimen van de lessen. In de huidige situatie heeft de studieloopbaanbegeleider de taak om de verzuimregistratie te administreren van zijn coachleerlingen. De meeste docenten gaven aan hier slecht tijd voor te vinden en de verzuimadministratie niet dagelijks of weke-
Pagina 10 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
lijks bij te houden. Een adequate verzuimregistratie door een verzuimregisseur die daar voor wordt gefaciliteerd, zou mogelijk VSV binnen de perken kunnen houden. Ook moeten de ouders van de studenten onder de 18 jaar betrokken worden bij het verzuim.
Resultaat van deze beleidsnotitie • • • • • •
Februari 2013 hebben de vakdocenten een vragenlijst ingevuld. Hieruit is een swot-analyse ontstaan 14 maart heb ik een presentatie gegeven in het team over deze beleidsnotitie Vanuit het team Handel en Commercie is een plan van aanpak naar alle teamleden gestuurd en dat wordt aangepast (good practice) Er wordt een begeleidingsuur ingeroosterd bij vakdocenten die geen eigen werkruimte hebben De docenten krijgen één uur per onderwijsperiode/per leerling meer gefaciliteerd Er wordt een docent aangewezen als verzuimregisseur en zij zal hiervoor worden gefaciliteerd.
Ingrid Maat ter Horst april 2013 (inleiding tot literatuurlijst 3769 woorden)
Pagina 11 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Literatuurlijst 20% minder Vroegtijdig Schoolverlaters in mbo. (2013). Opgeroepen op 3 27, 2013, van Noorderpoortcollege: www.noorderpoort.nl/Pers/Persberichten/Paginas/20-procent-minder-VSV-inMBO.aspx Aanval op schooluitval. (2013). Opgeroepen op 3 3, 2013, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aanval-opschooluitval/startkwalificatie?ns_campaign=ThemaOnderwijs_en_wetenschap&ro_adgrp=Aanval_op_schooluitvalStartkwalificatie&ns_mchannel=sea&ns_source=google&ns_linkname=%2Bstartkwalificatie&ns_fee= 0.00&gcli Aanval op schooluitval. (2013). Opgeroepen op 3 18, 2013, van Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: http://www.aanvalopschooluitval.nl/vraag-en-antwoord/vsv-aanpak-20122015/algemeen Arbeidsmarkt, K. B. (2011). Benchmark Middelbaar Beroepsonderwijs 2011. Nijmegen: mbo Raad. Bussemaker, J., & Dekker, S. (2013). Aanpak voortijdig schoolverlaten. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Derriks, M., de Kat, E., & Voncken, E. (2008). Iedereen bij de Les! Externe evaluatie pilots, 100% actie terugdringen VSV. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. Driessen, C., & Schipper, T. (2011). Zorgnotitie branche W&O. Edumedia, u. E. (2013). CGO Eisma. Opgeroepen op 3 2, 2013, van Uitgeverij Eisma: http://www.cgo.eisma.nl/data/asp/pagina.asp?land=nl&info=nieuwslijst&keuze=kernbegrippencgo& id=2 Eimers, T. (2006). Vroeg is nog niet voortijdig, naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt. Elffers, L. (2011). The transition to postsecondary vocational education:students’ entrance, experiences, and attainment. Nederlandse samenvatting en discussie. Enschede: Academisch Proefschrift. Feuerstein. (sd). Feuerstein Centrum. Opgeroepen op 3 12, 2013, van Feuerstein Centrum Nederland: http://www.feuerstein.nl/ Fullan, M. (2007). Leiderschap in een cultuur van verandering. 's-Gravenhage: Reed Business. Herweijer, L. (2008). Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag: SCP. Pagina 12 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Jans, R. (2001). Het schrijven van beleidsadviezen. Soest: Uitgeverij Nelissen. Kat de, E., Derriks, M., & Voncken, E. (2008). Iedereen bij de les! Externe evaluatie pilots 100% actie terugdringen VSV. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. Meer, M. v. (2010). Over de grens. 's-Hertogenbosch: Ecbo. Ministerie van Onderwijs, C. e. (2013). Vergelijkingsresultaten vsv. Opgeroepen op 3 3, 2013, van Rijksoverheid: http://www.vsvverkenner.nl/landelijk/vergelijken/resultaten Onderwijsraad. (2008). Onderwijs en maatschappelijke verwachtingen. Den Haag: Onderwijsraad. Regeringsbeleid, W. W. (2009). Vertrouwen in de school. Den Haag/Amsterdam: Amsterdam University Press. Rotterdam-Rijnmond, G. (2013). Gezondheid in kaart. Opgeroepen op 3 26, 2013, van www.ggdrotterdamrijnmond.nl: http://www.ggdrotterdamrijnmond.nl/fileadmin/user_upload/_temp_/kernboodschappenboekjesrotterdam.pdf Schaveling, J., Bryan, B., & Goodman, M. (2012). Systeemdenken van goed bedoeld naar goed gedaan. Den Haag: Academic Service. SOS schoolverlaters offensief Stedendriehoek. (2013). Opgeroepen op 3 27, 2013, van SOS: http://www.schoolverlaten.nl/stedendriehoek/index/pagina/titel/gevolgen+van+voortijdig+schoolve rlaten Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Een inleiding voor ontwikkelaars van instructie en voor toekomstige leerkrachten. Gent: Academia Press.
Pagina 13 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Bijlage 1 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013) Het jaarresultaat (instellingssucces) is gebaseerd vanuit het perspectief van de instelling. Het diplomaresultaat (deelnemerssucces) is gebaseerd vanuit het perspectief van de deelnemer. Jaarresultaat 2008-2010 per instelling
Pagina 14 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Bijlage 2 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)
Pagina 15 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Bijlage 3 Vergelijkingsresultaten benchmark MBO
Pagina 16 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Bijlage 4 Swot analyse huidige situatie studieloopbaanbegeleiding
SWOT-analyse Studieloopbaanbegeleiding Sterkte Betrokkenheid onderwijsteam Geselecteerde intake van studenten op motivatie, kennen en kunnen dmv een AMN test Zorgregisseur en maatschappelijk werk goed op orde (ZAT overleg) Studieloopbaanbegeleiding en stagebegeleider door een persoon Ervaren docenten
Kansen Teamcursus Appreciate Inquiry Motivatieproblemen bij studenten worden beter besproken Versneld Traject-doorstroom HBO Teamcursus volgen specifiek op studieloopbaanbegeleiding Betere registratie via DS DO (=leerlingvolgsysteem) Betere registratie via AWR (=afwezigheidregistratie), contacten leerplicht-ambtenaar
Zwakte Onderwijsteam te zwaar ingezet Roosters docenten en leerlingen niet op elkaar. Er staan geen begeleidingsuren in het rooster. Zorg wordt steeds minder gefaciliteerd Relatief veel vroegtijdig schoolverlaters, relatief veel schoolverzuim (relatief veel maatschappelijke problemen) Rotterdam Centrum relatief veel probleemjongeren en jongeren van allochtone afkomst (cultuur- en taalproblemen) Maatschappelijk bewustzijn van docenten (enquête onder docenten) Geen uniforme afspraken; elke docent heeft een andere aanpak met zijn coachleerlingen, weinig transparantie Probleemleerlingen worden te laat gesignaleerd; pas na veelvuldig verzuim wordt kennis genomen van de persoonlijke problemen Relatief oudere docenten in het team (gemiddeld 54 jaar, lage standaarddeviatie) Niet alle docenten zijn deskundige studieloopbaanbegeleiders Benchmark (Rijksoverheid)/afrekenen Inspectie Er staat niets op papier hoe docenten moeten omgaan in specifieke gevallen Motivatievermindering studenten tijdens de opleiding Onvoldoende spreekruimten Er worden geen instrumenten gebruikt voor bijhouden (competentie-) ontwikkeling student (pop-papontwikkelingsboek) met slb’er Keuzemomenten (bemiddeling SLB’er) staan niet vast, staan nergens genoteerd: Versneld Traject, keuze niveau 3 en 4, keuze medisch/juridisch Ouders worden weinig betrokken bij studieproces leerling Bedreigingen Bekostiging taakuren SLB Gebouw vol geroosterd Uitval docenten Docenten die ontslag nemen/met pensioen gaan Bekostiging wanneer studenten langer over hun studie doen Arbeidsmarktperspectief is matig voor de directiesecretaresse/managementassistent
Pagina 17 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs
Kansen Bij betere studiebegeleiding minder aantal vroegtijdig schoolverlaters Meer contact via e-mail-wa-ping-sociale media Genoeg studentaanmeldingen Opleiding Secretarieel mag groeien
Bedreigingen Lager begin niveau studenten (veel studenten vmbo tl gaan naar havo of naar andere opleidingen) Niet alle docenten willen digitaal communiceren Te weinig vraaggerichtheid van de student Er vinden geen evaluaties plaats Geen vrije keus personeel
Pagina 18 van 18 Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs