Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Kariene Mittendorff, lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs i.s.m. de SLB expertgroep van de Academie Gezondheidszorg Saxion Hogescholen
Studieloopbaanbegeleiding Binnen scholen wordt op verschillende manieren gewerkt aan SLB of LOB. Daarbij lopen soms verschillende invullingen door elkaar, maar hebben betrokkenen het soms ook over verschillende zaken. En wat houdt SLB nu eigenlijk precies in? SLB of LOB bestaat niet alleen maar uit studiebegeleiding, maar ook uit loopbaanbegeleiding, en beroepsbegeleiding1). Daarmee bedoelen we dat SLB niet alleen maar gericht zou moeten zijn op het (leren) studeren, maar ook op de voorbereiding van studenten op hun loopbaan als professional.
Beroepsbegeleiding
Wie ben ik? In relatie tot… mijn studie mijn beroep mijn loopbaan
Persoon
Studiebegeleiding
Loopbaanbegeleiding
Figuur 1. Elementen van belang voor SLB. 1
Dit derde element zien we bij veel opleidingen terugkomen in het dagelijkse onderwijs. We noemen het hier wel als element voor eventuele focus binnen SLB. Het zou echter kunnen dat dit binnen het reguliere onderwijs al een duidelijke plek krijgt en binnen SLB niet zo sterk aan bod komt (of hoeft te komen).
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Studiebegeleiding Studiebegeleiding is gericht op het bewaken van de studievoortgang van de student, het (leren) studeren en het zelfsturend vermogen van studenten. De SLB’er begeleidt de student bij het analyseren van studieproblemen en adviseert en helpt bij het zoeken naar oplossingen daarvoor. Denk bijv. aan een student die moeite heeft met de inhoud van de stof, of met plannen, waarbij kunnen bijvoorbeeld leeractiviteiten (zoals leren structureren, verbanden leggen) in combinatie met regulatieve activiteiten (zoals het maken van een tijdsplanning en regelmatig checken of hij meer grip op de materie heeft gekregen) nuttig zijn. Maar niet alleen studievoortgang en het leren van studenten speelt hierbij een rol, ook het zelfsturend vermogen. Waar het op aankomt, is dat de student gemotiveerd wordt en zich verantwoordelijk gaat voelen voor een betere aanpak van zijn studie. Studiebegeleiding focust zich dan op de zaken die studenten nodig hebben om succesvol en zelfstandig te kunnen studeren. De SLB’er adviseert en begeleidt hen daarbij.
Loopbaanbegeleiding Bij loopbaanbegeleiding gaat de aandacht uit naar de ontwikkeling van studenten tot professionals in de beroepspraktijk die weten wat ze willen en waar ze goed in zijn. Loopbaanbegeleiding richt zich op de motivatie van studenten voor een bepaald beroep, de beelden van studenten over een bepaald beroep, welk type werk bij iemand past en waar hij of zij goed in is. De SLB’er helpt de student om na te denken over het beroep dat hij wil uitoefenen waarbij aandacht is voor de persoonlijke (werk)stijl, de talenten en eigenschappen van de student, de voorkeur voor een bepaalde werkomgeving, etc. Daarnaast stimuleert de SLB’er studenten om informatie te verzamelen en bronnen te raadplegen en attendeert ze op hun eigen netwerk of eventueel op zijn/ haar eigen. Met wie zouden ze eens kunnen gaan praten? Kunnen ze een bepaalde organisatie bezoeken? Het is van belang om veel beroepspraktijk te zien, met professionals te praten en daar op school, tijdens de begeleiding door de SLB’er op te reflecteren. Die reflectie op ervaringen en dat verbinden met persoonlijke vragen en doelen leidt tot een bewustwordingsproces over hun belangstelling en kwaliteiten. Gaandeweg vinden studenten zo een antwoord op de vraag wat voor professional ze willen worden.
Beroepsbegeleiding Bij beroepsbegeleiding gaat de aandacht uit naar het behalen van de benodigde beroepscompetenties. Begeleiding vindt veelal plaats op vastgestelde momenten in het curriculum of op aanvraag door SLB-er en/of begeleider in de praktijk. Binnen competentiegerichte opleidingen zien we dit veel terugkomen door bijvoorbeeld ook reflectie in het onderwijs te creëren ten aanzien van je eigen handelen. Hoe heb ik het bijvoorbeeld als fysiotherapeut gedaan? Wat kan ik nog beter doen? Welke competenties beheers ik nog niet voldoende en waar moet ik aan werken? Het POP en portfolio richt zich dan vooral op het behalen van de eindcompetenties van de opleiding en de wijze waarop je aan die competenties voldoet en zou kunnen voldoen. De SLB’er begeleidt studenten dan bij het goed formuleren van leerdoelen gericht op de beroepscompetenties, het reflecteren op het eigen handelen en het geven van feedback op uitgevoerde taken.
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Onderzoek wijst echter uit dat de studiebegeleiding nog vaak centraal staat of zelfs alléén onderwerp van SLB is (zie bijv. Mittendorff, 2010; Kuijpers et al., 2009), eventueel aangevuld met beroepsbegeleiding. Het is echter wenselijk om loopbaanbegeleiding ook echt onderdeel te laten zijn van de SLB voor studenten. Daarom is het belangrijk om als opleiding kritisch naar je eigen SLB te kijken en te beoordelen hoe je daar in staat of zou willen staan. Kuijpers en anderen (2009) hebben eveneens een begrippenkader ontworpen (zie volgende pagina) dat kan worden gebruikt om de discussie op gang te brengen over de invulling van SLB. Bijvoorbeeld over hoe de begeleiding momenteel is ingericht en welke verandering men hierin ambieert. Mogelijke vragen die hierbij behulpzaam kunnen zijn: 1. Wat is de huidige en gewenste situatie van de betrokkenen? 2. Waar hebben de verschillen met te maken (denk aan definiëring van begrippen, perspectieven vanuit rollen, persoonlijke mogelijkheden, waarden en idealen)? 3. Hoe zou de gewenste situatie bereikt kunnen worden? Welke stappen zijn belangrijk? Welke verschillen moeten overbrugd worden?
Reflectie binnen studieloopbaanbegeleiding Als we het hebben over reflectie van studenten zien we eveneens verschillen tussen soorten reflectie, of eigenlijk contexten of doelen van reflectie. Als we reflectie bij studenten willen optimaliseren, is het van belang dat we hierbij ook rekening houden met verschillende mogelijkheden om over te reflecteren. Ook voor reflectie kunnen we dus een zelfde soort indeling maken.
Reflectie op professioneel handelen
Reflectie op studievoortgang
Reflectie op loopbaan
Figuur 2. Soorten reflectie binnen SLB en het onderwijs.
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Reflectie op studie en leerproces Reflectie op studie en leerproces gaat over het reflecteren op je eigen leerstijlen, je manier van leren, hoe dat van invloed is op je studievoortgang etc. Het reflecteren is hierbij gericht op het analyseren van studieproblemen, het leerproces en het zelfsturend vermogen van de individuele student. Reflectie op loopbaan Reflectie op loopbaan gaat over het reflecteren op je eigen wensen, ambities, talenten en motieven. Reflectie op loopbaan gaat over een identiteitsontwikkelingsproces waarbij de ontwikkeling van een arbeidsidentiteit het uiteindelijke doel is: welke vorm van werk/ arbeid past bij mij? Gaandeweg vinden studenten zo een antwoord op de vraag wat voor professional ze willen worden. Reflectie op professioneel handelen Reflectie op professioneel handelen is gerelateerd aan de beroepsbegeleiding. Het reflecteren is hierbij gericht op je eigen handelen als professional (veelal in de praktijk). Denk bijvoorbeeld aan het reflecteren op hoe je bepaalde handelingen tijdens een behandeling hebt uitgevoerd en wat nog beter kan. Maar ook welke competenties je als student al beheerst en welke nog niet.
Definitie van reflectie Er zijn veel verschillende definities van reflectie. Bij de meeste draait het om het bewust nadenken over jouw eigen ervaringen om daarvan te kunnen leren. Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je werkt en handelt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. Dat laatste, je gevoel, is een thema waarbij je uitgebreid stil moet staan in je manier van reflecteren. Vaak reageren we uit een eerste impuls op een situatie. Dat betekent dat je niet eerst nadenkt voor je iets doet, maar handelt op basis van je eigen emoties. Ook kan het zijn dat je werkt vanuit vooringenomen standpunten of overtuigingen zonder dat je dit zelf in de gaten hebt. Tijdens het reflecteren onderzoek je hoe en welke persoonlijke eigenschappen en competenties jij inzet. Jij als persoon staat centraal. Dit kan leiden tot nieuwe inzichten in je persoonlijkheid, in je gedrag en de achterliggende drijfveren. Op basis van deze inzichten kun je jouw handelen bijstellen en daarmee de kwaliteit van je werk verbeteren. Het doel van reflecteren is bewustwording van en inzicht krijgen in eigen handelen en gedrag met het oogmerk het persoonlijk professioneel handelen te verbeteren in toekomstige beroepssituaties (Groen, 2006) of om betere keuzes te maken (Meijers e.a., 2006).
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Binnen het lectoraat (Mittendorff e.a., 2012) hanteren we de volgende definitie als het gaat om reflectie: “Reflecteren is het verwerken van een betekenisvolle ervaring (een ervaring met een bepaald gevoel/ emotie) tot een inzicht, van waaruit een handelingsperspectief ontstaat (keuze of actie)”. Daarbij gebruiken we het model uit figuur 3 om inzicht te geven in de verschillende elementen in het reflectieproces:
Figuur 3. Reflectieproces met verschillende fasen (Mittendorff e.a., 2012).
Door te reflecteren:
Vergroot je je zelfkennis
Ben je je bewust van de emoties die in bepaalde situaties bij jou een rol spelen
Krijg je inzicht in hoe je daarnaar handelt
Kun je beter keuzes maken of acties ondernemen
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Een absolute voorwaarde voor reflecteren is een lerende houding. Je moet je bewust zijn of worden en bereid zijn naar het eigen gedrag te kijken. Bewustwording van eigen handelen kan leiden tot gewenst gedrag. Het leerproces dat je hierbij doormaakt kent vier fasen (Lingsma, 2003).
Figuur 4. Fasen in het leerproces van onbewust onbekwaam naar bewust bekwaam (Lingsma, 2003).
Niveaus in het reflectieproces (lagen in reflectie) Binnen het proces van reflectie kunnen we ook verschillende niveaus van reflectie identificeren. Daarmee bedoelen we nog niet zozeer de niveaus van reflecteren als competentie (daarover later meer) maar meer als indicatie van ‘waar’ de reflectie over gaat. Deze verschillende onderwerpen of ‘lagen’ van reflectie kunnen we voor een deel in kaart brengen met het model van de logische niveaus van Bateson (1972). Korthagen en Vasalos (2005) hebben op basis van het model van Bateson zes verschillende lagen van reflectie geformuleerd, die van een buitenlaag naar een binnenlaag lopen (als een ui-model). Het buitenste niveau is reflectie op de omgeving, daarna komt het niveau van gedrag, vaardigheden, waarden, normen en overtuigingen, identiteit en persoonlijkheid, en zingeving van een persoon. Wanneer reflectie zich richt op de twee binnenste lagen (identiteit en zingeving) definiëren Korthagen en Vasalos (2005) dit als kernreflectie. Dergelijke reflectie is voor een SLB proces belangrijk. Bij SLB gaat het er niet alleen maar om dat een student meer zicht krijgt op zijn professionele handelen in een bepaalde situatie en hoe dat zou kunnen verbeteren. Het gaat er ook om dat de student meer inzicht krijgt op zijn overtuigingen, waarden en normen, identiteit en persoonlijkheid, en
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
zingeving. Waarom doe ik wat ik doe? Wat zijn mijn motieven? Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik met mijn leven?
Niveaus in reflecteren (als competentie) Naast deze verschillende lagen of niveau in het reflectieproces kunnen we ook niveauverschillen definiëren die van belang zijn voor de studenten binnen Saxion. We willen bijvoorbeeld dat studenten in de propedeuse bepaalde reflectievaardigheden laten zien, maar verwachten op het eind van de hoofdfase een ander niveau van reflecteren. Als je kijkt naar onderstaand schema (uit een eerder document van de opleiding Fysiotherapie) zie je dat er ook al wordt gedacht in termen van niveaus: Niveau 1: De student is in staat: ervaring(en) m.b.t. studie of samenwerking binnen onderwijsgroep te benoemen en de samenhang te verwoorden. aan te geven wat het belang ervan is.
Niveau 2: De student is in staat: aan te geven welke relatie er is tussen zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Niveau 3: De student is in staat: het proces van de eigen ontwikkeling te beschrijven.
eigen werkervaringen te problematiseren, analyseren, toetsen en bijstellen.
de sterke en minder sterke aspecten van zijn persoonlijkheid te integreren in het beroepsmatig functioneren en kan dit verwoorden. reflectie in te zetten om het eigen functioneren en het beroep te profileren.
te reflecteren op een (werk te verwoorden op welke of onderwijs-) ervaring en is in manier hij leert van ervaringen staat verbanden te leggen met (intervisie) en kan nut en andere ervaringen (werk of functie daarvan voor het eigen onderwijs), dwz. beroepsmatig functioneren generaliseren. uitleggen. zich hierbij bewust te zijn van de eigen attitude af te reflectie te gebruiken t.b.v. eigen denken, voelen en stemmen op het beroepsmatig legitimering van het beroep handelen, en kan dit handelen in de praktijk. binnen een theoretische en verwoorden. normatieve context. verbindingen te maken tussen reflectie in te zetten t.b.v. doen, denken en voelen in de besluitvaardig optreden in beroepspraktijk. besluitvorming en leidinggeven. de karakteristieken van de nagestreefde beroepshouding te benoemen. doelen te formuleren m.b.t. zijn ontwikkeling in de gegeven werk- of onderwijscontext.
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Op basis van bovenstaand schema heb ik een iets andere indeling gemaakt, gerelateerd aan de stappen uit het reflectieproces in figuur 3 en figuur 4. Niveau 1: Ervaringen kunnen identificeren en gevoelens/ gedachten beschrijven
identificeren van betekenisvolle ervaringen
aan kunnen geven ‘waarom’ het betekenisvol voor ze is (wat is het belang van de ervaring)
deze ervaring kunnen koppelen aan andere ervaringen (vergelijkingsleren, generaliseren)
kunnen aangeven wat ze bij deze ervaring denken, voelen, doen
Niveau 2: Ervaringen kunnen benoemen en daar inzichten over jezelf uit halen
aan kunnen geven wat het belang is aan persoonlijke én professionele ontwikkeling
eigen betekenisvolle ervaringen kunnen benoemen en kunnen plaatsen in een eigen ‘plaatje’ van zichzelf (wat zegt dit over mij?) inzichten opdoen
deze inzichten kunnen verklaren en beschrijven
doelen formuleren waar de student aan wil werken (op basis van de inzichten over zichzelf), gerelateerd aan de na te streven beroepshouding (van de AGZ professional)
Niveau 3: Inzichten over zichzelf kunnen benoemen, zichzelf profileren en eigen ontwikkeling rapporteren
weet duidelijk aan te geven welke sterke en minder sterke kanten van zijn/ haar persoonlijkheid van invloed zijn op zijn/ haar functioneren
kan laten zien aan welke doelen hij/ zij heeft gewerkt, op basis van de inzichten opgedaan over zichzelf
kan eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling beschrijven (laat zien welke ontwikkeling hij/ zij heeft doorgemaakt)
kan toekomstwensen/ doelen beschrijven voor de tijd na Saxion (tijdens het werk)
kan zichzelf profileren in relatie tot het beroep dat hij/ zij wenst uit te voeren
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie
5 september 2012
Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding (M. Kuijpers et al., 2009) Studiebegeleiding
Begeleiding naar beroep
Loopbaanbegeleiding
Over: studievorderingen, -houding en -vermogen
Over: zelfsturing in leren van beroepscompetenties en -houding
Over: talent en toekomst(beeldvorming), eigen regie, maximale ontwikkeling in en buiten school, in leren en werk
Situatiegestuurd Situatie of beleidseisen zijn leidend, SLB-er en student zijn reactief Het vindt incidenteel plaats en is vooral de voortgang bewaken en probleemgericht Er is geen duidelijke agenda in gesprekken
Studeren, studiepunten- en diplomagericht Eigen maken van studiehouding: hoe past de student bij de opleiding qua leerhouding en vermogen Leercompetenties en ‘bijspijkeren’ van kennis Gericht op de eisen die de opleiding op dat moment stelt
Kenmerken inrichting Volgsysteem van studiepunten Gesprekken op aanvraag van student of bij problemen (zoals beleid voorschrijft). Begeleiding door expert bij (leer)problemen of zorgstudenten ter voorkoming van uitval. Gericht op selectie. Kenmerken gesprek Advies over studievorderingen en –attitude in het hier en nu, oplossen van problemen. Kenmerken Portfolio: Dossier van toetsen, cijfers en studiepunten. Kenmerken begeleider: Is vooral uitvoerder van het programma, stuurt op studievoortgang, is vooral extern gemotiveerd voor SLB, laat zich aansturen.
Begeleidergestuurd Begeleider is actief en leidend, als expert, als bewaker van kwaliteit van opleiden Helpend, vertellen hoe en stimuleren tot, feedback, advies, toetsend De begeleider heeft een duidelijke agenda, is sturend
Begeleider werkt actief aan het zelfsturend leren worden van de student. Het verhaal, de leer/loopbaanvragen van de student staan centraal. Begeleider als ondersteuner van optimale ontwikkeling van elke student Dialoog, Laten ontdekken uitdagend en reflecteren Student heeft eigen agenda
Inrichting Volgsysteem van behaalde competenties Praktijksituaties zijn georganiseerd om beroepscompetenties te oefenen. Begeleiding op vastgestelde momenten in het curriculum of op aanvraag door SLB-er en/of begeleider in de praktijk. Gericht op beroepsoriëntatie. Gesprek Feedback over behaalde competenties, gaat vooral over wat de student nog niet kan en nog moet leren. Portfolio: Verzamelportfolio met behaalde competenties, POP voor te behalen beroepscompetenties.
Levensloop en werkgericht Eigen maken van een reflectief, onderzoekende en zelfontwikkelende houding; welk werk past bij de student Loopbaancompetenties: kwaliteiten/motievenreflectie, onderzoek van werk, loopbaanacties zetten, netwerken Gericht op de eisen van levenslang leren, zingeving, zelf/ en talentontwikkeling
Inrichting Traject bij loopbaanexpert (decaan, loopbaancentrum) als andere opleiding gewenst is. Praktijkervaringen ter oriëntatie op verschillende werksituaties. Keuzemogelijkheden in het curriculum. Begeleiding bij de keuzes op aanvraag. Mogelijkheden voor student om zelf extra studieonderdelen te volgen. Gericht op verwijzen. Gesprek: Over reflectie-opdrachten mbt kwaliteiten en motieven. Reflectieverslagen worden afgetekend. Advies bij keuzes. Portfolio: Standaard opdrachten/testen gericht op inzicht in talenten
Begeleider: Is vooral uitvoerder van het programma, stuurt op studievoortgang en vakmanschap, heeft duidelijk beeld van en contacten met het beroepenveld.
Begeleider: Voert SLB-programma uit dat door andere is opgesteld en verwijst naar loopbaanexperts.
Inrichting (Vaste) feedback- en vraaggesprek op initiatief van begeleider om studievertraging en uitval te voorkomen. ‘bijspijkeren van kennis’, cursus leren leren, groepsgesprekken en opdrachten mbt studievaardigheden.
Inrichting Vastgestelde vraag- en adviesgesprekken op studievoortgangmomenten om vorderingen in het ontwikkelen van beroepscompetenties te bespreken. Contacten van studenten met de beroepspraktijk zijn georganiseerd. Gericht op beroepsoriëntatie.
Inrichting Vastgestelde adviesgesprekken op keuzemomenten in de studie (stage, minors, vervolgopleiding, werk) gericht op de beste keuze gezien de ambities van de student. SLB-er begeleidt loopbaanmethode naar eigen inzicht en voorkeur.
Gesprek Over studiepunten, -problemen, -vermogen, houding. Gericht op bijbrengen van arbeidsethos: leren gedragen volgens de algemene waarden en normen onderwijs en werk, bijv. op tijd komen.MN begeleider bepaalt waar het gesprek over gaat.
Gesprek Vooral begeleider bepaalt waar het gesprek over gaat. In samenspraak met studenten vaststellen van behaalde en te behalen competenties. Ook gericht op socialisatie: leren gedragen volgens de waarden en normen die in het beroep aan je worden gesteld.
Portfolio Dossierportfolio, opdrachten gericht op studievaardigheden/planning; leerstijlentest. PF is info voor SLB-er ter voorkoming studievertraging en/of signalering deficiënties. Begeleider Is gedreven om de studievoortgang van elke student te bewaken, hen bij te brengen hoe ze kunnen studeren en hen te helpen oplossen van studieproblemen. De begeleider volgt ongeveer dezelfde aanpak/methode /handleiding bij alle studenten.
Studentgestuurd
Eindtermen en arbeidsmarktgericht Eigen maken van beroepshouding: hoe past de student bij het beroep waarvoor hij leert Beroepscompetenties Gericht op eisen van het beroep (richting) waarvoor men leert
Portfolio Presentatieportfolio, waarin bewijzen staan t.a.v. de beroepsontwikkeling. Wordt zowel begeleid (slb) als beoordeeld (assessment). Gericht op ontwikkeling van beroepscompetenties. Begeleider Is gedreven om het beroep bij te brengen waar de student voor leert. De begeleider volgt +/-dezelfde aanpak/methode/procedure/handleiding bij studenten.
Gesprek Groepsgesprekken over kwaliteiten, motieven en keuzes. Individuele gesprekken op keuzemomenten of bij problemen: Vooral adviserend op basis van het beeld dat de docent van de student heeft en persoonlijke voorkeur van begeleiding. Vragend naar plannen en ambities van studenten, hen helpen dit te realiseren, dingen mogelijk maken. Portfolio Ontwikkelportfolio. Opdrachten/testen gericht op inzicht persoonlijkheid. Student wordt uitgenodigd te reflecteren n.a.v. inhoud portfolio. PF is voorbereiding op de arbeidsmarkt: bewijzen van competenties. Begeleider Is gedreven om met studenten over hun loopbaan, toekomst te praten. Begeleider is adviserend en helpend bij de toekomstplannen van studenten.
Inrichting Actieve en doorlopende begeleiding gericht op bewustwording van leerproces, plannen en zelfsturing in leerproces om efficiënt aan opleidingseisen te voldoen. Gericht op leren leren.
Inrichting Doorlopend en actief begeleidingstraject om de student stap voor stap te leren verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces op weg naar een zelfstandige beroepsbeoefenaar.
Gesprek over studievorderingen, -belemmeringen en het goed doorlopen van de studie gericht op het zo efficiënt mogelijk behalen van het diploma. Student heeft zeggenschap in het gesprek, formuleert leervragen, bereidt het gesprek voor, brengt zelf problemen en gespreksonderwerpen naar voren.
Gesprek Student heeft zeggenschap in het gesprek, heeft actieve rol, bereidt het gesprek voor, gaat over de kwaliteiten van de student wat betreft het beroep Gericht op beroepsidentiteitsontwikkeling: emotioneel binden aan waarden en normen van een beroep en mensen die daar werken
Portfolio Dossier en/of Presentatieportfolio Student is eigenaar en bepaalt naar aanleiding van gemaakte studieopdrachten wat hij wil bewaren.
Portfolio Ontwikkelportfolio. Student is eigenaar. PF wordt gebruikt in stages. Bevat bewijzen van kwaliteiten voor het beroep, wordt besproken met mensen in de beroepspraktijk.
Gesprek Reflecteren op ervaringen die er voor de student toe doen en op gemaakte keuzes om stap voor stap een zelfbeeld te ontwikkelen in relatie tot werk(eisen, -cultuur, mogelijkheden), een netwerk op te bouwen en onderhouden, en (spannende/extra) stappen te nemen om leren binnen en buiten school optimaal te kunnen benutten voor het realiseren van ambities (een CV opbouwen tijdens de opleiding).Gericht op arbeidsidentiteitsontwikkeling: emotioneel en actief binden aan mensen waar je als student bij wilt horen en werken aan problemen in de maatschappij die er voor de student toe doen.
Begeleider Neemt (on)mogelijkheden van de student als uitgangspunt. Sluit begeleiding aan op ontwikkelingen in het vak. Leert student zelfsturend te worden in de beroepsuitoefening.
Portfolio Ontwikkel en/of reflectieportfolio Student is eigenaar. Bevat bewijzen van kwaliteiten, motieven, activiteiten en netwerkcontacten waarmee de student zich kan/wil profileren naar anderen in leren en werk
Begeleider Sluit aan op de behoeften en problemen van de student. Leert student stap voor stap zelfstandiger te worden in zijn leerproces.
Inrichting Organiseren van praktijkervaringen en keuzemomenten. Coachingstraject om de zelfregie van de student te vergroten om het meeste uit zijn studie te halen op basis van alle keuze- en ervaringsmomenten binnen en buiten de studie gericht op realiseren van toekomstambities.
Begeleider De potentie en ambitie van elke student als uitgangspunt.