971-1224
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING
Docenthandleiding Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
971-1224
Wanneer je een schip wilt gaan bouwen Breng dan geen mensen bijeen Om timmerhout te sjouwen Of te tekenen alleen Voorkom dat ze taken ontvangen Deel evenmin plannen mee Maar leer eerst mensen verlangen Naar de eindeloze zee (vrij naar A de Saint-Exupery) 'Studieloopbaanbegeleiding gaat over zingevingsprocessen, het verlangen naar de eindeloze zee.'
Inleiding Kenmerken van het nieuwe curriculum van de faculteit ergotherapie zijn competentiegerichtheid en vraagsturing van de student. Met dit curriculum wordt beoogd dat de student zijn competenties zelf onderkent en verder ontwikkelt middels uitdagend onderwijs. Dit vergt dat de student vanaf het begin naar deze vorm van competentiemanagement toewerkt. In de leerlijn studieloopbaanbegeleiding richt de student zijn aandacht op de ontwikkeling van zijn zelfbepaling en zelfsturing. Hierbij wordt hij gecoacht door een docent en hebben zijn medestudenten een belangrijke rol bij de reflectie. Naarmate de student in de opleiding vordert, neemt zijn zelfsturing toe en de coaching door de docent af. De ontwikkeling, die de student doormaakt in de studieloopbaanbegeleiding, vormt de basis voor zijn levenslange verdere competentie-ontwikkeling als ergotherapeut (life-long-learning). De beroepspraktijk vraagt immers professionals, die actief meewerken aan de ontwikkeling van de ergotherapie en die lerend en zichzelf ontwikkelend in het beroep staan. Van de student wordt gevraagd zijn eigen competenties voor het beroep in kaart te brengen, deze te analyseren en te ontwikkelen. Dit doet een beroep op metacompetenties zoals methodisch en reflectief handelen. De student voert in de leerlijn studieloopbaanbegeleiding opdrachten uit, waarop hij met medestudenten en de docent reflecteert en die hij aan de docent ter beoordeling voorlegt. Het leerproces wordt geëxpliciteerd in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), waarin de student zelf aangeeft aan welke beroepscompetenties hij wil werken en langs welke weg hij dat doet. Voor de opleiding betekent dit, dat zij ruimte biedt voor persoonlijke leerwegen, waarin de student in zijn leerbehoeften kan voorzien. Bij de ontwikkeling van de studieloopbaanbegeleiding hebben we dankbaar gebruik gemaakt van de notities studieloopbaanbegeleiding van de opleiding logopedie van de Hogeschool Zuyd. Schrijfgroep Studieloopbaanbegeleidng Kiona Boersma Rudie Peters Annerie Zalmstra Juli 2005
3 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
De leerlijn studieloopbaanbegeleiding in relatie tot de andere leerlijnen Het onderwijs van de opleiding ergotherapie is opdrachtgericht en wordt georganiseerd in leerlijnen, die elk een eigen dynamiek kennen. Deze leerlijnen zijn: De integrale leerlijn De conceptuele leerlijn De vaardighedenleerlijn De ervaringsreflectieleerlijn De leerlijn studieloopbaanbegeleiding (SLB) Elke leerlijn heeft een eigen gerichtheid (ergotherapeutische producten, concepten, ergotherapeutische vaardigheden, ervaringen tijdens de hoofdstages) en kent zijn eigen specifieke werkvorm en ondersteuning door de docent (projectonderwijs, PGO, skillslabmethode). Voor verdere informatie zie Eindrapportage werkgroep FACE 3 ‘Er zit lijn in…’. De SLB-leerlijn is de leerlijn, waarin de student betekenis leert geven aan zijn studie en aan zijn toekomstig beroep ergotherapie. Het is ook bij uitstek de leerlijn, waarin de student toont welke verbanden hij legt tussen datgene wat hij in de integrale, conceptuele en vaardighedenleerlijn geleerd heeft. De dynamiek van deze leerlijn is dat de student greep krijgt op zijn eigen studie. Op deze wijze kan hij zelf het opvullen van gaten ter hand nemen, die er zijn tussen zijn zelfkennis over zijn kwaliteiten en ambities en de ambities van het beroep, zoals die bepaald zijn in de beroepscompetenties ergotherapie (WCE, 2003). Hij maakt daarbij gebruik van zijn resultaten in de andere leerlijnen. Deze vormen als het ware de voedingsbron voor de SLB-leerlijn. Hij stelt een plan (POP) op om, waar dat mogelijk is, in een andere leerlijn iets bijzonders te ondernemen voor zijn persoonlijke competentie-ontwikkeling. Op deze wijze geeft hij vorm aan de ontwikkeling van de beroepscompetenties uit het derde segment, t.w. ‘deskundigheid bevorderen’ en ‘innoveren’. Ook in de SLB-leerlijn werkt de student opdrachtgericht. De opdrachten zijn altijd gerelateerd aan datgene wat hij in de andere leerlijnen gedaan heeft en hebben daardoor altijd een relatie met de ergotherapeutische beroepspraktijk. Focus van de SLB-leerlijn is dus: ontwikkelen van zelfbepaling en zelfsturing door de student (ofwel: waar sta ik nu en hoe kan ik me zo ontwikkelen dat ik over … jaar als ergotherapeut aan de slag kan gaan). Doelen van de leerlijn studieloopbaanbegeleiding 1. Betekenis leren geven De SLB-leerlijn ondersteunt en helpt de student bij het betekenis leren geven aan de (nieuwe) studie en het toekomstig beroep ergotherapeut. Resultaten van de andere leerlijnen geven de student stof tot nadenken over zijn studieloopbaan. In deze leerlijn wordt de student geconfronteerd met vragen en dilemma’s over studie en beroep: Mijn interesses: ben ik wel geïnteresseerd in deze studie en dit beroep? Wat interesseert mij in dit beroep in het bijzonder? Mijn capaciteiten: waar ben ik goed in en wat vind ik moeilijk? Mijn wensen: wat doe ik nu en wat zou ik graag willen doen? 2. Ontwikkelen tot een reflectieve beroepsbeoefenaar Een van de HBO-kwalificaties betreft het methodisch en reflectief denken en handelen. Dit houdt onder meer in dat de student leert om realistische doelen te stellen, zijn werkzaamheden te plannen, c.q. planmatig aan te pakken en dat hij leert om op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie te reflecteren op zijn beroepsmatig handelen. Een belangrijk element in de SLB-leerlijn vormt reflectie. De student maakt vanaf het begin kennis met het belang van reflectie voor zijn eigen persoonlijke ontwikkeling alsmede voor de beroepsmatige ontwikkeling. Hierdoor wordt hij gevormd tot een reflectieve beroepsbeoefenaar. 3. Voorbereiden op lifelong learning In onze huidige maatschappij verandert en veroudert kennis snel. Het is noodzakelijk dat de student ook na zijn opleiding nieuwe kennis verwerft en up-to-date blijft. Het is ondoenlijk om álle ontwikkelingen op de voet te volgen; de ergotherapeut zal keuzes moeten maken. In de SLB-leerlijn anticipeert de student hierop en leert hij instrumenten zoals POP en portfolio te gebruiken om aan gemaakte keuzes vorm te geven en ze planmatig uit te voeren. 4 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
4. Selectie en verwijzing in de propedeuse Het eerste studiejaar heeft een selecterende en verwijzende functie. In dit jaar is het belangrijk dat zowel de student als de opleiding perspectief zien in de student als toekomstige competente ergotherapeut. Met name de onder 1 en 2 genoemde doelen dragen bij tot een verantwoorde en gemotiveerde selectie of verwijzing van studenten. Het onder 3 genoemde doel stelt de student in staat sturing te geven aan zijn ontwikkeltraject, dat bijvoorbeeld ook een andere studiekeuze kan inhouden. 5. Koers bepalen in een flexibel en competentiegericht curriculum Op een aantal momenten in de propedeuse (keuze beperkt tot volgorde binnen CLL en voor werkveld BO2) en in het tweede jaar (keuze voor volgorde binnen leerlijnen en in projectopdrachten), in de stage (keuze voor werkveld) en in het tweede deel van de hoofdfase (keuze voor minors en voor afstudeerproject) dient de student een keuze te maken voor specifieke beroepsinhouden. In de SLBleerlijn leert de student op basis van zijn interesses, capaciteiten en wensen tot een gemotiveerde keuze te komen. Uitgangspunten van de leerlijn studieloopbaanbegeleiding Vanaf het allereerste begin zal voor de student duidelijk moeten worden dat hij voor een groot deel zijn eigen ontwikkelproces stuurt. In de SLB-leerlijn zal hij geleidelijk deze zelfsturing opbouwen. In de propedeuse en het eerste deel van de hoofdfase zijn de keuzemogelijkheden beperkt aanwezig. Binnen deze mogelijkheden wordt van de student verwacht dat hij gemotiveerd kiest voor volgorde en/of inhoud van curriculumonderdelen. Op deze wijze bereidt hij zich voor op het kiezen van minors in het tweede deel van de hoofdfase. In de SLB-leerlijn vervult de docent de rol van coach: hij kijkt over de schouder van de student mee en denkt mee over zijn ontwikkelingsmogelijkheden. De docent coacht zowel groepsgewijs als individueel. Coaching dient een continu proces te zijn; de docent werkt daarom minimaal een jaar met dezelfde groep studenten, de groep houdt minimaal een jaar dezelfde samenstelling. Na een jaar heeft de student de mogelijkheid voor een andere mentor te kiezen. Groepsdynamische processen vormen een wezenlijk onderdeel van deze leerlijn: studenten ondersteunen elkaar in de reflectie, geven feedback en leren op deze wijze van elkaar. Om tot een optimaal rendement te komen bestaat de groep uit niet meer dan 6 studenten. Om deze groepsdynamische processen te laten plaats vinden is het nodig, dat studenten elkaar naast de SLB-bijeenkomsten ook tijdens het onderwijs tegen komen. Om deze reden is de samenstelling van de groep in het vaardigheidsonderwijs in blok 1 dezelfde als die van de SLBgroep. Groepen in de ILL en CLL hebben een andere samenstelling. Naast de bijeenkomsten met de docent en met medestudenten werkt de student ook individueel aan opdrachten. Opdrachten, die de student in de SLB-leerlijn uitvoert, zijn steeds gerelateerd aan de beroepspraktijk van de ergotherapie. Binnen de SLB-leerlijn zijn kernactiviteiten reflecteren en feedback geven. Aan het begin van de opleiding worden korte workshops gegeven, waarin de studenten de spelregels hiervan leren kennen. Voor reflectie wordt het ABC-model van Korthagen gebruikt. Dit model is ook tijdens de stage goed toepasbaar. Doel van de SLB-leerlijn is dat de student zijn competentie-ontwikkeling tijdens en na de opleiding zelfstandig ter hand neemt. Zeker aan het begin van de opleiding kan het nodig zijn, dat de student kritisch zijn leerstijl en studievaardigheden beschouwt en waar nodig deze bijstelt. Voor een betere aanpak van zijn studievaardigheden wordt de student verwezen naar bestaande goede internetsites en zonodig naar het vangnet binnen het platform gezondheidszorg. Binnen de SLB-leerlijn worden dus geen aparte trainingen studievaardigheden aangeboden. Minder effectieve studievaardigheden kunnen natuurlijk wel onderwerp van gesprek vormen met de docent-coach. De student maakt een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP); de resultaten legt hij vast in een portfolio. In 2005/2006 zal dat een papieren portfolio zijn. Daarna een digitaal portfolio. Bewijzen van zijn competenties verwerft de student in andere leerlijnen. Deze worden ook daar beoordeeld. Blackboard is beschikbaar als communicatiemiddel 5 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
Door middel van opdrachten worden resultaten getoetst en studiepunten toegekend. De docent-coach is tevens beoordelaar.
De rol van de docent In het begin van het schooljaar wordt de student geplaatst in een groep van 6 studenten, de mentorgroep, die begeleid wordt door een vaste docent, de mentor. De mentorgroep blijft een heel jaar lang bij elkaar. In periode 1 heeft de trainingsgroep (VLL) dezelfde samenstelling als de mentorgroep. De mentor is een docent van de faculteit ergotherapie; de student zal hem of haar waarschijnlijk ook tegenkomen als docent binnen een van de andere leerlijnen. De docent is begeleider van de mentorgroep én persoonlijke coach van de individuele student. Ook is hij beoordelaar van de resultaten van de studenten uit zijn mentorgroep.Hij beoordeelt de opdrachten, die de student maakt voor de verschillende onderdelen van de SLB en de kwaliteit van zijn inbreng in de mentorsessies. In de propedeuse is er driemaal een mentorsessie: een in het begin van blok 1 om nader kennis te maken, een halfjaargesprek ongeveer halverwege het studiejaar en een halfjaargesprek aan het eind van het jaar. Werkvormen in de leerlijn studieloopbaanbegeleiding Schriftelijke opdrachten: ter voorbereiding op de groepsbijeenkomsten en workshops. Meestal worden die ingeleverd bij de mentor; zie hiervoor de betreffende bijeenkomst / workshop. Mentorsessies: individuele coachingsgesprekken tussen student en docent. De student bereidt de mentorsessie voor. Tijdens de sessies van de halfjaargesprekken staat zijn POP centraal (hoe is het afgelopen periode gegaan, koers bepalen voor de komende periode). De student illustreert eventueel zijn ontwikkeling van de afgelopen periode met documenten en/of producten, die representatief zijn voor zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Deze documenten en producten zijn opgenomen in zijn portfolio. Naast een kennismaking in blok 1 beslaan deze sessies de halfjaargesprekken in de propedeuse. Groepsbijeenkomsten: interactieve werkvorm tussen 6 studenten en docent-coach/mentor rondom een specifiek thema, waarbij reflectie en feedback steeds een belangrijke rol spelen. Thema’s zijn de beroepsoriëntatie in de propedeuse, beroepscompetenties. Workshops: in een groep van 12 studenten onder leiding van een docent. Thema’s zijn feedback leren geven, leren reflecteren en omgaan met je leerstijl Portfolio: gekozen is voor een ontwikkelportfolio. Een bewijsportfolio zou niet op zijn plaats zijn, daar elders in de leerlijnen immers de bewijzen van de student beoordeeld worden. Het portfolio bevat een aantal onderdelen, de zogenaamde compartimenten. In een college aan het begin van periode 2 wordt verdere uitleg gegeven over het portfolio. Het portfolio is eigendom van de student; hij kan er een persoonlijke kleur aan geven en hij zorgt er voor dat zijn portfolio op orde is. De student toont zijn portfolio gedurende dit eerste studiejaar bij de halfjaargesprekken aan de mentor. Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP): plan dat de student voortdurend aanvult en dat centraal staat in de SLB. Het helpt de student te analyseren wat hij wil, wat hij kan en wat hij doet. Op basis van deze analyse leert hij zijn ontwikkeling zelf te sturen en daarbij gebruik te maken van de hulp van anderen (medestudenten, mentor, docenten in de andere leerlijnen, buitenschoolse begeleiders). De student gebruikt zijn POP ook om de mentorsessies voor te bereiden.
Structuur en opbouw van de leerlijn studieloopbaanbegeleiding Deze is in de bijlage uitgewerkt. Studiebelasting en studiepunten Per blok bedraagt de studielast voor de SLB 28 uur, hetgeen overeenkomt met 1 EC. In de propedeuse verwerft de student dus 4 EC voor de SLB. Deze dient hij alle 4 behaald te hebben om toegelaten te worden tot de hoofdfase. Indien niet voldaan is aan de eisen voor de SLB-leerlijn, krijgt de student een Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS). Beoordeling en herkansing van de SLB-leerlijn In deze leerlijn komen de competenties aan bod die van de student een reflective practitioner (= lerende professional) maken. Deze lijn heeft als doel de competenties die betrekking hebben op het 6 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
zelflerend vermogen van de student en het vermogen om de eigen beroepsontwikkeling vorm te geven, te vergroten. Daartoe is het nodig dat de student kan reflecteren op opgedane leerervaringen, zowel binnen de school als in de beroepspraktijk. Voor de hand ligt daarbij dat de SLB-toetsing een vorm van integratie inhoudt op de toetsing in de andere leerlijnen, dat er niets dubbelop gedaan wordt (wat al getoetst is, moet in de SLB-lijn niet overgedaan worden) maar dat er in de opzet veel zorg en aandacht is voor de integratie. SLB-toetsers (mentoren) moeten de beschikking hebben over de toetsresultaten uit de andere leerlijnen. Portfolio en Pop zijn daarbij de instrumenten. Na afloop van het eerste jaar dienen de volgende doelen te zijn bereikt: 1. Betekenis geven: kan de student zijn beroepsmotivatie op een basaal niveau expliciet maken, zich een beeld vormen van de eigen capaciteiten en wensen en daarvoor ontwikkelvoorstellen formuleren. 2. Ontwikkeling tot reflectieve beroepsbeoefenaar: kan de student zijn eigen mogelijkheden in kaart brengen, op basis hiervan zijn kansen in de opleiding inschatten, realistische doelen stellen. 3. Voorbereiding op lifelong learning: kan de student bij het maken van keuzes en het planmatig werken hieraan een POP en portfolio gebruiken. 4. Selectie en verwijzing in de propedeuse: heeft de student zijn ontwikkeling richting beginnend ergotherapeut heronderzocht en voor zichzelf herbevestigd dan wel richting gegeven aan een andere studiekeuze. 5. Koers bepalen in een flexibel en competentiegericht curriculum: kan de student gemotiveerde keuzes maken Concreet vertaald gaat het bijvoorbeeld om vragen als (niet volledig!) : Heb je een eerste beeld van je persoonlijke kwaliteiten in relatie met het beroep. Zet je je actief in voor leeractiviteiten en de opleiding. Kun je reële studieplanningen maken. Kun je aan de hand van je leerdoelen laten zien dat je aan constructieve verandering van studiehouding en gedrag kunt werken. Kun je het werken aan leerdoelen plaatsen in het continue proces van werken aan persoonlijke en professionele ontwikkeling. kun en wil je je actief inzetten voor leeractiviteiten binnen en buiten school. ben je in staat je eigen leerstijl in kaart te brengen en op basis daarvan leerdoelen te formuleren en leeractiviteiten te ondernemen ter verbetering. kun en wil je medestudenten ondersteunen bij het ontwikkelen van een betekenisgerichte en/of toepassingsgerichte leerstijl. Heb je een beeld van jezelf in het licht van de houding en vaardigheden waar je over moet beschikken als ergotherapeut Kun je ook benoemen op welke punten je geschikt en niet geschikt bent als aankomend ergotherapeut kun je op basis van de betekenis van eigen gedrag, leervoornemens maken om veranderingen in dit gedrag aan te brengen. heb je je georiënteerd op het werken in de praktijk Beoordeling en herkansing van de SLB-leerlijn De SLB-lijn wordt per periode beoordeeld door de mentor. In deze beoordeling spelen zowel kwantitatieve (heeft de student alles ingeleverd) als kwalitatieve criteria (zijn de uitwerkingen van de opdrachten goed genoeg) een rol. Op grond van de aangeleverde documenten, het ontwikkelingsplan van de student en de uitvoering daarvan en de participatie aan de bijeenkomsten komt deze beoordeling tot stand. Per periode dient de student aan alle opdrachten voldaan te hebben en geparticipeerd te hebben in alle bijeenkomsten. Hierbij worden de volgende eisen gesteld: Ingeleverde opdrachten Bij niet of te laat inleveren van een of meerdere opdrachten, zoals die vermeld zijn bij de groepsbijeenkomsten, workshops en mentorsessies, is niet voldaan aan de eisen. De herkansing van dit onderdeel wordt op initiatief van de student in overleg met zijn mentor vastgesteld. 7 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
Indien een of meerdere opdrachten niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, is niet voldaan aan de eisen. Op grond van feedback van de mentor en medestudenten voert de student de betreffende opdracht(en) opnieuw uit. Participatie bijeenkomsten Indien de student niet voldoet aan een of meerdere participatiecriteria, heeft hij niet voldaan aan de eisen. De herkansing van dit onderdeel wordt op initiatief van de student in overleg met de mentor vastgesteld. Mentorsessie (indien van toepassing) Als de student niet voldaan heeft aan een of meerdere beoordelingscriteria van de mentorsessie, neemt hij zelf initiatief naar de mentor toe om een herkansingsmogelijkheid te bespreken en te realiseren. POP (indien van toepassing) Als de student niet voldaan heeft aan een of meerdere beoordelingscriteria van het Persoonlijke Ontwikkel Plan, neemt hij zelf het initiatief naar de mentor om een herkansingsmogelijkheid van dit tentamendeel te bespreken en te realiseren. De eindbeoordeling wordt per periode vastgesteld in termen van voldaan / niet voldaan. Na blok 1 en 2 worden 2 EC's toegekend; idem na blok 3 en 4. Bijzondere activiteiten Zie hiervoor het blokboek 'Bijzondere activiteiten in de opleiding ergotherapie'. Bijzondere activiteiten bieden de student de mogelijkheid om eigen accenten binnen zijn studie te leggen en te werken aan specifieke vaardigheden, die hij als ergotherapeut nodig heeft. Bijzondere activiteiten kunnen dus goede een plaats hebben in het Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). In het halfjaargesprek maakt de student duidelijk wat zijn redenen zijn geweest om voor een bepaalde bijzondere activiteit te kiezen en wat hij ervan geleerd hebt. Er is voor gekozen om dit jaar bijzondere activiteiten nog een eigen organisatie en BPG te laten hebben. Vanwege de sterke relatie met SLB zal in 2005 / 2006 door BPG BA en BPG SLB een voorstel gedaan worden aan de stuurgroep FACE hoe de bijzondere activiteiten organisatorisch ingebed kunnen worden in de SLB. Bijzondere activiteiten kennen eigen studiepunten. Bijzondere problemen: Als het niet gaat zoals de student zelf zou willen In de studenthandleiding is de volgende tekst opgenomen: De mogelijkheid bestaat dat je ontwikkeling door omstandigheden stagneert. Die omstandigheden kunnen heel divers zijn: je thuissituatie, de groep waar je mee moet werken, je motivatie voor het beroep, je eigen persoon, ingrijpende gebeurtenissen in je leven die je blijven belemmeren, enz. . Dan kan er een moment zijn dat je mentor niet meer de aangewezen persoon is om jou te ondersteunen. Je mentor is er om de zelfverantwoordelijkheid van jou voor je eigen competentieontwikkeling te stimuleren en kan je in die zin dan ook ondersteunen. Als je dus een probleem hebt, kun je zeker naar je mentor toegaan om hem/haar te vragen je te ondersteunen om die ontwikkeling weer op de rails te krijgen. Door middel van een gesprek of meerder gesprekken kun je dan: je probleem inzichtelijk maken afspraken maken over welke acties je kunt ondernemen om aan je probleem te werken of op te lossen en daarmee de stagnatie in jouw ontwikkeling op te heffen. Voor hulp bij problemen zijn binnen Hogeschool Zuyd en/of je opleiding medewerkers te vinden die je ondersteuning kunnen bieden; je mentor kan je daar naar verwijzen: decaan/studieadviseur bij langdurige ziekte, persoonlijke problemen, adviezen bij studie- en beroepskeuze, procedures rond in- en uitschrijving; aanpassingen t.b.v. lichamelijke of zintuiglijke beperkingen, bijzondere zorg etnische of culturele minderheden; studentenpsycholoog bij persoonlijke problemen op psychisch en/ of sociaal gebied, assertiviteitstrainingen, faalangstreductie-training; vertrouwenspersoon bij seksuele intimidatie en ander ongewenst gedrag; examencommissie bij bijzondere omstandigheden rondom toetsing; Raadpleeg hiervoor ook het Studentenstatuut van de Hogeschool en/of de Studiegids van de opleiding Ergotherapie. Tot slot willen we je nog wijzen op het volgende: Heb je behoefte aan het opfrissen of bijspijkeren van je biologiekennis, dan kun je gebruik maken van de zelfstudiemodule biologie. Deze vind je op outlook, openbare map, platform gezondheidszorg. 8 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
Heb je behoefte aan tips voor je studievaardigheden, kijk dan eens op de volgende sites www.leidenuniv.nl/ics/sz/so/
Geraadpleegde bronnen Arets, J., e.a. Werkboek Persoonlijk Ontwikkel Plan, Academic Service, Schoonhoven, 2002 Cobben, C., e.a., SLB leerlijn, opleiding logopedie Hogeschool Zuyd, Heerlen, 2004 Bie, d., B., e.a., Morgen doen we het beter, Bohn Stafleu van Loghum, Houten / Antwerpen, 2003 Bie, d., B., e.a., Wat gaan we doen, Bohn Stafleu van Loghum, Houten / Diegem, 2001 Fleuren, G., Strijbos, A., Werkcahier Leren van beroepservaringen: het ontwikkelen van reflectievaardigheden, Transferpunt vaardigheidsonderwijs, HAN Nijmegen, 2002 Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, Beroepsprofiel Ergotherapeut, NVE / Lemma, Utrecht, 1999 Smeijsters, H., Sporken, S., (red.) Van taak tot competentie. ‘Leren leren’ voor het hoger beroepsonderwijs, Bohn Stafleu van Loghum, Houten / Antwerpen, 2004 Werkgroep Competenties Ergotherapie, Beroepscompetenties ergotherapie: een toekomstgerichte beschrijving van het gewenste eindniveau voor de opleiding tot ergotherapeut, 2003 / 2005
9 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
MODEL VOOR STRUCTUUR EN OPBOUW VAN DE LEERLIJN SLB Jaar 1
Blok 1 SCOPE week 2 (aparte organisatie en begroting)
Blok 2 Hoorcollege introductie portfolio
Blok 3 Groepsbijeenkomst POP
Week 1 Week 2 Docent: 1 u uitvoering + 1u voorbereiding Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u door BPG SLB (2 u) voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u) Hoorcollege introductie SLB R.Peters Groepsbijeenkomst nabespreking BO 1 Week 3 Docent: 1 u uitvoering + 1u voorbereiding door BPG SLB (2 u)
Week 3 en 4 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u)
Groepsbijeenkomst beginverkenning
Groepsbijeenkomst presentatie werkvelden ergotherapie
Week 6 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u Door mentoren (20x1 u=20 u) voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u) Mentorsessie verdere kennismaking Mentorsessie halfjaargesprek
(2 u)
Week 4 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u)
Week 6 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u) Mentorsessie halfjaargesprek Week 8 Docent: 1u + ½ u voorbereiding Door mentoren (120x1 ½ u=180 u)
Workshop leerstijl
week 3 Docent: 1 uur uitvoering
Week 3, 4 en evt.5(na groepsbijeenkomst) Docent: ½ u Door mentoren (120x ½ u =60 u) Individueel te plannen Hoorcollege introductie BO Door BPG stage M.Driessen Week 3 vr. 30/9 of ma. 3/10
Groepsbijeenkomst voorbereiding BO 2
Blok 4 Groepsbijeenkomst presentatie beroepscompetenties ergotherapie
Week 7 en 8 (voor 1 februari) Docent: 1u + ½ u voorbereiding Door mentoren (120x1 ½ u=180 u)
Week 5 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u) Groepsbijeenkomst nabespreking BO 2 Week 7 en 8 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u)
Hoorcollege introductie BO Workshop Time-management Door BPG stage M.Driessen 2 bijeenkomsten Week 9 ma.30/1 of vr. 3/2 (verdeeld over blok 2 en 3) Docent: 1 u uitvoering + 1u voorbereiding facultatief/volgens inschrijving uitgaan van 3x2 bijeenkomsten aanbieden aan 3 groepen (12 studenten) Docent: 6x1 u voorbereiding + 3 u voorbereiding
10 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie
971-1224
Workshop feedback geven Week 5 Docent: 10 x 1,5 u uitvoering + 5x1 u voorbereiding Door 5 mentoren (15 u)
Groepsbijeenkomst voorbereiding BO1 Week 7 Docent: 1 u uitvoering + 1 ½ u voorbereiding Door mentoren (20x2 ½ u=50 u) Workshop reflecteren
(totaal onvoorzien 80 uur)
Bijzondere acties BPG
Week 8 Docent: 10 x 1 u uitvoering + 5x1 u voorbereiding Door mentoren (15 u) onvoorziene gesprekken 1 u / groep / mentor Mentorenoverleg Week 3 (voorbereiding gesprek), 4 (workshops) en 6 (BO) (begin van de week) 1 uur (10x2 u=20 u) in week 5 voor groepsbijeenkomst BO check uitval studenten + herschikken groepen. Studenten houden dezelfde groepen Secretariaat zorgt voor up-to-datelijst (nog overleggen) Idem aan eind blok 1
Workshop Time-management (verdeeld over blok 2 en 3) facultatief/volgens inschrijving uitgaan van 3x2 bijeenkomsten aanbieden aan 3 groepen (12 studenten) Docent: 6x1 u voorbereiding + 3 u voorbereiding hoorcollege/workshop Effectief snel leren facultatief / geroosterd / 9.00 - 13.30 uur Gastdocent Gerald Essers
onvoorziene gesprekken 1 u / groep / mentor
onvoorziene gesprekken 1 u / groep / mentor
onvoorziene gesprekken 1 u / groep / mentor
Mentorenoverleg Week 1 en 6 1 uur
Mentorenoverleg Week 1 en 3 1 uur (10x2 u=20u)
Mentorenoverleg Week 5 1 uur (10x2 u=20u)
check uitval studenten + herschikken groepen.
studenten kiezen al dan niet voor andere mentor in jaar 2
(10x2 u=20 u) check uitval studenten + herschikken groepen.
HC =jaargroep = 120 studenten Groepsbijeenkomst = 6 studenten Mentorsessie = individueel Workshop = 12 studenten
Aanwezigheid: alle bijeenkomsten zijn verplicht; participatie telt mee voor beoordeling SLB 11 Hogeschool Zuyd Opleiding ergotherapie 2005 / 2006
Studieloopbaanbegeleiding Docentversie