Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ – Amsterdam (
[email protected])
Studiehandleiding Sociale Pedagogiek (70110180AT)
Bachelorjaar 1 Cursusjaar 2013/2014, Semester 2, blok 2
coördinator:
Prof. Dr. G. Overbeek (
[email protected])
uitvoerende docenten:
Prof. Dr. G. Overbeek, Dr. P. Leijten, Dr. A. van den Akker, Dr. L. van Gelderen, MSc. G. van Beusekom, Dr. Van Rooij, MSc. Helmerhorst
Amsterdam, maart 2014 1
1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmeldingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013. Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmeldingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via
[email protected]. De onderwijsadministratie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer informatie www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst Vak- en tentamenaanmelding en SIS. Deelname herkansing De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen. 2. Inleiding Kinderen en jongeren groeien op in vele sociale verbanden, zoals het gezin, op school, in de buurt, straat, voetbalclub en binnen vriendschappen en romantische relaties. Tegelijk maken zij ook deel uit van grotere sociale netwerken, zoals een cultuur- en taalgemeenschap, een sociaal-economische klasse, en een streek, natie en werelddeel. Al deze sociale systemen beïnvloeden de manier waarop kinderen en jongeren opgroeien, soms in dezelfde richting en soms tegengesteld. Kinderen en jongeren, op hun beurt, oefenen ook weer invloed uit op de sociale verbanden waarvan ze deel uitmaken. In deze module worden manieren behandeld waarop wetenschappers deze sociale contexten en hun onderlinge verhouding bestuderen, en hoe zij in deze sociale contexten proberen te interveniëren – door de ontwikkeling van jeugdigen bij te sturen daar waar nodig. De module Sociale Pedagogiek is een verplicht studieonderdeel. De behandelde thema's worden in het vervolg van de studie bekend verondersteld. Er wordt een beroep gedaan op vaardigheden die in de module Academische Vaardigheden zijn geoefend. Dit betreft vooral vaardigheden in analyse en redenering. De module is primair bedoeld voor propedeusestudenten Onderwijskunde en Pedagogiek. De module draagt – als één van de onderdelen uit de propedeuse – bij aan de vorming van pedagogische kennis. De studenten krijgen een eerste kennismaking met belangrijke onderwerpen uit het pedagogische veld. De studenten oefenen daarnaast academische vaardigheden die in de verdere studie en beroepsuitoefening relevant zijn.
3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Benodigde voorkennis en vaardigheden liggen ten eerste op sociaal en communicatief vlak, nodig om adequaat in subgroepen te kunnen functioneren. Daarnaast bezit men een hoge leesen schrijfvaardigheid, op universitair niveau. De module is onderdeel van de propedeuse en bereidt voor op de verdere studie. 2
4. Leerdoelen Kennis en inzicht • Kennis van en inzicht in de sociale contexten waarin kinderen en jongeren opgroeien. Hierbij wordt aandacht besteed aan diversiteit in gezinssamenstelling, culturele achtergronden, financiële situatie, sociaal-politieke situatie (PW: 2,4; OWK: 2). •
Kennis van en inzicht in de wijze waarop deze sociale verbanden hun ontwikkeling kunnen beïnvloeden en van de wijze waarop zij hun omgeving kunnen beïnvloeden Hierbij wordt zowel aandacht besteed aan de rol van diverse volwassenen (ouders, familie, professionele opvoeders), media en kinderen en jongeren (broers en zussen, vrienden, leeftijdsgenoten) (PW: 2,4; OWK: 3,5).
•
Kennis van en inzicht in de samenhang van (veranderingen in) sociale structuren en de opvoedings- en onderwijsarrangementen die er deel van uitmaken (PW: 3,4; OWK: 2,5).
•
Kennis en inzicht van diverse perspectieven van waaruit onderzoek kan worden gedaan en diverse onderzoeksmethodes (PW: 1,6; OWK: 4,6,7).
Toepassen kennis en inzicht • Kennis van en inzicht in de invloed van sociale contexten op ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren geeft de noodzakelijke bouwstenen voor de masteropleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde (PW: 8; OWK: 10). Oordeelsvorming • Vaardigheden om diverse perspectieven van waaruit onderzoek kan worden gedaan te onderscheiden en voor- en nadelen van diverse onderzoeksmethodes te onderkennen (PW: 12,13; OWK: 11,15). •
Ontwikkelen van een analytische benadering bij het benaderen van sociaal pedagogische verschijnselen (PW: 9,10,12; OWK: 11,13,15)
Communicatie • Ontwikkelen van het vermogen om mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke vraagstellingen (PW: 17,20; OWK: 16). Leervaardigheden • Ontwikkelen van een analytische benadering bij het benaderen van sociaal pedagogische verschijnselen (PW: 9,10,12; OWK: 11,13,15). •
Ontwikkelen van een wetenschappelijke houding die tot uitdrukking komt in een kritische houding ten opzichte van gepresenteerde kennis (PW: 15,16; OWK: 15).
3
5. Inhoud Deze module biedt studenten inzicht in de manier waarop pedagogen en andere sociale wetenschappers kijken naar de context waarbinnen de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jongeren plaats vindt. De rode draad van de colleges in de cursus is gericht op het bestuderen van de complexe transacties tussen individu en context – we bekijken daarbij primair de gezinscontext, maar ook de context van leeftijdgenoten, intieme partnerrelaties, en school. Bovendien bekijken we welke interventies er nu zijn of welke in ontwikkeling zijn, om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te stimuleren.
6. Literatuur Verplichte tentamenliteratuur is het boek van Shaffer, D. (2009). Social and Personality Development. Wadsworth. Daarnaast bestaat de verplichte tentamenliteratuur uit de aanvullende wetenschappelijke artikelen die bij elk van de colleges horen.
7. Onderwijsvormen Bij deze module worden hoorcolleges gegeven en nemen studenten verplicht deel aan bijbehorende werkgroepen. In deze werkgroepen worden academische vaardigheden geleerd en geoefend door opdrachten te maken die gekoppeld zijn aan één van de twee modulen die tegelijkertijd worden gegeven. Verder wordt aan de hand van inhoudelijke opdrachten de stof van de module verwerkt. De werkgroepen bestaan uit ongeveer 20 studenten en worden begeleid door een docent. Deze docent begeleidt dezelfde groep gedurende een heel semester, bij de verschillende modulen tijdens dat semester. De werkgroepdocent leert vaardigheden aan, begeleidt studenten bij het maken van de opdrachten en beoordeelt de gemaakte opdrachten. Hij of zij is ook een eerste aanspreekpunt voor vragen over de studie.
8. Rooster hoorcolleges De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de Mededelingen op de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow en/of de blackboardomgeving van het vak in de gaten voor roosterwijzigingen.
Week Datum Tijd 14 Maandag 31 09:00College 1 maart 11:00
Docent G. Overbeek
14 College 2 15 College 3
A. van den Akker
Woensdag 2 april Maandag 7 april
09:0011:00 09:0011:00
15 Woensdag 9 09:00College 4 april 11:00
Onderwerp intro/praktische zaken geschiedenis en theorie van sociaalemotionele ontwikkeling
G. Overbeek L. van Gelderen
4
temperament en persoonlijkheid in relatie tot opvoeding gedragsgenetica en genomgevingsinteracties de rol van gezinsstructuur en verschillende gezinsvormen
16 Maandag 14 09:00College 5 april 11:00
G. van Beusekom
genderconstructie en ontwikkeling
16 College 6 17 College 7 18 College 8 18 College 9 19 College 10 20 College 11 20 College 12
G. Overbeek
P. Leijten
parent-peer en parent-partner linkages de rol van media in sociale, emotionele, en gedragsontwikkeling Positieve sociale pedagogiek
P. Leijten
Interventies in de gezinscontext
K. Helmerhorst
kinderopvang 7 mei 9-11 leeftijdgenoten: pestgedrag en marginalisatie Sociale cognities en informatieverwerking
Woensdag 16 april Woensdag 23 april Maandag 28 april Woensdag 30 april Woensdag 7 mei Maandag 12 mei Woensdag 14 mei
09:0011:00 09:0011:00 09:0011:00 09:0011:00 09:0011:00 09:0011:00 09:0011:00
G. Overbeek
Gastdocent Gastdocent
TENTAMEN 27 mei 09.00-12.00 (REC-M 3.01) HERTENTAMEN 4 Augustus 14.00 – 17.00 (OMHP DO.08)
9 Rooster werkgroepen De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de Mededelingen op de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow en/of de blackboardomgeving van het vak in de gaten voor roosterwijzigingen.
Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen. In de cursusspecifieke bijeenkomsten staan casusopdrachten centraal, die gericht zijn op het toepassen van kennis en inzichten (uit deze module). Daarnaast wordt er gedurende de module gewerkt aan een academische opdracht, om academische vaardigheden te ontwikkelen. Feedback op/ begeleiding bij die opdracht en het oefenen van academische vaardigheden vinden voornamelijk in de algemene bijeenkomsten plaats. Zoals de naam al zegt, vereisen werkgroepen een actieve werkhouding van studenten. Dat wil niet alleen zeggen dat je bereid bent om je in te zetten, maar ook dat je voorbereid verschijnt. Zie onderstaand rooster en de instructies van je docent. week
voorbereiding
Week 14 31-03 t/m 04-04
-Maken oefencasusopdracht (inleveren voor 03-04-2014 13.00) -Oriënteren op academische opdracht en de algehele cursusopzet Cursusspecifieke bijeenkomst 1 (vrijdag 04-04-2014): -Oriënteren op academische opdracht, eventueel a.h.v. oefeningen -Bespreken oefencasusopdracht met medestudenten -Plenaire bespreking oefencasusopdracht
5
Week 15 07-04 t/m 11-04
-Inleveren schriftelijke opzet academische opdracht bij eigen werkgroepdocent (inleveren voor 08-04-2014 13:00 uur)
Week 16 14-04 t/m 18-04 Week 17 21-04 t/m 25-04
-Inleveren complete concepttekst academische opdracht via Blackboard (inleveren voor 22-04-2014 13.00) -Maken oefencasusopdracht (inleveren voor 24-04-2014 13.00) Cursusspecifieke bijeenkomst 2 (vrijdag 25-04-2014): -Bespreken oefencasusopdracht met medestudenten -Plenaire bespreking oefencasusopdracht
Week 18 28-04 t/m 02-05 Week 19 05-05 t/m 09-05 Week 20 12-05 t/m 16-05
- Inleveren definitieve tekst academische opdracht via Ephorus (inleveren voor 13-05-2014 13.00)
Week 21 19-05 t/m 23-05
- Maken oefencasusopdracht (inleveren voor 22-05-2014 13.00) Cursusspecifieke bijeenkomst 3 (vrijdag 23-05-2014): - Bespreken oefencasusopdracht met medestudenten - Plenaire bespreking oefencasusopdracht - Evaluatie cursus
Deelname aan alle bijeenkomsten is verplicht. Bij afwezigheid dien je een geldige reden te hebben en een vervangende opdracht maken dan wel een bijeenkomst in te halen. Indien niet aan de aanwezigheidsplicht wordt voldaan, kun je worden uitgesloten voor verdere deelname aan de cursus. Studenten die het vak Sociale Pedagogiek volgen als bijvakstudent of het vak dit jaar dienen te herkansen, zijn niet verplicht de algemene bijeenkomsten bij te wonen.
10. Van de student verwachte activiteiten • Bestuderen van de literatuur • De module van 6 studiepunten heeft een totale studielast van 98 uur, 48 uur hoorcolleges (12 weken met 2 bijeenkomsten van 2 uur); 50 uur zelfstudie (lezen) • Actieve participatie in de werkgroepen • Casusopdrachten en de academische opdracht voor Sociale Pedagogiek worden gemaakt in het kader van de werkgroepen. • Aanwezigheidsverplichting geldt voor de werkgroep; de hoorcolleges worden gebruikt als voorbereiding op de inhoudelijke opdrachten van de practicumgroepen
6
11. Beoordeling Toetsvormen Het tentamen bestaat uit een gedeelte MC vragen en een gedeelte open vragen, die betrekking hebben op de literatuur en collegestof die is behandeld in de cursus. Het tentamen bevat tevens een casusvraag. De andere toetsvorm is een eindopdracht van de werkgroepen, bestaande uit een essay waarin de student blijkt geeft van inzicht in de invloed van de sociale context op de opvoeding en daarbij gebruikt maakt van wetenschappelijke literatuur. Weging van de toetsen Bij de berekening van het eindcijfer voor deze module worden de verschillende onderdelen als volgt gewogen: eindopdracht practicumgroepen 30%, tentamen: 70%. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: a) Indien het gemiddelde van cijfer over tentamen (70%) en academische opdracht (30%) minder dan 5.5 bedraagt, kunnen tentamen en/of opdracht herkanst worden. Zowel academische opdracht als tentamen moeten voldoende worden afgerond voor het kunnen slagen voor de cursus (5.5 of hoger). b) Daarbij geldt: wanneer de student voor de academische opdracht een onvoldoende heeft gehaald, kan deze opdracht maximaal eenmaal worden herkanst. In het geval van een onvoldoende voor het tentamen kan een hertentamen over de gehele stof worden gemaakt bij de herkansingsmogelijkheid. Aanwezigheidsverplichting Aanwezigheidsverplichting geldt voor de werkgroepen. Het bijwonen van de hoorcolleges is niet verplicht, maar raden we natuurlijk sterk aan. De collegestof is immers ook tentamenstof!
12. Feedback Tijdens de werkgroepbijeenkomsten krijgen de studenten feedback op hun gemaakte opdrachten. Studenten geven verder een mondelinge prestatie tijdens de werkgroepbijeenkomsten. Deze wordt van feedback voorzien door de begeleider en besproken met medestudenten (peerfeedback). Feedback op het gemaakte tentamen wordt op individueel gegeven bij de tentamen-inzage (studenten kunnen hun tentamens na beoordeling inzien op afspraak). De data worden bekend gemaakt op Blackboard.
13. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. 7
Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Op Blackboard vind je onder Onderwijsevaluaties POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vor-men van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangere-kend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt ge-vonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examen-commissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow, in de A-Z lijst onder Plagiaat, fraude en bronvermelding en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan
[email protected]. Onderwijs- examenregeling (OER) Algemene en specifieke informatie die geldig is voor de bachelor- en mastervakken kan gevonden worden in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER is gepubliceerd op de studentenwebsite in de A-Z lijst onder OER en in de UvA Studiegids 2013-2014.
8
Bijlage 1. Dublindescriptoren Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. toepassen Is in staat om zijn/haar kennis en kennis en inzicht inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. kennis en inzicht
leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
9
Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen
Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindin- gen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gege- vens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. De afgestudeerde heeft: 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogi- sche probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefper- sonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefe- ning; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie De afgestudeerde heeft: 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 10