STUDIEHANDLEIDING
AKA
2009 - 2010
Opleiding
: Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent
Crebo
: 90440
Niveau
:1
Duur opleiding : 1 jaar Leerweg
: BOL
Inhoud Inleiding
blz.
2
Welk werk doet een assistent
blz.
3
De opleiding AKA
blz.
5
Beroepspraktijkvorming
blz.
9
Het examen en diploma AKA
blz.
10
Bijlage: TOP model (onderwijsprogrammering)
blz.
11
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
1
Inleiding Je gaat beginnen met de opleiding AKA. Het is belangrijk dat je weet hoe deze opleiding eruit ziet.
In dit boekje vind je informatie over: -
Het werk van de assistent De opleiding AKA De begeleiding die je van school krijgt De BPV Wat je moet doen om het diploma AKA te halen Wat je kunt gaan doen na de opleiding AKA
Bewaar dit boekje goed. Je docent zal je helpen met het doorlezen van dit boekje.
Heel veel plezier en succes tijdens je opleiding.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
2
Welk werk doet een assistent? De opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent De opleiding AKA is een beroepsopleiding op niveau 1. Je leert om eenvoudige werkzaamheden uit te voeren in een bedrijf of instelling.
Werken als Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent Vakmensen kunnen nog zo goed zijn in hun vak, ze kunnen het echt niet alleen. Zonder hulp van assistenten zou veel werk niet of niet helemaal kunnen worden uitgevoerd. De Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA) geeft deze hulp.
Waar werkt de Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent? Als AKA kun je werken in allerlei bedrijven en instellingen in de sectoren Economie & Handel, Techniek of Zorg & Welzijn.
Wat doe je als je werkt als Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent? Over het algemeen voer je, onder toezicht en/of begeleiding van je leidinggevende of van een ervaren collega, ondersteunende werkzaamheden uit. Het is geen moeilijk werk en veel van de klussen die je doet, komen vaak terug. Meestal heb je alleen met collega’s te maken, afhankelijk van je werk soms ook met klanten. Je vindt het dan ook leuk om met collega’s samen te werken, je houdt ervan om praktisch bezig te zijn en je kunt goed, nauwkeurig en volgens afspraak werken.
Wat doe je als je werkt in de Handel? Afhankelijk van je werkplek kun je assisteren bij het ontvangen en verwerken van goederen, het verzamelen en verzendklaar maken van goederen, de verkoop en het verlenen van service.
Wat doe je als je werkt in de Administratie? Afhankelijk van je werkplek kun je assisteren bij het ontvangen en verwijzen van bezoekers, het aannemen en doorverbinden van telefoongesprekken, het voeren van eenvoudige correspondentie, het behandelen van inkomende en uitgaande post, het invoeren van computergegevens en bij eenvoudige archiefwerkzaamheden.
Wat doe je als je werkt in de Horeca, Bakkerij, Recreatie en Facilitaire dienstverlening? Afhankelijk van je werkplek kun je assisteren bij klaarzetten van materialen en middelen, facilitaire taken (bijvoorbeeld kopiëren of technische klussen), bewerking van producten, klaarmaken van bestellingen, aanvullen van voorraden en bij het schoonmaken van werkruimtes, materialen en middelen.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
3
Wat doe je als je werkt in de Schoonmaak? Afhankelijk van je werkplek kun je assisteren bij het reinigen van interieur, het sanitair en de vloeren.
Wat doe je als je werkt in de Techniek? Afhankelijk van je werkplek kun je assisteren bij het bewerken, verbinden, monteren en afwerken van allerlei soorten materialen en objecten. Denk hierbij aan schilderen, behangen, lassen, metselen, timmeren en montagewerk. Daarnaast kan je werk ook bestaan uit het demonteren of het aan- en afvoeren en opslaan van materialen.
Wat doe je als je werkt in de Zorg en Welzijn? Je assisteert in zorg- en welzijninstellingen of bij zorgvragers/cliënten thuis. Je voert huishoudelijke werkzaamheden uit en verzorgt het textiel (bijvoorbeeld handdoeken en beddengoed). Daarnaast help je de zorgvrager/cliënt bij het klaarmaken van eten en drinken en bij de boodschappen. Ook ondersteun je de zorgvrager/cliënt bij allerlei dagelijkse activiteiten, zoals het verplaatsen naar en van een activiteitenruimte, de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten en het opruimen achteraf.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
4
De opleiding AKA In de opleiding AKA leer je hoe te assisteren bij eenvoudige werkzaamheden. Je leert hierbij de volgende werkprocessen: -
Het werk voorbereiden en plannen Het werk uitvoeren Het werk evalueren en het resultaat bespreken Het werk afronden
Je krijgt lessen op school. Je leert ook in de praktijk. Dat heet de Beroepspraktijkvorming (BPV).
De opleiding duurt een jaar. -
Soms lukt het niet om alles in een jaar te leren en af te krijgen. In dat geval heb je nog een jaar extra. Het kan ook zijn dat je al veel weet en kunt als je begint met de opleiding. Dan is het mogelijk om binnen een jaar door te gaan met een vervolgopleiding.
Of voor jou de opleiding langer of korter duurt bespreek je met je docent.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
5
Wat leer je op school ? Je krijgt op school veel opdrachten. We noemen dat prestaties. Met deze prestaties oefen je de werkprocessen. De opdrachten die je hebt gemaakt worden beoordeeld door je mentor. Dat gebeurt niet zomaar. Daar zijn de zogenaamde prestatie-indicatoren voor. Ze staan op een formulier. Je docent vult dit in. Je kunt dan zien waarop je wordt beoordeeld. Ook krijg je op school lessen: Nederlands Rekenen Burgerschap Vakkennis Praktijklessen Digitale vaardigheden Je bent 5 dagen per week met school bezig. Hoe je rooster er precies uitziet, hoor je van je mentor/coach.
Voor de lessen Nederlands ga je werken aan je taaldossier. Hierin bewaar je bewijzen van je taalniveau voor: Lezen Luisteren Spreken Gesprekken voeren Schrijven
Voor de lessen burgerschap ga je werken aan: Politieke onderwerpen Economische onderwerpen Sociaal-maatschappelijke onderwerpen
Als het nodig is, krijg je extra: Taal Rekenen Ondersteuning bij de doorstroom naar vervolgopleiding of werk Samen met je mentor/coach bespreek je de mogelijkheden van extra lessen.
Natuurlijk ga je ook een keer op excursie. Wanneer en waarheen hoor je van je mentor/coach.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
6
Hoe gaat het leren op school? Je krijgt natuurlijk les van docenten. Maar je hebt ook een eigen begeleider. We noemen dat je mentor/coach. Je mentor/coach is vaak ook je BPV-docent. Je mentor/coach geeft je alle informatie die nodig is Je mentor/coach helpt je met het portfolio. Je mentor/coach maakt afspraken met je. Je mentor/coach vertelt je hoe het gaat op school. Je hebt regelmatig een gesprek met je mentor/coach.
Allereerst Aan het begin van de opleiding wordt gekeken naar wat je al weet en kunt. Dat kan op verschillende manieren: Je vult samen met je mentor/coach een formulier in. Wat heb je geleerd op je vorige school of stage. Misschien heb je ook al gewerkt. Je gaat een aantal testen of toetsen maken
Daarna Je mentor/coach weet nu wat je nog moet leren om het diploma AKA te halen. Samen met je mentor/coach ga je daar dan een plan voor maken. Jullie bespreken welke prestaties en lessen je gaat doen. Minimaal 2 keer per jaar bespreek je met je mentor/coach de voortgang van je studie. Samen kijken jullie hoe het gaat. Heb je alle prestaties gemaakt? Ging dat goed? Wat kan beter? Welke cijfers en beoordelingen heb je gekregen? Waar ga je in de komende tijd aan werken?
Portfolio Heel belangrijk is je portfolio. Dit is een map waarin je alles, wat je tijdens de opleiding doet, bewaart: Je instroomdocument De afspraken, over waar je aan wilt werken, die je met je mentor/coach hebt gemaakt. De prestaties die je hebt gemaakt en de beoordeling daarvan. Toetsen die je hebt gemaakt Je taaldossier Je BPV beoordeling
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
7
Oriënteren en leren voor een sector Bij de AKA is het de bedoeling dat je kiest voor een sector waarin je wilt gaan werken. Dat kan zijn: -
Economie en handel (administratie, horeca, detailhandel, magazijn, beveiliging, facilitair)
-
Techniek (metaal, electro, installatie, bouw – en hout, motorvoertuigen)
-
Zorg en welzijn (verzorging, uiterlijke verzorging, welzijn)
Het kan natuurlijk zijn dat je nog niet weet in welke sector je wilt gaan werken. Dat geeft niet. Je kunt je eerst goed oriënteren. Dat kan op veel manieren. Bijvoorbeeld tijdens een stage. Je loopt dan stage bij een bedrijf. Tijdens deze stage kun je kijken of het werk in de sector bij je past. Niet iedereen loopt stage. Je bespreekt met je mentor/coach of stage voor jou nodig is. Je hoort dan ook wanneer en hoe lang je stage is. Als je zeker weet in welke sector je wilt gaan werken, ga je ook prestaties maken die met deze sector te maken hebben. Ook krijg je lessen die te maken hebben met de sector. Praktijklessen, vaklessen en theorielessen. Als je er aan toe bent ga je beginnen met de BPV (Beroepspraktijkvorming).
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
8
Beroepspraktijkvorming Wat is beroepspraktijkvorming? De Beroepspraktijkvorming (BPV) is een deel van jouw beroepsopleiding. Je werkt als assistent in een leerbedrijf (erkend voor AKA) Dat kan ook een simulatie op school zijn. In ieder geval moet je 100 uur buiten je eigen school je BPV doen. Wat je op school leert, kun je in de praktijk uitproberen. Je krijgt een BPV-werkboek. Bewaar dat goed. Wat moet je doen? Je werkt aan opdrachten of prestaties die je meekrijgt van school of die je krijgt van je praktijkopleider. Je maakt een verslag van het werk, hierin schrijf je op wat je meemaakt en wat je leert. Dit verslag maak je één keer per week of per maand. Je docent vertelt je hoe vaak dat moet. Alle verslagen bewaar je in je BPV-werkboek. Hoe lang duurt de BPV? De BPV duurt 320 uur of meer per schooljaar. Hoeveel precies hoor je van je mentor/coach. Je krijgt van je mentor/coach ook te horen wanneer jouw BPV is en hoe lang deze duurt. Als bewijs van de BPV-uren moet je werkbriefjes invullen en laten ondertekenen door je praktijkopleider. Wat is een BPV-overeenkomst? Tussen het leerbedrijf, de deelnemer en school worden officieel afspraken gemaakt in de BPV-overeenkomst. In deze overeenkomst staat wie jouw praktijkopleider is en wie de BPV-docent is. In de BPV-overeenkomst staan jouw rechten en plichten. Ook staat erin aan welke regels je je moet houden. De begeleiding tijdens de BPV. De BPV-docent komt minimaal drie keer langs bij het leerbedrijf. De BPV-docent komt samen met jou en de praktijkopleider bespreken hoe het gaat. Hij vult het beoordelingsformulier elk bezoek in. Op het beoordelingsformulier staan de prestatie-indicatoren. Je kunt dan zien waar je op beoordeeld wordt. Waarop wordt gelet tijdens je BPV? In het BPV-werkboek kun je zien waarop wordt gelet tijdens de BPV-periode. Dat zijn de werkprocessen en de prestatie-indicatoren. Je kiest samen met je mentor/coach de prestaties die je tijdens de BPV doet. De prestaties/opdrachten die je maakt passen bij de sector die jij hebt gekozen. Aan het einde van de BPV laat je in een eindprestatie zien dat je de 4 werkprocessen beheerst.
Het ingevulde beoordelingsformulier doe je in je portfolio.
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
9
Het examen en diploma AKA Het AKA examen heeft 3 onderdelen: 1. BPV Om je diploma AKA te halen moet je een voldoende hebben voor je BPV. Je BPV is voldoende als bij de laatste evaluatie: 22 van de 29 prestatie-indicatoren met ja zijn beantwoord bij de eindbeoordeling. Voor Nederlands de vaardigheden met ja beantwoord zijn. Je eindprestatie voldoende is. Je alle BPV-uren hebt gedaan en de werkbriefjes ingeleverd hebt. De BPV wordt beoordeeld door je BPV-docent samen met de praktijkopleider.
2. Proeve van Bekwaamheid Als je BPV is afgerond bespreek je met je mentor/coach of je klaar bent voor de Proeve van Bekwaamheid. De Proeve van Bekwaamheid is een grote prestatie. Hiermee laat je zien dat je de werkprocessen beheerst en alles hebt geleerd wat je moest leren. Je bent een goed assistent in de door jou gekozen sector. Wanneer jouw Proeve van Bekwaamheid is, hoor je van je mentor/coach. De Proeve van Bekwaamheid wordt door twee mensen beoordeeld. Dat gebeurt niet zomaar. Daar zijn de zogenaamde prestatie-indicatoren voor. Ze staan op een beoordelingsformulier. De beoordelaars vullen dit in. Je kunt dan zien waarop je wordt beoordeeld. Om je diploma te krijgen moet je een voldoende hebben voor je Proeve van Bekwaamheid. Als je geen voldoende hebt, mag je de Proeve van Bekwaamheid twee keer overdoen.
3. Portfolio In je portfolio verzamel je bewijzen. Deze bewijzen laten zien dat je de werkprocessen beheerst. In je portfolio moeten de volgende bewijzen zitten: -
Het taaldossier met de niveaus Nederlands Je 4 beste prestaties met voldoende beoordelingen De bewijzenlijst Leren, Loopbaan en Burgerschap De voldoende eindbeoordeling BPV 1 eindprestatie van de BPV met voldoende beoordeling De urenstaat BPV De Proeve van Bekwaamheid De beoordelingslijst van de Proeve van Bekwaamheid met voldoende beoordeling
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
10
Het diploma AKA Als je portfolio helemaal klaar is - alle bewijzen zitten er in - lever je het in bij je mentor/coach. Je mentor/coach laat het portfolio nog één keer controleren door de teamleider. Als alles goed is, wordt je diploma aangevraagd. Binnen 15 werkdagen krijg je dan je diploma AKA.
Andere manier van examineren Als je een beperking heb, is het soms goed om de manier van examineren aan te passen. Bijvoorbeeld dat je meer tijd krijgt voor de Proeve van Bekwaamheid. Dat gaat niet zomaar. Je moet dit wel officieel aanvragen bij de Subexamencommissie van de AKA. Je mentor/coach weet hoe dit moet en zal je daarbij helpen.
Wat als je het ergens niet mee eens bent? Het kan natuurlijk altijd zijn dat er iets gebeurt waar je het niet mee eens bent. In dat geval kun je het beste met je mentor/coach contact opnemen. Deze weet hoe je in contact kunt komen met: Subexamencommissie AKA Commissie van beroep voor de Examens
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
11
Naam instelling Brin nummer Naam opleiding Leerweg Crebonummer Cohort
: : : : : :
Albeda College 00GT Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent Beroepsopleidend 90440 2009-2010
Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij Bol) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven. 1 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. 1
Studiejaar Begeleid leren:
Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt besteed (leerlijn op school)
600
Leren in de arbeidssituatie
320
Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan beroepspraktijkvorming wordt besteed (minimaal) Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de opleiding worden aangeboden: Intake Introductie Studieloopbaanbegeleiding
38 2 8 28
WSF en TOP - model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs (IIVO= begeleid leren) volgens OER 2008 TOP - model: Aantal klokuren onbegeleid leren TOP - model: Totaal aantal klokuren
958 642 1600
Ondertekening: Plaats : Rotterdam Datum : 1 september 2009 Namens het bevoegd gezag:
Dhr J. de Jong Branchedirecteur AKA
1
Zie uitleg OC&W-Regelingen van 3 december 1997, nr 30
Studiehandleiding AKA 2009-2010 (september 2)
12