Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam
[email protected]
Studiehandleiding Leerling-Leerkracht Interactie (7014A416DT)
Masterjaar: 1 Cursusjaar: 2012/2013 Semester: 1
Coördinator/contactdocent: dr. H.M.Y. Koomen (tel. 020-5251524; e-mail:
[email protected]) Uitvoerende docenten:
dr. F.C. Jellesma dr. H.M.Y. Koomen
Amsterdam, oktober 2012 1
1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door het onderwijsbureau voorgeschreven procedure. Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/pw of /owk. Deelname herkansing Als je wilt deelnemen aan de herkansing dien je je minimaal 8 dagen voor de herkansing aan te melden via Student Self Service (SIS). Aanmelden kan nadat de uitslagen van de eerste afsluitingsgelegenheid bekend zijn gemaakt. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan de herkansing op praktische gronden worden geweigerd, of kan het werk niet worden nagekeken en/of beoordeeld.
2. Inleiding In deze module staan de interactie en relatie tussen leerkracht en leerling centraal. Leerkrachtleerlinginteracties en relaties blijken belangrijk voor het functioneren van leerlingen op school, zowel voor gedrag, sociaal-emotioneel functioneren als schools leren. In deze module zullen studenten actief bezig zijn met theorieën die centraal staan in het onderzoek naar leerkracht-leerlinginteracties en de uitkomsten en implicaties van belangrijke empirische studies. Daarnaast wordt tijdens praktische opdrachten kennis gemaakt met meetinstrumenten voor interacties en relaties, zoals observatieschalen en vragenlijsten, en met mogelijkheden voor interventie in problematische interacties en relaties. Deze module sluit aan bij stof uit de modules Onderwijsleerproblemen (BA) en Interventie in de Orthopedagogiek (MA).
3. Voorkennis en aansluiting bij andere modulen De studenten dienen het bachelorexamen Pedagogische Wetenschappen of een vergelijkbaar examen gehaald te hebben om te kunnen deelnemen aan deze module. Of het laatste voldoende is voor toelating, wordt beoordeeld door de studieadviseur. Deze module bouwt direct voort op de kennis die in eerdere modulen is aangeboden. Wellicht ten overvloede: er wordt vanuit gegaan dat deelnemende studenten de stof uit de bachelorfase voldoende beheersen en waar nodig opfrissen. Dit geldt in het bijzonder voor de module Onderwijsleerproblemen.
4. Leerdoelen De volgende leerdoelen worden beoogd: Kennis en inzicht (Dublindescriptor): 1. Kennis over en inzicht in belangrijke theorieën en empirisch onderzoek over interacties en relaties tussen leerkrachten en leerlingen (master PW 1) 2. Kennis over en inzicht in de rol die leerling-leerkrachtinteracties en relaties spelen in de ontwikkeling van kinderen op school op het gebied van gedrag, sociaal functioneren en schools leren (master PW 1) 3. Kennis over en inzicht in interacties en relaties van leerkrachten met kinderen met leer- en gedragsproblemen (master PW 1) 2
4. Kennis over en inzicht in belangrijke meetinstrumenten voor diverse aspecten van interacties en relaties tussen leerkrachten en leerlingen (eindtermen master PW 2) 5. Kennismaking met interventies ter bevordering van interacties en relaties tussen leerkrachten en leerlingen (master PW 2) Toepassen kennis en inzicht (Dublindescriptor) 1. Het kunnen combineren van de verschillende theorieën die centraal staan in het onderzoek naar interacties en relaties tussen leerkrachten en leerlingen (master PW 1 en 3) Oordeelsvorming (Dublindescriptor): 1. Het kunnen koppelen van de eigen bevindingen en ervaringen tijdens de praktische opdrachten aan de onderzoeksliteratuur (master PW 3) 2. Een mening kunnen vormen over de werkbaarheid en het verwachte succes van interventies gericht op het verbeteren van de leerkracht-leerlingrelatie, op basis van de te lezen literatuur en discussie tijdens de colleges (master PW 5)
5. Inhoud De interactie tussen leerkracht en leerling is een sleutelfactor in de ontwikkeling van kinderen op school. Volgens ecologische ontwikkelingsmodellen zijn leerling-leerkrachtinteracties immers belangrijke proximale processen, waarbinnen het sociale en cognitieve leren op school vorm krijgt. Drie belangrijke domeinen die binnen leerkracht-leerlinginteracties onderscheiden worden zijn: emotionele ondersteuning, klasorganisatie en instructiekwaliteit. Voor alle drie domeinen geldt dat enerzijds gekeken kan worden naar de pedagogisch-didactische stijl van de leerkracht en het handelen ten opzichte van groepen leerlingen en anderzijds naar de dyadische interactie of afstemming op individuele leerlingen. Aan alle genoemde aspecten wordt kort aandacht besteed in de module. Op basis van diverse theoretische invalshoeken is onderzoek gedaan naar leerling-leerkrachtinteractie, waarbij zowel aandacht is besteed aan antecedenten ofwel factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van deze interacties, als zogenaamde consequenten ofwel de gevolgen van interacties voor welbevinden, gedrag en leren. De laatste 15 jaar is het meeste onderzoek verricht vanuit de gehechtheidsbenadering, waarin de affectieve kwaliteit van de relatie tussen leerkracht en individuele leerling centraal staat. Verondersteld wordt dat zowel leerkracht als leerling, ieder op basis van de eigen relatiegeschiedenis, een mentaal model van de onderlinge relatie vormen, dat vervolgens beïnvloedt hoe ze zich zullen gedragen in de onderlinge interactie. Daarnaast is relevant onderzoek gedaan vanuit sociaal-motivationele theorieën waarin de kwaliteit van het handelen van leerkrachten wordt afgemeten aan de mate waarin deze is afgestemd op de fundamentele psychologische behoeften van kinderen aan verbondenheid, competentie en autonomie. Een derde theorie is de interpersoonlijke benadering van Leary op grond waarvan interactieprocessen tussen leerkracht en leerling fijnmazig kunnen worden geanalyseerd én beïnvloed aan de hand van de affectieve dimensies affiliatie en controle. Aan centrale concepten en onderzoeksbevindingen uit alle drie benaderingen wordt in de module aandacht besteed en tevens aan meetmethoden en –instrumenten voor interacties en relaties en mogelijkheden tot interventie die in deze tradities ontwikkeld zijn. Een belangrijk onderwerp in de module betreft de interactie van leerkrachten met kinderen met leeren gedragsproblemen, de relaties die leerkrachten met deze kinderen ontwikkelen en de rol die de kwaliteit van deze interacties en relaties speelt in de ontwikkeling van kinderen op school.
3
6. Literatuur Artikelen op Blackboard: zie bijeenkomsten in 8. Rooster.
7. Onderwijsvormen Onderwijsvormen: Hoorcollege, literatuurstudie, zelfstudie middels schriftelijke opdrachten, videobeoordeling en plenaire discussie. Verdeling studiebelasting (3-puntsmodule = 84 uur): Contacturen colleges: 4 x 3 = 12 uur Maken opdrachten: 3 x 6 = 18 uur Literatuurstudie: ruim 300 pagina’s / gemiddeld 6 pagina’s per uur = 51 uur Schriftelijk Tentamen: 3 uur Totaal: 84 uur
Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en).
8. Rooster Vier colleges: Van 1/11/2012 t/m 13/12/2012. Donderdag, van 13.00 tot 16.00 uur. De locatie van het onderwijs vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de website www.student.uva.nl/mpw of www.student.uva.nl/mowk in de gaten voor roosterwijzigingen.
Bijeenkomst 1: 1/11/2012
Onderwerp Leerkracht-leerlinginteracties en –relaties: relevante begrippen en theorieën Docenten: Helma Koomen Onderwerpen: Relevante theorieën; interactie versus relatie; dyadische interactie/relatie versus leerkrachtstijl en klasklimaat; emotionele ondersteuning, gedragsmanagement en instructiekwaliteit. Literatuur (Blackboard): • Pianta, R.C., Hamre, B., & Stuhlman, M. (2003). Relationships between teachers and children. In W. M. Reynolds, G. E. Miller & I. B. Weiner (Eds.), Hand• • •
book of psychology: Vol.7. Educational Psychology (pp. 199-234). Hoboken, NJ: Wiley. Koomen, H. M. Y., Verschueren, K., & Thijs, J. T. (2006). Assessing aspects of the teacher-child relationship: A critical ingredient of a practice-oriented psychodiagnostic approach. Educational and Child Psychology, 23, 50-60. Sabol, T. J., & Pianta, R. C. (2012). Recent trends in research on teacher-child relationships. Attachment & Human Development, 14, 213-231. CASTL (2010). Using the Classroom Assessment Scoring System – CLASS© to Assess and Improve Teacher Effectiveness. (vooral pg 1-3)
4
Opdracht voor bijeenkomst 2 (zie BB): Opdrachten ter verwerking van de literatuur van bijeenkomst 2 (uiterlijk inleveren in postvak coördinator op maandag 12/11).
5
2: 15/11/2012
Gehechtheidsbenadering: emotionele veiligheid en sociaal-emotioneel functioneren Docent: Helma Koomen Onderwerpen: dyadische relatie; emotionele veiligheid kind en sensitiviteit leerkracht; mentale representaties van relaties; meetinstrumenten: vragenlijsten (STRS/LLRV), leerkrachtinterview (TRI/LRI), observatie sensitiviteit leerkracht; het belang van de relatie voor leerlingen met emotionele en gedragsproblemen Literatuur: • Verschueren, K., & Koomen, H. M. Y. (2012). Teacher-child relationships from an attachment perspective. Attachment & Human Development, 14, 205-211. • Verschueren, K., Doumen, S., & Buyse, E. (2012). Relationships with mother, teacher, and peers: unique and joint effects on young children’s self-concept. Attachment & Human Development, 14, 233-248. • Thijs, J. T., & Koomen, H. M. Y.(2008). Task-related interactions between kindergarten children and their teachers: the role of emotional security. Infant and Child Development, 17, 181-197. • Spilt, J.L., & Koomen, H.M.Y. (2010). Het Leerkracht Relatie Interview: Interviews met leerkrachten over hun relaties met kleuters met gedragsproblemen. Kind en Adolescent, 31, 58-70. • Arbeau, K.A., Coplan, R.J., & Weeks, M. (2010). Shyness, teacher-child relationships, and socio-emotional adjustment in grade 1. Journal of Behavioral Development, 34, 259–269. • Silver, R.B., Measelle, J.R., Armstrong, J.M., & Essex, M. J. (2005). Trajectories of classroom externalizing behavior: Contributions of child characteristics, family characteristics, and the teacher–child relationship during the school transition. Journal of School Psychology, 43, 39–60.
3: 29/11/2012
Opdrachten voor bijeenkomst 3 (zie BB): 1. Afname relatievragenlijst bij één kind en één leerkracht en verslaglegging resultaten (uiterlijk inleveren in postvak coördinator op woensdag 5/12). 2. Schrijfopdracht ter verwerking van de literatuur van bijeenkomst 3 (uiterlijk inleveren in postvak coördinator op maandag 26/11). Leerkracht-leerlinginteractie en schools leren Docent: Francine Jellesma Onderwerpen: sociaal-motivationele theorie; interpersoonlijke theorie; interpersoonlijk leerkrachtgedrag en schools leren; complementariteit in leerkracht-kind interacties en schools leren Literatuur • Roorda, D.L., Koomen, H. M. Y., Spilt, J. L., & Oort, F.J. (2011). The influence of affective teacher-student relationships on student’s school engagement and achievement: a meta-analytic approach. Review of Educational Research, 81, 493529.
•
Wubbels, T., & Brekelmans, M. (2005). Two decades of research on teacher-student relationships in class. International Journal of Educational Research, 43, 6-24.
•
Fisher, D., Brok, P.J. den, Waldrip, B., & Dorman, J.P. (2011). Interpersonal behaviour styles of primary education teachers during science lessons. Learning Environments Research, 14(3), 187-204. Niemiec, C. P., & Ryan, R. M. (2009). Autonomy, competence, and relatedness in the classroom: Applying self-determination theory to educational practice. Theory and Research in Education, 7, 133-144.
•
6
Opdrachten voor bijeenkomst 4 (zie BB): Opdrachten ter verwerking van de literatuur van bijeenkomst 4 (uiterlijk inleveren in postvak coördinator op maandag 10/12).
7
4: 13/12/2012
Leerkracht-leerlinginteractie en interventie Docent: Helma Koomen Onderwerpen: verschillende interventiemogelijkheden: gericht op dyadische interactie, relaties of aspecten van klasklimaat + nabespreken opdracht relatievragenlijsten (bijeenkomst 2) Literatuur: • Uit Sabol & Pianta (bijeenkomst 1): Training teachers from a relational perspective (pg 222-225) • Pianta, R.C., Mashburn, A.J., Downer, J., Hamre, B.K., & Justice, L. (2008). Effects of web-mediated professional development resources on teacher-child interactions in pre-kindergarten classrooms. Early childhood Research Quarterly, 23, 431-451. • Driscoll, K.C., & Pianta, R.C. (2010). Banking time in Head Start: early efficacy of an intervention designed to promote supportive teacher-child relationships. Early education and Development, 21, 38-64. • Spilt, J. L., Koomen, H. M. Y., Thijs, J. T., & van der Leij, A. (2011). Sup-
porting teachers’ relationship with disruptive children: the potential of relationship focused intervention. Attachment & Human Development, 14, 305•
318. Roorda, D. L., & Koomen, H. M. Y., Thijs, J. T., & Oort, F.J. (2011). Changing interactions between teachers and socially inhibited kindergarten children: An interpersonal approach. Manuscript under review.
Tentamen donderdag 20 december 2012 (9.00-12.00) Herkansing donderdag 7 februari (13.00-16.00)
9. Van de student verwachte activiteiten • • • • • •
10.
Voorafgaand aan iedere bijeenkomst wordt de opgegeven literatuur bestudeerd. Bijwonen van colleges: kennis van de behandelde collegestof is essentieel voor het succesvol afleggen van het tentamen (kennis van alleen Powerpoint slides volstaat niet). Uitvoeren c.q. maken van opdrachten, waaronder het beoordelen van leerkracht-leerlinginteracties op video (via Blackboard) en het afnemen van relatievragenlijsten bij een leerling en leerkracht. NB De gemaakte schriftelijke opdracht moet steeds geprint in het postvak van coördinator Helma Koomen worden ingeleverd op de maandag voor de volgende bijeenkomst (zie data in rooster). NB Het verslag van de opdracht afname relatievragenlijst bij één kind en één leerkracht moet verplicht geprint in het postvak van de coördinator Helma Koomen worden ingeleverd (uiterlijk op 5/12/2012). Actieve participatie in gezamenlijke bespreking van gemaakte opdrachten en discussies over de stof op basis van kennis van de opgegeven literatuur.
Beoordeling
De kennis van de stof behandeld in de 4 colleges zal getoetst worden door middel van een tentamen. De toets zal bestaan uit schriftelijke open vragen (essayvragen) die verband houden met de opdrachten die tijdens de module zijn gemaakt. Daarnaast moeten (als handelingsdeel) de onder 9. vermelde 8
opdrachten verplicht worden ingeleverd. Deze opdrachten worden niet beoordeeld maar wel steekproefsgewijs bekeken door de docent en gebruikt voor terugkoppeling in de volgende bijeenkomst. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk onder Studiegids -> Studiegids POW 2012-2013. De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren.
11. Feedback Feedback wordt gegeven bij inzage van het gemaakte tentamen. Op Blackboard wordt bekend gemaakt wanneer het tentamen kan worden ingezien.
12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden 9
Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure.
10
Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht
toepassen van kennis en inzicht
oordeelsvorming
communicatie
leervaardigheden
Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten.
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
11
Bijlage 2. Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. De afgestudeerde heeft: 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie De afgestudeerde heeft: 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie.
12