Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam
[email protected]
Studiehandleiding Gedragsproblemen en Jeugdzorg (70120225AY) Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013 - 2014 Semester: 2
Coördinator/contactdocent hoorcolleges en module: Machteld Hoeve (
[email protected]) Coördinator/contactdocent werkgroepen en opdrachten: Marita van Langen (
[email protected]) Uitvoerende docenten hoorcolleges: Geert Jan Stams, Machteld Hoeve en gastdocenten Uitvoerende docenten werkgroepen: Ernst Mulder, Jeanine Klijn, Rosanne Sluiter, Veronique van Miert, Marita van Langen
Amsterdam, januari 2014 1
1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmeldingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013.
Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmeldingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via
[email protected]. De onderwijsadministratie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer informatie www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst Vak- en tentamenaanmelding en SIS. Let op na de aanmeldingsperiode kun je je niet meer zelf via SIS voor vakken aanmelden. De aanmelding is dan gesloten. Na de aanmeldingsperiode kun je uitsluitend via de onderwijsadministratie worden aangemeld voor vakken op een vaste na-aanmeldingsdag* onder de volgende voorwaarden: 1. uiterlijk tot en met de eerste week waarin het vak is gestart 2. uitsluitend dan wanneer er nog plaats beschikbaar is 3. én tegen betaling van 70 euro administratiekosten * datum van de na-aanmeldingsdag moet nog worden vastgelegd. Deze datum wordt t.z.t. doorgegeven door de onderwijsadministratie via een e-mailbericht aan alle studenten. Deelname herkansing De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen.
2. Inleiding De module Gedragsproblemen en Jeugdzorg is een verplicht onderdeel voor Bachelor 2 studenten. Deze module, die verzorgd wordt door de programmagroep Forensische Orthopedagogiek, bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een inleiding gegeven in de forensische orthopedagogiek, en staan onder andere het stelsel van justitieel ingrijpen, het gedwongen kader, en de effectiviteit van jeugdzorg centraal. In het tweede deel wordt dieper ingegaan op enkele specifieke thema’s binnen het terrein van de forensisch orthopedagogiek, zoals crisisinterventie, adoptie en pleegzorg, en psychopathologie bij jongeren in jeugdzorg-plus instellingen.
3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Deze module bouwt voort op de modules Sociale Pedagogiek en Psychologie uit de Propedeuse, en op de module Etiologie van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen uit dit jaar. Deze module is een onderdeel van de minor Jeugdcriminaliteit en van het schakelprogramma Forensische Orthopedagogiek. De kennis opgedaan tijdens deze module vormt een basis voor de master Forensische Orthopedagogiek.
4. Leerdoelen Een student wordt geacht na afronding van de module de volgende vaardigheden te bezitten:
2
Kennis en inzicht met betrekking tot: • het terrein van de forensische orthopedagogiek en de belangrijkste problemen die specifiek zijn voor dit terrein • oorzaken en achtergronden van ernstige gedrag- en opvoedingsproblemen die om justitieel ingrijpen vragen of waar justitieel ingrijpen dreigt (kindermishandeling, verwaarlozing en jeugddelinquentie) • risico- en protectieve factoren • het stelsel van justitieel ingrijpen • ernstige (gezins)problemen waarbij civielrechtelijk ingrijpen plaatsvindt (kindermishandeling) • de kwaliteit en effectiviteit van (justitiële) interventies (PW1,3,4,6,7) Toepassen kennis en inzicht: • Literatuur in verband kunnen brengen met andere wetenschappelijke visies, met de beroepspraktijk en met de huidige samenleving en de problematiek die hierbij hoort (PW8,9,12,15) Oordeelsvorming: • Literatuur kunnen beoordelen op de wetenschappelijke criteria van betrouwbaarheid en validiteit. Verschil kunnen maken tussen empirische kennis en veronderstellingen (PW10) Communicatie: • Schriftelijk kunnen rapporteren over wetenschappelijke vraagstellingen. (PW17) Leervaardigheden: • Literatuur kritisch kunnen vergelijken en in verband kunnen brengen met eerder vergaarde kennis. (PW21) • Kritiek (of lof) aangaande de gelezen literatuur wetenschappelijk kunnen beargumenteren (PW21)
5. Inhoud Algemeen De forensische orthopedagogiek bestudeert de aanwezigheid en het ontstaan van ernstige problemen (jeugddelinquentie, trauma’s) van kinderen, jongeren en jongvolwassenen en de daarmee samenhangende opvoedings- en gezinsproblemen, waaronder kindermishandeling en -verwaarlozing. De problemen zijn zodanig ernstig dat justitieel ingrijpen dreigt of reeds is ingezet (kinderbeschermingsmaatregelen en strafrechtelijke interventies). Deze module vormt een inleiding in het terrein van de forensische orthopedagogiek. In de eerste twee colleges wordt aandacht geschonken aan wat forensische orthopedagogiek inhoudt, en wordt een casus gepresenteerd en besproken. Na aandacht voor het stelsel van justitieel ingrijpen wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste verklaringsmodellen voor het ontstaan en de ontwikkeling van ernstig probleemgedrag en delinquentie en komt de kwaliteit en effectiviteit van Jeugdzorg aan de orde. In de tweede helft van de module komen verschillende thema’s aan bod, zoals adoptie en pleegzorg, crisisinterventie, moeders in detentie, psychopathologie bij jongeren die in een justitiële jeugdinrichting verblijven en erkenningscommissies van (justitiële) gedragsinterventies. Werkgroepen Om de 2 weken zijn er voor reguliere studenten en minorstudenten die het vak voor 6 EC volgen werkgroepen voor de module Gedragsproblemen en Jeugdzorg. Tijdens de werkgroepen wordt er geoefend met casusopdrachten en krijg je in verschillende fases feedback op je academische opdracht. Voor iedere werkgroep moet je een oefen-casusopdracht voorbereid hebben en op tijd ingeleverd hebben (zie verder op in de studiehandleiding). Het is belangrijk om dit goed voor te bereiden en tijdens 3
de werkgroep het ‘huiswerk’ goed door te nemen omdat een casusopdracht onderdeel is van het tentamen. De feedback die je krijgt op je academische opdracht kan uiteindelijk de kwaliteit van je definitieve versie bevorderen. Aanwezigheid bij de werkgroepen is verplicht. Bij afwezigheid loop je het risico de module niet te kunnen afronden. Consequentie van afwezigheid bij een bijeenkomst is dan ook het maken van een vervangende opdracht, die je aan het einde van de module ontvangt van en inlevert bij je docent. Je kan de module niet afronden wanneer je meer dan 1 bijeenkomst hebt gemist. Voor schakelstudenten geldt dat zij niet deelnemen aan werkgroepen en geen academische opdracht hoeven te maken; dit omdat zij het vak voor 5 EC volgen. Om schakelstudenten toch de mogelijkheid te geven om te oefenen met een casus (want ook voor hen geldt dat er een dergelijke vraag in het tentamen zit) worden de antwoorden van de casusopdrachten op Blackboard geplaatst. Tot slot: Om de module met een cijfer te kunnen afsluiten moet je als student die het vak volgt voor 6 EC: • De werkgroepen actief en voorbereid bijgewoond hebben • De academische opdracht gemaakt hebben • De casusopdrachten hebben ingeleverd
6. Literatuur Verplichte tentamenliteratuur De verplichte literatuur bestaat uit het boek: Weijers, I. (2008). Justitiële jeugdinterventies: Voor jeugdige daders en risicojongeren. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. De hoofdstukken 2-6, 9-10, 13, 18, 21,22 en 24 zijn verplicht. Daarnaast zijn er aanvullende verplichte artikelen en boekhoofdstukken, die op het Blackboard zullen worden geplaatst. Aanbevolen literatuur Literatuur ter verdieping en/of verdere oriëntatie wordt vermeld verderop in deze studiehandleiding. Het basisboek dient te worden aangeschaft. Overige literatuur die niet op Blackboard wordt geplaatst is te verkrijgen via de digitale bibliotheek.
7. Onderwijsvormen Verdeling studiebelasting 5-puntsmodule: (140 uur) Colleges: 11 x 2 uur = 22 uur Tentamen: 1 x 3 uur = 3 uur Literatuurstudie: ongeveer 115 uur Werkgroeponderwijs (1 studiepunt): ongeveer 28 uur Hoorcolleges De module bestaat uit 11 hoorcolleges, die plaatsvinden op maandagen en donderdagen volgens onderstaand rooster. Het zalenrooster is te raadplegen via rooster.uva.nl. Tijdens de hoorcolleges, gegeven door een docent of een gastdocent die expert is op een bepaald gebied, zal een verdieping in de leerstof gegeven worden. De studenten kunnen tijdens of na de colleges vragen stellen aan de docenten. Van de studenten wordt verwacht dat de opgegeven literatuur bestudeerd is vóór de aanvang van elk hoorcollege Mits de betreffende docent hiermee akkoord gaat zullen de collegesheets op Blackboard geplaatst worden en zullen de colleges worden opgenomen. De opnamen kunnen enkele werkdagen later via streaming media op Blackboard worden bekeken. Ook de collegestof behoort tot de tentamenstof.
4
Werkgroepen Alleen voor studenten die het vak volgen voor 6 EC geldt dat er verplichte werkgroepen zijn op de dinsdagen of de donderdagen (zie Blackboard voor indeling). Ter voorbereiding op deze werkgroepen moet je zogenaamde oefen-casusopdrachten (2 individuele en 1 duo opdracht) en een academische opdracht (individuele opdracht) maken. De oefen-casusopdrachten zijn er om je voor te bereiden op een casusopdracht die je tijdens het tentamen moet maken voor een cijfer. De academische opdracht is een opdracht die je stapsgewijs maakt, waar je feedback op krijgt en waar je voor de definitieve versie een cijfer krijgt. Verderop in de studiehandleiding staat onder het kopje ‘Rooster’ opgenomen wat je moet doen voor de werkgroepen. Op Blackboard is er een aparte link met daarin de beschrijving van de opdrachten, beoordelingsformulieren etc. Schakelstudenten die in 2012-2013 zijn gestart met de opleiding worden in de gelegenheid gesteld om het vak voor 5 ects te volgen, d.w.z. zonder werkgroepen. Studenten die het vak voor 5 ects volgen maken wel een casusopdracht op het tentamen.
Inlevermomenten Oefen-casusopdrachten dienen tijdig ingeleverd te worden. Dit wil zeggen: de dag voordat je de werkgroep hebt. Met andere woorden: Studenten die de werkgroep hebben op een dinsdag moeten de opdracht maandag voor 9:00 inleveren en studenten voor de donderdag werkgroep moeten de opdracht voor woensdag 9:00 inleveren. De reden hiervoor is dat de werkgroep begeleider dan de mogelijkheid heeft om alles goed door te nemen voor de werkgroep bijeenkomst; wat het oefenen alleen maar ten goede komt. Je neemt de uitgewerkte oefen-casus ook uitgeprint mee naar de werkgroep. Voor de academische opdracht staan ook vaste inlever momenten (zie academische opdracht). Heb je een inlever moment van de academische opdracht gemist, dan kun je geen aanspraak maken op de feedback die voor die fase gepland stond. Let op: Voor ASW studenten: Check vooraf (en tijdig) of je het vak voor 6 EC volgt. Zo ja, controleer of je ingedeeld bent voor een werkgroep; is dit niet het geval neem dan contact op met de onderwijsbalie. Documentaire voor oefen-casusopdracht Tijdens het eerste hoorcollege wordt een documentaire vertoond die tevens een casus is waarmee in de eerste werkgroep opdrachten verder gewerkt gaat worden. De documentaire wordt ook via Blackboard ter beschikking gesteld aan de studenten. Ben je van plan de documentaire via Blackboard te bekijken, zorg dan zelf voor toegang tot een PC waarop de op Blackboard geplaatste link werkt (bijvoorbeeld een UvA-PC). Email protocol Lees eerst de studiehandleiding als je een vraag hebt over organisatorische zaken rondom de module Gedragsproblemen en Jeugdzorg. Het kan ook zijn dat er al een announcement op Blackboard over je vraag is geplaatst door de betreffende docent. Check dus daarom ook eerst je Blackboard omgeving. Als je dan nog steeds vastloopt stel je vraag dan eerst aan een medestudent of stel je vraag in de werkgroep. Als je dan nog steeds geen antwoord hebt gekregen kun je een email sturen aan de coördinator van het vak. Vragen rondom werkgroepen Voor vragen rondom organisatie dan wel inhoud betreffende de werkgroepen moet je zijn bij je werkgroepdocent of de coördinator van de werkgroepen (M. van Langen:
[email protected]). Echter ook hier geldt: Lees eerst de studiehandleiding, check eerst of er een mededeling op blackboard is gemaakt, en vraag het eerst aan een medestudent. Als je dan nog geen antwoord hebt, vraag het dan eerst aan je werkgroepdocent voordat je een email naar de werkgroep coördinator stuurt.
5
8. Rooster Wk Datum
Tijd
Bijeenkomst
Docent
DEEL 1 6
7
8
9
10
11
Ma 03/02/2014 Do 06/02/2014 Ma 10/02/2014 Di 11/02/2014
13.00-15.00 15.00-17.00 13.00-15.00 13.00– 15.00 of 15.00– 17.00 15.00-17.00
Introductie module en video besloten groep Gedragsproblemen Risico- en protectieve factoren Residentiele Jeugdzorg
Geert Jan Stams Machteld Hoeve Geert Jan Stams Leoniek Kroneman Joep Hanrath
Werkgroep 1 A t/m C en E t/m H
Do 13/02/2014 Do 9.00- 11.00 13/02/2014 of 11.00-13.00 Ma 13.00-15.00 17/02/2014 Wo Voor 13.00 19/02/2014 uur Do 15.00-17.00 20/02/2014
Kindermishandeling
Ma 13.00-15.00 24/02/2014 Di 13.00– 25/02/2014 15.00 of 15.00– 17.00 Do 15.00-17.00 27/02/2014 Do 9.00- 12.00 27/02/2014 Ma 13.00-15.00 03/03/2014 Wo Voor 13.00 05/03/2014 uur Do 15.00-17.00 06/03/2014 Ma 13.00-15.00 10/03/2014 Di 13.00– 11/03/2014 15.00 of 15.00– 17.00 Do 15.00-17.00 13/03/2014
Geert Jan Stams
Werkgroep 1 Groep D en I Stelsel van justitiële zorg
Jack de Swart
Inleveren opzet academische opdracht Kwaliteit en effectiviteit van Jeugdzorg DEEL 2
Geert Jan Stams
Psychopathologie in jeugdzorg-plus
Maartje Kapteijns
Werkgroep 2 A t/m C en E t/m H
Adoptie en Pleegzorg
Geert Jan Stams
Werkgroep 2 Groep D en I Crisisinterventie
Channa Al
Inleveren concept academische opdracht Moeders in detentie
Anne-Marie Slotboom
Erkenningscommissie
Jan Janssens
Werkgroep 3 A t/m C en E t/m H
Geen hoorcollege
6
Do 13/03/2014 Ma 17/03/2014 Wo 19/03/2014 Do 20/03/2014 Wo 26/03/2014
12
13
9.00- 12.00 13.00-15.00
Werkgroep 3 Groep D en I Geen hoorcollege
15.00-17.00
Inleveren definitieve versie academische opdracht Geen hoorcollege
09.00-12.00
Tentamen
De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de Mededelingen op de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow en/of de blackboardomgeving van vul hier de naam van het vak in in de gaten voor roosterwijzigingen.
9. Van de student verwachte activiteiten Van de studenten wordt verwacht dat zij de verplichte literatuur die de betreffende week centraal staat hebben bestudeerd vóór aanvang van de colleges, en op die stof tijdens de colleges aangesproken kunnen worden. Er wordt gerekend op actieve deelname aan eventuele discussies tijdens de bijeenkomsten. Daarnaast dienen studenten op tijd aanwezig te zijn voor de hoorcolleges. Om de module af te sluiten dient men: Voor studenten die het vak voor 6 EC volgen: 1) De academische opdracht gemaakt te hebben en minimaal met een 4 afgesloten te hebben. 2) Minimaal een 5,5 te behalen voor het tentamen. 3) Aanwezig te zijn geweest bij de werkgroepen. 4) De casusopdrachten op tijd te hebben ingeleverd. 5) Minimaal een 5,5 te behalen als eindcijfer Voor schakelstudenten en keuzevakkers die het vak voor 5 EC volgen: 1) Minimaal een 5,5 te behalen voor het tentamen.
10.
Beoordeling
Het schriftelijke tentamen bestaat uit meerkeuzevragen en een casusopdracht. De meerkeuzevragen zijn voornamelijk gericht op kennis en inzicht (zie leerdoelen). De literatuur en de collegestof vormen samen de tentamenstof. De resultaten zullen op Blackboard gepubliceerd worden. Het eindcijfer wordt voor reguliere studenten (die het vak voor 6 EC volgen) als volgt berekend: •
Het tentamen (inclusief tentamen-casusopdracht): 85%
•
Academische opdracht (inclusief “brief aan beoordelaar”): 15%
Voor schakel studenten (die het vak voor 5 EC volgen): • Het tentamen (inclusief tentamen-casusopdracht): 100% Het deelcijfer voor de academische opdracht kan worden gecompenseerd met het tentamencijfer van de cursus mits de student minimaal een 4 behaalt voor de academische opdracht. Wanneer de student een cijfer lager dan een 4 behaalt voor de academische opdracht, kan deze opdracht maximaal een7
maal worden herkanst. Ook wanneer studenten voor de academische opdracht een 4 of hoger hebben gehaald en een 5,5 of hoger voor het tentamen, maar desondanks een onvoldoende als eindcijfer voor de cursus hebben, mogen zij de academische opdracht herkansen. Herkansing van de academische opdracht houdt het inleveren van een bijgestelde versie van een eerder ingeleverde tekst in. Herkansingen van de academische opdracht worden ingeleverd op de datum van de herkansing van het tentamen. Bij de beoordeling van herkansingsopdrachten wordt er rekening mee gehouden dat studenten – vergeleken met studenten die geen herkansing doen – steken in het proces hebben laten vallen en / of extra feedback hebben ontvangen. De “brief aan de beoordelaar” wordt beoordeeld met een 1, voor de beoordeling van de tekst worden dezelfde beoordelingscriteria en weging aangehouden als voor een eerste definitieve versie. Studenten die voor de herkansing van de academische opdracht een cijfer lager dan een 4 behalen of in combinatie met het tentamencijfer een onvoldoende hebben, zakken voor de cursus. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pow onder Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren. NB. In de OER is het volgende vastgelegd: Deel A, artikel 3.3.: In geval van een paper, verslag, opdracht of scriptie, zoals beschreven in deel A van deze regeling, artikel 3.4, lid 3, is de herkansing in de vorm van revisie. Indien een paper, verslag, opdracht of scriptie met een voldoende beoordeeld is, zoals in artikel 3.6, lid 2, is vastgelegd, mag deze eveneens herkanst worden. Deel A, artikel 3.6.2: De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Eindbeoordelingen tussen 5,0 en 6,0 worden in de registratie afgerond op hele cijfers. Deel A, artikel 3.6.3: Bij deeltoetsingen wordt de eindbeoordeling bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde van de samenstellende delen. Daarbij worden geen minimumeisen gesteld aan het niveau waarop de afzonderlijk deeltoetsen worden afgesloten, tenzij deze voor aanvang van het onderdeel zijn goedgekeurd door de examencommissie en zijn opgenomen in de studiehandleiding. Deel A, artikel 3.7.5: Indien de afsluiting van een onderdeel bestaat uit meerdere tentamenvormen, worden deze afzonderlijk beoordeeld en bepalen deze deelresultaten tezamen het eindcijfer. Deelresultaten zijn geldig gedurende één studiejaar. Uitzondering hierop zijn resultaten van schriftelijke deeltentamens, zoals beschreven in deel A, artikel 3.4, lid 3. Deelresultaten van schriftelijke tentamens vervallen indien bij de eerste tentamengelegenheid deze gezamenlijk een onvoldoende resultaat opleveren en het eindcijfer van het onderdeel onvoldoende is. De herkansing van deeltentamens in de vorm van schriftelijke tentamens is altijd overkoepelend; schriftelijke tentamens kunnen niet in delen worden herkanst. In uitzonderlijke gevallen kan een deelresultaat langer gehandhaafd blijven, mits dit vooraf door de examencommissie is goedgekeurd, in de studiehandleiding is opgenomen en een maximale duur betreft van hooguit een extra studiejaar.”
11. Feedback Na het bekend maken van het tentamencijfer wordt er op Blackboard een mededeling geplaatst over de procedure rondom feedback op het gemaakte tentamen. Er zullen 2 data bekend gemaakt worden waarop studenten zich kunnen inschrijven voor feedback. Het inschrijfformulier komt bij kamer G.04 te hangen en studenten die gebruik willen maken van een feedback gesprek moet zich hiervoor op dit
8
formulier zelf inschrijven. Studenten kunnen dit doen tot 1 week na bekendmaking van de datum op Blackboard. Om je schrijfvaardigheid te verbeteren is het belangrijk dat je de feedback die je ontvangt op teksten gebruikt bij het schrijven van volgende teksten. Op de academische opdracht ontvang je feedback van de docent en van medestudenten. Het is de bedoeling dat je als bijlage bij de academische opdracht een “brief aan de beoordelaar” toevoegt”, waarin je toelicht hoe je deze feedback hebt verwerkt (zie document op Blackboard voor verdere uitleg). De wijze waarop je de feedback verwerkt wordt beoordeeld, en bepaalt 10% van het cijfer voor de academische opdracht.
12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen.
Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow, in de A-Z lijst onder Fraude, plagiaat en bronvermelding, Fout! De hyperlinkverwijzing is ongeldig., en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. Beroepsmogelijkheden 9
Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan
[email protected]. Onderwijs- examenregeling (OER) Algemene en specifieke informatie die geldig is voor de bachelor- en mastervakken kan gevonden worden in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER is gepubliceerd op de studentenwebsite in de A-Z lijst onder OER en in de UvA Studiegids 2013-2014.
10
Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht
toepassen van kennis en inzicht
oordeelsvorming
communicatie
leervaardigheden
Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten.
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
11
Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. wetenschappelijke theorieën en onderzoeken over vraagstukken die betrekking hebben op de opvoeding van kinderen en jonge volwassenen 2. (de actuele en historische ontwikkelingen van) opvoedingspraktijken, en het pedagogische onderzoeks- en beroepenveld 3. methoden om opvoedingssituaties te diagnosticeren 4. methoden voor het plannen van interventies om problematische opvoedingssituaties te verbeteren 5. methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek 6. ethische vraagstukken die een rol spelen in de pedagogische onderzoeks- en beroepspraktijk 7. de disciplines psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie in relatie tot de pedagogische wetenschappen Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat om: 8. relevante wetenschappelijke theorie en praktijkinformatie te gebruiken om opvoedingsvraagstukken te formuleren en te analyseren 9. wetenschappelijk literatuuronderzoek uit te voeren over pedagogische vraagstukken 10. onder begeleiding empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek uit te voeren 11. onder begeleiding (simulaties van) opvoedingssituaties te diagnosticeren 12. onder begeleiding interventies te plannen om (simulaties van) problematische opvoedingssituaties te verbeteren Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 13. sociaalwetenschappelijk onderzoek te beoordelen 14. op basis van sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over algemene pedagogische vraagstukken en benaderingen 15. op basis van relevante praktijkinformatie en sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over specifieke problemen uit de pedagogische beroepspraktijk 16. eigen standpunten te formuleren en te onderbouwen 17. de onderbouwing van standpunten van anderen te beoordelen De afgestudeerde heeft: 18. een open en kritische houding tegenover de eigen standpunten en die van anderen Communicatie De student is in staat om: 19. schriftelijk te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 20. mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 21. in groepsverband te werken Leervaardigheden De student is in staat om: 23. het eigen leerproces te sturen 24. zelfstandig de interesse in het eigen vakgebied te verdiepen en te verbreden
12
Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. De afgestudeerde heeft: 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie De afgestudeerde heeft: 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie.
13