Studie Wijzer in de tutorlijn Drie jaar ontwikkeling en onderzoek naar de inzet van een begeleidingsinstrument in de eerstejaars tutorlijn van een lerarenopleiding
Marianne Lortye Januari 2012 Kempelonderzoekscentrum
STUDIE WIJZER IN DE TUTORLIJN Drie jaar ontwikkeling en onderzoek naar de inzet van een begeleidingsinstrument in de eerstejaars tutorlijn van een lerarenopleiding
Periode augustus 2009 – augustus 2011
Kempelonderzoekscentrum, tutoren P-fase, Hogeschool de Kempel Marianne Lortye Begeleiding: Jeannette Geldens, lector Kempelonderzoekscentrum Herman Popeijus, erelector Kempelonderzoekscentrum Helmond, januari 2012
VOORWOORD
Voor u ligt het verslag Studie Wijzer in de tutorlijn. Hierin wordt door middel van het ROTOR-model (Geldens & Popeijus, 2008) teruggekeken op drie jaar ontwikkeling en onderzoek binnen de tutorlijn in de Propedeusefase van de voltijdopleiding. De stappen uit het ROTOR-model zijn hier gebruikt als leidraad voor de kwalitatieve beschrijving en analyse van het werken in de tutorlijn van de propedeusefase. Centraal staat daarbij de inzet en hantering van het begeleidingsinstrument StudieWijzer uitgegeven door Dilemmamanager BV., door tutoren en aanstaande leraren. Dit verslag presenteert de gegevens en resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd in 2009, 2010 en 2011. Het dient tot een slotconclusie van het gehele implementatietraject van het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer.’ Het verslag is het sluitende evaluatieve onderdeel van het onderzoek en daarmee een aanvulling op het verslag: Studie Wijzer in de tutorlijn, een praktijkgericht onderzoek naar de inzet van een begeleidingsinstrument in de eerstejaars tutorlijn van een lerarenopleiding.(Lortye M. 2010) De gehanteerde volgorde en beschrijving uit het over dat onderzoek uitgebrachte onderzoeksverslag kon voor een groot deel als basis voor het hier voorliggende verslag worden gebruikt. Het onderzoeksverslag is primair geschreven voor de sleutelpersonen en docenten die in de P- fase bij tutoring zijn betrokken. Tevens is het bedoeld om in de toekomst verder vorm te kunnen geven aan de inhoudelijke versteviging van tutoring in de gehele tutorlijn van de opleiding. Ten slotte is het verslag bedoeld om andere belangstellenden te informeren over de in dit traject opgedane kennis, inzicht en ervaring met een begeleidingsinstrument voor de persoonlijke en professionele begeleiding van aanstaande leraren op een PABO. Velen hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Dank gaat uit naar alle P-tutoren en Jeannette Geldens en Herman Popeijus van het Kempelonderzoekscentrum.
Marianne Lortye, onderzoeker en tutor P-fase, Hogeschool de Kempel Helmond, januari 2012
INHOUDSOPGAVE
1.INLEIDING (retrospectie)………………………………………………………………………………………………………………………………….1 1.1. Probleemschets……………………………………………………………………………………………………………………………..1 1.2. Context………………………………………………………………………………………………………………………………………….2 1.3. Doelstelling………………………………………………………………………………………………………………………………......4 1.4. Vraagstelling………………………………………………………………………………………………………………………………….4 1.5. Onderzoeksopzet……………………………………………………………………………………………………………………………5
2. PLAN VAN AANPAK (ontwerpen)…………………………………………………………………………………………………………………….7 2.1. Ontwerp kennisobject……………………………………..…………………………………………………………………………….7 2.2. Kenmerken StudieWijzer binnen de tutorlijn………………………………………………………………………………….9
3. TOEPASSEN ONTWERP EN AANPAK ONDERZOEK (toepassen)….…………………………………………………………………..11 3.1. Deelnemers………………………………………………………………………………………………………………………………….11 3.2. Inhoud………………………………………………………………………………………………………………………………….........11 3.3. Monitoring…………………………………………………………………………………………………………………………………..12
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK (onderzoeken)……………………………….….…………………………………………………….15 4.1. Werkwijze……………………………………………………………………………………………………………………………………15 4.2. Resultaten……………………………………………………………………………………………………………………………………16
REFLECTIE (reflectie)…………………………………..………………………………………...…………………………………………………………23 5.1. Conclusies……………………………………………………………………………………………………………………………….…..23 5.2. Slotbeschouwing………………………………………………………………………………………………………………………….26 5.3. Aanbevelingen……………………………………………………………………………………………………………………………..27
LITERATUUR………………………………………………………………………………….…………………………………………………………….……30 BIJLAGEN …………………….………………………………………………………………….………………………………………………………….……32
1. INLEIDING (RETROSPECTIE)
Retrospectie is het reflecterend terugblikken op een situatie waarbij de centrale vraag is: ‘Wat is er aan de hand?’
Net als in het verslag van het vooronderzoek ‘Studie wijzer in de tutorlijn: een praktijkgericht onderzoek naar de inzet van een begeleidingsinstrument in de eerstejaars tutorlijn van een lerarenopleiding’ (Lortye, 2010) zijn de stappen uit het ROTOR-model ook nu gebruikt om het verslag structuur te geven (Geldens & Popeijus, 2008). De vijf stappen of fasen gaan vloeiend in elkaar over. De eerste stap uit het model, de Retrospectie, omvat een reflecterende terugblik op de vraag wat er, binnen welke context, nu feitelijk aan de hand is en voor of bij wie dat zo is. In de antwoorden op die vraag liggen aanwijzingen voor de argumentatie en de doelstelling(en) voor het werken met StudieWijzer en het ontworpen kennisobject. De vraag naar wat er aan de hand is, komt aan de orde in de probleemschets. De verdere uitwerking daarvan vloeit over in de tweede stap (Ontwerpen) waarbij wordt nagegaan wat het werken met StudieWijzer en het digitaal ontworpen kennisobject in de tutorlijn inhoudelijk kenmerkt. De derde stap betreft de wijze van Toepassen die Hogeschool De Kempel voor ogen staat. Vragen die daar uit voort komen, staan in de vierde stap: Onderzoek, aan de orde. Het nagaan van het daadwerkelijk functioneren van StudieWijzer en het digitaal kennisobject in de praktijk vormt de kern. In de vijfde en laatste stap, de Reflectie, worden conclusies getrokken. Tevens is nagegaan of de feitelijke manier van werken overeenstemt met de voorgenomen manier, de uitgangspunten en de doelen. De conclusies en daaruit afgeleide adviezen zorgen voor de aansluiting op het feitelijke handelen, waarmee de cyclus van het ontwikkelingsbegeleidend onderzoek (Geldens & Popeijus , 2009b) is doorlopen.
1.1.
PROBLEEMSCHETS
Vanaf 2009 is Hogeschool de Kempel de gegevens van de persoonlijkheidstest ‘Studiewijzer’ gaan inzetten binnen de tutorlijn van de propedeusefase. Belangrijk doel hierbij is de ambitie om aanstaande leraren op te leiden in een uitdagende leeromgeving waarbinnen differentiatie kan plaatsvinden waarbij tutoren optimale begeleiding te kunnen bieden. (Hogeschool de Kempel, 2008) De tutorlijn heeft tot doel aanstaande leraren te stimuleren tot reflectie en het richten van de aandacht op het eigen handelen. De tutor helpt de aanstaande leraar om na te denken over het beroep dat hij wil uitoefenen. Het (leren) maken van persoonlijke ontwikkeling- of leerplanningen is voor aanstaande leraren doorgaans een lastige klus die vraagt om persoonlijke ondersteuning door een tutor. Zowel een persoonlijk (één op één) gesprek of overleg in kleine groepen onder begeleiding van een tutor kan aan Dergelijke leerprocessen bijdragen. Uit praktijkgericht onderzoek van Bullock en Wikely (2004) blijkt dat tutoring in de vorm van een één op één gesprek of in de vorm van een gesprek in kleine groepen, voor dat doel succesvol kan zijn. Wel moet aan de voorwaarden zijn voldaan dat zowel de aanstaande leraar als de tutor het gesprek als betekenisvol waarderen en het gevoel heeft dat ze een betere relatie ontwikkelen en van elkaar leren (Popeijus & Geldens 2009b). Omdat Studiewijzer inzicht verschaft in de werk-, denk- en handelwijze van aanstaande leraren was de aanname dat StudieWijzer tutoren inzicht kan verschaffen in gedrag van een aanstaande leraar en hen kan ondersteunen in een meer persoonsgerichte wijze van begeleiding aan aanstaande leraren. 1
Enerzijds is er steeds de wens van de hogeschool om nieuwe ontwikkelingen zoals de implementatie van StudieWijzer in de tutorlijn kwalitatief te borgen door onderzoek. Anderzijds hadden manager Initieel en P- tutoren vragen over de mogelijkheden en onderlinge afstemming van inzetbaarheid van StudieWijzer in de tutorlijn.
1.2.
CONTEXT
Het instrument ‘StudieWijzer’ maakt standaard deel uit van de Brede Intake op Hogeschool de Kempel. De procedure die gevolgd wordt met betrekking tot het gebruik van het instrument, ziet er als volgt uit (Lemmen, 2011): 1. Studenten vullen het ‘studie-assessment’ in tijdens de Brede Intake 1 2. Dilemmamanager (software) geneert de basisrapportage (360° PDF) 3. Gecertificeerde medewerkers van Hogeschool de Kempel screenen de testuitslagen van potentiële Challenge studenten en signaleren preventieve begeleidingsbehoeften 4. Rapportages worden digitaal beschikbaar gesteld 5. In de gesprekken met potentiële Challenge studenten worden de basisrapportage en de specifieke begeleidingsbehoeften besproken. 6. Tutoren (P- en K1-fase) volgen een jaarlijkse bijscholing in de eerste schoolweek gericht op het lezen en interpreteren van de rapportages. 7. Tutoren (P- en K1-fase) bespreekt de basisrapportage met de student in het eerste blok van het studiejaar. 8. Op basis van signalering van de tutor en/of op basis van de hulpvraag van de student, wordt de student doorverwezen naar de decaan voor een verdiepende screening, gevolgd door een feedbackgesprek. Daarnaast wordt StudieWijzer ingezet bij een exitgesprek met de aanstaande leraar. Er is naar aanleiding van de inzet van StudieWijzer in 2009 een vooronderzoek uitgevoerd naar de behoeften met betrekking tot StudieWijzer binnen de tutorlijn (Lortye, 2010). Dit vooronderzoek is uitgevoerd onder management, aanstaande leraren in de P-fase en P-tutoren. Het management wilde graag zicht krijgen op de mogelijkheden en relaties tussen StudieWijzer en onderdelen van de tutorlijn. Een aantal tutoren gaf aan onzeker te zijn over het interpreteren van StudieWijzer en het begeleiden met behulp van dit middel en dat ze behoefte hebben aan blijvende professionalisering op het gebied van persoonsgericht begeleiden met behulp van de gegevens van StudieWijzer. Het bespreken van de gegevens uit StudieWijzer levert naar opvatting van de tutoren meer diepgang op in de kennismakingsgesprekken dan in de gesprekken zoals die eerder werden gevoerd. Het blijkt dat tutoren echter, evenals de aanstaande leraren, het taalgebruik bij de 360 gradenfeedback als ongenuanceerd ervaren. Ook kwamen er tijdens het vooronderzoek geluiden naar voren, vooral van aanstaande leraren, waaruit twijfel sprak over het nut dan wel het effect van StudieWijzer aan de bijdrage van persoonlijke en professionele ontwikkeling als aanstaande leraar. Verder bleken aanstaande leraren behoefte te hebben aan een verduidelijking van de gehanteerde begrippen uit de rapportage. Ze willen de conclusies graag begrijpen en gaven aan dat ze hierbij behoefte hebben aan ondersteuning van de tutor bij het toepassen in hun eigen (studie)situatie. Aanstaande leraren bleken in het gesprek over de gegevens met de tutor te willen inzoomen op de ontwikkelingsmogelijkheden en de sterktes en zwaktes die in de rapportage worden genoemd. De vraag die hierbij beantwoord moet worden is hoe ze deze sterktes en zwaktes in kunnen zetten bij hun studie- en stage-activiteiten. Daarnaast hebben ze behoefte aan een relativering van de testresultaten en het benadrukken van de positieve kanten van de gegevens: de talenten. Aanstaande leraren wilden de gegevens van StudieWijzer vaker terug
1
Dilemmamanager BV. levert digitale testen, assessments en belevingsonderzoeken welke inzicht bieden in het gedrag van mensen waaronder StudieWijzer.
2
zien komen in het programma bijvoorbeeld door vaste gesprekken met de tutor over hun ontwikkelpunten. Naar aanleiding van de resultaten uit het vooronderzoek is er een digitaal kennisobject ontwikkeld door tutoren voor tutoren met als titel: ‘Handleiding bij StudieWijzer.’ De titel geeft aan dat het gaat om een hulpmiddel voor P-tutoren bij StudieWijzer. In dit kennisobject zijn de uitgangspunten en doelstellingen van het werken met StudieWijzer in de tutorlijn uitgewerkt en is een nadere concretisering gegeven van de mogelijkheden van StudieWijzer. Het ontworpen kennisobject wordt door tutoren als prettig ervaren omdat dit aan de uniformiteit en doorontwikkeling van de inzet van StudieWijzer kan bijdragen. P-tutoren kenden in het vooronderzoek aan het huidige kennisobject redelijk tot veel meerwaarde toe aan het persoonsgericht begeleiden van aanstaande leraren in de propedeusefase. Als bevorderende factoren noemden P-tutoren de mogelijkheid van het kennisobject om de kennis die in studiedagen is aangeboden weer te actualiseren naast het aanbod van praktische handvatten voor de invulling van tutorbijeenkomsten. Tutoren krijgen met behulp van StudieWijzer en het kennisobject sneller en beter zicht op de eigenheid van de aanstaande leraar en op zijn begeleidingsvraag Zowel tutoren als aanstaande leraren leggen de relatie met de uitwerking van beroepsidentiteit binnen de tutorlijn. Bijvoorbeeld door het bespreken van talenten en valkuilen middels bepaalde werkvormen. Er wordt nog niet altijd expliciet een relatie benoemd tussen StudieWijzer en deze gehanteerde werkvormen. De hantering van StudieWijzer als begeleidingsmiddel draagt volgens tutoren ook bij aan een meer gemeenschappelijk taalgebruik met betrekking tot de begeleiding. Ten slotte was de conclusie dat de P-tutoren de opdrachten voor tutorbegeleidingsuren in het huidige kennisobject graag willen aanpassen en uitbreiden. Ze zien hiervoor mogelijkheden als koppeling met stage, beroepsidentiteit en het weblog en hebben behoefte aan opdrachten gedurende het eerste studiejaar. Nu ligt de focus, de uitwerking van opdrachten, nog vooral op de eerste periode van de propedeusefase. De vraag bleef: hoe leren we aanstaande leraren het stellen van begeleidingsvragen met betrekking tot hun eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling als aanstaande leraar? En daarnaast hoe gaan we om met vermijdingsgedrag van aanstaande leraren om bepaald professioneel gedrag te ontwikkelen?
3
1.3.
DOELSTELLING
In de huidige trend en visie is competentiegericht opleiden een proces dat is gericht op het vergroten van persoonlijke bekwaamheden van een aanstaande leraar. Binnen de identiteit van De Kempel zijn onder meer de volgende ambities te onderscheiden: a) De Kempel kiest expliciet voor een kleinschalige opzet, waarin persoonlijke aandacht centraal staat. b) De Kempel besteedt veel aandacht aan de continue ontwikkeling van talent, zowel bij studenten, bij leraren basisonderwijs, als bij de eigen medewerkers. In de uitwerking van de ambities is ‘studentgerichtheid’ kenmerkend van het onderwijs op De Kempel. Er wordt gezorgd voor een activerende en verrijkende leeromgeving, met een focus op beroeps- en praktijkgerichtheid. De Kempel vindt intensieve, persoonsgerichte begeleiding van de student daarbij van groot belang (Hogeschool de Kempel, 2008).Een meer persoonsgerichte werkwijze binnen tutorbegeleiding in de propedeusefase om aanstaande leraren zo optimaal mogelijk te begeleiden in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling is de doelstelling van dit onderzoek. In het vooronderzoek is in samenwerking met de P-tutoren de relatie tussen -onderdelen van de huidige tutorlijn in de propedeusefase- en StudieWijzer onderzocht. Doel hiervan was te komen tot een handleiding voor het gebruik van StudieWijzer, die P-tutoren in de toekomst ondersteuning zal kunnen bieden bij het begeleiden van aanstaande leraren. Deze handleiding was bedoeld om Ptutoren ondersteuning te bieden bij een uniforme, kwalitatief hoogwaardige en persoonsgerichte wijze van begeleiden van aanstaande leraren in hun persoonlijke en professionele loopbaan. Door binnen een persoonsgerichte wijze van begeleiding te zoeken naar integratie met bestaande onderdelen van de tutorlijn is het ook mogelijk geweest om als tutoren team tussentijds en achteraf te evalueren op kansen en valkuilen met betrekking tot persoonsgerichte tutorbegeleiding en de inzetbaarheid van de gegevens van StudieWijzer als begeleidingshulpmiddel. Door deze procesmatige aanpak werd de gekozen werkwijze in de P-fase steeds weer kritisch beschouwd. Dit dient bij te dragen aan de borging van de kwaliteit en studeerbaarheid van de opleiding: van StudieWijzer naar ‘studeer’ wijzer.
1.4.
VRAAGSTELLING
In dit onderzoeksverslag formuleren we na drie jaar ontwikkeling en onderzoek een slotconclusie bij het gehele implementatietraject van het kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’ en geven we antwoord op de algehele onderzoeksvraag: Op welke wijze gebruiken P-tutoren de gegevens uit de Studiewijzer als hulpmiddel om te komen tot een meer uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? Om de algehele onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zullen we in dit onderzoeksverslag allereerst antwoord op de volgende onderzoeksvragen, die voortvloeien uit het vooronderzoek, geven: 1 Draagt het ontworpen kennisobject ‘Handleiding bij Studiewijzer’ bij aan een uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? 2. Heeft het begeleiden met behulp van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject ‘Handleiding bij Studiewijzer’ volgens P-tutoren en aanstaande leraren bijgedragen aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase?
4
1.5.
ONDERZOEKSOPZET
Het onderzoek (toepassen en onderzoeken) naar de inzetbaarheid van het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’ omvatte in 2011 de monitoring en evaluatie van het werken met StudieWijzer binnen de tutorlijn van de P-fase en het werken met kennisobject Handleiding bij StudieWijzer. De monitoring heeft vorm gekregen door aandacht te besteden aan het onderwerp Studiewijzer tijdens de structurele overlegmomenten bij P-tutoren (TUO’s). De evaluatie kreeg vorm middels de afname van een vragenlijst bij aanstaande leraren die één jaar tutorbegeleiding met behulp van StudieWijzer hebben genoten en een evaluatielijst afgenomen onder P-tutoren. We kunnen thans een analyse maken van gegevens, verzameld bij aanstaande leraren die één volledig jaar tutorbegeleiding met StudieWijzer hebben genoten (n=177). Het overleg met sleutelpersonen (teamleider eerste fase en jaarcoördinatoren P- en K1-fase) en P-tutoren heeft mede geleid tot het aanpassen van enkele vragen uit de eerste vragenlijst. Ook is één gesloten en één open vraag toegevoegd. Daarnaast is de werkwijze van Studiewijzer in de tutorlijn gepresenteerd aan derden door middel van een presentatie tijdens het VELON-congres ‘Het glazen huis’ in maart 2011 en de Interactum tweedaagse in april 2011 met als titel: ‘Plaats en inzet van StudieWijzer als begeleidingsinstrument bij de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de aanstaande leraar’. Hierbij hebben ook collega-lerarenopleiders meegekeken en meegedacht over de wijze van inzet van een begeleidingsmiddel in de propedeusefase van een lerarenopleiding.
5
6
2. PLAN VAN AANPAK: ONTWERPEN ‘Het ontwerp kent inhoudelijke en vormgevingselementen en zijn steeds uitgewerkt op basis van een doelstelling die de kern vormt van een gemeenschappelijk gedragen ambitie die gericht is op het oplossen van de gestelde problematiek.’
Dit onderzoek gaat over een gemeenschappelijke gedragen ambitie. P-tutoren zijn samen bezig geweest met het vormgeven van een onderwijsvernieuwing en daarin was een gezamenlijk ambitie, het integreren van StudieWijzer in de tutorlijn en de P-tutor ondersteunen in de begeleiding binnen de tutorlijn. Het kennisobject is hierbij een hulpmiddel geweest om te komen tot een persoonsgerichte begeleiding van de aanstaande leraar in de P-fase.
2.1.
ONTWERP KENNISOBJECT
Het kennisobject werd in 2009-2010 met P-tutoren ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek, behoeften van de huidige aanstaande leraren uit de P-fase, de P-tutoren, de jaarcoördinator en de 2 manager Initieel. De titel van het kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’ geeft weer dat het gaat om een hulpmiddel voor P-tutoren bij StudieWijzer en niet om een uiteenzetting van het product StudieWijzer. Meer informatie over het product StudieWijzer is te vinden op de website van Dilemmamanager BV (www.dilemmamanager.nl). Het kennisobject is nadrukkelijk geschreven voor P-tutoren als hulpmiddel bij de begeleiding van aanstaande leraren. Het kennisobject is ontwikkeld aan de hand van een standaardsjabloon dat Hogeschool de Kempel hanteert voor kennisobjecten (Interactum Expertisegroep ELO, 2004). Dit sjabloon bestaat uit vier onderdelen te weten: introductie, theorie, praktijk en bronnen (afbeelding 1).
Afbeelding 1
2
P:\Commissies+werkgroepen+activiteiten\Digitalisering\ELO onderwijsinhoud\Kennisobjecten\KO HdK StudieWijzer\index.html
7
-
In het onderdeel introductie is de visie en doelstelling van het kennisobject en het colofon opgenomen. In het onderdeel theorie (afbeelding 2) wordt aandacht besteed aan de verschillende kleuren die worden gehanteerd in StudieWijzer en de bijbehorende kenmerkende begrippen, leerstijlen en begeleidingsstijlen. Dit wordt geïllustreerd met voorbeelden en afbeeldingen ter ondersteuning van de begripsvorming. De tabbladen binnen het hoofdstuk theorie zijn als het ware een terugblik op de training die P-tutoren bij aanvang van het gebruik van StudieWijzer hebben gehad. Doel is hier voornamelijk het snel en eenvoudig kunnen raadplegen en opfrissen van de kennis die eerder is opgedaan.
Afbeelding 2
-
Vervolgens is in het onderdeel praktijk de relatie gelegd met de tutorlijn. Er is er een gespreksformat met voorbeeldvragen te vinden dat handvatten biedt voor het kennismakingsgesprek dat plaatsvindt aan de start van het studiejaar. Er zijn begeleidingstips en intervisieoefeningen te vinden en gerichte opdrachten met als insteek te zullen worden uitgevoerd binnen tutorbegeleiding begeleid/onbegeleid. Deze opdrachten zijn ontwikkeld door de werkgroep van P-tutoren en jaarcoördinator van fase 1. Dit onderdeel zou in de toekomst verder aangevuld kunnen en moeten worden door P-tutoren. Deze praktische opdrachten worden geïllustreerd met voorbeelden en afbeeldingen ter ondersteuning van de begripsvorming.
-
Ten slotte worden in het onderdeel bronnen suggesties gegeven voor te raadplegen literatuur rondom persoonsgerichte begeleiding, studieloopbaanbegeleiding, intervisie en beroepsidentiteit. Daarnaast wordt verwezen naar de website van Dilemmamanager BV en de algemene handleiding die Dilemmamanager BV heeft gemaakt bij de begrippen die worden gehanteerd in de rapportages. Ook kunnen P-tutoren hier via een hyperlink naar het extranet van Dilemmamanager BV(extranet.dilemmamanager.nl) waar de rapportages van aanstaande leraren te vinden zijn. Ook hierbij was het mogelijk en wenselijk dat P-tutoren in de toekomst actuele literatuursuggesties, relevante artikelen en hulpmiddelen blijven toevoegen ter ondersteuning van een meer persoonsgerichte begeleidingsstijl.
8
2.2.
KENMERKEN STUDIEWIJZER BINNEN DE TUTORLIJN
Op grond van de eerste onderzoeksresultaten is het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’ ontwikkeld. We concludeerden in het vooronderzoek en bij de ontwikkeling van het kennisobject in 2009-2010 dat het kennisobject vooralsnog kansen kon bieden ter ondersteuning van de professionalisering van P-tutoren als het gaat om het begeleiden met StudieWijzer. In de set van eisen voor het kennisobject werd in het vooronderzoek enkele kenmerken (zoals hier beneden opgenomen) meegenomen bij het implementeren van StudieWijzer in de tutorlijn (Lortye, 2010): -
-
-
-
-
tutoren zijn met de handleiding in staat om aanstaande leraren te begeleiden op beroepsidentiteit; de basis voor reflectieve processen bij aanstaande leraren dient een dialoog te zijn. Het is van belang dat de praktische inhouden van de handleiding hierbij aansluiten en ruimte bieden voor deze dialoog waar de gedachten en gevoelens van de aanstaande leraren naar aanleiding van hun ervaringen centraal in moeten staan; een succesfactor van persoonlijke begeleiding zal een meer procesmatige aanpak zijn. In de praktische uitwerking binnen de handleiding dient rekening gehouden te worden met een procesmatige opbouw die tutoren de mogelijkheid biedt om zicht krijgen en houden op de verschillende manieren waarop aanstaande leraren leren en studeren en op de ontwikkeling van aanstaande leraren als individu; in de theorie wordt verder uitgegaan van gesprekken waar de aanstaande leraar een gesprekspartner is, waar zowel de aanstaande leraar als de tutor het gesprek als betekenisvol ervaren en het gevoel heeft dat ze een betere relatie ontwikkelen en van elkaar leren; tutoring in de vorm van een één op één gesprek of in de vorm van een gesprek in kleine groepen, succesvol is naar opvatting van de tutoren. Verscheidene gespreks/interactievormen in de uitwerking van de praktische handleiding verwerken die tutoren kan tutoren hierbij ondersteunen om de aanstaande leraar uit te dagen om onderzoek te doen naar zijn persoonlijke omstandigheden, persoonlijkheid, wensen, mogelijkheden en verplichtingen; om de ontwikkeling van de persoonlijke bekwaamheden van de aanstaande leraar goed te kunnen begeleiden, is het voor de tutor noodzakelijk om de beginsituatie van de aanstaande leraar goed in beeld te hebben. De handleiding moet een hulpmiddel zijn om deze beginsituatie goed in te kunnen schatten m.b.v. StudieWijzer.
Het gebruik van het kennisobject door tutoren garandeerde niet automatisch het gebruik van StudieWijzer binnen de tutorlijn. Studiewijzer is een instrument om persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren te bevorderen. In het vooronderzoek werd geconcludeerd dat het adequaat inzetten van het instrument door de tutoren hierbij van groot belang was. Met andere woorden: de tutor doet ertoe. Daarom zou StudieWijzer onderdeel moeten uitmaken van de gehele tutorlijn. In de praktijk echter bleek tot dusver dat P-tutoren hier zowel kansen als valkuilen zien en dat afspraken over StudieWijzer binnen de tutorlijn wel leken te zijn vastgelegd door het management maar nog niet volledig omarmd werden door alle P-tutoren.
9
10
3. TOEPASSEN ‘Er zijn plannen ontworpen maar nu moeten ze worden uitgevoerd. Deze fase kent vele handelingen die allemaal gericht zijn op één ding, namelijk het behalen van het doel.’
Het onderzoek naar de inzetbaarheid van het kennisobject Handleiding bij StudieWijzer omvatte naast een complete evaluatie ook de monitoring van het werken met StudieWijzer binnen de tutorlijn van de P-fase en het kennisobject Handleiding bij StudieWijzer. In dit hoofdstuk zal een uiteenzetting worden gedaan over de deelnemers en inhouden van de monitoring van de inzet van StudieWijzer in de tutorlijn. Door deze monitoring heeft dit ontwikkelingsbegeleidend onderzoek (Geldens & Popeijus, 2009b) deze onderwijsvernieuwing begeleid en een bijdrage willen leveren aan het eigenaarschap van de P-tutoren bij deze onderwijsvernieuwing. De resultaten die zijn verkregen tijdens monitoring boden kansen voor bijstelling en aanpassing van het kennisobject. Het was een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle en effectieve implementatie van het kennisobject dat P-tutoren zelf aanvullingen en bijstellingen zouden doen in het kennisobject (eigenaarschap). Zo kon ook getoetst worden of het kennisobject wel werkt voor P-tutoren en wat bevorderende en belemmerende factoren zouden zijn.
3.1 DEELNEMERS Aan de monitoring namen tien tutoren deel Hierbij zijn tijdens het werken met StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject in de tutorlijn structureel gegevens verzameld tijdens driemaal tutor overleggen (TUO’s). Tien tutoren van de P-fase en 177 aanstaande leraren van het reguliere propedeusetraject zijn bij de evaluatie betrokken.
3.2. INHOUD Inhoudelijk werd er gedurende studiejaar 2009 en 2010 gekeken naar de volgende zaken bij het werken met het kennisobject én met StudieWijzer in de tutorlijn: 1) De ervaringen van P-tutoren met de inzet van StudieWijzer in de tutorlijn van de P-fase en 2) De relatie tussen de behoeften van Ptutoren en aanstaande leraren uit het vooronderzoek en de ervaringen tijdens het werken met het kennisobject en StudieWijzer in de tutorlijn. De vraag ’Hanteren P-tutoren StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’ bij de tutorlijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Is hier nog bijstelling nodig?’ werd in het vooronderzoek reeds beantwoord. In studiejaar 2010-2011; tijdens het werken met StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject in de tutorlijn zijn structureel gegevens verzameld tijdens driemaal tutor overleggen (TUO’s) over het werken met StudieWijzer. Deze gegevens zijn vastgelegd in gespreksverslagen.
11
3.3 MONITORING Het kennisobject: ‘Handleiding StudieWijzer’ werd gedurende 2009, 2010 en aan de start van 2011 ingezet. Gedurende deze periode, tijdens het werken met StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject in de tutorlijn zijn structureel gegevens verzameld. In deze paragraaf beschrijven we de voornaamste thema’s hiervan: -
Tutoren hanteren StudieWijzer voornamelijk aan de start van het studiejaar tijdens de kennismakingsgesprekken met aanstaande leraren. Voor de voorbereiding op dit gesprek en het bestuderen van de rapportage van StudieWijzer is een gespreksformat en een handleiding bij het lezen (leeswijzer) van de rapportage aanwezig in het kennisobject (afbeelding 3). Daardoor wordt ook het kennisobject voornamelijk aan de start van een studiejaar geraadpleegd. In studiejaar 2009-2010, bij het testen van het kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer aan de hand van casuïstiek concludeerden tutoren dat zij aan het kennisobject redelijk tot veel meerwaarde toekennen om aanstaande leraren in de propedeusefase persoonsgericht te begeleiden. P-tutoren maakten voornamelijk gebruik maken van de handleiding van Dilemmamanager en het gespreksformat. Ook in studiejaar 2010-2011 zijn deze onderdelen voornamelijk aan de start van het studiejaar geraadpleegd door tutoren.
Afbeelding 3
12
-
Als bevorderende factor noemen P-tutoren de mogelijkheid van het kennisobject om de kennis die in studiedagen door Dilemmamanager BV is aangeboden weer te actualiseren.
-
Het zelfstandig terugvinden van dit Kennisobject is voor tutoren echter een belemmerende factor. Het kennisobject heeft geen duidelijke plek binnen bijvoorbeeld de ELO of het leerplein op de website van de Kempel. Tutoren zijn nu afhankelijk van een map op de P-schijf.
-
In studiejaar 2009-2010 concludeerden we dat de P-tutoren de opdrachten voor tutorbegeleiding (TUBB) in het kennisobject graag wilden aanpassen en uitbreiden. Tevens biedt het kennisobject volgens P-tutoren wel enkele praktische handvatten voor de invulling van TUBB. Tutoren vinden dat ze met behulp van StudieWijzer én het kennisobject sneller en beter zicht krijgen op de eigenheid van de aanstaande leraar en op zijn begeleidingsvraag. Ze zien hiervoor mogelijkheden als koppeling met stage en het weblog en hebben behoefte aan opdrachten door het gehele studiejaar. In studiejaar 2009-2010 lag de focus, (de uitwerking van opdrachten) nog vooral op de eerste periode van het jaar. Het uitbreiden van didactische vaardigheden met betrekking tot persoonsgericht begeleiden werd door zes van de acht tutoren benoemd in een wens ten aanzien van scholing.
-
P-tutoren hebben meermaals tijdens het vooronderzoek gezamenlijk mogelijkheden onderzocht bij het maken van een verbinding tussen de tutorlijn en StudieWijzer en hebben deze verbindingen benoemd zoals de link tussen Beroepsidentiteit en StudieWijzer. Concrete uitwerkingen van deze verbanden; een praktisch protocol van inzetbaarheid van gegevens StudieWijzer in tutorbegeleidingsprogramma ontbreken echter binnen het kennisobject. De directe verbinding tussen het programma van de TUB en StudieWijzer blijkt voor P-tutoren moeilijk te leggen. De tutoren die een voorbereiding maken op het gezamenlijke TUB programma zouden bij de uitwerking van activiteiten die handelen om beroepsidentiteit en/of studievaardigheden wellicht een verbinding kunnen leggen met StudieWijzer zodat het voor aanstaande leraren ook een terugkerend hulpmiddel kan zijn.
-
Gedurende studiejaar 2010-2011 werd het kennisobject eenmaal tussentijds bijgesteld naar aanleiding van een TUO. Het kennisobject werd aangevuld op één onderdeel naar aanleiding van gezamenlijk tutorenoverleg. De aanvulling werd gedaan met betrekking tot herkenbare ‘problematieken’ bij alle tutoren. Deze zijn opgesomd in het kennisobject en er is per herkenbare ‘problematiek’ een streefdoel geformuleerd.
-
Een ander terugkerend thema waarbij StudieWijzer volgens P-tutoren een prettig hulpmiddel bleek te zijn, zijn de exitgesprekken. Door meerdere tutoren werd tijdens TUO benoemd dat de aanstaande leraren bij de exitgesprekken het als prettig ervaren als deze rapportage nog eens op tafel komt. Aanstaande leraren voelden zich hierdoor gezien en vaak gesteund in hun besluit tot stoppen met de opleiding. Een verwijzing naar het exitgesprek ontbreekt nog in het kennisobject.
13
14
4 ONDERZOEKEN ‘In deze stap wordt er onderzocht of de gekozen toepassingen goed zijn. Dit doe je aan de hand van onderzoeksvragen.’
De resultaten die zijn verkregen tijdens monitoring boden kansen voor bijstelling en aanpassing van het kennisobject. In dit hoofdstuk wordt het gebruik van StudieWijzer in de tutorlijn van de P-fase en het gebruik van het kennisobject bij StudieWijzer geëvalueerd. Een overzicht van de verzamelde gegevens en uitgevoerde aanpassingen uit de evaluatie worden uiteen gezet. Deze gegevens worden daarna vergeleken met de uit de theorie benoemde criteria en de behoeften uit het vooronderzoek.
4.1 WERKWIJZE Er is ten behoeve van het ontwerp kennisobject ‘Handleiding bij Studiewijzer’, in het vooronderzoek in kaart gebracht wat de behoeften waren van manager initieel, P-tutoren en aanstaande leraren in de Pfase en er werd literatuuronderzoek verricht. Om bij de evaluatie een zo volledig mogelijk beeld te krijgen is getracht gelijk aan het vooronderzoek in deze laatste fase antwoorden te formuleren vanuit deze deelnemers. Tien tutoren van de P-fase en 177 aanstaande leraren van het reguliere propedeusetraject zijn daarom bij de evaluatie betrokken. De 177 aanstaande leraren zijn bevraagd toen zij één volledig jaar tutorbegeleiding op de Kempel genoten te hebben. De volgende onderzoeksvragen staan bij de evaluatie centraal: 1 Draagt het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij Studiewijzer’ bij aan een uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? 2. Heeft het begeleiden met behulp van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject: Handleiding bij Studiewijzer volgens P-tutoren en aanstaande leraren bijgedragen aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
15
4.2. RESULTATEN De in paragraaf 4.1 genoemde evaluatievragen vormden de grondslag voor de opgestelde vragenlijst (bijlage A) afgenomen bij eerstejaars aanstaande leraren aan het einde van de P-fase. De als stellingen uitgewerkte vragen zijn thans voor enkele items aangepast ten opzichte van de vragenlijst zoals afgenomen in studiejaar 2009 op basis van voorstellen van sleutelpersonen (teamleider fase 1 en jaarcoördinatoren P- en K1-fase) om beter zicht te kunnen krijgen op de inzetbaarheid van StudieWijzer in de tutorlijn van de P-fase. Daarbij is op basis van dit voorstel ook één stelling en één open vraag toegevoegd aan de oorspronkelijke vragenlijst. De aanpassingen zorgen voor een betere aansluiting op de daadwerkelijke praktijk van de tutorbegeleiding in de eerste fase. Tevens werden tien P-tutoren in studiejaar 2011 bevraagd over de bijdrage van StudieWijzer en het kennisobject met behulp van een openvragenlijst gebaseerd op de genoemde evaluatievragen. Zeven van de tien tutoren heeft deze vragenlijst ingevuld en geretourneerd. (bijlage B) In de volgende paragrafen volgt een weergave van de antwoorden door tutoren en aanstaande leraren.
4.2.1. TUTOREN -
Vraag a: Draagt het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’ volgens jou (als Ptutor) bij aan een uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? (onderzoeksvraag 1) Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zes van de zeven P- tutoren beantwoorden deze vraag met Ja. Als bevorderend wordt genoemd: duidelijke informatie waardoor verschil in interpretatie zo goed als uitblijft. De bijgevoegde materialen, zoals het format voor het gesprek draagt ook bij aan uniformiteit. Niet iedereen volgt slaafs het format, maar het format is onderlegger voor het gesprek. Ook wordt de ondersteunende functie voor nieuwe (startende) collega’s ter ondersteuning om vertrouwd te raken met het instrument StudieWijzer genoemd als bevorderende factor. Als belemmerend wordt onder andere de plaats van het kennisobject op de P-schijf genoemd. -
Vraag b: Draag het begeleiden met StudieWijzer volgens jou bij aan een andere (betere) begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase? (onderzoeksvraag 1) Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
Vijf van de zeven P-tutoren beantwoorden deze vraag met ‘Ja’. Eén tutor met nee en één was niet ingevuld. Volgens P-tutoren draagt StudieWijzer bij aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren doordat dit instrument diepgang geeft in de gesprekken met aanstaande leraren, waardoor je als tutor snel een beeld van de aanstaande leraar hebt. Het geeft opening tot een gesprek over persoonlijkheidskenmerken, sterke en zwakkere kanten van de aanstaande leraar. Aanstaande leraren herkennen zich hierin volgens de tutoren. Door deze informatie kan er beter worden afgestemd op de aanstaande leraar en kan de aanstaande leraar zich meer bewust worden wie hij is en wie hij wil zijn in het beroep. En dit helpt de tutor om te kunnen afstemmen; hoe de aanstaande leraar het beste te begeleiden. Als tutor krijg je sneller grip op de eigenheid van studenten maar ook op onderliggende problematieken. Een tutor geeft aan niet te zijn overtuigd dat StudieWijzer hét hulpmiddel is voor een betere begeleiding maar geeft wel aan dat het helpt om diepgang te krijgen in het kennismakingsgesprek.
16
-
Vraag c: Vind je het zinvol om verder te gaan met het gebruik van het kennisobject: Handleiding bij StudieWijzer in de tutorlijn? Zo ja, hoe dan? Zo nee, wat zijn de redenen?
Deze vraag werd door vijf tutoren niet met ja of nee beantwoord. Twee tutoren vulden ja in op deze vraag. Als reden voor het niet beantwoorden van deze vraag werd onder andere de verschillende leerstijlen van de tutoren genoemd. Met vragen of onduidelijkheden wordt bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt van collegiale consultatie. Daarnaast geeft men aan geen praktische beelden te hebben bij het uitbreiden van het kennisobject. De wens om didactische mogelijkheden uit te werken in de tutorlijn komt duidelijk naar voren in de antwoorden op deze vraag. Als positief element bij het continueren van het kennisobject wordt het opfrissen van de achtergronden bij StudieWijzer en het lezen van de gegevens in StudieWijzer genoemd. Wat een jaarlijks terugkerende studiedag door Dilemmamanager eventueel overbodig zou maken. -
Vraag d: Vind je het zinvol om verder te gaan met het gebruik van StudieWijzer in de tutorlijn? Zo ja, hoe dan? Zo nee, wat zijn de redenen?
Op deze vraag beantwoorden zes van de zeven tutoren ja. Men geeft aan zeer tevreden te zijn over de mogelijkheden die StudieWijzer verschaft bij het kennismakingsgesprek. Aanstaande leraren worden volgens tutoren direct geconfronteerd met zelfreflectie. Een tutor schrijft: ‘wat broodnodig is in het beroep!’ Tutoren hebben het gevoel dichter tot de aanstaande leraar gekomen te zijn na het kennismakingsgesprek met StudieWijzer. Waardoor het gesprek als nuttig ervaren wordt door tutoren. Als mogelijkheden bij continuering van het gebruik van StudieWijzer binnen de tutorlijn werden onder andere genoemd: de uitslag van de studiewijzer te koppelen aan stage ontwikkeling maar ook een aantal activiteiten die tutoren eerder ook al deden in de tutorlijn koppelen aan het instrument studiewijzer. Studenten moeten het vaker voor zichzelf kunnen gaan gebruiken om, eigen krachten te zien maar ook ontwikkelkansen te benoemen en aan te pakken. Tutoren geven ook aan dat ze het moeilijk vinden om te bedenken hoe StudieWijzer didactisch gezien goed gekoppeld kan worden. Er wordt door één tutor geopperd om hierover ook eens met de uitgever (Dilemmamanager BV... ) te brainstormen.
4.2.2. AANSTAANDE LERAREN De vragenlijst die 177 respondenten hebben ingevuld bestond uit dertien stellingen en één open vraag. Deze stellingen zijn onderverdeeld in drie categorieën: StudieWijzer, kennismakingsgesprek met behulp van StudieWijzer en gebruik van StudieWijzer in de K1-fase van de opleiding (leerjaar twee). De open vraag handelde over de mogelijkheden; kansen voor StudieWijzer in de TUB zoals aanstaande leraren die zien. De stellingen worden gescoord op een vijfpuntschaal en geeft de mening van de respondent weer: 1) helemaal niet, 2) niet, 3) niet en wel, 4) wel en 5) helemaal. Daarnaast gaf de respondent per vraag aan of hij vond dat dit onderdeel al dan niet moest worden verbeterd. We kunnen met de gegevens uit deze vragenlijst een beschrijving geven van de opvattingen van aanstaande leraren en een antwoord formuleren op onderzoeksvraag 2: - Heeft het begeleiden met behulp van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject ‘Handleiding bij Studiewijzer’ volgens aanstaande leraren bijgedragen aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? In de volgende drie subparagrafen bespreken we de resultaten van de drie categorieën en de kansen en mogelijkheden die aanstaande leraren hebben benoemd.
17
4.2.2.1 INZICHT IN TALENT EN STUDIEKEUZE Als we naar de gegevens kijken bij de stellingen over StudieWijzer als instrument, scoort voor aanstaande leraren ‘het zelf inzicht krijgen in eigen talenten’ het laagst ( 2,90). Ook het inzicht krijgen in eigen Studiekeuze scoort gemiddeld laag (3,28). Dit kan wellicht verklaard worden doordat de meeste StudieWijzers van aanstaande leraren die kiezen voor de Pabo ook een duidelijke voorkeur voor het onderwijs laat zien. De tabel in StudieWijzer met betrekking tot studiekeuze is tijdens het kennismakingsgesprek dan maar kort onderwerp van gesprek en komt vaak uiteindelijk alleen nog bij het exitgesprek aan bod. Aanstaande leraren die tijdens dit exitgesprek deze tabel nogmaals hebben bekeken met hun tutor, hebben door het verlaten van de opleiding deze vragenlijst niet ingevuld. Over StudieWijzer als hulpmiddel bij het zien van ontwikkelingsmogelijkheden, het formuleren van ontwikkelpunten met betrekking tot studiehouding en functioneren in de praktijk als wel als het zelfstandig herkennen van eigen talent middels het instrument StudieWijzer scoren aanstaande leraren met een gemiddelde van 3,08. De gemiddelde score komt hoogstwaarschijnlijk voort uit het feit dat in de TUB het formuleren van ontwikkelpunten door tutoren niet verbonden wordt met de gegevens uit StudieWijzer.
01 geeft een reëel beeld wie ik ben 02 geeft inzicht in mijn studiekeuze
3,69 3,28
03 geeft inzicht in mijn ontwikkelingsmogelijkheden 3,24 2,69 04 helpt mij ontwikkelpunten voor functioneren 05 helpt mij ontwikkelpunten voor studiehouding
2,70
06 helpt mij mijn talenten te herkennen
2,90
4.2.2.2. KENNISMAKINGSGESPREK Als we naar de gegevens kijken bij de stellingen over het kennismakingsgesprek met de tutor met behulp van StudieWijzer ligt de gemiddelde score 3,6. In deze categorie valt op dat een grote meerderheid van de respondenten aan geeft dat het gesprek heeft bijgedragen aan het begrijpen van de rapportage van StudieWijzer. Met een gemiddelde score van 4,09 ligt dit boven de score van 4 die staat voor ‘wel mee eens’. Gemiddeld gezien geven aanstaande leraren aan dat zij hier niets aan willen veranderen. In zes van de negen klassen ligt dit gemiddelde boven de 4,14. Daarnaast valt in deze categorie op dat aanstaande leraren over het algemeen tevreden zijn met de wijze waarop tutoren het kennismakingsgesprek met behulp van StudieWijzer voeren. De score ligt hier ruim boven het gemiddelde (3,96). In vijf van de negen klassen ligt dit gemiddelde er ruim boven.
18
5,00 4,00 3,00 Reeks1
2,00 1,00 0,00 1
2
3
4
01
heb ik als prettig ervaren
3,96
02
heeft mij geholpen mijn talenten te benoemen
3,27
03
gaf handvatten eigen ontwikkeling te sturen
3,08
04
heeft mij geholpen resultaten te begrijpen
4,09
De twee items in deze categorie die handelen over het zelfstandig benoemen van talent en het ontvangen van handvatten om de eigen ontwikkeling te sturen scoren iets boven het gemiddelde (3,27 en 3,08) terwijl aanstaande leraren aangeven dat ze dit verder niet veranderd hoeven te zien in de toekomst. Een eventuele verklaring voor deze score zou kunnen zijn dat het kennismakingsgesprek met aanstaande leraren relatief vroeg in het studiejaar valt. Het is de vraag of aanstaande leraren op dit moment in de opleiding al voldoende zicht hebben op de verwachtingen die de opleiding heeft van een aanstaande leraar en of ze hun eigen verwachtingen met betrekking tot studie en het beroep al kunnen duiden. Het uitzicht op eigen ontwikkelingsperspectieven in studie en beroep én het hierbij zelfstandig een leervraag kunnen formuleren zou hier verband mee kunnen hebben.
4.2.2.3. INZETBAARHEID IN K1-FASE VAN DE OPLEIDING Als we kijken naar de verwachtingen van aanstaande leraren over de inzetbaarheid van StudieWijzer in de K1-fase van de opleiding als het gaat om zelfstandig leerdoelen formuleren bij ontwikkelpunten en talenten in de K1-fase ligt dit met scores van 2,94 en 2,84 onder de gemiddelde score van 3,0. Bij de wens om begeleiding te ontvangen bij ontwikkelpunten scoren aanstaande leraren gemiddeld boven de 3,0. Wederom geven aanstaande leraren aan dat ze hierbij geen verandering wensen te zien. Op ‘begeleiding ontvangen bij het ontwikkelen van eigen talenten’ scoren aanstaande leraren gemiddeld iets lager dan bij het ontwikkelen van leer/ontwikkelpunten. Wat een bijzondere constatering is, aangezien het gewenste gemiddelde van tutoren wederom hoger is dan de scores die aanstaande leraren hier aan geven. We kunnen hierbij vaststellen dat aanstaande leraren het middel StudieWijzer nog niet zelfstandig kunnen toepassen als hulpmiddel bij hun eigen ontwikkeling. Wat niet betekent dat ze in de P-fase niet zelfstandiger zijn geworden in het sturen van hun eigen ontwikkeling. Maar de aanstaande leraar verbindt zijn ontwikkelpunten niet vanzelfsprekend aan de gegevens uit StudieWijzer. Uit deze scores kunnen we concluderen dat het een te grote verwachting is dat aanstaande leraren dit verband leggen geheel zelfstandig kunnen.
19
01 concreet leerdoel formuleren rond ontwikkelpunt
2,94
02 concreet leerdoel formuleren rond een talent
2,89
03 begeleiding krijgen bij ontwikkelen mijn talenten
2,93
04 begeleiding krijgen bij mijn ontwikkelpunten
3,04
4.2.2.4. KANSEN EN MOGELIJKHEDEN Als we kijken naar de kansen en mogelijkheden die aanstaande leraren zien bij het gebruik van StudieWijzer binnen de tutorlijn wordt er door aanstaande leraren weinig ingevuld en is het meest gegeven antwoord ‘nee, ik zie geen andere mogelijkheden’. Opvallend is dat uit de daarbij beschreven motivaties kan worden opgemaakt dat er een verband is tussen de frequentie van gebruik van StudieWijzer tijdens de TUB, vooralsnog voornamelijk in de P1-fase, en de mate waarin aanstaande leraren de zinvolheid van StudieWijzer ervaren. Vaak wordt bij deze vraag beschreven dat StudieWijzer gedurende het studiejaar niet meer op de agenda van de TUB kwam te staan waardoor aanstaande leraren de meerwaarde van StudieWijzer als begeleidingsinstrument achteraf niet kunnen plaatsen. Een bijzondere uitspraak die kenmerkend was voor de antwoorden over het veranderen van zaken op de opleiding is de volgende: ‘Als school de Studiewijzer meer wil laten gebruiken moeten ze (de opleiding) hier vaker op terug komen’. Met andere woorden: de opleiding stuurt en de aanstaande leraar volgt. Een herkenbaar standpunt van een startende aanstaande leraar waar tutoren in de TUB met behulp van StudieWijzer zo graag een vervolgstap tot meer zelfsturing in wilden maken. Door een aantal aanstaande leraren werd bij het invullen van de open vraag wel mogelijkheden voor inzet van StudieWijzer in de TUB gegeven zoals: ‘meer talenten benoemen tijdens TUB zoals het kwaliteitenspel koppelen aan StudieWijzer’. ‘Koppelen aan BIT en stage-ervaringen en daaruit leerdoelen formuleren’, ‘planning en planmatig handelen’. Daarnaast wordt er door enkele aanstaande leraren ook de link gelegd met groepsdynamische processen in de eigen klas op de hogeschool. De mogelijkheden die aanstaande leraren bij deze vraag beschrijven lijken vaak zeer persoonlijke mogelijkheden die lijken aan te sluiten bij hun leerbehoefte. Een fenomeen dat het doel van StudieWijzer lijkt te onderschrijven. Uit deze antwoorden lijkt het dat er maar enkele aanstaande leraren de doelstellingen van de TUB goed lijken te doorzien en kunnen verwoorden en daarbij de relatie met StudieWijzer (na het kennismakingsgesprek) daarin ook goed kunnen leggen. Het lijkt bij de antwoorden op de open vraag ook wel bepalend te zijn in welke groep de aanstaande leraar zit/zat. Er is in de antwoorden per klas soms een trend zichtbaar. Zo zijn twee clusters van antwoorden te onderscheiden. Waarin in één klas enkele malen de nutteloosheid van StudieWijzer en/of de TUB wordt benoemd. Terwijl dit geen antwoord op de desbetreffende vraag is. Deze antwoorden vallen buiten het te onderzoeken onderwerp StudieWijzer binnen de tutorlijn en gaan meer in op de doelstellingen van de tutorlijn.
20
Tot slot: als we de vraag: ‘Heeft het begeleiden met behulp van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject ‘Handleiding bij Studiewijzer’ volgens aanstaande leraren bijgedragen aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase?’ met ja willen kunnen beantwoorden moeten de gemiddelden uit de vragenlijst boven de 3,5 liggen. Een gemiddelde score van 3,5 betekent dat aanstaande leraren het vaker wel dan niet eens zijn met de stellingen zoals opgenomen in de vragenlijst. Waarmee we kunnen stellen dat aanstaande lerarenmeer tevreden dan ontevreden over de huidige wijze van inzet van StudieWijzer in de tutorlijn. Als we naar het totaal van gemiddelden kijken, kunnen we concluderen dat aanstaande leraren over het gebruik van StudieWijzer als hulpmiddel bij het leren begrijpen van en reflecteren op persoonlijkheidskenmerken en over het kennismakingsgesprek met de tutor met behulp van StudieWijzer zeer tevreden zijn. De verdere uitwerking van StudieWijzer als begeleidingsmiddel bij persoonlijke en professionele ontwikkeling in de TUB is voor aanstaande leraren nog niet duidelijk. Hierin zou verandering gewenst zijn. Het is echter bijzonder om te zien dat de mate waarin aanstaande leraren verandering willen zien dit standpunt niet onderschrijft. Hierbij scoren aanstaande leraren gemiddeld overal boven de 1,75. Score 1 staat voor Ja, wel veranderen, score 2 staat voor Nee niet veranderen. Een score lager dan 1,5 zou kunnen betekenen veranderingen doorvoeren en boven 1,5: veranderen niet nodig. Aanstaande leraren lijken heel tevreden. We kunnen ons afvragen waardoor dit verschil zo zichtbaar is? Nader onderzoek is hierbij nodig. In het kennismakingsgesprek herkennen aanstaande leraren zichzelf in het beeld dat StudieWijzer schetst als het gaat om algemene persoonskenmerken. Dit beeld verbinden met de verwachtingen van opleiding en de professionele competenties is hoogstwaarschijnlijk een volgende stap in dit bewustwording- of reflectieproces op beroepsidentiteit. De aanstaande leraar kan hier in het kennismakingsgesprek nog niet aan toe zijn. Hier liggen kansen voor verdere doorontwikkeling binnen de tutorlijn.
21
22
5 REFLECTIE ‘In deze fase wordt gereflecteerd op de onderzoeksresultaten en doelen. Dit kan resulteren in het opnieuw in werking zetten van een nieuwe cyclus, die dan begint met een nieuw doel waarna de fase van retrospectie wordt ingegaan.’
In dit hoofdstuk beschrijven we de conclusies bij het ontwikkelingsbegeleidend onderzoek naar de inzetbaarheid van StudieWijzer binnen de tutorlijn en het bijbehorende kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer.’ De gegevens die uit de monitoring en evaluatie naar voren zijn gekomen worden vergeleken met de eerder benoemde criteria en de behoeften uit het vooronderzoek. We sluiten dit hoofdstuk af met een slotbeschouwing, gevolgd door aanbevelingen die in de toekomst kunnen leiden tot een adequate persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren binnen de gehele tutorlijn.
5.1. CONCLUSIES 5.1.1. INLEIDING Kunnen we na drie jaar samenwerken van P-tutoren aan de onderwijsvernieuwing ‘StudieWijzer binnen de tutorlijn in de P-fase’, spreken van een effectieve innovatie als we de onderzoeksresultaten verbinden met de in het vooronderzoek genoemde criteria bij persoonsgericht begeleiden van aanstaande leraren? De inzetbaarheid van StudieWijzer binnen de tutorlijn van de P-fase is onderzocht en ingezet. In het vooronderzoek (diagnose) is gebleken dat het team van tutoren, aanstaande leraren in de P-fase en management (manager Initieel en jaarcoördinator fase 1) kansen zagen bij het inzetten van StudieWijzer om meer persoonsgericht te begeleiden in de tutorlijn. We konden daarbij echter ook kanttekeningen plaatsen. Op basis van dit vooronderzoek is een set van eisen geformuleerd als kader voor een succesvolle implementatie van deze persoonsgerichte wijze van begeleiden met behulp van StudieWijzer. Middels het verbinden van de gegevens uit de monitoring en evaluatie van de implementatie van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject, aan dit kader, kan een slotconclusie worden geformuleerd vanuit een antwoord op de onderzoeksvragen. 1) Draagt het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij Studiewijzer’ bij aan een uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? We concluderen dat het ontworpen kennisobject bijdraagt aan het snel in beeld krijgen van de beginsituatie van de startende aanstaande leraar. Het kennisobject levert een bijdrage aan een uniforme en persoonsgerichte wijze van begeleiden. We concluderen ook dat het kennisobject als hulpmiddel bij een meer procesmatige wijze van begeleiden bij beroepsidentiteit en reflectie nog geen optimale bijdrage levert. In de volgende paragrafen wordt deze conclusies nader toegelicht. 2) Heeft het begeleiden met behulp van StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject: Handleiding bij Studiewijzer volgens P-tutoren en aanstaande leraren bijgedragen aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? We concluderen dat StudieWijzer en het bijbehorende kennisobject een bijdrage leveren aan de begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase. Echter kunnen we ook enkele 23
kanttekeningen plaatsen. In de volgende paragrafen wordt deze conclusies nader toegelicht aan de hand van vier eisen die vanuit het vooronderzoek werden benoemd voor een succesvolle persoonlijke begeleiding bij profilering van aanstaande leraren.
5.1.2. BEGINSITUATIE IN BEELD Om uniform en persoonsgericht te begeleiden bij de ontwikkeling van de persoonlijke bekwaamheden van de aanstaande leraar vooronderstelde de eerste eis uit het vooronderzoek dat het voor de tutor noodzakelijk is om de beginsituatie van de aanstaande leraar goed in beeld te hebben. De verschuiving van passief en reproductief leren naar actief en constructief leren heeft gevolgen voor lesorganisatie en voor het aandeel van de docent en aanstaande leraar daarin: aanstaande leraren dienen meer gelegenheid te krijgen om zelfstandig aan het werk te gaan en hun eigen leerproces te sturen. Daarbij moet de docent hen begeleiden en stimuleren (Fonderie-Tierie en Hendriksen, 2002). Hierbij kunnen we concluderen dat StudieWijzer door P-tutoren over het algemeen wordt gekenmerkt als een sterk middel om relatief snel aan de start van de opleiding de beginsituatie van aanstaande leraren in beeld te hebben. Het ontworpen kennisobject helpt hierbij om aan de start van het studiejaar kennis op te frissen en geeft een handvat voor het voorbereiden van het kennismakingsgesprek met de aanstaande leraar. In dit kennismakingsgesprek wordt de beginsituatie in een dialoog met de aanstaande leraar getoetst en verdiept. Aanstaande leraren geven aan dat zij zich door dit gesprek gezien voelen door hun tutor. Aanstaande leraren zijn zeer tevreden over deze kennismakingsgesprekken met behulp van StudieWijzer.
5.1.3. BEGELEIDEN OP BEROEPSIDENTITEIT De tweede eis uit het vooronderzoek handelde over het begeleiden op beroepsidentiteit. Tutoren moeten met behulp van de handleiding in staat zijn aanstaande leraren te begeleiden op beroepsidentiteit: “Hogeschool de Kempel heeft gekozen om ‘StudieWijzer’ binnen de tutorlijn in de Pfase in te zetten met als doelstelling de aanstaande leraar een persoonsgerichte begeleiding te kunnen bieden bij zijn profilering. Door de persoonsgerichte begeleiding op beroepsidentiteit wordt het voor de aanstaande leraar mogelijk om deze -indien nodig- bij te stellen in de richting van een meer constructivistische wijze van competentieverwerving” (Hogeschool de Kempel, 2008). Dit sluit aan bij de aanbeveling van Teune (2004) om bij aanstaande leraren die in een competentiegerichte opleiding binnenkomen een assessment af te nemen op zowel de reeds beschikbare competenties, als ook op hun beroep- en leerconcepties. De wens van Hogeschool de Kempel voor de inzet van een dergelijk begeleidingsinstrument binnen de tutorlijn komt voort uit de visie dat inzicht in eigen gedrag noodzakelijk is om verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor eigen handelen. StudieWijzer geeft een beeld van de persoonlijkheid van een individu (waardemeter) en het geeft inzicht (en zelfinzicht) in de 'gebruiksaanwijzing' van een individu, individuele talenten en valkuilen. Het is nog niet gelukt om StudieWijzer expliciet te verbinden aan beroepsidentiteit (BIT) binnen de tutorlijn. In het kennisobject is deze relatie wel uitgewerkt met betrekking tot een duidelijke visie. Maar het blijkt lastig deze relatie te operationaliseren binnen de tutorlijn. P-tutoren zien en benoemen tijdens dit onderzoek meermaals de relatie tussen BIT en StudieWijzer. Toch wordt deze relatie niet praktisch vertaald in didactische keuzes binnen de tutorlijn. Terwijl BIT een belangrijk onderdeel is van de tutorlijn en meerdere malen op het TUB-programma staat. Omdat in het programma de relatie niet wordt benoemd naar aanstaande leraren wordt deze relatie voor aanstaande leraren niet expliciet zichtbaar. Waardoor aanstaande leraren StudieWijzer als éénmalig gespreksonderwerp blijven zien. Hierbij kunnen vaststellen dat de profilering van aanstaande leraren in de P-fase niet eenduidig door begeleiding met behulp van StudieWijzer tot stand komt en dit eventueel ook met andere hulpmiddelen tot stand zou kunnen komen . Wel noemen enkele aanstaande leraren tijdens de evaluatie de mogelijke meerwaarde van de relatie tussen BIT en studiewijzer.
24
5.1.4. REFLECTIE De derde eis om meer uniform en persoonsgericht te begeleiding handelt over reflectie. Om hun koers te bepalen en zich bewust te worden welke kant zij in hun studie- en loopbaan op willen, zich te profileren, dienen aanstaande leraren te kunnen reflecteren. Het is belangrijk dat tutoren hen hierin adequaat en uniform kunnen begeleiden zodat aanstaande leraren betekenisvol leren onderwijzen. Uit de evaluatie blijkt dat de P-tutoren in de P-fase heel graag verder gaan met StudieWijzer als hulpmiddel om de dialoog die de basis is voor reflectieve processen bij aanstaande leraren verder vorm te geven. Dit sluit aan bij de aanbevelingen uit eerder onderzoek naar betekenisvol leren in tutorgroepen (Popeijus & Geldens, 2009a). Aanstaande leraren worden volgens tutoren direct geconfronteerd met zelfreflectie bij het kennismakingsgesprek wat moet zorgen voor meer zicht op hun eigen profilering. Hier zijn tutoren zeer tevreden over. Het is bij deze eis voornamelijk van belang dat de praktische inhouden van het kennisobject en didactische uitwerkingen rondom StudieWijzer in de tutorlijn hierbij zouden aansluiten en ruimte zouden bieden voor deze dialoog. Waarbij de gedachten en gevoelens van de aanstaande leraren naar aanleiding van hun ervaringen centraal zouden moeten staan. Een van de aanbevelingen uit het vooronderzoek was om verscheidene gespreks/ interactievormen in de uitwerking van de praktische handleiding te verwerken die tutoren zouden ondersteunen om de aanstaande leraar uit te dagen om onderzoek te doen naar zijn persoonlijke omstandigheden, persoonlijkheid, wensen, mogelijkheden en verplichtingen. De didactische uitwerkingen om deze dialoog tijdens de TUB op gang te houden ontbreken vooralsnog. Tutoren zien wederom wel enkele mogelijkheden maar verdere operationalisering is uit gebleven. Tutoren geven hierbij ook weer aan dat ze het zeer moeilijk vinden om te bedenken hoe StudieWijzer didactisch te vertalen binnen de tutorlijn. Wat er toe leidt dat aanstaande leraren niet gestimuleerd worden om te oefenen met het benoemen van talenten en ontwikkelkansen vanuit hun persoonlijkheidskenmerken die zijn verklaard in hun eigen StudieWijzer. Bij evaluatie onder aanstaande leraren komt dit duidelijk naar voren. Aanstaande leraren geven in de evaluatie aan dat zij niet zelfstandig talenten en ontwikkelkansen kunnen benoemen met alleen de rapportage van StudieWijzer. Het lijkt in de evaluatie zo te zijn dat aanstaande leraren hier verder ook geen behoefte aan hebben. Dit raakt tevens de voorgaande conclusie met betrekking tot BIT. Reflectie en beroepsidentiteit zijn voor een startende aanstaande leraar vaak abstracte begrippen. Juist de didactische uitwerkingen rondom BIT en reflectieoefeningen in relatie tot de persoonskenmerken, talenten en ontwikkelkansen zoals die worden genoemd binnen StudieWijzer zijn dus essentieel om de aanstaande leraar beelden te geven bij deze abstracte begrippen. Indien deze didactische uitwerkingen uit blijven is de meerwaarde van StudieWijzer als hulpmiddel bij persoonsgerichte begeleiding binnen de tutorlijn minimaal.
5.1.5. PROCESMATIGE AANPAK De laatste eis uit het vooronderzoek benoemde als succesfactor voor persoonlijke begeleiding bij profilering van aanstaande leraren, een procesmatige aanpak binnen de tutorbegeleiding. In het gebruik van StudieWijzer binnen de tutorlijn en het uiteindelijke kennisobject over StudieWijzer diende rekening gehouden te worden met een procesmatige opbouw die tutoren de mogelijkheid biedt om zicht te krijgen en houden op de verschillende manieren waarop aanstaande leraren leren en studeren en op de ontwikkeling van aanstaande leraren als individu. Er is gedurende dit onderzoek met betrekking tot het gebruik van StudieWijzer eenmaal een inhoudelijke aanvulling gemaakt in het kennisobject. De praktische/didactische uitwerkingen zoals die vorm zouden moeten krijgen tijdens de TUB ontbreken. Dit schetst het beeld van een gemiste kans. Aanstaande leraren zeggen letterlijk na één jaar TUB: ‘StudieWijzer? Wat was dat ook alweer? O ja, dat was die vragenlijst aan de start van de opleiding’. Terwijl P-tutoren graag willen dat aanstaande leraren zouden zeggen: ‘O ja, StudieWijzer! Dat is het overzicht dat een beeld geeft van mijn talenten en ontwikkelpunten. Dit heeft me afgelopen jaar geholpen om te leren reflecteren op mijn beroepsidentiteit en studievaardigheden. Hier hebben we tijdens activiteiten in de TUB veel mee geoefend.’ We weten dat het (leren) maken van persoonlijke ontwikkeling- of leerplanningen voor aanstaande leraren doorgaans een lastige klus is die individuele begeleiding vraagt. Doorgaans door 25
persoonlijke ondersteuning van een begeleider/tutor. Willen tutoren StudieWijzer als hulpmiddel blijven gebruiken in deze begeleiding dan zal men in de tutorlijn expliciet de relatie tussen de doelen van de tutorlijn en de mogelijkheden van StudieWijzer moeten benoemen naar aanstaande leraren. StudieWijzer zal structureel genoemd en gebruikt moeten worden tijdens activiteiten die handelen om BIT en reflectie tijdens de TUB om aanstaande leraren te helpen bij het steeds meer zelfstandig kunnen hanteren van StudieWijzer. In het vooronderzoek concludeerden we al dat P-tutoren de opdrachten voor TUB in het huidige kennisobject graag willen aanpassen en uitbreiden. De focus (de uitwerking van opdrachten) ligt echter nog steeds vooral op de eerste periode van het jaar. De didactische mogelijkheden blijken steeds weer een struikelblok in het uitwerken van een procesmatiger aanbod in de TUB.
5.2. SLOTBESCHOUWING Wat betreft de evaluatie van het gebruik van het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’ is in studiejaar 2010-2011 een nieuwe ROTOR-cyclus gestart om het volledige implementatietraject rondom het kennisobject te kunnen afronden. Er heeft monitoring van het gebruik van het kennisobject plaats gevonden en het kennisobject is door P-tutoren geëvalueerd op bruikbaarheid en kwaliteit. Dit onderzoeksverslag geeft naast de monitoring en evaluatie van het kennisobject echter ook een beeld van de inzetbaarheid en mogelijkheden van StudieWijzer gedurende drie jaar ontwikkeling en onderzoek. Zonder deze gegevens zou een zinvolle implementatie van het kennisobject minder volledig zijn. De onderzoeksvragen stonden ten dienst van het doel om zicht te krijgen op hoe StudieWijzer in de tutorlijn van de P-fase ingezet kan worden, wat hierbij bevorderende en belemmerende factoren voor tutoren en aanstaande leraren zijn en welke rol het kennisobject hierin heeft gespeeld en in de toekomst mogelijk kan spelen. Bij P-tutoren en aanstaande leraren is de meerwaarde van het werken met StudieWijzer geëvalueerd waarbij bevorderende en belemmerende factoren in beeld zijn gebracht welke zijn getoetst aan het theoretische kader dat in het vooronderzoek is vastgesteld. In het vooronderzoek concludeerden we dat de resultaten van StudieWijzer voor aanstaande leraren alleen betekenis krijgen als erop gereflecteerd wordt. ‘Een uitslag is maar een uitslag.’ Er is tijdens dit ontwikkelingsbegeleidend onderzoek onder andere nagegaan wat de resultaten van StudieWijzer betekenen voor de aanstaande leraar en welke mogelijkheden deze brengen voor een meer uniforme en persoonlijke wijze van tutorbegeleiding. Aan de hand van de onderzoeksresultaten en conclusies formuleren we in de volgende paragraaf de aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn adviezen waarvan wordt verwacht dat deze in de toekomst een rol kunnen vervullen in het persoonsgericht begeleiden van aanstaande leraren binnen de gehele tutorlijn.
26
5.3. AANBEVELINGEN De eerste aanbeveling richt zich op het expliciteren van de visie op tutorbegeleiding, de doelstelling bij de inzet van StudieWijzer en de relatie tussen deze visie en doelstelling. Hierbij gaat het voornamelijk om de explicitering van deze doelen naar aanstaande leraren. Het kennisobject komt aan deze aanbeveling tegemoet waar het gaat om het op uniforme wijze communiceren van de doelstellingen rondom StudieWijzer binnen de tutorlijn. Het kennisobject kan een adequaat medium zijn om deze doelstelling als groep P-tutoren nogmaals te bekijken en aan te scherpen. In het huidige kennisobject zijn de visie en doelstelling van persoonsgerichte tutorbegeleiding beschreven. De doelstelling van het gebruik van StudieWijzer als hulpmiddel hierbij is minder expliciet genoemd en dient dan ook te worden geëxpliciteerd. In de P-fase van de opleiding, waar de aanstaande leraar vaak in een voor hem nieuwe studie- en stage-omgeving terechtkomt, is het nodig dat hij wordt geholpen in het doorzien en begrijpen van relaties tussen gehanteerde begrippen zoals persoonskenmerken, BIT, reflectie op eigen handelen, beroepshouding en kritische kernen. StudieWijzer kan hierbij ondersteunend zijn. Om begripsherkenning en zelfstandige toepassing van deze begrippen bij de aanstaande leraar te stimuleren is herhaalde explicitering van de relatie tussen StudieWijzer en deze opleidingsbegrippen in de TUB of door de tutor nodig. Het is daarbij wenselijk dat StudieWijzer in elk blok van de P-fase op de agenda staat. Steeds weer verbonden met BIT, studievaardigheden en reflectie voor een procesmatiger karakter. De functie van StudieWijzer als hulpmiddel in de persoonlijke en professionele ontwikkeling zou door tutoren steviger aangezet moeten worden in de TUB willen aanstaande leraren StudieWijzer als hulpmiddel gaan gebruiken. Het zal hierbij noodzakelijk zijn om het verband tussen persoonlijke talenten/ontwikkelpunten en professioneel handelen binnen studie en/of stage te verduidelijken. De didactische mogelijkheden blijken tijdens dit onderzoek steeds weer een struikelblok in het uitwerken van een procesmatiger aanbod binnen de TUB. Daarom is de tweede aanbeveling dat het verkennen van de didactische mogelijkheden van StudieWijzer binnen het tutoren overleg (TUO) structureel nodig is. P-tutoren hebben in tussentijdse evaluaties aangegeven dat ze veel belang hechten aan het samen aandacht besteden en het bespreken van de werkwijze om aanstaande leraren meer persoonsgericht te begeleiden. Ze hechten veel waarde aan uniformiteit in het aanbod voor aanstaande leraren. Ze geven aan veel belang te hechten aan het leren van en met elkaar. Wanneer tutoren eigenaar willen worden van het kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’, zullen ze voortdurend met elkaar het kennisobject verder inhoud en vorm moeten geven. In relatie met de volgende aanbeveling is het wenselijk dat er gaandeweg het studiejaar voor aanstaande leraren een opbouw zichtbaar is met betrekking tot het gebruik van StudieWijzer en BIT en StudieWijzer en studievaardigheden. Het zou hierbij wenselijk zijn om minimaal eenmaal per blok StudieWijzer op het programma te zetten. Zodat aanstaande leraren meer bewust bezig zijn met het reflecteren op eigen kunnen (talenten) en willen (ontwikkelpunten) c.q. beroepsidentiteit.’ Ten derde betekent dit dat moet worden nagegaan óf en hoe de gegevens van StudieWijzer ook gebruikt kunnen worden in de volgende jaren (K1- tot K3-fase) van de opleiding. Uit de evaluatie van aanstaande leraren blijkt dat zij er weinig tot geen meerwaarde aan toekennen als StudieWijzer ook in de K1-fase zou worden ingezet. Aanstaande leraren hebben in de P-fase met betrekking tot BIT, reflectievaardigheden en studievaardigheden een ontwikkeling doorgemaakt. We kunnen naar aanleiding van drie jaar ervaringen opdoen met StudieWijzer concluderen dat StudieWijzer bij deze ontwikkeling in de P-fase ondersteuning kan bieden. Maar hoe verloopt de ontwikkeling op deze genoemde gebieden in de volgende fasen van de opleiding en zijn de gegevens uit StudieWijzer daarbij dan nog wel nuttig? Zou de aanstaande leraar aan het einde van de P-fase bij het opnieuw invullen van StudieWijzer tot een veranderde uitslag komen omdat hij zich heeft ontwikkeld op persoonlijk en professioneel vlak? Indien StudieWijzer in hogere fasen van de opleiding gehanteerd zal worden is nader onderzoek hierbij gewenst om tot een succesvolle implementatie te kunnen komen. Met betrekking tot het ontworpen kennisobject hebben we kunnen concluderen dat tutoren hierin waardevolle informatie met betrekking tot het kennismakingsgesprek vinden; het kennisobject de 27
uniformiteit bij het gebruik van StudieWijzer door tutoren versterkt; tutoren didactische uitwerkingen in het kennisobject missen en het kennisobject niet goed kunnen vinden op de P-schijf waardoor de continuering van het gebruik van dit kennisobject twijfelachtig is. In relatie tot de tweede en derde aanbeveling is het van belang dat de uitwerkingen van didactische programma’s moeten worden opgenomen in het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’, wil het kennisobject functioneel blijven voor tutoren. Daarnaast bevelen we aan om het kennisobject op een toegankelijkere plek te plaatsen zodat tutoren het kennisobject gedurende het studiejaar makkelijk kunnen terugvinden. Waardoor tutoren ook makkelijker zelfstandig aanpassingen kunnen doen in dit Kennisobject. Een verwijzing naar het exitgesprek ontbreekt nog in het kennisobject. Dit kan worden toegevoegd bij het onderdeel praktijk in het kennisobject. De laatste aanbeveling heeft betrekking op de professionalisering van tutoren. De jaarlijks terugkerende professionalisering van tutoren door Dilemmanager richt zich voornamelijk op het leren lezen van de rapportages en het voorbereiden en uitvoeren van persoonlijke begeleidingsgesprekken met individuele aanstaande leraren. We kunnen concluderen dat Studiewijzer een geschikt instrument is om persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren te bevorderen. Zeker bij individuele gesprekken. Het adequaat inzetten van het instrument door de tutoren tijdens de TUB is daarnaast ook van groot belang. De tutor doet ertoe! Het is gebleken in dit onderzoek dat het vertalen van de rapportage naar didactische uitwerkingen voor P-tutoren lastig blijft. Vragen als: ‘hoe leren we aanstaande leraren om zelfstandig begeleidingsvragen te stellen met betrekking tot hun eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling als aanstaande leraar?’ en ‘hoe gaan we om met vermijdingsgedrag van aanstaande leraren om bepaalde professioneel gedrag te ontwikkelen?’ Wellicht kan een nascholing met trainers van Dilemmamanager nieuwe mogelijkheden laten zien in het hanteren van dit instrument bij deze opleidingsvraagstukken en bij het vormgeven van didactische inhouden binnen klassikale lessen/ TUB.
28
SAMENVATTING Inleiding. Vanaf 2009 is Hogeschool de Kempel de gegevens van de persoonlijkheidstest ‘Studiewijzer’ gaan inzetten binnen de tutorlijn van de propedeusefase. Belangrijk doel hierbij is de ambitie om aanstaande leraren op te leiden in een uitdagende leeromgeving waarbinnen differentiatie kan plaatsvinden waarbij tutoren optimale begeleiding kunnen bieden. In het vooronderzoek is in samenwerking met de P-tutoren de relatie tussen -onderdelen van de huidige tutorlijn in de propedeusefase- en StudieWijzer onderzocht. Doel hiervan was te komen tot een handleiding voor het gebruik van StudieWijzer, die P-tutoren in de toekomst ondersteuning zou kunnen bieden bij het begeleiden van aanstaande leraren. Door binnen een persoonsgerichte wijze van begeleiding te zoeken naar integratie met bestaande onderdelen van de tutorlijn is het ook mogelijk geweest om als tutoren team tussentijds en achteraf te evalueren op kansen en valkuilen met betrekking tot persoonsgerichte tutorbegeleiding en de inzetbaarheid van de gegevens van StudieWijzer als begeleidingshulpmiddel. Door deze procesmatige aanpak werd de gekozen werkwijze in de P-fase steeds weer kritisch beschouwd. Dit dient bij te dragen aan de borging van de kwaliteit en studeerbaarheid van de opleiding. Van StudieWijzer naar ‘studeer’ wijzer. Vraagstelling. In dit onderzoeksverslag formuleren we na drie jaar ontwikkeling en onderzoek de slotconclusie bij het gehele implementatietraject van het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’ en geven we antwoord op de vraag: Op welke wijze gebruiken P-tutoren de gegevens uit de Studiewijzer als hulpmiddel om te komen tot een meer uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? Om deze onderwijsvernieuwing te kunnen afronden formuleren we in dit onderzoeksverslag antwoord op twee onderzoekvragen: 1) Hoe begeleiden de P-tutoren de aanstaande leraren op een persoonsgerichte manier met behulp van de gegevens uit StudieWijzer? 2) Draagt het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij Studiewijzer’ bij aan een uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? Wat zijn hierbij bevorderende en belemmerende factoren volgens P-tutoren en aanstaande leraren? Opzet en methode. Om na te gaan wat al bekend was is er kort teruggeblikt op het eerste gedeelte van dit ontwikkelingsbegeleidend onderzoek waarin door middel van documentanalyse, literatuurstudie, interviews en vragenlijsten de inhoudelijke en vormgevingselementen met betrekking tot de gewenste situatie in kaart waren gebracht (Lortye. 2010). Deze gegevens waren de input voor de set van eisen die aan het uiteindelijke kennisobject voor tutoren ten grondslag lag: een handleiding voor tutoren om StudieWijzer te gebruiken binnen de tutorlijn. Het vervolgonderzoek naar de inzetbaarheid van het kennisobject ‘Handleiding bij StudieWijzer’ omvatte de monitoring en evaluatie van het werken met StudieWijzer binnen de tutorlijn van de P-fase en het werken met kennisobject Handleiding bij StudieWijzer. De monitoring heeft vorm gekregen door aandacht te besteden aan het onderwerp Studiewijzer tijdens de structurele overlegmomenten bij P-tutoren (TUO’s). De evaluatie kreeg vorm middels de afname van een vragenlijst bij aanstaande leraren die één jaar tutorbegeleiding met behulp van StudieWijzer hebben genoten en een evaluatielijst afgenomen onder P-tutoren. Er is een analyse gemaakt van de gegevens verzameld bij aanstaande leraren die één volledig jaar tutorbegeleiding met StudieWijzer hebben genoten (n=177). Resultaten, conclusie en aanbevelingen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten en conclusies zijn aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen richten zich op het expliciteren van de visie op tutorbegeleiding, de doelstelling bij de inzet van StudieWijzer en de relatie tussen deze visie en doelstelling; structurele aandacht voor de didactische mogelijkheden van StudieWijzer binnen het tutoren overleg (TUO); nader onderzoek Indien men StudieWijzer in hogere fasen van de opleiding wil gaan inzetten binnen de TUB; uitwerkingen van didactische programma’s in het kennisobject; een meer toegankelijkere plek voor het kennisobject en tot slot blijvende professionalisering van tutoren.
29
30
LITERATUURLIJST Bullock, K. & Wikeley F. (2004). Whose Learning? The Role of the Personal Tutor. Open University Press Diederen, S., Geldens, J. J. M., & Popeijus, H. L. (2009). Handvatten voor het gebruik van de ROTOR. In H. L. Popeijus & J. J. M. Geldens (Eds.), Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving (pp. 311-331). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Fonderie-Tierie L., en Hendriksen J.(2002) Begeleiden van docenten, reflectie als basis voor professionele ontwikkeling in het onderwijs. Soest: Nelissen. Geldens, J. J. M. , & Popeijus, H. L. (2008). De ROTOR-cyclus. Denk- en ontwikkelingsmodel en kern van ontwikkelingsbegeleidend onderzoek (8e druk). Helmond: Kempellectoraat, Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel. (2006). Zicht op beroepsidentiteit. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel. (2008). Veranderen en verankeren. Strategisch beleid 2008-2011. Helmond: Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel. (2009). ‘Voorstel met betrekking tot de inzet ‘StudieWijzer’ voor het studiejaar 2010-2011.’ Helmond: Hogeschool de Kempel. HBO-raad (2009). Kwaliteit als opdracht. Den Haag: HBO-raad. Interactum Expertisegroep ELO (2004). Samen werken, doen en durven! Krachtig leren met een digitale leeromgeving. Visie op ELO van de Pabo’s binnen de educatieve federatie Interactum, versie 2.4. Interactum. Lemmen, M. (2011). Drie jaar brede intake (2009-2011). Helmond: Hogeschool de Kempel. Lortye, M. (2010). Studie wijzer in de tutorlijn: een praktijkgericht onderzoek naar de inzet van een begeleidingsinstrument in de eerstejaars tutorlijn van een lerarenopleiding. Helmond: Hogeschool de Kempel Luken, T. (2008). De (on)mogelijkheid van nieuw leren en zelfsturing. In M. Kuijpers & F. Meijers (red.), Loopbaanleren: onderzoek en praktijk in het onderwijs. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Popeijus, H. & Geldens, J. J. M. (2009a). Betekenisvol leren in tutorgroepen tijdens de eerste fase van de lerarenopleiding. Helmond: Kempellectoraat, Hogeschool de Kempel. Popeijus, H. L., & Geldens, J. (Eds.). (2009b). Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving. Apeldoorn / Antwerpen: Garant. Swennen, A., Jörg, T., Korthagen, F. (2001). De concerns van eerstejaars aanstaande leraren van de Pabo’. VELON Tijdschrift voor lerarenopleiders, 22(4), 20-30. Teune, P. (2004). Op weg naar competentiegericht opleiden, een onderzoek naar innovatiediffusie bij de Fontys lerarenopleiding Tilburg. Apeldoorn: Garant.
31
BIJLAGEN BIJLAGE A
VRAGENLIJST AANSTAANDE LERAREN 2011
32
BIJLAGE B
OPEN VRAGENLIJST VOOR P-TUTOREN
1a) Draagt het ontworpen kennisobject: ‘Handleiding bij Studiewijzer’ volgens jou bij aan een meer uniforme persoonsgerichte begeleiding van aanstaande leraren in de tutorlijn van de P-fase van de opleiding? b) Zo ja, waarom. Zo nee, waarom niet?
2 a) Draagt het begeleiden met Studiewijzer volgens jou bij aan een andere (betere) begeleiding op de profilering van aanstaande leraren in de P-fase? b) Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
3 a) Vind jij het zinvol om verder te gaan met het gebruik van het kennisobject: ‘Handleiding bij StudieWijzer’ in de tutorlijn? b) Zo ja, hoe dan? Zo nee, wat zijn de redenen?
4 a) Vind jij het zinvol om verder te gaan met het gebruik van StudieWijzer in de tutorlijn? b) Zo ja, hoe dan? Zo nee, wat zijn de redenen?
33