Studie Oktober 2013
Aantal oprichtingen en stopzettingen in 2013
Beschouwde periode: januari tot en met augustus
……………………………………......
Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding “Graydon Belgium”. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn ontwikkeld en verwerkt op basis van de Graydon-databanken. Uitgever, informatieverstrekker noch auteurs kunnen aansprakelijk gesteld worden voor mogelijke onnauwkeurigheden. De uiteindelijke interpretatie van de gegevens is voor rekening van de lezer. Gelieve als bron ‘Graydon Belgium’ te vermelden Graydon Belgium nv Uitbreidingstraat 84-b1 2600 Berchem
Contact: Eric Van den Broele Tel.: 03 280 88 55 www.graydon.be
2
……………………………………......
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................................................. 4 Oprichtingen van nieuwe ondernemingen: terugblik 2012 ......................................................................................... 5 GEOGRAFISCHE TENDENZEN ............................................................................................................................ 5 Oprichtingen in 2013: januari tot augustus ............................................................................................................... 10 GEOGRAFISCHE TENDENZEN .......................................................................................................................... 10 DE KLASSIEKE RECHTSVORMEN .................................................................................................................... 15 OPRICHTINGEN NAAR ACTIVITEITENGROEP ................................................................................................. 22 Evolutie van het totale aantal stopzettingen ............................................................................................................. 25 Evolutiegrafiek ...................................................................................................................................................... 25 Top stopzettingen ................................................................................................................................................. 26 Met Appelen en citroenen maak je al te zure appelmoes. ....................................................................................... 31 Evolutie oprichtingen versus stopzettingen .............................................................................................................. 33 GINOO-S: Graydon Index van de Nieuw Opgerichte Ondernemingen en Stopzettingen ........................................ 36 GINOO .................................................................................................................................................................. 36 GINOO-F .............................................................................................................................................................. 37 GINOO-S .............................................................................................................................................................. 37 Evolutie van de GINOO op federaal en regionaal niveau ..................................................................................... 38 Evolutie van de GINOO op provinciaal niveau: Vlaanderen ................................................................................. 39 Evolutie van de GINOO op provinciaal niveau: Wallonië ...................................................................................... 40 Evolutie van de GINOO-S op federaal en regionaal niveau ................................................................................. 41 Evolutie van de GINOO-S op provinciaal niveau: Vlaanderen ............................................................................. 42 Evolutie van de GINOO-S op provinciaal niveau: Wallonië .................................................................................. 42 Over Graydon ........................................................................................................................................................... 44
3
……………………………………......
Samenvatting Algemeen Gedurende de eerste acht maanden van 2013 telden we, in vergelijking met dezelfde periode verleden jaar 6,05% minder starters. Omgekeerd zien we ook steeds meer bedrijven (+6,5%) die hun activiteiten stopzette. De balans blijft -in tegenstelling tot berichten die eerder in de pers verschenen- positief: uiteindelijk komen er nog altijd meer bedrijven bij dan dat er verdwijnen. Het verschil tussen beiden wordt echter steeds kleiner. Netto (verschil oprichtingen-stopzettingen) en in verhouding tot de totale actieve populatie zijn er op acht maanden tijd 0,71% bedrijven bijgekomen.
Regionaal Indien we dezelfde periode (januari t.e.m. augustus) bekijken op gewestelijk niveau, dan constateren we opnieuw vooral in Vlaanderen (-8,68%) een beduidend sterkere daling van het aantal starters in vergelijking met de andere gewesten (Wallonië -4,25%, Brussels Gewest -3,31%). Omgekeerd; is het in Brussel !+19,3%) dat het aantal bedrijven dat de activiteiten stopzet het sterkste toeneemt. In Vlaanderen is dat +5,2% en Wallonië (+4,1%). Ten opzichte van de totale actieve populatie zijn er in Vlaanderen per 31 augustus 0,46% meer actieve bedrijven dan per 1 januari 2013, In Wallonië zijn dat er 0,56% meer en in Brussel 1,06%. Rechtsvormen 57,2% van het aantal in 2013 nieuw opgerichte entiteiten zijn eenmanszaken, nog amper 42,8% vennootschappen. Sectoren Naast de sectoren waar we traditioneel veel starters waarnemen, zoals “adviesbureau’s op het gebied van bedrijfsbeheer”, “horeca”, “(lichaams)verzorging” en IT, zien we een plotse stijging van het aantal starters binnen de sector ‘draadloze communicatie’, meer specifiek binnen de subgroep dat omschreven wordt als ‘consultant in de telecomsector”. In absolute aantallen zien we vooral veel entiteiten die hun activiteiten stopzetten binnen de horeca, de adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer en de bouw. Netto (verschil oprichtingen en stopzettingen) en in verhouding tot de totale actieve populatie binnen de verschillende sectoren zien we duidelijke aanwas binnen de sectoren “Onderhoud en reparatie” (+7,41%), “Verzekeringen en vermogensbeheer” (+4,11%), “Sport en recreatie (+3,63%). Daartegenover zijn er ook heel wat sectoren die inderdaad steeds minder actieve bedrijven tellen. Zo daalt de populatie binnen de “papierindustrie” met -3,33%, De “meubelindustrie” met -1,33%, de “voedingsindustrie en voedingsnijverheid” (-1,29%).
4
……………………………………......
Oprichtingen van nieuwe ondernemingen: terugblik 2012 *Inzake oprichtingscijfers geven we sedert 2010 de oprichtingen van alle entiteiten weer met ondernemingsnummers, ook de minder courante. Dit in tegenstelling tot eerdere jaarverslagen waarin meer exotische rechtsvormen werden uitgesloten. Dit wegens het toenemend belang van deze laatste, zowel in de oprichtings- als in de faillissementsstatistieken. De huidige cijfers zijn dus, hoewel de verhoudingen convergeren, niet vergelijkbaar met de cijfers die we tot 2009 publiceerden.
GEOGRAFISCHE TENDENZEN FEDERAAL OVERZICHT 1
In 2012 werden 77.992 nieuwe economische entiteiten opgericht, -2,79% minder dan het jaar 2011 waarin de kaap van 80.000 nieuwe entiteiten nog bereikt werd. Na een dieptepunt in 2009 met slechts 72.192 starters nam het aantal startende entiteiten opnieuw duidelijk toe in 2010 en 2011. Die opwaartse beweging werd niet verder gezet in 2012 met opnieuw aan knik naar beneden. Deze golfbeweging loopt parallel aan deze van de economische groei in België. In jaren van positieve (sterke) economische groei neemt het aantal starters eveneens toe gezien de opportuniteiten die zich voordoen op de markt, maar het omgekeerde is eveneens waar. De actuele verwachtingen voor 2013 op het vlak van economische groei gaan in het beste geval van een nulgroei (bron: NBB) uit, dus verwachten we opnieuw minder starters in 2013.
1
Opmerking: We spreken over economische entiteiten: alle mogelijke organisaties worden in het aantal oprichtingen opgenomen. Naast de diverse vennootschapsvormen worden eveneens de verenigingen mee onder de loep genomen. Dit in tegenstelling tot de Startersatlas die Graydon in partnership met Unizo publiceert waar enkel die bedrijven bekeken worden die onder de KMO definitie vallen.
5
……………………………………......
GEWESTELIJK Op het niveau van de gewesten zien we gedurende het jaar 2012 enkel in Vlaanderen een duidelijke daling van het aantal starters. In het Brussels Hoofdstedelijk en het Waalse Gewest gingen ongeveer evenveel economische entiteiten van start als in het voorgaande jaar 2011. Voor Vlaanderen werden 41.990 nieuwe entiteiten waargenomen, dat zijn er 2.225 minder dan in 2011 (toen nog 44.215 starters) of een daling van 5%. Enkel tussen 2008 en 2009 bij het uitbreken van de crisis werd een even scherpe daling genoteerd. Ondanks deze duidelijke daling telt Vlaanderen nog steeds bijna dubbel zoveel starters als Wallonië. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kende met 11.304 starters een cijfer dat in vergelijking met de resultaten van 2011 (11.310). zeer vergelijkbaar was. Een zelfde vaststelling in Wallonië waar met 22.174 starters in 2012 hetzelfde niveau als in 2011 kon aangehouden worden (toen 22.110). We mogen dus veronderstellen dat de internationale crisis een sterkere impact heeft op de wil tot starten in het Vlaamse gewest dan binnen de andere landsgedeeltes.
6
……………………………………......
De daling van het aantal starters was in 2012 dus vooral een Vlaamse zaak. Het Vlaamse Gewest kende met 53,84% van alle in 2012 opgerichte entiteiten haar laagste aandeel in jaren. Nooit eerder was het aandeel van Vlaamse starters kleiner dan 55% (in 2011 55,11%, in 2010 55,58%, in 2009 56,23% en in 2008 zelfs nog 57,51%). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nam in 2012 14,49% van alle nieuwe opgerichte entiteiten voor haar rekening (voor 2011 was dat 14,1%, in 2010 13,41%, in 2009 13,03% en in 2008 nog 13,8%). Het Waalse Gewest was goed voor 28,43% van alle in 2012 opgerichte entiteiten en heeft net als Brussel afgelopen jaren lichtjes aan belang gewonnen (2011 startten 27,56% op Waalse bodem, 2010 was dat 27,15%, in 2009 27,11% en in 2008 27,35%) Vergelijken we het aantal starters (bron: Graydon) met de bevolkingscijfers (bron: statbel) en berekenen we hiermee een startersgraad, dan blijkt Brussel naar verhouding het grootste aantal starters te kennen (1 starter per 100,74 inwoners, gevolgd door het Vlaamse Gewest (1starter per 151,2 inwoners) en het Waalse Gewest (1 starter per 159,93 inwoners. Inwoners per 01/01/2012 Vlaanderen: 6.350.765 Brussel: 1.138.854 Wallonië: 3.546.329
Starters in 2012
Startersgraad
41.990 11.304 22.174
1 per 151,2 inwoners 1 per 100,74 inwoners 1 per 159,93 inwoners
7
……………………………………......
PROVINCIAAL In 2011 zag elke provincie zonder uitzondering het aantal nieuwe starters fors toenemen als gevolg van een verbeterde economische realiteit. Voor afgelopen jaar 2012 was dat beeld meer divers. Uit de gewestelijke cijfers bleek reeds dat vooral in Vlaanderen de stap naar het ondernemerschap beduidend lager lag. In alle Vlaamse provincies is er sprake van een daling van het aantal starters, al was deze het minst sterk in West-Vlaanderen. Met 8.047 starters bleef de daling t.o.v. 2011 er beperkt tot 122 entiteiten (-1,49%). In Antwerpen (-6,93%) en Limburg (-7,97%) was de situatie heel wat minder gunstig. Brussel hoofdstad kende een stabiel aantal starters met slechts een zeer minieme daling van -0,05%. Bij de Waalse provincies zien we dalingen in Waals Brabant (-4,38%) en Luxemburg (-3,76%), een quasi nulgroei in Henegouwen (-0,08%) en toenames in Luik (+1,21%) en Namen (+6,42%).
8
……………………………………......
Op basis van het aandeel per regio kunnen we volgende rangschikking maken van regio’s met het grootste aandeel in de starters. Deze rangschikking wijzigt nauwelijks over de jaren heen. Al moeten de grootste regio’s Antwerpen en Brussel als vestigingsplaats wel lichtjes aandeel prijsgeven, wat eveneens betekent dat ook in de andere landsdelen het ondernemen aantrekkelijker geworden is. Toch blijken vooral de ondernemingen met hoofdzetel buiten België relatief gezien het sterkst toe te nemen (zie ook later)
Regio Antwerpen Brussel (Hoofdstedelijk gewest) Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Henegouwen Luik Vlaams-Brabant Limburg Namen Waals-Brabant Luxemburg Buitenlandse zetel
Aandeel 2012 15,71% 14,49% 11,92% 10,32% 9,33% 8,89% 8,79% 7,11% 4,12% 4,09% 2,00% 3,24%
Aandeel 2005 16,7% 14,1% 12,78% 10,93% 9,00% 8,12% 8,89% 7,69% 3,8% 4,10% 2,16% 1,73%
9
……………………………………......
Oprichtingen in 2013: januari tot augustus GEOGRAFISCHE TENDENZEN FEDERAAL De cijfers voor de eerste 8 maanden van 2013 doen vermoeden dat ook 2013 een zwakker jaar wordt.
-6,05%
Gedurende de periode januari tot en met augustus 2013 werden 49.408 nieuwe entiteiten opgericht, een iets hoger cijfer aan dat van crisisjaar 2009. Aan het opnieuw stijgend aantal oprichtingen tussen 2009 en 2011 kwam reeds in 2012 een einde: deze daling zet zich dus onverminderd verder in 2013. Met opnieuw 3.181 minder ondernemingen en verenigingen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, betekent dat een forse daling van -6,05%. Toch één uance: traditioneel worden er meer bedrijven opgericht naar het jaareinde toe: de conclusies met betrekking tot het volledige jaar 2013 kunnen dus nog evolueren. De grafiek op volgende pagina illustreert de sterke kwartaalgebonden evolutie van oprichtingen. De meeste nieuwe ondernemers en verenigingen gaan telkens van start in het eerste en laatste kwartaal van het jaar, grotendeels om zuiver administratieve redenen. Bijvoorbeeld: voor een grote meerderheid van vennootschappen loopt het boekjaar van 1 januari tot 31 december. Ook de kwartaalaangiftes voor de BTW administratie kan hierin een rol spelen. Het vergelijken van oprichtingscijfers van opeenvolgende kwartalen binnen hetzelfde jaar heeft dan ook weinig betekenis, maar een vergelijking van dezelfde kwartalen over de jaren heen is een zinvollere oefening.
10
……………………………………......
Evolutie oprichtingscijfers per kwartaal - Evolution des constitutions par trimestre 2005-2013
GEWESTELIJK Indien we dezelfde periode (januari t.e.m. augustus) bekijken op gewestelijk niveau, dan constateren we opnieuw vooral in Vlaanderen een beduidend sterkere daling van het aantal starters in vergelijking met de andere gewesten. De -voorlopige- cijfers voor 2013 tonen aan dat in Vlaamse Gewest 26.089 nieuwe entiteiten werd opgericht tot en met de zomermaand augustus. Dat zijn er 2.479 minder dan vorig jaar (toen 28.568) of een daling van -8,68%. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de voorlopige daling minder scherp dan in de andere 2 gewesten. Het gaat het om 7.098 oprichtingen ten opzichte van 7.341 in 2012, een daling van –3,31%. In het Waalse Gewest gingen 14.322 ondernemingen en verenigingen van start gedurende de eerste 8 maanden 2013, vorig jaar waren dat er nog 14.957. Ook in Wallonië loopt het aantal starters dus terug met -4,25 %. Het aandeel van de ondernemingen die activiteiten in Belgïe ontplooien maar een maatschappelklijke zetel in het buitenland of ongekend adres in België houden stijgt opnieuw tegenover vorig jaar: 1.899 in 2013 tegenover 1.723 in 2012 (+10%).
11
……………………………………......
De grafiek hierna illustreert het effect van de tanende oprichtingscijfers in Vlaanderen afgelopen jaren waarbij we telkens dezelfde periodes met elkaar vergelijken. Stelselmatig is het aandeel van nieuwe Vlaamse starters afgenomen ten voordele van de andere gewesten. Met 52,80% is het Vlaamse aandeel in de nieuwe starters lager dan ooit tevoren. Wallonië behaalt met 28,99% van de oprichtingen daarentegen haar grootste aandeel ooit. Toch wordt ook nu nog steeds meer dan 1 op 2 van de nieuwe entiteiten in Vlaanderen opgericht.
12
……………………………………......
PROVINCIAAL Met uitzondering van 1 provincie geldt dat de cijfers voor de beschouwde periode in 2013 overal een daling laten noteren. De provincie Luik telt met 4.787 starters meer opgerichte ondernemingen dan dezelfde periode vorig jaar (4.668 in 2012 (+2,55%).) Daar waar vorig jaar West-Vlaanderen het meest stabiel bleef qua oprichtingen tegenover de andere Vlaamse provincies, heeft ze nu te kampen met de sterkste relatieve afname aan oprichtingen gedurende de eerste 8 maanden van het jaar: -15,12%. In 2011 werden tussen januari en augustus nog 5.534 ondernemingen opgericht, voor 2012 waren dat er 5.451. Met betrekking tot het 2013 zijn dat er voorlopig slechts 4.627 over dezelfde periode gemeten.
13
……………………………………......
De regio’s met de grootste startersconcentratie in 2013 blijven Antwerpen (15,94%), gevolgd door Brussel (14,37%) en Oost-Vlaanderen (12%). Verwijzend naar de tanende oprichtingscijfers in Vlaanderen, zien we ook op langere termijn dat alle Vlaamse provincies hun aandeel in nieuwe starters lichtjes zien afnemen. In Wallonië zijn vooral in de provincie Luik, en in minder mate in Henegouwen beter dan vroeger vertegenwoordigd bij de startende ondernemers. Ook het aandeel aan ondernemingen met zetel in het buitenland is, vooral sinds crisisjaar 2009, gevoelig gestegen.
14
……………………………………......
DE KLASSIEKE RECHTSVORMEN HET JAAR 2012 Gedurende het hele jaar 2012 werden er 42.851 eenmanszaken opgericht: dat is een aandeel van 57,91% in het totaal aantal opgerichte ondernemingen (excl. verenigingen). Dat is opmerkelijk aangezien de voorbije jaren het aandeel steeds rond de 50% schommelde. In absolute aantallen steeg het aantal eenmanszaken van 38.516 in 2011 naar 42.851 in 2012 (stijging met +11,26%), een recordaantal (vorig record lag in 2007 met 39.480 eenmanszaken). Opmerkelijk eveneens omdat bij de vennootschappen in 2012 een omgekeerde beweging werd vastgesteld: het aantal nieuw opgerichte vennootschappen daalde van 37.570 in 2011 tot ‘slechts’ 31.143 in 2012. Dat is een daling van -17,11% en de laagste waarde sinds 2005 (hoewel er toen globaal zelfs heel wat minder oprichtingen waren). Door deze flinke daling vallen de vennootschappen binnen de startersstatistieken terug naar een aandeel van amper 42,09% (2011 was dat nog 49,38%). Zowel de NV’s als BVBA’s kenden scherpe dalingen. Er werden 999 NV’s opgericht in 2012 tegenover 1.284 het jaar voordien, een daling met -22,2% (2010 nog 1.325, 2007 zelfs nog 2.259 NV’s). Nog amper 1,3% van de nieuwe oprichtingen in 2012 betrof een NV, meer dan een halvering tegenover 2005. Bij de BVBA’s is de daling gelijkaardig: voorbije jaren schommelde het cijfer rond de 18.000 BVBA’s op jaarbasis, in 2012 gaat het om slechts 15.137 BVBA’s – een daling met -19,39%. Ook de EVBA en de SVBA waren duidelijk minder populair in 2012. Toch blijft deze groep BVBA’s en aanverwanten de populairste KMO rechtsvorm.
Studies tonen aan dat het oprichten van vooral grote bedrijven, NV’s, een positieve invloed heeft op de evolutie van de faillissementen (het economisch potentieel dat ze creëren, wordt overgezet op andere ondernemingen), terwijl een verhoging van de oprichting van kleine ondernemingen en microondernemingen een even duidelijke negatieve impact heeft op de evolutie der faillissementen.
15
……………………………………......
Periode: januari tot en met augustus 2013 Dezelfde trend zet zich voorlopig verder in 2013: De traditionele KMO rechtsvormen kalven verder af terwijl het verschil met de eenmanszaken alsmaar verder toeneemt. Gedurende de eerste 8 maanden van dit jaar werden 19.192 vennootschappen en 27.402 eenmanszaken opgericht. Het verschil tussen beide was nooit eerder zo groot. 58,8% van het aantal in 2013 nieuw opgerichte ondernemingen betreft een eenmanszaak, amper 41,2% een vennootschap (de verenigingen worden hier buiten beschouwing gelaten).
De NV verliest verder aan belang. Het is een beweging die al langer aan de gang is: op 9 jaar tijd werd het aantal opgerichte NV’s meer dan gehalveerd tot amper 614 vanaf begin 2013 tot en met augustus. Ook op jaarbasis zien we een afname van 2.238 nieuwe NV’s in 2005 tot nog amper 999 in 2012. Er werden tijdens de eerste 8 maanden van dit jaar minder eenmanszaken opgericht dan vorig jaar (27.402 tegenover 29.210 in 2012), maar desondanks blijft dit ruim de populairste rechtsvorm voor een beginnend zelfstandige. Bij een eenmanszaak spreken we van een natuurlijk persoon met onbeperkte aansprakelijkheid voor zijn of haar zaak. Voor de oprichting zijn er weinig administratieve formaliteiten en er mag een enkelvoudige boekhouding gevoerd worden. Dat maakt het statuut ideaal voor beginnende zelfstandigen die een activiteit willen ontwikkelen zonder al te grote financiële risico’s aan te gaan. De BVBA en EVBA nemen beide ook af in aantal en aandeel tegenover 2012. Bij de SVBA daarentegen is sprake van een lichte toename, wellicht ook ingegeven voor de verlaagde minimumvereisten voor het oprichten van een dergelijke vennootschap.
16
……………………………………......
VBR is de Graydon-verzamelnaam voor vennootschappen naar buitenlands recht. Dat zijn entiteiten met een ondernemingsnummer in België, maar waarvan de zetel en moedermaatschappij in het buitenland gevestigd is. Zie ook later in het gedeelte ‘exotische rechtsvormen’.
17
……………………………………......
18
……………………………………......
De starters-BVBA De starters-BVBA of S-BVBA werd sedert juni 2010 geactiveerd. De vorm werd in het leven geroepen om meer mensen aan te zetten om te ondernemen en de drempel naar de creatie van een bedrijf met beperkte aansprakelijkheid zo laag mogelijk te houden: In tegenstelling tot de BVBA (waarvoor een minimumkapitaal van 18.550 EUR vereist is dat reeds bij de oprichting voor 6.200 EUR volstort dient te zijn) volstaat voor de oprichting van een S-BVBA in theorie slechts 1 euro maatschappelijk kapitaal. Sedert juni 2010 werden 2.057 van dergelijke ondernemingstypes opgericht: 461 in het aanvangsjaar 2010, 634 in 2011, 542 in 2012 en voorlopig 420 in 2013. Bij vergelijking van januari tot en augustus voor 2011 tot 2013, zien we de S-bvba opnieuw licht aan belang winnen tegenover 2012: 422 in 2011, 339 in 2012 en 387 in 2013. De S-BVBA is dus allesbehalve een groot succes, noch daar waar het de bedoeling was om meer mensen aan te zetten tot ondernemen, noch wat de intentie betreft de toevloed aan exotische rechtsvormen een halt toe te roepen.
Uit de cijfers valt ook op dat de S-bvba een rechtsvorm is dat voornamelijk in Brussel enig succes kent. Zowel in absolute cijfers als in verhouding hebben de meeste S-bvba’s hun zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
19
……………………………………......
20
……………………………………......
De exotische rechtsvormen (vennootschappen naar buitenlands recht)
Deze categorie omvat zowel buitenlandse bedrijven met een ondernemingsnummer in België, als Belgische bedrijven die hun zetel in het buitenland oprichten maar wel in België actief zijn (bvb. het oprichten van een Ltd. company in het Verenigd Koninkrijk). In 2012 werden op jaarbasis 2.461 vennootschappen naar buitenlands recht opgericht. Slechts 160 daarvan hadden een zetel in België, de overgrote meerderheid behoudt een zetel in het land van herkomst. In verhouding gaat het om 3,16% van alle nieuw in België opgerichte ondernemingen (in 2011 en 2010 was dat 3,01%) Tot en met augustus 2013 werden 1.611 vennootschappen naar buitenlands recht opgericht, waarvan 114 met zetel in België. In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar gaat het om een lichte daling (54 minder dan in 2012).
21
……………………………………......
OPRICHTINGEN NAAR ACTIVITEITENGROEP Oprichtingen tussen januari en augustus 2013 De top met populaire startersactiviteiten wordt traditioneel aangevoerd door allerhande adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer. Met 1.759 nieuwe entiteiten tijdens de eerste 8 maanden van dit jaar, 4,94% van alle oprichtingen met gekende activiteit, staat deze activiteit opnieuw op de hoogste plaats in de rangschikking. Opvallende nieuwkomer in de top 5 zijn de personen met een (deel)beroep in de sector van de draadloze telecommunicatie. Nader onderzoek leert dat het vaak om personen gaat die op zelfstandige basis als consultant voor een telecom-operator bijverdienen. Momenteel gaat het om 1.369 entiteiten, goed voor 3,85% van de oprichtingen. Ter vergelijking: vorig jaar ging het om slechts 523 entiteiten na de eerste 8 maanden. Anders dan voorbije 5 jaar bekleedt een horeca-sector dus niet de tweede plaats. De eetgelegenheden met beperkte bediening en cafés en bars bekleden de derde en vierde plaats in de voorlopige rangschikking. De horeca is en blijft een sector waar veel mensen de stap naar zelfstandigheid wagen, echter: een sector ook met veel starters en helaas ook stopzettingen en faillissementen. Zo’n 896 nieuwe cafés en bars (2,52%), alsook 918 eetgelegenheden met beperkte bediening (2.58%) werden opgericht tijdens de periode januari tot en met augustus. De eetgelegenheden met volledige bediening, zeg maar restaurants, vinden we op plaats 10 met 544 nieuwe zaken (1,53%). Ook de computerconsultancy activiteiten blijven goed scoren. 2,08% van de nieuwe oprichtingen of 739 ondernemers startten een zaak in deze sector. Daarna noteren we mensen actief in diverse verzorgingssectoren: schoonheidsverzorging (812 of 2,28%) op plaats 5, landschapsverzorging (761 of 2,14%) op plaats 6, en haarverzorging (541 of 1,52%) op plaats 11. De top-10 wordt vervolledigd door mensen actief in de bouwsector: 610 nieuwe starters in de sector elektrotechnische installatiewerken aan gebouwen (elektriciens, stukadoors, loodgieters…) alsook 582 bedrijvig in de algemene bouw van residentiële gebouwen. Dat is respectievelijk 1,71% en 1,63% van de nieuwe ondernemingen.
22
……………………………………......
23
……………………………………......
24
……………………………………......
Evolutie van het totale aantal stopzettingen In dit en volgend hoofdstuk bestuderen we die bedrijven die hun activiteit op een duidelijke wijze administratief én officieel hebben stopgezet. We houden dus geen rekening met die bedrijven die een sluimerend bestaan kennen of in 2012 naar een sluimerbestaan zijn geëvolueerd. Zie hiervoor ook het inzetkader: “Appelen en citroenen geven al te zure appelmoes”.
Evolutiegrafiek Uiteraard betekent het hoge aantal nieuwe economische entiteiten niet per definitie een identieke netto stijging van het totaal aantal actieve ondernemingen. Inderdaad zijn er elk jaar opnieuw ook ondernemingen die hetzij failliet gaan, hetzij hun activiteiten gewoon stopzetten. Faillissementen (en zelfs gerechtelijke reorganisaties) vormen slechts de extremere uitingen van een ruimer fenomeen. Heel wat bedrijven stoppen hun activiteiten zonder debacle. De bedrijfsleiders gaan ‘met pensioen’ of sterven zonder dat de zaak wordt verdergezet. Anderen geloven niet meer in de continuïteit van de activiteiten, maar slagen erin de zaak ‘proper’ te vereffenen.
Jaar na jaar verhoogt het aantal bedrijven dat de activiteiten stopzet. In 2006 telden we ter zake nog 46.902 bedrijven die hun activiteiten beëindigden, in 2009 totaliseerde zich dat op 58.656 gevallen, in 2010 op 62.148 cases en in 2011 eindigde de teller op 63.773 ondernemingen. Voor 2012 stopte de teller op 67.178 ondernemingen.
25
……………………………………......
Op enkele jaren tijd (van 2006 tot 2012) steeg dus op federaal niveau het aantal stopzettingen met ruim +43,23%. Voor het Vlaams Gewest is dat +44,58%, voor het Waals Gewest ‘slechts’ +39,34% en voor het Brussels Gewest +44,50%. Ter illustratie: voor dezelfde periode (2006 tot 2012) bedroeg de evolutie qua oprichtingen op Federaal vlak +20,05%, in Vlaanderen +13,41%, voor het Waals Gewest +25,57% en in het Brusselse Gewest +23,42%. De stopzettingen stijgen dus veel sterker dan de oprichtingen.
Bij het vergelijken van de beschouwde periode januari-augustus van 2006 tot vandaag zien we een continue toename van het aantal stopzettingen, parallel aan de jaarevolutie. Het cijfer steeg elk jaar opnieuw tot een voorlopig record in 2012: 42.242 ondernemingen tijdens het eerste semester en de daaropvolgende zomermaanden. Dezelfde stijging zet zich ook dit jaar door: tussen januari en augustus 2013 werden zowat 45.000 ondernemingen stopgezet, een stijging van 6,5%. Alle gewesten delen in de stijging: Vlaanderen (+5,2%), Brussel (+19,3%) en Wallonië (+4,1%). Het gevaar blijft dus bestaan dat, hoewel in absolute getallen het netto aantal ondernemingen globaal verder stijgt, verhoudingsgewijs het aantal stopzettingen nog steeds sneller toeneemt dan het aantal oprichtingen. Zie ook verder in het hoofdstuk: GINOO
Top stopzettingen Op de volgende pagina wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die het meest worden stopgezet. Logischerwijze bevat de top 10 heel wat dezelfde sectoren als diegene die in de top 10 oprichtingen voorkomen, sectoren met veel starters kennen vaak ook een groot verloop. Zo blijven de 3 traditionele horeca sectoren -de cafés en bars, de eetgelegenheden met beperkte en volledige bediening- steevast aanwezig bij de vaakst voorkomende stopgezette activiteiten. Gedurende de eerste 8 maanden van 2013 werden al 3.381 zaken actief in deze 3 sectoren stopgezet. Ter vergelijking, slechts 2.358 ondernemingen werden tot nu toe opgericht in dezelfde periode. Er worden dus momenteel meer zaken stopgezet dan opgericht bij de eet- en drinkgelegenheden. e
De adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer als voornaamste startersactiviteit, is tevens de 2 meest genoteerde stopgezette activiteit. Ook hier ter illustratie: 1.759 nieuwe entiteiten werden tussen januari en augustus 2013 opgericht, terwijl in dezelfde periode 1.293 zelfstandigen en ondernemingen er de brui aan gaven. Hier blijft de balans dus nog steeds positief. Verder hielden ook heel wat ondernemingen actief in de diverse bouwsectoren het voor bekeken. Zo werden 636 ondernemingen actief in overige gespecialiseerde bouwwerkzaamheden gestopt, alsook 776 in de algemene bouw van residentiële gebouwen en 726 bij de elektrotechnische installatiewerken aan gebouwen. Het saldo van deze 3 sectoren is wel positief: 1.690 nieuwe ondernemingen werden opgericht versus een totaal aantal stopzettingen van 1.493 over dezelfde periode. Een sector die niet in de top 10 stond van de meeste oprichtingen, het gemengd bedrijf of landbouwbedrijf, blijkt ook steeds minder attractief. Amper 291 nieuwkomers gingen er van start tot einde augustus 2013, maar ondertussen werden er al wel 827 stopgezet in dezelfde periode.
26
……………………………………......
27
……………………………………......
28
……………………………………...... Aantal stopzettingen 2013: januari tot en met augustus
29
……………………………………...... Verschil in aantal stopzettingen tegenover dezelfde periode in 2012
30
……………………………………......
Met appelen en citroenen maak je al te zure appelmoes. Bij de aanvang van het zomerreces verschenen verontrustende artikels die gewag maakten van een gevoelige daling van het aantal actieve ondernemingen in België. Enerzijds stelde men vast dat het aantal nieuw opgerichte ondernemingen dat de afgelopen maanden, in vergelijking met de oprichtingsvolumes van verleden jaar, behoorlijk daalde. Anderzijds meldde men dat dus het totaal aantal bedrijven daalde. Hiermee wordt de indruk gewekt dat we sinds kort met een nieuwe situatie worden geconfronteerd: namelijk dat er meer bedrijven hun activiteiten stopzetten dan dat er zijn die een activiteiten opstarten: een hallucinant idee . De vaststelling is nochtans, op dit ogenblik nog, flagrant fout. Hier worden appelen met citroenen vergeleken. De waarheid is dat, hoewel de discrepantie tussen oprichtingen en stopzettingen gevoelig is gedaald, er nog altijd meer nieuwe jonge startende bedrijven worden geteld dan dat er zijn die hun activiteiten stopzetten. Het totaal aantal actieve ondernemingen neemt dus nog steeds uitbreiding, zij het naar verhouding beduidend minder dan voor de crisisperiode. Hoe ontstaat de zure appelmoes, en dus het misverstand? Enerzijds wordt geteld hoeveel nieuwe bedrijven er binnen een bepaalde tijdsperiode opstarten, bijvoorbeeld tussen januari en juni van dit jaar. Dat er desgevallend minder opstarters zijn dan over dezelfde periode verleden jaar klopt. Anderzijds wordt gekeken naar het totaal aantal actieve entiteiten dat in de kruispuntbank voor ondernemingen is opgenomen. Dat het totale volume is ingekrompen klopt ook, alleen is dit niet het gevolg van bedrijven die over dezelfde tijdsperiode (januari-juni) hun activiteiten stopzetten. Inderdaad voeren de diensten die betrokken zijn met het beheer van de kruispuntbank al een tijdje een enorm opkuiswerk uit. Bedrijven die, soms al vele en zelfs tientallen jaren, geen activiteiten ontplooien worden ambtshalve geschrapt. Het gaat om bedrijven die soms jaren geleden failliet zijn gegaan, soms zijn het entiteiten die al gedurende langere tijd geen jaarrekening hebben ingediend waardoor ze verondersteld worden niet meer actief te zijn, soms schrapt men duidelijk slapende organisaties. Dit jaar alleen al gaat het tot op vandaag om ruim 95.198 ambtshalve geschrapte entiteiten. Opnieuw: er worden dus bedrijven geschrapt die al jaren geleden failliet zijn gegaan (wij zien zelfs cases uit 1963) of hun activiteiten stopzetten: die werden en worden ook op het moment van stopzetting of faillissement door ons Graydon BSDEC-team (*) ingevoerd en kwamen en komen logischerwijs ook dan in de statistieken terecht van oprichtingen en stopzettingen die wij met de regelmaat van de klok publiceren. Zo zien wij dat van alle schrappingen die er dit jaar op die manier door de KBO zijn doorgevoerd Graydon voor 95.172 ervan reeds lang tot zeer lang het zakendoen afraden… (*) BSDEC staat voor Basic Source Date Entry and Correction. Dit team vormt het kloppende hart van de Graydon-werking en telt 32 mensen. Hun werk is bijna puur ambachtelijk en bestaat voor een groot deel uit het corrigeren van gegevens die ons door officiële instanties worden bezorgd.
We registreren ook fouten in de omgekeerde richting. Inderdaad worden de schrappingen doorgevoerd op basis van door de wet vastgelegde en welomlijnde criteria. 9.473 bedrijven voldoen NIET aan die opgelegde criteria en zijn dus onterecht geschrapt. Zo bijvoorbeeld vonden wij tientallen bedrijven die geschrapt werden omwille van het feit dat ze bij de KBO onder een verkeerde rechtsvorm zijn geregistreerd (ook dat corrigeren onze diensten) .
31
……………………………………...... Concreet voorbeeld: een bedrijf is bij de KBO geregistreerd als CVBA en valt dus onder de publicatieplicht met betrekking tot de jaarrekeningen. Het bedrijf heeft geen jaarrekeningen gepubliceerd en valt dus onder het wettelijk schrappingscriterium “Wanneer ze hun jaarrekeningen voor drie opeenvolgende boekjaren niet hebben neergelegd bij de Nationale bank van België”. In werkelijkheid is het bedrijf helemaal geen Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid. maar een Coöperatieve Vennootschap met Onbeperkte Aansprakelijkheid waardoor er geen publicatieplicht geldt. Het bedrijf is wel, zo blijkt uit onze vaststellingen, volop actief en is dus onterecht door de KBO geschrapt.
Hier zit dus de redeneerfout: de dubbeltelling. Wil men weten of het volume ondernemingen (de afgelopen tijdsperiode) werkelijk daalt of stijgt, dan dient men de oprichtingen én de stopzettingen te meten die werkelijk binnen een bepaalde tijdsperiode plaatsvinden. De enige juiste uitspraak is dus: van januari tot juni zijn er XX bedrijven opgericht en YY bedrijven die hun activiteiten hebben beëindigd; het verschil tussen beiden is ZZ. In werkelijkheid zijn er sinds begin dit jaar tot vandaag nog altijd meer bedrijven opgericht dan dat er over dezelfde periode hun activiteit stopzetten. De situatie is dus minder alarmerend dan sommigen willen doen geloven. Wat wel waar is: het verschil tussen oprichtingen en stopzettingen slinkt. Gaat de evolutie zo verder dan zullen we mettertijd geconfronteerd worden met het hierboven geschetste hallucinante beeld. Wij waarschuwden ondertussen reeds drie jaar geleden, ter gelegenheid van de persconferentie waar we in partnership met Unizo de startersatlas voorstelde, voor deze evolutie. Wat ook vermoed kan worden: meten we de economische waarde die verhoudingsgewijs verloren gaat (bijvoorbeeld aan de hand van ingezet kapitaal of gerealiseerde toegevoegde waarde) dan mag men ervan uitgaan (maar dit vergt verder onderzoek) dat er nu al door de stopzettingen meer waarde verloren gaat dan dat er door oprichtingen wordt gegenereerd.
Geen vermoeden maar feit is tenslotte dat een goede interpretatie en analyse van cijfers van cruciaal belang zijn. Men zou immers beleidsmensen, beroepsfederaties en ondernemingen een verkeerd beeld schetsen door appelen met citroenen te vergelijken. En uiteraard wil niemand zijn gasten zure appelmoes serveren… Smakelijk!
32
……………………………………......
Evolutie oprichtingen versus stopzettingen
33
……………………………………......
34
……………………………………......
SECTOREN DIE GROEI OF KRIMP VERTONEN In dit gedeelte vergelijken we het aantal oprichtingen en stopzettingen telkens met het aantal actieve ondernemingen binnen een sector. Door de percentages van oprichtingen en stopzettingen te berekenen in functie van het totaal aantal ondernemingen, kunnen we een beeld vormen van die sectoren waar er naar verhouding de meeste bedrijven van start gingen of stopgezet werden tijdens de eerste 8 maanden van 2013.
35
……………………………………......
GINOO-S: Graydon Index van de Nieuw Opgerichte Ondernemingen en Stopzettingen De Graydon-Index van de Nieuw Opgerichte Ondernemingen en Stopzettingen wordt eveneens gepubliceerd in jaarlijkse Unizo-startersatlas en bestaat uit twee onderdelen: GINOO De evolutie van de oprichting van nieuwe ondernemingen valt best af te lezen aan de hand van de hieronder geprojecteerde Graydon-Index van Nieuw Opgerichte Ondernemingen. De index is opgebouwd vanuit de waarnemingen van de conjunctureel sterkere periode 2005-2006-2007. Het indexijkpunt met getal 100 werd vastgelegd op januari 2007. De index toont de seizoensgezuiverde evolutie van de nieuw opgerichte ondernemingen op maandelijkse basis. GINOO-S We kunnen naast de faillissementsevolutie ook rekening houden met het totaal aantal ondernemingen dat er op jaarbasis het bijltje bij neerlegt zonder faillissement (sluitingen, ontbindingen, stopzettingen, …). Volgens een identieke methodologie volgen we de evolutie van de ondernemingen die hun activiteiten stopzetten en zetten we die om in een index (eveneens seizoensgezuiverd met waarnemingen over 2005-2006 en 2007 en met januari 2007 als ijkpunt). Het verschil tussen de GINOO en de stopzettingsindex geven we weer in de GINOO-S. Deze index toont aan in welke mate een vastgestelde aanwas de werkelijke stopzettingen van ondernemingen overstijgt of integendeel in welke mate een mogelijke aanwas van het aantal jonge ondernemingen wordt ondermijnd door de stopzettingsevolutie. Negatieve cijfers tonen aan dat de impact van stopzettingen van ondernemingen in belangrijke mate doorweegt op de capaciteitscreatie, terwijl positieve cijfers een voordelige groeipotentie doen veronderstellen. Graydon publiceert de index tot op provinciaal niveau, maar hij kan geleverd worden tot op postcodeniveau én rekening houden met andere parameters zoals sector, rechtsvorm, … Omdat wij met deze index een grootst mogelijke nauwkeurigheid nastreven, rekening houdend met het feit dat gegevens met betrekking tot de oprichting en stopzetting van ondernemingen in belangrijke mate steevast met enkele dagen vertraging worden verkregen (dit in tegenstelling tot onze gegevens met betrekking tot faillissementen die de dag zelf rechtstreeks vanop de rechtbanken worden verzameld), opteren wij ervoor de index systematisch met één maand vertraging te berekenen. Deze publicatie per eind december bevat dus onze waarnemingen tot en met eind november.
GINOO 2008, het jaar waarin de subprimecrisis doorbrak, kende reeds vanaf de maand mei een duidelijke vertraging inzake het aantal oprichtingen van nieuwe ondernemingen. Overigens zakte de GINOO op federaal niveau reeds in april 2008 onder de indexwaarde 100. Zo werden in mei 2008 maar liefst 513 bedrijven minder opgericht dan in mei 2007. In 2009 bereikten we in het vierde kwartaal een dieptepunt. Sedert januari 2010 jaar kende de index opnieuw een positieve evolutie. De 100-grens (waarde gemeten in januari 2007) werd in april van dat jaar overschreden en steeg, enigszins haperend, vanaf juli 2010 verder door tot begin van het jaar 2011. Ook nu blijft de trend lichtjes stijgend, echter de periodes van hapering en stagnatie volgen mekaar sedert begin 2011 steeds sneller op. Hoewel de drie regio’s duidelijk vertragingen kenden inzake de aanwas van jonge ondernemingen zijn er toch belangrijke regionale verschillen merkbaar. Inderdaad blijkt vooral het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een zware vertraging inzake de aanwas van jonge ondernemingen te hebben gekend, terwijl de situatie in Vlaanderen steevast nauw aanleunde bij de federale evolutie. Ter zake scoort de Waalse regio nog beter. Ook in Wallonië was dezelfde trend merkbaar. Echter, binnen de Waalse regio bleef de aanwas relatief
36
……………………………………......
belangrijker en is de index slechts kort en weinig geprononceerd onder het basisniveau van januari 2007 gezakt. Bovendien merken we in Wallonië zeker vanaf juni 2011 een duidelijke boost, onovertroffen in vergelijking met de evolutie binnen het Vlaamse of Brusselse Gewest. 2012 kondigde zich veelbelovend aan: met duidelijke pieken in de oprichtingscijfers van de diverse regio’s gedurende het eerste kwartaal 2012, leek alsof de aangroei van ondernemingen opnieuw in de lift zat. In januari 2012 werd even het niveau bereikt dat we in 2007 voor het uitbreken van de crisis konden optekenen met vooral een significante stijging van de starters in het Waals Gewest. Ook Vlaanderen en Brussel zagen een toename van het aantal nieuw opgerichte ondernemingen, zij het minder sterk. Inmiddels –na het eerste semester 2012- is de GINOO index opnieuw sterk afgegleden wat in feite betekent dat de aanwas voor alle regio’s is stilgevallen en onder het niveau van de vorige jaren ligt. Er worden dus minder ondernemingen opgericht dan voorbije 2 jaar. Het Vlaams Gewest, dat ook met hoge faillissementscijfers kampt, moet de andere regio’s lossen voor wat betreft nieuw aanwas van ondernemingen. Daar eindigt de index-als enige regio- onder de 100 indexwaarde (klopt niet, net boven de 100 na bijwerking cijfers). Sinds december 2012 is de GINOO opnieuw sterk negatief geëvolueerd, met name vooral in Vlaanderen. Tijdens het eerste semester van 2013 is de tendens voor Vlaanderen strikt negatief, en flirt de regio met het laagste indexcijfer in jaren voor wat betreft oprichtingen. In Brussel en Wallonië is dat lang niet het geval, al blijkt de aanwas van ondernemingen even te stagneren.
GINOO-F Vanaf mei 2008 kennen we met de regelmaat van de klok, en sedert begin 2010 zelfs voortdurend, nieuwe pieken in de faillissementscijfers. Ook het totaal aantal stopzettingen blijft in stijgende lijn. Deze tendens blijft zich verderzetten tot op de dag van vandaag. De aanwas van het aantal stopzettingen was dermate belangrijk dat vanaf april 2008 de GINOO-F onder de ijkwaarde van begin 2007 duikt met een absoluut dieptepunt in januari 2010. Sedertdien is er sprake van een beperkte remonte die echter fel wordt bemoeilijkt door het steeds hoger aantal stopzettingen en debacles dat maand na maand wordt genoteerd.
GINOO-S De GINOO-S, die de evolutie van de oprichtingen toetst aan diegene van de bedrijven die hun activiteiten beëindigden, toont een nog steeds precaire situatie voor alle gewesten. Op een korte en zelfs hevige revival in januari 2012 na zien we zowel op federaal niveau als binnen de regio’s een stagnatie en een langzame verdere afbrokkeling. Weliswaar noteren we nog steeds meer bedrijven die opgericht worden dan bedrijven die hun activiteiten, om welke reden ook, stopzetten. De negatieve evolutie van de GINOO-S- curve toont aan dat de discrepantie tussen beide geleidelijk aan daalt.
37
……………………………………......
Evolutie van de GINOO op federaal en regionaal niveau
38
……………………………………......
Evolutie van de GINOO op provinciaal niveau: Vlaanderen
39
……………………………………......
Evolutie van de GINOO op provinciaal niveau: Wallonië
40
……………………………………......
Evolutie van de GINOO-S op federaal en regionaal niveau
41
……………………………………......
Evolutie van de GINOO-S op provinciaal niveau: Vlaanderen
42
……………………………………......
Evolutie van de GINOO-S op provinciaal niveau: Wallonië
43
……………………………………......
Over Graydon Het handelsinformatiekantoor Graydon Belgium nv is in Berchem gevestigd en vormt een ploeg van 140 medewerkers. Dankzij een dagelijkse gedetailleerde opvolging houdt het bedrijf een reusachtige databank up-todate, gevoed met gegevens over alle in België gevestigde bedrijven, inclusief eenmanszaken en andere economische entiteiten. Hiermee ontwikkelt Graydon Belgium nv modellen die zowel risico's als groeikansen van ondernemingen tot uitdrukking brengen. Zo rapporteert de studiedienst van Graydon Belgium nv macro-economische tendensen en onderhoudt het bedrijf intensieve banden met diverse officiële instanties. Graydon Belgium nv richt zich vooral op het bedrijfsleven. Dankzij de databank kent elke geïnteresseerde de evoluties binnen elk individueel bedrijf. We bieden analyse-instrumenten aan die de rentabiliteit van zowel marketing- als verkoopstructuren actief ondersteunen. Graydon Belgium nv tekent voor de inbouw van beslissingssystemen op maat waarmee men de juiste zakenrelaties opspoort, accepteert en opvolgt. Contact algemeen: 03 280 88 00-
[email protected]
44