Studentenstatuut
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Inhoudsopgave Inleiding
5
Deel I 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut Algemene bepalingen Toegang en toelating Aanmelden voor onderwijs Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) Onderwijs Studiepunten Commissies Studentenvoorzieningen Huisregels en ordemaatregelen Rechtsbescherming
Deel II 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Algemeen Propedeuse Bachelorfase Tentamens Studeren met een functiebeperking Vrijstelling Examens Studiebegeleiding en studieadvies Strijdigheid, wijziging en invoering
27
Deel III 3.0 3.1 3.2
41
3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling Semesterindeling Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase Samenstelling van het studieprogramma van de (Postpropedeutische) Bachelorfase Toelating tot en samenstelling van het Honours-programma in de (Postpropedeutische) Bachelorfase Aanvang onderwijsprogramma (Postpropedeutische) Bachelorfase Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica Integrerende toets of opdracht Vorm van de tentamens / wijze van toetsen Beoordelingsplan Overgangsregeling
Deel IV 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Algemeen Aanmelden en terugtrekken Tentamens en practica Vrijstelling Nadere regels stage en projecten Nadere regels Bachelor eindwerkstuk Elders afgelegde onderdelen Zak- / slaagregelingen Toekennen predikaat “met lof” Getuigschriften en behaalde resultaten Beroep en slotbepalingen
49
Deel V Bijlage I
Bijlagen Jaarkalender Onderwijs 2014-2015
65
3.3
9
Inleiding Voor u ligt het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Bacheloropleiding Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft voor het studiejaar 2014-2015. In het Studentenstatuut zijn de rechten en verplichtingen van studenten beschreven. De Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) bepaalt in artikel 7.59 dat het Studentenstatuut een Opleidingsspecifiek deel en een Instellingsspecifiek deel omvat, en dat de Onderwijs- en Examenregeling in het Opleidingsspecifiek deel is opgenomen. Het Studentenstatuut is van toepassing op alle studenten die in het betreffende studiejaar zijn ingeschreven; voor zover er aansluiting noodzakelijk is met oudere regelgeving zijn daarvoor overgangsregelingen opgesteld. Instellingsspecifiek deel Het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut geldt voor studenten van elke opleiding van de TU Delft. Het Instellingsspecifiek deel bevat beschrijvingen van de rechten en verplichtingen van de studenten en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. Het Instellingsspecifiek deel is digitaal te raadplegen op de website van de TU Delft: www.student.tudelft.nl onder Rechtspositie > Reglementen. Opleidingsspecifiek deel Het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut geldt voor één bepaalde opleiding en bevat: • een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die de student door de instelling worden aangeboden, waaronder informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs, de studentenvoorzieningen, en de faciliteiten betreffende de studiebegeleiding, en • de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De Onderwijs- en Examenregeling is onderverdeeld in een algemeen deel dat, uiteraard met uitzondering van de eindtermen van de opleiding, gelijkluidend is voor de gehele TU Delft, en een Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling waarin de bijzonderheden van de betreffende opleiding zijn geregeld. De “algemene” Onderwijs- en Examenregeling bevat naast de eindtermen onder meer bepalingen over toelating tot de opleiding en de taal van onderwijs en tentamens. De Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling bevat vooral de beschrijving van de examenprogramma’s en eventuele voortgangs- of toelatingseisen voor de deelname aan tentamens. Opbouw Statuten Faculteit Bouwkunde De Faculteit Bouwkunde biedt de volgende opleidingen aan: • Bacheloropleiding Bouwkunde • Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences • Master of Science Geomatics • European Post Master program in Urbanism (EMU) • Berlage Master of Architecture and Urban Design. Naast het algemene Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut kennen de hierboven genoemde opleidingen elk hun eigen Opleidingsspecifiek deel, waarvan de Onderwijs- en Examenregeling, inclusief de Uitvoeringsregeling, deel uitmaakt. Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Daarnaast heeft de Examencommissie van de Faculteit Bouwkunde, op grond van de artikelen 7.10, 7.11 en 7.12 van de WHW, Regels en Richtlijnen vastgesteld, die voor de Bacheloropleiding Bouwkunde en de Masteropleidingen gelden. Daarin zijn bepalingen opgenomen over zak- / slaagregelingen, orde tijdens tentamens, maatregelen in geval van fraude etc.
5
Documenten onderwijsregelgeving Dit document bevat alle relevante stukken van de onderwijsregelgeving voor de Bacheloropleiding Bouwkunde, met uitzondering van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut: • het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut • de Onderwijs- en Examenregeling (OER) • de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling (UR) • de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie (RRvE). Overgangsregelingen In principe zijn de bepalingen van het Studentenstatuut (Opleidingsspecifiek deel), de Onderwijs- en Examenregeling, de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling en de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie op alle studenten van toepassing. Waar aansluiting bij oudere regelingen noodzakelijk is, is dat zo veel mogelijk geregeld in overgangsregelingen die deel uitmaken van deze documenten. In gevallen waar dit niet adequaat geregeld is, of waar toepassing van de regeling tot onbillijkheid zou leiden, kan een beroep gedaan worden op de Examencommissie. De wet stelt regels over de zaken die in de diverse reglementen moeten worden geregeld. Daardoor komen bepaalde onderwerpen in verschillende documenten terug. Dan is bijvoorbeeld een bepaalde procedure beschreven in het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, maar staat de eigenlijke regelgeving daarover in de Onderwijs- en Examenregeling en/of de Uitvoeringsregeling, en zijn er ook nog uitvoeringsbepalingen rond de tentaminering die weer de verantwoordelijkheid van de Examencommissie zijn en daarom in de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie zijn opgenomen.
6
Studentenstatuut
Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut TU Breed
Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut
Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Uitvoeringsregeling
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Opleidingsspecifiek
Apart voor Bachelor, Master en Post Master
Apart voor Bachelor, Master en Post Master
7
8
Deel I Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
10
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave 1.0
Algemene bepalingen Artikel 1 Evalueren en vaststellen Studentenstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde
13
1.1
Toegang en toelating Artikel 2 Toelatingseisen opleiding Artikel 3 Colloquium Doctum Artikel 4 Deficiënties Artikel 5 Andere vooropleiding Artikel 6 Vrijstellingen
13
1.2
Aanmelden voor onderwijs Artikel 7 Intekenen voor het onderwijs Artikel 8 Terugtrekking voor het onderwijs Artikel 9 Uitsluiting deelname onderwijs bij afwezigheid eerste keer contactonderwijs Artikel 10 Bachelorrooster
14
1.3
Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS)
15
1.4
Onderwijs 1.4.1 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
15 15
1.5
1.6
Inrichting van de opleiding Het Didactisch Concept Onderwijsvormen De opbouw van de Bacheloropleiding Minor Het Honours Programme Bachelor Studeren in het buitenland
1.4.2 Studeerbaarheid en kwaliteit van onderwijs Artikel 17 Studeerbaarheid van het onderwijsprogramma Artikel 28 Vervanging docenten Artikel 19 Evaluatie onderwijsprogramma
18
1.4.3 Artikel Artikel Artikel Artikel
19
20 21 22 23
Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole Studieadviseurs Studeren met een handicap Bindend Studieadvies eerste studiejaar Onderwijs in het Nederlands
Studiepunten 1.5.1 Studielast en studiepunten
21 21
1.5.2 Tentamens en examens Artikel 24 Deelname aan tentamens
21
1.5.3 Verwante regelgeving Artikel 25 Onderwijs- en Examenregeling Artikel 26 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
22
Commissies Artikel 27 Commissies
23
11
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.7
Studentenvoorzieningen Artikel 28 Informatieverstrekking over onderwijs Artikel 29 Onderwijs- & Studentenadministratie
24
1.8
Huisregels en ordemaatregelen Artikel 30 Beperkte capaciteit Artikel 31 Onvoldoende belangstelling Artikel 32 Procedure eenmalige keuzeonderdelen Artikel 33 Tentamens en examens Artikel 34 Aanvragen Propedeusediploma Artikel 35 Aanvragen Bachelordiploma Artikel 36 Studiekosten
24
1.9
Rechtsbescherming Artikel 37 Beroep Artikel 38 Ombudsman Artikel 39 Klachtencoördinator Artikel 40 Vertrouwenspersonen
25
12
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.0
Algemene bepalingen
Artikel 1 Evalueren en vaststellen Studentenstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Jaarlijks neemt de afdeling Onderwijs- & Studentenzaken het initiatief om het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Bacheloropleiding en alle bijbehorende documenten te actualiseren en, waar nodig, te verbeteren en uit te breiden. Het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, inclusief de daarin opgenomen Onderwijs- en Examenregeling, behoeft instemming van de Facultaire Studentenraad, met uitzondering van een aantal in de WHW met name genoemde onderwerpen. Deze uitzonderingen hebben vooral betrekking op de inhoudelijke aspecten van het studieprogramma en de toelatingseisen van de opleiding. Het gehele Studentenstatuut wordt daartoe aan de Facultaire Studentenraad voorgelegd; advies wordt ingewonnen bij de Opleidingscommissie en informeel bij commissies en personen die geacht mogen worden inzicht te hebben in de opleiding en de situatie van de studenten. De ervaringen met de toepassing van het actuele Studentenstatuut worden nadrukkelijk in de adviezen betrokken. De procedure is zodanig dat jaarlijks voor aanvang van het studiejaar de geactualiseerde versie beschikbaar is op de studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Regelementen en Regelingen > Studentenstatuut). De eerstejaars studenten worden in de Ontvangstweek (OWEE) op de hoogte gesteld van de vindplaats van het statuut. 1.1
Toegang en toelating
Artikel 2 Toelatingseisen opleiding De toelatingseisen van de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Technische Universiteit Delft in hoofdstuk 2 en bijlage 9. Artikel 3 Colloquium Doctum Het Colloquium Doctum is opgenomen in artikel 6 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding. Artikel 4 Deficiënties De regelingen rondom deficiënties tot de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut in hoofdstuk 2 en bijlage 9. Artikel 5 Andere vooropleiding Studenten met een andere vooropleiding dan in de toelatingseisen is aangegeven met een buitenlands diploma (dus óók Nederlanders met een buitenlands diploma) dienen zich eerst tot het centrale International Office te wenden: International Office, Jaffalaan 9a, 2628 BX in Delft, telefoon: 015 – 2788012. Studenten met een andere vooropleiding dan in de toelatingseisen is aangegeven met een Nederlands diploma dienen zich te melden bij Onderwijs en Studentenzaken Bouwkunde (e-mail:
[email protected]). Artikel 6 Vrijstellingen De regels voor het verlenen van vrijstelling van een examenonderdeel / tentamen zijn vastgelegd in artikel 22 van de Onderwijs- en Examenregeling en in artikel 22 en 23 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. De aanvraagformulieren voor vrijstellingen zijn te vinden op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Formulieren). Aankomende studenten, die menen dat zij op grond van eerdere opleiding in aanmerking komen voor vrijstellingen van een substantieel deel van de Bacheloropleiding (minimaal twee volledige semesters), kunnen zich wenden tot Onderwijs en Studentenzaken van de faculteit Bouwkunde. De decaan stelt vast, gehoord hebbende de opleidingscoördinator van de Bacheloropleiding Bouwkunde, in welke mate vrijstellingen verleend kunnen worden. Het individuele programma wordt pas van kracht nadat eventuele deficiënties zijn opgeheven. Aanvragen voor een dergelijke 'inschaling' kunnen het best zo vroeg mogelijk worden ingediend. De aanvraag moet altijd schriftelijk worden ingediend, en worden gericht aan het secretariaat van Onderwijs- & Studentenzaken via een standaard formulier. Dit formulier is te vinden op de website van Onderwijs- & Studentenzaken en kan gericht worden aan: Faculteit Bouwkunde, Postbus 5043, 2600 GA Delft.
13
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bij de aanvraag zijn nodig: • gewaarmerkte kopieën van diploma’s • gewaarmerkte kopieën van de cijferlijst(en), waarop de relevante vakken staan vermeld • gewaarmerkte kopieën van certificaten van behaalde deficiënties. De student ontvangt eventueel een uitnodiging om het verzoek toe te lichten. Bij dit gesprek is het materiaal op grond waarvan vrijstelling wordt verlangd (bijvoorbeeld een portfolio) nuttig. De toegezonden stukken en het getoonde materiaal worden getoetst aan de eisen die de opleiding stelt. Gezien de grote toeloop aan het begin van een studiejaar moet rekening worden gehouden met ruime behandelingstermijnen. Vanaf het moment waarop de aanvraag is ontvangen bij de faculteit tot het moment waarop een beslissing wordt genomen, verlopen maximaal twee maanden. Tot slot: De inschaling is gericht op de Bacheloropleiding Bouwkunde. De vooropleiding wordt daarom getoetst aan de verschillende aspecten (leerdoelen) die deel uitmaken van de Bacheloropleiding Bouwkunde in Delft. 1.2
Aanmelden voor onderwijs
Artikel 7 Intekenen voor het onderwijs Een student dient zich ieder semester in te tekenen voor het onderwijs van het volgende semester. Alleen voor het semester direct na de eerste inschrijving aan de TU Delft geldt deze verplichting niet. Intekening vindt altijd plaats in het semester direct voorafgaand aan het semester waarin het onderwijs plaatsvindt, en is alleen mogelijk in de vastgestelde intekenperiodes. Deze intekenperiodes zijn aangegeven in de Jaarkalender Onderwijs, die wordt gepubliceerd op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Intekening & SVO > Intekenen & Uittekenen Onderwijs). De intekening wordt bovendien door Onderwijs- & Studentenzaken aangekondigd per e-mail aan het TU Delft e-mailadres van de student. Bijzonderheden met betrekking tot de intekening worden eveneens per e-mail bekend gemaakt. Intekening vindt plaats via het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Intekening & SVO > Intekenen & Uittekenen Onderwijs). De student kan voor een maximum van 40 studiepunten aan onderwijs intekenen per semester. Intekenen voor onderwijs bij andere opleidingen vindt plaats op de wijze en het moment zoals door de desbetreffende opleiding is aangegeven. Er wordt geen gelegenheid voor na-intekening geboden aan studenten die verzuimen in te tekenen in de vastgestelde periode. Voor het intekenen op een Minor (zie Paragraaf 1.5.2) heeft de TU Delft een afzonderlijke regeling. Details daarover zijn te vinden op de studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl >Onderwijs >Bacheloropleiding Bouwkunde > Minor (Bachelor 5)). Artikel 8 Terugtrekking voor het onderwijs Als een student na het intekenen voor het onderwijs besluit om het onderwijs toch niet te volgen, dient de student zich terug te trekken voor het onderwijs via het intekenprogramma met de persoonlijke inlogcode. Dit is mogelijk tot de eerste onderwijsdag van het nieuwe semester. Artikel 9
Uitsluiting deelname onderwijs bij afwezigheid eerste keer contactonderwijs De student kan geen aanspraak maken op onderwijs, wanneer de student bij de eerste bijeenkomst afwezig is, indien: • er sprake is van werk in groepen vanaf de eerste bijeenkomst, of • studenten in de eerste bijeenkomst worden ingedeeld in docentgroepen in verband met optimale inzet van docenten. Artikel 10 Bachelorrooster Wanneer de student intekent voor onderdelen van eenzelfde semester, garandeert de opleiding de student een conflictvrij rooster. Onderwijs- & Studentenzaken publiceert de onderwijsroosters voor elk semester uiterlijk een week voor de aanvang van het semester op de studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en Plattegronden).
14
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.3
Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS)
Zie hiervoor hoofdstuk 4 en bijlage 2 van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut van de Technische Universiteit Delft. 1.4
Onderwijs
1.4.1
Inrichting van de opleiding
Artikel 11 Het Didactisch Concept Afwisseling van kennisverwerving en ontwerpen De eerste vier semesters van de Bacheloropleiding zijn verdeeld in een kenniskwartaal en een ontwerpkwartaal. In het ontwerpkwartaal kunnen de studenten hun aandacht grotendeels aan het ontwerpproject geven. Het zesde semester bestaat voornamelijk uit twee ontwerpprojecten en het eindwerkstuk. Dit semester kan gezien worden als een proeve van bekwaamheid. Leerlijnen De leerlijnen vormen het inhoudelijk ordenend beginsel van de opleiding. Alle studieonderdelen maken deel uit van een leerlijn. Binnen de leerlijnen: • wordt de inhoudelijke opbouw door de jaren heen bewaakt • wordt literatuur afgesproken • kunnen onderdelen worden samengevoegd en of uitgewisseld • worden toetsen vastgesteld en afgestemd Brede Bacheloropleiding, bestaande uit 6 leerlijnen Alle studieonderdelen uit het curriculum zijn geordend in zes leerlijnen: • Ontwerpen • Technologie • Grondslagen • Maatschappij, praktijk en proces • Academische vaardigheden • Overdracht en Vorm Een leerlijn is een combinatie van een lijnprogramma en praktische oefeningen. Lijnprogramma’s zijn gericht op kennisverwerving en toepassing van vakgebieden die een opbouw vertonen. Een lijnprogramma begint met basiskennis en basisvaardigheden (in semester 1 of semester 2), waaraan vervolgens meer diepgaande en specifieke kennis en vaardigheden worden toegevoegd. Aan het einde van de Bacheloropleiding beheerst de student de belangrijkste feiten, begrippen en regels van het betreffende vakgebied en is hij op de hoogte van de opbouw en de samenhang ervan. De belangrijkste werkvormen van het lijnprogramma zijn werk- en hoorcolleges, ontwerpprojecten, instructies en practica, oefeningen, schrijfopdrachten, gecombineerd met zelfstudie. Toetsing van het kennisniveau geschiedt door beknopte werkstukken of schriftelijke tentamens. De beoordeling van oefeningen geschiedt aan de hand van beknopte schriftelijke werkstukken, onderzoeks- en practicumverslagen en handmatige en digitale tekeningen en maquettes. Ontwerpen centraal In de Bacheloropleiding Bouwkunde staat het ontwerponderwijs centraal: ontwerpen leer je door het dikwijls te doen (‘learning by doing’). Ontwerpen betekent integratie van de in lijnprogramma’s en oefeningen verworven kennis en vaardigheden en het maken van keuzes, consistent onderbouwd in een individueel ontwerp (kennisintensief ontwerpen). Tijdens het ontwerpproces wordt zowel gewerkt aan een methodische en systematische aanpak, als aan een creatieve en inventieve ontwerphouding. Vaste onderdelen van ieder ontwerpproces zijn: • analyse van de opgave • kennis van precedenten (goede voorbeelden) • intuïtieve, associatieve stappen • reflectie (terugblik op het proces)
15
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Beoordeling vindt plaats aan de hand van ontwerpwerkstukken (beeldmateriaal) en een presentatie en veelal een verslag waarin het ontwerp wordt toegelicht en beargumenteerd. Ateliermodel Kern van het ontwerponderwijs is dat studenten regelmatig in één ruimte samenwerken: het atelier. Zij worden daar begeleid door een ontwerpdocent. Studenten leren ook van elkaar, zij moeten leren zich als ontwerper een mening te vormen over het ontwerpen en hun eigen rol daarin. Het atelier is ook de plek waar ontwerp-experimenten worden uitgevoerd, waar werkmaquettes worden gemaakt en waar een student zijn werk ophangt. De opbouw in de ontwerplijn: van eenvoudig naar complex In de Bacheloropleiding wordt een klassieke reeks ontwerpoefeningen gevolgd, van betrekkelijk eenvoudige tot betrekkelijk ingewikkelde opgaven. In ieder semester staat een ontwerpproject centraal. De projecten nemen toe in complexiteit. Onderzoek en uitwerking van de ontwerpopgave vragen steeds meer specifieke kennis en een meer diepgaande analyse. Ontwerpvaardigheden worden geoefend in samenhang met kennis van techniek, het bouwproces en de representatie. De oefeningen betreffen bovendien programma’s, functies of opgaven ‘die een ontwerper in opleiding een keer verkend moet hebben’. Voor elk project zijn twee of drie hoogleraren verantwoordelijk, veelal een vooraanstaand architect, constructeur, stedenbouwkundige of adviseur. In het vijfde semester hebben de studenten de vrije keuze uit een aantal Minoren van de faculteit Bouwkunde en van andere faculteiten of universiteiten. Het semester Bachelor 6 kan gezien worden als de proeve van bekwaamheid. Twee projecten staan hierbij centraal waarbij vakgebieden geïntegreerd moeten worden. In de management game Gebiedsontwikkeling in het eerste kwartaal ontwikkelt elke groep studenten een Masterplan voor een stedelijk ontwikkelingsgebied. Iedere student speelt een andere rol, van ontwerper tot beleidsambtenaar. In het tweede kwartaal worden architectuur en bouwtechniek geïntegreerd in het project Gebouw en Techniek. In het Eindwerkstuk van de Bacheloropleiding Bouwkunde, reflecteert de student op het ontwerpproces van dit laatste project. Studeerbaarheid Andere ordenende organisatorisch-didactische principes zijn toegepast om de opleiding studeerbaar te maken. Dit betreft: • een student werkt hooguit aan twee modules tegelijkertijd. Hierdoor kan de student zijn aandacht volledig richten op die modules en wordt de kans op verdringen tussen modules kleiner. Dit betekent ook dat de modulecoördinatoren de piekmomenten binnen een kwartaal hebben afgestemd. • er is gekozen voor modules van vijf of tien studiepunten. Onderwijskundig onderzoek heeft geleerd dat een student grotere modules belangrijk vindt en er daarom voldoende aandacht aan besteedt. • onderwijs in de semesters een tot en met vier wordt slechts een maal per jaar aangeboden. Als onderwijs vaak wordt aangeboden zal een student sneller een vak laten vallen. Door het eenmaal aan te bieden heeft de student de keuze: of meedoen, of een jaar wachten. • een student kan een module slechts een keer per jaar herkansen. Ook hierdoor wordt de student gemotiveerd om de module af te ronden. • door deze maatregelen is ook het rooster eenvoudig. Deze eenvoud zorgt er ook voor dat het programma goed studeerbaar is. Artikel 12 Onderwijsvormen De eindtermen (artikel 4 van de Onderwijs- en Examenregeling) geven een overzicht van de onderwerpen waarmee de student tijdens de Bacheloropleiding in aanraking komt. De student doet hiervan grondige kennis op en past deze toe tijdens het (leren) ontwerpen. Kennisverwerving en de toepassing van kennis gaan hand in hand. Werkvormen Zoals bij elke universitaire opleiding neemt zelfstudie bij de Faculteit Bouwkunde een belangrijke plaats in. Uitgaande van 40 studieweken in een heel academisch jaar, besteedt de student per week gemiddeld 28 uur aan zelfstudie en volgt hij gemiddeld 14 uur onderwijs.
16
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
De tentaminering is ingebed in de modules. De werkvormen van de opleiding zijn bedoeld om de zelfstudie te stimuleren en te ondersteunen. Het onderwijsprogramma biedt een afwisseling van allerlei werkvormen: ontwerpateliers, vakoefeningen, practica, werkgroepen, hoorcolleges, scriptiebegeleiding, enzovoort. Veel onderwijs vindt plaats in kleine groepen, waarin onder leiding van een docent studenten gezamenlijk en individueel werken aan vragen en opgaven, en commentaar op elkaars werk leveren. De opleiding beschouwt dit als een belangrijke stimulans voor activerend en uitdagend onderwijs. Toetsing en beoordeling Naast variatie in werkvormen, kent de opleiding ook uiteenlopende vormen van toetsing en beoordeling: schriftelijk tentamen, ontwerpwerkstuk(ken), mondelinge presentatie, paper etc. De keuze voor een specifieke toetsvorm hangt af van wat studenten na afloop van een studieonderdeel moeten kunnen (de leerdoelen) en met welk studieproduct dit het beste kan worden aangetoond. Wanneer bijvoorbeeld een studieonderdeel hoofdzakelijk gericht is op kennisverwerving, wordt meestal een schriftelijk tentamen afgenomen. Is het hoofddoel leren ontwerpen, dan vindt doorgaans een beoordeling plaats van het ontwerpwerkstuk (tekeningen en maquettes) en de presentatie daarvan. Andere toetsvormen zijn practicumverslagen, essays en scripties. Al deze toetsvormen worden beschouwd als tentamens in de zin van de wet. In de Onderwijs- en Examenregeling zijn daarover nadere bepalingen opgenomen (zie paragraaf 2 en 3). In elk semester worden uiteenlopende toetsvormen gebruikt. Welke dat zijn, staat aangegeven bij de beschrijving van de betreffende onderwijseenheden in de studiegids (http://studiegids.tudelft.nl). Het zesde en afrondende semester van de Bacheloropleiding kent twee ontwerpprojecten en een daaraan gerelateerd eindwerkstuk. Hier wordt getoetst of aan de generieke (3 TU) eindtermen van de Bacheloropleiding wordt voldaan. Artikel 13 De opbouw van de Bacheloropleiding De Bacheloropleiding kent twee fasen: de propedeutische fase en de Bachelorfase. De propedeutische fase omvat het onderwijs van het eerste jaar, en heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. De Bachelorfase, waarin na de propedeuse de opleiding wordt afgerond, omvat het onderwijs van het tweede en derde jaar. De examenprogramma’s van de Bacheloropleiding Bouwkunde zijn opgenomen in hoofdstuk 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. De onderwijseenheden en tentamens zijn nader omschreven in de Digitale Studiegids Bouwkunde: (http://studiegids. tudelft.nl). Deze biedt een overzicht van de Bacheloropleiding Bouwkunde met daaronder de programma- en vakbeschrijvingen. Dit digitale overzicht maakt deel uit van dit statuut. De digitale studiegids is ook beschikbaar via de Blackboard Website (http://blackboard. tudelft.nl). Artikel 14 Minor Het vijfde semester bestaat uit een Minor. De Minor heeft als primaire doelstelling kennisverbreding. Tevens heeft de Minor de verdere ontwikkeling van academische vaardigheden tot doel. Een Minor vormt een samenhangend geheel van vakken met een studielast van tenminste 30 studiepunten dat door de student zelf kan worden gekozen. De Minor dient van voldoende academisch niveau te zijn. In de Digitale Studiegids (http://studiegids.tudelft.nl) staan de diverse Minoren opgenomen die de TU Delft standaard aanbiedt. Ook kunnen Minoren van andere universiteiten worden gevolgd. Vrije Minor Een student kan zelf uit het onderwijsaanbod van de TU Delft en/of andere universiteiten een samenhangend vakkenpakket van voldoende omvang en niveau samenstellen: een “vrije Minor”. Een vrije Minor dient te worden goedgekeurd door de Examencommissie. De aanvraag daarvoor dient tenminste twee maanden voor de aanvang van de Minor te worden ingediend. Stageminor Een Stageminor kan, in overleg met de Stagecoördinator van de desbetreffende track, gecombineerd worden met een aantal praktijkgerichte onderwijseenheden tot een samenhangende Minor van 30 studiepunten. De studielast van de stage bedraagt 20 studiepunten, het
17
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
verslag en de reflectie 5 studiepunten en 5 studiepunten voor het verplichte vak POPping in de praktijk. Een Stageminor dient goedgekeurd te worden door de Examencommissie. De aanvraag daarvoor dient tenminste twee maanden voor de aanvang van de Minor te worden ingediend. Artikel 15 Het Honours Programme Bachelor Het Honours Programme Bachelor is een afwisselend onderwijsprogramma voor Bachelorstudenten die bovengemiddeld presteren en meer uitdaging in hun studie willen. Zie artikel 12 van de Onderwijs en Examenregeling. Studenten die het Honours Programme Bachelor succesvol hebben doorlopen, ontvangen een Honours certificaat dat wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie en de Rector Magnificus, en een aanbevelingsbrief van de Conrector van de TU Delft. Studenten die belangstelling hebben voor deelname aan het Honours Programme Bachelor, kunnen meer informatie vinden in hoofdstuk 3.3 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling of op: http:// Honours.bk.tudelft.nl. Master Honours programme Studenten die de Bacheloropleiding nominaal en met een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben afgesloten kunnen toegelaten worden tot een Honours Programme in de Masteropleiding. Studenten die belangstelling hebben voor deelname een het Master Honours Programme kunnen nadere informatie vinden in artikel 9 van de Course and Examination Regulations Master of Science, Architecture, Urbanism and Building Sciences. Artikel 16 Studeren in het buitenland De Faculteit Bouwkunde stimuleert studenten om een studieperiode als onderdeel van het studieprogramma in het buitenland door te brengen. De faculteit heeft mede daarom met diverse buitenlandse universiteiten samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. Voor studie in het buitenland zijn er fondsen beschikbaar waaruit beurzen worden verstrekt, zoals het Socrates / Erasmus Programma voor studie in Europa (Erasmus beursprogramma EU) en het STIR Programma voor studie buiten Europa (beursprogramma TU Delft). De websites van de faculteit Bouwkunde (Study Abroad), International Office van de TU Delft en het NUFFIC (http://www.nuffic.nl/) geven informatie over studeren in het buitenland en ten behoeve van de voorbereiding van de buitenlandse studieperiode, zoals aanmeldings- en toelatingsprocedure, beurzen, aanpak, studieplanning, oriëntatie op de buitenlandse universiteit. Daarnaast is er in het Student Facility Center ook informatie beschikbaar zoals studiegidsen van buitenlandse universiteiten, studieverslagen, etc. Voorwaarden Om tijdens de Bacheloropleiding in het kader van een uitwisselingsprogramma deel te kunnen nemen aan het onderwijs van een buitenlandse universiteit en/of een stage, al of niet in het kader van een Minor, dient het programma van het 1e tot en met het 3e semester volledig te zijn behaald. Voor studenten die vanaf 1 september 2007 met de opleiding zijn begonnen, geldt de voorwaarde dat het in het buitenland te behalen programma moet worden goedgekeurd als Minor of gedeelte van de Minor. Aanmelden Voor de aanmelding en selectie voor het uitwisselingsprogramma moet het aanmeldingsformulier ‘Application form Study Abroad’ ingeleverd worden bij International Office Bouwkunde. Het formulier is te downloaden vanaf de studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Onderwijs > Study Abroad > Forms). Een portfolio maakt geen deel uit van de selectieprocedure en moet uitsluitend op verzoek van International Office Bouwkunde worden ingeleverd (als onderdeel van de aanmeldingsprocedure van de partneruniversiteit). Over onder andere het te volgen studieprogramma en de mogelijke erkenning van studieresultaten moeten afspraken gemaakt worden met International Office Bouwkunde.
18
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.4.2
Studeerbaarheid en kwaliteit van onderwijs
Artikel 17 Studeerbaarheid van het onderwijsprogramma Het programma wordt ‘studeerbaar’ geacht als het voldoet aan de volgende criteria, die gelden als richtlijnen voor de verdeling van contacttijd, leeractiviteiten, studietijd en toetstijd over een periode. De maximaal toegestane hoeveelheid studentcontacttijd per volledig semester bedraagt 33% van de totale studielast. Bovendien bedraagt de maximale hoeveelheid studentcontacttijd per studieweek 20 uren en per dag maximaal 8 uur. De studentcontacttijd voor de verplichte examenonderdelen kan per semester op één dag per week ’s avonds geroosterd worden. Daarnaast kan ook het onderwijs in keuzeonderdelen ’s avonds worden aangeboden. Met betrekking tot het keuzeonderwijs geldt dat ten minste één week voor de aanvang van het semester bekend zal zijn of dit avondonderwijs betreft. Onder studentcontacttijd is niet de eventueel geroosterde, onbegeleide zelfstudie begrepen. Voor zelfstudie worden per studieweek tenminste 2 dagdelen (ochtend of middag) van 4 aaneengesloten uren vrijgehouden van onderwijsactiviteiten. De in de roosters aangegeven perioden waarin ontwerpateliers beschikbaar zijn voor zelfwerkzaamheid maken deel uit van deze zelfstudietijd. Lezingen en hoorcolleges worden uiterlijk na 2 klokuren onderbroken door een pauze van minimaal een kwartier. De faculteit conformeert zich aan de door het College van Bestuur vastgestelde jaarindeling. De verplichte literatuur voor tentamens dient binnen de geraamde studielasturen te kunnen worden bestudeerd, uitgaande van 7 pagina’s per uur. Aanvullende literatuur ter verdieping kan worden aanbevolen, maar mag geen deel uitmaken van de tentamenstof. Alleen bij intekening op (onderdelen van) één heel semester garandeert de opleiding de student een studeerbaar rooster. Op basis van de roosters per semester van het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en plattegronden) kunnen studenten nagaan of en hoe contactintensief onderwijs van verschillende semesters te combineren is. Artikel 18 Vervanging docenten De leerstoelhouder draagt zorg voor vervanging van een docent binnen een week na de melding van afwezigheid. De vervanging kan tot gevolg hebben dat het rooster van de desbetreffende groep moet worden aangepast. Artikel 19 Evaluatie onderwijsprogramma De faculteit heeft een kwaliteitszorgsysteem ten behoeve van het onderwijs. Na elk semester wordt steekproefsgewijs getoetst of het onderwijs aan vooraf gestelde normen voldoet, en wordt geïnventariseerd hoe studenten en docenten het onderwijs hebben ervaren. In dit onderzoek wordt ingegaan op inhoudelijke, didactische en organisatorische aspecten van het onderwijs. De Facultaire Studentenraad en de Opleidingscommissie ontvangen de uitkomsten van het onderzoek. De uitkomsten worden bovendien gepubliceerd op de website van Kwaliteitszorg. Jaarlijks stelt de decaan vast welke specifieke aandachtsgebieden met name zullen worden geëvalueerd in het volgend studiejaar, en welke instrumenten daarvoor zullen worden ingezet. De Facultaire Studentenraad en de Opleidingscommissie adviseren over het kwaliteitszorgplan. Voor gedetailleerde informatie over de wijze waarop evaluatie van het onderwijsprogramma plaatsvindt wordt verwezen naar de website Kwaliteitszorg (http://kwaliteitszorg.bk.tudelft.nl/). 1.4.3
Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole
Artikel 20 Studieadviseurs De studieadviseurs zijn binnen de faculteit de aangewezen personen om studenten te helpen bij vragen en problemen die verder strekken dan wat administratief afgehandeld kan worden. Door de positie van de studieadviseurs hebben studenten de gelegenheid om in vertrouwen met hen over diverse zaken te spreken. De studieadviseurs kunnen worden ingeschakeld bij alles wat in verband staat met de studie-, leef- en werkomstandigheden van studenten. In nauw overleg met de student proberen zij reeds in een beginstadium problemen in de studie op te sporen en de student te helpen om studievertraging zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
19
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bij de volgende onderwerpen kunnen de studenten rekenen op advies van de studieadviseur: • arbeidsmarktoriëntatie • bestuursbeurzen en commissiewerk • beurzen en fondsen algemeen • buiten-curriculaire activiteiten • financiële problemen • Regeling Afstudeersteun Studenten (zowel oriëntatie als indienen van aanvraag) • handicap (c.q. functiestoornis) en studie • DUO c.q. studiefinanciering • Mentoraat • omzwaaien en/of studiestaken • onderwijsproblematiek, keuzeproblematiek of (gecombineerd) afstuderen • overmacht bij niet-naleving van regelgeving • persoonlijke problemen • ziekte. De studieadviseurs zijn door de Decaan, de Directeur Onderwijs en door de Examencommissie gemandateerd om namens hen te besluiten over de meest voorkomende kwesties rond toelating tot onderwijs en tentamens waarbij om redenen van billijkheid individuele afspraken, afwijkend van de geldende regelgeving, noodzakelijk kunnen zijn. De bereikbaarheid van de studieadviseurs is aangegeven op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Contact > Studieadviseurs). Artikel 21 Studeren met een handicap Zowel op landelijk en universitair als op facultair niveau zijn er specifieke regelingen voor studenten die gehinderd worden bij hun studie door een handicap of functiestoornis. In samenwerking tussen studentenartsen, studentenpsychologen en studieadviseurs wordt getracht zowel groepsgebonden als individueel oplossingen te bedenken ter bevordering van een zo effectief mogelijk studiepad en studietempo voor deze studenten. Als een student, als gevolg van ziekte of een handicap, niet in staat is de opleiding binnen de periode van gemengde studiefinanciering met goed gevolg af te ronden, kan hij een verlenging met 12 maanden van de studiefinancieringsduur en/of de diplomatermijn aanvragen bij de DUO. In deze regeling wordt een chronische fysieke of psychische ziekte gelijkgesteld met een handicap. Daarnaast bestaat binnen de Technische Universiteit Delft de mogelijkheid van financiële ondersteuning binnen de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS). Binnen de opleiding Bouwkunde zijn er diverse bijzondere faciliteiten mogelijk als het gaat om het volgen van onderwijs of het afleggen van examens. Deze alternatieven worden in overleg met de studieadviseurs en Examencommissie per individu vastgelegd en indien nodig jaarlijks verlengd of aangepast. Zie artikel 21 van de Onderwijs- en Examenregeling. Nadere inlichtingen over al deze regelingen en mogelijkheden zijn te verkrijgen bij de studieadviseurs. Artikel 22 Bindend Studieadvies eerste studiejaar De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek schrijft voor dat iedere student uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van inschrijving wordt geadviseerd over voortzetting van zijn of haar studie. De TU Delft maakt daarbij gebruik van de mogelijkheid om een “Bindend Studieadvies” uit te brengen, hetgeen inhoudt dat studenten die niet aan een gestelde norm voldoen voor een aantal jaren worden uitgesloten van de opleiding. Details van de regeling staan in artikel 24 en 25 van de Onderwijs- en Examenregeling. Om te zorgen voor optimale begeleiding van eerstejaars studenten met het oog op een verantwoord advies aan het einde van het eerste jaar, wordt aan elke student die zich inschrijft voor de Propedeutische fase een van de docenten van de faculteit als begeleider toegewezen. Deze docent spreekt maximaal vier maal per jaar (individueel en/of in groepsverband) met de studenten die hij begeleidt. Twee maal per jaar worden studenten uitgenodigd voor een individueel gesprek. Onderwerpen van deze gesprekken zijn: 1. het beeld over de studie 2. de motivatie voor de studie, en 3. de capaciteiten voor de studie. Het doel ervan is om zelfreflectie bij de student te stimuleren: heb ik de goede studie gekozen, is mijn studiehouding juist? Als er sprake blijkt te zijn van problemen die nadere inhou-
20
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
delijke begeleiding vereisen, verwijst de begeleider de student door naar een van de studieadviseurs. Aan het einde van het studiejaar (uiterlijk in de maand augustus) wordt op grond van de eind augustus behaalde resultaten aan elke eerstejaars student een positief of bindend negatief studieadvies gegeven. Artikel 23 Onderwijs in het Nederlands Het onderwijs in de Bacheloropleiding is in de Nederlandse taal. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Zie artikel 9 van de Onderwijs- en Examenregeling voor de mogelijkheden. 1.5
Studiepunten
1.5.1 Studielast en studiepunten Zie voor de studielast en het aantal punten per onderwijseenheid hoofdstuk 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. 1.5.2
Tentamens en examens
Artikel 24 Advies
Deelname aan tentamens Bij de vakken van de Bacheloropleiding is sprake van opbouw van kennis door de semesters heen, waardoor het wenselijk is deel te nemen aan de tentamens in de volgorde van de semesters. Binnen de algemene regel van het intekenen is het de verantwoordelijkheid van de student zelf om tijdig de juiste voorkennis te verwerven. Zie hoofdstuk 3.7 van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. Tijdstippen Het aantal malen, waarop een tentamen of deel daarvan kan worden afgelegd, is geregeld in artikel 13 van de Onderwijs- en Examenregeling. De perioden waarin de gelegenheid tot het afleggen van tentamens wordt geboden, worden nader bekend gemaakt via de jaarkalender op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Roosters en plattegronden). Toelating tot tentamens De student dient zich bij een tentamen te kunnen legitimeren conform de eisen die daaraan gesteld worden in Artikel 10, lid 3b en Artikel 16, lid 2 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. Indien de student hiertoe niet in staat blijkt, zal hij/zij niet toegelaten worden tot het tentamen, hetgeen inhoudt dat het tentamen niet wordt beoordeeld. Huishoudelijke maatreHuishoudelijke maatregelen zijn weergegeven in artikel 16 van gelen tijdens schriftelijde Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. ke toetsen Normen beoordeling De wijze van beoordeling alsmede de beoordelingsnormen zijn geregeld in de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. De zogeheten zak- / slaagregeling is vastgelegd in artikel 33 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. Bekendmaking cijfers De bekendmaking van de cijfers is geregeld in artikel 18 van de Onderwijs- en Examenregeling. Nabespreking Nabespreking van tentamens is geregeld in artikel 20 van de Onderwijs- en Examenregeling. Herkansingen Het aantal herkansingen is geregeld in artikel 13 van de Onderwijs- en Examenregeling. Geldigheid tentamens – De geldigheid van behaalde tentamens is geregeld in artikel 15 van de Onderwijs- en Examenregeling. Mondeling tentamen Het mondeling tentamen is geregeld in artikel 14 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie.
21
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
1.5.3
Verwante regelgeving
Artikel 25 Onderwijs- en Examenregeling De Onderwijs- en Examenregeling maakt deel uit van het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. De Onderwijs- en Examenregeling wordt jaarlijks vastgesteld door de Decaan, na advies te hebben ingewonnen van de Opleidingscommissie. De Facultaire Studentenraad heeft instemmingsrecht met betrekking tot het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. Instemming van de Facultaire Studentenraad heeft voor wat betreft de Onderwijs- en Examenregeling betrekking op artikel 7.13 van de WHW, lid 2 sub h tot en met v. Dit betreft de organisatorische aangelegenheden van het onderwijs: h. het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden i. de voltijdse, of deeltijdse of duale inrichting van de opleiding j. waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens k. waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen l. of de tentamens mondeling, schriftelijk of op andere wijze worden afgelegd, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen m. de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen n. de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens, behoudens het recht van de Examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen o. de termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen bekend wordt gemaakt alsmede of en op welke wijze van deze termijn kan worden afgeweken p. de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, inzage krijgt in zijn beoordeelde werk q. de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen, en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden r. de gronden waarop de Examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer tentamens s. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot het afleggen van andere tentamens t. waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen u. de bewaking van studievoortgang en de individuele studiebegeleiding v. de wijze van beoordeling van gevallen als bedoeld in artikel 7.31a, derde lid (vrijstelling op grond van verwante opleidingen in het beroepsonderwijs). Uitgezonderd zijn de onderdelen genoemd in lid 2 sub a tot en met g. Over deze onderdelen wordt aan de Facultaire Studentenraad advies gevraagd. Deze onderdelen hebben betrekking op het volgende: a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding en de inhoud van de binnen een opleiding voorkomende differentiaties c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen e. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid (nadere regels over studieadvies Propedeutische fase, i.h.b. studieresultaten, voorzieningen en termijn studieadvies), en 7.9, vijfde lid (nadere regels over verwijzing in Postpropedeutische fase, in het bij-
22
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
g.
zonder verschil in afstudeerrichtingen, studieresultaten en de aansluiting van programmaonderdelen en de afstudeerrichtingen van de opleiding) ten aanzien van welke opleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4, zevende lid (210 in plaats van 168 studiepunten), en artikel 7.8a, eerste lid (Bachelorfase); ook zijn uitgezonderd de toelatingseisen voor aansluitende Masteropleidingen als bedoeld in artikel 7.30a van de WHW: daarover wordt eveneens aan de Facultaire Studentenraad advies gevraagd.
Artikel 26 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Door de Examencommissie worden Regels en Richtlijnen van de Examencommissie vastgesteld. De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie hebben vooral betrekking op de wijze van vaststelling van de uitslag van tentamens en examens en de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens van de opleiding. 1.6
Commissies
Artikel 27 Commissies Opleidingscommissie van de Faculteit Bouwkunde (OC)
Facultaire Studentenraad (FSR)
Examencommissie van de Faculteit Bouwkunde (EC)
BSA commissie van de Faculteit Bouwkunde (Bindend Studie Advies)
Harde Knip beoordeling bij de Faculteit Bouwkunde
De Opleidingscommissie is ingesteld op grond van artikel 9.18 WHW. De commissie bestaat uit zes docenten en zes studenten. Een studieadviseur, medewerker kwaliteitszorg en een lid van de FSR zijn toehoorders. De OC adviseert de Decaan over onderwijsaangelegenheden. In het bijzonder adviseert de OC over de Onderwijs- en Examenregeling en evalueert zij de uitvoering van deze regeling. De Opleidingscommissie adviseert over de kwaliteit van het onderwijs op de faculteit Bouwkunde. De Facultaire Studentenraad is ingesteld op grond van artikel 9.30 lid 3 WHW. Zij is het gekozen medezeggenschapsorgaan van de studenten binnen de Faculteit Bouwkunde. De FSR heeft instemmingsrecht bij het Faculteitsreglement en delen van de Onderwijs- en Examenregeling. Daarnaast kan de FSR onder meer advies uitbrengen over de resterende delen van de Onderwijs- en Examenregeling (voornamelijk het onderwijsprogramma), voorzieningen voor studenten, de begroting en bij samenwerking met andere faculteiten of instellingen. De Examencommissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 WHW. Zij bestaat uit door de Decaan benoemde leden van de wetenschappelijke staf. De Examencommissie is eindverantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens van de Faculteit Bouwkunde. Daartoe stelt zij regelingen op (Regels en Richtlijnen van de Examencommissie). Daarnaast verleent zij vrijstellingen, verklaringen van geen bezwaar, goedkeuring van de aanvraag afstuderen, etc. Het Bindend Studieadvies wordt gegeven door de Decaan. De Decaan laat zich hierbij adviseren door de Facultaire BSA commissie. Wanneer de BSA commissie oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden de studievoortgang in die mate hebben beïnvloed dat de norm van 45 studiepunten niet haalbaar was, dan kan de commissie de Decaan adviseren de student uitstel van het BSA te verlenen. Dit houdt in dat de student geen negatief BSA krijgt maar in het volgende studiejaar 45 studiepunten moet behalen uit de Propedeuse, bovenop de reeds behaalde punten of de Propedeuse moet afronden als er geen 45 studiepunten resteren in de Propedeuse. De Decaan heeft de Directeur Onderwijs gevraagd om hem of haar te adviseren inzake de toelating van studenten tot
23
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
de Master opleidingen. De Directeur Onderwijs toetst in hoeverre aan de toelatingseisen is voldaan en beoordeelt in samenspraak met de studieadviseur of er speciale omstandigheden meespelen. De Directeur Onderwijs adviseert ook over toelating tot het Master 3 onderwijs, voor die studenten die niet onder de Harde Knip regeling vallen. 1.7
Studentenvoorzieningen
Artikel 28 Informatieverstrekking over onderwijs Informatie over de inrichting en organisatie van het onderwijs wordt jaarlijks gepubliceerd in de Onderwijs- en Examenregeling en de Digitale Studiegids (http://studiegids.tudelft.nl/), en op Blackboard. Tussentijdse wijzigingen in het onderwijsaanbod worden gepubliceerd via announcements op Blackboard (Onderwijsnieuws Bouwkunde). Wijzigingen van het onderwijs, die gedurende het studiejaar van kracht worden, zullen niet ten nadele van de student zijn. Deze wijzigingen worden overigens altijd eerst ter advisering aan de Opleidingscommissie en aan de Facultaire Studentenraad voorgelegd. Bekendmaking van wijzigingen in het onderwijs geschiedt in ieder geval door mededelingen op Blackboard. In geval van ingrijpende of urgente wijzigingen wordt ook een mailing aan het TU Delft emailadres van de betrokken studenten verzorgd. Aanvullende informatie aan studenten mag geacht worden voldoende bekend te zijn, wanneer hiervoor één van onderstaande middelen is gebruikt: 1. e-mail naar het TU Delft e-mailadres 2. Blackboard 3. brief aan, bij de TU Delft bekend, huis- of postadres. Artikel 29 Onderwijs- & Studentenadministratie Voor het bepalen van examenuitslagen, het toetsen van toelatingsvoorwaarden, het geven van adviezen etc. is de informatie die is vastgelegd in de Onderwijs- & Studentenadministratie van de TU Delft bepalend, tenzij de student aantoont dat deze informatie onjuist of onvolledig is. Deze informatie is uiterlijk 24 uur na verwerking voor de student toegankelijk via Blackboard. De student dient er rekening mee te houden dat voor de verificatie van een gemelde fout of onvolledigheid en het verwerken van de correctie een periode van ten minste drie weken nodig is. Regelmatige controle van de vastgelegde gegevens en snelle melding van veronderstelde onjuistheid of onvolledigheid is dan ook aan te raden, om teleurstelling bij bijvoorbeeld het voorbereiden van een buitenlandse uitwisseling of het inschrijven voor de Masteropleiding te voorkomen. 1.8
Huisregels en ordemaatregelen
Artikel 30 Beperkte capaciteit Voor keuzeonderdelen kan de Decaan in verband met de beperkte beschikbaarheid van docentencapaciteit en onderwijsmiddelen een maximum aantal deelnemers vaststellen. De toewijzing van plaatsing geschiedt op basis van volgorde van intekening. Ook kunnen kwalitatieve criteria zijn gesteld ten aanzien van het cijfer voor onderwijseenheden of onderdelen daarvan, die voorbereidend zijn voor het betreffende keuzeonderdeel. Waar geen voorkennis bij onderdelen staat geformuleerd, is volgorde van intekenen het selectiecriterium. Artikel 31 Onvoldoende belangstelling Indien de belangstelling voor een keuzeonderdeel zo gering blijkt, dat het didactisch of economisch ongewenst zou zijn het uit te voeren, kan de decaan uiterlijk twee weken voor de voorgenomen aanvangsdatum bepalen dat het onderdeel in de betreffende periode alsnog niet zal worden aangeboden. Aan studenten die hun belangstelling voor het vervallen onderdeel hadden kenbaar gemaakt, wordt in overleg vervangend onderwijs aangeboden. Artikel 32 Procedure eenmalige keuzeonderdelen Naast het vanuit de faculteit georganiseerde aanbod van keuzeonderdelen kunnen eenmalige keuzeonderdelen worden georganiseerd vanuit de staf en de studenten. Ook speciale workshops kunnen hiervoor in aanmerking komen en dus studiepunten opleveren. Op basis van een voorstel van de initiatiefnemers kan de Directeur Onderwijs namens de Decaan eenmalig
24
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
studiepunten toekennen. Het aanbod valt onder het reguliere programma van het betreffende studiejaar en wordt overeenkomstig behandeld. Criteria voor goedkeuring door de Directeur Onderwijs zijn: het inhoudelijk niveau, de argumentatie omtrent wat het onderdeel toevoegt aan het reguliere aanbod, een verantwoorde toetsing van de te bereiken resultaten en tenslotte de gegarandeerde financiering, bijvoorbeeld doordat op de kosten een akkoord van de betrokken afdelingsvoorzitter is gegeven. Artikel 33 Tentamens en examens Voor huishoudelijke maatregelen inzake tentamens en examens zie artikel 16 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. Artikel 34 Aanvragen Propedeusediploma Studenten die na 1 september 2014 aanvangen met hun studie ontvangen geen Propedeusediploma. Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, ontvangen tot 1 september 2016 een Propedeusediploma overeenkomstig de volgende zak-slaagregeling: 1. De student is geslaagd voor het propedeutisch examen wanneer is voldaan aan de volgende eisen: a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, voldaan (V) of een vrijstelling (VR); b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen. 2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van het examen tot stand is gekomen. 3. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast. Artikel 35 Aanvragen Bachelordiploma Indien de student alle onderwijsonderdelen behorend tot de Bacheloropleiding heeft behaald volgens de geldende regeling, dan kan het Bachelordiploma worden aangevraagd middels het diploma-aanvraagformulier, beschikbaar op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Formulieren). De onderwijsadministratie controleert maandelijks of een student alle onderdelen van de Bacheloropleiding heeft behaald. Als dat het geval is dan kennen zij het Bachelordiploma toe. Artikel 36 Studiekosten Op basis van de Richtlijn 2014 – 2015 zijn de volgende studiekosten berekend: a. kosten boeken en syllabi: per studiejaar circa € 600,-b. kosten overige leermiddelen: per studiejaar circa € 450,-Kosten voor binnenlandse excursies zijn inbegrepen in de kosten overige leermiddelen. Voor buitenlandse excursies geldt dat dit geen verplichte delen zijn van het curriculum; de student kiest hier zelf voor. Het is altijd mogelijk studieonderdelen te kiezen waar geen extra kosten aan verbonden zijn. Subsidie Via stichting Stylos wordt subsidie verstrekt aan studenten ten behoeve van excursies buiten het onderwijs tot een totaal van maximaal € 150,-- per student, gerekend over de gehele duur van de inschrijving aan de TU Delft. De gelden zijn beschikbaar binnen een totaal van tevoren vastgesteld gelimiteerd budget, dat bij overschrijding niet wordt aangevuld. Voor voorwaarden en aanvragen benadert de student stichting Stylos. 1.9
Rechtsbescherming
Artikel 37 Beroep Wanneer de student het niet eens is met een beslissing van de Examencommissie en/of van een examinator kan hij of zij beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). Een klacht indienen tegen de vaststelling van een beoordeling (inhoudelijk) door een examinator is wettelijk niet mogelijk. Wel kan beroep worden aangetekend tegen de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen (procedureel). In dit geval is het CBE de aange-
25
Deel I – Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
wezen instantie. Voordat de student dit doet, wordt hij of zij geadviseerd gebruik te maken van de mogelijkheid tot nabespreking, zoals staat beschreven in artikel 20 van de Onderwijsen Examenregeling. Op basis daarvan kan de student bepalen of alleen sprake is van miscommunicatie of dat de student het echt niet eens is met de beslissing. De student moet er wel voor zorgen dat het beroep binnen 20 werkdagen, nadat het cijfer in Osiris bekend is, bij het CBE binnen is. Het is raadzaam zaken in eerste instantie door te spreken met één van de studieadviseurs van Bouwkunde. Zij kennen de weg in de organisatie en regelgeving. Artikel 38 Ombudsman Zie bijlage 6 van het Instellingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. Artikel 39 Klachtencoördinator Elke student of medewerker kan een klacht indienen. Dit kan middels een email aan de klachtencoördinator:
[email protected]. Voor elke klacht geldt dat deze eerst op het laagste betrokken operationele niveau ingediend en behandeld moet worden. Bijvoorbeeld: een klacht over de roostering wordt eerst met de medewerkers van Roostering zelf opgenomen. Als men het niet met de geboden oplossing eens is kan men zich wenden tot de Klachtencoördinator. Leidt ook dat niet tot een bevredigende uitkomst, dan kan een klacht worden ingediend bij de Decaan, en tenslotte eventueel bij de TU Delft Ombudsman. De klacht mag zowel betrekking hebben op het onderwijs, de organisatie, de procedures, etc. Elke klacht zal zorgvuldig behandeld worden en tevens zal beoordeeld worden of de aard van de klacht een incident is of dat er structureel zaken moeten worden opgepakt en verbeterd. De binnengekomen klachten worden besproken binnen de dienst Onderwijs- & Studentenzaken. Daar worden de klachten uitgezet bij de personen in de afdeling of faculteit die voor het oplossen ervan verantwoordelijk zijn. De indiener ontvangt bericht van ontvangst en een opgave van de termijn waarin het aangekaart wordt en hoe het opgelost of opgepakt wordt. Nadat een klacht is afgewikkeld ontvangt de indiener hiervan ook een bericht. Tevens wordt hij er op gewezen dat hij in beroep kan gaan bij de Decaan indien hij het niet met de wijze van afhandeling eens is. Artikel 40 Vertrouwenspersonen Wanneer last wordt ondervonden van ongewenst gedrag van anderen, dan kun men voor hulp, opvang en advies terecht bij de vertrouwenspersonen van de TU Delft. De faculteit Bouwkunde heeft een eigen vertrouwenspersoon. TU-medewerkers en -studenten zijn echter vrij om vertrouwenspersonen van andere faculteiten of diensten te raadplegen. Voor verdere gegevens kunt u terecht op het studentenportal van de Bouwkunde website (http://bk.studenten.tudelft.nl > Contact > Vertrouwenspersoon). TU-medewerkers en studenten zijn echter vrij om vertrouwenspersonen van andere faculteiten of diensten te raadplegen. Meer informatie over gegevens van de vertrouwenspersonen aan de TU Delft is te vinden op de website van de TU Delft. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 Vastgesteld door de waarnemend Decaan van de Faculteit Bouwkunde Prof.dr.ir. J.W.F. Wamelink
26
Deel II Onderwijs- en Examenregeling (OER) (ex artikel 7.13 WHW)
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
28
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave 2.0
Algemeen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
31 Toepassingsgebied van de regeling Begripsbepalingen Doel van de opleiding Eindtermen van de opleiding Toelating tot de opleiding Afronding Schakelprogramma voor toelating tot een Masteropleiding Colloquium Doctum Voltijdse dan wel deeltijdse inrichting van de opleiding Taal
2.1
Samenstelling studieprogramma en examen Artikel 10 Samenstelling studieprogramma en examen
34
2.2
Bachelorfase Artikel 11 Samenstelling studieprogramma Artikel 12 Honours Programme Bachelor
35
2.3
Aanmelden en terugtrekken van tentamens Artikel 13 Aanmelding schriftelijke tentamens Artikel 14 Aanmelden praktische oefening Artikel 15 Terugtrekking voor tentamens
35
2.4
Tentamens Artikel 16 Aantal, tijdvakken en frequentie tentamens Artikel 17 Volgorde tentamens Artikel 18 Geldigheidsduur tentamens Artikel 19 Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen Artikel 20 Mondelinge tentamens Artikel 21 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag Artikel 22 Het inzagerecht Artikel 23 De nabespreking van tentamens
36
2.5
Studeren met een functiebeperking Artikel 24 Aanpassingen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
38
2.6
Vrijstelling Artikel 25 Vrijstelling van een tentamen, examen of practicum
39
2.7
Examens Artikel 26 Bachelor examen
39
2.8
Studiebegeleiding en studieadvies Artikel 27 Bindend Studieadvies Begeleiding Artikel 28 Bindend Studieadvies Artikel 29 Studievoortgangscontrole
39
2.9
Strijdigheid, wijziging en invoering Artikel 30 Strijdigheid met de regeling Artikel 31 Wijziging regeling Artikel 32 Overgangsregeling Artikel 33 Bekendmaking Artikel 34 Inwerkingtreding
40
29
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
30
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.0
Algemeen
Artikel 1 Toepassingsgebied van de regeling 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Bouwkunde, hierna te noemen de opleiding. 2. De opleiding wordt verzorgd onder verantwoordelijkheid van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, hierna te noemen de faculteit. 3. Voor de opleiding is een Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleiding van kracht die onderdeel uitmaakt van deze regeling. Artikel 2 Begripsbepalingen De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), de betekenis die deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder: De Wet De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, afgekort tot WHW, Staatsblad 593 en zoals sindsdien gewijzigd. Opleiding De Bacheloropleiding bedoeld in artikel 7.3a lid 1 onder a van de Wet. Student Hij of zij die als student of extraneus is ingeschreven aan de Technische Universiteit Delft voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding. Cohort De groep studenten die zich in een bepaald studiejaar voor het eerst voor de opleiding heeft ingeschreven. Propedeutische fase De eerste periode in de opleiding met een studielast van 60 studiepunten als genoemd in artikel 7.8, lid 8 van de wet. Vak of Module Een onderwijseenheid van de opleiding als bedoeld in artikel 7.3 leden 2 en 3 van de wet. Practicum Een praktische oefening als genoemd in artikel 7.13 lid 2 onder d van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie - het maken van een werkstuk of een proefontwerp - het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht - het verrichten van een literatuurstudie - het doen van een stage - het deelnemen aan veldwerk of een excursie - het uitvoeren van proeven en experimenten - of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. Tentamen Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een vak, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door tenminste één daartoe door de Examencommissie aangewezen examinator. Deeltentamen Onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een deelgebied binnen een vak, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door tenminste één daartoe door de Examencommissie aangewezen examinator. Examen Toetsing, waarbij door de Examencommissie overeenkomstig artikel 7.10 van de wet wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de Propedeuse respectievelijk tot de Bachelorfase behorende onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. Examencommissie De Examencommissie van de opleiding ingesteld overeenkomstig artikel 7.12 van de Wet. Examinator Degene die conform artikel 7.12c van de wet door de Examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens. Uitvoeringsregeling De Uitvoeringsregeling behorende bij deze Onderwijs- en Examenregeling. Studiepunt Studiepunt of European Credit conform het European Credit Transfer System (ECTS), één studiepunt heeft een studiebelasting van 28 uur.
31
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Werkdag Studiegids Instelling Blackboard Osiris Functiebeperking
Studieadvies Propedeutische fase Bindend Studieadvies
Maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de erkende feestdagen. De digitale gids voor de opleiding die specifieke informatie met betrekking tot de vakken van de opleiding bevat. Technische Universiteit Delft. Het elektronisch systeem dat bestemd is voor het uitwisselen van onderwijs informatie. Het elektronisch onderwijsregistratiesysteem. Alle aandoeningen die (vooralsnog) chronisch of blijvend van aard zijn en die de student structureel beperken bij het volgen van onderwijs en/of het doen van tentamens of practica. Het advies bedoeld in artikel 7.8b lid 1 van de wet, dat aan iedere student uiterlijk aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de Propedeutische fase wordt gegeven. De afwijzing verbonden aan het studieadvies Propedeutische fase bedoeld in artikel 7.8b lid 3 eerste volzin van de wet; deze kan niet eerder dan tegen het einde van het eerste jaar van inschrijving aan een student worden gegeven.
Artikel 3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Studenten op te leiden tot Bachelor of Science in de bouwkunde, waarbij de eindtermen zoals beschreven in artikel 4 van de Onderwijs- en Examenregeling bereikt dienen te worden. 2. Toelating tot een of meer op de opleiding aansluitende Masteropleidingen, zijnde de Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences of de Masteropleiding Geomatics. Artikel 4 Eindtermen van de opleiding Studenten met een Bachelordiploma zullen (Academische criteria, 3 TU): 1. kundig zijn in één of meer wetenschappelijke disciplines 2. bekwaam zijn in onderzoeken 3. bekwaam zijn in ontwerpen 4. een wetenschappelijke benadering toepassen 5. intellectuele basisvaardigheden bezitten 6. bekwaam zijn in samenwerken en communiceren 7. rekening houden met de temporele en maatschappelijke context Daarnaast zal de Bachelor Bouwkunde: 1. Een ontwerp kunnen maken voor een stedelijk gebied, stedelijk fragment (of ensemble), gebouw en bouwdeel, op de daarvoor geëigende schaal, met oog voor de samenhang tussen de verschillende planniveaus: - op basis van analyse van de opgave - met begrip van de maatschappelijke betekenis van het programma - afgestemd op mens en milieu - voor een gegeven locatie - met bestudering van relevante precedenten - met begrip van technologie en materialisatie - met gelijktijdige toepassing van kennis uit relevante wetenschapsgebieden - gefaseerd, binnen een gegeven tijdsbestek 2. Gevoel hebben voor functionaliteit en het vermogen tot analyse van functionele vraagstukken en tot synthese in ontwerpoplossingen. 3. Kunnen denken in systemen, kunnen ontwerpen in varianten en afgewogen keuzes kunnen maken in bouwopgaven in relatie tot de sociale, milieu- en economische aspecten van duurzame ontwikkeling en op grond hiervan ontwerpbeslissingen kunnen nemen. 4. In de loop van het ontwerpproces en bij de presentatie van het ontwerp en van onderzoeksresultaten geschikte media kunnen toepassen, het ontwerp zowel mondeling als schriftelijk kunnen verantwoorden en op een wetenschappelijke manier bevindingen kunnen rapporteren en presenteren, afgestemd op een gegeven forum.
32
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
5. 6. 7. 8. 9.
10.
11.
12.
13.
14. 15.
16. 17. 18. 19.
20.
21. 22. 23. 24.
25.
Inzicht hebben in het theoretisch en methodologisch kennisdomein van de architectuur. Passende kennis hebben van typologie van gebouwen, architectonische compositie, materialisatie van gebouwen, woningbouw, interieur en restauratie. Een gebouwontwerp methodisch kunnen beargumenteren en bij een ontwerpopgave gemotiveerd uitgangspunten kunnen kiezen in relatie tot de context. Kennis hebben van de basisbegrippen op het gebied van theorie en methoden van stedenbouwkundig ontwerpen, landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning. Begrip hebben van de samenhang tussen stedenbouwkundige compositie, landschappelijke context en functioneel programma, en deze samenhang in verband kunnen brengen met een maatschappelijke context. De ontwikkelingslijnen kunnen beschrijven in de geschiedenis van de westerse architectuur, stedenbouw en (beeldende) kunst en deze kunnen relateren aan theorieën en precedenten, alsmede aan de maatschappelijke en culturele context. Van gebouwen de bouwconstructies kunnen ontwerpen en globaal dimensioneren, op grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu en met randvoorwaarden voortkomend uit het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de vervaardiging en de uitvoering, gebruik makend van algemene bouwconstructieve principes en van de bouwfysica, materiaalkunde, statica en sterkteleer. Van gebouwen de draagconstructies kunnen ontwerpen en globaal dimensioneren, op grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid en bruikbaarheid en met randvoorwaarden voortkomend uit het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de vervaardiging en de uitvoering, gebruik makend van statica en sterkteleer. Van gebouwen het klimaatconcept in samenhang met de bouwkundige context kunnen ontwerpen en globaal dimensioneren, op grond van inzicht, uitgaande van eisen van veiligheid, gezondheid, comfort, energiezuinigheid en milieu en met randvoorwaarden voortkomend uit het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de vervaardiging en uitvoering, gebruik makend van kennis van bouwfysica, installatietechniek en duurzaamheid. Op basis van de resultaten van (empirisch) onderzoek voor een ontwerpopgave een programma van eisen (in ruimtelijke, functionele en technische zin) kunnen opstellen. Op basis van programmatische uitgangspunten ontwerpbeslissingen kunnen plaatsen, beargumenteren en afstemmen in de maatschappelijke, economische, technische, bestuurlijke, juridische en management context, afzonderlijk maar ook in samenhang. De stand van zaken in het bouwmanagement kunnen relateren aan theorieën en precedenten, alsmede aan de culturele en maatschappelijke context. Op basis van een analyse van bouwprojecten de rol kunnen aangeven van relevante processen, procedures en participanten bij de totstandkoming van de gebouwde omgeving. De stand van zaken in vastgoedmanagement en volkshuisvesting kunnen relateren aan theorieën en precedenten, alsmede aan de culturele en maatschappelijke context. De beheer- en (her)ontwikkelingsopgave van een gebouw en een gebied mede kunnen onderbouwen vanuit kennis van de gebruikers(eisen) en economische en juridische randvoorwaarden. Gemotiveerd een onderzoekbare bouwkundige vraag kunnen stellen of een bouwkundig probleemveld kunnen definiëren en deze empirisch of formeel respectievelijk praktisch onderzoeken, en de resultaten wetenschappelijk kunnen vastleggen binnen een gegeven tijd. Observaties en bevindingen wetenschappelijk kunnen vastleggen: beschrijven, illustreren, vergelijken, interpreteren, bekritiseren, evalueren, binnen een gegeven tijd. Statistische en analytische basiswiskunde kunnen toepassen. Weloverwogen vaardigheden kunnen toepassen bij de documentatie en communicatie van resultaten van leren, denken en beslissen in het ontwerpproces. Effectieve ruimtelijke (schaal)modellen kunnen vervaardigen, gebruikmakend van uiteenlopende maquettetechnieken, gericht op beeldvorming en begrip en ten behoeve van de presentatie. Een actieve, onderzoekende houding hebben ten aanzien van vormgevende vraagstukken en het vermogen hebben tot het synthetiseren en analyseren van een formele probleemstelling, gebruikmakend van verschillende ontwerp- en presentatiemedia.
33
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 5 Toelating tot de opleiding Voor toelating tot de opleiding dient de student te voldoen aan de in hoofdstuk 2 “Toegang en toelating” en bijlage 1 “Retributie- en inschrijvingsbeleid” van het Studentenstatuut (centraal gedeelte) beschreven voorwaarden. Artikel 6 Afronding Schakelprogramma voor toelating tot een Masteropleiding 1. De student die bij de opleiding is ingeschreven met het doel een schakelprogramma te doen voor een masteropleiding aan de TU Delft, dient dit schakelprogramma af te ronden binnen één studiejaar of binnen de studieduur die door de opleiding met de student is overeengekomen, verlengd met twaalf maanden. 2. Wanneer de student het schakelprogramma niet binnen genoemde tijd heeft afgerond, wordt zijn inschrijving beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin de student het schakelprogramma had moeten afronden. De uitsluiting van het schakelprogramma en de opleiding geldt gedurende de vier studiejaren aansluitend aan het studiejaar waarin de inschrijving is beëindigd. Artikel 7 Colloquium Doctum 1. De uitvoering van het toelatingsonderzoek bedoeld in artikel 7.29 leden 2 en 3 WHW, het Colloquium Doctum, is opgedragen aan de voor de gezamenlijke opleidingen ingestelde TU-commissie Colloquium Doctum. Deze commissie bestaat uit twee leden: een docent van de opleiding Technische Wiskunde en een docent van de opleiding Technische Natuurkunde. 2. Degenen die de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt en in aanmerking willen komen voor een Colloquium Doctum moeten beschikken over een deelcertificaat van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, VWO, in de vakken wiskunde en natuurkunde conform de eisen die daartoe in de ministeriële "Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs" zijn gesteld, dan wel in het bezit te zijn van een certificaat van een bijscholingscursus of van een bij de instelling afgelegde toets. 3. De TU-commissie Colloquium Doctum onderzoekt of de kandidaat over de in lid 2 genoemde (deel)certificaten beschikt. Wanneer dit het geval is, voert de commissie een gesprek met de kandidaat, waarin zij een nader onderzoek doet en tevens dient vast te stellen of de kandidaat over voldoende uitdrukkingsvaardigheid in de Nederlandse taal beschikt om met de opleiding te kunnen beginnen. Artikel 8 Voltijdse dan wel deeltijdse inrichting van de opleiding De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd. Artikel 9 Taal 1. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens en examens worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de Decaan in bepaalde gevallen toestemming geven om het onderwijs in het Engels te geven: - wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een Engelstalige docent wordt gegeven - indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt 3. Indien een student verzoekt een of meer onderdelen van een tentamen of examen in een andere taal dan het Nederlands te mogen afleggen, is het bepaalde daarover in de Regels en richtlijnen van de Examencommissie van toepassing. 2.1
Samenstelling studieprogramma en examen
Artikel 10 Samenstelling studieprogramma en examen Het studieprogramma van de Propedeuse en de daarbij behorende overgangsregelingen zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling.
34
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.2
Bachelorfase
Artikel 11 Samenstelling studieprogramma 1. Het studieprogramma van de opleiding en de daarbij behorende overgangsregelingen zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. 2. Aan de opleiding is het Bachelorexamen verbonden met een studielast van 180 studiepunten. 3. Het Bachelorexamen wordt afgerond met een integrerende toets of opdracht die nader is omschreven in de Uitvoeringsregeling. Uit deze toets of opdracht blijkt dat de student de in de opleiding opgedane kennis, inzicht en vaardigheden heeft en kan toepassen. Artikel 12 Honours Programme Bachelor 1. Studenten die de het eerste cursusjaar in één jaar hebben afgerond en voldoen aan de in de Uitvoeringsregeling genoemde criteria, worden uitgenodigd om zich aan te melden voor het Honours Programme Bachelor voor excellente Bachelorstudenten. 2. De studenten worden door de Directeur Onderwijs of een door de Directeur Onderwijs ingestelde Honourscommissie op basis van de in de Uitvoeringsregeling genoemde criteria geselecteerd en toegelaten tot het Honours Programme Bachelor. 3. Het Honours Programme Bachelor bestaat uit 20 studiepunten. a. Ten minste 5 studiepunten worden gedaan in het instellingsbrede deel van het Honours Programme Bachelor programma, dat bestaat uit de volgende componenten: - een generiek programma - maatschappelijke betrokkenheid - ondernemerschap - ontwikkelen van specifieke competenties b. Tenminste15 studiepunten worden gedaan in het facultaire deel van het Honours Programme Bachelor, waarvan de samenstelling - inhoud en keuzemogelijkheden wordt beschreven in de Uitvoeringsregeling. 4. De student die voor deelname aan het Honours Programme Bachelor is geselecteerd, legt de keuze die hij uit het facultaire deel heeft gemaakt ter goedkeuring voor aan de Directeur Onderwijs of de Honourscommissie. 5. De beoordeling of aan alle eisen van het Honours Programme Bachelor is voldaan, geschiedt door de examencommissie. 6. De student die met goed gevolg aan het Honours Programme Bachelor heeft deelgenomen, krijgt hiervoor een certificaat dat wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie en de rector magnificus van de TU Delft. 2.3
Aanmelden en terugtrekken van tentamens
Artikel 13 Aanmelden schriftelijke tentamens 1. De aanmelding voor deelname aan een schriftelijk tentamen geschiedt door invoering van de gevraagde gegevens in het tentamenaanmeldsysteem, uiterlijk 14 kalenderdagen (niet werkdagen) voor het tentamen. 2. Na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn kan de student tot uiterlijk twee werkdagen voor het betreffende tentamen bij het centrale tentamenloket een verzoek tot inschrijven voor dat tentamen doen. Het verzoek wordt ingewilligd voor zover na afloop van genoemde termijn plaatsen in de geroosterde tentamenzaal of -zalen beschikbaar zijn. De student ontvangt hierover uiterlijk een werkdag voor het betreffende tentamen bericht. 3. Wanneer sprake is van overmacht waardoor de student zich niet voor het tentamen heeft kunnen aanmelden, kan de examencommissie de student alsnog toestaan aan het tentamen deel te nemen. 4. Bij het binnengaan van de tentamenzaal geldt dat: a. alleen studenten met een geldig identiteitsbewijs toegang krijgen tot het tentamen. Als identiteitsbewijs worden geaccepteerd een campuskaart, een paspoort, een identiteitskaart of een rijbewijs. en
35
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
5.
6.
7.
b. studenten alleen toegang krijgen tot het tentamen met een geldig tentamenticket en/of als zij voorkomen op de lijst van deelnemers. Indien de student zonder geldig tentamenbewijs aan een tentamen heeft deelgenomen, is het tentamenwerk niet geldig, wordt het niet beoordeeld en kan niet leiden tot een resultaat. De student kan bij de examencommissie een met redenen omkleed verzoek indienen om het als ongeldig aangemerkte tentamenwerk geldig te laten verklaren en te laten beoordelen. De examencommissie willigt het verzoek slechts in indien er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Artikel 14 Aanmelden praktische oefening 1. De aanmelding voor deelname aan een praktische oefening geschiedt op de wijze en binnen de termijn die in de studiegids of op Blackboard voor de betreffende praktische oefening is aangegeven. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van de in lid 1 genoemde aanmeldingstermijn, echter alleen ten gunste van de student. 3. Studenten die zich niet tijdig voor een praktische oefening hebben aangemeld, kunnen niet aan die oefening deelnemen. Alleen wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden kan de examencommissie de student alsnog toestaan aan de praktische oefening deel te nemen. 4. Bij onterechte deelname aan een praktische oefening kan de examencommissie het resultaat voor die oefening ongeldig verklaren. Artikel 15 Terugtrekking voor tentamens 1. Uiterlijk tot 14 werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt, kan men zich via het tentamenaanmeldsysteem van een tentamen terugtrekken. Na afloop van deze termijn kan de student zich terugtrekken van een tentamen bij het centrale tentamenloket tot uiterlijk 3 werkdagen voor het betreffende tentamen. 2. Wanneer een student zich van een tentamen heeft teruggetrokken, dient deze zich voor een volgende gelegenheid opnieuw aan te melden overeenkomstig het bepaalde in artikel 12. 2.4
Tentamens
Artikel 16 Aantal, tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de opleiding wordt ten minste twee maal per jaar de gelegenheid gegeven. Het aantal, de tijdstippen en de frequentie van de tentamens zijn vastgelegd in het tentamenrooster, dat voor het begin van het studiejaar wordt bekend gemaakt. 2. Indien ten aanzien van een tentamen niet is aangegeven hoeveel keer per studiejaar het kan worden afgelegd omdat het gaat over een vak dat niet door de opleiding zelf wordt verzorgd, is het daaromtrent bepaalde in de Onderwijs- en Examenregeling van de desbetreffende andere opleiding van toepassing. De Examencommissie kan hierover een afwijkende beslissing nemen. 3. De Examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat wordt afgeweken van het aantal malen dat tentamens kunnen worden afgelegd. Artikel 17 Volgorde tentamens In de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling wordt de meest wenselijke volgorde bepaald waarin de tentamens kunnen worden afgelegd en aan de practica kan worden deelgenomen. Artikel 18 Geldigheidsduur tentamens 1. Een tentamenresultaat is zes jaar geldig. De Examencommissie kan een aanvullend tentamen of een vervangend tentamen opleggen, wanneer een tentamenresultaat ouder is dan 6 jaar. 2. Een deeltentamenresultaat is in de Bacheloropleiding één kalenderjaar geldig.
36
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 19 Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen 1. De tentamens worden afgelegd op de wijze zoals in de studiegids staat beschreven. 2. De Examencommissie kan ten gunste van de student van het bepaalde in lid 1 afwijken. Artikel 20 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator anders heeft bepaald. 2. Bij het afnemen van een mondeling examen is een tweede examinator aanwezig, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 3. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de Examencommissie in een bijzonder geval anders heeft bepaald dan wel de student tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt. 4. De examinator moet voor aanvang van een mondeling tentamen de student verzoeken zich te legitimeren. Artikel 21 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student daarvan een schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van tentamen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 15 werkdagen na afloop van de zitting vast. De examinator verschaft de onderwijsadministratie van de opleiding de nodige gegevens. De onderwijsadministratie zorgt voor registratie en publicatie van de uitslag binnen 20 werkdagen na afloop van de zitting met in achtneming van de privacy van de student. In afwijking van het voorgaande geldt dat de resultaten van schriftelijke tentamens die in de herkansingsperiode in augustus zijn gedaan, uiterlijk op de laatste werkdag van de week volgend op de tentamenweek vastgesteld, geregistreerd en gepubliceerd dienen te zijn. De examinator draagt er zorg voor dat de onderwijsadministratie ten minste één werkdag heeft voor de registratie en publicatie van de resultaten. Indien de examinator door bijzondere omstandigheden niet tot tijdige vaststelling van de uitslag in staat is, meldt hij dit met redenen omkleed aan de Examencommissie, en brengt de student hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. 3. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht als bedoeld in artikel 20 van de Onderwijs- en Examenregeling alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de examens. Artikel 22 Het inzagerecht 1. Gedurende tenminste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Indien een student voornemens is beroep aan te tekenen tegen de beoordeling van zijn werk, wordt hem een kopie van zijn beoordeelde werk verstrekt. 2. Gedurende de termijn genoemd in lid 1 kan elke belangstellende kennisnemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie kan bepalen dat de in de leden 1 en 2 bedoelde inzage of kennisneming geschiedt op een van tevoren vastgestelde plaats en op tenminste twee van tevoren vastgestelde tijdstippen. Indien de student aantoont buiten zijn schuld verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in lid 1 genoemde termijn. Plaats en tijdstippen bedoeld in de eerste volzin worden tijdig bekend gemaakt. Artikel 23 De nabespreking van tentamens 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt op verzoek van de student dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student. De gegeven beoordeling wordt dan gemotiveerd. 2. Gedurende een termijn van 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag kan de student die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd, aan de desbetreffende examinator
37
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
3.
4.
5.
2.5
om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt binnen een redelijke termijn op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien door of vanwege de Examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert, of wanneer hij buiten zijn schuld verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn. Het bepaalde in lid 3 is van overeenkomstige toepassing, indien de Examencommissie danwel de examinator de student gelegenheid biedt om zijn uitwerkingen te vergelijken met modelantwoorden. De Examencommissie kan toestaan dat van het bepaalde in de leden 2 en 3 wordt afgeweken. Studeren met een functiebeperking
Artikel 24 Aanpassingen ten behoeve van studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking komen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking voor aanpassingen in het onderwijs, de tentamens en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of het examenprogramma niet wijzigen. De te verlenen faciliteiten kunnen bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens en/of practica, of het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen (zie bijlage 1 van de Onderwijs- en Examenregeling). 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de Decaan of namens hem de Directeur Onderwijs. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de Examencommissie. Aanpassingen in de examinering, daarin tentaminering en andere toetsingen begrepen, kunnen onder andere de volgende zaken betreffen: • de inhoud (alternatieve doch gelijkwaardige leerstof aanbieden) • het studiemateriaal (bijvoorbeeld beschikbaar stellen van beter toegankelijk studiemateriaal) • de vorm (bijvoorbeeld vervangen van een schriftelijke toets door een mondelinge of omgekeerd, het toetsen van de leerstof in de vorm van deeltentamens of het verlenen van ontheffing van aanwezigheidsplicht) • het tijdsbestek (bijvoorbeeld meer tijd bij tentamen, meer spreiding tentamens over de tentamenperiode, verlenen van ontheffing van toelatingseisen of verlengen van de periode waarin een onderdeel moet worden afgerond) • de hulpmiddelen die tijdens de toetsing worden toegestaan (bijvoorbeeld een EngelsNederlands woordenboek voor dyslectici) • de locatie (het afleggen van het tentamen in een aparte prikkelarme ruimte) Aanpassingen in de onderwijsvoorzieningen kunnen onder andere zijn: • het beschikbaar stellen van aangepast meubilair in de onderwijs- en tentamenruimtes • het beschikbaar stellen van speciale apparatuur (bijvoorbeeld vergrotings- of brailleapparatuur voor slechtziende en blinde studenten of ringleidingen en solo-apparatuur voor slechthorende en dove studenten) • het beschikbaar stellen van beter toegankelijk studiemateriaal • het beschikbaar stellen van speciale computerfaciliteiten (bijvoorbeeld spraakherkennings- of spraaksynthese software) • het beschikbaar stellen van een aparte prikkelarme ruimte voor het afleggen van een tentamen • het beschikbaar stellen van een rustruimte
38
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
2.6
Vrijstelling
Artikel 25 Vrijstelling van een tentamen, examen of practicum De Examencommissie kan na advies van de desbetreffende examinator te hebben ingewonnen, vrijstelling verlenen van een tentamen, examen of practicum op grond van: • een eerder met goed gevolg afgelegd tentamen, examen of practicum in het hoger onderwijs binnen Nederland of daarbuiten dat wat inhoud en studielast betreft overeenkomt met het tentamen, examen of practicum waarvoor vrijstelling wordt verzocht, of • kennis en/of vaardigheden die buiten het hoger onderwijs zijn opgedaan. 2.7
Examens
Artikel 26 Bachelor examen Het Bachelor examen is behaald op het moment dat alle cursusonderdelen met positief resultaat zijn afgerond. 2.8
Studiebegeleiding en studieadvies
Artikel 27 Bindend Studieadvies Begeleiding Aan iedere student die voor het eerst in het eerste semester van de opleiding is ingeschreven wordt uiterlijk aan het eind van zijn eerste jaar van inschrijving voor de opleiding door de Decaan een bindend advies uitgebracht over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. De Decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen binnen of buiten de opleiding. De Decaan draagt tevens zorg voor een goede ondersteuning en begeleiding van studenten bij het maken van keuzes betreffende de studie. De Decaan geeft aan iedere student die voor het eerst staat ingeschreven in het eerste studiejaar van de opleiding: • een preadvies (tevens waarschuwing) in maart • een studieadvies begin augustus voor die studenten, van wie niet zeker is dat op 31 augustus alle relevante studieresultaten bekend zullen zijn • een Bindend Studieadvies voor die studenten die de norm niet gehaald hebben. Het Bindend Studieadvies wordt uiterlijk 31 augustus gegeven Artikel 28 Bindend Studieadvies 1. De student die aan het eind van het eerste studiejaar (laatste resultaatdatum 31 augustus) minder dan 45 studiepunten behaald heeft, krijgt een negatief bindend studieadvies. De inschrijving van deze student wordt met ingang van de eerste van de maand volgend op de dagtekening van het besluit waarin dit advies staat vermeld, beëindigd, echter niet eerder dan met ingang van 1 september van het jaar volgend op het eerste studiejaar. 2. Voor opleidingen die gezamenlijk met een andere instelling worden aangeboden, zal de norm in overleg met de betreffende instelling worden vastgesteld. 3. De uitsluiting van de opleiding geldt gedurende de vier studiejaren na het studiejaar waarover het advies is uitgebracht. 4. De 45 studiepunten zijn afkomstig uit het programma van het eerste studiejaar van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. 5. In het geval aan de student vrijstellingen zijn verleend, mogen deze worden meegeteld voor de norm van 45 studiepunten als de activiteit op basis waarvan vrijstelling is verleend, heeft plaatsgevonden in hetzelfde academisch jaar als dat waarover het bindend studieadvies wordt gegeven. De vrijstellingen mogen niet worden meegeteld als de activiteit op basis waarvan vrijstelling is verleend, heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het academisch jaar waarover het bindend studieadvies wordt gegeven. 6. Indien de Decaan oordeelt dat een student op grond van persoonlijke omstandigheden de norm van 45 studiepunten niet heeft kunnen halen, verleent hij de student toestemming om in het volgende studiejaar de norm van 45 studiepunten uit het programma voor het eerste studiejaar van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven te beha-
39
Deel II – Onderwijs- en Examenregeling (OER), Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
7.
len, waarbij de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten niet mogen worden meegerekend, dan wel het eerste studiejaar geheel af te ronden. Indien de decaan oordeelt dat inschrijving na 1 oktober in die mate heeft beïnvloed dat de norm van 45 studiepunten niet haalbaar was, verleent hij deze student toestemming om in het volgende studiejaar de norm van 45 studiepunten uit het programma voor het eerste studiejaar van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven te behalen, waarbij de reeds in het eerste studiejaar behaalde studiepunten niet mogen worden meegerekend, dan wel het eerste studiejaar geheel af te ronden.
Artikel 29 Studievoortgangscontrole De onderwijsadministratie draagt er zorg voor dat iedere student de door hem behaalde resultaten via Osiris kan inzien en controleren. 2.9
Strijdigheid, wijziging en invoering
Artikel 30 Strijdigheid met de regeling Indien een studiegids en/of overige regelingen die het studieprogramma en/of het examenprogramma raken, in strijd zijn met deze regeling of de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling gaat het bepaalde in deze regeling met inbegrip van de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling voor. Artikel 31 Wijziging regeling 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de Decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing die krachtens deze regeling door de Examencommissie ten aanzien van een student is genomen. Artikel 32 Overgangsregeling Indien de samenstelling van het studieprogramma inhoudelijk wijziging ondergaat danwel indien deze regeling wordt gewijzigd, wordt door de Decaan een overgangsregeling vastgesteld die wordt opgenomen in de Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling. In deze overgangsregeling worden in ieder geval opgenomen: • een regeling omtrent vrijstellingen die verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens • de geldigheidsduur van de overgangsregeling Indien een vak uit een studieprogramma is vervallen wordt na het laatste onderwijs in dit vak nog twee maal de gelegenheid geboden het tentamen in dit vak te doen, te weten het tentamen aansluitend op het onderwijs en een herkansing in datzelfde studiejaar. Artikel 33 Bekendmaking De Decaan zorgt voor een passende bekendmaking van deze regeling en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling alsmede van de wijziging ervan. De Onderwijs- en Examenregeling en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling worden in ieder geval geplaatst op de website van de opleiding. Artikel 34 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 Vastgesteld door de waarnemend Decaan van de Faculteit Bouwkunde Prof.dr.ir. J.W.F. Wamelink
40
Deel III Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling (OER) (ex artikel 7.13 WHW)
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
42
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
Inhoudsopgave 3.0
Semesterindeling
44
3.1
Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase
44
3.2
Samenstelling van het studieprogramma van de (Post-Propedeutische) Bachelorfase
44
Toelating tot en samenstelling van het Honours Programme Bachelor in de (Postpropedeutische) Bachelorfase
47
3.4
Aanvang onderwijsprogramma (Post)propedeutische Bachelorfase
48
3.5
Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica
48
3.6
Integrerende toets of opdracht
48
3.7
Vorm van de tentamens / wijze van toetsen
48
3.8
Beoordelingsplan
48
3.9
Overgangsregeling
48
3.3
43
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
3.0
Semesterindeling
De opleiding is georganiseerd conform de uniforme 3 TU jaarindeling in semesters, die elk zijn onderverdeeld in twee kwartalen (zie jaarkalender in bijlage III). Curriculumstructuur Bachelor Bouwkunde
3.1
Samenstelling van het studieprogramma van de Propedeutische fase
De Propedeutische fase heeft een studielast van 60 studiepunten en omvat de volgende onderwijseenheden. Bachelor 1 Code BK1GR1 BK1ON1 BK1OV1 BK1TE1 BK1TE2
Titel Grondslagen 1 Programma en Ruimte: Huis en Tuin Ontwerpen 1 Huis en Verankering Overdracht en Vorm 1 Ruimte en Vorm Technologie 1 Technisch Wetenschappelijke Fundamenten I Technologie 2 Materiaal en Constructie
Studiepunten 5 10 5 5 5 30
Titel Academische Vaardigheden 1 Bouwkunde als Wetenschappelijke Discipline Grondslagen 2 Openbare Ruimte en het Publieke Gebouw Ontwerpen 2 Ontwerp en Engineering Overdracht en Vorm 2 Structuur en Detail Technologie 3 Technisch Wetenschappelijke Fundamenten II
Studiepunten
Bachelor 2 Code BK2AC1 BK2GR2 BK2ON2 BK2OV2 BK2TE3
3.2
5 5 10 5 5 30
Samenstelling van het studieprogramma van de (Postpropedeutische) Bachelorfase
De Postpropedeutische Bachelorfase heeft een studielast van 120 studiepunten., waarvan 30 studiepunten te kiezen via een minor. Bachelor 3 Code BK3GR3 BK3MA1 BK3ON3
44
Titel Grondslagen 3 Wonen, Gebouw en Omgeving Maatschappij, Proces en Praktijk 1 Planning en Programma Ontwerpen 3 Stad en Openbare Ruimte
Studiepunten 5 5 10
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
BK3OV3 BK3TE4
Overdracht en Vorm 3 Parametrisch Ontwerpen: Ontwerpanalyse en –optimalisatie Technologie 4 Constructie en Klimaatontwerp
5 5 30
Bachelor 4 Code BK4AC2 BK4GR4 BK4MA2 BK4ON4 BK4TE5
Titel Academische Vaardigheden 2 Empirisch Onderzoeksproject Grondslagen 4 De Europese Metropool Maatschappij, Proces en Praktijk 2 Ontwerp en Bouwmanagement Ontwerpen 4 Woongebouw en Woonomgeving Technologie 5 Woningbouwtechnologie
Studiepunten 5 5 5 10 5 30
Bachelor 5 – Minor Stageminor Een Stageminor kan, in overleg met de Stagecoördinator van de desbetreffende track, gecombineerd worden met een aantal praktijkgerichte onderwijseenheden tot een samenhangende Minor van 30 studiepunten. De studielast van de stage bedraagt 20 studiepunten, het verslag en de reflectie 5 studiepunten en 5 studiepunten voor het verplichte vak BK5TPO. Een Stageminor dient goedgekeurd te worden door de Examencommissie. De aanvraag daarvoor dient tenminste twee (2) maanden voor de aanvang van de Minor te worden ingediend. BK-Mi-141-14
Stageminor
Code
Titel
Studiepunten
Architectuur BK5STA BK5STVA BK5STPO
Stage Architectuur Stageverslag Architectuur Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20 5 5
Bouwtechnologie BK5STB BK5STVB BK5STPO
Stage Bouwtechnologie Stageverslag Bouwtechnologie Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20 5 5
Real Estate & Housing BK5STR Stage Real Estate and Housing BK5STVR Stageverslag Real Estate and Housing BK5STPO Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20 5 5
Stedenbouwkunde BK5STU Stage Stedenbouwkunde BK5STVU Stageverslag Stedenbouwkunde BK5STPO Stage: Persoonlijke Ontwikkeling
20 5 5
Vrije Minor Code Titel Samenhangend vakkenpakket van voldoende omvang en niveau
BK-Mi-083-14 Code BK7210 BK7250 BK7252 BK7263 BK7264 BK7265
Studiepunten 30
Green Blue City - future proof neighbourhoods Titel Urban Analysis and Design Sustainable Urbanism Transformation Strategies for Deprived Districs Future Proof Urban Project Future Proof Spatial Transformation Strategy Urban Design Evaluation
Studiepunten 3 3 3 9 9 3 30
45
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
BK-Mi-103-14 Code BK7600 BK7610 BK7620 BK7630
Landschapsarchitectuur Titel Ontwerpproject: tuin, park, landschap in de stadsrand Workshop: planten, bodem, water en ecosystemen in het Hollands laagland Seminar: analyseoefening object en context Lezingenreeks, tuin, park, landschap als landschapsarchitectonisch object
Studiepunten 15 5 5 5 30
BK-Mi-123-14 Code BK7800 BK7810 BK7820
BK-Mi-142-14 Code BK7550 BK7551 BK7552 BK7553 BK7554 BK7555
BK-Mi-145-14 Code BK7060 BK7061 BK7062 BK7063
BK-Mi-146-14 Code BK7460 BK7461
House of the Future Titel Project House of the Future Analyse en Modelstudie Beeldvorming en Presentatie
Studiepunten 15 7,5 7,5 30
Identiteit en Interventie Titel Landschap en Interventie Geschiedenis van landschap, stad en gebouw Erfgoedkunde Gebouw en Interventie Kunstgeschiedenis Stad en Interventie
Studiepunten 5 5 5 5 5 5 30
Retail Design Titel Retail Design: Ontwerpproject Retail Design: Lezingenreeks Toolkit Retail Design: Workshop
Studiepunten 15 5 5 5 30
Archineering Titel Archineering 1 Archineering 2
Studiepunten 15 15 30
De minor Archineering (BK-Mi-146-14) wordt ook in het voorjaar van het studiejaar 20142015 aangeboden. Let wel: Minoren hebben alleen doorgang wanneer zij in hun eerste jaar minimaal 15 studenten deelnemen, 20 studenten in het tweede jaar en 30 studenten in het derde jaar van de Minor deelnemen. Bachelor 6 Code BK6AC3 BK6MA3 BK6ON5 BK6ON6
46
Titel Academische Vaardigheden 3 Eindwerkstuk Ontwerpreflectie Maatschappij, Proces en Praktijk 3 Beheer en (Her)Ontwikkeling Ontwerpen 5 Gebiedsontwikkeling Ontwerpen 6 Eindproject Gebouw en Techniek
Studiepunten 5 5 10 10 30
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
3.3
Toelating tot en samenstelling van het Honours Programme Bachelor (HPB) in de (Postpropedeutische) Bachelorfase
Toelating tot het Honours Programme Bachelor Geïnteresseerde Bachelorstudenten worden toegelaten tot het Honours Programme Bachelor op basis van toelatingseisen en motivatie. De motivatie voor deelname aan het excellentieprogramma wordt getoetst door de Honours Commissie. Het Honours Programme Bachelor is bedoeld voor studenten die: • de P-in-1 met een gemiddelde van 7.5 of hoger hebben gehaald • of het tweede en derde semester nominaal hebben gehaald • of een andere goede reden hebben om mee te mogen doen Motivatie is erg belangrijk voor deelname aan het Honours Programme Bachelor. Geïnteresseerde studenten schrijven een motivatiebrief aan de Honours Programme Bachelor Commissie met bijgevoegd het Curriculum Vitae en een mini-portfolio via de secretaris van de commissie (mail:
[email protected]). Vervolgens wordt de student uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met één of meerdere leden van de commissie. Op basis van toetsing van de toelatingsvoorwaarden, de motivatiebrief en het kennismakingsgesprek wordt besloten of de student wordt toegelaten tot het Honours Programme Bachelor. Zie artikel 12 van het Onderwijs en Examen Regelement van de Bacheloropleiding Bouwkunde. Onderwijseenheden Honours Programme Bachelor Interfacultaire vakken (geen intekening nodig bij BK) Code WM0225HPB WM0226HPB WM0216HPB WM0217HPB WM0231HPB WM0224HPB WM0215HPB WM0227HPB WM0229HPB WM0238HPB WM0230HPB WM0316HPB WM0228HPB WM0219HPB
Titel Climate City Campus: de stad als klimaatlaboratorium Consultancy Track: bedrijven verder helpen met je kennis Design Thinking Hoogbegaafde leerlingen begeleiden: geef je kennis door Journal Club: met experts in debat over wetenschap en techniek D-exto: duurzame technische innovatie in de praktijk Persoonlijk leiderschap Presenteren en debatteren over wetenschap The Green Village: de LED-revolutie Wetenschapsfilosofie: wat is waar in de wetenschap? Wetenschappelijk schrijven Workshops pitchen en debatteren
Studiepunten 4 2 2 4 2 1 2 5 3 2 6 3 2 0
Facultaire vakken (wel intekening nodig bij BK) Code BK3MA1HPB BK3ON3HPB BK9070HPB BK9140HPB BK9130HPB BK9020HPB BK9124HPB BK3030HPB BK9080HPB
Titel HP-module: Maatschappij, Proces en Praktijk 1 HP-module: Verduurzaamd HP Filosofie HP Voorstelbaarheid HP De positie van de Architect HP Design 1 Re-use HP Design 2 Workshop/Excursie HP-module: Geschiedenis 1 HP Businesscase Herbestemming
Studiepunten 2 2 3 3 3 3 4 5 3
Overige facultaire vakken zie website honours.bk.tudelft.nl/formulieren Code Bk9040HPB BK9010HPB BK9050HPB BK9030HPB BK9060HPB
Titel HP Masterclass HP Organisatie HP Onderzoek HP Essay HP Bouwplaats
Studiepunten 1 1 tot 2 1 tot 3 1 tot 3 2 tot 3
47
Uitvoeringsregeling behorende bij de Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014–2015
Het programma zal nog worden aangevuld met modules gedurende het collegejaar. Deze worden gepubliceerd op de website en gecommuniceerd aan de betrokken Honours studenten. 3.4
Aanvang onderwijsprogramma (Post)propedeutische Bachelorfase
Een student die zich voor de eerste keer inschrijft bij de TU Delft, Faculteit Bouwkunde, kan alleen in het najaarssemester aanvangen met het onderwijsprogramma van de (Post) propedeutische Bachelorfase. 3.5
Volgorde tentamens en toelating c.q. deelname aan practica
Er is sprake van opbouw van kennis door de semesters heen, waardoor het wenselijk is de tentamens in volgorde van de semesters te doen. Het is de verantwoordelijkheid van de student de juiste voorkennis verworven te hebben. Het staat de student vrij om deel te nemen aan een tentamen / practicum als hij een voorgaand vak nog niet voldoende heeft afgerond. 3.6
Integrerende toets of opdracht
De Bacheloropleiding wordt afgesloten met twee ontwerpprojecten in Bachelor 6 en het Bachelor eindwerkstuk. Deze twee opdrachten vormen samen een integrerende opdracht met als doel om te toetsen of de student voldoet aan de eindtermen van de opleiding. 3.7
Vorm van de tentamens / wijze van toetsen
De tentamens die behoren tot het Propedeutisch examen en het Bachelorexamen worden afgelegd op de wijze zoals in de digitale studiegids is beschreven. 3.8
Beoordelingsplan
Voor elke onderwijseenheid (als bedoeld in artikel 7.3 WHW) wordt een beoordelingsplan vastgesteld door de verantwoordelijk docent. Een beoordelingsplan bevat een schema waarin de relaties tussen de leerdoelen, de eisen (in termen van vereiste producten), de toetsvorm en de beoordelingsmaatstaven zijn weergegeven, op een zodanige wijze dat: 1. de student bij aanvang van het onderwijs weet op welke criteria hij beoordeeld zal worden. 2. de student zelf kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. 3. verantwoording kan worden afgelegd met betrekking tot de wijze waarop een cijfer voor de prestatie van een student tot stand is gekomen. De docent toetst conform de gouden regels van het toetsen, die zijn vastgelegd door de Examencommissie. 3.9
Overgangsregeling
Het curriculum voor het studiejaar 2014-2015 is niet gewijzigd ten opzichte van het curriculum voor het studiejaar 2013-2014.
48
Deel IV Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
50
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Inhoudsopgave 4.0
Algemeen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
53 Toepassingsgebied Begripsomschrijving Werkwijze Examencommissie Besluiten van de Examencommissie Examinatoren, commissies ad hoc en externe examinatoren Maatstaven Taal Fraude Termijnen
4.1
Aanmelden en terugtrekken Artikel 10 Aanmelden tentamens Artikel 11 Aanmelden practica Artikel 12 Aanmelden examen en aanvragen getuigschrift Artikel 13 Terugtrekking tentamens
55
4.2
Tentamens en praktische oefening Artikel 14 Afnemen schriftelijk / mondeling tentamen Artikel 15 Vragen en opgaven Artikel 16 Orde tijdens tentamens Artikel 17 Beoordeling Artikel 18 Mogelijkheid tot reparatie na initiële beoordeling Artikel 19 Doorgeven en bekend maken van de uitslag van tentamens en praktische oefeningen Artikel 20 Dateren afgelegde tentamens en praktische oefeningen Artikel 21 Bewaren werk en resultaten
55
4.3
Vrijstelling Artikel 22 Procedure vrijstellingsverzoek Artikel 23 Dateren vrijstelling
58
4.4
Nadere regels stage en projecten Artikel 24 Stage Artikel 25 Incidentele project(en)
59
4.5
Nadere regels Bachelor eindwerkstuk Artikel 26 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON6 Artikel 27 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6AC3 Artikel 28 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON5 Artikel 29 Dateren resultaat Bacheloreindwerkstuk
59
4.6
Elders afgelegde onderdelen Artikel 30 Opnemen in het examenprogramma Artikel 31 Aanleveren gegevens
59
4.7
Zak- / slaagregelingen en overgangsregeling Artikel 32 Zak- / slaagregeling Bachelorexamen Artikel 33 Zak- / slaagregeling Honours Programme Bachelor Artikel 34 Overgangsregeling getuigschriften Propedeutisch examen en Bachelorexamen
60
4.8
Toekennen predikaat “met lof” Artikel 35 Toekennen predikaat “met lof” Bachelorexamen Artikel 36 Overgangsregeling toekennen predikaat “met lof” Propedeutisch Examen en Bachelorexamen
60
51
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.9
Getuigschriften en behaalde resultaten Artikel 37 Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement Artikel 38 Verklaring behaalde resultaten
62
4.10
Beroep en Artikel 39 Artikel 40 Artikel 41 Artikel 42
62
Bijlage 1
De gouden regels van het toetsen
52
slotbepalingen Beroep tegen besluit Examencommissie Wijziging Regels en richtlijnen van de Examencommissie Niet voorziene situaties Inwerkingtreding
63
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.0
Algemeen
Artikel 1 Toepassingsgebied De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie zijn van toepassing op de Bacheloropleiding Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, hierna te noemen de Bacheloropleiding. Artikel 2 Begripsomschrijving De begripsbepalingen, zoals neergelegd in artikel 1.1 WHW en artikel 2 Onderwijs- en Examenregeling, Bacheloropleiding Bouwkunde zijn van toepassing. Artikel 3 Werkwijze Examencommissie 1. De Examencommissie vergadert in beginsel eenmaal per maand. 2. De Examencommissie kan bepaalde nauw omschreven taken mandateren. 3. De secretaris van de Examencommissie is belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie. De Examencommissie besluit, wie van haar leden de voorzitter bij diens afwezigheid vervangt. 4. De vergaderingen zijn niet openbaar. 5. Van het besprokene ter vergadering wordt een verslag gemaakt. 6. Indien een student een verzoek of klacht bij de Examencommissie indient, waarbij een examinator is betrokken die lid is van de Examencommissie, neemt dit lid van de Examencommissie geen deel van de behandeling van het verzoek of de klacht en verlaat daartoe tijdelijk de vergadering. 7. De Examencommissie stelt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden op over het afgelopen studiejaar en verstrekt dit verslag aan de decaan. Artikel 4 Besluiten van de Examencommissie 1. De Examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen. 2. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de Examencommissie de doorslag, tenzij het een schriftelijke stemming betreft. 3. Staken de stemmen bij een schriftelijke stemming, dan vindt eenmaal herstemming plaats; staken de stemmen weer, dan is het voorstel waarover wordt gestemd, verworpen. Artikel 5 Examinatoren, commissies ad hoc en externe examinatoren 1. Die leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs van een vak zijn belast, zijn examinator van dat vak. 2. De examencommissie kan deskundigen van buiten de instelling als examinatoren aanwijzen. Een dergelijke aanwijzing geschiedt voor een periode van ten hoogste 2 jaar met de mogelijkheid deze periode steeds voor ten hoogste 2 jaar te verlengen. 3. De examencommissie kan commissies ad hoc instellen. Artikel 6 Maatstaven De Examencommissie respectievelijk examinator neemt bij zijn beslissingen de volgende maatstaven tot richtsnoer en weegt bij strijdigheid het belang van hanteren van de ene maatstaf tegen dat van de andere af: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van het examen of examenonderdeel b. doelmatigheid, ondermeer tot uitdrukking komend in een streven om: - studievertraging voor studenten die goede voortgang met de studie maken, te beperken - de student te bewegen de studie in de opleiding af te breken met zo min mogelijk tijdverlies wanneer het voltooien van de opleiding binnen een redelijke inschrijvingsduur onwaarschijnlijk is geworden c. bescherming van de student tegen zichzelf wanneer die een te grote studielast op zich wil nemen d. mildheid ten opzichte van de student die door omstandigheden buiten zijn schuld vertraging ondervindt of heeft ondervonden in de voortgang van de studie.
53
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 7 Taal 1. Het verzoek van een student aan de Examencommissie, genoemd in artikel 9 lid 3 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Bachelor, om een of meer onderdelen van een examen in een andere taal te mogen afleggen, dient gemotiveerd te zijn. 2. Alvorens een besluit te nemen met betrekking tot het verzoek, wint de Examencommissie het advies van de desbetreffende examinator(en) in. Artikel 8 Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een student dat ertoe leidt dat het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en de vaardigheden van die student of van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. Onder fraude wordt ook begrepen het plegen van enige vorm van plagiaat, waaronder hier worden verstaan alle gevallen waarin wordt gesuggereerd dat het gaat om eigen werk terwijl dat niet het geval is. 2. Wanneer sprake is van een vermoeden van fraude door een student, wordt deze zaak behandeld door de examencommissie van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. Als een examencommissie een klacht over fraude ontvangt over een student die voor een andere opleiding is ingeschreven, stuurt zij deze klacht onverwijld door naar de examencommissie van die andere opleiding. Wanneer sprake is van fraude bij groepswerk waaraan studenten van verschillende opleidingen deelnemen, spreken de betrokken examencommissies met elkaar af welke examencommissie de klacht behandelt. De behandelende examencommissie stelt de andere examencommissie(s) van de uitkomst op de hoogte. 3. Wanneer tijdens het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de examinator of surveillant terstond aan de student meegedeeld en wordt dit zo spoedig mogelijk schriftelijk in een proces-verbaal vastgelegd. De examinator of de surveillant kan de student verzoeken eventuele bewijsstukken ter beschikking te stellen. Een weigering hiertoe van de student wordt in het proces-verbaal vermeld. Het proces-verbaal en eventuele bewijsstukken worden onverwijld bij de Examencommissie ingediend. 4. Wanneer anders dan tijdens het afleggen van een tentamen fraude van een student wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit zo spoedig mogelijk door de examinator in een proces-verbaal vastgelegd. Het proces-verbaal en eventuele bewijsstukken worden onverwijld bij de Examencommissie ingediend. 5. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid een schriftelijk commentaar bij het proces verbaal van de examinator of surveillant te voegen. 6. De Examencommissie neemt een besluit over de fraude en kan de student afhankelijk van de ernst van de fraude, herhaalde fraude daaronder begrepen, de volgende sancties opleggen: a. berisping b. de beslissing dat voor de student geen uitslag van het betreffende tentamen- of de betreffende praktische oefening wordt vastgesteld c. uitsluiting van het betreffende tentamen of practicum voor ten hoogste één jaar d. uitsluiting van een of meer tentamenperioden voor ten hoogste één jaar e. een combinatie van bovenstaande maatregelen. Wanneer er sprake is van ernstige fraude kan de Examencommissie besluiten het college van bestuur voor te stellen de inschrijving van de student voor de opleiding definitief te beëindigen. 7. De Examencommissie neemt pas een besluit als in lid 6 genoemd nadat zij de student in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord. Het horen kan achterwege blijven als de Examencommissie heeft vastgesteld dat er geen sprake is van fraude. Artikel 9 Termijnen De Examencommissie beslist over een verzoek van een student binnen 40 werkdagen na ontvangst van het verzoek of, indien het verzoek is ingediend tijdens een academische vakantie, dan wel binnen een periode van drie weken voorafgaande aan een academische vakantie, binnen 40 werkdagen na afloop daarvan. De Examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste 10 werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt, voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn, schriftelijk mededeling gedaan aan de student.
54
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.1
Aanmelden en terugtrekken
Artikel 10 Aanmelden tentamens Dit artikel is opgenomen in de Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bouwkunde deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde. Artikel 11 Aanmelden practica Dit artikel is opgenomen in de Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bouwkunde deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde. Artikel 12 Aanmelden examen (diploma aanvraag) en aanvragen getuigschrift 1. De aanmelding voor het examen (diploma aanvraag) en daarmee het aanvragen van een getuigschrift dient uiterlijk 20 werkdagen voor het tijdstip waarop de student zijn diploma wil ontvangen, te geschieden bij de onderwijsadministratie. Dit gebeurt via het aanvraagformulier welke op de BK Studentenportal staat. 2. De student moet zijn definitieve examenprogramma uiterlijk op de dag waarop de in lid 1 genoemde termijn aanvangt, bij de onderwijsadministratie indienen. Het examenprogramma wordt vastgelegd in het Studie Voortgangsoverzicht in Osiris en moet voldoen aan de programmacriteria zoals vastgelegd in het Curriculumbesluit. Voor studenten die zijn toegelaten tot de Bachelor via de Toelatingscommissie geldt het bij de toelating vastgestelde programma. Indien dit 3 of meer semesters omvat kan de student aanspraak maken op het Bachelordiploma. 3. De Onderwijsadministratie neemt een ingediende aanvraag in behandeling als aan alle verplichtingen voor het desbetreffende examen zijn voldaan en alle resultaten bij de onderwijsadministratie bekend zijn. 4. De onderwijsadministratie heeft de mogelijkheid om een student voor te dragen voor een examen als zij heeft vastgesteld dat deze aan alle verplichtingen voor het examen heeft voldaan. De onderwijsadministratie stelt de student van haar voornemen tot voordragen voor het examen in kennis. De onderwijsadministratie ziet van haar voornemen af wanneer de student binnen de daartoe gestelde termijn aangeeft dat hij een resultaat wenst te verbeteren of zijn programma wenst aan te vullen. In dat geval krijgt de student daartoe gedurende het lopende studiejaar nog de gelegenheid. Artikel 13 Terugtrekking tentamens Dit artikel is opgenomen in het Opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde. 4.2
Tentamens en praktische oefening
Artikel 14 Afnemen schriftelijk / mondeling tentamen 1. Wanneer hetzelfde tentamen, al dan niet tegelijkertijd, door meer dan een examinator wordt afgenomen en de resultaten daarvan eveneens door meer dan een examinator worden beoordeeld, vindt deze beoordeling plaats aan de hand van daartoe tevoren vastgestelde (gelijkluidende) normen op de wijze als in artikel 17 lid 2 is bepaald. Zo nodig wijst de Examencommissie voor het examineren een eerst verantwoordelijke examinator aan. 2. De Examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat een student een tentamen in een andere vorm doet dan een schriftelijk tentamen. Het verzoek daartoe dient met redenen omkleed te zijn. 3. Het afnemen van een mondeling tentamen geschiedt bij voorkeur door twee examinatoren, tenzij de Examencommissie in een individueel geval anders bepaalt. 4. De controle van de inschrijving als student bij het doen van een tentamen geschiedt door of namens de Examencommissie. 5. De examinator of surveillant verstrekt de student die schriftelijk tentamenwerk inlevert daarvoor een gedateerd en ondertekend bewijs van ontvangst.
55
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Artikel 15 Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van een tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen waaraan de stof is ontleend, niet te buiten. Deze bronnen worden voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt, in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekendgemaakt. 2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de te bestuderen stof. 3. Het tentamen representeert de leerdoelen naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig. Ook de aanwijzingen met betrekking tot de waardering van de vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig en deze zijn zodanig gesteld dat de student kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 5. Geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examinator de studenten in de gelegenheid kennis te nemen van voorbeelden van representatieve tentamenvragen en beantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 6. De duur van het tentamen is zodanig dat de student, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden. 7. Op alle tentamens van de faculteit Bouwkunde zijn “de gouden regels van het toetsen” van toepassing, deze zijn te vinden in bijlage 1. Artikel 16 Orde tijdens tentamens 1. De examinator draagt er zorg voor dat ten behoeve van een schriftelijk tentamen surveillanten worden aangewezen die namens en onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie erop toezien dat de tentaminering in goede orde verloopt. De surveillant neemt daarbij de "Richtlijnen voor het surveilleren bij tentamens", die in de tentamenzaal aanwezig zijn, in acht. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of namens de Examencommissie bij voorkeur te legitimeren met zijn/haar campuscard of anders een geldig legitimatiebewijs (paspoort, identiteitsbewijs of rijbewijs). 3. Aanwijzingen van de Examencommissie, de examinator of de surveillant die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan worden gegeven, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid kan door de Examencommissie of de examinator worden uitgesloten van verdere deelname. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het betreffende tentamen wordt vastgesteld. 5. Tentamenpapier en kladpapier worden door de opleiding verstrekt. De student dient echter zelf voor schrijf- en tekengerei te zorgen. 6. Wanneer bij een tentamen het gebruik van een rekenmachine is toegestaan, dient de student zelf te zorgen voor een rekenmachine die voldoet aan de door de examinator opgegeven maximum aan mogelijkheden. 7. Tijdens een tentamen mag de student geen boeken, dictaten, aantekeningen of andere geschriften voorhanden hebben of raadplegen, tenzij de examinator anders heeft beslist. 8. Tijdens een tentamen mag de student geen voorgeprogrammeerde rekenmachine, computer, buzzer, mobiele telefoon of apparaten met vergelijkbare functies voorhanden hebben of gebruiken, tenzij de examinator anders heeft beslist. 9. Tijdens een tentamen mag de student niet bij andere studenten afkijken of met hen, op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie en/of materialen uitwisselen. 10. De tekst van de tentamenuitwerkingen mag niet met potlood worden geschreven, tenzij de examinator daarvoor tevoren toestemming heeft gegeven. 11. De tentamenopgaven mogen door de student na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator anders beslist. 12. Studenten die na een half uur na aanvang van een tentamenzitting met een duur van ten minste 90 minuten c.q. een kwartier na aanvang van een tentamenzitting met een kortere duur nog aan het tentamen wensen deel te nemen, worden niet meer toegelaten.
56
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
13. Binnen een half uur na de officiële aanvang van een tentamenzitting met een duur van ten minste 90 minuten c.q. een kwartier na aanvang van een tentamenzitting met een kortere duur is het een student niet toegestaan de ruimte te verlaten. In dringende gevallen kan na deze periode toestemming worden gegeven de tentamenruimte onder begeleiding van een surveillant tijdelijk te verlaten. Niet meer dan één student tegelijk mag afwezig zijn. 14. Alvorens de tentamenruimte definitief te verlaten (niet eerder dan een half uur na aanvang van de tentamenzitting) dient de student het tentamenwerk, voorzien van naam en studienummer op iedere bladzijde, aan de examinator of surveillant te overhandigen. Artikel 17 Beoordeling 1. De wijze van beoordelen, met inbegrip van de weging van onderdelen, is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag tot stand is gekomen. 2 De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt, met inachtneming van artikel 14 lid 1 van de Regels en richtlijnen van de Examencommissie, aan de hand van tevoren schriftelijk vastgestelde en eventueel naar aanleiding van de correctie van het tentamen bijgestelde modelantwoorden en normen. 3. Een resultaat wordt aangegeven met een cijfer, een V (voldaan), een O (onvoldoende) of een VR (vrijstelling). 4. Een eindcijfer voor een vak wordt uitgedrukt in een heel cijfer of een half cijfer van 1,0 tot en met 10,0, waarvan de betekenis als volgt is: 9,5 – 10,0 Uitmuntend 8,5 – 9,0 Zeer goed 7,5 – 8,0 Goed 6,5 – 7,0 Ruim voldoende 6,0 Voldoende 4,5 – 5,5 Onvoldoende 3,5 – 4,0 Slecht 1,0 – 3,0 Zeer slecht 5. In het geval afronding plaats vindt naar halve en hele cijfers dan worden drie, vier, acht en negen tienden afgerond naar boven en één, twee, zes en zeven tienden naar beneden. 6. Indien een vak uit meer delen bestaat, is in de vakbeschrijving in de studiegids aangegeven hoe het eindcijfer tot stand komt. Daarbij gelden de volgende bepalingen: - het cijfer voor een deel van een vak wordt uitgedrukt in tienden - een resultaat van een deeltentamen of praktische oefening mag alleen in de totstandkoming van het eindcijfer worden betrokken wanneer dit ten minste 5,0 is. 7. Eindcijfers die behaald zijn in een andere opleiding aan deze of een andere Nederlandse universiteit, worden overgenomen zoals ze zijn gegeven, als heel of half cijfer of als cijfer in decimalen, waarbij tevens de betekenis die door de andere opleiding aan deze cijfers is toegekend wordt overgenomen. Voor eindcijfers die in het buitenland zijn behaald, geldt het bepaalde in artikel 31 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. 8. Wanneer voor een vak meer resultaten zijn behaald, wordt het hoogst behaalde resultaat in de beoordeling van het examen betrokken. 9. Indien een student kan aantonen dat ingeleverd tentamenwerk door doen of nalaten van de instelling verloren is gegaan, wordt het cijfer voor dat tentamen of deeltentamen vastgesteld op Voldoende. Artikel 18 Mogelijkheid tot reparatie na initiële beoordeling Voor de herkansingen wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpprojecten en de andere modulen. Voor de ontwerpprojecten worden voor studenten, die in de reguliere onderwijsperiode een onvoldoende gehaald hebben, intensieve herkansingsateliers aangeboden gedurende 2 weken per project in de zomerperiode (week 5.1-5.5). De herkansing is alleen voor die studenten, die een onvoldoende cijfer (5,5 en lager) in Osiris hebben staan. Een student mag zich inschrijven voor één herkansingsatelier per zomer. De herkanser moet uiterlijk in week 5.6 het ontwerpwerk inleveren bij de module/projectcoördinator: hij/zij beoordeelt het werk van de student, met een V (voldaan) of O (onvoldoende).
57
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
De beoordeling vindt plaats in week 5.7-5.8, zodat de cijfers voor het begin van het nieuwe academische jaar verwerkt zijn. De ontwerpprojecten ON5 en ON6 worden 2x per jaar aangeboden. Hier worden geen begeleide herkansingen in de zomer voor aangeboden. Wel mogen studenten hun Bachelor 6 ontwerpproject inleveren bij de modulecoördinator in week 5.6. Beoordeling vindt plaats op basis van V (voldaan) of O (onvoldoende). Voor de niet ontwerpmodulen is er een op-maat gemaakt schema voor de herkansingsmogelijkheid (zie hiervoor de informatie per vak in de studiegids), waarbij er gekozen is voor een spreiding opdat er een zo evenwichtig mogelijke verdeling van toetslast is. De onvoldoende (deel)cijfers kunnen herkanst worden. De student mag een voldoende deelcijfer voor een gemaakte opdracht (bijvoorbeeld een plananalyse-opdracht of deeltentamen) behouden. Voldoende deelcijfers van niet geheel behaalde modules vervallen na afloop van het academische jaar. Ook hier geldt dat herkansingen van opdrachten met een V (van Voldaan) of met een O (van onvoldoende) beoordeeld worden. Artikel 19 1. 2.
3.
4.
Doorgeven en bekend maken van de uitslag van tentamens en praktische oefeningen In artikel 20 van de Onderwijs- en Examenregeling is geregeld op welke wijze de resultaten van een tentamen bekend worden gemaakt. De examinator geeft de resultaten van tentamens aan de onderwijsadministratie door onder vermelding van de datum waarop het schriftelijk tentamen is gehouden of het mondeling tentamen is afgelegd. Indien geregeld is dat praktische oefeningen afzonderlijke onderdelen zijn, geeft de examinator de resultaten daarvan aan de onderwijsadministratie door onder vermelding van de datum waarop de praktische oefening is afgerond. De examinator kan nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de uiterste datum waarop een verslag moet zijn ingeleverd, dan wel een praktische oefening moet zijn afgerond. Deze regeling dient bij de vakbeschrijving in de studiegids te worden vermeld.
Artikel 20 Dateren afgelegde tentamens en praktische oefeningen 1. Voor de datering van een tentamen geldt de datum waarop het schriftelijk tentamen is gehouden of het mondeling tentamen is afgelegd. 2. Voor de datering van een praktische oefening, waaronder in elk geval begrepen presentaties, essays en scripties, geldt de datum waarop het verslag definitief is ingeleverd danwel de mondelinge eindpresentatie is gehouden, danwel, indien er geen sprake is van een verslag of een eindpresentatie, het practicum is afgerond. Artikel 21 Bewaren werk en resultaten 1. In verband met mogelijke beroepsprocedures moet beoordeeld werk, met uitzondering van driedimensionale werkstukken, ten minste één jaar na bekenmaking van het resultaat bewaard worden. 2. In verband met her accreditatie van de opleiding moeten in afwijking van het eerste lid van het eindwerkstuk en de twee eindprojecten van Bachelor 6 en het bijbehorende ingevulde beoordelingsformulier een digitale versie gedurende ten minste 7 jaar bewaard worden. 3. De resultaten van tentamens worden door de onderwijsadministratie ten minste tien jaar bewaard. 4.3
Vrijstelling
Artikel 22 Procedure vrijstellingsverzoek Een verzoek om vrijstelling voor een vak of een onderdeel daarvan wordt schriftelijk, met redenen omkleed en voorzien van eventuele bewijsstukken ingediend bij de Examencommissie. De student voegt het advies van de betrokken examinator bij het verzoek. Artikel 23 Dateren vrijstelling Voor de datering van een vrijstelling geldt de datum waarop door de Examencommissie de vrijstelling is verleend.
58
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.4
Nadere regels stage en projecten
Artikel 24 Stage 1. De Examencommissie verleent een of meer docenten de bevoegdheid van stageexaminator. 2. De stage wordt gedateerd op de datum waarop het verslag definitief is ingeleverd. Artikel 25 Incidentele project(en) 1. De Examencommissie wijst voor incidentele projecten die als onderwijseenheid zijn erkend een of meer docenten aan als examinator. 2. Een project wordt gedateerd op de datum waarop het verslag of werkstuk is ingeleverd danwel de mondelinge eindpresentatie heeft plaats gevonden. 4.5
Nadere regels Bachelor eindwerkstuk
Artikel 26 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON6 Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6ON6 wordt namens de Examencommissie een commissie ingesteld die bestaat uit ten minste twee examinatoren. Het ontwerp van elke student wordt in eerste instantie beoordeeld door zijn begeleidend ontwerpdocent via een beoordelingsformulier. De docent geeft een advies voor het eindcijfer. De definitieve beoordeling geschiedt door de twee betrokken hoogleraren, nadat de student zijn werk heeft gepresenteerd. Artikel 27 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6AC3 Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6AC3 worden namens de Examencommissie beoordelaars aangewezen. Drie essays en een thematisch beelddossier worden door de begeleidende docent beoordeeld. Het vierde essay wordt blind beoordeeld door een tweede beoordelaar. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. Artikel 28 Samenstelling en werkwijze beoordelingscommissie BK6ON5 Voor de begeleiding en beoordeling van het BK6ON5 worden namens de Examencommissie beoordelaars aangewezen. Twee groepsdocenten beoordelen onafhankelijk van elkaar aan de hand van een beoordelingsformulier het werk van de student. Dit cijfer geldt voor 50%. De roldocent beoordeelt de rolinvulling middels een beoordelingsformulier. Ook dit cijfer geldt voor 50%. Artikel 29 Dateren resultaat Bacheloreindwerkstuk Het Bacheloreindwerkstuk wordt gedateerd op de datum waarop de definitieve versie van het schriftelijk werkstuk is ingeleverd of gepresenteerd. 4.6
Elders afgelegde onderdelen
Artikel 30 Opnemen in het examenprogramma Het totale aantal studiepunten van de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en/of van onderdelen die van buiten de opleiding in het examenprogramma mogen worden, mag tezamen het aantal van 40 studiepunten niet te boven gaan. Artikel 31 Aanleveren gegevens 1. In het geval dat een student goedgekeurde onderdelen buiten de opleiding heeft afgelegd dient de student zelf te zorgen voor een door de bevoegde instantie afgegeven verklaring waarop het betreffende onderdeel staat vermeld met naam en voor zover van toepassing vakcode, de elders daaraan toegekende norm uren studielast (studiepunten), het resultaat, de datum waarop het resultaat werd behaald en de datum waarop de verklaring werd opgesteld. 2. Voor onderdelen die de student in het buitenland heeft afgelegd, verzoekt hij de Examencommissie de omvang in studiepunten vast te stellen alsmede het resultaat.
59
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.7
Zak- / slaagregelingen en overgangsregeling
Artikel 32 Zak- / slaagregeling Bachelorexamen 1. De student is geslaagd voor het Bachelorexamen wanneer is voldaan aan de volgende eisen: a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR) b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen. 2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van het examen tot stand is gekomen. 3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast. Artikel 33 Zak- / slaagregeling Honours Programme Bachelor De student is geslaagd voor het Honours Programme Bachelor wanneer is voldaan aan de volgende eisen: a. Voor alle vakken van het Honours Programme Bachelor is een voldoende resultaat behaald. b. De geschoonde studieduur van de Bachelor en het Honours Programme Bachelor tezamen is ten hoogste 3 jaar. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie van deze termijn afwijken. Artikel 34
Overgangsregeling getuigschriften Propedeutisch examen en Bachelorexamen Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, ontvangen tot 1 september 2016 een getuigschrift voor het propedeutisch examen en een getuigschrift voor het Bachelorexamen overeenkomstig de volgende zak- / slaagregeligen: Propedeutisch examen 1. De student is geslaagd voor het Propedeutisch examen wanneer is voldaan aan de volgende eisen: a. voor alle vakken is een resultaat behaald: een cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR) b. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen. 2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van het examen tot stand is gekomen. 3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast. Bachelorexamen 1. De student is geslaagd voor het Bachelorexamen wanneer is voldaan aan de volgende eisen: a. de student heeft het propedeutisch examen behaald of daarvoor een vrijstelling gekregen; b. voor alle vakken van het tweede en derde cursusjaar is een resultaat behaald: een cijfer, een voldaan (V) of een vrijstelling (VR) c. er mag geen cijfer lager dan 6,0 voorkomen. 2. De wijze van beoordelen is zo doorzichtig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van het examen tot stand is gekomen. 3. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijken van het bepaalde in lid 1. Zo nodig stelt zij daartoe aanvullende eisen vast. 4.8
Toekennen predikaat “met lof”
Artikel 35 Toekennen predikaat “met lof” Bachelorexamen 1. Een student kan voor het Bachelorexamen het predikaat “met lof” verkrijgen indien de Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
60
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
a.
2.
het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken is ten minste een 8,0, waarbij beoordeling voldaan (V) en vrijstellingen (VR) buiten beschouwing worden gelaten b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 40 studiepunten bedragen c. de studieduur van de Bacheloropleiding, inclusief de Propedeutische fase, is niet langer dan vier jaar geweest, waarbij rekening wordt gehouden met studievertraging die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden.
Artikel 36
Overgangsregeling toekennen predikaat “met lof” Propedeutisch examen en Bachelorexamen Studenten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen, kunnen tot 1 september 2016 het predikaat “met lof” ontvangen overeenkomstig de volgende bepalingen: Propedeutisch examen 1. Een student kan voor het Propedeutisch examen het predikaat “met lof” verkrijgen indien de Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken voor het Propedeutisch examen is ten minste 8,0, waarbij voldaan (v) en vrijstellingen (vr) buiten beschouwing worden gelaten b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 20 studiepunten bedragen c. de studieduur voor de Propedeutische fase is niet langer dan 1 jaar geweest, waarbij rekening wordt gehouden met studievertraging die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend. 2. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden. Bachelorexamen 1. Een student kan voor het Bachelorexamen het predikaat “met lof” verkrijgen indien de Examencommissie daartoe besluit en ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het naar studiepunten gewogen gemiddelde van de resultaten van de vakken van het tweede en derde cursusjaar is ten minste een 8,0, waarbij beoordeling voldaan (V) en vrijstellingen (VR) buiten beschouwing worden gelaten b. het aantal studiepunten van de vakken waarvoor een V (voldaan) is behaald of waarvoor een vrijstelling is verleend, mag tezamen niet meer dan 40 studiepunten bedragen c. de studieduur van de Bacheloropleiding, inclusief de Propedeutische fase, is niet langer dan vier jaar geweest, waarbij rekening wordt gehouden met studievertraging die op basis van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) is erkend. 2. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten het predikaat “met lof” te verlenen aan een student die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1, wanneer deze student op andere wijze in de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden.
61
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
4.9
Getuigschriften en behaalde resultaten
Artikel 37 Getuigschrift, cijferlijst en diplomasupplement 1. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door of namens de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. Het getuigschrift wordt namens de Examencommissie ondertekend door één van de leden van de Examencommissie. 3. Bij de uitreiking van het getuigschrift wordt een diplomasupplement verstrekt waarin in ieder geval de behaalde resultaten vermeld worden. Artikel 38 Verklaring behaalde resultaten 1. De student die een of meer tentamens met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie, bij het verlaten van de universiteit, geen getuigschrift als bedoeld in artikel 34 van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie kan worden uitgereikt, ontvangt op zijn verzoek een door de Examencommissie afgegeven verklaring. Op deze verklaring worden vermeld persoonsgegevens, vakcode, vaknaam, aantal studiepunten, resultaat en datum waarop het resultaat werd behaald. 2. Een verklaring als genoemd in lid 1 dient te worden aangevraagd bij het Secretariaat van de Examencommissie:
[email protected] 4.10
Beroep en slotbepalingen
Artikel 39 Beroep tegen besluit Examencommissie Tegen een beslissing van de Examencommissie en/of een examinator staat gedurende 4 weken nadat deze beslissing aan betrokkene is bekend gemaakt, beroep open bij het College van Beroep voor de examens bedoeld in artikel 7.60 WHW. De Examencommissie vermeldt deze beroepsmogelijkheid bij haar beslissing. Artikel 40 Wijziging Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Er kunnen geen wijzigingen plaats vinden in deze Regels en Richtlijnen van de Examencommissie die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 41 Niet voorziene situaties Indien de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie niet in een situatie voorzien, neemt de Examencommissie een besluit zoveel mogelijk in overeenstemming met het in deze Regels en Richtlijnen van de Examencommissie bepaalde. Artikel 42 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 Vastgesteld door de Examencommissie van de Faculteit Bouwkunde
62
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bijlage 1
De gouden regels van het toetsen
Algemeen R1. De docent is verplicht om ten minste twee maal per jaar een toetsmoment aan de student aan te bieden. Het aantal, de tijdstippen en de frequentie van de toetsen zijn vastgelegd in het tentamenrooster, dat voor het begin van het studiejaar bekend wordt gemaakt. Een herkansing wordt aangeboden in de periode na de toets. R2. De docent voert de uitslag van een toets zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 15 werkdagen na afloop van de zitting in. Tevens wordt het ondertekende exemplaar bij het servicepunt ingeleverd. R3. De docent richt zich in geval van vermoeden van fraude per omgaande tot de Examencommissie. Schriftelijke tentamens A4. De docent heeft zelf de training ‘Toetsing en Beoordeling’ doorlopen, of laat de toetsopgaven controleren door een verantwoordelijk docent uit dezelfde leerstoel die deze training heeft gevolgd. A5. Toetsopgaven worden door de docent gemaakt met behulp van een toetsmatrijs. A6. Toetsen worden door de docent beoordeeld door middel van een antwoordmodel. A7. Bij schriftelijke toetsen wordt een uniform voorblad gebruikt waarop aan de student inzichtelijk wordt gemaakt wat de condities van de toetsafname zijn. R8. De verplichte literatuur voor tentamens dient binnen de geraamde studielasturen te kunnen worden bestudeerd, uitgaande van 7 pagina’s per uur voor teksten in het Nederlands. Aanvullende literatuur ter verdieping kan worden aanbevolen, maar mag geen deel uitmaken van de tentamenstof. A9. De tentamenstof wordt vermeld in de studiegids en/of het projectboek. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van digitale aanvullende tentamenstof in de vorm van onder andere PowerPoint of Collegerama. R10. Gedurende tenminste 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. R11. In verband met mogelijke beroepsprocedures moet beoordeeld werk, met uitzondering van driedimensionale werkstukken, ten minste bewaard worden tot en met de einddatum van de tweede tentamenperiode na de periode waarin het betreffende tentamen is gehouden c.q. het werk is beoordeeld. De resultaten van tentamens worden door de onderwijsadministratie ten minste tien jaar bewaard. Ontwerp tentamens A12. Alle ontwerpprojecten worden beoordeeld met behulp van een beoordelingsformulier. A13. De beoordeling van ontwerpen vindt plaats door tenminste twee personen. R14. Indien bij de beoordeling van een ontwerpopgave de examinator van mening is dat het tentamenwerk weliswaar onvoldoende is, maar met een relatief geringe inspanning alsnog op een voldoende niveau kan worden gebracht, kan hij een voorlopig cijfer geven en de student in de gelegenheid stellen een door de examinator duidelijk omschreven reparatie uit te voeren. Het verbeterde tentamenwerk dient in dat geval uiterlijk tien werkdagen na aanvang van het eerstvolgende onderwijskwartaal ter beoordeling te worden aangeboden. Wordt het werk niet binnen de gestelde termijn opnieuw ter beoordeling aangeboden, dan wordt het voorlopige cijfer alsnog definitief vastgesteld. R15. Ingenomen driedimensionale werkstukken worden ten minste zes weken na bekendmaking van het resultaat door de examinator bewaard.
63
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
64
Deel V Bijlagen
Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 – 2015
Bijlagen bij het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
66
Bijlagen bij het Studentenstatuut, Bacheloropleiding Bouwkunde, 2014-2015
Bijlage I1
Jaarkalender Onderwijs 2014 – 2015
67