Studentenbrochure Algemene Heelkunde
OLV Ziekenhuis Algemene Heelkunde – C4 Moorselbaan 164 9300 Aalst Tel. 053/72.42.39
Hier komt titel van persbericht Pagina 1/20
Verwelkoming
Met deze brochure willen we je welkom heten op de dienst Algemene en Plastische Heelkunde - C4 en je op een degelijke manier wegwijs maken op onze afdeling. Als verpleegafdeling hebben wij tot doel een professionele en patiëntgerichte zorg te bieden. En als student wens jij natuurlijk zoveel mogelijk ervaring op te doen in je professionele groei. De brochure geeft je dan ook een idee over wie wij zijn, wat wij doen en wat je allemaal bij ons kan inoefenen. Het is de bedoeling dat de brochure kan dienen als leidraad voor je stage op onze dienst. De hoofdverpleegkundige, de stagementoren en het hele team zullen je graag met raad en daad bijstaan. Stel dus gerust vragen, neem initiatief en wij helpen je graag vooruit! Wij wensen je een leerrijke en boeiende stage toe. Namens het voltallige zorgteam!
‘als je één doel hebt in je leven, laat het dan zijn dat je al je mogelijkheden benut’
Pagina 2/20
Inhoudstafel
Verwelkoming 1.
Voorstelling C4 1.1 Voorstelling van de verpleegafdeling 1.2 Voorstelling personeel 1.3 Voorstelling patiëntenpopulatie 1.4 Hoe kan je C4 bereiken?
p. p. p. p. p.
4 4 4 5 5
2.
Stageverloop 2.1 Uurrooster 2.2 Maaltijden 2.3 Evaluaties 2.4 Begeleiding 2.5 Dagtaken als student
p. p. p. p. p. p.
6 6 6 6 7 7
3.
Dagindeling over 24u
p. 8-9
4.
Meest voorkomende onderzoeken
p. 10
5.
Meest voorkomende handelingen
p. 11-13
6.
Doelstellingen – leersituaties volgens leerniveau
p. 14-15
Bijlagen 1.
Veel voorkomende medicatie
p. 16
2.
Aandachtspunten op onze afdeling 2.1. MRSA en Clostridium difficile 2.2. Decubituspreventie
p. 17 p. 18
Pagina 3/20
1. Voorstelling C4 1.1.Voorstelling van de verpleegafdeling Onze afdeling, Algemene Heelkunde C4 ( Abdominale en Plastische Heelkunde ), bevindt zich in blok C op de vierde verdieping. De afdeling telt 30 bedden ( 27 algemene HK en 3 Plastische HK ). De kamernummers lopen van 400 tot en met 420. Er zijn 9 tweepersoonskamers en 12 éénpersoonskamers. In het middengedeelte van de gang zijn de logistieke ruimten gelegen ( onder andere spoelruimte of utility, stockruimte, verpleegpost, medicatieruimte,… ). Op de eerste stagedag geven we je zeker een rondleiding op de afdeling. Stap voor stap leer je de afdeling zo beter kennen.
1.2. Voorstelling personeel Hoofdverpleegkundige:
Eric Van den Bossche
Stagementoren:
Pieter De Backer Dorien Van Alboom
Diensthoofd Algemene HK: Dr. Van Molhem ( algemene, lap. darmop, bariatrische heelkunde,... ) Dr. Dr. Dr. Dr.
Hofman ( alg. chirurgie, darmop., proctologie, poortcatheters,... ) De Gendt ( algemene, hepatobiliaire heelkunde,... ) Van Slycke ( lap. schildklierop, borstoperaties,... ) Willaert Bart (resident)
Diensthoofd Plastische HK: Dr. Lefèvre Dr Van Eeckhout Dr Vandevoort ( borstreconstructies ) Dr Fabré ( borstreconstructief ) Kinesitherapeut:
Dirk Van Audenhove
Referentieverpleegkundigen voor: -
ziekenhuishygiëne ( Peggy, Katelijne en Eric ) Diabeteszorg ( Brenda, Carol en Karine ) Wondzorg ( Barbara, Elly, Peggy, Veerle en Eric ) Stomazorg ( Carol, Pieter en Eric ) Ergonomie ( Karine ) Borstkliniek ( Karine ) Patiëntenbegeleiding – pijnbegeleiding ( Dorien en Eric ) Geriatrie - liaison ( Eric )
Het team wordt vervolledigd door nog een tiental enthousiaste verpleegkundigen, zorgkundigen en logistieke medewerkers. Al deze mensen zullen er graag voor zorgen dat jouw stage zo optimaal mogelijk verloopt!
Pagina 4/20
1.3. Voorstelling patiëntenpopulatie Op onze afdeling zie je geen afgebakend patiëntenprofiel. De patiënten zijn van alle leeftijdsklassen en er is ook een zeer grote diversiteit aan pathologieën. Er zijn 27 bedden algemene en 3 bedden plastische of reconstructieve heelkunde Hoewel er een grote verscheidenheid aan soorten ingrepen is, betreft het toch voornamelijk abdominale operaties: De meest voorkomende zijn: - Appendectomie - Liesbreuk ( laparoscopisch, Lichtenstein, Polysoft ) - Navelbreuk - Epigastrische breuk ( maagbreuk ) - Cholecystectomie ( galblaaswegname ) - Schildklieroperaties ( Totale of bijschildklier ) - Borstoperaties ( tumorectomie, borstsparend of mastectomie ) Andere, ook vaak voorkomende kleine ingrepen zijn: - Peri-anale fistel - abces - Sinus pilonidalis - Abcesdrainage - plaatsen PAC ( poortcatheter ), plaatsen jejunostomiesonde - ... Majeure (grote ) ingrepen:
- Darmoperaties ( voor 95% laparoscopisch = uniek voor België! ) - Lap. Sigmoïd - Lap. Rectosigmoïd - Li of Re Hemicolectomie - Hartmannprocedure ( aanleg tijdelijk stoma ) - Lap APRA ( rectumamputatie ) - dundarmresectie - palliatieve derivatie - ... - Maagoperaties - Totale Gastrectomie - Bilroth II ( uitzonderlijk B I ) partiële gastrectomieën - Lap Gastric Bypas ( bariatrische chirurgie ) - Lap Band ( maagbandje ) - Nissenoperatie - ... - Leveroperaties ( segmentresecties, ablaties,... ) - Pancreasoperaties ( totale resectie, pancreaskop of -staartresectie ) - Whipple-operatie - Slokdarmoperatie - Splenectomie ( miltresectie ) - ...
Zelden, maar ook majeure ingrepen:
- Gangreen van Fournier - Multiple trauma ( abdominaal ) - ...
De operaties van de dienst plastische en reconstructieve heelkunde zijn meestal majeur ingrepen. De kleinere ingrepen van deze dienst worden toegewezen aan de dagkliniek. Grote ingrepen plastische heelkunde zijn abdominoplasties, borstreconstructies,...reconstructieve ingrepen...
Pagina 5/20
1.4. Hoe kan je C4 bereiken? Indien je te laat bent of in geval van ziekte kan je rechtstreeks de afdeling bereiken op het telefoonnummer: 053/72.42.39 Laat aub tijdig iets weten. Vergeet bij ziekte ook niet de school te verwittigen!
2. Stageverloop 2.1. Uurrooster Studenten V1 V2 A N
van 07.00-12.00u en van 12.30-15.00u van 07.00-12.30u en van 13.00-15.00u van 13.30-17.00u en van 17.30-22.00u Van 21.45 tot 07.30u ( of volgens uren school )
Op onze afdeling kan je kennis maken met de verschillende werkuren. Dit biedt de mogelijkheid om zo veel mogelijk verschillende technieken in te oefenen. Het uurrooster wordt vooraf opgemaakt door de stagementoren! Wisselen is mogelijk na overleg met de mentoren of de hoofdverpleegkundige.
1e jaarsstudenten: kunnen vroegdienst(V) doen en afhankelijk van de school ook avonddienst(A) 2e jaarsstudenten: kunnen vroegdienst(V) en avonddienst(A) doen 3e jaarsstudenten: kunnen zowel vroegdienst(V), avonddienst(A) als nachtdienst(N) doen. Nachtdienst wordt voor de stage door de school bepaald of de eerste week door de mentor.
2.2. Maaltijden De uren van de middagpauze hangen af van de shift of van de bestaffing van de dag. Afhankelijk van het aantal studenten dat tegelijk op stage staat, spreken we af wanneer de middagpauzes genomen worden. Wij vragen om hierbij flexibel te zijn. Ook dit is leren om in teamverband te werken. Je kan eten in het restaurant van het ziekenhuis, in de eetruimte voor de studenten of op een door jou gekozen locatie buiten het ziekenhuis. Indien je graag op de afdeling blijft ben je uiteraard ook welkom om in onze keuken te blijven eten.
2.3. Evaluaties Op onze afdeling willen wij je, als team, helpen om al je vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Dit kunnen we bekomen door een goede communicatie en duidelijke afspraken na te streven. Noteer dus voor je op stage komt duidelijk je doelstellingen op je evaluatieformulier zodat wij weten wat je wenst in te oefenen. Deel deze doelstellingen de eerste stagedag al mee aan de stagementor EN aan de hoofdverpleegkundige Vraag dagelijks feedback aan de persoon met wie je werkt door je evaluatieformulier te laten invullen! Ongeveer halverwege de stage zal de stagementor een tussentijdse evaluatie opstellen. Tijdens dit gesprek kunnen we kort overlopen welke doelstellingen reeds bereikt zijn en aan welke je nog verder kan werken Indien we echte problemen ondervinden, zal een van de stagementoren of de
Pagina 6/20
hoofdverpleegkundige dit met jou bespreken. We zullen samen zoeken naar een gepaste oplossing In de laatste week van de stage zal je reeds gevraagd worden om jezelf te evalueren Pas dan zal de stagementor je eindevaluatie invullen en met jou overlopen Je krijgt dus alle kansen om te groeien in je stage, probeer ze dan ook optimaal te benutten!
2.4. Begeleiding Op onze afdeling werken we met 2 stagementoren. Zij begeleiden je verder gedurende je hele stage en zorgen voor een regelmatige evaluatie. Tijdens de zorg werk je samen met hen of met een andere verpleegkundige. De stagementoren zijn immers niet iedere dag aanwezig omdat zij ook nacht- en weekenddiensten moeten doen. Heb je vragen of problemen tijdens hun afwezigheid, dan kan je hiermee zeker terecht bij de hoofdverpleegkundige maar ook de andere verpleegkundigen zullen je graag bijstaan.
2.5. Dagtaken als student Zoals hierboven beschreven, word je aan een collega gelinkt. Onder haar/zijn supervisie kan je, afhankelijk van de module of het studiejaar en de vooropgestelde doelstellingen, verpleegtechnische handelingen inoefenen en uitvoeren. Belangrijk hierbij is dat je aandacht hebt voor de totaalzorg en de individuele behoeften van de patiënt. De dagtaken van de student hangen uiteraard ook af van de behoeften van de afdeling en de drukte van het moment. Algemeen: Elke student mag de ochtendbriefing van 7u bijwonen. Bij beloproepen vragen we om afwisselend een beloproep te beantwoorden. Vraag vooraf welke kant je moet werken die dag en zorg ervoor dat je dat stuk van de briefing hebt gehoord. Hebt je toch iets gemist tijdens de briefing of zijn er dingen gezegd die je niet begreep, aarzel dan niet om dit te vragen! Wij apprecieren het als je vragen stelt!
De verzorging begin je samen met de verpleegkundigen om 7.15u. De bedeling van het ontbijt is om 8u. Geef de patiënt een comfortabele houding in bed of aan tafel, help mee om de boterhammen te smeren en om de potjes reeds te openen waar nodig. Als je de patiënt niet kent, vraag gerust aan de verpleegkundigen wat de aandachtspunten zijn bij die patiënt. Bv. Slechtziend, halfzijdige verlamming, eten geven, … Indien patiënten hulp nodig hebben bij de voeding, wordt er eerst opgediend bij de andere patiënten en kom je daarna terug bij de patiënt die hulp nodig heeft ( zeg wel tegen de patiënt dat je na het opdienen terugkomt, zo stel je hem gerust ). Daarna wordt er doen we verder aan de ochtendverzorging.
Zie schematische weergave van de zorg op de volgende bladzijden
Pagina 7/20
3. Dagindeling over 24u Voormiddag ( 7-12u ): - 7u: patiëntenoverdracht - 7.15-8.00u ochtendverzorging en medicatieronde (door teamverantwoordelijke) toedienen van medicatie (IV/IM/SC) met vernieuwen van infuusleidingen - 8.00u ontbijtbedeling, medicatie bij maaltijd en insulinetoediening - nadien ochtendverzorging in teamverband Controle van de vitale parameters ( T°, P, RR ) Bij patiënten met IV-perfusielijn: vochtbalans opstellen Vochttoediening vochtverlies ( urine, maagvocht, drainagevocht,... ) Bedbad of hulp bij hygiënische zorgen Wondzorg en zorg aan centrale catheter Mobilisatie van patiënt en bedopschik Nazorg van de patiënt (mondzorg, haartooi,…) Kameropschik - verzorgingswagens reinigen en aanvullen voor de volgende verzorging - medicatie voorschrijven voor de volgende 24u - controle van medische orders in KWS en het electronisch dossier evt aanpassen - klinische boodschappen ( labo, apotheek, medische beeldvorming, consultaanvragen... ) - afhalen van patiënten van Intensieve Zorgen ( IZ ) / tussendoor regelmatig ontwaakzaal
Middag ( 12-13u ): - medicatietoediening, glycemiebepalingen, insulinetoediening, TPN-beleid - op- en afdienen van middagmaal en koffie - evt. controle van vitale parameters bij kritische patiënten
Namiddagverzorging ( 13-14u ): - controle van de vitale parameters - toedienen van de nodige medicatie ( IV of IM ) - vervangen van TPN-zakken of andere hyperalimentatie - wondzorg - decubituspreventie / wisselhouding
Pagina 8/20
- pre-operatieve voorbereiding ( scheren, lavement, ... ) 14.00u: overdracht voor de VK met avonddienst - afhalen van patiënten van Intensieve Zorgen ( IZ ) / tussendoor regelmatig ontwaakzaal
Avondverzorging ( 16.45-22.00u ): - glycemiebepalingen en evt insulinetoediening - toediening medicatie ( 17 en 18u ) - op-en afdienen van de avondmaaltijden tussendoor regelmatig patiënten afhalen van ontwaakzaal, installeren en controleren - controle van de vitale parameters - toediening medicatie ( 20u en 22u ) - toediening aerosol - wondzorg - installatie van de patiënt voor de nacht - beantwoorden van beloproepen
Nachtdienst ( 22-7.15u ): - controle van de vitale parameters ( 3X bij operatiepatiënten ) - toedienen van medicatie op de voorziene tijdstippen - urine-, drain- en wondcontrole - extra verzorging van incontinente patiënten - evt wondzorg - eerste operatiepatiënten klaarmaken voor vertrek naar OK
Pagina 9/20
Bekijk de patiënt altijd in zijn totaliteit. Bekijk niet alleen de gemeten waarden maar beoordeel ook de patiënt op andere klinische parameters. Deze kunnen heel wat aan het licht brengen…
Hoe ziet de patiënt er uit?
Wat voelt de patiënt?
- zweterig ( kan hypoglycemie, koorts,... zijn ) - bleek ( bloedarmoede kan wijzen op evt bloeding... ) - blauw ( cyanose is zuurstoftekort ) - suf ( nawerking anesthesie, hypoglycemie, hyponatriëmie... ) - ... - pijn, brakerig, malaise ( algemeen slecht gevoel )….
Hou zeker ook rekening met het klinisch uiterlijk. Agitatie en verwardheid kunnen wijzen op zuurstoftekort, dreigende shock of eventueel delirium bij oudere patiënten. Ook wanneer patiënten de eerste maal opstaan post-operatief verloopt dit niet altijd even vlot ( voornamelijk door bloeddrukval = orthostatische hypotensie ) Observeer dus goed en vergelijk met een eventueel vorig observatiemoment. Geef aan de
verpleegkundige door wat je is opgevallen of wat je denkt te moeten meedelen. Heb je vragen bij bepaalde observaties, stel ze dan aub!
4. Meest voorkomende onderzoeken Voor sommige onderzoeken dienen de patiënten nuchter te blijven. Dit houdt in geen eten EN drinken vanaf middernacht. Op de afdeling wordt dit kenbaar gemaakt door een nuchterkaartje aan het bed van de patiënt te hangen, in het verpleegdossier: ... onderzoek (N), in de keuken op de keukenboek ( hierin staat wie wat mag eten ) Enkele onderzoeken waarvoor men nuchter moet zijn staan hieronder aangegeven met de letter (N) RX: (röntgenfoto’s) Thorax: borstkas Abdomen: buikoverzicht SMD: Slokdarm, Maag, Duodenumoverzicht: men laat de patiënt contraststof drinken om zo controle van de anastomose te kunnen doen (N) ERCP: Endoscopische Retrograde CholangioPancreatico-grafie: via een endoscoop de galwegen en alvleesklier zichtbaar maken (N) CT: (computer tomografie = ‘scanner’ ) Abdomen (N) , thorax, schedel,... MR (magnetische resonantie) abdomen, thorax Echografie: Abdomen (N) Labo: Bloedafname Urinestaal Faecesstaal Sputumstaal Etter ( cultuur van wonde, wonddrain,... ) MRSA-screening
Endoscopie:
Gastroscopie: visueel onderzoek van de maag (N) Colo(no)scopie van het Linker Colon: visueel onderzoek van het laatste deel van de dikdarm
Pagina 10/20
Totale colo(no)scopie: visueel onderzoek van de volledige dikdarm (N) eventueel onder narcose darmvoorbereiding nodig! Bronchoscopie: visueel onderzoek van de grote luchtwegen (N) + eventuele broncho-aspiratie ( wegzuigen van slijmen in de bronchiën )
ECG: Elektrocardiogram: optekenen van de hartfrequentie, -ritme, prikkelgeleiding en toestand van de hartspier.
Pre-operatieve onderzoeken zijn sterk afhankelijk van de uit te voeren ingreep. Algemeen kan men echter stellen dat volgende onderzoeken frekwent worden aangevraagd: Rx-thorax, ECG (EKG) en bloedonderzoek. Deze onderzoeken gebeuren in het ziekenhuis bij opname of werden reeds uitgevoerd via de huisarts of op de pre-operatieve consultatie in het ziekenhuis. Bijkomende onderzoeken, in functie van de ingreep, zijn uiteraard mogelijk op voorschrift van de chirurg ( vb. coloscopie, gastroscopie, longfunctie, stembandonderzoek,... ) Wanneer je interesse hebt om een onderzoek bij te wonen kan dat na overleg met de hoofdverpleegkundige georganiseerd worden. Vragen over een bepaald onderzoek kan je uiteraard altijd stellen maar het is altijd interessant om zoiets ook eens op te zoeken. Als je vragen hebt over hoe je iets moet opzoeken of over de betrouwbaarheid van wat je hebt opgezocht, vraag dan gerust raad!
5. Meest voorkomende handelingen Met deze checklist willen we naast je persoonlijke doelstellingen een hulpmiddel bieden van oefentechnieken tijdens je stage, afhankelijk van jouw opleidingsplan. Wij hebben de technieken geschikt volgens de A, B1, B2 en C handelingen. A= basishandelingen verpleegkunde. B1= technische verstrekkingen waar geen voorschrift van de arts nodig is. B2= technische verstrekkingen waarvoor een voorschrift van de arts nodig is. C= toevertrouwde medische handelingen. A handelingen (het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van gezonde en zieke personen beoogt.) □ Hygiënische zorgen □ Bedopschik □ Haarwassing □ Nagelzorg □ Mondtoilet □ Tandverzorging □ Scheren □ Hulp bij opstaan □ Plaatsen van bedpan/urinaal □ Hulp bij voeding □ Installatie van patiënt aan tafel/in bed □ Informeren van patiënt en familie □ Gebruik van verpleegdossier
Pagina 11/20
□ Mondelinge en schriftelijke rapportering 1. Hygiënische zorgen bij zorgvragers met ADL dysfuncties B1: □ Bed dekken met 2 zorgverleners (patiënt in bed en kan draaien) □ Aan- en uitkleden van de bedlegerige zorgvrager □ Bedbad toedienen □ ADL: Activiteiten van het Dagelijks Leven, bepaald door de mate van zelfzorg 2. Verpleegkundige activiteiten in verband met het stellen van de diagnose en behandeling B1: □ Pols meten □ Bloeddruk meten □ Temperatuur meten □ Urineregistratie/ urinedebiet □ Faecesregistratie □ Wegen B2: □ EKG nemen □ Urinestaal opvangen voor cultuur □ Afnemen wondculturen 3. Handelingen in verband met het spijsverteringsstelsel: B1: □ Manueel fecalomen verwijderen □ Controle defaecatie B2: □ Groot lavement toedienen □ Maagsonde plaatsen/ microsonde en verwijderen 4. Handelingen in verband met medicamenteuze toedieningen: B2 : □ Oraal medicatie □ Subcutane inspuiting (SC) toedienen □ Subcutaan toedienen van insuline d.m.v. insulinespuit □ Toedienen van intramusculaire (IM) inspuiting □ Aërosol toedienen □ Toedienen van medicament uit poederinhalator □ Medicatie intraveneus (IV) toedienen □ Rectaal □ Vaginaal □ Oogdruppels □ Oorindruppels □ Via GSS (gastrostomiesonde) of via JS ( jejunostomiesonde ) 5. Handelingen in verband met de huid B1: □ Wondzorg bij gecontamineerde, gekoloniseerde, kritisch gekoloniseerde of geïnfecteerde wonden □ Verzorgen van wonde met wiek □ Aanbrengen vetgaasverband □ Hygiënische stomazorg
Pagina 12/20
□ □ □ □ □ □ □
B2:
Verwijderen perifere IV-katheter Decubitus Skintear Centraal Veneuze Katheter SPK/SPS supra pubische katheter/sonde GSS of JS Maatregelen ter preventie van decubitusletsels (bepalen van score, toepassen wisselhouding, alternating matras)
□ Hechtingen verwijderen □ screenen van patiënt voor MRSA
6. Handelingen in verband met het bloedsomloopstelsel: B1: □ Plaatsen perifere intraveneuze katheter met isotonische zoutoplossing B2: □ Aanbrengen van T.E.D.-kousen □ Capillaire bloedafname (glycemie) □ Staalname kathetertip □ Verwijderen van Centraal Veneuze Katheter □ Opvolgen en berekenen van infusietherapie □ Instellen en toezicht van spuit en infuuspompen □ Perifere bloedafname voor hemoculturen □ Toedienen van infuusvloeistof behalve isotonische zoutoplossing □ Voorbereiding, toedienen van en toezicht op bloedtransfusie 7. Handelingen in verband met het urogenitaalstelsel: B2: □ Blaaskatherisatie: verblijfskatheter bij een vrouw / bij een man □ Eenmalige blaaskatheterisatie □ Bladderscan: via echografie blaas scannen 8. Handelingen in verband met het ademhalingsstelsel: B1: □ Zuurstof via neusbril of masker □ Aspiratie van bovenste luchtwegen □ Aanbrengen en verwisselen van zuurstofbevochtigingssysteem B2: □ Afnemen van sputumstaal □ Toedienen aerosol 9. Voedsel en vochttoediening: B2: □ Sondevoeding (enteraal) toedienen □ Parenterale voeding 10. Fysische beveiliging: B1: □ Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging en toezicht, decubitusletsels
Pagina 13/20
(bron: Stappenplannen Technisch Verpleegkundige Verstrekkingen Elsevier Gezondheidszorg Maarssen 2008, Katholieke Hogeschool Kempen en St. Aloysiusinstituut voor Verpleegkunde; www.service.elseviergezondheidszorg.nl)
Andere technieken ingeoefend tijdens mijn stageperiode ( vrij in te vullen of niet ) ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………... .......................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................
6. Doelstellingen Deze worden door de studenten bij aanvang van de stage zelf bepaald aan de hand van de leerdoelen. Wij verwachten van jou als student dat je een lerende houding aanneemt en interesse toont in de zorgvrager, zowel pre- als postoperatief. Initiatief nemen zal altijd geapprecieerd worden. De volgende doelstellingen willen wij accentueren voor onze afdeling: een degelijk opgebouwde totaalzorg kunnen geven aan onze patiënten op een degelijke en correcte manier kennis verwerven EN deze doorgeven aan collegaverpleegkundigen of collega-stagiairs inzicht verwerven in het totaalbeeld van een chirurgische patiënt een warme, begripvolle communicatie kunnen aangaan met onze patiënten en hun familie empatisch kunnen omgaan met hulpbehoevende patiënten, rekening houdend met hun eigen levensritme, levensstijl en levenswaarden. de basisprincipes hanteren rond ziekenhuishygiëne met nadruk op een correcte handhygiëne ( zie ook hoofdstuk mbt MRSA en Clostridium ) aandacht en kennis hebben rond decubituspreventie het vaststellen en correct communiceren van hypo- en hyperglycemie aan de hand van glycemiebepalingen
Leersituaties: Wat kan je leren op C4? Studenten 1e jaar:
must! )
-
nemen en interpreteren van parameters ( T°, P, RR met handmatige bloeddrukmeter! ) hygiënische zorgen ( inclusief voor- en nazorg ) aërosol en O2-therapie hulp bij voeding decubituspreventie pre-operatieve voorbereiding ( scheren, lavement geven, ... ) inspuitingen ( SC, IM ) inspuitingen NOOIT zonder toezicht eenvoudige wondzorg en verwijderen van hechtingen kennis en evt bijwonen van een stoma-irrigatie ( kennis ervan is een
Pagina 14/20
- basisprincipes hanteren rond ZH-hygiëne met nadruk op uitvoeren van correcte handhygiëne
Studenten 2de jaar: -
idem studenten 1e jaar blaassondage ( verblijfsonde, eenmalige sondage, urinestaal,... ) plaatsen maagsonde en eventueel instellen van maagaspiratie toedienen van sondevoeding plaatsen van infuus, infuuszak en infuustroussen vervangen,... IV medicatie klaarmaken en toedienen via bij-infuus (!) medisch rekenen ( druppelsnelheid, dosages,... ) toedienen en observatie bij bloedtransfusie verzorgen of verwijderen van centrale catheter verzorging van (redon)drains, inkorten wonddrain en staalafname nemen van wondcultuur, hemoculturen,... wondspoeling-wondirrigatie, plaatsen van wieken, plaatsen van specifieke verbanden,... aanbrengen van pasta, zalf,... BASISPRINCIPES VAN WONDZORG KENNEN EN BEHEERSEN
Studenten 3de jaar: idem 1e en 2de jaar zelfstandig uitvoeren van een totaalzorg opmaken van een correcte vochtbalans aan de hand van de beschikbare gegevens medisch rekenen in functie van het gebruik van infuuspompen ( optrekken van de spuit en instellen van de pomp ) - toezicht op en toedienen van TPN - vervangen van kranenblok voor infuustherapie - klaarmaken en toedienen van IV medicatie ( bolustoediening ) - theoretische kennis en praktisch uitvoeren van stomazorg - Inzicht in gespecialiseerde wondzorg ( kennis ) en eventueel uitvoering ervan -
Zowel voor het 1e, 2de als 3de jaar zijn er veel dingen die alleen onder toezicht mogelijk zijn. Doe nooit iets zelfstandig zonder toestemming of zonder dat je er opdracht voor kreeg. Er wordt wel verwacht dat je initiatief neemt, vraag dus of je iets mag of kan doen. Het spreekt voor zich dat veel van deze technieken slechts kunnen uitgevoerd worden wanneer de mogelijkheid zich voordoet. Wanneer je weet hebt van een uit te voeren handeling vraag dan om deze bij te wonen of om ze eventueel zelf uit te voeren.
Pagina 15/20
Nog enkele praktische afspraken: - het is essentieel dat je kennis hebt van de anatomie van het spijsverteringsstelsel; indien nodig haal je je cursus nog eens boven en fris je dit nog even op! - bereid je voor op je stage! Aan de hand van deze brochure weet je ongeveer wat van jou wordt verwacht. Technieken die je al lang niet meer hebt uitgevoerd, kijk je best even na. Vlotheid en vaardigheid kan je alleen verwerven door meermaals te oefenen maar de verwachte kennis dien je vooraf te beheersen. - als je afkortingen niet begrijpt vraag dan gerust wat deze betekenen - als je vragen hebt tijdens een patiëntenoverdracht mag je deze zeker onderbreken om je vragen te stellen - beloproepen moeten zo snel mogelijk beantwoord worden; maak hierover afspraken met je collega’s of met de verpleegkundigen ( niet altijd dezelfde personen moeten naar de bel gaan! ) - medische dossiers zijn elektronisch deze kunnen alleen geconsulteerd worden... - als de info ook voor de verpleegkundige consulteerbaar is - als de info niet mondeling kan verkregen worden - als de info essentieel is voor je stageopdracht eventueel kan je dan, na overleg met de verantwoordelijke, het dossier inkijken in KWS wanneer hier tijd voor is, dus NIET de laatste dag van je stage. - vraag aub om begeleiding bij een zorg wanneer je je nog onzeker voelt, dit is echt geen probleem
aarzel nooit om vragen te stellen, je bent hier om te leren!
Pagina 16/20
Bijlagen 1. Meest voorkomende medicatie
cardiovasculaire medicatie: o be. Lanoxin®, Lanitop®, Diafusor®, Coruno®, Cordarone® antihypertensiva = bloeddrukverlagende medicatie: o bv. Amlor®, Capoten®, Adalat®, Coversyl®, Emconcor®, Sotalex® diuretica = vochtafdrijvende medicatie: o bv. Lasix®, Aldactone®, Burinex® anticoagulantia = bloedverdunnende medicatie: o bv. Marcoumar®, Marevan®, Sintrom®,Clexane®, Asaflow®, Plavix®, Fraxiparine® maagprotectoren o bv. Zantac®, Pantomed®, Losec®, Nexiam®,... anti-emetica = medicatie tegen braken: o bv. Motilium®, Litican®, Primperan®, Avessaron® laxativa = medicatie tegen obstipatie of als darmvoorbereiding o bv. Forlax®, Laxavit®, Movicol®, Fleet Phospho Soda®, Kleanprep® antidiarretica = medicatie tegen diarree: o bv. Immodium®, Enterol® ( herstel darmflora ) analgetica, antipyretica en anti-inflammatica = pijnstillende, koorts- en ontstekingswerende medicatie: o bv. Dafalgan®, Tradonal®, Durogesic®, MS Direct®, MS Contin®, Transtec®, Perfusalgan®, Taradyl® Hypnotica, sedativa en anxiolytica = slaap en kalmeermedicatie, medicatie tegen angst : o bv. Loramet®, Temesta®, Lexotan®, Xanax®, Stilnoct® neuroleptica = antipsychotica o bv. Haldol®, Risperdal® antiparkinson medicatie: o bv. Prolopa®, Permax® anti-epileptica: o bv. Diphantoïne®, Depakine® schildkliermedicatie: o bv. Euthyrox®, L-thyrone® antidiabetica: o bv. Glucophage®, Glurenorm®, Minidiab®, Daonil®, Actrapid®, Mixtard®, Novorapid®, Lantus® luchtwegmedicatie: o bv. Combivent®, Duovent®, Euphylline®, Pulmicort®, Lysomucil® antibiotica: o bv. Augmentin®, Penicilline®, Floxapen®, Tazocin®, Ciproxine®, Diflucan® calciumpreparaten: o bv. Calcit vit D3®, Fossamax®
Als je medicatie toedient, zoek dan ook eens op waarvoor deze dient, wat ze precies doet,… Uiteraard hebben we hier alleen de meest gebruikte medicatie weergegeven. Veel uitleg vind je op www.BCFI.be of bij ons in het compendium.
Pagina 17/20
2. Aandachtspunten op onze afdeling 2.1. MRSA en Clostridium difficile MRSA staat voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Op onze verpleegeenheid, net als op anders verpleegeenheden, worden we regelmatig geconfronteerd met een patiënt waar bijkomende isolatiemaatregelen worden toegepast vanwege kolonisatie (=dragerschap) of een infectie met een besmettelijk micro-organisme (bv. MRSA, Clostridium difficile). De kamerdeur van dergelijke patiënt wordt gekenmerkt door een Hygiënekaart in verschillende kleuren waarop verschillende icoontjes vermeld staan met een aantal ‘extra te nemen maatregelen’ zowel voor de bezoeker, de verzorgende als voor de patiënt. Voor de deur staat ook een karretje met handalcohol en persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, schorten en ev. maskers. Ook wordt extra aandacht gevraagd voor het toepassen van een correcte handhygiëne. Deze bacterie veroorzaakt geen ernstigere infecties dan de gewone Staphylococcus aureus, maar is niet meer gevoelig (= resistent) aan de klassieke antibiotica. MRSA kan bij mensen ‘ongemerkt’ leven, voornamelijk op de huid of in de neus (= kolonisatie / dragerschap). Enkel in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij mensen met een open wonde, kan deze bacterie een infectie veroorzaken (bv. wondinfectie). Mensen die een zware ingreep ondergingen en ook al wat ouder zijn, zijn de grootste risicopatiënten. Patiënten die opgenomen worden vanuit een rust- en verzorgingstehuis of bejaardentehuis, alsook gekende MRSA-patiënten, worden dan ook bij opname (opnieuw) gescreend.
Ook Clostridium difficile is een bacterie die een infectie kan veroorzaken, gekenmerkt door de productie van gifstoffen (toxines). In onze darmen zijn verschillende ‘goede’ bacteriën (=darmflora) aanwezig die helpen bij de spijsvertering en die weerstand bieden tegen andere ‘gevaarlijke’ bacteriën zoals C. difficile. Bij verstoring van de normale darmflora, bijvoorbeeld door een operatie of door antibioticagebruik, kan C. difficile een infectie veroorzaken die vaak gepaard gaat met aanhoudende diarree. Er wordt niét systematisch nagegaan (d.m.v. ‘screening’) of een patiënt deze bacterie draagt. Enkel bij het optreden van de typische symptomen (o.a. diarree) zal er een staal van de stoelgang genomen worden. Indien er toxines in teruggevonden worden, worden bijkomende maatregelen genomen om te voorkomen dat de bacterie zich verder verspreidt. Een zéér belangrijk aspect bij CDAD (C. difficile gerelateerde darmpathologie) is een aangepaste handhygiëne: bij een infectie veroorzaakt door C. difficile dienen de handen gewassen te worden met water en zeep, gedroogd en vervolgens ontsmet te worden met handalcohol. Handalcohol heeft immers geen effect op de sporen, vandaar dat het ‘mechanisch effect’ van het wassen van de handen noodzakelijk is. Om de verspreiding van micro-organismen zoals MRSA en C. difficile te voorkomen, moeten zorgverleners naast de algemene voorzorgsmaatregelen ook een aantal bijkomende voorzorgsmaatregelen nemen. Hierbij wordt verwezen naar de richtlijnen van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis (zie intranet / geschreven richtlijnen). Patiëntenkamers van patiënten die gekoloniseerd of geïnfecteerd zijn met dergelijk microorganisme zijn géén verboden terrein. Het instellen van bijkomende isolatiemaatregelen (éénpersoonskamer, dragen van schort, handschoenen, …) wordt vaak door de patiënten als ‘bedreigend’ ervaren. Wees hiervoor zeer attent en doe deze patiënten eens een plezier met een extra bezoek of deugddoende babbel. Ook bezoekers moeten goed worden ingelicht en geïnformeerd. Bezoekers moeten geen beschermende kledij of handschoenen dragen. Indien ze hierover vragen aan je stellen, stuur ze dan gerust door naar de hoofdverpleegkundige of de referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne.
Pagina 18/20
2.2. Decubituspreventie Decubitus onstaat door een slechte doorbloeding in het weefsel door druk– en/of schuifkrachten. De meest voorkomende plaatsen waar decubitus ontstaat zijn stuit, heupen, hielen, knieën en schouderbladen. Preventie van decubitus start met het opsporen van de risicopatiënten op onze afdeling. Dit zijn patiënten met een verminderde activiteit en/of mobiliteit. De eerste bepaling van risicopatiënten start reeds bij de opname van elke nieuwe patiënt. Het is onze taak als verpleegkundigen om de risicoplaatsen van decubitus goed te inspecteren. Voor operatiepatiënten is het dikwijls niet mogelijk om wisselhouding te geven. Activeren en mobiliseren staan bij ons dan ook hoog in het vaandel. Protectie van drukgevoelige plaatsen is eveneens erg belangrijk. Inspecteer en controleer regelmatig de drukpunten en zorg ervoor dat eventuele bescherming wordt aangebracht. Ook de voedingstoestand van de patiënt (ondervoeding) speelt een heel belangrijke rol in het ontstaan van decubitus. Daarom krijgen veel patiënten op onze afdeling, post-operatief TPN (totale parenterale voeding) of enterale voeding via jejunostomiesonde of microsonde. Eveneens wordt regelmatig hoogcalorische drinkvoeding bijgegeven. Op onze afdeling zijn alle matrassen standaard drukreducerende matrassen (Tempur®). Bij hoog-risicopatiënten volstaat dit soms niet en leggen we een extra alternerende matras (Alpha-X-cell matras). Deze luchtmatrassen gaan afwisselend de druk verlagen op de risicoplaatsen van het lichaam. Maar ook op deze alternerende matrassen blijven de hielen een zwakke plek, daarom zorgen wij bij alle risicopatiënten voor een kussen onder de hielen zodat deze de matras niet raken (techniek zwevende hielen). Tot slot maken we bijna altijd gebruik van een dubbel steeklaken om de patiënten te verleggen. Dit niet alleen uit ergonomisch oogpunt maar evenzeer om zoveel mogelijk schuifkrachten te verminderen.
Heel veel succes tijdens je stage!
Pagina 19/20
Pagina 20/20