Hematologie
Studentenbrochure 1
01. Inleiding Hartelijk welkom op de dienst Hematologie-Stamceltransplantatiecentrum (SCT)! Met deze brochure willen wij je graag wegwijs maken op onze afdeling. Enerzijds bevat ze een grote hoeveelheid informatie, anderzijds bundelt ze ook een aantal afspraken om de stage zo vlot mogelijk te laten verlopen. Op de werkvloer zal de mentor zich inzetten om je groeiproces te begeleiden. We wensen je een boeiende en leerrijke stage!
02. Voorstelling dienst Architectonische voorstelling De dienst Hematologie en het Stamceltransplantatiecentrum (SCT) liggen op de negende verdieping van het kliniekgebouw K12 B. De dienst Hematologie beslaat bij binnenkomen de rechterkant van de afdeling (1920, 1929 tot en met 1934: tweepersoonskamers ; 1935 tot en met 1938: éénpersoonskamers met sas, gebruikt als isolatiekamers). Alle kamers zijn voorzien van een HEPA- filter, dit zorgt voor een verbetering van de microbiologische kwaliteit van de lucht. In het midden van de gang is de toegang naar het SCT. Dit centrum is door middel van een sas geïsoleerd van de dienst Hematologie. Het SCT bestaat uit acht steriele patiëntenkamers. Elke kamer heeft een eigen sas. In de kamer wordt gezorgd voor een continue steriele luchtstroom om de steriliteit van de kamer te garanderen. De steriele lucht wordt via het rooster in het plafond verticaal de kamer ingeblazen en wordt achter de glazen terug aangezogen om via HEPA-filters in het plafond, opnieuw dezelfde weg te volgen. Er is altijd overdruk aanwezig in de kamer.
2
Organisatorische voorstelling
Medisch team Diensthoofd Hematoloog De continue begeleiding van de patiënten is de taak van één vast staflid bijgestaan door één of twee ASO’ers en eventueel een student geneeskunde.
Verpleegkundig team Hoofdverpleegkundige
Administratief personeel Staat o.a. in voor:
patiëntenadministratie
maken van afspraken
aanvragen en administratieve verrichtingen via OAZIS
Logistieke hulp Staat o.a. in voor:
op -en afdienen van de maaltijden en hulp aan de patiënten bij de maaltijden
onderhoud van de kasten in de diverse dienstruimtes
reinigen van de kamer bij ontslag
helpen bedden opmaken
andere logistieke ondersteuning
Onderhoudspersoneel Het onderhoudspersoneel zorgt voor het onderhoud van de patiëntenkamers en de dienstruimtes.
Psycholoog De psycholoog begeleidt de patiënt en familie doorheen het hele ziekte -en behandelingstraject.
3
Sociale dienst De sociaal verpleegkundige /assistent is verantwoordelijk voor o.a.:
zoeken naar oplossingen voor sociale problematiek van patiënten
onderzoeken van de financiële tegemoetkomingen waar de patiënt recht op heeft (invaliditeitsvergoeding, terugbetaling vervoerkosten, enz.).
Onco-diëtiste De diëtiste geeft voedingsvoorlichting, informeert de patiënt en familie over kiemarme voeding en zorgt voor continuïteit in de zorg en nazorg.
Verpleegkundig consulent - verpleegkundig specialist
heeft verpleegkundig spreekuur brugfunctie tussen de verschillende afdelingen
Andere zorgverleners
kinesitherapeut pastoraal medewerker tolk
03. Afdelingsgebonden informatie Medisch patiëntenprofiel De dienst Hematologie behandelt patiënten met afwijkingen van het bloed, het bloedvormend orgaan (beenmerg), het lymfeklierstelsel en de bloedstolling. Om een aantal ziektebeelden binnen de hematologie te kunnen begrijpen, leggen we graag iets uit over bloed en de aanmaak ervan.
Bloedcelvorming Beenmerg Het prille begin van de bloedcelaanmaak in het beenmerg vindt plaats als de zogenaamde stamcel zich gaat ontwikkelen tot bloedcel. Van nature is een stamcel in staat uit te groeien tot een rode of een witte bloedcel of een bloedplaatje. 4
Meteen in het begin van het rijpingsproces wordt de stamcel in een bepaalde richting gedwongen. Afhankelijk van hormoonachtige stoffen groeit een stamcel uit tot rode bloedcel, witte bloedcel of bloedplaatje.
Samenstelling bloed 1. Rode bloedcellen (erytrocyten) Rode bloedcellen bestaan grotendeels uit een complex eiwit (hemoglobine) en zorgen voor het transport van zuurstof. 2. Witte bloedcellen (leucocyten): Witte bloedcellen zorgen voor de afweer en zijn onder te verdelen in granulocyten, lymfocyten en monocyten. De granulocyten zijn verantwoordelijk voor de afweer tegen bacteriën en zijn weer onder te verdelen in de neutrofiele, eosinofiele en basofiele granulocyten. Het aantal neutrofielen bepaalt de starten of stopzetting van de beschermende isolatie. Lymfocyten kunnen nog onderverdeeld worden in een soort die nodig is voor de productie van afweereiwitten (B-lymfocyten) en een die betrokken is bij andere vormen van afweer (Tlymfocyten). Monocyten hebben een directe en ondersteunende rol bij de afweer. Ze kunnen door te differentiëren naar een macrofaag o.a. bacteriën opruimen. 3. Bloedplaatjes (trombocyten) Bloedplaatjes hebben de eigenschap dat ze kunnen samenklonteren. Bij een bloeding beginnen ze aan elkaar te kleven, zodat een bloedprop wordt gevormd en de bloeding wordt gestelpt.
Meest voorkomende Ziektebeelden Leukemie Leukemie is een kwaadaardige ziekte van de bloedvormende organen, vooral het beenmerg, waarbij een ongecontroleerde groei van de cellen optreedt. De regelmechanismen die er normaal voor zorgen dat de celdeling en -rijping in overeenstemming zijn met de behoeften van de patiënt, zijn verstoord.
Bij acute leukemie leidt dit tot ophoping van onrijpe cellen (blasten), omdat de cellen niet alleen ongeremd gaan groeien, maar ook hun vermogen tot uitrijping volledig of deels verliezen. Hoofdvormen: acute myeloïde leukemie of AML en acute lymfatische leukemie of ALL.
5
Bij chronische leukemie is er een opeenstapeling van witte bloedcellen in het bloed, beenmerg en milt. De witte bloedcellen overleven langer en er ontstaan grote hoeveelheden abnormale witte bloedcellen. Hoofdvormen: chronische myeloïde leukemie of CML en chronische lymfatische leukemie of CLL.
Non-hodgkin lymfoom Non-hodgkin lymfoom ( NHL) is een vorm van kwaadaardige kanker ter hoogte van de lymfeklieren. Door de abnormale groei van lymfocyten kunnen de lymfeklieren niet goed meer functioneren. Hierdoor vermindert een deel van de afweer tegen bacteriën en virussen. NHL ontstaat meestal in de lymfeklieren, maar de ziekte kan ook ontstaan in het lymfeweefsel van maagen darmkanaal, de longen, de lever, de schildklier of ergens anders in het lichaam. Ook in het beenmerg kan de ziekte aanwezig zijn. Er bestaan ongeveer 40-50 verschillende soorten met elk een verschillend verloop en behandeling.
Hodgkinlymfoom Hodgkinlymfoom is een kanker ter hoogte van het lymfestelsel. Door abnormale celgroei worden de lymfeklieren groter.
Multipel myeloom of ziekte van Kahler Kwaadaardige woekeringen van plasmacellen in het beenmerg. Plasmacellen ontstaan uit B-lymfocyten en zijn de producenten van antistoffen. Bij verdere woekering ontstaat verdringing van de normale cellen in het beenmerg.
Stollingsstoornissen Voor de bloedstolling of hemostase zijn vier systemen belangrijk: de vaatwand, de trombocyten, de stollingseiwitten en het systeem van fibrinolyse. Op al deze niveaus kunnen stoornissen optreden. Er zijn erfelijke (vb. hemofilie, ziekte van Von Willebrand) en verworven stollingsstoornissen (vb. trombocytopenische purpura of TTP , immune trombocytopenische purpura of ITP)
Perifere bloedstamceltransplantaties In het SCT gebeuren voornamelijk perifere bloedstamceltransplantaties waarbij stamcellen worden teruggegeven die vooraf werden afgenomen uit het bloed. Afhankelijk van de donor van de stamcellen wordt een onderscheid gemaakt tussen:
6
1.
autologe SCT = transplantatie van eigen stamcellen, om een behandeling met een zeer hoge dosis chemotherapie mogelijk te maken.
2.
allogene SCT = transplantatie van stamcellen van een donor, om de ziekte te bestrijden. Bij de inzet van een allogene SCT vertrouwt men erop dat de donor T-cellen de aanwezige ziektecellen aanvallen en opruimen (= Graft versus Tumor effect) Voorbehandelingen:
Myoablatief: een zware celvernietigende voorbehandeling.
Non-myoablatief of Reduced Intensity Conditioning (RIC): lichtere vorm van voorbehandeling waarbij er op wordt vertrouwd dat de donorcellen de kwaadaardige cellen opruimen.
Vormen van allogene SCT:
transplantatie van broer of zus transplantatie met stamcellen van een onverwante donor of MUD ( Matched Unrelated Donor) transplantatie met stamcellen uit een of twee navelstrengbloedeenheden (cord blood)
Verpleegkundige zorgen en observatie
De patiënt staat centraal “Niet enkel aandacht voor de ziekte, maar ook voor de zieke en de betekenis van de ziekte op het psychisch en sociaal functioneren.” De diagnose kanker, een slechtnieuwsgesprek kan een grote impact hebben op het leven van de patiënt en zijn omgeving en brengt vaak veel vragen, onzekerheden en hevige emoties met zich mee. Als verpleegkundige is het dan ook belangrijk om de patiënt en zijn omgeving te ondersteunen tijdens het ganse traject.
Basiszorgen en observaties Tijdens je stage op de afdeling Hematologie is het belangrijk dat je beseft dat je in aanraking komt met zwaar zieke en vaak neutropene patiënten bij wie de verzorging en het toezicht optimaal moeten verlopen. De basiszorgen moeten tot in detail uitgevoerd worden en een nauwkeurige observatie en verslaggeving aan de verantwoordelijke verpleegkundige en in het elektronisch patiëntendossier zijn noodzakelijk.
7
Bedbad en hulp bij toilet Heb aandacht voor het goed en zorgvuldig wassen van de patiënt teneinde infecties te voorkomen, ook ter observatie van beginnende decubitus/huiddefecten. Scheren gebeurt met een elektrisch scheerapparaat om wondjes, bloedingen en infecties te voorkomen.
Observatie mondzorg Heel belangrijk, zowel op preventief als op curatief vlak. Op de afdeling wordt dagelijks mondinspectie uitgevoerd en genoteerd in het zorgenplan (F.O.M) Bij orale mucositis gaat de verantwoordelijke verpleegkundige Low Level Lasertherapie toepassen.
Verpleegproblemen De behandeling, maar ook de gevolgen van de ziekte kunnen zorgen voor psychische en lichamelijke klachten als vermoeidheid, misselijkheid, verhoogd infectierisico, orale mucositis, diarree, verhoogd bloedingsrisico, voedingstekort, pijn, … Door een dagelijkse goede observatie van de hematologische patiënt kunnen verpleegproblemen snel herkend en aangepakt worden.
Verpleegtechnische Handelingen Standaarden van technieken, procedures en onderzoeken kan je altijd opzoeken op intranet in het Documentenbeheersysteem
Centrale katheter Bij patiënten die langdurig worden behandeld met antibiotica en/of chemotherapie, wordt een centrale katheter geplaatst. Deze centrale katheter wordt niet gehecht omwille van het infectierisico. Technieken onder supervisie van een verpleegkundige!
assistentie bij plaatsen/overschuiven centrale katheter
verbandwissel centrale katheter
aan- en afsluiten centrale katheter
observatie insteekplaats
Infusietherapie Onder supervisie van een verpleegkundige!
klaarmaken infusen, oplossen IV medicatie, vervangen infuusleidingen, toedienen IV medicatie,… 8
berekenen inloopsnelheid van het infuus
werking infuuspomp
plaatsen perifeer infuus
Puncties Meest voorkomende puncties die plaats vinden op de afdeling hematologie:
sternale punctie
lumbale punctie
cristapunctie
Chemotherapie Het toedienen van chemotherapie (cytostatica) gebeurt altijd onder toezicht van een verpleegkundige. Bij het toedienen is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de voorzorgsmaatregelen (chemoprotocol). Binnen het UZ Gent wordt het “krabsymbool” gebruikt. Het cytostaticum vind je na de toediening terug in de uitscheidingsproducten zoals urine, stoelgang, braaksel en anderen. Daarom is het erg belangrijk om de nodige bescherming te nemen bij het omgaan met chemo en uitscheidingsproducten tot zeven dagen na de laatste chemotoediening:
gebruik wegwerphandschoenen bij het verversen van bedlinnen gebruik wegwerphandschoenen bij het verwijderen van uitscheidingsproducten
Transfusie Het toedienen van erytrocytenconcentraat (EC), plaatjesconcentraat (PLC) en plasma gebeurt altijd onder supervisie van een verpleegkundige. Identificatie van de patiënt is essentieel!! (Time-Out methode) Het actieschema bij transfusiereactie kan je consulteren op intranet.
Educatie van de patiënt Kwaliteitsvolle informatie geven, toegespitst op de patiënt en aangeboden op een begrijpelijke en logisch opgebouwde manier, is een belangrijke taak voor de verpleegkundige:
educatie van een patiënt over de voorzorgsmaatregelen tijdens en na een behandeling met cytostatica en gelijkgestelden educatie over goede mondhygiëne, infectiepreventie,… 9
info geven over geplande onderzoeken voorbereiden van het ontslag …
Multidisciplinair overleg “De bezorgdheid voor de patiënt niet laten beperken door de grenzen van de disciplines en ruimtes.” Het MDO Hematologie is er elke woensdag om 8.30u. Het MDO Stamceltransplantatiecentrum elke dinsdag om 8.30u
Dienst-gebonden verpleegkundige aandachtspunten
Handhygiëne Hematologische patiënten zijn zeer vatbaar voor infecties. Een goede handhygiëne is de belangrijkste maatregel bij het voorkomen van infecties!
Beschermende isolatie Op advies van de behandelende arts, op basis van het aantal neutrofielen, wordt de patiënt in beschermende isolatie gebracht. Doel: de patiënt beschermen en infecties voorkomen.
10
00034141
GEACHTE BEZOEKER Gelieve vooraf een verpleegkundige te raadplegen
BESCHERMENDE ISOLATIE MAXIMAAL 2 BEZOEKERS geen bezoek bij verkoudheid of koortsblaasjes VOOR EN NA BEZOEK HANDEN ONTSMETTEN MASKER bezoeker
zorgverlener
patiënt
gewoon wit proceduremasker op < 1 meter van de patiënt gewoon wit proceduremasker bij betreden van de kamer FFP3 masker met uitblaasventiel, bij verlaten kamer (vb. onderzoek)
DEUR SLUITEN Steeds in combinatie met standaard voorzorgsmaatregelen
04. Stage-informatie Dienstgebonden stage-informatie
Start stageperiode Meld je bij de start van je stageperiode aan bij het secretariaat. Op de eerste dag zal de hoofdverpleegkundige je specifieke informatie verstrekken over de afdeling waar je zal werken. De hoofdverpleegkundige maakt een werkschema op in functie van het uurschema van je mentor. Als er problemen zijn met het werkrooster bespreek je die best met de hoofdverpleegkundige. Doelstellingen leg je voor aan je toegewezen mentor.
Algemene richtlijnen -
je badget altijd in op de 9de verdieping voor de shift en badget daar ook uit op het einde van je werkdag je komt op tijd en bekijkt iedere dag de patiëntentoewijzingslijst en stelt jezelf voor aan de verpleegkundige als je je verkouden of ziek voelt, meld je dit aan de hoofdverpleegkundige of de begeleidende verpleegkundige, aangezien je op een infectiegevoelige afdeling werkt bij ziekte verwittig je zo snel mogelijk de dienst via tel. 09 332 33 00 je bezorgt je doelstellingen aan je mentor(en) je richt je niet enkel op technieken, maar ook op planning, overdracht, emotionele ondersteuning, patiëntencontact, samenwerking en logisch redeneren 11
-
-
je probeert verbanden te leggen en het ‘waarom’ te begrijpen bij bepaalde handelingen, zoniet vraag je naar meer uitleg je bent hier om te leren: als je een fout maakt, meld je dat in elk geval en leer je uit de feedback die je krijgt je feedback is meer dan louter een opsomming: je benoemt zowel je negatieve als positieve punten om zo de evolutie te zien tijdens je stageperiode je vult eerst je eigen zelfreflectie in, nadien wordt die voorgelegd aan de verpleegkundige vóór de overdracht naar de volgende shift je houdt de feedbackfiches en doelstellingen op de afdeling; je bent verantwoordelijk voor het goed gebruik van de begeleidingingsfiche en biedt dit ook tijdig aan de verpleegkundige aan, zodat die feedback kan noteren je geeft je observatiepatiënt door aan de mentor of hoofdverpleegkundige als je een kamer binnengaat, gebruik je het beletsignaal en je doet het ook weer uit als je de kamer (netjes!) verlaat je reageert zo snel mogelijk op een beloproep, ook bij wie niet tot je patiëntengroep hoort; je let erop dat alle patiënten het oproepsysteem binnen handbereik hebben. je gebruikt geen gsm als je op de dienst bent je overlegt met verpleegkundigen en medestudenten tijdens de lunchpauze; we vermijden dat iedereen samen gaat eten als je in het EPD gegevens inbrengt, werk je altijd met je eigen gebruikerscode en wachtwoord. je kan na (!) je eerste stageweek meegaan naar een onderzoek, altijd na overleg met de verpleegkundige je respecteert het beroepsgeheim: je bespreekt nooit het ziektebeeld en/of de evolutie van de ziekte met de patiënt, je laat geen nota’s achter op de kamers en geeft geen informatie door aan familie en/of andere patiënten. Bij vragen of problemen verwijs je altijd naar de arts of de verantwoordelijke afdelingsverpleegkundige.
05. Contactgegevens Hematologie Hoofdverpleegkundige
09 332 33 00 09 332 22 03
BRONNEN Hematologie, Prof. dr. J.C. Kluin-Nelemans, EA Tanasale-Huisman Wit bloed, kwaad bloed, Jeroen Terlingen Informatiegids Hematologie, Universitair ziekenhuis Gent Een stamceltransplantatie gehad, en dan…? , Hematon
12