patiënteninformatie algemene heelkunde
Aambeien
ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4 - 2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90
[email protected] - www.azsintjozef-malle.be Dit ziekenhuis maakt deel uit van de groep Emmaüs
1. Inleiding Met deze brochure willen we u zoveel mogelijk schriftelijke informatie geven over de ingreep die u zult ondergaan. De arts en de verpleegkundige zullen u ook mondeling informeren. Mocht daarna toch nog niet alles duidelijk zijn, aarzel dan niet om hen bijkomende vragen te stellen. Tijdens de dagelijkse verzorging en de zaalronde van de arts krijgt u ook meer uitleg over het verdere verloop van uw verblijf in het ziekenhuis. Gelieve deze brochure mee te brengen naar het ziekenhuis bij opname. U hebt ze nodig om uw pijn goed op te volgen.
2. Wat zijn aambeien
Aambeien (haemorrhoïden) zijn een soort spataders (uitgezette aders) in de aars. Zij zijn door middel van bind– en spierweefsel aan de sluitspier bevestigd. Wanneer de ophanging op een of andere manier beschadigd wordt, kunnen de aambeien samen met het bedekkend slijmvlies uitzakken (prolaps). Het slijmvlies wordt kwetsbaarder en bloedt gemakkelijker. Door de verstoorde bloedvoorziening kunnen de aambeien groter worden en naar buiten uitpuilen. Wanneer de inklemming verder toeneemt, ontstaat vaak pijn en eventueel een
pijnlijke zwelling. Er vormt zich dan een bloedstolsel in de aambei (gethromboseerde haemorrhoïde). Er kunnen verschillende bevorderende factoren zijn, bijvoorbeeld veel zitten en onvoldoende lichaamsbeweging, zwangerschap of een te hoog lichaamsgewicht. Maar de voornaamste factor zit in onze slechte eetgewoonten. Wij eten te weinig vezelstoffen. Vezelstoffen verteren niet en houden vocht vast, waardoor de ontlasting zacht en week wordt. Het ontbreken van die vezelstoffen in de voeding heeft dus een harde, droge ontlasting tot gevolg. We moeten persen en kracht zetten en ook zo kunnen aambeien ontstaan en uitzakken .
3. Hoe wordt de diagnose gesteld De arts zal het onderzoek doen in een voor de patiënt onelegante houding, namelijk de knie-elleboogzit. Hij voert met de vinger een inwendig onderzoek van de anus en het begin van de endeldarm uit. Ook wordt er met een kijkbuisje in het aarskanaal gekeken (anuscopie). Hierbij kan worden vastgesteld of er aambeien of andere afwijkingen aanwezig zijn. Indien nodig zal er ook ander aanvullend onderzoek plaatsvinden (uitgebreid kijkonderzoek en/of röntgenfoto van de dikke darm). De behandeling van aambeien is afhankelijk van de graad waarin ze voorkomen. Graad 1: gezwollen aambeien die gemakkelijk bloeden, vooral tijdens de ontlasting. Graad 2: uitgezakte aambeien na de ontlasting die spontaan terug wegtrekken. Graad 3: de uitgestulpte aambeien moeten manueel teruggeduwd worden. Graad 4: de uitgestulpte aambeien blijven continu uitwendig. Een chirurgische ingreep is vereist voor graad 3 en 4 of indien een conservatieve behandeling (scleroserende inspuiting, elastische afbinding) onvoldoende is.
4. De operatie De chirurgische ingreep kan met twee verschillende technieken gebeuren. De keuze voor een techniek is eveneens afhankelijk van de graad: 1) Klassieke resectie van de aambeien De behandeling bestaat uit het verwijderen van de drie knobbels op 3-7-11 uur. De operatie gebeurt onder algemene of plaatselijke (bv. epidurale) verdoving. 2) Transanale resectie van het slijmvlies Met deze techniek wordt de uitzakking van het slijmvlies verwijderd door een band van slijmvlies net boven de aambeien weg te snijden. Pijnmeting Op de afdeling wordt pijn gemeten aan de hand van de VAS-score. Dit is een score waarbij u aan uw pijnervaring een cijfer geeft. VAS staat voor visueel-analoge schaal en is een aanduiding van de schaal die loopt van 0 tot 10.
0 Geen pijn
1
2
3
4
weinig matige pijn pijn
5
6
7 hevige pijn
8
9
10 zeer hevige pijn
De VAS-score geeft de verpleegkundigen en artsen beter inzicht in de mate waarin u pijn ervaart. Op die manier kunnen zij uw pijn zo veel mogelijk verminderen zodat u zo comfortabel mogelijk in bed kunt liggen. Dit is belangrijk, want een goede pijnstilling is bevorderlijk voor het doorademen, ophoesten en bewegen: activiteiten die van wezenlijk belang zijn voor een spoedig herstel.
Pijnscore Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnbehandeling voldoende is, zal een verpleegkundige regelmatig naar uw pijn vragen. Het is belangrijk dat u zelf aangeeft hoeveel pijn u ervaart. U kunt uw pijn aangeven met een cijfer of de pijn benoemen. Dit noemen wij de pijnscore. Hierbij wil het cijfer 0 zeggen dat u helemaal geen pijn hebt en geeft het cijfer 10 aan dat u de ergste pijn hebt die u zich kunt voorstellen. 0 = geen pijn 3 = weinig pijn 4 = matige pijn 7 = hevige pijn 10 = zeer hevige pijn U kunt nooit een verkeerd cijfer geven; het gaat immers om de pijn die u ervaart en pijn is een persoonlijke ervaring. Aan de hand van dit cijfer wordt uw pijnmedicatie eventueel aangepast. Na toediening van pijnmedicatie vraagt de verpleegkundige nog een aantal keren naar uw pijn. Het is daarbij van belang dat u duidelijk aangeeft wanneer de pijn meer of minder wordt.
5. Mogelijke verwikkelingen Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo doen zich ook bij deze operatie de normale risico’s op verwikkelingen voor, zoals een nabloeding. Indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven een verhoogd risico op nabloedingen. In overleg met de arts zult u ze tijdelijk niet mogen innemen.
6. Na de operatie De nazorg is afhankelijk van de gebruikte techniek. 1) Klassieke ingreep Na de operatie worden uw bloeddruk en pols gecontroleerd. De verpleegkundige kijkt ook na of u kunt urineren. De operatiewonde is de eerste dagen nog erg gevoelig. De eerste 24 uur krijgt u systematisch pijnmedicatie. Indien dit onvoldoende is, kunt u dit melden aan de verpleegkundige. Drinken mag vanaf vier uren na de operatie en de volgende morgen mag u gewoon eten. Wanneer u de eerste keer uit bed komt, doet u dit best in aanwezigheid van een verpleegkundige. Indien u ertoe in staat bent, mag u zich zelf wassen, zo niet zal de verpleegkundige u verzorgen. U kreeg tijdens de ingreep een inwendig verband voor 24 uur. Dit verband wordt de volgende morgen verwijderd. Daarna wordt de wonde gereinigd met een douchesproeier en nadien wordt een compres met wondhelende zalf (Neo-Cutigenol) aangebracht tot in het aarskanaal met behulp van een pincet. Dit gebeurt vervolgens tweemaal per dag en tevens na elke ontlasting. Een vervelend probleem is het op gang brengen van de ontlasting na de operatie. Dit kan de eerste keer pijnlijk en bloederig zijn. Daarom krijgt u vanaf de eerste dag na de operatie een laxeermiddel (Forlax) om de ontlasting zacht te maken, zo kunnen de wonden gemakkelijker genezen. Indien u zelf nog ongemakken ervaart, meldt u dit best aan de arts of de verpleegkundige. 2) Transanale resectie Na de operatie worden uw bloeddruk en pols gecontroleerd. De verpleegkundige kijkt ook na of u kunt urineren. De eerste 12 uur krijgt u systematisch pijnmedicatie. Indien dit onvoldoende is, kunt u dit melden aan de verpleegkundige. Drinken mag vanaf 4 uren na de operatie en de volgende morgen mag u gewoon eten. Wanneer u de eerste keer uit bed komt, doet u dit best in de aanwezigheid van een verpleegkundige. Indien u ertoe in staat bent mag u zich zelf wassen, zo niet zal de verpleegkundige u verzorgen.
U kreeg tijdens de ingreep een inwendig verband voor 24 uur. Dit verband wordt ‘s nachts verwijderd en hygiënische verzorging is voldoende.
7. Ontslag Indien u zich goed voelt, kunt u een of twee dagen na de ingreep naar huis. U krijgt op de polikliniek een afspraak mee voor controle. 1) Klassieke ingreep De wonde moet thuis nog tweemaal daags verzorgd worden. Telkens na reiniging met een douchesproeier of een zitbad met lauw water wordt de punt van een steriel kompres met veel wondhelende zalf (NeoCutigenol) met een pincet tot in het aarskanaal gebracht. De verzorging wordt geregeld door uw huisarts. Vooral de eerste week kunnen pijnklachten optreden. Zorg daarom voor een vlotte ontlasting door inname van een laxeermiddel (Forlax) één- of tweemaal per dag. Eet voldoende vezels en drink veel water. Een krachtig pijnstillend middel bv. Dafalgan bruis 1 g tot viermaal per dag is geen overbodige luxe. Gebruik eventueel een zacht kussen of een ringkussen bij het zitten. Een beperkte hoeveelheid bloedverlies bij de ontlasting of na de verzorging is niet abnormaal. Vermijd de eerste twee weken teveel lichaamsbeweging en neem voldoende rust. De volledige genezing duurt ongeveer vier weken. Neem zo nodig contact met uw huisarts, met de chirurg of met de verpleegafdeling (tel 03 380 23 70). 2) Transanale resectie De verzorging omvat alleen hygiënische verzorging. Zorg voor een vlotte ontlasting door aanpassing van uw voeding en eventueel door inname van Forlax.
Een beperkte hoeveelheid bloedverlies bij de ontlasting is niet abnormaal. De werkonbekwaamheid duurt ongeveer één week. Neem zo nodig contact met uw huisarts, met de chirurg of met de verpleegafdeling (tel 03 380 23 70) .
Opdrachtgever: Lucienne Van Akeren Verantwoordelijke uitgever: algemeen directeur g/az/patinfofolders/aambeien.doc
2008-01-28