Aambeien-operatie HAL-procedure
Uw behandelend arts heeft u voor een behandeling van aambeien naar de poli heelkunde van het CWZ verwezen. Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg in het CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. In uw geval is besloten de aambeien operatief te verwijderen.
Wat zijn aambeien? Aambeien (haemorrhoïden) zijn uitgezakte zwellichamen/kussentjes nabij de anus. Ze bevinden zich aan de binnenkant op het eind van de endeldarm en het begin van de sluitspier. Zo’n zwellichaam is een sponsachtig netwerk van bloedvaatjes, bedekt door een dun laagje slijmvlies. Wanneer de zwellichamen tegen elkaar aanliggen, sluiten ze de anus lekdicht af. Aambeien zijn eigenlijk gezwollen bloedvaten. U kunt ze het beste vergelijken met spataderen. Ze zitten alleen op een vervelende plaats: binnen de sluitspier van de anus. Soms zijn ze zo gezwollen dat ze naar buiten puilen. Het is een pijnlijk gevoel, vooral tijdens en na de stoelgang. Soms bloeden ze, of raken ze ontstoken. Niet alle bloedingen uit de anus zijn het gevolg van aambeien. Ook als u zeker weet dat u aambeien hebt, kan dat bloeden toch door iets anders veroorzaakt worden. Daarom moet uw arts in geval van bloedingen altijd vaststellen waardoor het precies komt. Oorzaak en klachten van aambeien Wanneer er veel druk op de zwellichamen komt te staan, kunnen ze uitrekken, daardoor uitzakken en zelfs naar buiten puilen. Dat kan aanleiding geven tot een ongemakkelijk of pijnlijk gevoel. Door de uitzakkingen kan vlak voor de sluitspier een propgevoel ontstaan. Het slijmvlies op de aambei kan kwetsbaar worden. Bij het afvegen komt er dan wat helderrood bloed op het toiletpapier. Het is ook mogelijk dat er wat darmslijm en/of dunne ontlasting door de sluitspier ‘lekt’. Dat kan hinderlijke jeuk veroorzaken. Als de aambeien in de anus afknellen, zwellen ze verder op en bestaat de kans dat ze kapot gaan. Hierdoor verliest u wat helderrood bloed na of op de ontlasting. Ook kan hierbij de sluitspier van 2
de anus en de huid geïrriteerd raken, wat een branderig gevoel en jeuk tot gevolg heeft. Wanneer de inklemming verder toeneemt, kan er pijn en eventueel een pijnlijke zwelling in de anus ontstaan. Er vormt zich dan een bloedstolsel in de aambei (getromboseerd haemorrhoïd). Vooral een gebrek aan voedingsvezels in ons eten, waardoor de ontlasting te ingedikt en droog wordt, zorgt voor drukverhoging op de zwellichamen tijdens de stoelgang. Ook veel zitten, onvoldoende lichaamsbeweging en een te hoog lichaamsgewicht kunnen daartoe bijdragen.
Het voorkomen van klachten Klachten kunnen worden voorkomen door de stoelgang zacht te houden en goed te regelen, waardoor u minder hoeft te persen. Daarvoor is het eten van voldoende voedingsvezels (zemelen, bruinbrood, etc.) en het drinken van veel water (1½ tot 2 liter per dag) nodig. Meer informatie vindt u in de folder ‘Voedingsvezel-verrijkend dieet’. Ook tijdig toiletbezoek is van belang. Zo moet u bij aandrang het toiletbezoek niet te lang uitstellen. Wanneer u probeert er een zekere regelmaat in te brengen, voorkomt u dat u op ongelegen momenten de ontlasting te lang moet ophouden. Zorg verder voor wat meer beweging en probeer zo nodig wat af te vallen. De meeste patiënten met aambeienklachten hebben baat bij deze maatregelen en leefregels. Wanneer desondanks de klachten toch voortduren, is verdere behandeling nodig. Diagnose en onderzoek De klachten die aambeien kunnen geven, kunnen ook voorkomen bij andere afwijkingen van de endeldarm of de anus. Daarom wordt er onderzoek verricht van de anus, het anale kanaal en het begin van de endeldarm. De arts zal het onderzoek doen in een voor de patiënt onelegante houding, namelijk op de rugliggend met de benen omhoog in beensteunen. Daarbij kijkt hij naar de omgeving van de anus en de anus zelf en voert ook nog met de vinger een inwendig onderzoek van de anus 3
en het aansluitende deel van de endeldarm uit. Zo nodig is aanvullend onderzoek gewenst, bijvoorbeeld een kijkonderzoek van de dikke darm (endoscopie) of een röntgenfoto. Dit zal met name vaak worden voorgesteld bij patiënten boven de veertig jaar, omdat de kans dat andere afwijkingen de oorzaak van de klachten zijn dan groter is. Bij jongere patiënten is in het algemeen het onderzoek van de anus en het anale kanaal voldoende.
De behandelingsmogelijkheden Een logische behandeling is het terugbrengen van de zwellichamen op hun oorspronkelijk plaats. Het uitzakken is dan verholpen en de aambeien kunnen dan ook geen klachten meer geven. • Het uitgezakte en dus overtollige slijmvlies kan met behulp van rubberbandje worden afgebonden. De zogenaamde bandingmethode. Het overtollige slijmvlies sterft binnen zeven tot tien dagen af en verlaat tijdens de stoelgang met het rubber bandje het lichaam. Zie boekje ‘Aambeien’. • Een andere mogelijkheid is om met behulp van geluidsgolven de bloedvaten die naar de aambeien lopen op te zoeken en dicht te hechten (HAL-procedure). Deze techniek wordt veelal gebruikt als de rubberenbandjes onvoldoende effect hebben gehad. • Een operatie met ziekenhuisopname is voor aambeien nog maar zelden nodig. Het operatief verwijderen van aambeien wordt alleen bij pijnlijke, volledig uitgezakte en ernstig afgeknelde aambeien gedaan. Mogelijke complicaties van de chirurgische behandeling Geen enkele ingreep is zonder risico’s. Zo is bij de chirurgische behandeling voor aambeien ook de normale kans op complicaties aanwezig die bij een operatie altijd bestaan. Een nabloeding kan nog wel eens optreden in dit bloedvatrijke gebied. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven namelijk een verhoogd risico op nabloedingen en zullen derhalve tijdelijk gestopt dienen te worden in overleg met de arts.
4
Na een chirurgische behandeling voor aambeien kan er zich een blaasontledigingsstoornis voordoen. Wanneer u echt niet meer kunt plassen moet u contact met het ziekenhuis opnemen. Het inknippen van een deel van de sluitspier heeft op het ophouden van de ontlasting nauwelijks invloed. In het begin kan dat zeker wat verlies van controle geven van de sluitspier, met name op winden, maar mogelijk ook op vocht. Meestal is dit van tijdelijke aard. Helaas kan echter in een klein aantal gevallen enig verlies van deze controle blijvend zijn. Men moet dan het ophouden van de ontlasting (de continentie) meer bewust gaan beheersen.
Voorbereiding voor de operatie Spreekuur anesthesioloog De operatie vindt onder volledige narcose of regionale verdoving (ruggeprik) plaats. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. De anesthesioloog spreekt ook overige voorbereidingen met u af zoals medicijngebruik (bloedverdunners) en nuchter zijn voor de operatie. U bezoekt zonodig ook het verpleegkundig spreekuur heelkunde. Laxeren Het laatste gedeelte van de dikke darm moet voor de behandeling goed leeg zijn. Daarom is het belangrijk dat u de aanwijzingen voor de voorbereiding goed opvolgt. De voorbereiding bestaat uit gebruik van laxeermiddelen.
5
De dag van de behandeling • Op de dag van de ingreep om 9.00 uur een microlax van vijf milliliter via de anus inbrengen. • Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen. Zie voor informatie de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. • Als u op de opnamedag wordt geopereerd blijft u nuchter. Zie voor informatie de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. • U meldt zich dan op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. • Als u op de dag van de ingreep weer naar huis mag, kunt niet zelf deelnemen aan het verkeer. Regel van tevoren vervoer naar huis en vraag, als dit mogelijk is, een familielid of naaste u te begeleiden. Het is vaak raadzaam om gedurende de eerste 24 uur na de behandeling thuis iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als dat nodig is. Ook dient er een contactpersoon bereikbaar te zijn gedurende de tijd dat u in het ziekenhuis bent. • Wordt u de dag vóór de operatie opgenomen dan meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de afdeling opname en patiëntenplanning. Daarna gaat u naar de verpleegafdeling. • Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie). Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is. • Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt, moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. • Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus. • U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toedient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten.
6
Na de behandeling Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, gaat u in principe terug naar de verpleegafdeling. Daar controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, het hartritme, de urineproductie en de wond. Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook het kopje ‘Pijnmeting’ in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. De verpleegkundige zal u - in overleg met de zaalarts - betere pijnstillers geven. Na de operatie lijkt het soms of de aambeien er nog zitten. Dit komt door de zwelling als reactie op de operatie. Deze zwelling trekt binnen een à twee weken weg. Nazorg Wondverzorging • U mag gewoon douchen of u kunt - ter verzachting van de wond - twee keer per dag tien minuten in een badedasbadje zitten en hierna afspoelen onder de douche met lauw water. De wond hierna voorzichtig droog deppen. U kunt een dun maandverbandje in uw ondergoed dragen in verband om het bloedverlies op te vangen. • De hechtingen lossen op tussen de 10e en 14e dag na de ingreep. • Na ontlasting de wond goed spoelen onder de douche met lauw water of deppen met een nat washandje. • Voor een goede wondgenezing is het belangrijk dat de ontlasting niet te hard is en u niet hard hoeft te persen. Eet daarom vezelrijk voedsel en drink veel; een tot anderhalve liter per dag. Gebruik de eerste periode de laxeermiddelen; hiervoor heeft u een recept gekregen.
7
Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Zo nodig kunt u als volgt de pijn met pijnstillers onderdrukken. De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur twee tabletten paracetamol van 500 mg. Dan gebruikt u twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. Daarna stopt u met de pijnmedicatie en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags).
Wanneer contact opnemen? Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij: • hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt. • Bloedverlies; aanhoudend en ernstig bloedverlies uit de anus, bijvoorbeeld meer dan drie maandverbanden per dag. • Infectie: temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82 60. Buiten kantooruren belt u CWZ (024) 365 76 57 en vraagt naar de dienstdoende chirurg.
Adviezen en leefregels Het anale kanaal is meestal binnen drie tot vier weken genezen. Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. Meestal kunnen de gebruikelijke dagelijkse activiteiten na ongeveer een week weer worden hervat. Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.
8
Wissel de eerste twee dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. In het algemeen kunt u na enkele dagen alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon. Werkhervatting Meestal zult u na een tot twee weken uw werk - eventueel aangepast - weer kunnen hervatten. Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Zitten U kunt gewoon zitten. Het prettigste is dit op een stoel of bank met een zachte zitting. Gebruik geen (wind)ring of zwemband om op te zitten. Hierdoor neemt de pijn juist toe. Wandelen Lopen is goed om uw conditie weer wat te verbeteren en u mag dit doen naar kunnen. Wissel de eerste dagen lopen en rusten goed af. En onthoud: (spier) pijn mag, mits dit na een nachtrust weer verminderd is. Tillen Beperk de eerste week zowel vaak als zwaar tillen. Bouw dit langzaam op. Na een week kunt u normale huishoudelijke activiteiten meestal weer gewoon doen.
9
Fietsen Zodra u zich probleemloos kunt bewegen en zitten, mag u het fietsen - mits u dat tevoren ook deed - weer gaan uitproberen. Begin rustig, begeef u niet meteen in het drukke verkeer. Autorijden Als u zich probleemloos kunt bewegen, kunt u ook weer gaan autorijden. Begin met kleine stukjes in een rustige omgeving. Vraag bij uw verzekeraar na of u de eerste tijd na de operatie verzekerd bent. Meestal zult u na een week weer kunnen autorijden. Sporten Als u gewend was om te sporten kunt u dat meestal na een week weer langzaam oppakken. Wanneer de dagelijkse dingen en wandelen weer probleemloos gaan kunt u - als u dat gewend was - weer rustig beginnen met joggen. Start op een vlakke, zachte ondergrond en draag goede schokabsorberende sportschoenen. Voer de afstand en het tempo geleidelijk op naar kunnen, waarbij u goed let op de reacties van uw lijf. Zorg steeds dat u volledig hersteld bent voordat u wéér gaat joggen. Als u gewend was om te zwemmen of fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit. Begin een week na de operatie met ontspannen bewegen en bouw dit uit naar het niveau van voor de operatie. Seks Vrijen hoeft geen probleem te zijn mits u hierbij de gouden regel in acht neemt. Dus dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.
10
Voorkom terugkeer van aambeien Ook al zijn de aambeien na behandeling weer op hun normale plaats gebracht, na jaren kunnen opnieuw klachten ontstaan. Dit kunt u proberen te voorkomen door zoveel mogelijk de hiervoor al genoemde maatregelen en leefregels in acht te nemen. Dus meer plantaardige vezels eten, veel water drinken en het voorkomen van persen bij de stoelgang.
Vragen Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige. Verhindering Als u ziek bent, koorts heeft - temperatuur hoger dan 38°C -of om andere redenen verhinderd bent op het afgesproken tijdstip voor de ingreep te komen, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de afdeling opname- en patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. In uw plaats kan dan iemand anders geholpen worden. Met u maken we dan een nieuwe afspraak.
11
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde Telefoonnummer: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren)
12
G493-P / 03-15
Website: www.chirurgie.cwz.nl